DE NADERE
UITWERKING VAN EZH-PROJECTEN
Na het besluit van de gemeenteraad van 30 maart jl., waarbij
budgetten zijn toegekend aan de bekende 29 projecten, is de
verantwoordelijkheid voor de nadere uitwerking en uitvoering van deze projecten
terechtgekomen bij het lijnmanagement, waarbij de gezamenlijke directeuren -
het GMT - de regierol en controlling voor het geheel vervullen. Voor het
vervolg van deze afzonderlijke projecten is een nadere structuur nodig, waarbij
duidelijk is:
*
hoe de bevels- en rapportagelijnen lopen;
*
aan welke procedure- en vormvereisten voldaan moet worden;
*
welke financiële richtlijnen gelden voor de indiening van
bestedingsvoorstellen.
Deze notitie geeft daar een aanzet voor.
Ingegaan wordt op:
I. Aansturing
EZH-projecten
II. Procedure-afspraken
III. Financieel technische richtlijnen
IV. Grofmazige planning voor plan van aanpak
en voortgangsrapportages
I. AANSTURING EZH-PROJECTEN
1. De
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de EZH-projecten ligt bij het
lijnmanagement (i.c. de sectorhoofden volgens bijlage I).
2. Gelet op
het belang van de voortgang van de aangebroken fase van nadere uitwerking van
de projecten en daarop te volgen uitvoering vervult het GMT de regierol en
controlling op het geheel.
3. Het
lijnmanagement draagt, ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering, zorg
voor:
a. een plan
van aanpak;
b. een
bestedingsplan;
c. voortgangsrapportage.
4. Het
verantwoordelijk lijnmanagement legt via het plan van aanpak aan het GMT
voor op welke wijze het project uitgewerkt kan worden. De belangrijkste te
beantwoorden vragen voor de lijnmanagers in dit verband zijn:
- Wat is
nodig om het project succesvol uit te werken en implementeren:
- Wie wordt
ambtelijk coördinator voor het project;
- Hoe wordt
de voortgang in het project gewaarborgd. Is hiervoor voldoende capaciteit
beschikbaar;
- Zijn er al
activiteiten ondernomen om in contact te treden met de indieners van de
projecten. Wanneer is het integrale bestedingsvoorstel te verwachten;
- Wat is de
planning voor het vervolg, wanneer kan de implementatie starten, hoe lang duurt
het implementatietraject en vanaf wanneer zijn de concrete resultaten
zichtbaar.
Het is essentieel (mede omdat de politieke partijen,
de pers en de betrokken projectindieners met Argus-ogen erop zullen letten of
het college zijn toezeggingen nakomt) om hier op korte termijn een redelijk
zicht op te geven. Op basis van een 1e opzet van het lijnmanagement
(begin juni) kan het GMT (omstreeks medio juni 2000) aan B&W/Raad berichten
over het vervolg van het geheel van de 29 projecten. De Centrale Staf stelt de
rapportage daarvoor op.
5. De bestedingsvoorstellen
(raadsvoorstellen) gaan via de normale besluitvormingslijn langs B&W en
raad. De Centrale Staf (vakteam Strategie en Control) toetst op opzet en
aanpak,
beoordeling op het doelbereik, financiële en procedurele aspecten.
6. Voortgangsrapportages worden
vooralsnog eens per 3 maanden uitgebracht aan het GMT. Het GMT rapporteert, met
een voortgangsrapportage over voorbereiding en uitvoering van alle 29
projecten, aan B&W en raad(scommissies). De Centrale Staf stelt de
integrale voortgangsrapportage op.Voor 2000 wordt uitgegaan van een
voortgangs-rapportage per peildatum 1/9 en 1/12.
In deze voortgangsrapportage wordt
ingegaan op:
- de
voortgang ten opzichte van het plan van aanpak
- zich
voordoende knelpunten in de voortgang en daartoe te treffen maatregelen;
- het
doelbereik (zichtbaarheid van resultaten);
- inzet van
middelen (m.n. financieel/personeel/publiciteit).
Voorgesteld wordt om de aparte
voortgangsrapportages op te stellen voor de jaren 2000 en 2001. Daarna kunnen
de EZH-projecten opgaan in de normale cyclus.
