De raad der gemeente Delft;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2000;

 

gelet op artikel 226 van de Ge­meen­tewet;

 

b e s l u i t :

 

in te trekken de volgende

 

VERORDENING op de heffing en invordering van hondenbelasting 2000 in de gemeente Delft.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2000.

 

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot                                         ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                                                                  ,secretaris.

 

 

 


Bijlage

                                                                                                                                

 

 

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethou­ders van 9 november 1999;

 

gelet op artikel 226 van de Ge­meen­te­wet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelas­ting 2000.

 

artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.  Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.  Wet op de dierenbescherming: de Wet op de dierenbescherming (Stb. 1961, 19).

 

artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELAST­BAAR FEIT

 

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het hou­den van een hond binnen de gemeente.

 

artikel 3 BELASTINGPLICHT

 

1.  De hondenbelasting wordt geheven van de houder van een hond.

2.  Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3.  Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huis­houden.

 

artikel 4 GROND­SLAG EN MAATSTAF VAN HEF­FING

 

De honden­belasting wordt gehe­ven naar het aantal hon­den dat wordt ge­houden.

 

artikel 5 TARIEVEN

 

De hondenbelasting wordt geheven naar de tarie­ven, opgenomen in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.


 

artikel 6 BELASTINGJAAR

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

 

1.  De hondenbelasting wordt geheven bij wege van aan­slag.

2.  Belastingaanslagen van minder dan f 20,-- worden niet opgelegd.

 

artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

 

1.  De hondenbelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belas­tingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belas­tingjaar aan­vangt, bij de aanvang van de belas­tingplicht.

2.  Indien de belastingplicht in de loop van het belas­ting­jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectieve­lijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, ver­schul­digd voor zoveel twaalfde gedeel­ten van de voor dat jaar ver­schul­digde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belasting­plicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalender­maan­den of gedeel­ten van kalender­maanden overblij­ven.

3.  Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffin­g voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belas­tingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalen­der­maanden of gedeelten van kalen­dermaanden over­blijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt

     dan f 20,--.

 

artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

 

1.   De hondenbelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening  van het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan f 200,00, doch minder is dan f 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

 

artikel 10 VRIJSTELLING

 

De hondenbelasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a.  die jonger zijn dan twee maanden;

b.  die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

c.  welke zonder vergoeding verzorgd worden in inrichtingen voor die­ren­zorg, uitgaan­de van verenigingen, die zich de zorg voor nood­lijdende dieren ten doel stellen;

d.  waarvan de houder elders woonachtig is en die met de hond korter dan een maand in de gemeente vertoeft;

e.  welke strekken ter vervanging van honden, waarvoor over het lopen­de belastingjaar de belasting wordt of is be­taald;


 

artikel 11   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

 

artikel 12   CITEERTITEL

 

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hon­denbelas­ting Delft 2000”.

 

artikel 13 INWERKINGTREDING

 

1.   De Verordening hondenbelasting Delft 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2000.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 1999.

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot  ,burgemeester.

 

 

 

N.  Roos                                    ,secretaris.

 

 

Bekendgemaakt: 2 december 1999.


 

INHOUD TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE

VERORDENING HONDENBELASTING 2000.

 

Hoofdstuk 1

 

1.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

1.1.1.

een eerste hond,

 

 

 

per jaar

f

94,65;

1.1.2.

een tweede hond,

 

 

 

per jaar

f

184,35;

1.1.3.

iedere hond boven het aantal van twee,

 

 

 

per jaar

f

283,30.

1.2.

Voor honden aanwezig in een kennel, geregistreerd  bij de raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, blijft de belasting per kennel beperkt tot

 

 

f

 

 

283,30.

1.3.

Voor honden die uitsluitend ter verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming, blijft de belasting beperkt tot maximaal twee honden.

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 25 november 1999 tot vasstelling van de Verordening hondenbelasting Delft 2000.

 

 

H.M.C.M. van Oorschot  ,burgemeester.

 

 

N.  Roos                                    ,secretaris.

 

 

Bekendgemaakt: 2 december 1999.

 



TOELICHTING OP DE VERORDENING HONDENBELASTING DELFT 2000

 

I. INHOUD

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

- Het tweede lid (oud) is vervallen.

Uit de landelijke praktijk blijkt dat het veelal niet zinvol is een termijn voor het betalen van een boete in de belastingverordening op te nemen. (Advies VNG)

- Het eerste lid is gewijzigd en een tweede lid is toegevoegd.

Deze wijziging houdt in dat vanaf 2000 de aanslag hondenbelasting gecombineerd wordt met de OZB, afvalstoffenheffing en lijkbezorgingsrechten op één aanslag “Gemeentelijke belastingen”.

Ook voor de hondenbelasting bestaat dan de keuze òf betalen binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag óf betalen in tien gelijke termijnen door middel van automatische incasso.

 

II.   TARIEVEN

 

De tarieven van de hondenbelasting zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 3.1%.