Notitie stand van
zaken HERGRENS
t.b.v. vergadering commissie
middelen & bestuur d.d. 14 december 2000.
1. Inleiding.
Deze notitie bevat een beknopt overzicht van de ontwikkelingen rond het project HERGRENS gedurende de tweede helft van dit jaar. Via een aantal kopjes wordt kort ingegaan op voor Delft relevante aspecten. Op deze manier is het mogelijk op vrij eenvoudige manier, snel een totaaloverzicht te krijgen. Aan het slot van deze notitie zal ingegaan worden op de nieuwe projectorganisatie per 1 januari 2001.
2. Minister.
In april van dit jaar maakte de minister van BZK zijn standpunt bekend inzake de ruimteproblematiek van Den Haag. In het “Herindelingsplan Den Haag en omstreken” ontvouwde de minister zijn plannen voor de gebiedsuitbreiding van de residentie. De minister ging daarbij ook nadrukkelijk in op de ruimtenood van Delft en bleek deze te erkennen. Daarover werd uitvoerig bericht in de vorige rapportage HERGRENS. Op vrijdag 1 december heeft de ministerraad beraadslaagd over het vervolg van het herindelingsplan voor Den Haag. In o.a. de Haagsche en Delftsche Courant van vrijdag 1 december werd, enigszins verrassend, uitvoerig uit het betreffende (vertrouwelijke) concept-wetsontwerp geciteerd. Het oorspronkelijke herindelingsplan van de minister blijkt, aldus de krant, nauwelijks aangepast te zijn, ondanks kritiek van de betreffende buurgemeenten. Tevens blijkt dat de bewindsman de fusie tussen Nootdorp en Pijnacker in zijn wetsvoorstel heeft meegenomen. De benadering van de positie van Delft is opnieuw positief. De krant ontleende aan de memorie van toelichting o.a. dat de minister van oordeel is dat Delft net als Den Haag ruimteproblemen heeft, zij het op beperktere schaal en niet minder nijpend. Een discussie over de gemeentelijke herindeling van Delft ligt dan ook in de rede. De gemeente Delft heeft hiervoor, aldus de memorie van toelichting, aandacht gevraagd op nationaal niveau en op het niveau van de provincie Zuid-Holland. De minister laat volgens de krant doorschemeren dat het hem logisch lijkt dat de provincie Zuid-Holland beslist dat de Rijswijkse wijk Vrijenban naar Delft gaat, evenals Delfgauw (inclusief Emerald). Als er nog een discussie volgt over één gemeente Westland, dan wordt ook hierbij de positie van onder weer Delft opnieuw betrokken.Tot zover de weergave in de pers.
Vanzelfsprekend zal uiteindelijk bepalend zijn de letterlijke tekst van het wetsvoorstel zoals dat door de minister bij de Tweede Kamer zal worden ingediend, nadat ook de Raad van State eerst nog advies heeft uitgebracht. Wat in ieder geval tot dusver opvalt is dat de minister nog steeds de ruimtenoodproblematiek van Delft erkent en zelfs meer expliciet dan voorheen een oplossing daarvan voorstaat met een uitdrukkelijke uitnodiging aan de provincie Zuid-Holland om terzake tijdig stappen te zetten. Daarnaast is het echter raadzaam - en daartoe is een afzonderlijk concept-raadsvoorstel en concept-raadsbesluit bijgevoegd - aan de gemeenteraad voor te stellen een standpunt in te nemen inzake grenscorrectie ten gunste van Delft met de (huidige) gemeente Pijnacker en te bewerkstelligen dat een dergelijke grenscorrectie door de minister geïncorporeerd wordt in het huidige wetsvoorstel inzake herindeling Den Haag. Anders is het gevaar niet denkbeeldig dat de thans voor Delft bestaande positieve opmaat alsnog en achteraf illusoir wordt.
Het voorgaande overziende zal het voor Delft zaak zijn met name in de
maanden januari en februari met vooral provincie en betrokken buurgemeenten
nader overleg te voeren over het verder te volgen traject, zowel inhoudelijk
als procedureel. Het standpunt van de minister is daarbij een belangrijke
bestuurlijke steun in de rug. Wanneer het wetsvoorstel voor Den Haag en
omstreken bij de Tweede Kamer zal zijn ingediend zullen vanuit Delft onze
ideeën inzake het oplossen van onze eigen ruimteproblematiek tijdig bij een
aantal kamerfracties nader moeten worden toege- licht Een raadsbesluit inzake grenscorrectie met Pijnacker
is daarbij geïndiceerd..
