inhoudsopgave kaderbrief Zomernota 2002 - 2005

 

 

 

 

0. VOORWOORD..................................................................................................................................

1. START BELEIDSCYCLUS 2002-2005..................................................................................................

1.1 Zomernota 2002-2005...................................................................................................................

1.2 Kaderbegroting 2002-2005.............................................................................................................

1.3 De voorbereiding van de Zomernota................................................................................................

2. KADERSTELLING VOOR DE BELEIDSTHEMA’S................................................................................

2.1 Ontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur......................................

2.2  Thematische uitwerking...............................................................................................................

2.3 De risicoparagraaf........................................................................................................................

3.  KADERS VOOR DE BEDRIJFSVOERING..........................................................................................

3.0 Algemeen....................................................................................................................................

3.1  Personeel en organisatie..............................................................................................................

3.2 NEON.........................................................................................................................................

3.3 Omvorming begroting....................................................................................................................

3.4 Budgettering en Normering............................................................................................................

3.5 Gemeentelijke tarieven..................................................................................................................

3.6 de Euro.......................................................................................................................................

3.7 ICT..............................................................................................................................................

3.8 Huisvesting................................................................................................................................

3.9 Kwaliteitsimpuls: het INK-model...................................................................................................

3.10 Overige bedrijfsvoering  (communicatie, juridische zaken, services en middelen, administratie)........

4. FINANCIËLE KADERS.....................................................................................................................

4.1 Totaal financieel meerjarenbeeld..................................................................................................

4.2 Bezuinigingen............................................................................................................................

4.3 Nieuw beleid..............................................................................................................................

4.4 Reeds genomen besluiten...........................................................................................................

4.6 Subcircuits................................................................................................................................

4.7 Nominale ontwikkelingen.............................................................................................................

5.  PROCESBESCHRIJVING EN TIJDSPLANNING.................................................................................

5.1 Proces beschrijving.....................................................................................................................

5.2 De tijdsplanning..........................................................................................................................

 

Bijlage 1: Technische toelichting nominale ontwikkelingen.......................................................................

Bijlage 2: Inventarisatieformulier reserves en voorzieningen......................................................................

 


0.         VOORWOORD

 

 

Voor u ligt de Kaderbrief voor de Zomernota 2002-2005. Met het verschijnen van deze Kaderbrief wordt formeel het sein gegeven voor de aanvang van de beleidscyclus voor de planperiode 2002-2005.

 

De cyclus 2002 - 2005 start ook dit jaar met de Zomernota en eindigt met de Gemeenterekening 2002. Omdat er in 2002 gemeenteraadsverkiezingen gehouden worden, zal er begin 2002 een afzonderlijk evaluatie van het Collegeprogramma verschijnen.

 

Per 1 januari 2002 vindt de invoering van de Euro plaats. Alle financiële informatie zal in de komende beleidscyclus 2002 voor het eerst uitgedrukt worden in Euro’s. Dit betekent, dat alle bedragen in de Zomernota 2002 - 2005 in Euro’s uitgedrukt worden.

 

De Zomernota 2002 - 2005 zal ook dit jaar voor de schoolvakanties aan de gemeenteraad worden aangeboden. De gemeenteraadsbehandeling zal 25 en 27 september plaatsvinden.

 

Resteren na het lezen van deze Kaderbrief Zomernota 2002-2005 nog vragen dan kunt u hierover contact opnemen met de volgende contactpersonen, die het Zomernota-proces vanuit de Centrale Staf zullen begeleiden.

 

Jos Boeters                  2543

Ton van Doorn   2538

Theresia Kramer            2529

Reinoud Talsma            2003

 

 

 

 

Ulco Sijtema,

directeur Centrale Staf.


1.         START BELEIDSCYCLUS 2002-2005

 

 

1.1       Zomernota 2002-2005

 

De Zomernota is een belangrijk beleidsdocument, omdat daarin de beleidskeuzes en beleidsvoornemens van het college worden gepresenteerd aan de raad en de burgers.

De Zomernota bestaat als het ware uit drie luiken. Als eerste wordt teruggekeken op het afgelopen jaar. De input voor dit luik is de jaarrekening 2000. Het tweede luik betreft het lopende begrotingsjaar 2001 met als input de tussentijdse rapportage. Als laatste volgt het toekomstige luik. De nadruk ligt hier op het eerst komende begrotingsjaar 2002.

 

Bij het tot stand komen van de inhoud van de nieuwe Zomernota 2002-2005 neemt het gemeentelijk managementteam (GMT) een belangrijke plaats in. Dit omdat het GMT in de nieuwe organisatie een strategische rol vervult, zowel in de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering als in de bedrijfsvoering van de gehele organisatie.

Het leveren van bijdragen aan de Zomernota vanuit de clusters vindt plaats vanuit de operationele leiding, te weten de sector- en vakteamhoofden, alsmede de programma- managers. Teneinde de verantwoordelijkheid van de clusterdirecteuren te effectueren, worden alle bijdragen uit sectoren en vakteams via de directeur aangeleverd bij het vakteam SenC van de Centrale Staf. De Centrale Staf regisseert en coördineert het Zomernota proces en bereidt de behandeling in het GMT voor. De coördinatie van de beleidsbijdragen van de Zomernota is in handen van de bestuursassistenten.

 

In de Zomernota komen naast de standaardhoofdstukken financieel perspectief, organisatie- personeels- en informatiseringsbeleid in ieder geval ook voor de beleidsthema´s uit het collegeprogramma. Daarnaast worden specifieke aandachtspunten uitgewerkt die van direct belang zijn voor de financiën van de gemeente.

 

Om de financiële positie van de gemeente optimaal te kunnen beoordelen zal er ook dit jaar een risicoparagraaf opgenomen worden. In deze paragraaf geeft u aan welke betekenisvolle onzekere verwachtingen de toekomstige financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Zie voor meer informatie § 2.3.

 

Conform de planning voor de gemeenteraad, zal de Zomernota 2002 - 2005 op 25 en 27 september 2001 in de gemeenteraad worden behandeld. De wijzigingen, voortkomend uit de Zomernota 2002 - 2005, alsmede de wijzigingen voortvloeiend uit de raadsbehandeling, zullen indien mogelijk in de Kaderbegroting 2002 -2005 en anders in een nulde en eerste begrotingswijziging worden verwerkt.

