Stuk 194 I
00/026327 Delft,
14 november 2000.
Onderwerp: belastingplan 2001.
Aan de gemeenteraad.
In Delft
vindt voor de eerste keer een algehele WOZ-hertaxatie plaats. Voor het 1ste
WOZ-tijdvak (peildatum 1-1-1995, periode 1997-2000) heeft Delft voor de
zogenaamde fictie-status gekozen. Deze fictie-status betekende dat de
vastgestelde waarden per 1-1-1993 bij wetsfictie konden worden toegepast voor
het 1ste WOZ-tijdvak.
In 1998 is gestart met de
uitvoering van de wettelijk verplichte herwaardering van alle in de gemeente
gelegen onroerende zaken voor het 2e WOZ-tijdvak. Deze herwaardering
vindt plaats onder het regime van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
Op grond van de Wet WOZ vindt deze herwaardering plaats naar de waardepeildatum
1 januari 1999. De vastgestelde waarden gelden voor de periode 2001 t/m 2004,
het zogenaamde 2de WOZ-tijdvak.
Uit deze herwaardering
blijkt dat er in de periode 1993 t/m
1999 een behoorlijke prijsstijging van de onroerende zaken heeft
plaatsgevonden.
Deze waardeontwikkeling en
bestuurlijke wensen hebben geleid tot het opstellen van het Belastingplan Delft
2001.
Gelet op het feit dat er een
herbezinning van de gemeentelijke belastingtarieven in 2001 zou gaan
plaatsvinden zijn in de afgelopen 2 jaar alle bestuurlijke wensen op het gebied
van de gemeentelijke heffingen (belastingen en retributies) doorgeschoven naar
2001. Voornaamste doel hiervan was en is om de belastingplichtigen niet
jaarlijks met wijzigingen ten aanzien van de gemeentelijke heffingen te
confronteren, maar dit in één keer te realiseren.
Bijkomend voordeel van deze
keuze is dat de voor- en nadelen van de bestuurlijke wensen integraal kunnen worden
afgewogen en uiteindelijk zullen leiden tot een verfrissend en verantwoord
nieuw belastingbeleid voor de komende jaren. Een aantal van deze bestuurlijke
wensen zijn in maart van dit jaar door zowel het college als de commissie
Middelen en Bestuur omgezet in bestuurlijke uitgangspunten voor het
Belastingplan Delft 2001.
Het Belastingplan Delft 2001
is aan de hand van de bestuurlijke uitgangspunten met bijbehorende voorstellen
opgesteld. Deze zijn:
Uitgangspunt 1: Toekomstige netto opbrengst gelijk
houden
In het collegeprogramma
staat als één van de uitgangspunten opgenomen dat ongeacht toekomstige
waardeontwikkelingen, de totaalopbrengst van de onroerende zaakbelastingen
(OZB) niet mag stijgen (of dalen). Hierbij is uiteraard een uitzondering
gemaakt voor een toename van de opbrengst door toepassing van de jaarlijkse
inflatiecorrectie en een toename van de opbrengst door areaaluitbreiding
(nieuw-, aan-, her-, en/of verbouw).
Stuk 194 I pag.
2
Voorstellen:
·
Instemmen met de
toekomstige netto-opbrengst OZB gelijkhouden aan de huidige netto-opbrengst +
hondenbelasting + ƒ 675.000,- (ongedaan maken bezuinigingsbijdrage reiniging) +
inflatiecorrectie van 3% + meeropbrengst areaaluitbreiding
·
Voor de nieuwe
vastgestelde waarde een risicopercentage van 5% opnemen voor de verwachte
waardeverminderingen als gevolg van toegekende bezwaar- en beroepschriften
·
Het bedrag van ƒ
2.300.000,- aanvulling egalisatiefonds riolering niet in de OZB op te nemen,
maar in het rekeningresultaat 2000.
Uitgangspunt
2:Invoeren van de OZB tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen
Uit de
eerste prognoses blijkt dat de waarden van woningen meer zijn gestegen dan die
van niet-woningen. Bij ongewijzigd beleid en handhaving van de huidige
tarieven, betekent deze waardeontwikkeling voor burgers dat zij meer OZB gaan
betalen dan ondernemers. Zij zullen dan een hogere bijdrage leveren aan de
OZB-opbrengst. Momenteel brengen burgers 68% van de OZB-opbrengst op en
ondernemers 32%. Wanneer deze percentages gehandhaafd blijven, zal door de
waardestijging en opbrengst gelijk houden (uitgangspunt 1) de OZB- tarieven
voor burgers ten opzichte van ondernemers meer dalen. Zo ontstaat de verhouding
tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen.