3. Provincie.
De provincie deed in februari van dit jaar een belangrijk bestuurlijk document het licht zien onder de titel: “Waar ligt de grens ? Een startnotitie bestuurlijke positie gemeenten in Zuid-Holland”. Ook van dit beleidsstuk werd in een eerdere rapportage HERGRENS gewag gemaakt. Vanuit Delft is uitvoerig op dit stuk gereageerd. Ook talloze andere gemeenten in de Zuid-Holland lieten zich niet onbetuigd. Dit alles resulteerde in een volgend beleidsstuk van de provincie, dat verscheen in oktober. Titel van dit document: “Grensverkennend én grensverleggend ? Op 20 december om 19.30 uur vindt behandeling van dit stuk plaats in de betreffende Statencommissie (Personeel Financiën en Bestuurlijke Zaken). Via een nader op te stellen memorandum (samen met Schipluiden) zal Delft een aantal kernpunten inzake herindeling en grenscorrectie voorafgaande aan deze vergadering naar voren brengen. Op p. 18 van de mest recente notitie van de provincie gaan Gedeputeerde Staten in op de positie van Delft. De betreffende passages volgen hierna:
“In de afgelopen jaren hebben wij verschillende keren overleg gevoerd met Burgemeester en Wethouders van Delft over de grotestadsproblematiek van deze gemeente en de door haar gesignaleerde dreigende ruimtenood. Delft heeft problemen die vergelijkbaar zijn met de problemen van Den Haag, zij het op een kleinere schaal. Dat blijkt uit een aantal rapportages van Kolpron Consultants. Delft heeft met Zoetermeer, Leiden en Den Haag de nota ´Vierstedenland West 2020´ gepresenteerd, waarin deze gemeenten hun ontwikkelingsambities in onderlinge samenhang aangeven. In reactie op onze startnotitie wijst Delft ook op de bestuurlijke verdichting en op het moeizame en stroperige proces bij het maken van keuzen in bestuurlijke opgaven. Tevens wijst Delft op de verschillende belangen en op de ongelijkheid in omvang van gemeenten binnen Haaglanden. Delft vindt schaalvergroting, dat wil zeggen de vorming van vier à vijf gemeenten binnen het Stadsgewest haaglanden, een adequate oplossing. Zelf denkt Delft aan grenscorrecties richting Pijnacker (Delfgauw en Emerald) en Rijswijk (Vrijenban).
De minister van BZK constateert in zijn Herindelingsplan voor Den Haag en omstreken, dat Delft net als Den Haag de rol van centrumgemeente vervult en voor vergelijkbare problemen en opgaven staat. Voor de minister komt naast een debat over de relatie tussen Delft en Pijnacker ook de Rijswijkse woonwijk Vrijenban in beeld omdat deze wijk reeds aansluit en sterk georiënteerd is op Delft. Na de effectuering van de herindeling rondom Den Haag zal dit alleen maar toenemen, aldus de minister.
Ook wij erkennen de problematiek van Delft. Wij willen een bijdrage leveren aan het oplossen van die problematiek. De bestaande maar ook de steeds meer toenemende oriëntatie van Delfgauw, Emerald en Vrijenban op Delft en discussie over de toekomstige positie van Rijswijk en Pijnacker geven ons aanleiding om de optie van grenscorrectie bespreekbaar te maken. Uitgangspunt is wel dat grenscorrecties meerwaarde hebben ten opzichte van de intensivering de samenwerking met de buurgemeenten. Dit betekent dat wij de met Delft gestarte gesprekken willen voortzetten. Bij deze gesprekken zullen wij ook Pijnacker en Rijswijk betrekken.
De relatie tussen Delft en de Westlandse gemeente Schipluiden vraagt eveneens onze aandacht. Wij hebben kennisgenomen van de in augustus 2000 gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Delft en Schipluiden. In deze overeenkomst hebben beide gemeenten afspraken gemaakt over de overgang per 1 januari 2005 van grondgebied van Schipluiden naar Delft ten behoeve van uitbreiding van de woonbebouwing van Delft in ruil voor de overgang van groen gebied van Delft naar Schipluiden. Voorts zijn afspraken gemaakt over een gezamenlijk fonds voor het behoud van Midden-Delfland, voor de oprichting van een bedrijvenschap en de ontwikkeling van bedrijventerreinen met een bovenlokaal/regionaal karakter in de Harnaschpolder. Delft en Schipluiden kiezen daarmee voor een intensivering van hun samenwerking gepaard gaande met enkele grenscorrecties. Wij hebben veel waardering voor de aanpak van beide gemeenten.
