1. Inleiding
Voor
u ligt het jaarlijkse voorstel tot herziening van de gemeentelijke
belastingverordeningen.
Gelet
op het feit dat er een herbezinning van de gemeentelijke belastingtarieven in
2001 zou gaan plaatsvinden, zijn in de afgelopen 2 jaar alle bestuurlijke
wensen op het gebied van de gemeentelijke heffingen (belastingen en
retributies) doorgeschoven naar 2001. Voornaamste doel hiervan was en is om de
belastingplichtigen niet jaarlijks met wijzigingen ten aanzien van de
gemeentelijke heffingen te confronteren, maar dit in één keer te realiseren.
Bijkomend
voordeel van deze keuze is dat de voor- en nadelen van de bestuurlijke wensen
integraal kunnen worden afgewogen en uiteindelijk zullen leiden tot een
verantwoord nieuw belastingbeleid voor de komende jaren. Een aantal van deze
bestuurlijke wensen zijn in maart van dit jaar door zowel ons college als de
commissie Middelen en Bestuur omgezet in bestuurlijke uitgangspunten voor het
Belastingplan Delft 2001.
Met
name de voorlopige uitkomsten van de WOZ-herwaardering heeft voor belangrijke
input gezorgd voor de bestuurlijke uitgangspunten. Uit deze herwaardering van
alle objecten in Delft blijkt dat er in de periode 1993 t/m 1999 een
aanzienlijke prijsstijging (marktconform) van de onroerende zaken heeft
plaatsgevonden. Deze herwaardering vindt plaats onder het regime van de Wet
waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Op grond van de Wet WOZ vindt deze
herwaardering plaats naar de waardepeildatum 1 januari 1999. De vastgestelde
waarden gelden voor de periode 2001 t /m 2004, het zogenaamde 2de
WOZ-tijdvak.
Het
Belastingplan Delft 2001 is aan de hand van de bestuurlijke uitgangspunten met
bijbehorende voorstellen opgesteld. In de raadsvergadering van 30 november
jongstleden heeft u het Belastingplan Delft 2001 goedgekeurd. In de extra
vergadering van 4 december 2000 heeft u ingestemd met het Gemeentelijk
Rioleringsplan 2001-2004 (GRP 2001-2004).
Beide
plannen zorgen voor een aantal significante wijzigingen in de diverse
gemeentelijke belastingverordeningen.
2. Algemeen
Naast
deze wijzigingen zijn ook de benodigde aanpassingen aangebracht ten aanzien van
tarieven, wetswijzigingen, circulaires, de praktijk en dergelijke. Om tot dit
voorstel te komen is uitvoerig overleg gevoerd met de betrokken vakteams.
Bij
iedere verordening is een toelichting gevoegd.
·
In deze toelichting worden de verschillen aangegeven tussen de huidige
verordening en de nieuwe verordening.
·
Aan het einde van iedere toelichting wordt vermeld wat de reden is van
de tariefstijging in 2001. Er kan sprake zijn van een reguliere tariefstijging
volgens de 3%-inflatiecorrectie, hetgeen is vermeld in de aanschrijvingsbrief
begroting 2001, maar ook van een tariefstijging van de tarieven van individuele
diensten in verband met het streven naar kostendekkendheid vanuit het
collegeprogramma 1999-2002. Bovendien wordt een aantal tarieven extra verhoogd
in verband met invullen van bezuinigingen.
3. Kostendekking
Artikel
229b van de Gemeentewet behelst de eis dat de opbrengst van leges en rechten
niet de uitgaven mag overstijgen. Deze kostendekking geldt per tarief (en niet
per verordening).
Voor
alle verordeningen zijn de begrotingscijfers van 2001 de basis.
Achter
de desbetreffende verordening vindt u het kostendekkingsoverzicht van de
verordening. Een totaal-overzicht, waarin de betrokken vakteams zijn opgenomen
met weergave van hun opbrengsten en uitgaven ten aanzien van de leges, is
opgenomen als bijlage bij de stukken.
4. Wijzigingen
en toevoegingen n.a.v. Belastingplan Delft 2001 en het GRP 2001-2004
In dit
hoofdstuk zijn de wijzigingen, toevoegingen en aanvullende voorstellen
beschreven naar aanleiding van het Belastingplan Delft 2001 en het GRP
2001-2004. Het betreft de verordeningen met betrekking tot de hondenbelasting,
OZB en rioolrechten.
4.1 Hondenbelasting
De
hondenbelasting wordt per 1-1-2001 in Delft afgeschaft, waarbij de financiële
consequenties worden opgevangen in de OZB.
4.2 Rioolrechten
Door
de rioolrechten uit de OZB te halen, wordt inzichtelijk hoe de verhoudingen
zijn tussen de OZB tarieven in Delft en andere gemeenten. Bovendien worden de
burgers bewust van het feit dat er wordt betaald voor een dienst die verleend
wordt. Per 1-1-2001 worden opnieuw rioolrechten ingevoerd in de vorm van een
vastrecht (één tarief), het z.g.n. aansluitrecht voor eigenaren en een
gedifferentieerd afvoerrecht voor gebruikers.
