30 March 2000

Nota - Vervolgonderzoek evaluatie Zalmsnip
 


lijst ingekomen stukken

 

Aan: Het college van B&W

Van: Bestuursdienst, afdeling Belastingen
Petra van Beveren
Rob Heuvelman

NOTA

Geacht college,

Hierbij doet de afdeling Belastingen u de nota toekomen betreffende vervolgonderzoek evaluatie Zalmsnip, waarin een verklaring wordt gegeven voor de f 300.000,- die de gemeente overhield. In de nota Evaluatie Zalmsnip 1998 is dit overschot beschreven en is de aanleiding voor dit vervolgonderzoek.

Met vriendelijke groet,

Heuvelman

Hoofd afdeling Belastingen

 

VERVOLGONDERZOEK ZALMSNIP


Inleiding

In de commissie middelen en bestuur van februari 1999 is de notitie "Evaluatie Zalmsnip 1998" behandeld. Omdat uit deze nota bleek dat de gemeente f 300.000,= over hield aan de Zalmsnip 1998 is door de wethouder de toezegging gedaan om nog in 1999 een vervolgnotitie aan de commissie voor te leggen waarin een verklaring wordt gegeven voor dit financieel gunstige, maar politiek ongewenste effect. Bij de ambtelijke en bestuurlijke behandeling van de notitie is destijds aangegeven dat het verschil vermoedelijk is veroorzaakt door een drietal redenen:

  • Het interpretatieverschil tussen de CCO-gegevens (basis van de begroting) en de belastinggegevens (basis voor de uitbetaling van de Zalmsnip);
  • Leegstand van woningen op de peildatum 1 januari 1998;
  • Niet aangevraagde Zalmsnippen (om welke reden dan ook).

Vervolgonderzoek

Het vervolgonderzoek heeft zich mede gericht op de vraag of er andere dan de drie bovengenoemde redenen zijn aan te geven voor het Zalmsnipeffect. Het antwoord hierop is kort maar krachtig: nee.

Vergelijkbare gemeenten

Er is informatie ingewonnen bij andere vergelijkbare gemeenten (rond de 100.000 inwoners en tevens studentenstad). Hieruit kwam naar voren dat iedere vergelijkbare gemeente op zijn eigen manier de Zalmsnipwetgeving heeft uitgevoerd. Hierdoor is een reële vergelijking met andere gemeenten niet mogelijk.

Het onderzoek heeft zich dus voornamelijk gericht op de in februari reeds aangegeven oorzaken: Het interpretatieverschil tussen de begrotingsgegevens en de belastinggegevens, leegstand en niet aangevraagde Zalmsnippen

Uitkomsten

De algemene uitkering die de gemeente ontvangt van het Rijk is gebaseerd op een aantal fysieke in de gemeente begroting opgenomen kerngegevens. Een van deze zogenaamde verdeelmaatstaven is het aantal woonruimten binnen een gemeente. Het aantal woonruimten maal f 100,- is het bedrag dat de gemeente van het Rijk vergoed krijgt voor de Zalmsnipoperatie (het begrote bedrag ). Het aantal woonruimten wordt door de afdeling CCO bijgehouden door middel van een woonruimtenregister. De afdeling CFB verwerkt deze gegevens jaarlijks in de begroting.


Gegevens en definities CCO

Op grond van de gegevens van de afdeling CCO over 1998 en 1999 is bij het opstellen van de begroting, en dus voor het berekenen van de verhoging van de algemene uitkering inzake de Zalmsnip, rekening gehouden met 48.839 versus 48.835 woonruimten. Dit aantal kan als volgt worden verdeeld:

woningen

41.901

42.105

39.745

40.221

wooneenheden

4.820

4.697

4.187

4.185

bijzondere

woongebouwen

2.118

2.033

2.118

2.033

Totaal

48.839

48.835

46.050

46.439

Verschil leegstand 1998: f 278.900 (2789x f 100,-)

Verschil leegstand 1999: f 239.600 (2396x f 100,-)

Administratieve leegstand

Woonadressen die volgens het bevolkingsregister (GBA) niet bewoond zijn. Het zou dus kunnen zijn dat er wel sprake is van bewoning, maar dat men zich niet heeft in laten schrijven bij Burgerzaken. Regels die voor inschrijving gelden zijn overigens op te vragen bij afdeling Burgerzaken. Er wordt ook weleens gesproken over frictieleegstand, dit is een leegstandstandpercentage van 2% á 3% dat noodzakelijk is om verhuizingen mogelijk te maken.