Het is
sinds 1997 wettelijk mogelijk een tariefdifferentiatie in te voeren van
maximaal 100:120. Delft maakt hier nu (nog) geen gebruik van. Het voorstel is
om deze tariefdifferentiatie met ingang van 2001 ook in Delft in te voeren,
zodat het verschil in de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen
grotendeels opgevangen kan worden.
Voorstellen:
·
De mate van
tariefdifferentiatie te koppelen aan de feitelijke waarde-ontwikkeling van
woningen en niet-woningen in de gemeente Delft.
·
Vaststellen van de
verordeningen OZB met bijbehorende tarieven nadat de werkelijke waarden zijn
vastgesteld en verwerkt.
·
In de verordening een
cijfermatige onderbouwing opnemen (wettelijk verplicht) van het percentage
tariefdifferentiatie, dat vastgesteld is op basis van de plaatselijke
waardeontwikkelingen.
Uitgangspunt
3: Minimalisatie perceptiekosten door afschaffen van de hondenbelasting en
geautomatiseerd kwijtschelden.
Het
innen van hondenbelasting is relatief gezien een kostbare zaak. De controle en
het opleggen van de aanslagen vergt veel capaciteit, de perceptiekosten staan
dan ook niet in verhouding tot de opbrengst (kosten ƒ105.000,- en geraamde
opbrengst 2000 ƒ 276.000,-). Bovendien beschouwt de hondenbezitter de
hondenbelasting als een directe vorm van belasting; zij denken te betalen voor
het verrichten van diensten als het opruimen van hondenpoep. Dit is echter niet
juist, want de hondenbelasting vloeit naar de algemene middelen. Daarnaast
vindt er niet voldoende controle plaats, hetgeen leidt tot een niet te
rechtvaardigen situatie. De huidige situatie wordt dan ook als onbevredigend
ervaren.
Voorstel
·
De hondenbelasting af
te schaffen en de gederfde inkomsten op te vangen in de OZB.
Stuk
194 I pag.3
De
wens bestaat om per 2001 geautomatiseerde kwijtschelding te verlenen aan
AOW’ers zonder aanvullend pensioen en de zogenaamde fase IV cliënten van de
WIZ. Dit zorgt ervoor dat deze doelgroepen die in aanmerking komen voor
kwijtschelding ook kwijtschelding krijgen. Bovendien zullen de perceptiekosten
veel lager zijn. Het geautomatiseerd kwijtschelden brengt een verwachte
verhoging van de uitgaven van ƒ 1,8 miljoen (waarvan 1 miljoen uit de reiniging
wordt betaald en 0,8 miljoen uit de OZB)
met zich mee.
Voorstellen:
·
Met ingang van 2001
geautomatiseerde kwijtschelding verlenen aan AOW’ers zonder pensioen en fase IV
cliënten van WIZ;
·
Hierbij de begroting
van de lasten voor het kwijtscheldingsbeleid met ingang van 2001 verhogen met
afgerond ƒ 1.800.000,-;
·
De kosten van deze
verhoging volgens een nader te bepalen verdeelsleutel verhalen op: het tarief
van de OZB en/of het tarief van de afvalstoffenverwerking
·
De verordening
kwijtschelding aanpassen aan de strekking van deze notitie.
Uitgangspunt
4: Scheiden Rioolrechten van de OZB
Momenteel
zitten de rioolrechten in de OZB. De wens is de rioolrechten uit de OZB te
halen. Door de rioolrechten uit de OZB te halen, wordt inzichtelijk hoe de
verhoudingen zijn tussen de OZB tarieven in Delft en andere gemeenten.
Bovendien worden de burgers bewust van het feit dat er wordt betaald voor een
dienst die verleend wordt.
Rioolrechten
worden geheven ter dekking van de kosten die verband houden met de aanwezigheid
en het gebruik van de gemeentelijke riolering. De wettelijke zorgplicht van de
gemeente behelst de aanleg, de instandhouding en het onderhoud van het
rioolstelsel. De kosten die hiermee gepaard gaan kunnen worden omgeslagen in
een rioolheffing.