Om het
aansluitrecht en afvoerrecht te berekenen zijn we van de volgende
uitgangspunten uitgegaan:
·
vaste kosten riolering worden toegeschreven aan het
aansluitrecht
·
variabele kosten riolering worden toegeschreven aan
het afvoerrecht
·
aantal objecten: 43.000
·
hoeveelheid afvalwater:
- klein afvoer
tot 500m3: 6.020.880
m3
- groot afvoer
500-500.000m3: 1.845.000 m3
(45%)
- groot afvoer
>500.000m3: 2.255.000 m3 (55%)
4.100.000
m3
------------------
10.120.880
m3
Kostenverdeling
·
Opbouw
variabele kosten
|
kosten 2001 |
Inspectie
riolering |
ƒ 193.270,00 |
Reiniging
riolering |
ƒ 874.404,00 |
Reiniging
schoonwaterriolen |
ƒ 154.000,00 |
Klein
onderhoud rioolstelsel |
ƒ
1.146.643,00 |
Onderhoud
vuilwatergemalen |
ƒ
1.275.000,00 |
|
|
totale variable kosten |
ƒ 3.643.317,00 |
·
Opbouw
vaste kosten
|
kosten 2001 |
Vernieuwen
riolering |
ƒ 4.843.289,00 |
Calamiteiten
riolering |
ƒ 250.000,00 |
Verlagen
vuilemissie |
ƒ 1.000.000,00 |
Infiltratie
regenwater |
ƒ 250.000,00 |
Aansluiten
‘vuil’ regenwater |
ƒ 200.000,00 |
Afkoppelen
‘schoon’ regenwater |
ƒ 150.000,00 |
Schadeherstel
riolering |
ƒ 1.311.000,00 |
Renovatie
vuilwatergemalen |
ƒ 306.000,00 |
|
|
|
|
totale variable kosten |
ƒ 8.310.289,00 |
Totale kosten
riolering: ƒ 11.953.606,00
Om het
tarief te berekenen voor het afvoerrecht worden de variabele kosten omgerekend
naar hoeveelheid afvalwater voor zowel kleine als grote afvoeren. Voor het
tarief aansluitrecht worden de vaste kosten gedeeld door het aantal objecten.
In de bijlage 1 is een berekening opgenomen.
De
kosten van onderhoud vuilwatergemalen (variabele kosten) worden niet
doorberekend aan DSM Gist, omdat zij hiervan geen gebruik maken. DSM Gist is
tot nog toe het enige bedrijf dat zich in de categorie grote afvoeren vanaf
500.000 m3 bevindt. Het bedrag van onderhoud vuilwatergemalen wordt in deze
categorie buiten beschouwing gelaten.
Wijzigingen
·
De rioolrechten zijn gesplitst in een vast aansluitrecht voor eigenaren
en een gedifferentieerd afvoerrecht voor gebruikers.
·
Vanaf 2001 wordt de aanslag rioolaansluitrecht en afvoerrecht kleine
afvoeren op de gecombineerde aanslagen meegenomen. Dit uit zich in een
gemeentelijke aanslag Particulieren met rioolaansluitrecht (alleen voor
eigenaren), rioolafvoerrecht (alleen voor gebruikers), OZB, afvalstoffenheffing
en eventueel lijkbezorgingsrechten. De gemeentelijke aanslag Ondernemingen
bestaat uit: rioolaansluitrecht, rioolafvoerrecht, OZB, precariobelasting,
reclamebelasting en reinigingsrechten.
·
Hierdoor bestaat ook ten opzichte van het te betalen tarief voor
rioolrechten de keuze of betalen binnen twee maanden na de dagtekening van de
aanslag of betalen in tien gelijke termijnen door middel van automatische
incasso.
4.3 Onroerende-zaakbelastingen
4.3.1 Inleiding
Met
ingang van 1 januari 2001 gelden ingevolge de Wet waardering onroerende zaken
(Wet WOZ) voor alle in Nederland gelegen onroerende zaken nieuw bepaalde
waarden. Voor geheel Nederland geldt vanaf 2001 voor de periode tot en met 2004
dezelfde waardepeildatum, te weten 1 januari 1999. In het eerste WOZ-tijdvak
(1997 - 2000) was dit 1 januari 1995 zij het, dat sommige gemeenten, de
zogenaamde wetsfictie-gemeenten (zoals Delft), een andere peildatum mochten hanteren.
In Delft werd in dat verband de waarde per 1 januari 1993 gehanteerd.
Zoals
in het Belastingplan Delft 2001 is beschreven, is in onze gemeente de waarde
van de woningen tussen 1 januari 1993 en 1 januari 1999 sterk gestegen ten
opzichte van de waarde per 1 januari 1993. Gemiddeld bedraagt deze stijging
105%. De waarde van de niet-woningen laat een veel mindere stijging zien,
namelijk gemiddeld 30%.
