Raadsvoorstel

 

Datum

7-12-2000

Ons Kenmerk

RVBV2001

Opsteller

P. van Beveren

Bijlagen

4

Onderwerp

Belastingverordeningen 2001

 

 


Geachte dames en heren,

 

1. Inleiding

 

Voor u ligt het jaarlijkse voorstel tot herziening van de gemeentelijke belastingverordeningen.

 

Gelet op het feit dat er een herbezinning van de gemeentelijke belastingtarieven in 2001 zou gaan plaatsvinden, zijn in de afgelopen 2 jaar alle bestuurlijke wensen op het gebied van de gemeentelijke heffingen (belastingen en retributies) doorgeschoven naar 2001. Voornaamste doel hiervan was en is om de belastingplichtigen niet jaarlijks met wijzigingen ten aanzien van de gemeentelijke heffingen te confronteren, maar dit in één keer te realiseren.

 

Bijkomend voordeel van deze keuze is dat de voor- en nadelen van de bestuurlijke wensen integraal kunnen worden afgewogen en uiteindelijk zullen leiden tot een verantwoord nieuw belastingbeleid voor de komende jaren. Een aantal van deze bestuurlijke wensen zijn in maart van dit jaar door zowel ons college als de commissie Middelen en Bestuur omgezet in bestuurlijke uitgangspunten voor het Belastingplan Delft 2001.

 

Met name de voorlopige uitkomsten van de WOZ-herwaardering heeft voor belangrijke input gezorgd voor de bestuurlijke uitgangspunten. Uit deze herwaardering van alle objecten in Delft blijkt dat er in de periode 1993 t/m 1999 een aanzienlijke prijsstijging (marktconform) van de onroerende zaken heeft plaatsgevonden. Deze herwaardering vindt plaats onder het regime van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Op grond van de Wet WOZ vindt deze herwaardering plaats naar de waardepeildatum 1 januari 1999. De vastgestelde waarden gelden voor de periode 2001 t /m 2004, het zogenaamde 2de WOZ-tijdvak.


Het Belastingplan Delft 2001 is aan de hand van de bestuurlijke uitgangspunten met bijbehorende voorstellen opgesteld. In de raadsvergadering van 30 november jongstleden heeft u het Belastingplan Delft 2001 goedgekeurd. In de extra vergadering van 4 december 2000 heeft u ingestemd met het Gemeentelijk Rioleringsplan 2001-2004 (GRP 2001-2004).

 

Beide plannen zorgen voor een aantal significante wijzigingen in de diverse gemeentelijke belastingverordeningen. 

 

2.         Algemeen

 

Naast deze wijzigingen zijn ook de benodigde aanpassingen aangebracht ten aanzien van tarieven, wetswijzigingen, circulaires, de praktijk en dergelijke. Om tot dit voorstel te komen is uitvoerig overleg gevoerd met de betrokken vakteams.

 

Bij iedere verordening is een toelichting gevoegd.

·       In deze toelichting worden de verschillen aangegeven tussen de huidige verordening en de nieuwe verordening.

·       Aan het einde van iedere toelichting wordt vermeld wat de reden is van de tariefstijging in 2001. Er kan sprake zijn van een reguliere tariefstijging volgens de 3%-inflatiecorrectie, hetgeen is vermeld in de aanschrijvingsbrief begroting 2001, maar ook van een tariefstijging van de tarieven van individuele diensten in verband met het streven naar kostendekkendheid vanuit het collegeprogramma 1999-2002. Bovendien wordt een aantal tarieven extra verhoogd in verband met invullen van bezuinigingen.

 

3.         Kostendekking

 

Artikel 229b van de Gemeentewet behelst de eis dat de opbrengst van leges en rechten niet de uitgaven mag overstijgen. Deze kostendekking geldt per tarief (en niet per verordening).

 

Voor alle verordeningen zijn de begrotingscijfers van 2001 de basis.

Achter de desbetreffende verordening vindt u het kostendekkingsoverzicht van de verordening. Een totaal-overzicht, waarin de betrokken vakteams zijn opgenomen met weergave van hun opbrengsten en uitgaven ten aanzien van de leges, is opgenomen als bijlage bij de stukken.

 

 

4.         Wijzigingen en toevoegingen n.a.v. Belastingplan Delft 2001 en het GRP 2001-2004

 

In dit hoofdstuk zijn de wijzigingen, toevoegingen en aanvullende voorstellen beschreven naar aanleiding van het Belastingplan Delft 2001 en het GRP 2001-2004. Het betreft de verordeningen met betrekking tot de hondenbelasting, OZB en rioolrechten.

 

4.1       Hondenbelasting

 

De hondenbelasting wordt per 1-1-2001 in Delft afgeschaft, waarbij de financiële consequenties worden opgevangen in de OZB. 