Wij hebben er goede nota van genomen dat beide gemeenten de komende 25 jaar geen initiatieven zullen nemen tot verdergaande grenswijzigingen en voorstander zijn van de vorming van een Midden-Delflandgemeente door middel van samenvoeging van Schipluiden en Maasland. Dat laatste is een kwestie die nader aan de orde zal komen in het kader van de komende discussie over de bestuurlijke toekomst van de gemeenten in het Westland.”
Momenteel is in voorbereiding een nadere rapportage door Kolpron Consultants waarbij een verdiepingsslag plaatsvindt ten opzichte van het eerder uitgebrachte basisrapport. Met name de provincie oordeelt het nuttig om een meer gedetailleerd zicht te krijgen op de relatie benodigde gronden buiten de grenzen van Delft en de mogelijkheden om binnen de gemeentegrenzen via binnenstedelijke herstructurering problemen op te lossen.
Vermeldenswaard is tenslotte dat gedeputeerde staten van Zuid-Holland in november de Startnotitie Provinciaal Grotestedenbeleid hebben vastgesteld. Zoals bekend slaagde Delft er eerder niet in toegelaten te worden tot het Grotestedenbeleid van minister Van Boxtel. De provincie neemt nu ook zelf een initiatief. Delft behoort tot de geselecteerde kandidaten met wie het provinciaal bestuur op korte termijn een gesprek wil hebben waarbij een agenda vastgesteld zal worden hoe aan de hand van de sociale, economische en ruimtelijke pijler invulling gegeven kan worden aan het Grotestedenbeleid. Vooralsnog gaat het om een (relatief bescheiden) financiële bijdrage de komende 3 jaar en de mogelijkheid van flankerende bestuurlijke maatregelen.
Delft mag, gelet op het standpunt van de minister van BZK en op dat van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, op het punt van grenscorrecties positieve verwachtingen koesteren. Bestuurlijk zal er desondanks energie gestoken moeten worden in het omzetten van deze verwachtingen in een perspectief met zekerheid, zowel wat inhoud betreft als in de tijd gezien. Het door de provincie opgestarte Grotestedenbeleid moet in beginsel positief bejegend worden. Samen met het oplossen van de ruimtenood van Delft vaart deze stad ook wel bij de vruchten van een effectief provinciaal Grotestedenbeleid, hoe bescheiden vooralsnog de middelen van provinciale zijde vooralsnog ook zijn.. Daarbij zal de relatie met ISV/DOP een punt van aandacht zijn.
4. Stadsgewest Haaglanden.
Veel bestuurlijke energie is de afgelopen maanden door diverse partijen gestoken in het, desgevraagd door de minister van BZK, nadenken over de toekomst van het Stadsgewest Haaglanden. Centraal stond het rapport “Na vijf jaar stadsgewest Haaglanden, quo vadis ?” Een rapport dat mede-bepalend is voor de toekomstige bestuurlijke architectuur van deze regio en daarmee invloed heeft op een project als HERGRENS. In zijn vergadering van 22 november heeft het algemeen bestuur van Haaglanden conclusies geformuleerd over verleden maar vooral over de toekomst. Daarbij is men tegemoetgekomen aan bestuurlijke wensen tot bijstelling, respectievelijk nuancering van eerdere concept-formuleringen, op verzoek van o.a. Delft, Zoetermeer en de Westlandse gemeenten. Kernpunten van het nu genomen besluit zijn: Doorgaan met het Stadsgewest na maart 2003 maar nader omvang en intensiteit van de taken bezien.
Gelet op de door Delft gewenste bijstelling van het uiteindelijk door het algemeen bestuur van het Stadsgewest genomen besluit heeft Delft in een brief aan de minister van BZK bericht dat op dit moment geen behoefte bestaat aan een separaat overleg als individuele gemeente met de bewindsman. Een overleg waar vanuit Delft eerder op was gezinspeeld.