 

1.2       Kaderbegroting 2002-2005

 

De Kaderbegroting is de nieuwe benaming voor de meerjarenbegroting waarin de financiële kaders van de gemeente Delft worden vastgelegd. Het is een cijfermatige begroting. In de Kaderbegroting zijn de kaders in detail uitgewerkt. Alle financiële wijzigingen als gevolg van mutaties in het gemeentefonds, accresstijgingen, en besluiten, vastgelegd in de ATW en/of begrotingswijzigingen worden verwerkt in deze Kaderbegroting. De wijzigingen als gevolg van de Zomernota 2002-2005 worden, indien mogelijk in de Kaderbegroting meegenomen. Als dit niet mogelijk is, worden ze in een nulde of eerste begrotingswijziging 2002 verwerkt.  De Kaderbegroting wordt opgesteld per subfunctie en onderverdeeld naar economische categorieën.

 

Met het opstellen van de Kaderbegroting wordt in de zomer 2001 reeds gestart. In oktober behandelen het GMT en B&W deze begroting. De Kaderbegroting wordt in de raadsvergadering van oktober 2001 vastgesteld. Hierna worden de Zomernota en de Kaderbegroting, inclusief bijlagen, naar de provincie verzonden.

 

De Kaderbegroting bestaat uit de volgende onderdelen:

·       per subfunctie de cijfers van de jaarrekening 2000, de raming voor het lopende begrotingsjaar 2001 en de ramingen voor de begrotingsjaren 2002-2005;

·       toelichtingen op de stelposten van hoofdfunctie 9;

·       kostenverdeelstaat (staat H) met de technische toelichting;

·       meerjarig investeringsplan;

·       staat van reserves en voorzieningen, langlopende geldleningen, gewaarborgde geldleningen en van andere garantieverplichtingen.

 

Meer informatie over de op te stellen Kaderbegroting 2002 - 2005 zal worden verstrekt in een afzonderlijk uit te brengen Aanschrijvingsbrief Kaderbegroting 2002 - 2005.

 

1.3       De voorbereiding van de Zomernota

 

Bij de voorbereiding van de Zomernota wordt jaarlijks de spanning ervaren tussen de politieke wensen, de mee- en tegenvallers, de claims en de wensen voor verbetering voor de bedrijfsvoering. Daarnaast zijn al een aanzienlijk aantal besluiten genomen, waarvoor geen dekkingsmiddelen aanwezig waren, zodat deze al bij voorbaat in mindering komen op de financiële ruimte. Belangrijk is, dat het komende Zomernota de laatste Zomernota is voor dit college en deze gemeenteraad. Daarom is het belangrijk na te gaan welke elementen uit het collegeprogramma het komende jaar nog aandacht verdienen. 

 

Om de spanning tussen ambities en mogelijkheden goed te kunnen beheersen wordt er, ter voorbereiding van de besluitvorming over deze Zomernota, weer een gezamenlijke conferentie voor B&W en GMT gepland.

 

Hieronder volgt een overzicht van de bijdrage die van de verschillende betrokkenen wordt

verwacht:

 

Vakteam/sectoren/programmamanagers

De managers leveren vóór 12 april 2001 de voor- en nadelen bestaand beleid, claims nieuw beleid en investeringswensen en bijdragen voor de risicoparagraaf via de clusterdirecteur aan bij het vakteam SenC. Belangrijk is dat over de in te dienen voor- en nadelen, claims en wensen in een vroegtijdig stadium overleg met de verantwoordelijke portefeuillehouder plaatsvindt.

 

De Zomernota zal worden opgebouwd rond de thema’s uit het Collegeprogramma. De Vakteams/sectoren/programmamanagers leveren daarvoor in overleg met de verantwoordelijke portefeuillehouder de teksten aan bij de bestuursassistenten van de vakwethouders.

Het feit, dat dit jaar de laatste Zomernota van dit college verschijnt, dient u mee te nemen bij de keuze van de inhoud van de beleidsteksten. De teksten met betrekking tot de beleidsthema’s moeten 20 april 2001 worden ingeleverd bij de bestuursassistenten van de vakwethouder. De bestuursassistente van de vakwethouder financiën coördineert het geheel van de vakinhoudelijke beleidsteksten. Zij is tevens belast met de eindredactie hiervan, teneinde de beleidsteksten tot één beleidsgeheel te maken.

 

Clusterdirecteuren.

De clusterdirecteur is eindverantwoordelijk voor alle voorstellen, beleidsteksten en bijdragen voor de risicoparagrafen, die vanuit het cluster worden aangeleverd bij SenC en de bestuursassistenten. Uiteraard dient de clusterdirecteur op de hoogte te zijn van de afspraken die binnen het cluster gemaakt zijn met de vakwethouders. Tenslotte is de clusterdirecteur verantwoordelijk voor tijdige aanleveringen van de voorstellen en teksten bij de centrale staf.

 

Portefeuillehouders

De portefeuillehouder overlegt met de clusterdirecteur over de voorstellen en beleidsteksten.

 

GMT

Bij het tot stand komen van de inhoud van de nieuwe Zomernota 2002-2005 neemt het gemeentelijk managementteam (GMT) een belangrijke plaats in. Dit omdat het GMT in de nieuwe organisatie een strategische rol vervult, zowel in de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering als in de bedrijfsvoering van de gehele organisatie.

Het GMT zorgt voor een goede voorbereiding van de conferentie tussen B&W en het GMT. Vóór de conferentie brengt het GMT een strategisch advies uit aan het college.

 

Na de conferentie, die begin mei 2001 zal worden gehouden, zal het GMT circa 6 juni een definitief voorstel aan het college uitbrengen, dat moet leiden tot definitieve keuzen van het gemeentebestuur. Deze keuzen worden vervolgens opgenomen in de concept Zomernota 2002-2005. Teneinde de Zomernota 2002-2005 tijdig naar de raad te kunnen sturen, zal de besluitvorming binnen het college uiterlijk 5 juli zijn afgerond.

 

Bestuursassistenten

De bestuursassistenten van de vakwethouders ontvangen de beleidsteksten van de clusterdirecteuren. Na toetsing en eventuele afstemming met de vakwethouder worden deze teksten doorgeleid naar de coördinerende bestuursassistente. De bestuursassistente van de vakwethouder financiën functioneert als zodanig en verzorgt de redactie van de beleidsteksten, voordat zij die uiterlijk eind juni 2001 aanlevert bij het vakteam SenC.

 

Vakteam SenC

De regie van het zomernotaproces is in handen van het vakteam SenC. Dit vakteam bereidt de strategische conferentie van BenW en het GMT voor middels de productie van een conferentiedocument. Na de conferentie bereidt het vakteam SenC het definitieve strategisch advies van het GMT aan B&W voor. SenC schrijft de financiële hoofdstukken van de Zomernota en is eindverantwoordelijk voor het tot standkomen van de Zomernota 2002-2005.