 

4.2       Rioolrechten

 

Door de rioolrechten uit de OZB te halen, wordt inzichtelijk hoe de verhoudingen zijn tussen de OZB tarieven in Delft en andere gemeenten. Bovendien worden de burgers bewust van het feit dat er wordt betaald voor een dienst die verleend wordt. Per 1-1-2001 worden opnieuw rioolrechten ingevoerd in de vorm van een vastrecht (één tarief), het z.g.n. aansluitrecht voor eigenaren en een gedifferentieerd afvoerrecht voor gebruikers.

 

Om het aansluitrecht en afvoerrecht te berekenen zijn we van de volgende uitgangspunten uitgegaan:

·       vaste kosten riolering worden toegeschreven aan het aansluitrecht

·       variabele kosten riolering worden toegeschreven aan het afvoerrecht

·       aantal objecten: 43.000

·       hoeveelheid afvalwater:

     - klein afvoer tot 500m3:                                                       6.020.880 m3

     - groot afvoer 500-500.000m3:           1.845.000 m3 (45%)

     - groot afvoer >500.000m3:    2.255.000 m3 (55%)

                                                                                              4.100.000 m3

                                                                                              ------------------

                                                                                              10.120.880 m3

Kostenverdeling

·       Opbouw variabele kosten

 

kosten 2001

Inspectie riolering

ƒ    193.270,00

Reiniging riolering

ƒ    874.404,00

Reiniging schoonwaterriolen

ƒ    154.000,00

Klein onderhoud rioolstelsel

ƒ 1.146.643,00

Onderhoud vuilwatergemalen

ƒ 1.275.000,00

 

 

totale variable kosten

ƒ 3.643.317,00

 

·       Opbouw vaste kosten

 

kosten 2001

Vernieuwen riolering

ƒ   4.843.289,00

Calamiteiten riolering

ƒ      250.000,00

Verlagen vuilemissie

ƒ   1.000.000,00

Infiltratie regenwater

ƒ      250.000,00

Aansluiten ‘vuil’ regenwater

ƒ      200.000,00

Afkoppelen ‘schoon’ regenwater

ƒ      150.000,00

Schadeherstel riolering

ƒ   1.311.000,00

Renovatie vuilwatergemalen

ƒ      306.000,00

 

 

 

 

 

totale variable kosten

ƒ 8.310.289,00

 

Totale kosten riolering: ƒ 11.953.606,00

 

Om het tarief te berekenen voor het afvoerrecht worden de variabele kosten omgerekend naar hoeveelheid afvalwater voor zowel kleine als grote afvoeren. Voor het tarief aansluitrecht worden de vaste kosten gedeeld door het aantal objecten. In de bijlage 1 is een berekening opgenomen.

De kosten van onderhoud vuilwatergemalen (variabele kosten) worden niet doorberekend aan DSM Gist, omdat zij hiervan geen gebruik maken. DSM Gist is tot nog toe het enige bedrijf dat zich in de categorie grote afvoeren vanaf 500.000 m3 bevindt. Het bedrag van onderhoud vuilwatergemalen wordt in deze categorie buiten beschouwing gelaten.

 

Wijzigingen

·       De rioolrechten zijn gesplitst in een vast aansluitrecht voor eigenaren en een gedifferentieerd afvoerrecht voor gebruikers.

·       Vanaf 2001 wordt de aanslag rioolaansluitrecht en afvoerrecht kleine afvoeren op de gecombineerde aanslagen meegenomen. Dit uit zich in een gemeentelijke aanslag Particulieren met rioolaansluitrecht (alleen voor eigenaren), rioolafvoerrecht (alleen voor gebruikers), OZB, afvalstoffenheffing en eventueel lijkbezorgingsrechten. De gemeentelijke aanslag Ondernemingen bestaat uit: rioolaansluitrecht, rioolafvoerrecht, OZB, precariobelasting, reclamebelasting en reinigingsrechten.

·       Hierdoor bestaat ook ten opzichte van het te betalen tarief voor rioolrechten de keuze of betalen binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag of betalen in tien gelijke termijnen door middel van automatische incasso.


4.3       Onroerende-zaakbelastingen

 

4.3.1 Inleiding

Met ingang van 1 januari 2001 gelden ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor alle in Nederland gelegen onroerende zaken nieuw bepaalde waarden. Voor geheel Nederland geldt vanaf 2001 voor de periode tot en met 2004 dezelfde waardepeildatum, te weten 1 januari 1999. In het eerste WOZ-tijdvak (1997 - 2000) was dit 1 januari 1995 zij het, dat sommige gemeenten, de zogenaamde wetsfictie-gemeenten (zoals Delft), een andere peildatum mochten hanteren. In Delft werd in dat verband de waarde per 1 januari 1993 gehanteerd.

Zoals in het Belastingplan Delft 2001 is beschreven, is in onze gemeente de waarde van de woningen tussen 1 januari 1993 en 1 januari 1999 sterk gestegen ten opzichte van de waarde per 1 januari 1993. Gemiddeld bedraagt deze stijging 105%. De waarde van de niet-woningen laat een veel mindere stijging zien, namelijk gemiddeld 30%.