Verder is er vanuit het dagelijks bestuur van Haaglanden per brief enigszins ontstemd gereageerd op de samenwerkingsovereenkomst zoals gesloten tussen Delft en Schipluiden. Het dagelijks bestuur is van mening dat Delft door middel van dit convenant met name in de Harnaschpolder zaken tracht te bewerkstelligen die op gespannen voet staan met afspraken zoals gemaakt binnen Haaglanden. Een gesprek ter toelichting en verduidelijking van de wederzijdse standpunten ligt in het verschiet.
Het is zaak dat vanuit Delft aangegeven wordt dat hetgeen met
Schipluiden is afgesproken geen doorkruising behoeft te betekenen van de ideeën
die binnen Haaglanden leven waar het betreft de inrichting van de
Harnaschpolder. Dit zowel in de richting van het Stadsgewest, de provincie als
het Westland. Dat de realisering van het IOPW (Integraal Ontwikkelingsplan
Westland) in gevaar zou komen wanneer de pijler Harnaschpolder daaronder zou
wegvallen i.v.m. de plannen van Delft en Schipluiden, wordt vanuit Delft
nadrukkelijk weersproken. De Harnaschpolder kan niet de beslissende kritische
succesfactor zijn voor het realiseren van een zo omvangrijk en ambitieus plan.
Daarbij spelen vele andere factoren, ook in financieel opzicht.
5. Schipluiden.
Hiervoor onder punt 3 is door middel van de weergave van het standpunt van de provincie al duidelijk geworden wat de essentialia zijn van de samenwerkingsovereenkomst tussen Delft en Schipluiden. De samenwerkingsovereenkomst is inmiddels bekrachtigd door de beide gemeenteraden. Met name de provincie laat zich in positieve bewoordingen uit over het initiatief van beide gemeenten. Dat is plezierig maar niet geheel onverklaarbaar. Immers, waar partijen het onderling eens zijn over grenscorrecties behoeft de provincie geen lastige bestuurlijke knopen door te hakken.
De verdere uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst tussen Delft en Schipluiden is inmiddels met voortvarendheid ter hand genomen. Er vindt regelmatig bestuurlijke afstemming plaats en op ambtelijk niveau zijn werkgroepen aan de slag om o.a. op het gebied van ruimtelijke ordening zaken voor te bereiden. Aandacht is er vanzelfsprekend ook voor de verdere uitwerking van de gedachte van één Midden-Delfland gemeente en een Midden-Delflandfonds. Synchroon zijn er inmiddels ideeën ontwikkeld over de toekomst van het Recreatieschap Midden-Delfland. Over een aantal jaren loopt, zoals bekend, de werkingsduur van de Reconstructiewet Midden-Delfland af. De in het rapport “Bestuurlijke heroriëntatie Midden-Delfland” van juli dit jaar (uitgebracht op verzoek van het Recreatieschap en de provincie Zuid-Holland) voorgestane koers leek Delft niet een juiste. Delft kiest niet voor een zwaar aangezette geformaliseerde structuur met zeer vele actoren, maar voor een voortzetting van de bestaande situatie met daarnaast een adviserend platform waarbinnen maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zijn. Aldus kan Delft synchroon opereren in haar streven (samen met Schipluiden) naar één gemeente Midden-Delfland die verantwoordelijk is voor het dagelijkse beheer van dit gebied en het stimuleren van voor dit gebied belangrijke beslissingen in breder verband. Dat genereert synergie. Op 4 december verscheen het in opdracht van de gemeente Schipluiden door Cap Gemini Ernst & Young opgestelde rapport inzake “Een nieuwe gemeente Midden-Delfland”. Eén van de hoofdconclusies van dit rapport is dat een nieuwe gemeente Midden-Delfland zou moeten bestaan uit de huidige gemeenten Schipluiden en Maasland. Dat wordt een betere optie gevonden dan de LMS variant (de Lier, Maasland en Schipluiden). Gevreesd wordt dat een pure tuinbouwgemeente als de Lier een bedreiging vromt voor het open gebied van Midden-Delfland.
De verdere uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst tussen Delft en
Schipluiden staat hoog op de bestuurlijke agenda. In werkgroepverband wordt
ambtelijk hard gewerkt aan zaken als voorbereidingen keuzes ruimtelijke
ordening en inrichting tussengebied. Daarmee dient vanzelfsprekend doorgegaan
te worden. Profilering van de in het Midden-Gebied te projecteren soort
bedrijvigheid verdient bij dit alles sterk de nadruk. Met name richting Den
Haag en het Stadsgewest.
