00/021226
Burgemeester en wethouders van Delft;
gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, van de
Ambtenarenwet en van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;
overwegende dat de gemeenteraad in zijn vergadering
van 28 oktober 1999 heeft besloten over te gaan tot werving van
vrijwillig/parttime brandweerpersoneel;
dat het in verband hiermee wenselijk is om voor
deze groep werknemers een aparte rechtspositieregeling vast te stellen;
gelet op het besluit van de gemeenteraad d.d. 27
mei 1999 (Stuk 89) waarin hij het vaststellen van (wijzigingen van) de
Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsregeling rechtspositie
heeft gedelegeerd aan ons college;
gelet op de resultaten van het overleg in de commissie
voor het georganiseerd overleg en het advies van de commissie middelen en
bestuur;
b e s
l u i t e n :
I. vast te stellen de 20e wijziging
van de
UITWERKINGSREGELING RECHTSPOSITIE
Toegevoegd wordt een nieuw
hoofdstuk 19, luidende
Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer
Begripsomschrijvingen
Artikel 19:1:1
Voor de toepassing van dit
hoofdstuk wordt verstaan onder:
a.
vrijwilliger: degene die zich op parttime basis beschikbaar heeft
gesteld voor de gemeentelijke brandweer en als zodanig door burgemeester en
wethouders is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn;
b.
zich beschikbaar stellen: het oproepbaar zijn om in voorkomende gevallen
werkzaamheden te verrichten welke vallen binnen het takenpakket van de
gemeentelijke brandweer.
Artikel 19:1:2
Voor de toepassing van dit
hoofdstuk wordt niet als vrijwilliger beschouwd: degene met wie een
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten.
Overleg met vakorganisaties
Artikel 19:1:3
Het overleg aangaande aangelegenheden
van algemeen belang voor de rechtstoestand van de vrijwilliger, met inbegrip
van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd,
vindt plaats in de op grond van artikel 12;1, tweede lid, voor het
gemeentepersoneel ingestelde commissie voor georganiseerd overleg.
Uitreiking van rechtspositieregelingen
Artikel 19:1:4
1.
Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos een exemplaar van dit
hoofdstuk, van de wijzigingen daarvan en van alle andere regelen die ter
uitvoering van artikel 125 van de Ambtenarenwet voor de vrijwilligers zijn of
worden getroffen en alle wijzigingen daarvan.
2.
Op verzoek ontvangen eveneens kosteloos een exemplaar van de in het
vorige lid bedoelde stukken:
a.
de centrales van overheidspersoneel die deelnemen aan het in artikel
19:1:3 bedoelde georganiseerde overleg;
b.
ieder ander die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders
in aanmerking komt.
Artikel 19:1:5
1.
Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos een exemplaar van de voor
hem geldende schriftelijke regelen welke zijn vastgesteld ter uitwerking of
aanvulling van de bepalingen van dit hoofdstuk of welke hij bij de vervulling
van zijn betrekking heeft na te leven tenzij de bedoelde regelen op een voor
hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen.
2.
Wanneer de vrijwilliger niet-schriftelijk vastgestelde regelen, zoals
bedoeld in het eerste lid, heeft na te leven, worden deze behoorlijk te zijner
kennis gebracht.
Aanstelling
Artikel 19:1:6
1.
Aanstelling geschiedt vast of tijdelijk.
2.
Tijdelijke aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd en kan slechts
plaatshebben bij wijze van proef.
3.
De tijdelijke aanstelling duurt ten hoogste twee jaar, welke termijn in
bijzondere gevallen met ten hoogste een jaar kan worden verlengd.
4.
Zodra de termijn die overeenkomstig het vorige lid voor de tijdelijke
aanstelling geldt, is verstreken, wordt een vaste aanstelling verleend, tenzij
daartegen uit anderen hoofde bezwaren bestaan.