In
verband met deze waardestijging is door middel van het Belastingplan Delft 2001
voorgesteld en ingestemd met het nemen van een aantal maatregelen. Deze richten
zich erop de stijging van de lastendruk en lastenverschuiving tussen
niet-woningen en woningen zoveel mogelijk te voorkomen.
4.3.2 Netto opbrengst gelijk
houden en tariefdifferentiatie
Er
is ingestemd met de netto opbrengst gelijk houden. Een verlaging van de
OZB-tarieven ligt hierbij voor de hand. Echter zonder aanvullende maatregelen
te nemen zullen door lastenverschuiving van niet-woningen naar woningen vele
burgers toch nog geconfronteerd worden met een flinke lastenverzwaring. Een
mogelijkheid om die verzwaring te beperken is het toepassen van
tariefdifferentiatie.
Tariefdifferentiatie
Delft
heeft tot nog toe geen gebruik gemaakt van tariefdifferentiatie. Momenteel is
een tariefdifferentiatie mogelijk van 100:120. Door het kabinet is echter een
wetsvoorstel tot verruiming van de mogelijkheden tot tariefdifferentiatie
aangekondigd. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om de grens van 120 procent
los te laten en per gemeente een bandbreedte in te voeren afhankelijk van de
feitelijke waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen in die gemeente.
Voor de berekening per gemeente van het maximaal toegestaan percentage aan
tariefdifferentiatie zijn in het wetsvoorstel rekenregels opgenomen. Het is de
bedoeling dat het wetsvoorstel in werking treedt op 1 januari 2001. Mocht het
wetsvoorstel niet met ingang van 1
januari 2001 in werking treden, dan zullen de tarieven voor niet-woningen niet
meer bedragen dan 120 procent van het tarief voor de woningen.
Tariefdifferentiatie: 10%
extra ruimte
De
tariefdifferentiatie voor het WOZ-tijdvak 2001-2004 wordt begrensd door een
boven -en ondergrens. Iedere gemeente dient zelf de grenzen te bepalen aan de
hand van de in het wetsvoorstel opgenomen rekenformules (zie hieronder). Indien
een gemeente kiest voor tariefdifferentiatie, is zij niet verplicht de gehele
tariefdifferentiatieruimte te gebruiken, maar kan zij ook voor een lager
percentage kiezen. De Tweede Kamer heeft een amendement aanvaard waardoor
gemeenten de bevoegdheid krijgen de volgens de rekenregel te berekenen marge
voor tariefdifferentiatie (tijdvakpercentage) te verhogen met maximaal tien
procentpunten.
Berekening m.b.t.
tariefdifferentiatie
De
memorie van toelichting tot het wetsontwerp vermeldt onder meer: "Het is
een taak van de gemeenten om in ieder geval in het voorstel tot aanpassing van
de OZB belastingverordening de berekening van het tijdvakpercentage
tariefdifferentiatie met onderliggende cijfers duidelijk toe te lichten."
Derhalve is dit raadsvoorstel uitgebreider dan voorgaande jaren. De wijze van
berekenen is in het algemeen toegelicht en vervolgens toegepast voor de
gemeente Delft.
Rekenregels in gemeentewet
In
de rekenregels wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het
tariefverhoudingspercentage voor het kalenderjaar 2000 en anderzijds het
zogenaamde tijdvakpercentage. Deze twee percentages vormen de bandbreedte
waarbinnen de tariefdifferentiatie plaats kan vinden.
·
Tariefverhoudingspercentage
Middels
de volgende formule wordt het tariefverhoudingspercentage voor
het
kalenderjaar 2000 berekend:
100 x A
B
A:
de som van de tarieven (eigenaren-en gebruikerstarief) ter zake van de
OZB, zoals vastgesteld ter zake van het
kalenderjaar 2000 voor niet-woningen;
B:
de som van de tarieven (eigenaren-en gebruikerstarief) ter zake van de
OZB, zoals vastgesteld ter zake van het
kalenderjaar 2000 voor woningen.
·
Tijdvakpercentage
Voor
het berekenen van het tijdvakpercentage voor het tijdvak 2001-2004 wordt de
volgende formule gehanteerd:
(tariefverhoudingspercentage
voor het kalenderjaar 2000) x C
D
C: de waarde-index woningen, zijnde de verhouding
tussen de totale waarde
van woningen ter zake van het kalenderjaar 2001,
zoals geraamd ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter
zake van het belastingjaar 2001, en de totale vastgestelde waarde van woningen
ter zake van het kalenderjaar 2000, zoals die bekend is ten tijde van het
vaststellen van de belastingverordening ter zake van het kalenderjaar 2001;
D:
de waarde-index niet-woningen, zijnde de verhouding tussen de totale
waarde van niet-woningen ter zake van het
kalenderjaar 2001, zoals geraamd ten tijde van het vaststellen van de
belastingverordening ter zake van het belastingjaar 2001, en de totale
vastgestelde waarde van niet-woningen ter zake van het kalenderjaar 2000, zoals
die bekend is ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter
zake van het kalenderjaar 2001.