6. Pijnacker/Nootdorp.
De ontwikkelingen gaan snel. In september verscheen het rapport “Samen sterker ! Oriëntatie op de mogelijkheden en de gevolgen van fusie van de gemeenten Nootdorp en Pijnacker”. Via een raadplegend referendum heeft een duidelijke meerderheid van de bevolking van zowel Pijnacker als Nootdorp zich inmiddels uitgesproken voor een dergelijke fusie van beide gemeenten. Zoals hiervoor aangegeven staat ook de minister van BZK hier positief tegenover. Een overleg tussen Pijnacker en Delft is nog steeds in voorbereiding. Immers, diezelfde minister heeft, zoals hiervoor bleek, een duidelijk standpunt ingenomen inzake Emerald en Delfgauw. Als het aan hem ligt zorgt de provincie er voor dat deze gebieden naar Delft gaan. Evident is dat met name onbebouwde gedeelten van Delfgauw voor Delft interessant zijn i.v.m. de bestaande ruimtenood. De overige gedeelten van de genoemde gebieden zijn van belang vanuit ander oogpunt (oriëntatie op Delft, infrastructurele verwevenheid, versterking stedelijk draagvlak).
In de overleggen met Pijnacker (mogelijk i.a.v. Nootdorp) zal Delft
zich (opnieuw) sterk maken voor het toedelen van Emerald en Delfgauw aan Delft.
Delft weet zich daarbij bestuurlijk gesteund door de minister en een in
beginsel positieve houding van de provincie. De gemeenteraad van Delft
wordt eveneens gevraagd zich terzake uit te spreken.
7. Rijswijk.
Wanneer de plannen voor de herindeling van Den Haag doorgang vinden dan zou dat betekenen dat het Rijswijkse gedeelte van Vrijenban (de “driehoek tot het kanaal”) als het ware in een geïsoleerde positie ten opzichte van Rijswijk zelf komt te liggen. Dat is niet een logische situatie. Temeer niet nu aantoonbaar is dat het merendeel van de bewoners nadrukkelijk georiënteerd is op Delft. In dat opzicht is de situatie vergelijkbaar met die van de wijk Emerald. Vanuit delen van de bewoners van het Rijswijkse gedeelte van Vrijenban worden inmiddels schriftelijke signalen ontvangen in Delft dat men positief staat ten opzichte van een overgaan naar Delft, met name vanwege genoemde oriëntatie.
Bezien zal moeten worden hoe het de plannen van de minister m.b.t. Den
Haag in de Tweede en Eerste kamer vergaat. Wanneer die plannen de eindstreep
halen, dan ligt het in de rede, zoals de minister van BZK al eerder zelf
opgemerkt heeft, dat Delft in overleg treedt met Rijswijk inzake overdracht van
het Rijswijkse gedeelte van Vrijenban.
8. Westland.
Ook het Westland heeft onlangs een rapport het ligt doen zien: “De toekomstige bestuurlijke organisatie van het Westland”, in de wandeling wel het IVA-rapport genoemd, naar het gelijknamige instituut van de KUB in Tilburg. In mei volgend jaar spreken de gemeenteraden van de zeven Westlandse gemeenten zich over dit rapport uit. Daaraan voorafgaand zal de bevolking via een consultatief referendum geraadpleegd worden. Het rapport geeft aan dat er eigenlijk maar twee keuzen zijn: doorgaan op de bestaande voet met zeven gemeenten in de vorm van samenwerking, of kiezen voor de vorming van één gemeente Westland.
Schipluiden is één van de gemeenten die deel uitmaakt van het Westland en mede-opdrachtgever is van het IVA-rapport. De positie van Schipluiden is bij dit alles niet een eenvoudige. Er ligt een samenwerkingsovereenkomst met Delft, maar vanuit het Westland wordt volop bestuurlijke druk op Schipluiden uitgeoefend om te participeren in een door het Westland te maken keuze voor een toekomstige bestuurlijke constructie. De overige zes Westlandse gemeenten zien Schipluiden nadrukkelijk als één van de Westlandse gemeenten en met name de Harnaschpolder als van groot belang voor het Westland (realisering IOPW).
