De
beschrijving/waardering van de functie hoofdbrandwacht bij de brandweer is
onlangs, op 13 juli 2000, herzien. De reden hiervoor is dat de functie sinds
1989, toen hij laatstelijk is vastgesteld, als gevolg van diverse
ontwikkelingen is veranderd. Hierbij valt te denken aan:
· ontwikkelingen op het gebied van milieu
en industriële technologie
· groeiende bevolkings- en
verkeersdichtheid
· de toename van transport
gevaarlijke stoffen
· de toegenomen complexiteit van de
samenleving
· de samenwerking in de
hulpverleningsregio Haaglanden met omliggende gemeenten
· de samenwerking met bedrijven.
Een gevolg
hiervan is dat de functie met een aantal specialistische taken is uitgebreid.
Omdat het
hier gaat om een verzwaring van de functie en een uitbreiding met specialismen,
is gekozen voor het maken van een zogenaamde ‘kale’ functiebeschrijving voor de
hoofdbrandwacht zoals deze in het algemeen voorkomt, uitgaande van de
verplichte basis brandweeropleidingen. De functiebeschrijving komt in grote
mate overeen met de oude beschrijving uit 1989 (functiewaardering schaal 6), en
is krachtens het collegebesluit van 13 juli 2000 ook nu weer op dat niveau
gewaardeerd.
Naast de
kale beschrijving zijn de diverse specialistische taken (met uitzondering van
de brandweerinstructeur, omdat de functie hoofdbrandwacht instructeur apart
beschreven en gewaardeerd wordt) beschreven, waarvoor thans wordt voorgesteld
een toeslag op het salaris te geven. De specialistische taken zijn in vier
hoofdgroepen ondergebracht. Als definitie van een specialisme is gekozen voor
de volgende omschrijving:
Als specialisme wordt aangemerkt een taak, die
niet standaard behoort tot de brandweertaak zoals die in het algemeen in
Nederland wordt uitgevoerd of een taak waarvoor bij de brandweer in Delft niet
alle brandweermedewerkers in aanmerking kunnen komen.
De specialismen
zijn gegroepeerd en ondergebracht in vier hoofdgroepen, te weten:
·
Ongevalbestrijding
gevaarlijke stoffen (OGS)
·
Chauffeur
·
Duiken
·
Bevelvoerder
specialistische voertuigen.
Aangezien de vier hoofdgroepen in
zwaarte redelijk met elkaar overeenkomen is voorgesteld de beloning per groep
vast te stellen op 25% van het verschil tussen het maximum van de
salarisschalen 6 en 7.
De voorwaarden om in aanmerking
te komen voor zo’n beloning zijn in een beleidsregel uitgewerkt (nieuwe
beleidsregel 7a). In verband hiermee dienen ook twee bestaande beleidsregels (7
en 22) technisch te worden aangepast.
financiële consequenties
Op basis van het huidige
personeelsbestand is een inschatting gemaakt van het benodigd aantal
specialisten. De specialismen worden persoonlijk opgedragen, zodat - op basis
van de behoefte vanuit de organisatie - altijd over het juiste aantal
specialisten beschikt kan worden.
De totale kosten van de
gedifferentieerde beloning op basis van dit voorstel zullen op jaarbasis ca.
ƒ 75.000,-- bedragen. Dekking van de kosten wordt gevonden in de inkomsten
samenwerking met bedrijven en de inkomsten samenwerking omliggende gemeenten.
voorstel
In verband met het voorgaande
stel ik u voor:
1. in principe besluiten tot
a. vaststelling van de 13e
wijziging van de Nadere uitwerkingsregeling rechtspositie, in verband met het
de vaststelling van een nieuw artikel 3a:1:1:13a
b. wijziging van de beleidsregels 7
en 22
c. vaststelling van beleidsregel 7a
d. wijziging van onderdeel II van
lijst 1 behorende bij het mmv-besluit
2. over het voorgaande overleg te
voeren in de commissie voor georganiseerd overleg
3. advies vragen aan de
raadscommissie Middelen en Bestuur
4. vervolgens defintief te besluiten
ten aanzien van deze voorstellen.
|