4.3.3 Tariefdifferentiatie Delft
Bovenstaande
rekenregels ten behoeve van de tariefdifferentiatie worden op de Delftse
situatie toegepast. Bij alle onderliggende berekeningen is uitgegaan van de
meest recente prognose waarden. Van deze nieuwe waarden is 5% in mindering
gebracht voor de verwachte waardevermindering ten gevolge van bezwaar-en
beroepschriften (zoals in het Belastingplan Delft 2001 is voorgesteld en door u
is vastgesteld op 30 november 2000).
Rekenregels toegepast in
Delft
Het
door Delft gehanteerde tijdvakpercentage is berekend aan de hand van de
rekenregels. De rekenregel houdt in dat het plafond van de tariefdifferentiatie
(het tijdvakpercentage) wordt bepaald door de waardestijging van woningen (van
2000 naar 2001) te delen door de waardestijging van niet-woningen (van 2000
naar 2001) en deze uitkomst te vermenigvuldigen met de tariefdifferentiatie die
de gemeente in 2000 hanteert.
De
cijfermatige onderbouwing van het tijdvakpercentage en de bepaling van de
daarmee samenhangende belastingtarieven luidt als volgt:
·
Tariefverhoudingspercentage
Delft
De
tarieven in 2000 zijn voor zowel woningen als niet-woningen gelijk, namelijk
eigenarentarief ƒ 14,91 en gebruikerstarief ƒ 12,08. Doordat Delft in 2000 geen
tariefdifferentiatie heeft toegepast is het verhoudingspercentage 100%. In
formule:
100
x ƒ 12,08+ ƒ 14,91 =
100%
ƒ 12,08+ ƒ 14,91
·
Tijdvakpercentage Delft
Voor
de berekening van het tijdvakpercentage zijn naast het
tariefverhoudingspercentage de volgende gegevens van belang:
woningen:
geraamde
totale waarde 2001 ƒ 11.012.578.885,- (= 4.997.290.426,15 euro)
totaal
vastgestelde waarde 2000 ƒ
5.654.726.000,- (= 2.566.002.786,21
euro)
niet- woningen:
geraamde totale waarde 2001 ƒ 3.606.528.377,- (=
1.636.571.226,25 euro)
totaal
vastgestelde waarde 2000 ƒ
2.759.514.000,- (= 1.252.212.859,22 euro)
Formule
tijdvakpercentage:
(tariefverhoudingspercentage
voor het kalenderjaar 2000) = 100 x C
D
C
is de waarde-index woningen, te weten: ƒ11.012.578.885 = 1,947
ƒ
5.654.726.000
D
is de waarde-index niet-woningen, te weten ƒ 3.606.528.377 = 1,306
ƒ2.759.514.000
en
komen voor het tijdvakpercentage tot de volgende uitkomst:
100%
x 1,947 = 149%
1,306
Dit
betekent dat de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen in de
periode 2001-2004 niet meer mag bedragen dan 149%. In het tariefvoorstel zijn
de tarieven berekend met inachtneming van dit percentage.
Tariefdifferentiatie: 10%
extra ruimte
Voor
de gemeente Delft ligt de tariefdifferentiatie in de marge van 100% tot en met
149%. Het eerder beschreven amendement maakt het mogelijk de
lastendrukverschuiving ten gunste van de categorie woningen mogelijk te maken.
De gemeente krijgt namelijk de bevoegdheid de marge voor tariefdifferentiatie
(tijdvakpercentage) te verhogen met maximaal 10 procentpunten. Dit betekent
voor de gemeente Delft dat de maximaal te hanteren tariefdifferentiatie 159%
(149 + 10) wordt.
Opbrengstverhoudingen
gelijkhouden
In
het Belastingplan Delft 2001, hoofdstuk OZB tariefdifferentiatie, is ervan uitgegaan dat de opbrengst verhouding gelijk
zal blijven. Namelijk dat de OZB opbrengst voor 67,2% door woningen en 32,8%
door niet-woningen wordt opgebracht. Op basis van deze ‘vaste gegevens’ is de
tariefdifferentiatie vastgesteld op 149%. Dit percentage valt binnen de
bandbreedte (100% -159 %).
4.3.4 Voorlopige berekening OZB - tarieven
Naar
aanleiding van het uitgangspunt netto opbrengst gelijkhouden is de totale bruto
OZB-opbrengst voor 2001 geraamd op ƒ 38.077.000,00. Deze opbrengst is inclusief
3% inflatiecorrectie en exclusief meeropbrengst areaaluitbreiding.
De verhouding van woningen ten
opzichte van niet woningen in tariefdifferentiatie is te berekenen door de OZB-
opbrengst van woningen 67,2% en van niet-woningen 32,8% te handhaven. Met de
uiteindelijke waarden en bijbehorende waarde eenheden kunnen de nieuwe tarieven
worden berekend, waaruit de tariefdifferentiatie voortvloeit. Hierbij moet wel
de verhouding tussen het OZB gebruikers tarief en het OZB eigenarentarief
100:125 gehandhaafd blijven.