 

In verband met deze waardestijging is door middel van het Belastingplan Delft 2001 voorgesteld en ingestemd met het nemen van een aantal maatregelen. Deze richten zich erop de stijging van de lastendruk en lastenverschuiving tussen niet-woningen en woningen zoveel mogelijk te voorkomen.

 

4.3.2     Netto opbrengst gelijk houden en tariefdifferentiatie

Er is ingestemd met de netto opbrengst gelijk houden. Een verlaging van de OZB-tarieven ligt hierbij voor de hand. Echter zonder aanvullende maatregelen te nemen zullen door lastenverschuiving van niet-woningen naar woningen vele burgers toch nog geconfronteerd worden met een flinke lastenverzwaring. Een mogelijkheid om die verzwaring te beperken is het toepassen van tariefdifferentiatie.

Tariefdifferentiatie

Delft heeft tot nog toe geen gebruik gemaakt van tariefdifferentiatie. Momenteel is een tariefdifferentiatie mogelijk van 100:120. Door het kabinet is echter een wetsvoorstel tot verruiming van de mogelijkheden tot tariefdifferentiatie aangekondigd. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om de grens van 120 procent los te laten en per gemeente een bandbreedte in te voeren afhankelijk van de feitelijke waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen in die gemeente. Voor de berekening per gemeente van het maximaal toegestaan percentage aan tariefdifferentiatie zijn in het wetsvoorstel rekenregels opgenomen. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel in werking treedt op 1 januari 2001. Mocht het wetsvoorstel niet met ingang van 1 januari 2001 in werking treden, dan zullen de tarieven voor niet-woningen niet meer bedragen dan 120 procent van het tarief voor de woningen.

 

 

 

Tariefdifferentiatie: 10% extra ruimte

De tariefdifferentiatie voor het WOZ-tijdvak 2001-2004 wordt begrensd door een boven -en ondergrens. Iedere gemeente dient zelf de grenzen te bepalen aan de hand van de in het wetsvoorstel opgenomen rekenformules (zie hieronder). Indien een gemeente kiest voor tariefdifferentiatie, is zij niet verplicht de gehele tariefdifferentiatieruimte te gebruiken, maar kan zij ook voor een lager percentage kiezen. De Tweede Kamer heeft een amendement aanvaard waardoor gemeenten de bevoegdheid krijgen de volgens de rekenregel te berekenen marge voor tariefdifferentiatie (tijdvakpercentage) te verhogen met maximaal tien procentpunten.

 

Berekening m.b.t. tariefdifferentiatie

De memorie van toelichting tot het wetsontwerp vermeldt onder meer: "Het is een taak van de gemeenten om in ieder geval in het voorstel tot aanpassing van de OZB belastingverordening de berekening van het tijdvakpercentage tariefdifferentiatie met onderliggende cijfers duidelijk toe te lichten." Derhalve is dit raadsvoorstel uitgebreider dan voorgaande jaren. De wijze van berekenen is in het algemeen toegelicht en vervolgens toegepast voor de gemeente Delft.

 

Rekenregels in gemeentewet

In de rekenregels wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het tariefverhoudingspercentage voor het kalenderjaar 2000 en anderzijds het zogenaamde tijdvakpercentage. Deze twee percentages vormen de bandbreedte waarbinnen de tariefdifferentiatie plaats kan vinden.

 

·       Tariefverhoudingspercentage

Middels de volgende formule wordt het tariefverhoudingspercentage voor

het kalenderjaar 2000 berekend:

 

100 x           A

                        B  

 

A: de som van de tarieven (eigenaren-en gebruikerstarief) ter zake van de

OZB, zoals vastgesteld ter zake van het kalenderjaar 2000 voor niet-woningen;

B: de som van de tarieven (eigenaren-en gebruikerstarief) ter zake van de

OZB, zoals vastgesteld ter zake van het kalenderjaar 2000 voor woningen.

 

·       Tijdvakpercentage

Voor het berekenen van het tijdvakpercentage voor het tijdvak 2001-2004 wordt de volgende formule gehanteerd:

 

(tariefverhoudingspercentage voor het kalenderjaar 2000) x C

                                                                                                 D

 

C: de waarde-index woningen, zijnde de verhouding tussen de totale waarde

van woningen ter zake van het kalenderjaar 2001, zoals geraamd ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter zake van het belastingjaar 2001, en de totale vastgestelde waarde van woningen ter zake van het kalenderjaar 2000, zoals die bekend is ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter zake van het kalenderjaar 2001;

D: de waarde-index niet-woningen, zijnde de verhouding tussen de totale

waarde van niet-woningen ter zake van het kalenderjaar 2001, zoals geraamd ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter zake van het belastingjaar 2001, en de totale vastgestelde waarde van niet-woningen ter zake van het kalenderjaar 2000, zoals die bekend is ten tijde van het vaststellen van de belastingverordening ter zake van het kalenderjaar 2001.