II. PROCEDURE-AFSPRAKEN:
1. Voor elk
project zal een separaat traject gevolgd worden met zijn eigen tempo voor wat
betreft de bestuurlijke besluitvorming en de daaropvolgende uitvoering.
Toelichting: Het verder
operationaliseren van de projecten zal soms nog lastig zijn. Er zullen nadere
keuzes gemaakt moeten worden omdat veelal het beschikbare budget per project
niet toereikend is om alle ingediende voorstellen volledig uit te voeren. Dit
geldt in ieder geval voor de projecten die op de 11e plaats of lager
zijn beland. De projecten zijn ook heel verschillend van aard, sommige kunnen
op relatief korte termijn uitgewerkt worden, voor andere projecten geldt een
langere periode.
2. Als
regel geldt, dat door de verantwoordelijke beleidsafdeling (zie bijlage I op
sectorniveau):
a. Met de
indieners van de projecten overleg wordt gevoerd;
b. Aan de
raad afzonderlijke bestedingsvoorstellen worden voorgelegd, volgens de
gebruikelijke vormvereisten (raadsvoorstel, raadsbesluit, begrotingswijziging)
om het beschikbare geld voor het totale project toe te delen aan de
onderscheiden onderdelen/deelprojecten;
c. De
projecten (met mogelijk daarbijbehorende gedetailleerde begrotingen en plan van
aanpak) worden uitgevoerd. De hieraan verbonden technische wijzigingen op de
begrotingen kunnen via tussentijdse wijzigingen op de gemeentebegroting
verwerkt worden;
d. Over de
voortgang van de projecten systematisch wordt gerapporteerd.
Het eerste
formele moment daarvoor zal zijn de rapportage per peildatum 1 september 2000.
3. Ook bij
mogelijk noodzakelijke uitzonderingen (ziet pt.8 Financieel technische
richtlijnen) op de algemene regel is de eerste weg naar de Raad, via de
verantwoordelijke vakcommissie met een bestedingsvoorstel (incl.
begrotingswijziging).
4. Op de
raadsagenda worden de in besluitvorming gebrachte bestedingsvoorstellen
gebundeld tot één agendapunt (bestedingsvoorstel(len) EZH).
III. FINANCIEEL TECHNISCHE RICHTLIJNEN:
1.
Na het besluit van de gemeenteraad van 30 maart j.l. staan
de budgetten voor de verschillende projecten vast. Het vastgestelde bedrag is
beschikbaar vanaf 1 april 2000.
2.
Op de projecten met onderliggende voorstellen ligt een zware
hypotheek. Degenen die projecten hebben ingediend verwachten nu dat er met
hen overleg gevoerd gaat worden, en dat hun eigen voorstel (deels of geheel)
gehonoreerd gaat worden. Dat betekent ook dat de beoordeling van toetsing op
bestedingsvoorstellen streng in de leer moet zijn. Het EZH-geld is niet
bestemd om binnen het beleidsveld waar het project in thuis hoort op een andere
wijze dan direct voor dit project ingezet te worden. De activiteiten,die met
dit EZH-geld uitgevoerd worden en de resultaten die daaraan te ontlenen zijn,
zullen een tijd lang symbool blijven staan voor iets wat bereikt is dankzij de
op voordracht van de burgers gegeven bestemming van de EZH-gelden.
3. De
projecten hebben deels:
a. een
structureel karakter (bijv. omdat voor het project een structurele personele
capaciteit nodig is, of omdat aan investeringen exploitatielasten verbonden
zijn)
b. het
karakter van investeringen of incidentele uitgaven (bijv. subsidies voor een
bepaalde periode).
Dit
onderscheid zal ook begrotingstechnisch (als de bestedingen vast staan) worden
verwerkt. (Dit wordt dan ook opgenomen in de interne werkbegrotingen 2001 die
voor 1 januari van het volgend jaar opgesteld worden).
4. Voor de structureel
benodigde budgetten zal vanuit de EZH-reserve een bedrag opzij gezet worden
(en geblokkeerd worden), om via de jaarlijkse rente die daarop getrokken wordt
verzekerd te zijn van het benodigde structurele budget. Er wordt volgens een vaste
formule uitgegaan van 5% rente op de geblokkeerde hoofdsom (of omgekeerd
geredeneerd als er een structureel bedrag van 1 ton beschikbaar moet komen,
zal een bedrag van 2 mln - dus het twintigvoudige - geblokkeerd moeten
worden).