Vaste gegevens in het model zijn:
· opbrengst
OZB aan de hand van uitgangspunt 1 (waarbij 67,2% van de opbrengst door burgers
moet worden opgebracht en 32,8% door ondernemers)
· verhouding
eigenaren en gebruikers 1,25:1,00
De getallen die vet gedrukt zijn worden ‘automatisch’
berekend door invulling van de waarde stijgingspercentages en de vaste OZB
opbrengst. De WOZ-waarde, eenheden, tarieven en tariefdifferentiatie variëren
als de stijgingspercentages worden ingevoerd.
2001 |
|
|
WOZ-waarde |
eenheden |
OZBg |
OZBe |
OZBg |
OZBe |
tarief diff. |
opbrengst |
waarde
woningen |
105 |
% |
11.012.578.885 |
2.202.516 |
5,17 |
6,45 |
|
|
1,49 |
25.587.744 |
waarde
niet-woningen 30 |
% |
3.606.528.377 |
721.306 |
|
|
7,71 |
9,61 |
|
12.489.256 |
|
courant |
68 |
% |
2.030.999.376 |
406.200 |
|
|
|
|
|
|
incourant |
13 |
% |
1.010.897.774 |
202.180 |
|
|
|
|
|
|
bijzondere
objecten |
9 |
% |
564.631.227 |
112.926 |
|
|
|
|
|
|
totaal |
|
|
14.619.107.262 |
2.923.821 |
|
|
|
|
|
38.077.000 |
De
definitieve waarden van alle woningen en niet-woningen zijn nog niet
vastgesteld. Bij de vaststelling van de definitieve waarden kan blijken dat
bovenstaande tarieven te laag zijn vastgesteld om tot een OZB opbrengst van ƒ
38.077.000,00 te kunnen komen.
Zoals
eerder is beschreven is het wettelijk toegestaan te hoog vastgestelde tarieven
op basis van voorlopige waarden naar beneden te verlagen. Te laag vastgestelde
tarieven kunnen echter niet verhoogd worden op basis van definitieve waarden.
Wij
stellen u voor de huidige OZB-tarieven van 2000 te handhaven voor 2001 en begin
2001 deze tarieven te verlagen, zodat het risico kleiner is dat tarieven te
laag zijn vastgesteld.
Dit risico wordt veroorzaakt door twee zaken:
1.
De kans dat het wetsvoorstel voor de tariefsdifferentiatie het niet haalt. Er
moet dan worden teruggevallen op een maximale verhouding van
1,0:1,2.
2.
De kans dat het referentiestelsel niet-woningen gezien de onderlinge
verschillen
van deze categorie een minder goed beeld geeft van de uiteindelijke waarde dan bij de woningen.
Begin
2001 kunnen de OZB-tarieven vastgesteld worden op basis van de defintieve
waarden. In de raadsvergadering van januari 2001 zullen wij u een voorstel doen
met betrekking tot deze tarieven met bijbehorende tariefdifferentiatie en de
Verordening Onroerende- zaakbelastingen aanpassen.
Euro-vermelding
Met ingang van 1 januari 2002 luiden de tarieven in euro's. Als
gewenningsinformatie vermeldt het vakteam Belastingen met ingang van 1 januari
2001 op de aanslagbiljetten tevens het euro-equivalent van de totale
verschuldigde bedragen.
De
minister van Financiën heeft inmiddels duidelijk gemaakt, middels zijn brief
van 7 februari 2000 (nr. WJB 2000/109) aan de Tweede Kamer, dat de omrekening
van het bedrag van f 5.000,00
afgerond leidt tot een bedrag van
2.268,00 euro. Op de aanslagen wordt het eindbedrag conform de Europese
regelgeving afgerond. Aan deze eurobedragen kunnen geen rechten worden
ontleend, omdat zij alleen ter gewenningsinformatie dienen.
·
Algemene regel:
Tot en met 31 december 2001 geldt de gulden als
leidend betaalmiddel en rekeneenheid. Waar een bedrag in euro is vermeld, is
dit uitsluitend gedaan ter informatie; er kunnen geen rechten aan worden
ontleend.
Met betrekking tot de aanslagoplegging en
automatische incasso (AIC) van 10 termijnen stellen wij voor dat de laatste
termijn niet eind december 2001 geïnd zal worden maar na de euroconversie,
januari 2002. Na 15 december worden geen AIC termijnen gepland, zodat
conversieschillen/koppelingen niet onnodig worden benut ten tijde van de
overgang van gulden naar euro. Dit voorkomt dat de run wordt opgestart in
guldens en verwerkt moet gaan worden in euro’s, waarbij mogelijke verschillen
kunnen optreden.
4.3.5 Voorstellen met betrekking tot OZB
tariefdifferentiatie
·
Instemmen met het handhaven van de huidige OZB-tarieven en de defintieve
tarieven begin 2001 vaststellen, na vaststelling van de definitieve waarden.