Artikel 19:1:7
Voor aanstelling kan
slechts in aanmerking komen degene die voldoet aan het gestelde in artikel 6,
lid 1 van het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) en:
a.
geacht kan worden de voor de brandweerdienst vereiste
karaktereigenschappen te bezitten,
en
b.
door de aard en de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden en de
ligging van zijn woning geacht kan worden in staat te zijn zijn taak bij de
gemeentelijke brandweer naar behoren te vervullen,
en
c.
de leeftijd van ten minste 18 jaar heeft bereikt.
Bericht van aanstelling
Artikel 19:1:8
1.
Het bericht van aanstelling dat de vrijwilliger voor de indiensttreding
kosteloos ontvangt, vermeldt:
a.
de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum van de vrijwilliger;
b.
of de vrijwilliger vast of tijdelijk wordt aangesteld;
c.
de dag met ingang waarvan de vrijwilliger is aangesteld dan wel een
omschrijving of aanduiding van die dag;
d.
de rang en de vergoeding welke de vrijwilliger worden toegekend;
e.
indien de aanstelling tijdelijk is, een zo nauwkeurig mogelijke
aanduiding van die tijd.
2.
Alle wijzigingen in de punten vermeld in het eerste lid, sub b tot en
met e, worden de vrijwilliger zo spoedig mogelijk kosteloos schriftelijk
medegedeeld.
Vergoeding
Artikel 19:1:9
Aan de vrijwilliger wordt
een vergoeding toegekend overeenkomstig een door burgemeester en wethouders
vast te stellen regeling.
Militaire dienst
Artikel 19:1:10
1.
De vrijwilliger die ingevolge wettelijke verplichting in werkelijke
militaire dienst is, wordt geacht niet beschikbaar te zijn.
2.
Indien en voor zover de periode van werkelijke militaire dienst van de
vrijwilliger meer dan twee maanden is, heeft hij gedurende deze periode geen
recht op de aan zijn rang verbonden vaste vergoeding.
3.
Indien de in het vorige lid bedoelde vrijwilliger uit dien hoofde
deelnemer is in de zin van het pensioenreglement, geniet hij gedurende de in
dat lid bedoelde periode de aan zijn rang verbonden vaste vergoeding tot een
bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensioenpremie.
Bevordering
Artikel 19:1:11
De bevordering conform het
Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276) geschiedt door burgemeester en
wethouders. In het bevorderingsbesluit worden in ieder geval de nieuwe rang en
de daaraan verbonden vergoeding vermeld.
Aanspraken bij ongeval
Artikel 19:1:12
1.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder ongeval en
arbeidsongeschiktheid, hetgeen daaronder wordt verstaan in de door de gemeente
ter zake gesloten ongevallenverzekering.
2.
De vrijwilliger wordt bij indiensttreding in kennis gesteld van de
bepalingen van de door de gemeente te zijnen behoeve gesloten
ongevallenverzekering.
3.
Wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde bepalingen worden tijdig
vóór de inwerkingtreding aan de vrijwilliger medegedeeld.
Artikel 19:1:13
1.
De vrijwilliger die arbeidsongeschikt is, welke ongeschiktheid blijkens
een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een ongeval ontstaan in verband
met de vervulling van zijn betrekking, heeft aanspraak op een uitkering indien
en voor zover de in artikel 19:1:12, tweede lid, bedoelde verzekering dit
regelt.
2.
De in artikel 19:1:12, tweede lid, bedoelde verzekering bevat in ieder
geval de volgende bepalingen:
a.
bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de
eventuele restcapaciteit gedurende de eerste twee jaar buiten beschouwing
gelaten;
b.
bij blijvende arbeidsongeschiktheid bestaat aanspraak op een uitkering
ineens.
3.
De vrijwilliger heeft behoudens op grond van het gestelde in artikel
19:1:15 geen aanspraak op enige vergoeding ten laste van de gemeente ter zake
van een ongeval.
Artikel 19:1:14
Indien een vrijwilliger ten
gevolge van een ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn
betrekking, komt te overlijden, hebben diens nagelaten betrekkingen aanspraak
op een uitkering volgens de bepalingen van de door de gemeente ter zake
gesloten ongevallenverzekering.