 

 


2.         KADERSTELLING VOOR DE BELEIDSTHEMA’S

 

 

2.1       Ontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur

 

Voor de Zomernota 2002-2005 wordt de prognose van de ontwikkelingen in de sociale en fysieke structuur geactualiseerd. Deze ontwikkelingen liggen vanzelfsprekend aan de basis van de uitgaven- en inkomstenramingen in de Zomernota, zoals deze in september 2001 aan de Raad zal worden voorgelegd. De belangrijkste kerngegevens zijn het verloop van het aantal inwoners en de bijstandsgerechtigden alsmede de aantallen woonruimten.

 

 

De onderstaande tabel dient in maart/april 2001 te worden ingevuld door de betreffende sector.

 

Sociale structuur

1-1-2000

1-1-2001

1-1-2002

1-1-2003

1-1-2004

1-1-2005

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bijstandsgerechtigden WIZ

 

 

 

 

 

 

·       ABW

 

 

 

 

 

 

·       WIW

 

 

 

 

 

 

·       IOW/ IOAZ

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal WSW-ers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inwoners

96.101

96.441

96.400

96.500

96.400

96.250

·       Jongeren t/m 19 jaar

 

 

 

 

 

 

·       Ouderen vanaf 65 jaar

 

 

 

 

 

 

·       Minderheden

 

 

 

 

 

 

·       Leerlingen (in voortgezet onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs)

 

 

 

 

 

 

 

 

Fysieke structuur

1-1-2000

1-1-2001

1-1-2002

1-1-2003

1-1-2004

1-1-2005

 

 

 

 

 

 

 

Woonruimten

49.150

49.270

49.380

49.780

49.980

50.130

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

·       Woningen

42.456

42.642

42.752

43.152

43.352

43.502

·       Wooneenheden

4.833

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

·       Bijzondere woongebouwen

1.861

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

Woonschepen

39

39

39

39

39

39

Woonwagens

17

17

17

17

17

17

 

 

 

 

 

 

 

 

 


2.2       Thematische uitwerking

 

Indeling naar beleidsthema’s

De indeling van het Collegeprogramma is de basis voor de indeling van de Zomernota 2002-2005. (Deze indeling is dan tevens hèt stramien voor het gemeentelijk jaarverslag, en voor tussentijdse rapportages in de vorm van het gemeentebericht).

Bij de nadere uitwerking van de afzonderlijke beleidsthema’s wordt de volgende structuur in de verhaalsopbouw verwacht:

·       Wat is de stand van zaken, welke trends zijn te onderkennen en welke ontwikkelingen zijn te verwachten;

·       Wat is de koers voor de komende jaren, wat zijn de beleidsdoelen, welke effecten worden verwacht.
Ook als sprake is van lange termijnvisies als de ‘ontwikkelingsvisie 2025’, ‘het Delfts ontwikkelingsprogramma 2000-2010’, ‘De Economie in Delft: op weg naar 2010’ dan kan dat hier nader getypeerd worden.

·       Wat betekent dit concreet (speerpunten, kernthema’s) voor de komende periode en welke activiteiten moeten met name voor 2002 operationeel gemaakt worden. Ook de ‘EZH-projecten’ horen hierin thuis.

·       Welke middelen (budgetten, investeringsruimte, subcircuits, EZH-gelden) zijn hiervoor beschikbaar, en welke middelen zijn eventueel aanvullend benodigd.
Dat geeft dan ook de directe verbinding naar het financiële gedeelte van de Zomernota.

 

De bestuursassistenten van de vakwethouders ontvangen de beleidsteksten van de sectoren en vakteams en de directie programma managers. Na toetsing en eventuele afstemming met de vakwethouder worden deze teksten doorgeleid naar de coördinerende bestuursassistente. De bestuursassistente van de vakwethouder financiën functioneert als eindcoördinator en verzorgt de eindredactie van de beleidsteksten.

 

2.3 De risicoparagraaf

 

Om de financiële positie van de gemeente optimaal te kunnen beoordelen zal er ook dit jaar een risicoparagraaf opgenomen worden. In deze paragraaf geeft u aan welke betekenisvolle onzekere verwachtingen de toekomstige financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Het gaat uiteraard alleen om risico’s, waarvoor geen voorziening is gevormd, of waarvoor de voorziening naar verwachting niet toereikend is.

Hoewel het voor de hand ligt, dat in de risicoparagraaf tegenvallers worden vermeld, is het voor een compleet beeld zinvol om ook onzekere meevallers te vermelden.

De teksten voor de risicoparagraaf worden door de vakteams (na overleg met de vakwethouder), via de clusterdirecteur naar het vakteam SenC geleid.

In de vorige Zomernota zijn de risico’s als volgt ingedeeld. U wordt verzocht deze indeling bij de aanlevering ook nu weer te hanteren:

·       Algemene risico’s: Risico’s die gelden voor de totale gemeente

·       Specifieke risico’s: Risico’s die gelden voor een specifiek beleidsveld

·       Bedrijfsvoeringsrisico’s: Risico’s die gelden voor de bedrijfsvoering van de gemeente Delft als geheel of voor een bepaald organisatieonderdeel.

 


3.         Kaders voor de bedrijfsvoering

 

 

3.0       Algemeen

 

In de Zomernota wordt verder ingegaan op de ontwikkeling van het bedrijfsvoeringsbeleid. Het GMT is in de nieuwe organisatie primair verantwoordelijk voor de kwaliteit en efficiency van de organisatie. Met name van de Centrale staf c.q. het cluster Facilitaire Dienstverlening mag verwacht worden dat een visie op het bedrijfsvoeringsbeleid ontwikkeld wordt c.q. verder vertaald wordt in planvorming.

In principe kan voor de uitwerking van het bedrijfsvoeringsbeleid dezelfde structuur en verhaalsopbouw worden gebruikt als voor de uitwerking van de beleidsthema’s (zie hiervoor § 2.2). Voor 2002 zal het accent nog liggen op de implementatieperiode voor de nieuwe organisatie.