Dit betekent per ƒ 5.000,- van de economische
waarde:
- een gebruikerstarief voor woningen ƒ 12,08
- een gebruikerstarief voor niet-woningen ƒ 12,08
- een eigenarentarief voor woningen ƒ 14,91
- een eigenarentarief voor niet-woningen ƒ 14,91
·
Het tijdvakpercentage en tariefdifferentiatie vaststellen op 149%
·
Instemmen met de berekende tariefdifferentiatie van 149% in plaats van
de maximale bovengrens plus ophoging van 159%.
·
Aan de hand van de definitieve waarden die in de loop van 2001 (voor de
aanslagoplegging) zijn vastgesteld en tot lagere OZB tarieven zullen leiden, de
tarieven (die zijn opgenomen in de OZB verordening 2001) met terugwerkende
kracht te verlagen door middel van een wijziging van de OZB verordening 2001.
Hierbij dient tevens het tijdvakpercentage herrekend te worden. Dit kan
betekenen dat de herrekening van het tijdvakpercentage leidt tot een hoger
percentage dan de in dit voorstel en de OZB verordening 2001 vastgestelde
percentage.
·
Bij afwijzing van het wetsvoorstel tot het verder differentiëren van
tarieven (naar de waardeontwikkeling per gemeente), tariefdifferentiatie toe te
passen op basis van de huidige mogelijke verhouding van 100:120.
4.3.6 Overige wijzigingen met betrekking tot de
verordening OZB
·
De nieuwe waardepeildatum is 1-1-1999. Tekst is aangepast aan relevante
wetteksten.
·
Cultuur-, kassen-, en werktuigvrijstelling zijn aangepast aan de
wetteksten.
·
De lokale lastenverlichting wordt niet meer verminderd op de aanslag OZB
gebruik, maar via de afvalstoffenheffing.
5. Wijzigingen en toevoegingen overige
belastingverordeningen
5.1 Leges
·
Onderdeel 3, 4 en 5 van hoofdstuk 5:
Bouwvergunningen zijn vervallen omdat ze niet worden toegepast.
·
Artikel 5.13.1 is gesplitst in een standaardtarief
inclusief 15 minuten mondelinge toelichting bij inzage verlening van stukken
van een bestaand bouwwerk, en een tarief voor iedere extra 15 minuten
mondelinge toelichting.
·
Er is een tarief opgenomen voor de aanvraag van
een duplikaat WOZ-beschikking.
·
Er is een tarief opgenomen voor een afschrift van
de Zomernota.
5.2 Lijkbezorgingsrechten
·
Om keldergraven en familiegraven toegankelijker te maken voor de
nabestaanden is een graf tegen een goedkoper tarief voor 20 jaar uitgeefbaar.
·
Er zijn urnengraven aangelegd. Hierdoor zijn er tarieven opgenomen voor
rechten die betrekking hebben op een urnengraf.
·
Er is een tarief opgenomen voor het verstrooien
van as op het verstrooiveld.
·
Het tarief voor een verlenging van recht is
gespecificeerd per soort graf.
·
Het tarief voor het onderhouden van een zerk op een grafkelder is
verlaagd omdat de kosten die gemaakt worden lager zijn dan het eerder in de
tabel opgenomen bedrag.
·
Een tarief is opgenomen voor het, in opdracht van nabestaanden door de
gemeente, aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op basis van een offerte
van de te maken kosten. Dit betreft een extra service.
·
Op grond van jurisprudentie is een artikel opgenomen voor het in
rekening brengen van het na ruiming van een graf afzonderen van een lijk ten
behoeve van crematie of herbegraving. Het tarief is hetzelfde als voor het
opgraven van een lijk en voor het ruimen van een graf op aanvraag van de
belanghebbende.
·
Voor het opgraven en ruimen van een asbus is een apart tarief opgenomen.
Het
tarief voor gebruik van het mortuarium is vervallen, omdat de mortuariumruimte
niet voldoet aan de technische eisen van de ARBO en ook niet meer wordt
gebruikt.
5.3 Parkeerbelasting
Alleen
het tarief voor een vergunning is aangepast.
In
het voorjaar 2001 wordt een nieuwe verordening parkeerbelastingen verwacht
waarin het nieuwe gebied is aangeduid en waarbij de tarieven zijn aangepast.
5.4 Reclamebelasting
Vanaf
2001 wordt de aanslag reclamebelasting gecombineerd met de OZB, precariobelasting, reinigingsrechten,
rioolaansluitrecht op één aanslag “Gemeentelijke belastingen Ondernemingen”.
Ook
voor de reclamebelasting bestaat dan de keuze òf betalen binnen twee maanden na
de dagtekening van de aanslag óf betalen in tien gelijke termijnen door middel
van automatische incasso.