Artikel 19:1:15
1.
In geval van een ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn
betrekking, worden de vrijwilliger de te zijnen laste blijvende naar het
oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk gemaakte kosten van
geneeskundige behandeling of verzorging vergoed tot ten hoogste het bedrag
waarvoor de gemeente zich ter zake heeft verzekerd.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen in de gevallen, waarin de in het
eerste lid bedoelde kosten het bedrag waarvoor de gemeente zich ter zake heeft
verzekerd te boven gaan, een tegemoetkoming in de hogere kosten verlenen.
Artikel 19:1:16
Indien geen sprake is van
een ongeval doch wel van een ziekte die is ontstaan of verergerd in verband met
de vervulling van de betrekking, stellen burgemeester en wethouders ter zake
een uitkering vast voor zover de verzekering daarin niet voorziet.
Artikel 19:1:17
Onder vrijwilliger, bedoeld
in de artikelen 19:1:14 tot en met 19:1:16 wordt mede begrepen de gewezen
vrijwilliger, voor zover deze de leeftijd zoals bedoeld in artikel 19:1:38,
tweede lid, sub b, nog niet heeft bereikt. Artikel 19:1:13 is eveneens van toepassing
op de gewezen vrijwilliger tot het in artikel 19:1:38, tweede lid, sub b
genoemde tijdstip indien hij blijvend arbeidsongeschikt is.
Overige rechten en verplichtingen
Artikel 19:1:18
De vrijwilliger is gehouden
zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich ook overigens te
gedragen zoals een goed vrijwilliger betaamt.
Artikel 19:1:19
De vrijwilliger is
verplicht de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij
besluit van burgemeester en wethouders is voorgeschreven.
Artikel 19:1:20
1.
De vrijwilliger is verplicht:
a.
deel te nemen aan oefeningen, bijeenkomsten en cursussen;
b.
wacht-, consignatie- en bewakingsdiensten te verrichten.
2.
De kosten verbonden aan het volgen van cursussen, het deelnemen aan
examens, het bijwonen van bijeenkomsten gericht op de beroepsuitoefening, alle
voor zover betrekking hebbend op het vervullen van de brandweertaak, komen ten
laste van de gemeente.
Artikel 19:1:21
Het is de vrijwilliger
verboden, behoudens toestemming verleend door of namens burgemeester en
wethouders in bijzondere gevallen, ten eigen bate aan de gemeente toebehorende
eigendommen te gebruiken.
Artikel 19:1:22
Het is aan de vrijwilliger
verboden:
a.
vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden de vorderen, te
verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van burgemeester en
wethouders;
b.
steekpenningen aan te nemen.
Artikel 19:1:23
Indien de vrijwilliger niet
beschikbaar kan zijn, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo
tijdig mogelijk mededeling te doen aan de commandant.
Artikel 19:1:24
1.
De vrijwilliger is verplicht tijdens zijn werkzaamheden de door of
namens burgemeester en wethouders voorgeschreven dienstkleding en
uitrustingsstukken te dragen.
2.
De dienstkleding en uitrustingsstukken worden van gemeentewege kosteloos
in bruikleen verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze
bij de commandant in te leveren.
3.
De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikleen
verstrekte dienstkleding en uitrustingsstukken en hij is verplicht deze te doen
onderwerpen aan de inspectie en controle door of namens de commandant.
4.
Reparatie aan de dienstkleding en uitrustingsstukken geschiedt van
gemeentewege.
Artikel 19:1:25
Het is de vrijwilliger
verboden:
1.
de dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen wanneer hij geen
werkzaamheden als vrijwilliger verricht, behalve in de gevallen waarin
burgemeester en wethouders daarvoor toestemming hebben verleend;
2.
de dienstkleding en uitrustingsstukken aan derden ten gebruike te geven;
3.
dienstkleding te dragen voorzien van:
a.
andere rangonderscheidingstekenen dan die verbonden aan de rang welke
betrokkene bekleedt;
b.
insignes en andere onderscheidingstekenen, tenzij tot het dragen daarvan
hetzij van regeringswege, hetzij door burgemeester en wethouders, toestemming
is verleend.