 

4.3.3     Tariefdifferentiatie Delft

 

Bovenstaande rekenregels ten behoeve van de tariefdifferentiatie worden op de Delftse situatie toegepast. Bij alle onderliggende berekeningen is uitgegaan van de meest recente prognose waarden. Van deze nieuwe waarden is 5% in mindering gebracht voor de verwachte waardevermindering ten gevolge van bezwaar-en beroepschriften (zoals in het Belastingplan Delft 2001 is voorgesteld en door u is vastgesteld op 30 november 2000).

 

Rekenregels toegepast in Delft

Het door Delft gehanteerde tijdvakpercentage is berekend aan de hand van de rekenregels. De rekenregel houdt in dat het plafond van de tariefdifferentiatie (het tijdvakpercentage) wordt bepaald door de waardestijging van woningen (van 2000 naar 2001) te delen door de waardestijging van niet-woningen (van 2000 naar 2001) en deze uitkomst te vermenigvuldigen met de tariefdifferentiatie die de gemeente in 2000 hanteert.

 

De cijfermatige onderbouwing van het tijdvakpercentage en de bepaling van de daarmee samenhangende belastingtarieven luidt als volgt:

 

·       Tariefverhoudingspercentage Delft

De tarieven in 2000 zijn voor zowel woningen als niet-woningen gelijk, namelijk eigenarentarief ƒ 14,91 en gebruikerstarief ƒ 12,08. Doordat Delft in 2000 geen tariefdifferentiatie heeft toegepast is het verhoudingspercentage 100%. In formule:

 

100 x ƒ 12,08+ ƒ 14,91  = 100%           

ƒ 12,08+ ƒ 14,91


·       Tijdvakpercentage Delft

Voor de berekening van het tijdvakpercentage zijn naast het tariefverhoudingspercentage de volgende gegevens van belang:

 

woningen:

geraamde totale waarde 2001       ƒ 11.012.578.885,- (= 4.997.290.426,15 euro)

totaal vastgestelde waarde 2000  ƒ 5.654.726.000,-   (= 2.566.002.786,21 euro)

 

niet- woningen:

geraamde totale waarde 2001        ƒ 3.606.528.377,- (= 1.636.571.226,25 euro)

totaal vastgestelde waarde 2000  ƒ 2.759.514.000,- (= 1.252.212.859,22 euro)

 

 

Formule tijdvakpercentage:

(tariefverhoudingspercentage voor het kalenderjaar 2000) = 100 x  C

                                                                                                            D

 

C is de waarde-index woningen, te weten:               ƒ11.012.578.885 = 1,947 

                                                                           ƒ  5.654.726.000

 

D is de waarde-index niet-woningen, te weten ƒ 3.606.528.377 = 1,306 

                                                                            ƒ2.759.514.000

 

en komen voor het tijdvakpercentage tot de volgende uitkomst:

 

100% x  1,947  = 149%

              1,306 

 

Dit betekent dat de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen in de periode 2001-2004 niet meer mag bedragen dan 149%. In het tariefvoorstel zijn de tarieven berekend met inachtneming van dit percentage.

 

Tariefdifferentiatie: 10% extra ruimte

Voor de gemeente Delft ligt de tariefdifferentiatie in de marge van 100% tot en met 149%. Het eerder beschreven amendement maakt het mogelijk de lastendrukverschuiving ten gunste van de categorie woningen mogelijk te maken. De gemeente krijgt namelijk de bevoegdheid de marge voor tariefdifferentiatie (tijdvakpercentage) te verhogen met maximaal 10 procentpunten. Dit betekent voor de gemeente Delft dat de maximaal te hanteren tariefdifferentiatie 159% (149 + 10) wordt.

 

Opbrengstverhoudingen gelijkhouden

In het Belastingplan Delft 2001, hoofdstuk OZB tariefdifferentiatie, is ervan  uitgegaan dat de opbrengst verhouding gelijk zal blijven. Namelijk dat de OZB opbrengst voor 67,2% door woningen en 32,8% door niet-woningen wordt opgebracht. Op basis van deze ‘vaste gegevens’ is de tariefdifferentiatie vastgesteld op 149%. Dit percentage valt binnen de bandbreedte (100% -159 %).


4.3.4     Voorlopige berekening OZB - tarieven

 

Naar aanleiding van het uitgangspunt netto opbrengst gelijkhouden is de totale bruto OZB-opbrengst voor 2001 geraamd op ƒ 38.077.000,00. Deze opbrengst is inclusief 3% inflatiecorrectie en exclusief meeropbrengst areaaluitbreiding.

 

De verhouding van woningen ten opzichte van niet woningen in tariefdifferentiatie is te berekenen door de OZB- opbrengst van woningen 67,2% en van niet-woningen 32,8% te handhaven. Met de uiteindelijke waarden en bijbehorende waarde eenheden kunnen de nieuwe tarieven worden berekend, waaruit de tariefdifferentiatie voortvloeit. Hierbij moet wel de verhouding tussen het OZB gebruikers tarief en het OZB eigenarentarief 100:125 gehandhaafd blijven.