5.5 Reinigingsheffingen
·
De tarieven van de
afvalstoffenheffing zijn verhoogd met 10%. De verhoogde tarieven zijn het
gevolg van onder meer:
- een hogere verwerkingsprijs 1999;
- een structurele hogere verwerkingsprijs 200-2004;
- een grotere hoeveelheid afval door m.n. economische
ontwikkelingen;
- het effect van geautomatiseerd kwijtschelden vanaf
1-1-2001;
- de bezuiniging 2001 op de inzameling
- onderdekking afvalstoffenheffing 2000 als gevolg van de
7% lijn
In bijlage 1 is achtergrondinformatie opgenomen met
betrekking tot de “Ontwikkeling
afvalstoffenheffing 2001-2004”. De
bijstelling houdt in dat een forse
stijging van de tarieven noodzakelijk is om in 2004 geen negatieve reserve te hebben.
·
Het tarief voor het
reinigingsrecht is verhoogd met 28%. Dit tarief is vastgesteld op de kostprijs.
·
De lokale lastenverlichting ,
de “Zalmsnip” wordt in mindering gebracht op de aanslag afvalstoffenheffing.
5.6 Doorvaartrechten
De
verordening doorvaartrechten wordt ingetrokken, omdat het doorvaartrecht al in
1989 is afgeschaft.
5.7 Schutgelden
De
verordening schutgelden wordt ingetrokken, omdat er de afgelopen 25 jaar geen
schutgeld door de gemeente Delft is geïnd.
5.8 Procedure
Het
preventieve toezicht (goedkeuring) door gedeputeerde staten van Zuid-Holland en
de minister van Binnenlandse Zaken op belastingverordeningen is afgeschaft (per
1 juli 1996). Dit betekent een verkorting van de procedure na de vaststelling,
te weten
·
bekendmaking van de verordeningen in het wekelijkse huis-aan-huis-blad
de Stadskrant (volgens artikel 139 van de Gemeentewet);
·
kosteloos ter inzage leggen bij het informatiecentrum;
·
na inwerking treden zorg dragen voor opname in de gemeentelijke
verordeningenverzameling.
5.9 Voorstel belastingverordeningen
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur stellen wij
u voor de bijgaande ontwerp-besluiten inzake:
- de Verordening brandweerrechten Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening kadegelden Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de legesverordening Delft 2001
en de bij deze verordening behorende tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening marktgelden Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening onroerende-zaakbelastingen Delft 2001
inwerkingtreding 1 januari 2001;
de Verordening parkeerbelastingen Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening precariobelasting Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening reclamebelasting Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening rioolrechten Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening reinigingsheffingen Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
- de Verordening toeristenbelasting Delft 2001
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel
inwerkingtreding 1 januari 2001;
vast
te stellen
en in te trekken:
- de Verordening brandweerrechten Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening hondenbelasting Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening kadegelden Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de legesverordening Delft 2000
en de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening marktgelden Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening onroerende-zaakbelastingen Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening parkeerbelastingen Delft 1997
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening precariobelasting Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening reclamebelasting Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening rioolrechten Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening reinigingsheffingen Delft 2000
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening toeristenbelasting Delft 1998
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening doorvaartrechten;
- de Verordening schutgelden.
Met
dien verstande dat deze verordeningen van toepassing blijven op de belastbare
feiten die zich voor de inwerkingtreding van de desbetreffende verordeningen
van 2001 hebben voorgedaan.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot , burgemeester.
N.
Roos ,secretaris.
Bijlage 2 "ONTWIKKELING AFVALSTOFFENHEFFING 2001 ‑ 2004"
In de nota " Ontwikkeling
afvalstoffenheffing 2000 ‑ 2003 " ( najaar 1999 ) is de ontwikkeling
van de afvalstoffenheffing en de reserve hogere verwerkingskosten aangegeven.
Conform de gemaakte afspraken met de gemeenteraad wordt jaarlijks een
bijstelling gepresenteerd. Sinds de besluitvorming in het najaar van 1999
hebben c.q. zullen zich de volgende ontwikkelingen voordoen;
1
Effecten op hoofdlijn
De ontwikkeling van de
verwerkingskosten verloopt grillig en is slecht voorspelbaar. Als gevolg van
o.a. de economische ontwikkelingen, boven normale verhuisbewegingen en
verdunning van huishoudens stijgt het afvalaanbod meer dan de landelijk
geprognotiseerde twee a drie procent per jaar( bron AOO). Bij de
Afvalverwerking Rijnmond (AVR) is dit jaar al een toename van ca 7% ( eerste
half jaar) waarneembaar. De installaties kunnen dit niet aan waardoor het afval
elders verwerkt moet worden tegen hogere kosten ( overflow ) De
verwerkingsmethode is zowel verbranden als storten.. De omvang van de overflow
was, bij AVR, in 1999 ca 70kton en zal naar verwachting in 2000 150 kton zijn.
Deze overflow-kosten hebben hun effect op de nacalculatorische kostprijs. Ten einde
de overflow te beperken heeft AVR een scheidingsfabriek voor grof afval in
gebruik genomen en kan op die manier een deel van de nog bruikbare materialen
uit het aangeboden afval halen.
Voor Delft spelen de volgende
effecten:
·
een hogere verwerkingsprijs 1999 als gevolg van
bovengenoemde overflow ( 1999 ƒ168,-/ton begroot werkelijk ƒ 175,15/ton).