 

Het hoofdstuk Bedrijfsvoering wordt ingedeeld in de volgende onderwerpen:

a.   Personeel en Organisatie

b.   Neon

c.   Begrotingstraject

d.   Budgettering en Normering

e.   Gemeentelijke tarieven

f.     De Euro

g.   ICT

h.   Huisvesting

i.     Kwaliteitsimpuls: het INK-model.

j.     Overige bedrijfsvoering ( communicatie, juridische zaken, services en middelen, administratie)

 

Het algemene uitgangspunt voor de bedrijfsvoering

In de nieuwe organisatie is het van belang inzichtelijk te maken wat de producten kosten die Delft aan de burgers levert. In de nieuwe begrotingsopzet zijn de apparaatskosten (personeelskosten en werkplekkosten) op een eenduidige manier toegerekend aan de vakteams (en vervolgens toegerekend aan de producten c.q. subfuncties).

 

In het hoofdstuk bedrijfsvoering zal aan de volgende onderwerpen aandacht besteed moeten worden.

 

3.1       Personeel en organisatie

 

In de paragraaf personeel en organisatie wordt ingegaan op de stand van zaken en verdere ontwikkelingen rond MMC (menselijke mogelijkheden centraal).

Daarnaast is in 2000 de nieuwe personeelslastensystematiek ingevoerd, met productiviteitsnormen van verschillende categorieën van medewerkers, en normkosten per functie-eenheid (gedifferentieerd naar schaalniveau).

In de komende periode zal er een verdere slag gemaakt moeten worden van inputnormering naar outputnormering, door vast te stellen welke personele capaciteit nodig is voor de organisatie en hoe daar met de personeelsplanning invulling aan gegeven kan worden.

 

 


 

3.2       NEON

 

Bij de start van de nieuwe organisatie is uitgegaan van een implementatietraject van twee jaar. In deze paragraaf wordt ingegaan op de stand van zaken, voortgang en de ontwikkelingen voor het komende jaar op dit gebied. Wat gaat er nog gebeuren welke activiteiten worden gepland.

 

3.3       Omvorming begroting

 

De begroting van de gemeente Delft is aangepast aan de nieuwe organisatie. Maar hier blijft het niet bij. In de toekomst zal de huidige begroting omgevormd worden tot een productbegroting. In de Zomernota wordt stilgestaan bij de omvormingsproblematiek.

 

3.4       Budgettering en Normering

 

De uitgangspunten voor de kostentoerekening zijn vastgelegd in de nota ’Budgettering en Normering’. Een aantal van de principes uit deze nota is reeds vertaald in de begroting 2001. De Zomernota 2002 - 2005 dient aan te geven wanneer en op welke wijze de nog noodzakelijke stappen gedaan zullen worden op weg naar de volledige en kwalitatief verantwoorde werking van de kostentoerekening.

 

3.5       Gemeentelijke tarieven

 

De structuur en de hoogte van de gemeentelijke tarieven vereist meer aandacht dan voorheen. Om tot een betere tariefonderbouwing te komen zijn inzicht in de kostprijs en administratieve aanpassingen zo niet noodzakelijk dan toch in elk geval gewenst. Er zal daarvoor meer afstemming moeten plaatsvinden tussen betrokken vakteams en het vakteam Belastingen welke hierin een belangrijke rol vervult. Voorts zal er dit jaar gewerkt worden aan een systematische doorlichting van de gemeentelijke tarieven waarbij het vakteam Strategie en Control een coördinerende rol zal vervullen.

 

3.6       De Euro

 

In de Zomernota 2002-2005 dient inzicht gegeven te worden over de stand van zaken van het project ‘Invoering Euro’, alsmede over de verwachtingen ten aanzien van de tijdsplanning en eventuele risico’s.

 

3.7       ICT

Er moet rekening gehouden worden met het terugverdienen van de in 1999 geaccordeerde kwaliteitsimpuls voor extra ICT-capaciteit (€ 0,5 mln op jaarbasis) met € 91.000 per jaar (vanaf 2001).

 


 

3.8       Huisvesting

 

In het kader van de reorganisatie hebben er in het jaar 2000 veel verhuisbewegingen plaatsgevonden. Ook in 2001 zijn diverse sectoren en vakteams van werkplek veranderd. In de Zomernota dient inzicht gegeven te worden in de stand van zaken met betrekking tot de huisvesting van de gemeentelijke organisatie, alsmede de verwachte toekomstige ontwikkelingen. Ook aan de financiële consequenties van de huisvesting wordt aandacht besteed.

 

3.9       Kwaliteitsimpuls: het INK-model

 

Binnen de gemeente is er een pilot - project gestart met het oog op de invoering van het INK model bij de sector WIZ. De Zomernota geeft informatie over de stand van het project, alsmede over de verwachtingen over de voortgang en doelen.

 

3.10      Overige bedrijfsvoering
(communicatie, juridische zaken, services en middelen, administratie)

 

Over deze bedrijfsvoeringsaspecten wordt een korte beschrijving verwacht over de kernactiviteiten op korte en langere termijn.

 


4.         Financiële kaders

 

 

4.1       Totaal financieel meerjarenbeeld

 

Het financieel meerjarenbeeld 2002-2005 start met de saldoregel uit de Zomernota 2001-2004. Daarin zijn meegenomen de primaire begrotingswijzigingen 0 tot en met 6:

 

Bedragen x ƒ 1.000

Financieel meerjarenbeeld

2001

2002

2003

2004

2005

Saldo begroting 2001

0

-1.922

-2.250

-3.088

-3.088

Primaire begrotingswijzigingen 0 t/m 6

50

-191

-509

-509

-509

Beginstand

50

-2.113

-2.759

-3.597

- 3.597

Ontwikkeling Gemeentefonds:

 

 

 

 

 

Meicirculaire 2000 reeds verwerkt

 

 

 

 

 

Septembercirculaire 2000

-4

-2

-2

-2

-2

Beginstand Kaderbrief

46

-2.115

-2.761

-3.599

-3.599

Mutaties:

 

 

 

 

 

Besparingsverlies bezuinigingen (§ . 4.2)

   -423

-465

 

 

 

Reeds genomen besluiten (§ . 4.4)

-2.240

-2.065

-2.181

-2.307

-3.307

Eindstand van deze Kaderbrief

-2.617

-4.645

-4.942

-5.906

-6.906

 

Hierin is rekening gehouden met de volgende uitgaven van nieuw beleid (zie § 4.3):

 

Bedragen x ƒ 1.000

 

2001

2002

2003

2004

2005

Nieuw beleidsgeld

 

1.638

2.688

3.788

3.788

 

Omgezet in Euro’s betekent dit (ƒ 2,20371 = € 1,0) afgerond op € 1000:

 

Bedragen x € 1.000

 