 

Vaste gegevens in het model zijn:

·       opbrengst OZB aan de hand van uitgangspunt 1 (waarbij 67,2% van de opbrengst door burgers moet worden opgebracht en 32,8% door ondernemers)

·       verhouding eigenaren en gebruikers 1,25:1,00

De getallen die vet gedrukt zijn worden ‘automatisch’ berekend door invulling van de waarde stijgingspercentages en de vaste OZB opbrengst. De WOZ-waarde, eenheden, tarieven en tariefdifferentiatie variëren als de stijgingspercentages worden ingevoerd.

 

2001

 

 

WOZ-waarde

eenheden

OZBg

OZBe

OZBg

OZBe

tarief

diff.

opbrengst

waarde woningen        

105

%

  11.012.578.885

 2.202.516

5,17

6,45

 

 

1,49

 25.587.744

waarde niet-woningen    30

%

    3.606.528.377     

    721.306

 

 

7,71

9,61

 

 12.489.256

courant

68

%

    2.030.999.376

    406.200

 

 

 

 

 

 

incourant

13

%

    1.010.897.774

    202.180

 

 

 

 

 

 

bijzondere objecten

9

%

       564.631.227

    112.926

 

 

 

 

 

 

totaal

 

 

14.619.107.262

2.923.821

 

 

 

 

 

38.077.000

 

De definitieve waarden van alle woningen en niet-woningen zijn nog niet vastgesteld. Bij de vaststelling van de definitieve waarden kan blijken dat bovenstaande tarieven te laag zijn vastgesteld om tot een OZB opbrengst van ƒ 38.077.000,00 te kunnen komen.

 

Zoals eerder is beschreven is het wettelijk toegestaan te hoog vastgestelde tarieven op basis van voorlopige waarden naar beneden te verlagen. Te laag vastgestelde tarieven kunnen echter niet verhoogd worden op basis van definitieve waarden.

 

Wij stellen u voor de huidige OZB-tarieven van 2000 te handhaven voor 2001 en begin 2001 deze tarieven te verlagen, zodat het risico kleiner is dat tarieven te laag zijn vastgesteld.
Dit risico wordt veroorzaakt door twee zaken:

1. De kans dat het wetsvoorstel voor de tariefsdifferentiatie het niet haalt. Er

     moet dan worden teruggevallen op een maximale verhouding van 1,0:1,2.

2. De kans dat het referentiestelsel niet-woningen gezien de onderlinge

     verschillen van deze categorie een minder goed beeld geeft van de      uiteindelijke waarde dan bij de woningen.

 

Begin 2001 kunnen de OZB-tarieven vastgesteld worden op basis van de defintieve waarden. In de raadsvergadering van januari 2001 zullen wij u een voorstel doen met betrekking tot deze tarieven met bijbehorende tariefdifferentiatie en de Verordening Onroerende- zaakbelastingen aanpassen.

 

Euro-vermelding
Met ingang van 1 januari 2002 luiden de tarieven in euro's. Als gewenningsinformatie vermeldt het vakteam Belastingen met ingang van 1 januari 2001 op de aanslagbiljetten tevens het euro-equivalent van de totale verschuldigde bedragen.

 

De minister van Financiën heeft inmiddels duidelijk gemaakt, middels zijn brief van 7 februari 2000 (nr. WJB 2000/109) aan de Tweede Kamer, dat de omrekening van het bedrag van f 5.000,00 afgerond leidt tot een bedrag van  2.268,00 euro. Op de aanslagen wordt het eindbedrag conform de Europese regelgeving afgerond. Aan deze eurobedragen kunnen geen rechten worden ontleend, omdat zij alleen ter gewenningsinformatie dienen.

·       Algemene regel:

Tot en met 31 december 2001 geldt de gulden als leidend betaalmiddel en rekeneenheid. Waar een bedrag in euro is vermeld, is dit uitsluitend gedaan ter informatie; er kunnen geen rechten aan worden ontleend.

 

Met betrekking tot de aanslagoplegging en automatische incasso (AIC) van 10 termijnen stellen wij voor dat de laatste termijn niet eind december 2001 geïnd zal worden maar na de euroconversie, januari 2002. Na 15 december worden geen AIC termijnen gepland, zodat conversieschillen/koppelingen niet onnodig worden benut ten tijde van de overgang van gulden naar euro. Dit voorkomt dat de run wordt opgestart in guldens en verwerkt moet gaan worden in euro’s, waarbij mogelijke verschillen kunnen optreden.

 


4.3.5     Voorstellen met betrekking tot OZB tariefdifferentiatie

 

·       Instemmen met het handhaven van de huidige OZB-tarieven en de defintieve tarieven begin 2001 vaststellen, na vaststelling van de definitieve waarden.