·
een structureel hogere verwerkingsprijs 2000 -2004
( begroot 2000 ƒ 170,- in 1999 en jaarlijks + ƒ 8,-) werkelijk naar verwachting
ƒ185,- ( 2000) en ƒ 195,- ( 2001)
·
een grotere hoeveelheid afval als gevolg van m.n.
de economische ontwikkelingen. ( begroot 40 kton in 2000 werkelijk naar verwachting 43 kton)
·
De omvang van het kwijtscheldingsbeleid zal in 2000
voor de afvalstoffenheffing het niveau van ca 1,1 miljoen bereiken ( begroot
900.000) het effect van automatische kwijtschelding voor minima geeft voor 2001
een stijging van ƒ1.600.000 tot ƒ 2,7 miljoen.
·
De bezuiniging 2001 op de inzameling, structureel ƒ
275.000,- als gevolg van ondergrondse inzameling is in de kostprijs verwerkt.
·
Onderdekking afvalstoffenheffing 2000 als gevolg
van de 7% lijn.
De bedragen voor de begroting
2001 zijn zo realistisch mogelijk gecalculeerd ondanks het ontbreken van up to
date financiële informatie.
Bij de kostprijsberekening van
het tarief zijn de structurele inkomsten uit inzameling bedrijfsafval en
buurgemeenten meegenomen .
De schaalvoordelen (=
efficiëntie verbetering ) van de inzameling bij buurgemeenten
zijn structureel verwerkt in
het tariefsvoorstel.
Automatische kwijtschelding
voor 2001 e.v. is verwerkt.
Uitgangspunt is nog steeds dat
de functie 721 een gesloten circuit is en dat de tarieven
niet meer dan 100%
kostendekkend mogen zijn ( gemeentewet Art.229 b).
De reserve was eind 1999 voor
het eerst sinds jaren uitgeput ( -ƒ 621.000,-)
2 Tarief ontwikkeling
In
1999 is besloten tot een tariefsverhoging van 7 % jaarlijks van 2000 tot en met
2003. Nadat de reserve in eerste instantie zou worden uitgeput tot ƒ 2,2
miljoen negatief zou deze zich in 2002
gaan herstellen. Als gevolg van onder 1 genoemde ontwikkelingen is, bij het
vasthouden van de 7% lijn tot 2004 (zonder rekening te houden met de normale
prijsstijgingen) een structureel tekort te voorzien van 2 tot 3 miljoen
jaarlijks.
De
reserve zal dan uitgeput worden tot een omvang van ca 13 miljoen in 2004!
De
verwachting is dat de rekening 2000 sluit op en negatief saldo van 2,7 miljoen.
Om
bedoelde effecten weg te werken is een forse stijging van de tarieven
noodzakelijk.( eenmalig 33%)
Een
andere mogelijkheid is om de tarieven in 2001 , 2002 en 2003 met 10% ( ex prijsindex) te laten
stijgen zodat in 2003 de kostprijs overeenkomt met het tarief. Het effect
hiervan is wel dat er in de jaren 2000, 2001 en 2003 sprake is van een
onderdekking die extern ( niet afvalstoffenheffing) gedekt moet worden. De
omvang hiervan wordt geschat op ca ƒ9,7 miljoen ( prijspeil 2001) totaal in de
jaren 2000 t/m 2004. Na 2003 zou dan de kostprijs gevolgd kunnen worden.
Wanneer in de jaren 2004 en 2005 eveneens een tariefstijging van 10%
gerealiseerd wordt is de onderdekking die na 2003 nog rest ( verwachting ƒ3,1
miljoen ( 9,7-6,6)) ook weggewerkt. In de komende jaren kan jaarlijks bezien
worden of de 10% stijging in 2004 en later noodzakelijk is e.e.a. is
afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen.
Voorstel:
·
De onderdekking van de afvalstoffenheffing in de
jaren 2000 tot 2004 totale omvang ca ƒ 9,7 miljoen deels anders financieren en
wel als volgt: 2000 ƒ 2,6 miljoen en 2001 t/m 2004 jaarlijks ƒ1 miljoen e.e.a.
ten laste van de algemene dienst (totaal ƒ 6,6 miljoen )
·
Verhoog de afvalstoffenheffing voor 2001, 2002 en
2003 met 10% en zonodig ook in de jaren 2004 en 2005. Het effect is dat
eenpersoonshuishoudens in 2001 gaan van ƒ 305,16 naar ƒ 335,64 en meerpersoonshuishoudens van ƒ454,20 naar ca ƒ499,68.
·
Het reinigingsrecht ( niet huishoudens) vaststellen
op kostprijs ƒ605,16
7
december 2000
Æ.B.
Ruiter
Bijlage 3
Kwijtschelding
2000
afvalstoffenheffing opgelegde aantallen 40387
afvalstoffenheffing na kwijtschelding 38117
2001 ( incl automatische) kwijtschelding
afvalstoffenheffing opgelegde aantallen 40387
afvalstoffenheffing na kwijtschelding 35242
Bijlage 4
afvalstoffenheffing