Gebruik motorrijtuig
Artikel 19:1:26
Het is de vrijwilliger
slechts toegestaan een motorrijtuig in de zin van de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen te gebruiken ten behoeve van zijn
werkzaamheden als vrijwilliger, indien en voor zover hem daartoe door of namens
burgemeester en wethouders toestemming is verleend.
Aan deze toestemming kunnen
bepaalde voorwaarden worden verbonden.
Schadevergoeding
Artikel 19:1:27
1.
De vrijwilliger kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke
vergoeding van door de gemeente geleden schade, voor zover deze aan zijn schuld
of nalatigheid is te wijten.
2.
De vrijwilliger wordt in de gelegenheid gesteld ten aanzien van de wijze
van inhouding van de schadevergoeding op zijn vergoeding zijn wensen kenbaar te
maken.
Artikel 19:1:28
Aan de vrijwilliger wordt
de schade van aan hem toebehorende kleding en uitrusting vergoed, welke hij
buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt ten gevolge van de door hem verrichte
werkzaamheden, voor zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die
goederen.
Artikel 19:1:29
Burgemeester en wethouders
kunnen bepalen in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en
vergoeding van kosten zullen worden verleend.
Disciplinaire maatregelen
Artikel 19:1:30
1.
De vrijwilliger die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich
overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, kan deswege disciplinair worden
gestraft.
2.
Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het
doen of nalaten van iets, hetwelk een goed vrijwilliger in gelijke
omstandigheden behoort na te laten of te doen.
Artikel 19:1:31
1.
De disciplinaire straffen welke kunnen worden toegepast zijn:
a.
schriftelijke berisping;
b.
inhouding van de vaste vergoeding als bedoeld in artikel 19:1:9 of een
deel daarvan;
c.
schorsing al dan niet met inhouding van vergoeding;
d.
ongevraagd ontslag.
2.
De straffen worden door burgemeester en wethouders opgelegd.
Artikel 19:1:32
1.
De verantwoording door de vrijwilliger ter zake van het in artikel
19:1:30 bedoelde plichtsverzuim geschiedt, indien deze niet schriftelijk
plaatsvindt, ten overstaan van burgemeester en wethouders of ten overstaan van
een door hen aangewezen vertegenwoordiger. De verantwoording vindt niet eerder
dan 6 maal 24 uur en niet later dan 12 maal 24 uur plaats. Op verzoek van de
vrijwilliger kan van deze termijnen worden afgeweken.
2.
Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binnen 36 uur
proces-verbaal opgemaakt, dat na voorlezing wordt getekend door hem te wiens
overstaan de verantwoording heeft plaatsgehad en door de vrijwilliger.
Weigert de vrijwilliger de ondertekening, dan wordt daarvan in het
proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der redenen melding gemaakt.
Een afschrift van het proces-verbaal wordt de vrijwilliger uitgereikt.
3.
Indien de vrijwilliger dit verlangt, worden hij en zijn raadsman in de
gelegenheid gesteld kennis te nemen van de ambtelijke rapporten of andere
bescheiden die op de hem ten laste gelegde feiten betrekking hebben.
Artikel 19:1:33
De vrijwilliger verstrekt
burgemeester en wethouders een ontvangstbewijs van het besluit tot
strafoplegging.
Artikel 19:1:34
De straf bedoeld in artikel
19:1:31, eerste lid, onder b tot en met d, wordt niet ten uitvoer gelegd zolang
zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke
tenuitvoerlegging is bevolen.