Dit betekent per ƒ 5.000,- van de economische waarde:

- een gebruikerstarief voor woningen              ƒ 12,08

- een gebruikerstarief voor niet-woningen        ƒ 12,08

- een eigenarentarief voor woningen               ƒ 14,91

- een eigenarentarief voor niet-woningen                     ƒ 14,91

·       Het tijdvakpercentage en tariefdifferentiatie vaststellen op 149%

·       Instemmen met de berekende tariefdifferentiatie van 149% in plaats van de maximale bovengrens plus ophoging van 159%.

·       Aan de hand van de definitieve waarden die in de loop van 2001 (voor de aanslagoplegging) zijn vastgesteld en tot lagere OZB tarieven zullen leiden, de tarieven (die zijn opgenomen in de OZB verordening 2001) met terugwerkende kracht te verlagen door middel van een wijziging van de OZB verordening 2001. Hierbij dient tevens het tijdvakpercentage herrekend te worden. Dit kan betekenen dat de herrekening van het tijdvakpercentage leidt tot een hoger percentage dan de in dit voorstel en de OZB verordening 2001 vastgestelde percentage.

·       Bij afwijzing van het wetsvoorstel tot het verder differentiëren van tarieven (naar de waardeontwikkeling per gemeente), tariefdifferentiatie toe te passen op basis van de huidige mogelijke verhouding van 100:120. 

 

4.3.6     Overige wijzigingen met betrekking tot de verordening OZB

 

·       De nieuwe waardepeildatum is 1-1-1999. Tekst is aangepast aan relevante wetteksten.

·       Cultuur-, kassen-, en werktuigvrijstelling zijn aangepast aan de wetteksten. 

·       De lokale lastenverlichting wordt niet meer verminderd op de aanslag OZB gebruik, maar via de afvalstoffenheffing.

 


5.  Wijzigingen en toevoegingen overige belastingverordeningen

 

5.1       Leges

 

·       Onderdeel 3, 4 en 5 van hoofdstuk 5: Bouwvergunningen zijn vervallen omdat ze niet worden toegepast.

·       Artikel 5.13.1 is gesplitst in een standaardtarief inclusief 15 minuten mondelinge toelichting bij inzage verlening van stukken van een bestaand bouwwerk, en een tarief voor iedere extra 15 minuten mondelinge toelichting.

·       Er is een tarief opgenomen voor de aanvraag van een duplikaat WOZ-beschikking.

·       Er is een tarief opgenomen voor een afschrift van de Zomernota.

 

5.2       Lijkbezorgingsrechten

 

·       Om keldergraven en familiegraven toegankelijker te maken voor de nabestaanden is een graf tegen een goedkoper tarief voor 20 jaar uitgeefbaar.

·       Er zijn urnengraven aangelegd. Hierdoor zijn er tarieven opgenomen voor rechten die betrekking hebben op een urnengraf.

·       Er is een tarief opgenomen voor het verstrooien van as op het verstrooiveld.

·       Het tarief voor een verlenging van recht is gespecificeerd per soort graf.

·       Het tarief voor het onderhouden van een zerk op een grafkelder is verlaagd omdat de kosten die gemaakt worden lager zijn dan het eerder in de tabel opgenomen bedrag.

·       Een tarief is opgenomen voor het, in opdracht van nabestaanden door de gemeente, aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op basis van een offerte van de te maken kosten. Dit betreft een extra service.

·       Op grond van jurisprudentie is een artikel opgenomen voor het in rekening brengen van het na ruiming van een graf afzonderen van een lijk ten behoeve van crematie of herbegraving. Het tarief is hetzelfde als voor het opgraven van een lijk en voor het ruimen van een graf op aanvraag van de belanghebbende.  

·       Voor het opgraven en ruimen van een asbus is een apart tarief opgenomen.

Het tarief voor gebruik van het mortuarium is vervallen, omdat de mortuariumruimte niet voldoet aan de technische eisen van de ARBO en ook niet meer wordt gebruikt.

 

5.3       Parkeerbelasting

 

Alleen het tarief voor een vergunning is aangepast.

In het voorjaar 2001 wordt een nieuwe verordening parkeerbelastingen verwacht waarin het nieuwe gebied is aangeduid en waarbij de tarieven zijn aangepast.


5.4       Reclamebelasting

 

Vanaf 2001 wordt de aanslag reclamebelasting gecombineerd met de OZB,  precariobelasting, reinigingsrechten, rioolaansluitrecht op één aanslag “Gemeentelijke belastingen Ondernemingen”.

Ook voor de reclamebelasting bestaat dan de keuze òf betalen binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag óf betalen in tien gelijke termijnen door middel van automatische incasso.