2001

2002

2003

2004

2005

Saldo begroting 2001

0

-872

-1.021

-1.401

-1.401

Primaire begrotingswijzigingen 0 t/m

23

-86

-231

-231

-231

Beginstand

23

-958

-1.252

-1.632

-1.632

Ontwikkeling Gemeentefonds:

 

 

 

 

 

Meicirc. 2000 reeds verwerkt

 

 

 

 

 

Septembercirculaire 2000

-2

-1

-1

-1

-1

Beginstand Kaderbrief

21

-959

-1.253

-1.633

-1.633

Mutaties:

 

 

 

 

 

Besparingsverlies bezuinigingen (§ 4.2)

-192

-211

 

 

 

Reeds genomen besluiten (§ 4.4)

-1.016

-937

-989

-1.047

-1.501

Eindstand van deze Kaderbrief

-1.187

-2.107

-2.242

-2.680

-3.134

 


 

Hierin is rekening gehouden met de volgende uitgaven van nieuw beleid (zie § 4.3):

 

Bedragen x € 1.000

 

2001

2002

2003

2004

2005

Nieuw beleidsgeld

 

743

1.220

1.719

1.719

 

 

4.2       Bezuinigingen

 

Na de besluitvorming over de Zomernota 2001-2004 is voor de jaren 2001 en 2002 nog de volgende bezuinigingstaakstelling in het financiële beeld opgenomen:

 

Bedragen x ƒ 1.000

 

2001

2002

 

 

 

Bezuinigingstaakstelling

2.360

1.400

 

 

 

 

Omgezet in Euro’s betekent dit (ƒ 2,20371 = € 1,0) afgerond op € 1000:

 

Bedragen x 1.000

 

2001

2002

 

 

 

Bezuinigingstaakstelling

1.071

635

 

 

 

 

Inmiddels is het college en de raad accoord gegaan met de gekozen lijn van de invulling van de bezuinigingen voor de jaren 2001 e.v. van de clusters. Toen is het college ook accoord gegaan met het volgende incidentele besparingsverlies in de jaren 2001 en 2002:

 

Bedragen x ƒ 1.000

 

2001

2002

 

 

 

Incidentele besparingsverlies

-423

-465

 

 

 

 

Omgezet in Euro’s betekent dit (ƒ 2,20371 = € 1,0) afgerond op € 1000:

 

Bedragen x 1.000

 

2001

2002

 

 

 

Incidentele besparingsverlies

-192

-211

 

 

 

 

Omdat de organisatie zich maximaal heeft ingespannen om de resterende bezuinigingen op het apparaat in één keer in te vullen kan concretisering van de bezuinigingstaakstellingen dit jaar achterwege blijven. Uiteraard dienen de bezuinigingen 2002 (en voor zover dat m.b.t. 2001 nog niet is gebeurd, ook) wel op de begrotingspost te worden verwerkt.

 


 

4.3       Nieuw beleid

 

De ruimte voor nieuw beleid is een uitvloeisel van het huidige Collegeprogramma 1998 - 2002. De nog beschikbare ruimte voor incidenteel en structureel nieuw beleid ligt besloten in het financieel beeld van de vorige Zomernota. Voor de cycli in de komende jaren zijn de volgende bedragen nog te besteden:

 

Cumulatieve bedragen x ƒ 1.000

Ruimte voor nieuw beleid

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

Restant Zomernota 2002-2004

1.638

2.688

3.788

3.788

Beschikbaar voor structureel nieuw beleid

638

1.688

2.788

3.788

Beschikbaar voor incidenteel nieuw beleid

1.000

1.000

1.000

1.000

 

 

 

 

 

 

 

Omgezet in Euro’s betekent dit (ƒ 2,20371 = € 1,0) afgerond op € 1000:

 

                                                                                                         Cumulatieve bedragen x € 1.000

Ruimte voor nieuw beleid

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

Restant Zomernota 2002-2004

743

1219

1719

1719

Beschikbaar voor structureel nieuw beleid

290

771

1269

1718

Beschikbaar voor incidenteel nieuw beleid

453

453

453

453

 

 

 

 

 

 

 

Overeenkomstig het Collegeprogramma is er per jaar 0,45 mln (ƒ 1 mln) aan ruimte voor structureel nieuw beleid toegevoegd.

Voor incidenteel nieuw beleid is er sinds de begroting 2000 -2003 ƒ 1 mln gewaarborgd door € 8,4 mln (ƒ 18,5 mln) van de EZH-gelden rentedragend uit te zetten.

 

4.4       Reeds genomen besluiten

 

Na vaststelling van de Zomernota 2001 - 2004 heeft het college een aantal besluiten genomen met financiële consequenties. Deze besluiten betroffen urgente aangelegenheden, waarvan besluitvorming niet kon wachten op het volgende integrale afweegmoment (= Zomernota 2002-2005). Hieronder geven wij een overzicht van deze genomen besluiten. De financiële consequenties van deze besluiten hebben uiteraard invloed op de beschikbare ruimte (zie § 4.1). Mocht u aanvullingen en/of opmerkingen hebben over de bijgevoegde lijst ‘Reeds besloten’, dan kunt u die doorgeven aan het vakteam SenC.

 


 

Nog te verwerken in financieel beeld:

Bedragen x ƒ 1.000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

Opmerking

·       RIO/DWO (raad okt 99)

-260

-260

-260

-260

-260

 

·       Musea (correctie)

65

55

70

0

0

 

·       GRP: Eg.fonds/aandeel oppervlaktewater

-326

-225

-357

-357

-357

 

·       Plakplaatsenbeleid

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Financiële consequen-ties ontbreken in nota

·       RIO/DWO
productbegroting 2001

-291

-291

-291

-291

-291

 

·       GGD verbetertraject

-275

-191

-190

-246

-246

 

·       Brandverzekering Onderwijsgebouwen

-153

-153

-153

-153

-153

In Zomernota meenemen.

·       Educatie-en activeringsplan 2001

p.m.

 

 

 

 

Afhankelijk van ESF-subsidie

·       Aanvulling Reinigingsfonds

-1.000

-1.000

-1.000

-1.000

-1.000

Besluit B en W
7 december 2000

·       Ruimte nieuw beleid 2005

 

 

 

 

-1.000

 

Totaal

-2.240

-2.065

-2.181

-2.307

-3.307

 

 

Omgezet in Euro’s betekent dit (ƒ 2,20371 = € 1,0) afgerond op € 1000:

 

Nog te verwerken in financieel beeld

                                                                                                                                  Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

Opmerking

·       RIO/DWO (raad okt 99)

-118

-118

-118

-118

-118

 

·       Musea (correctie)

29

25

32

0

0

 

·       GRP: Eg.fonds/aandeel oppervlaktewater

-147

-102

-162

-162

-162

 

·       Plakplaatsenbeleid

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Financiële consequen-ties ontbreken in nota

·       RIO/DWO
productbegroting 2001

-132

-132

-132

-132

-132

 

·       GGD verbetertraject

-125

-87

-86

-112

-112

 

·       Brandverzekering Onderwijsgebouwen

-69

-69

-69

-69

-69

In Zomernota meenemen.

