30 March 2000

Raadsvoorstel  stuk 224  (B99006028)
 


naar agenda

 

Stuk 224 I

Bestuursdienst B99006028

Delft, 7 december 1999.

Onderwerp: wijziging Verordening Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

In het beleidsadvies bij de jaarverslagen van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften wordt ook aandacht besteed aan de vraag of er aanleiding bestaat om de verordening op onderdelen aan te passen. Gebleken is, dat de verordening een aantal wijzigingen behoeft.

De behandeling van bezwaren ingevolge een tweetal regelingen op rechtspositioneel gebied is uitbesteed aan het ABP. Het betreft de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders (per 1 juli 1999) en de FPU-regeling (per 1 januari 2000). Deze regelingen dienen dan ook in de verordening te worden opgenomen als uitzonderingen op de regel dat de Commissie bevoegd is te adviseren inzake bezwaarschriften.

De werkdruk van de leden van Kamer II kan worden verlicht door splitsing van de kamer in a en b en de mogelijkheid van lidmaatschap van commissieleden/niet-raadsleden. Dit heeft tot gevolg dat het aantal commissieleden met vijf toeneemt. Ingevolge de huidige regeling zijn alle vaste niet-raadsleden in de Commissie plaatsvervangend voorzitter van de betreffende kamer. Dit maakt de Commissie kwetsbaar. Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kan een vergadering geen doorgang vinden. Het is wenselijk om in dergelijke gevallen een beroep te kunnen doen op een andere plaatsvervangend voorzitter. Voorgesteld wordt om alle plaatsvervangende niet-raadsleden tevens als plaatsvervangend voorzitter te benoemen.

In artikel 12 lid 5 staat een verwijzing naar de vervallen bepaling van lid 4. Aangezien lid 4 is vervallen door de inwerkingtreding van de Awb, kan thans worden verwezen naar de betreffende bepaling in de Awb.

De verordening biedt niet expliciet de mogelijkheid om bij kennelijke ongegrondheid een hoorzitting achterwege te laten. Dit is wel mogelijk ingevolge artikel 7:3 Awb. Er bestaat geen bezwaar, hoewel strikt juridisch niet noodzakelijk, om ten behoeve van de duidelijkheid deze mogelijkheid ook in de verordening op te nemen. Indien een bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, moet volgens de huidige regeling de gehele commissie daarover gehoord worden. Een bezwaarschrift is bijvoorbeeld kennelijk niet-ontvankelijk als het te laat is ingediend en er, ondanks daartoe geboden gelegenheid, geen reden voor de termijnoverschrijding wordt gegeven. Het is efficiënter om deze zaken door de voorzitter te laten afdoen, met de mogelijkheid om de commissie te horen. Op grond van artikel 7:13 Awb is het mogelijk om bij wettelijk voorschrift af te wijken van de regel dat de commissie beslist over het achterwege laten van een hoorzitting wegens kennelijke ongegrondheid of kennelijke niet-ontvankelijkheid.

Er is tot slot behoefte aan een structureler terugkoppeling van de uitkomsten van vervolgprocedures dan thans geschiedt door jaarverslagen en beleidsadviezen. Om die reden wordt voorgesteld in de verordening op te nemen dat de commissie een afschrift ontvangt van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.

Onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen stellen wij u voor akkoord te gaan met het door ons voorgestelde en daartoe de in concept bijgevoegde wijziging van de Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften vast te stellen.

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Delft,

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

N. Roos ,secretaris.

 

Stuk 224 II

Bestuursdienst B99006028

 

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 1999;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende 7e wijziging van de Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, zoals deze werd vastgesteld op 29 april 1992:

 

In artikel 2, lid 2, onderdeel e wordt ‘en’ vervangen door een komma ‘,’ en na ‘suppletieregeling’ wordt toegevoegd ‘de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders en de FPU-regeling’.

 

In artikel 3 lid 1 wordt ‘achttien’ vervangen door ‘drieëntwintig’; in lid 2 wordt ‘negen’ vervangen door ‘elf’; in lid 3 wordt ‘negen’ vervangen door ‘twaalf’; en aan lid 3 wordt toegevoegd ‘, of uit de commissieleden/niet-raadsleden.’

 

In artikel 4 wordt in lid 2 in de eerste zin ‘II" geschrapt en na ‘III’ wordt toegevoegd ‘alsmede de subkamers IIa en IIb’; in lid 2 wordt vòòr de eerste zin toegevoegd ‘Kamer II bestaat uit de twee subkamers IIa en IIb.’; aan lid 4 toevoegen ‘, alsmede de plaatsvervangende leden die door de raad niet uit zijn midden zijn benoemd.’

 

In artikel 12 lid 4 wordt de zinsnede ‘het bepaalde in lid 4’ vervangen door ‘het bepaalde in artikel 7:4 Awb’

 

In artikel 17 lid 4: wordt toegevoegd na ‘kennelijk niet-ontvankelijk’, ‘of kennelijk ongegrond’; vervalt ‘,de commissie gehoord,’; en wordt na de eerste zin toegevoegd een tweede zin: ‘De voorzitter kan de commissie over de toepassing van deze bevoegdheid horen.’

 

Na artikel 20 wordt toegevoegd een artikel 20a, inhoudende: ‘ De commissie ontvangt een afschrift van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.’

 

Deze wijzigingen treden in werking op 1 januari 2000.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 december 1999.

 

,burgemeester.

 

,secretaris.

terug naar boven