 

5.5       Reinigingsheffingen

 

·       De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verhoogd met 10%. De verhoogde tarieven zijn het gevolg van onder meer:

- een hogere verwerkingsprijs 1999;

- een structurele hogere verwerkingsprijs 200-2004;

- een grotere hoeveelheid afval door m.n. economische ontwikkelingen;

- het effect van geautomatiseerd kwijtschelden vanaf 1-1-2001;

- de bezuiniging 2001 op de inzameling

- onderdekking afvalstoffenheffing 2000 als gevolg van de 7% lijn

In bijlage 1 is achtergrondinformatie opgenomen met betrekking tot de            “Ontwikkeling afvalstoffenheffing 2001-2004”.  De bijstelling houdt in dat    een forse stijging van de tarieven noodzakelijk is om in 2004 geen            negatieve reserve te hebben. 

·       Het tarief voor het reinigingsrecht is verhoogd met 28%. Dit tarief is vastgesteld op de kostprijs.

·       De lokale lastenverlichting , de “Zalmsnip” wordt in mindering gebracht op de aanslag afvalstoffenheffing.

 

5.6       Doorvaartrechten

 

De verordening doorvaartrechten wordt ingetrokken, omdat het doorvaartrecht al in 1989 is afgeschaft.

 

5.7       Schutgelden

 

De verordening schutgelden wordt ingetrokken, omdat er de afgelopen 25 jaar geen schutgeld door de gemeente Delft is geïnd.

 

5.8       Procedure

 

Het preventieve toezicht (goedkeuring) door gedeputeerde staten van Zuid-Holland en de minister van Binnenlandse Zaken op belastingverordeningen is afgeschaft (per 1 juli 1996). Dit betekent een verkorting van de procedure na de vaststelling, te weten

 

·       bekendmaking van de verordeningen in het wekelijkse huis-aan-huis-blad de Stadskrant (volgens artikel 139 van de Gemeentewet);

·       kosteloos ter inzage leggen bij het informatiecentrum;

·       na inwerking treden zorg dragen voor opname in de gemeentelijke verordeningenverzameling.

5.9       Voorstel belastingverordeningen 

 

Onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur stellen wij u voor de bijgaande ontwerp-besluiten inzake:

 

-           de Verordening brandweerrechten Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening kadegelden Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de legesverordening Delft 2001

en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening marktgelden Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening onroerende-zaakbelastingen Delft 2001

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

            de Verordening parkeerbelastingen Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening precariobelasting Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening reclamebelasting Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening rioolrechten Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening reinigingsheffingen Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

-           de Verordening toeristenbelasting Delft 2001

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel

            inwerkingtreding 1 januari 2001;

 

vast te stellen
en in te trekken:

 

-           de Verordening brandweerrechten Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening hondenbelasting Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening kadegelden Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de legesverordening Delft 2000

en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening marktgelden Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening onroerende-zaakbelastingen Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening parkeerbelastingen Delft 1997

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening precariobelasting Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reclamebelasting Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening rioolrechten Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reinigingsheffingen Delft 2000

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening toeristenbelasting Delft 1998

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening doorvaartrechten;

-           de Verordening schutgelden.

 

Met dien verstande dat deze verordeningen van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de inwerkingtreding van de desbetreffende verordeningen van 2001 hebben voorgedaan.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

H.M.C.M. van Oorschot , burgemeester.

 

 

N. Roos                                   ,secretaris.


Bijlage 2 "ONTWIKKELING AFVALSTOFFENHEFFING 2001 ‑ 2004"

 

In de nota " Ontwikkeling afvalstoffenheffing 2000 ‑ 2003 " ( najaar 1999 ) is de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing en de reserve hogere verwerkingskosten aangegeven. Conform de gemaakte afspraken met de gemeenteraad wordt jaarlijks een bijstelling gepresenteerd. Sinds de besluitvorming in het najaar van 1999 hebben c.q. zullen zich de volgende ontwikkelingen voordoen;

 

 

1 Effecten op hoofdlijn

 

De ontwikkeling van de verwerkingskosten verloopt grillig en is slecht voorspelbaar. Als gevolg van o.a. de economische ontwikkelingen, boven normale verhuisbewegingen en verdunning van huishoudens stijgt het afvalaanbod meer dan de landelijk geprognotiseerde twee a drie procent per jaar( bron AOO). Bij de Afvalverwerking Rijnmond (AVR) is dit jaar al een toename van ca 7% ( eerste half jaar) waarneembaar. De installaties kunnen dit niet aan waardoor het afval elders verwerkt moet worden tegen hogere kosten ( overflow ) De verwerkingsmethode is zowel verbranden als storten.. De omvang van de overflow was, bij AVR, in 1999 ca 70kton en zal naar verwachting in 2000 150 kton zijn. Deze overflow-kosten hebben hun effect op de nacalculatorische kostprijs. Ten einde de overflow te beperken heeft AVR een scheidingsfabriek voor grof afval in gebruik genomen en kan op die manier een deel van de nog bruikbare materialen uit het aangeboden afval halen.

 

Voor Delft spelen de volgende effecten:

·       een hogere verwerkingsprijs 1999 als gevolg van bovengenoemde overflow ( 1999 ƒ168,-/ton begroot werkelijk ƒ 175,15/ton).