Schorsing en ontslag
Artikel 19:1:35
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 19:1:30 kan de vrijwilliger door
burgemeester en wethouders worden geschorst:
a.
wanneer hem het voornemen tot bestraffing met ongevraagd ontslag is te
kennen gegeven of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;
b.
wanneer tegen hem volgens de ter zake geldende bepalingen van het
Wetboek van Strafvordering een bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige
hechtenis ten uitvoer wordt gelegd;
c.
wanneer tegen hem een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf wordt
ingesteld;
d.
in andere gevallen waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van
de dienst.
2.
Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval:
a.
een aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat;
b.
een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing.
Artikel 19:1:36
Het besluit van
burgemeester en wethouders tot het verlenen van ontslag vermeldt de datum van
ingang van het ontslag dan wel een omschrijving van die datum.
Artikel 19:1:37
1.
Indien de vrijwilliger ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verleend.
2.
Dit ontslag wordt niet verleend met ingang van een datum gelegen binnen
een maand dan wel later dan drie maanden na de datum waarop het verzoek om
ontslag is ingekomen.
3.
Indien de vrijwilliger dit verzoekt, kan van het bepaalde in het tweede
lid worden afgeweken.
4.
Indien een strafrechtelijke vervolging tegen de vrijwilliger aanhangig
is, of indien overwogen wordt hem in aanmerking te brengen voor een
disciplinaire straf, kan het nemen van een beslissing op een verzoek om ontslag
worden aangehouden totdat de uitspraak van de strafrechter of de beslissing
inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geworden.
Artikel 19:1:38
1.
Burgemeester en wethouders verlenen de vrijwilliger ongevraagd eervol
ontslag op grond van het bereikt hebben van de 57-jarige leeftijd. Dit ontslag
gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de leeftijd van 57
jaar is bereikt.
2.
Niettemin kunnen burgemeester en wethouders aan de vrijwilliger die
tussentijds blijkens het advies van een door burgemeester en wethouders
aangewezen geneeskundige ongeschikt is geworden voor het verder verrichten van
werkzaamheden, eervol ontslag verlenen met ingang van de eerste dag van de
maand volgende op die waarin bedoeld advies door burgemeester en wethouders ter
kennis van de vrijwilliger is gebracht.
Artikel 19:1:39
1.
Burgemeester en wethouders kunnen de vrijwilliger ongevraagd ontslag
verlenen op grond van:
a.
het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarstelling of wegens
verandering in de organisatie van de gemeentelijke brandweer;
b.
ondercuratelestelling;
c.
toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk
geworden rechterlijke uitspraak;
d.
onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;
e.
de omstandigheid dat hij wegens de aard of de plaats van zijn dagelijkse
werkzaamheden dan wel de ligging van zijn woning geacht moet worden niet langer
in staat te zijn zijn taak bij de brandweer te vervullen;
f.
onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn
werkzaamheden op grond van ziekten of gebreken;
g.
onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn
werkzaamheden anders dan op grond van ziekten of gebreken.
2.
In de in het eerste lid genoemde gevallen wordt, met uitzondering van
het geval bedoeld onder d, het ontslag eervol verleend.
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 19:1:40
1.
De vrijwilliger die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van
rechtswege ontslagen op de datum waarop die tijd verstrijkt.
Indien na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het dienstverband feitelijk
wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw een aanstelling is verleend, wordt de
vrijwilliger geacht met ingang van bedoelde datum een vaste aanstelling te
hebben ontvangen.
2.
Ontslag op een der gronden genoemd in dit hoofdstuk kan aan de
vrijwilliger als bedoeld in het vorige lid, worden verleend met ingang van een
datum gelegen vóór de datum waarop hij van rechtswege zou zijn ontslagen.
Artikel 19:1:41
De beslissingen ter
uitvoering van dit hoofdstuk worden schriftelijk aan de betrokkene meegedeeld.
II. te
bepalen dat het in dit besluit bepaalde in werking treedt acht dagen na
bekendmaking.
Delft,
Burgemeester
en wethouders voornoemd,
,
burgemeester.
, secretaris.