Per
1-1-2001 is het plan om opnieuw Rioolrechten in te voeren voor de lozingen tot
500 m3. Hierbij wordt gedacht aan een vastrecht (één tarief).
Aan
dit voorstel zitten wel grote juridische risico’s verbonden. Daarvoor is nodig
dat de volgende onderwerpen helder aangetoond worden:
·
een goede uitsplitsing
van rioleringskosten
·
een kosten toerekening
per soort recht
·
een overzichtelijke
begroting waarin duidelijk is af te leiden wat de uitgaven en opbrengsten zijn
Voorstellen:
·
Het heffen van een
aansluitrecht van eigenaren van een perceel (het uiteindelijke tarief wordt op
basis van het GRP 2001-2005 vastgesteld).
·
Het heffen van een
gedifferentieerd afvoerrecht (nader te betalen) van gebruikers van een perceel
voor het afvoeren van meer dan 500 m3 afvalwater op het riool.
·
De verordening en
bijbehorende tarieven voor Rioolrechten in december vast te stellen.
Stuk194 I pag.
4
Uitgangspunt 5: Beleid ten aanzien van de Zalmsnip
ongewijzigd laten
Voordeel van het beleid ten
aanzien van de Zalmsnip ongewijzigd laten is dat met name studenten en personen
in verzorgingstehuizen een Zalmsnip uitgekeerd kunnen krijgen. Dit is wettelijk
niet verplicht. Wettelijk is alleen de lastenverlichting verplicht voor
huishoudens die een aanslag, bijvoorbeeld het OZB gebruikersdeel krijgen.
Daarnaast is het reeds mogelijk om niet de ‘volle’ ƒ 100,- voor elk huishouden
te gebruiken als lastenverlichting, maar bijvoorbeeld ƒ 75,- en de overige 25
gulden te gebruiken voor nieuw minimabeleid. De gemeente Delft wil echter de
huidige doelgroepen tegemoet blijven komen door het beleid ongewijzigd te
laten.
De huidige werkwijze (via
OZB gebruikersgedeelte) kan versimpeld worden door de lastenverlichting te
relateren aan de aanslag afvalstoffenheffing. Het voordeel hierbij is dat de
meeste doelgroepen deze aanslag ontvangen en hiermee een groter bereik van belastingplichtigen
wordt gerealiseerd die een automatische verrekening van de Zalmsnip via het
aanslagbiljet ontvangen.
Voorstellen:
·
De huidige doelgroepen
blijvend in aanmerking te laten komen voor de ƒ 100,- lastenverlichting
·
Afwijkend van
voorgaande jaren, per 1-1-2001 de Zalmsnip via de aanslag afvalstoffenheffing
te verrekenen, met als voordeel een groter bereik van belastingplichtigen die
een automatische verrekening van de Zalmsnip via het aanslagbiljet ontvangen.
Uitgangspunt 6: Tegemoetkoming in het huurbedrag voor
onzelfstandige wooneenheden
Bewoners
van onzelfstandige wooneenheden komen niet in aanmerking voor kwijtschelding
van onroerende-zaakbelastingen (OZB). De gebruikersaanslag OZB wordt, als er
sprake is van onzelfstandige bewoning, naar de eigenaar gestuurd. De gebruiker
zelf krijgt dan geen aanslag en kan daarom ook geen kwijtschelding aanvragen.
Het
ontbreken van de mogelijkheid tot aanvraag van kwijtschelding wordt ervaren als
rechtsongelijkheid. De wens bestaat voor desbetreffende doelgroepen een
regeling in het leven te roepen waarbij het gedeelte van de woonlasten, die
door de verhuurder in rekening worden gebracht en die betrekking hebben op de
OZB, kan worden gecompenseerd.
Momenteel
wordt door Juridische zaken onderzocht of deze tegemoetkoming als een soort
subsidieregeling uitgevoerd kan worden.
Stuk
194 I pag.
5
Voorstellen:
·
Een aparte verordening
voor deze tegemoetkoming op te stellen
Wij
stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie Middelen
en Bestuur, de bestuurlijke uitgangspunten met bijbehorende voorstellen vast te
stellen.
Dit
conform het in ontwerp hierbij gaande raadsbesluit.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot, burgemeester
N.