5. Voor de investeringen
resp. incidentele uitgaven worden reserves aangehouden. De uitgaven hieruit
zullen in de regel over een aantal jaren gespreid zijn. Voor deze reserves
wordt de normale gemeentelijke beleidslijn gevolgd dat op deze reserves
jaarlijks een inflatiecorrectie (prijscompensatie) wordt toegepast.
De rente-opbrengst van het eigen
vermogen zal hoger zijn dan deze prijscompensatie. Het verschil tussen deze
inflatiecorrectie en de calculatierente voor inzet van het eigen vermogen als
financieringsmiddel wordt toegevoegd aan het financieel beeld van de gemeente.
Deze rentemarge is derhalve geen aanvullende dekkingsbron voor
bestedingsvoorstellen.
6. Bij de
uitwerking van de diverse activiteiten moeten ook eventuele exploitatielasten
en mogelijk noodzakelijke extra personele inzet die nodig is om resultaten te
bereiken aangegeven worden. Bij een aantal activiteiten kunnen activiteiten
gewoon meegenomen worden in het normale werk. Bij andere is extra capaciteit
nodig òf bij externe organisaties òf in de ambtelijke organisatie. Dat moet dan
door de beleidsverantwoordelijke afdeling aangegeven en onderbouwd worden.
7. Veel van
de geselecteerde projectvoorstellen betreffen in feite - al dan niet eenmalig -
een extra financiële steun voor al bestaande activiteiten of voor reeds
bestaande maatschappelijke instellingen. Dit zal dan ook in de meeste gevallen
in de vorm van subsidie moeten gebeuren.
Voor de verdeling van dit geld kan
aangesloten worden bij de gebruikelijke "subsidiegang" van deze
instellingen.
Daarbij kan het extra geld
natuurlijk wel geoormerkt worden en kunnen er afzonderlijke voorwaarden etc.
aan gesteld worden, zodat het geld niet ongemerkt in de grote subsidiepot
verdwijnt.
8. Het kan
noodzakelijk zijn t.b.v. de voortgang en de uitvoering van EZH-projecten om al
voorafgaand aan het integrale bestedingsvoorstel een aantal activiteiten te
starten. Dit geldt m.n. voor de projecten die complexer van aard zijn, en
waarvoor nog veel overleg/tijd nodig is voor de definitieve uitwerking. In de
afgelopen weken (april/mei 2000) hebben zich al verschillende voorbeelden
voorgedaan, waarbij op creatieve wijze een start gemaakt wordt met de
uitvoering van het project.
Te denken valt daarbij aan:
- beschikbaarstelling
van een beperkt gedeelte van het totale beschikbare eenmalige bedrag of (een
gedeelte van de ) eerste jaarschijf van een structureel budget om
voorbereidingen te kunnen treffen of om zoals in de wijken gebeurt de
karavaan al te laten starten;
- uitnutten
van mogelijk tijdelijke andere dekkingsbronnen om te kunnen starten.
IV. GROFMAZIGE PLANNING VOOR
PLAN VAN AANPAK
EN VOORTGANGSRAPPORTAGES
Plan van
aanpak |
Wie |
Wanneer |
|
1. |
Het lijnmanagement doet een eerste aanzet voor een plan
van aanpak |
Lijnmanagers |
vóór 7 juni |
2. |
De Centrale Staf bundelt en doet een voorzet voor een
integrale rapportage over de aanpak (incl.advies) |
CS/BdU |
week 12 juni |
3. |
Het GMT bespreekt dit, stelt de integrale rapportage vast
en brengt deze rapportage uit aan B&W/raad |
GMT |
21 juni |
4. |
Bespreking in B&W |
B&W |
27 juni |
5. |
Ter kennisneming naar raad, openbare publicatie |
Via CS/FD (vakteam communicatie) |
na 27 juni |
|
|
|
|
Voortgangsbericht
I (per peildatum 1 september) |
|
|
|
1. |
Lijnmanagement doet voorzet |
Lijnmanagement |
vóór 14/9 |
2. |
Centrale Staf bundelt en doet voorzet voor integrale
voortgangsrapportage (incl. advies) |
CS/BdU |
week 17/9 |
3. |
GMT brengt vastgestelde voortgangs-rapportage uit |
GMT |
26/9 |
4. |
Bespreking in B&W |
B&W |
1/10 |
5. |
Ter kennisneming naar raad, openbare publicatie |
via CS/FD (vakteam/communicatie) |
na 1/10 |
Voortgangsbericht
II |
|
|
|
Voortgangsbericht II (per peildatum 1 december) kent
dezelfde opzet en doorlooptijd als het eerste voortgangsbericht. In de 1e