·       Educatie-en activeringsplan 2001

p.m.

 

 

 

 

Afhankelijk van ESF-subsidie

·       Aanvulling Reinigingsfonds

-454

-454

-454

-454

-454

Besluit B en W
7 december 2000

·       Ruimte nieuw beleid 2005

 

 

 

 

-454

 

Totaal

-1.016

-937

-989

-1047

-1.501

 

 

 

4.5       Investeringen

 

In de Zomernota 2001-2004 is het investeringsplan bijgesteld. De financiële gevolgen van die bijstelling zijn verwerkt in het financiële beeld. Dit betekent, dat er voor het nieuwe investeringsplan alleen ruimte vrijvalt voor 2005 van € 181.500 (ƒ 0,4 mln)

Het bestaande investeringsplan uit de Zomernota 2001-2004 ziet er als volgt uit:

 


 

GEMEENTELIJK INVESTERINGSPLAN 2000-2005

 

 

In Euro’s ziet het overzicht er als volgt uit:


 

Bedragen x € 1.000

 

Van de vakteams wordt verwacht, dat zij aangeven of het nu geldende investeringsplan bijgesteld moet worden als gevolg van veranderde planningen. Daarnaast wordt van de vakteams verwacht dat zij, na overleg met de vakwethouder, nieuwe gemotiveerde investeringswensen, via de clusterdirecteur, aanleveren bij het vakteam Strategie en Control.

 

4.6       Subcircuits

 

Van de clusters/sectoren wordt gevraagd om de financiële kaders aan te geven van de subcircuits. Om de informatie zoveel mogelijk gelijksoortig aangeleverd te krijgen, voegen we bij deze Kaderbrief een model, waarin u het verloop van de subcircuits kunt aangeven.

 

Van belang is om aan te geven wat de vrije ruimte is, of er mogelijkheden zijn om onder andere bij te kunnen dragen aan de verschuiving van hard naar zacht, en nadrukkelijk de koppeling te leggen naar de beleidsvoornemens en het bedrijfsvoeringsbeleid.

 

Onder subcircuits verstaan we alle reserves en budgetten, waar jaarlijks specifieke bestedingsplannen voor gemaakt worden. Nader belicht moeten in ieder geval worden:

 

a)              De reserve Nutswinsten

b)              Delft Kennisstad

c)              Milieu Technologiefonds

d)              Reserve energiebesparende maatregelen

e)              Economisch Structuur Fonds

f)                Meerjarenraming Stadsvernieuwing

g)              Meerjarenraming Straataanpak

h)              BWS-reserves

i)                ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)

j)                Reserves Grondbedrijf

k)              Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten

l)                Reserve evenementen

m)            Onderwijsbeleidsplan

n)              KIS

o)              Reorganisatievoorziening

p)              Reserve Werk en Inkomen

q)              Voorziening WVG

 

 

En tot slot de zogenaamde gesloten circuits:

q)            Reiniging

r)             Het parkeerfonds

s)            Het gemeentelijk rioleringsplan

 


 

4.7       Nominale ontwikkelingen

 

Trendmatige ontwikkelingen

Bij de trendmatige ontwikkelingen gaat het om de stijging van personeelskosten en materiële kosten en de daaruit afgeleide aanpassingen van subsidies en gemeentelijke tarieven. Het uitgangspunt daarbij is dat het netto-effect van de nominale uitgaafontwikkelingen gedekt kan worden via de stijging van de belastingen, tarieven en de algemene uitkering van het gemeentefonds. De ruimte die deze stijgingen oplevert  wordt geparkeerd op de stelpost nominale ontwikkelingen. Bij de opwerking van de budgetten volgens de nieuwe organisatie-opzet zal deze stelpost uiteraard worden ingezet. Op de afzonderlijke nominale ontwikkelingen gaan wij hieronder kort in.

 

Stijging personeelslasten

Voor 2002 ramen wij de ontwikkeling van de personeelslasten, inclusief het na-ijleffect van 2001 op 7% (premie- en loonstijging) op jaarbasis. Hierin schuilt de nodige onzekerheid omdat de huidige CAO voor gemeenteambtenaren loopt tot 1 februari 2002. Het kosteneffect van de nieuwe CAO-ronde in 2002 is voorshands gesteld op 4% op jaarbasis (3,5 loonstijging en 0,5% verhoging eindejaarsuitkering. Van de totale geraamde stijging heeft 2,5% nog betrekking op doorwerking van de personeelskostenontwikkelingen in 2001.

 

Prijsstijgingspercentage materieel

Voor het jaar 2002 wordt uitgegaan van een prijsstijgingspercentage van  4,5% . Het cijfer is gebaseerd op de becijferingen van het CPB voor 2001 zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenningen van september 2000. Het effect van de BTW-verhoging per 1-1-2001 van 17,5% naar 19% is hierin verdisconteerd.

 

Ontwikkeling subsidies

Zoals gebruikelijk wordt bij subsidies uitgegaan van de samenstelling 70% loonkosten en 30% materiële lasten. De nominale ontwikkeling voor subsidies in 2002 komt zodoende uit op 6,25%.

 

Tarieven

De laatste jaren worden de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en gemeentelijke belastingtarieven aangepast voor het gemiddelde percentage van loon- en prijsstijgingen. Het tariefstijgingspercentage komt voor 2002 uit op 5,75%.

 

Renteomslagpercentage

Het renteomslagpercentage dat voor de berekening van de kapitaallasten wordt gehanteerd is voor 2002 voorlopig bepaald op 6,5%. Dit percentage is vastgesteld aan de hand van de uitgangspunten in de vervolgnotitie Rentebeleid van januari 2001. Op grond daarvan is de inzet van het eigen vermogen als financieringsmiddel bij de samenstelling van de omslagrente gewaardeerd tegen een marktconforme rentepercentage. Deze verandering levert een nadeel op van het financieel beeld. Bij de voorbereiding van de Zomernota zal moeten blijken of ervoldoende dekkingsmogelijkeden zijn om dit nadeel op te vangen.