Roos, secretaris
Stuk
194 II
00/026327
De
raad van de gemeente Delft,
gelezen
het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2000;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e s
l u i t :
vast
te stellen: Belastingplan Delft 2001 met de bestuurlijke uitgangspunten en
bijbehorende voorstellen
Uitgangspunt 1:
Toekomstige
netto opbrengst is gelijk aan de huidige netto opbrengst + hondenbelasting
+ ƒ 675.000,- (ongedaan maken
bezuinigingsbijdrage reiniging) + inflatiecorrectie van 3% + meeropbrengst
areaaluitbreiding
Voorstellen:
·
Instemmen met de
toekomstige netto-opbrengst OZB gelijkhouden aan de huidige netto-opbrengst +
hondenbelasting + ƒ 675.000,- (ongedaan maken bezuinigingsbijdrage reiniging) +
inflatiecorrectie van 3% + meeropbrengst areaaluitbreiding
·
Voor de nieuwe
vastgestelde waarde een risicopercentage van 5% opnemen voor de verwachte
waardeverminderingen als gevolg van toegekende bezwaar-en beroepschriften
·
Het bedrag van ƒ
2.300.000,- aanvulling egalisatiefonds riolering niet in de OZB op te nemen,
maar in het rekeningresultaat 2000.
Uitgangspunt
2:
Invoeren van de OZB tariefdifferentiatie tussen
woningen en niet-woningen
Voorstellen:
·
De mate van
tariefdifferentiatie te koppelen aan de feitelijke waarde-ontwikkeling van
woningen en niet-woningen in de gemeente Delft.
·
Vaststellen van de
verordeningen OZB met bijbehorende tarieven nadat de werkelijke waarden zijn
vastgesteld en verwerkt.
·
In de verordening een
cijfermatige onderbouwing opnemen (wettelijk verplicht) van het percentage
tariefdifferentiatie, dat vastgesteld is op basis van de plaatselijke
waardeontwikkelingen.
Uitgangspunt
3:
Minimalisatie perceptiekosten door afschaffen van de
hondenbelasting en geautomatiseerd kwijtschelden
Voorstellen:
·
De hondenbelasting af
te schaffen en de gederfde inkomsten op te vangen in de OZB.
·
Met ingang van 2001
geautomatiseerde kwijtschelding verlenen aan AOW’ers zonder pensioen en fase IV
cliënten van WIZ;
·
Hierbij de begroting
van de lasten voor het kwijtscheldingsbeleid met ingang van 2001 verhogen met
afgerond ƒ 1.800.000,-;
·
De kosten van deze
verhoging volgens een nader te bepalen verdeelsleutel verhalen op: het tarief
van de OZB en/of het tarief van de afvalstoffenverwerking
·
De verordening
kwijtschelding aanpassen aan de strekking van deze notitie.
Stuk 194 II pag.
2
Uitgangspunt
4:
Scheiden Rioolrechten van de OZB
Voorstellen:
·
Het heffen van een
aansluitrecht van eigenaren van een perceel (het uiteindelijke tarief wordt op
basis van het GRP 2001-2005 vastgesteld).
·
Het heffen van een
gedifferentieerd afvoerrecht (nader te betalen) van gebruikers van een perceel
voor het afvoeren van meer dan 500 m3 afvalwater op het riool.
·
De verordening en
bijbehorende tarieven voor Rioolrechten in december vast te stellen.
Uitgangspunt 5:
Het
beleid ten aanzien van de Zalmsnip ongewijzigd laten interpreteren als zijnde
de huidige doelgroepen voor de lastenverlichting in aanmerking te laten komen.
Voorstellen:
·
De huidige doelgroepen
blijvend in aanmerking te laten komen voor de
ƒ
100,- lastenverlichting
·
Afwijkend van
voorgaande jaren, per 1-1-2001 de Zalmsnip via de aanslag afvalstoffenheffing
te verrekenen, met als voordeel een groter bereik van belastingplichtigen die
een automatische verrekening van de Zalmsnip via het aanslagbiljet ontvangen.
Uitgangspunt 6:
Tegemoetkoming
in het huurbedrag voor onzelfstandige wooneenheden
Voorstellen:
·
Een aparte verordening
voor deze tegemoetkoming op te stellen
·
De lasten van deze
maatregel van ƒ 350.000,- meenemen in de hoogte van de tarieven OZB (gebruik)
van 2001.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 30 november 2000.
,burgemeester.
,secretaris.