helft van januari 2001 zou dan het voortgangsbericht II gepubliceerd kunnen
worden. |
Bijlage I: Portefeuillehouders, projecten, clusters/
sectoren
Het totaaloverzicht waarbij
de projecten ingedeeld zijn naar portefeuillehouder:
nr. |
Project |
Cluster |
Sectorhoofd |
Communicatie-adviseur |
|
|
|
|
|
|
|
|
Portefeuille Hein van Oorschot |
|
|
|
|
6 |
Steun aan zustersteden |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Carola de Vree |
|
|
Portefeuille Jan Torenstra |
|
|
|
|
15 |
Investeren in de wijken |
Wijk/Stad, Wijkzaken en projecten |
Geert Huizing |
Marja Otten |
|
27 |
Natuur, sport, recreatie, milieu;
voorzieningen en activiteiten |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Marja Otten |
|
7 |
Uitbreiding algemeen maatschappelijk werk |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Marja Otten |
|
28 |
Investeren in sportzalen en -hallen |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Marja Otten |
|
29 |
Investeren in (verenigings-)
sportaccommodaties |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Marja Otten |
|
|
Portefeuille Meine Oosten |
|
|
|
|
5 |
Aardewerkcentrum |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets |
|
1 |
Versterking Delft Kennisstad |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets |
|
33 |
Investeren in de musea |
Bedrijven |
Daniëlle Lokin |
Judith Habets |
|
|
Portefeuille Rik Grashoff |
|
|
|
|
25 |
Investeren in fietsvoorzieningen |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
17 |
Uitbreiden ondergrondse afvalcontainers |
Bedrijven, Stadsbeheer |
Kees Kruijff |
Barry Raymakers |
|
19 |
Versnelde aanleg spoortunnel inclusief
stadskantoor |
Directeur programmas en projecten |
Edith Bijleveld |
Barry Raymakers |
|
21 |
Investeren in monumenten |
Publiekszaken |
Roelie van Opijnen |
Barry Raymakers |
|
24 |
Verbetering openbaar vervoer, m.n.
buslijn 61 |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
20 |
Parkeergarages Zuidpoort en oostkant
binnenstad |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
18 |
Beheersing wateroverlast binnenstad |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
23 |
Beperken autoverkeer |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
16 |
Instellen van een energiefonds |
Wijk/Stad, Duurzaamheid |
Joop Koetsenruijter |
Barry Raymakers |
|
|
Portefeuille Dick Rensen |
|
|
|
|
4 |
Scholen voor de toekomst |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
11 |
Ouderen: informatie en zorg |
Publiekszaken, WIZ |
Chris Kruizinga |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
10 |
Meer activiteiten en zorg rond de scholen |
Wijk/Stad, Leefbaarheid |
Jaap v.d. Berg |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
8 |
Bestrijden sociaal isolement en ondersteuning
vrijwilligers |
Publiekszaken, WIZ |
Chris Kruizinga |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
9 |
Tegengaan van armoede en verkleinen instroom
WAO |
Publiekszaken, WIZ |
Chris Kruizinga |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
12 |
Centra voor dagbesteding |
Publiekszaken, WIZ |
Chris Kruizinga |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
Portefeuille Dick Rensen/Matthijs Mahler |
|
|
|
||
14 |
Opvang zwerfjongeren en daklozen |
Publiekszaken, WIZ |
Chris Kruizinga |
Carola de Vree/Brigit (per 1/8) |
|
|
Portefeuille Matthijs Mahler |
|
|
|
|
34 |
Investeren in de openbare bibliotheek |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets (t/m 31/7) |
|
37 |
Bijdrage aan filmhuis |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets (t/m 31/7) |
|
2 |
Stimuleren van gebruik computer en internet |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets (t/m 31/7) |
|
36 |
Poppodium en cultuurpodium |
Wijk/Stad, CKEG |
Patrick Verhoef |
Judith Habets (t/m 31/7) |
|