 

Trendmatige aanpassing uitkeringen

Vanwege de veranderde financieringsmethodiek van de bijstandsuitkeringen ingaande 2001, waarbij het Fonds Werk en Inkomen een belangrijke rol vervult, worden de effecten van de trendmatige aanpassingen van de uitkeringen voor wat betreft het gemeentelijk aandeel nu via dit fonds gedekt.

 


5.         PROCESBESCHRIJVING EN TIJDSPLANNING

 

 

5.1       Proces beschrijving

 

De Zomernota 2002 - 2005 zal vorm krijgen door samenspel tussen de bestuurlijke (college) en ambtelijke organisatie. Het GMT treedt op als sparring-partner dan wel samenwerkingspartner voor het college. Het GMT vervult een strategische rol zowel in de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering als in de bedrijfsvoering van de organisatie als geheel. Een goede werkvorm hierbij is een strategische conferentie, waarbij interactie ontstaat met betrekking tot de ontwikkelingsrichting van de beleidsthema’s en concrete beleidsvoornemens. (NB: de opzet van deze conferentie zal door de Centrale Staf nog uitgewerkt en afgestemd moeten worden met B&W en het GMT.). Deze conferentie van College met het Gemeentelijk Managementteam vormt een belangrijk moment bij de voorbereiding van de Zomernota 2002 - 2005. Hierna zal het GMT een advies aan het College uitbrengen, dat moet leiden tot definitieve keuzes. Deze keuzes worden vervolgens opgenomen in de concept Zomernota 2002-2005. Teneinde de Zomernota 2002-2005 tijdig naar de raad te kunnen sturen, zal de besluitvorming binnen het college uiterlijk 5 juli 2001 moeten zijn afgerond.

 

5.2       De tijdsplanning

 

 

Te ondernemen actie

Wanneer

Door

Inleveren bij

 

 

 

 

Zomernota 2002 - 2005

 

 

 

1.1    Kaderbrief voor de Zomernota
(inhoudelijk/ proces)

Jan/feb ‘01

 

 

·       Vooroverleg CS/Fac.

12 feb. ‘01

SenC/ Facilitair

 

·       Wethoudersoverleg

26 feb. ‘01

Portefeuillehouder/ SenC

 

·       GMT

28 feb. ‘01

GMT

 

·       B&W

3 mrt. ‘01

BenW

 

1.2    Opstellen prognose ontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur

4 apr. ‘01

WIZ/ ICT/ SenC/ Belastingen

SenC

1.3    Clusters/sectoren leveren, i.o.m. de portefeuillehouders aan:

12 apr. ‘01

Clusterdirecteuren

SenC

·       voor- en nadelen bestaand beleid

 

 

 

·       voorstellen nieuw beleid;

 

 

 

·       ontwikkeling/ actualisatie investeringsplan;

 

 

 

·       aanleveren bijdragen voor risico - paragraaf

 

 

 

1.4    Het cluster Facilitaire Dienstverlening levert aan:

12 apr. ‘01

Clusterdirecteur Facilitair

SenC

·       voor- en nadelen bestaande bedrijfsvoering

 

 

 

·       risico-analyse bedrijfsvoering

 

 

 

1.5    Facilitaire Dienstverlening en Centrale Staf leveren aan ontwikkelingen m.b.t. bedrijfsvoeringsbeleid

12 apr. ‘01

Directeur CS en Facilitair

SenC

1.6    Clusters/ sectoren en programmateams i.o.m. de portefeuillehouders leveren aan:

20 apr. ‘01

Clusterdirecteuren

Bestuurs-assistenten

·       ontwikkelingen beleidsthema’s c.q.. beleidsvoornemens voor de Zomernota, globaal financieel vertaald (inclusief hoofdontwikkelingen subcircuits en investeringen)

 

 

 

1.7a  GMT bespreekt  concept conferentiedocument,
inclusief strategisch advies

18/25 apr. ‘01

GMT

 

1.7b  GMT bespreekt het geactualiseerd financieel perspectief

18/25 apr ‘01

GMT

 

1.7c  Centrale Staf stuurt  conferentiedocument naar B&W en het clustermanagement

2 mei ’01

SenC

 

1.8    Conferentie B&W/ GMT

7/9 mei ‘01

B&W/ GMT

 

1.9    Definitief strategisch advies GMT

6 juni ‘01

GMT en SenC

 

1.10  Toets beleidsteksten in B&W

6 juni ´01

B&W

 

1.11  Concept-Zomernota 2002-2005

 Juni ‘01

 

 

·       Bespreken concepten in GMT

13 en 20 juni ‘01

GMT

 

·       Besluitvorming college

12, 19 en 26 juni ’01

B&W

 

1.12 Technische afronding

2/5 juli ‘01

 

 

·       Drukklaar

6 juli 2001

SenC

 

·       Toezending naar de Raad

13 juli 2001

BPS

 

1.13  Schriftelijke vragenronde fracties gemeenteraad

2 tot 10 september ‘01

Fracties

BPS

1.14  Raadsbehandeling Zomernota (2 avonden;
inclusief vaststelling)

25 en 27 september ‘01

Raad

 

 

 

Feestdagen 1e halfjaar en vakantieperiodes in 2001:

 

 

 

Goede Vrijdag

13 april

Tweede Paasdag

16 april

Koninginnedag

30 april

Bevrijdingsdag

5 mei

Hemelvaartsdag

24 mei

Tweede Pinksterdag

4 juni

Meivakantie

28 april tot en met 6 mei

Zomervakantie

14 juli t/m 02/9 (voortgezet onderwijs)

21 juli t/m 02/9 (basis onderwijs)

 

 

 

 


Bijlage 1:         Technische toelichting nominale ontwikkelingen

 

 

 

 

Een belangrijk element voor het opstellen van de nieuwe kaderbegroting betreft steeds het aanpassen van de budgetcijfers aan de trendmatige kostenontwikkelingen. Het gaat dan om de stijging van personeelskosten en materiële kosten en de daaruit afgeleide aanpassingen van subsidies en tarieven. De ramingen daarvoor worden bijgesteld aan de hand van de meest recente informatie en zijn voor een belangrijk deel afkomstig van het Centraal Planbureau (Macro Economische Verkenningen). In onderstaande cijfers zijn de MEV-cijfers van september 2000, welke de periode tot en met 2001 bestrijken, meegenomen en geëxtrapoleerd voor het jaar 2002.