Zoveel is bij dit alles overigens wel duidelijk dat in het Westland de opvatting heeft postgevat dat Midden-Delfland een belangrijk natuurgebied is dat open moet blijven. Verweven wordt overigens naar het hiervoor onder 5 genoemde rapport dat Schipluiden inmiddels heeft laten uitbrengen en dat mede als een reactie op het IVA-rapport gezien moet worden.
Tenslotte nog een korte aantekening ontleend aan de besluitvorming in de regioraad van de Stadsregio Rotterdam in juni van dit jaar. Het betreft de positie van de gemeente Maasland, zoals eerder opgemerkt, in de optiek van Delft en Schipluiden één van de twee componenten van een te vormen gemeente Midden-Delfland. De stadsregio acht het niet zinvol er van uit te gaan dat Maasland zich zou moeten aansluiten bij die Stadsregio. Maasland heeft een eigen rol in het Westland en is niet overwegend georiënteerd op de Stadsregio. Er komt wel overleg vanuit de Stadsregio met Maasland over de (bekende) Dijkpolder als mogelijke woningbouwlocatie.
Delft heeft een duidelijke samenwerkingsovereenkomst gesloten met
Schipluiden. Delft zal Schipluiden daar aan houden. De ontwikkelingen in het
Westland worden met belangstelling gevolgd, mede gelet op hetgeen de minister
recent opgemerkt heeft inzake de
ontwikkelingen in het Westland en de relatie daarvan met Delft.
9. Projectorganisatie.
Doel van het project HERGRENS is het bewerkstelligen van besluitvorming door de daarvoor verantwoordelijke bestuursorganen, inhoudende (grootschalige) herindeling binnen de regio Haaglanden, respectievelijk grenscorrecties ten behoeve van Delft. Het project is gestart op 1 januari 1998 en heeft een looptijd van 3 jaar. Wanneer thans na 2 jaar de balans wordt opgemaakt wordt, kan geconstateerd worden, dat in voorwaardenscheppende zin belangrijke resultaten zijn geboekt om uiteindelijk de projectdoelstelling te realiseren. Delft staat na 2 jaar bestuurlijk zowel bij minister als provincie “op de kaart”. En dat is belangrijk. Delft komt per 1 januari 2001 in een nieuwe fase. Een fase die gekenmerkt wordt door een mix van elementen. Enerzijds het verder concreet uitwerken van de samenwerkingsovereenkomst met Schipluiden en het afstevenen op grondruil en grenscorrecties, anderzijds, met bestuurlijke ruggesteun van minister en provincie, nader overleg plegen met Pijnacker/Nootdorp en Rijswijk inzake door genoemde bestuurslagen in de rede liggende grenscorrecties. Dat vergt een bijstelling van de bestaande projectomschrijving en projectopzet. Er is als het ware sprake van een natuurlijk moment om de dingen anders te organiseren. De accenten zijn anders komen te liggen. Ook het communicatietraject met burgers en bedrijven binnen en buiten Delft krijgt een andere dimensie. Voorstellen als bedoeld zullen begin volgend jaar gedaan worden, inclusief de bijbehorende personele en financiële invulling. Hopelijk is tegen die tijd ook bekend hoe de minister, respectievelijk de Tweede Kamer heeft gereageerd op het door de gemeenteraad van Delft in te nemen standpunt inzake grenscorrectie ten gunste van Delft met de (huidige) gemeente Pijnacker.
Het project HERGRENS kan na twee van de drie geplande jaren als
beëindigd beschouwd worden. Delft staat met haar ruimtenood bestuurlijk op de
kaart. Er is sprake van een natuurlijk moment om tot definiëring van een nieuw
project te komen. Voorstellen daartoe zullen begin volgend jaar worden gedaan.
10.
Slot.
Het project HERGRENS is een samenstel van vele elementen, zowel bestuurlijk als ambtelijk. De gesel van de actualiteit zorgt vaak voor noodzakelijke bijstelling van eerder gemaakte plannen en uitgezette strategieën. De geografische positie van Delft is daar mede oorzaak van. Bestuurlijke bewegingen of accentverleggingen om ons heen, hebben hun uitwerking in Delft. Dat is het horizontale, territoriale vlak. Daarnaast is er nog de verticale bestuurskolom van provincie en rijk, met de functionele entiteit van het Stadsgewest Haaglanden daarbij. Uitspraken op deze niveaus gedaan missen evenmin hun uitwerking in Delft. In beide opzichten is het perspectief voor Delft op dit moment bemoedigend.
EM
12.12.2000
.