Wooneenheden (zie Jaarboek Bestuursinformatie, blz. 23)

Woonruimte in een gebouw of deel van een gebouw, bestemd voor permanente zelfstandige huisvesting van een huishouden, dat niet over een eigen toilet en/of eigen keuken beschikt, doch daarvoor aangewezen is op voorzieningen, die ook andere huishoudens ter beschikking staan. Wel dient deze eenheid over een eigen toegangsdeur te beschikken, zodanig dat het betreden van de ruimte niet via een andere woonruimte dient te geschiedden.

Een wooneenheid is in de definitie dus niet hetzelfde als 'huisvesting voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens', hoewel deze categorie bewoners er wel veel gebruik van maakt.

Basisbestanden

Bevolkingsgegevens: bron is het GBA van afdeling Burgerzaken; is gebruikt om de leegstand te bepalen.

Woningstatistieken: bron is het CBS, dat wordt door BOWON wordt voorzien van informatie; is gebruikt om aantal woningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen te bepalen.

Betrouwbaarheid

Het woningbestand van het CBS is op 1 januari 1992 vastgesteld op basis van een door BOWON aangeleverd bestand. Door dit bestand te koppelen met andere bestanden is gebleken dat er een aantal fouten in dit bestand zaten. De grote fouten zijn er vervolgens uitgehaald. Bij BOWON wordt momenteel gewerkt aan een soort woningkartotheek, als dit bestand geheel gevuld is, zal er nog een vergelijking met het CBS-bestand plaatsvinden.

Gegevens afdeling Belastingen

Op grond van de gegevens van de afdeling Belastingen zijn in 1998 43.626 Zalmsnippen uitbetaald.

 

aantal woonruimten 1998

aantal woonruimten 1999

via aanslag gebruikersdeel OZB

38.830

38.226

nog op te leggen OZB

0

p.m

via aanvraagformulieren

3.836

4.662

via ingezonden lijsten van tehuizen etc.

848

1.125

diversen (n.a.v. bezwaar, niet uitbetaald)

52

p.m.

aanvragen stichting woonbegeleiding

60

 

Totaal

43.626

43.822


Het verschil in 1998 ad 5.200 uit zich in een overschot van f 520.000,- bruto (met leegstand). Verminderd met de perceptiekosten bedraagt het netto-voordeel f 300.200,-.

Het verschil in 1999 (voorlopige conclusie) uit zich in een overschot van f 482.200,-.

Vergelijkingen

Bij het vergelijken van de cijfers moeten de volgende zaken in acht worden genomen :