 

1.         Personeelskostenstijging

 

Voor 2002 ziet de samenstelling van het stijgingspercentage van de personeelskostenontwikkeling van 7% er als volgt uit:

 

Personeelskostenontwikkeling

 

Doorwerking verhoging per 1.5.2001 (3,3%)

1,0%*)

Doorwerking verschil werkelijke/geraamde stijging  in 2001

1,5%**)

CAO-verlenging 2002 (per 1.2.2002)

3,5%

Verhoging eindejaarsuitkering december 2002

0,5%

Premiestijging per 1-1-2002

0,5%

Effect fpu-regeling/cafetaria systeem

p.m.***)

Totale personeelskostenstijging

7,0% (voorlopig %)

 

De personeelskostenstijging voor volgend jaar valt met 7%hoog uit. Dat wordt zoals hierboven blijkt mede verklaard door het wegwerken van een achterstand welke over 2001 is ontstaan. Voor 2002 zelf is een inschatting gemaakt van de consequenties van de nog af te sluiten CAO verlenging per 1-2-2002 en het effect van de mutaties in werkgeverspremies per 1-1-2002.

 

De genormeerde maximum schaalbedragen voor de personeelskostenraming voor 2002 zien er als volgt uit:


 

Tabel: Genormeerde maximum schaalbedragen voor 2002

 

Functie niveau

Totaal salariskosten in ƒ
(max. 100%)

schaal 1

54.300

schaal 2

59.750

schaal 3

65.270

schaal 4

69.150

schaal 5

72.720

schaal 6

76.510

schaal 7

83.960

schaal 8

95.320

schaal 9

107.810

schaal 10

119.900

schaal 10a

128.690

schaal 11

137.460

schaal 11a

146.550

schaal 12

155.720

schaal 13

168.530

schaal 14

184.830

schaal 15

202.500

schaal 16

222.000

schaal 17

243.440

schaal 18

267.070

 

 

2.         Prijsstijgingspercentage materieel

 

Voor het jaar 2001 wordt uitgegaan van een percentage van 4,5%. Dat percentage is als volgt opgebouwd:

 

Prijsstijgingspercentage

 

 

 

 

 

2000

In aanschrijvingsbrief Zomernota 2001:

- 2 %

 

Bijstelling op grond van CBS-prognose
(nog geen definitief cijfer bekend)

+ 2,6%

 

 

+ 0,6%

 

 

 

2001

In aanschrijvingsbrief Zomernota 2000

- 2,15%

 

Bijgestelde prognose (incl. BTW-verhoging)

+ 3,5%

 

 

+ 1,35%

 

 

 

2002

Voor 2001 mee te nemen

+ 2,55%

 

 

 

 

Totale materiële prijsstijging

+ 4,50%

 

De hoogte van het materiële prijsstijgingspercentage is zoals blijkt beïnvloed door de verhoging van de verhoging van het BTW-percentage van 17,5% naar 19% per 1-1-2001.

 


 

3.         Ontwikkeling subsidies

 

Voor de trendmatige aanpassing van de subsidies wordt uitgegaan van de samenstelling 70% loonkosten en 30% materiële lasten. De nominale ontwikkeling voor subsidies in 2002 komt op deze manier uit op 6,25% en is als volgt berekend:

 

Nominale ontwikkeling subsidies 2002

 

Materiële lasten                                                        0,3 x 4,5% =

1,35%

Loonkosten                                                                   0,7x 7% =

4,90%

Stijgingspercentage subsidies

6,25%

 

Dit percentage geldt als een maximum dat in de onderhandelingen van de diensten met de instellingen over de hoogte van de subsidie kan worden meegenomen.

 

 

4.         Tarieven

 

Zoals gebruikelijk worden de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en gemeentelijke belastingtarieven aangepast voor het percentage van loon- en prijsstijgingen. Het tariefstijgingspercentage komt voor 2001 uit op 5,5% en is als volgt berekend:

 

Tariefstijgingspercentage

 

Materiële prijsstijging                                                 0,5 x 4,5%=

2,25%

Personeelskostenstijging                                            0,5 x 7,0%=

3,50%

Totaal

5,75%

 

De kostendekkende tarieven mogen hiervan afwijken omdat daar de kostenhoogte bepalend is.

 

De noodzakelijke stijging van de OZB-opbrengst en de daarvan afgeleide OZB-tarieven zullen later bepaald worden wanneer meer bekend is op de daarbij in acht te nemen ontwikkelingen.

 

 

5.         Renteomslagpercentage

 

Het renteomslagpercentage dat voor de berekening van de kapitaallasten wordt gehanteerd is voor 2002 voorshands voorlopig gesteld op 6,5%. De systematiek van de omslagrente is ten opzichte van de lopende beleidscyclus 2001-2004 aangepast in die zin dat de inzet van het eigen vermogen bij de berekening van de omslagrente ingebracht is tegen een marktconforme rente. Bij de Zomernota zal moeten blijken of het hieruit voortvloeiende nadelige financiële effect voor de begroting op enigerlei wijze kan worden opgevangen.

 

 


Bijlage 2:         Inventarisatieformulier reserves en voorzieningen

 

 

 

 

Naam reserve/voorziening

 

Budgethouder

 

Portefeuillehouder

 

Doel reserve/voorziening

 

 

 

Meerjarenraming/bestedingsplan

 

 

2001

2002

2003

2004

2005

Saldo per 1 januari

 

 

 

 

 

Toevoegingen

 

 

 

 

 

Bestedingen

 

 

 

 

 

Saldo 31 december

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting op de meerjarenraming/

bestedingsplannen (zie § 4.5 Subcircuits)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



*) Van de verhoging van per 1-5-2001 van 3,3% is 2,2% structureel verwerkt via de geraamde personeelskostenstijging voor 2001 en heeft het restant van 1,1% structurele doorwerking vanaf 2002.  Het nominaal effect van 1,1 % bedraagt  ten opzichte van de bruto-personeelskosten ongeveer 1%.

**) Voor de begroting 2001 is een personeelskostenstijging van 3,65% gehanteerd. De werkelijke stijging komt uit op 5,2%, een verschil van 1,55%, te specificeren als volgt: +0,45% wegens verhoging eindejaarsuitkering, +0,6% wegens effect hogere CAO-loonstijging en +0,5% wegens hogere premiestijging per 1-1-2001.

***) Voor de verruiming van de fpu-regeling en het cafetaria-systeem is vanaf 2000 in de personeelsbudgetten een ruimte van 0,5% gecalculeerd. Er wordt voorshands vanuit gegaan - vooruitlopend op een nog te houden financiële evaluatie - dat deze ruimte nog steeds voldoende is.