·       een structureel hogere verwerkingsprijs 2000 -2004 ( begroot 2000 ƒ 170,- in 1999 en jaarlijks + ƒ 8,-) werkelijk naar verwachting ƒ185,- ( 2000) en ƒ 195,- ( 2001)

·       een grotere hoeveelheid afval als gevolg van m.n. de economische ontwikkelingen. ( begroot 40 kton in 2000  werkelijk naar verwachting 43 kton)

·       De omvang van het kwijtscheldingsbeleid zal in 2000 voor de afvalstoffenheffing het niveau van ca 1,1 miljoen bereiken ( begroot 900.000) het effect van automatische kwijtschelding voor minima geeft voor 2001 een stijging van ƒ1.600.000 tot ƒ 2,7 miljoen.

·       De bezuiniging 2001 op de inzameling, structureel ƒ 275.000,- als gevolg van ondergrondse inzameling is in de kostprijs verwerkt.

·       Onderdekking afvalstoffenheffing 2000 als gevolg van de 7% lijn.

 

De bedragen voor de begroting 2001 zijn zo realistisch mogelijk gecalculeerd ondanks het ontbreken van up to date financiële informatie.

Bij de kostprijsberekening van het tarief zijn de structurele inkomsten uit inzameling bedrijfsafval en buurgemeenten meegenomen .

De schaalvoordelen (= efficiëntie verbetering ) van de inzameling bij buurgemeenten

zijn structureel verwerkt in het tariefsvoorstel.

Automatische kwijtschelding voor 2001 e.v. is verwerkt.

Uitgangspunt is nog steeds dat de functie 721 een gesloten circuit is en dat de tarieven

niet meer dan 100% kostendekkend mogen zijn ( gemeentewet Art.229 b).

De reserve was eind 1999 voor het eerst sinds jaren uitgeput ( -ƒ 621.000,-)

 

 

2 Tarief ontwikkeling

 

In 1999 is besloten tot een tariefsverhoging van 7 % jaarlijks van 2000 tot en met 2003. Nadat de reserve in eerste instantie zou worden uitgeput tot ƒ 2,2 miljoen  negatief zou deze zich in 2002 gaan herstellen. Als gevolg van onder 1 genoemde ontwikkelingen is, bij het vasthouden van de 7% lijn tot 2004 (zonder rekening te houden met de normale prijsstijgingen) een structureel tekort te voorzien van 2 tot 3 miljoen jaarlijks.

De reserve zal dan uitgeput worden tot een omvang van ca 13 miljoen in 2004!

De verwachting is dat de rekening 2000 sluit op en negatief saldo van 2,7 miljoen.

Om bedoelde effecten weg te werken is een forse stijging van de tarieven noodzakelijk.( eenmalig 33%)

Een andere mogelijkheid is om de tarieven in 2001 , 2002 en  2003 met 10% ( ex prijsindex) te laten stijgen zodat in 2003 de kostprijs overeenkomt met het tarief. Het effect hiervan is wel dat er in de jaren 2000, 2001 en 2003 sprake is van een onderdekking die extern ( niet afvalstoffenheffing) gedekt moet worden. De omvang hiervan wordt geschat op ca ƒ9,7 miljoen ( prijspeil 2001) totaal in de jaren 2000 t/m 2004. Na 2003 zou dan de kostprijs gevolgd kunnen worden. Wanneer in de jaren 2004 en 2005 eveneens een tariefstijging van 10% gerealiseerd wordt is de onderdekking die na 2003 nog rest ( verwachting ƒ3,1 miljoen ( 9,7-6,6)) ook weggewerkt. In de komende jaren kan jaarlijks bezien worden of de 10% stijging in 2004 en later noodzakelijk is e.e.a. is afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen.

 

Voorstel:

·       De onderdekking van de afvalstoffenheffing in de jaren 2000 tot 2004 totale omvang ca ƒ 9,7 miljoen deels anders financieren en wel als volgt: 2000 ƒ 2,6 miljoen en 2001 t/m 2004 jaarlijks ƒ1 miljoen e.e.a. ten laste van de algemene dienst (totaal ƒ 6,6 miljoen )

·       Verhoog de afvalstoffenheffing voor 2001, 2002 en 2003 met 10% en zonodig ook in de jaren 2004 en 2005. Het effect is dat eenpersoonshuishoudens in 2001 gaan van ƒ 305,16 naar  ƒ 335,64 en meerpersoonshuishoudens van ƒ454,20 naar ca ƒ499,68.

·       Het reinigingsrecht ( niet huishoudens) vaststellen op kostprijs ƒ605,16

 

7 december 2000

Æ.B. Ruiter


Bijlage 3

 

 

 

Kwijtschelding

2000

afvalstoffenheffing opgelegde aantallen                40387

afvalstoffenheffing na kwijtschelding                    38117

 

2001 ( incl automatische) kwijtschelding

afvalstoffenheffing opgelegde aantallen                40387

afvalstoffenheffing na kwijtschelding                    35242

 

 


Bijlage 4 afvalstoffenheffing