  • De afdeling CCO gaat uit van daadwerkelijke woonruimten terwijl de afdeling Belastingen voor de uitgekeerde Zalmsnippen in eerste instantie uitgaat van de WOZ-objecten
  • Eén WOZ-object kan meerdere woonruimten omvatten.
  • De afdeling CCO gaat bij de woningen en wooneenheden uit van een administratieve leegstand van 2789 en 2396 woonruimten (zie schema vorige pagina).
  • De afdeling CCO heeft in gesprekken aangegeven dat bij de opzet van het woonregister is uitgegaan van bestaande CBS-gegevens, zonder dat deze zijn getoetst aan de werkelijke situatie.
  • De WOZ-objecten-administratie van de afdeling Belastingen is de afgelopen jaren geoptimaliseerd. Het aantal objecten komt voor 99,9 % overeen met de werkelijke situatie.
  • Bij het vaststellen van het aantal woonruimten in de zogenaamde wooneenheden en bijzondere woongebouwen hanteert de afdeling CCO een capaciteitsfactor.
  • Wat betreft de bijzondere woongebouwen wordt ieder afzonderlijk bed als woonruimte aangemerkt. Daarnaast zijn ook gezinsvervangende tehuizen (capaciteit 88) en jeugdinternaten (capaciteit 77) meegerekend. Echter, deze vallen buiten de reikwijdte van de Zalmsnipwetgeving. Daarnaast komen niet alle bewoners in aanmerking doordat zij niet ingeschreven staan in Delft of een postadres hebben. Hierdoor moet de afdeling Belastingen aanvragen afwijzen.
  • Op de volgende pagina wordt meer in detail bovenstaand verschil met betrekking tot bijzondere woongebouwen beschreven.


Detailvergelijking bijzondere woongebouwen

Bijzonder woongebouw

Adres

aantal uitgekeerde

Zalmsnippen 1999

gegevens CCO 1999

Buitenweghe

Chopinlaan 9

128

139

Christoffel

Papenstraat 20

47

55

Marcushof

Holstlaan 652

80

95

Lindehof

Lindenstraat 245

58

62

Philadelphia

R. Holstlaan 751

24

23

DKVB

A. V/d Leeuwlaan 904

46

35

Stefanna

A. V/d Leeuwlaan

96

129

Abswoude

Vorrinkplein 99

114

140

Delfshove

A. V/d Leeuwlaan 332

95

130

Joris

St. Jorisweg 2

246

439

Bieslandhof

Beukenlaan2

191

320

subtotaal

 

1125

1567

overige gebouwen

(lijst CBS)

 

0

466

Totaal

 

1125

2033

Verschil uit te keren Zalmsnippen en gegevens CCO: f 90.800,-

 

Aanbevelingen

In de praktijk blijkt dat een groot aantal mensen de Zalmsnip niet heeft aangevraagd. Deze groep is onder te verdelen in drie categorieën:

  • De groep mensen die gewoon zijn vergeten om de Zalmsnip aan te vragen
  • (onder meer meerdere woonruimten in 1 WOZ-object). Gelet op het gevoerde voorlichtingsbeleid en het kleine aantal mensen dat het hier betreft wordt voorgesteld geen verdere actie ondernemen.
  • De groep mensen binnen de doelgroep onzelfstandige wooneenheden.
  • Omdat er reeds zeer intensieve voorlichting gericht op studenten heeft plaatsgevonden, wordt voorgesteld geen verdere actie te ondernemen.
  • De groep mensen binnen de doelgroep bijzondere woongebouwen.
  • Hier kan wel worden gedacht aan het nogmaals ondernemen van pogingen om tot een beter bereik van deze doelgroep te komen.

De meeste aandacht gaat ons inziens naar de laatste groep mensen aangezien zij afhankelijk zijn of hun belangenbehartigers (meestal familie) voor hen de Zalmsnip aanvragen. De afdeling Belastingen heeft reeds actie ondernomen, door contact te leggen met ‘grote’ verzorgingstehuizen om de bewoners een Zalmsnip uit te kunnen keren. Voor kleinere bijzondere woongebouwen is een dergelijke regeling nog niet toegepast. Het initiatief hiervoor ligt bij de instelling.

Conclusie

Het budgettaire voordeel van de Zalmsnip voor 1998 en zo inmiddels blijkt over 1999 zal door extra activiteiten teneinde de doelgroep(en) te bereiken niet desastreus worden afgeroomd.

Het geconstateerde voordeel ten aanzien van de Zalmsnip blijkt derhalve een structureel voordeel te zijn. Waarbij voornamelijk de administratieve leegstand voor een groot verschil zorgt (f 278.900,- versus f 239.600) omdat deze niet in de begroting is opgenomen (aantal woonruimte met leegstand).

terug naar boven