Nota - Vervolgonderzoek evaluatie Zalmsnip | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan: Het college van B&W Van: Bestuursdienst, afdeling Belastingen NOTA Geacht college, Hierbij doet de afdeling Belastingen u de nota toekomen betreffende vervolgonderzoek evaluatie Zalmsnip, waarin een verklaring wordt gegeven voor de f 300.000,- die de gemeente overhield. In de nota Evaluatie Zalmsnip 1998 is dit overschot beschreven en is de aanleiding voor dit vervolgonderzoek. Met vriendelijke groet, Heuvelman Hoofd afdeling Belastingen VERVOLGONDERZOEK ZALMSNIP
In de commissie middelen en bestuur van februari 1999 is de notitie "Evaluatie Zalmsnip 1998" behandeld. Omdat uit deze nota bleek dat de gemeente f 300.000,= over hield aan de Zalmsnip 1998 is door de wethouder de toezegging gedaan om nog in 1999 een vervolgnotitie aan de commissie voor te leggen waarin een verklaring wordt gegeven voor dit financieel gunstige, maar politiek ongewenste effect. Bij de ambtelijke en bestuurlijke behandeling van de notitie is destijds aangegeven dat het verschil vermoedelijk is veroorzaakt door een drietal redenen:
Vervolgonderzoek Het vervolgonderzoek heeft zich mede gericht op de vraag of er andere dan de drie bovengenoemde redenen zijn aan te geven voor het Zalmsnipeffect. Het antwoord hierop is kort maar krachtig: nee. Vergelijkbare gemeenten Er is informatie ingewonnen bij andere vergelijkbare gemeenten (rond de 100.000 inwoners en tevens studentenstad). Hieruit kwam naar voren dat iedere vergelijkbare gemeente op zijn eigen manier de Zalmsnipwetgeving heeft uitgevoerd. Hierdoor is een reële vergelijking met andere gemeenten niet mogelijk. Het onderzoek heeft zich dus voornamelijk gericht op de in februari reeds aangegeven oorzaken: Het interpretatieverschil tussen de begrotingsgegevens en de belastinggegevens, leegstand en niet aangevraagde Zalmsnippen Uitkomsten De algemene uitkering die de gemeente ontvangt van het Rijk is gebaseerd op een aantal fysieke in de gemeente begroting opgenomen kerngegevens. Een van deze zogenaamde verdeelmaatstaven is het aantal woonruimten binnen een gemeente. Het aantal woonruimten maal f 100,- is het bedrag dat de gemeente van het Rijk vergoed krijgt voor de Zalmsnipoperatie (het begrote bedrag ). Het aantal woonruimten wordt door de afdeling CCO bijgehouden door middel van een woonruimtenregister. De afdeling CFB verwerkt deze gegevens jaarlijks in de begroting.
Op grond van de gegevens van de afdeling CCO over 1998 en 1999 is bij het opstellen van de begroting, en dus voor het berekenen van de verhoging van de algemene uitkering inzake de Zalmsnip, rekening gehouden met 48.839 versus 48.835 woonruimten. Dit aantal kan als volgt worden verdeeld:
Verschil leegstand 1998: f 278.900 (2789x f 100,-) Verschil leegstand 1999: f 239.600 (2396x f 100,-) Administratieve leegstand Woonadressen die volgens het bevolkingsregister (GBA) niet bewoond zijn. Het zou dus kunnen zijn dat er wel sprake is van bewoning, maar dat men zich niet heeft in laten schrijven bij Burgerzaken. Regels die voor inschrijving gelden zijn overigens op te vragen bij afdeling Burgerzaken. Er wordt ook weleens gesproken over frictieleegstand, dit is een leegstandstandpercentage van 2% á 3% dat noodzakelijk is om verhuizingen mogelijk te maken. Wooneenheden (zie Jaarboek Bestuursinformatie, blz. 23) Woonruimte in een gebouw of deel van een gebouw, bestemd voor permanente zelfstandige huisvesting van een huishouden, dat niet over een eigen toilet en/of eigen keuken beschikt, doch daarvoor aangewezen is op voorzieningen, die ook andere huishoudens ter beschikking staan. Wel dient deze eenheid over een eigen toegangsdeur te beschikken, zodanig dat het betreden van de ruimte niet via een andere woonruimte dient te geschiedden. Een wooneenheid is in de definitie dus niet hetzelfde als 'huisvesting voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens', hoewel deze categorie bewoners er wel veel gebruik van maakt. Basisbestanden Bevolkingsgegevens: bron is het GBA van afdeling Burgerzaken; is gebruikt om de leegstand te bepalen. Woningstatistieken: bron is het CBS, dat wordt door BOWON wordt voorzien van informatie; is gebruikt om aantal woningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen te bepalen. Betrouwbaarheid Het woningbestand van het CBS is op 1 januari 1992 vastgesteld op basis van een door BOWON aangeleverd bestand. Door dit bestand te koppelen met andere bestanden is gebleken dat er een aantal fouten in dit bestand zaten. De grote fouten zijn er vervolgens uitgehaald. Bij BOWON wordt momenteel gewerkt aan een soort woningkartotheek, als dit bestand geheel gevuld is, zal er nog een vergelijking met het CBS-bestand plaatsvinden. Gegevens afdeling Belastingen Op grond van de gegevens van de afdeling Belastingen zijn in 1998 43.626 Zalmsnippen uitbetaald.
Het verschil in 1999 (voorlopige conclusie) uit zich in een overschot van f 482.200,-. Vergelijkingen Bij het vergelijken van de cijfers moeten de volgende zaken in acht worden genomen :
Verschil uit te keren Zalmsnippen en gegevens CCO: f 90.800,-
Aanbevelingen In de praktijk blijkt dat een groot aantal mensen de Zalmsnip niet heeft aangevraagd. Deze groep is onder te verdelen in drie categorieën:
De meeste aandacht gaat ons inziens naar de laatste groep mensen aangezien zij afhankelijk zijn of hun belangenbehartigers (meestal familie) voor hen de Zalmsnip aanvragen. De afdeling Belastingen heeft reeds actie ondernomen, door contact te leggen met grote verzorgingstehuizen om de bewoners een Zalmsnip uit te kunnen keren. Voor kleinere bijzondere woongebouwen is een dergelijke regeling nog niet toegepast. Het initiatief hiervoor ligt bij de instelling. Conclusie Het budgettaire voordeel van de Zalmsnip voor 1998 en zo inmiddels blijkt over 1999 zal door extra activiteiten teneinde de doelgroep(en) te bereiken niet desastreus worden afgeroomd. Het geconstateerde voordeel ten aanzien van de Zalmsnip blijkt derhalve een structureel voordeel te zijn. Waarbij voornamelijk de administratieve leegstand voor een groot verschil zorgt (f 278.900,- versus f 239.600) omdat deze niet in de begroting is opgenomen (aantal woonruimte met leegstand). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |