Samenwerkingsconvenant 

  Schipluiden-Delft-Den Haag

 

 

     “ontwikkeling bedrijventerrein  Harnaschpolder”

 

 

17 april 2001

 


A. Ondergetekenden:

 

1. De gemeente Schipluiden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, mw. J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, en handelend ter uitvoering van een besluit van het college van Schipluiden, d.d. 17 april 2001.

 

2. De gemeente Delft, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, mr. H.M.C.M. van Oorschot en handelend ter uitvoering van een besluit van het college van Delft, d.d. 17 april 2001.

 

3. De gemeente Den Haag, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, drs. W. J. Deetman en handelend ter uitvoering van   een besluit van het college van Den Haag, d.d. 17 april 2001.

 

B. Kennis nemende van:

 

·       convenant ministerie van Verkeer & Waterstaat, gemeente Schipluiden, provincie Zuid-Holland en het hoogheemraadschap van Delfland d.d. 22 december 1997;

 

·       samenwerkingsovereenkomst gemeente Schipluiden-gemeente Delft d.d. augustus 2000;

 

·       notitie Haaglanden “Uitgangspunten Harnaschpolder\Sion\”t Haantje” (februari 2000)

 

·       de goedgekeurde bestemmingsplannen Harnaschpolder-noord en Look-west 9 januari 2001.

 

C. Overwegende:

 

1.  dat in het AB Haaglanden recentelijk uitgangspunten zijn vastgesteld t.a.v de ontwikkeling van onder meer het te ontwikkelen bedrijventerrein in de Harnaschpolder;
             

2.  dat op basis van het, volgens deze uitgangspunten gestarte faseringsoverleg, geconcludeerd wordt dat versnelling van de aanleg van de Harnaschpolder, voor wat betreft het aanbod van standaard bedrijventerreinen, wenselijk is om op korte termijn een      ruimer aanbod in de directe omgeving van Den Haag beschikbaar te hebben;        

 

3. dat een versnelde ontwikkeling van een standaardbedrijventerrein (bruto 30 ha) met name wenselijk is, om tegemoet te komen aan de verplaatsingsbehoefte van bedrijven in het stedelijk gebied van Den Haag en Delft;

 

4.  dat Schipluiden haar planologisch instrumentarium versneld wil inzetten om waar mogelijk vanaf 01-01-2006 een standaardbedrijventerrein voor uitgifte gereed te hebben;




5.  dat in de samenwerkingsovereenkomst Delft-Schipluiden beide gemeenten hebben afgesproken, via een bedrijvenschap, de ontwikkeling, acquisitie en beheer van het bedrijventerrein ter hand te nemen en daarbij tevens onderkennen dat het bedrijventerrein in de Harnaschpolder een regionale betekenis heeft (zie bijlage I:overzichtskaart bedrijventerrein Harnaschpolder);

 

D. Meer in het bijzonder overwegende:

 

6.  dat het verwerven van grondposities een belangrijk middel kan zijn om tot versnelde

aanleg van een standaardbedrijventerrein te komen;

 

7.  dat door bouwmaatschappij Verwelius BV een circa 58,3 ha grote cluster tuinbouwgronden aan Den Haag is aangeboden, op welk aanbod uiterlijk 11 april 2001 een besluit moest zijn genomen door Den Haag;

 

8.  dat de onder sub. 7 genoemde cluster een koopovereenkomst omvat voor circa 47,1 ha en een lastgevingsovereenkomst voor circa 11,2 ha;

 

9. dat op een deel van de gronden (in casu de percelen in de lastgevingsovereenkomst en een perceel nr. sub. 51, in Look-west), gelegen in de plangebieden Harnasch-noord en Look-west, door Schipluiden het voorkeursrecht is gevestigd ten gunste van Schipluiden;

 

10.dat partijen de in sub. 9 genoemde vestiging van de Wet voorkeursrecht gemeenten in de plangebieden Harnasch-noord en Look-west respecteren en in acht nemen; de belangen van Schipluiden zullen worden gewaarborgd;

 

E. Concluderende:

 

 

1. dat het, gelet op de bovengenoemde belangen, in dit verband wenselijk is, dat de gemeente Den Haag participeert (op paritaire basis) in een bedrijvenschap, zoals vermeld in de samenwerkingsovereenkomst Delft-Schipluiden d.d. augustus 2000;

 


2. dat Den Haag de in de samenwerkingsovereenkomst Delft\Schipluiden neergelegde visie op de bijzondere betekenis van het unieke open landschap Midden-Delfland voor de regio onderschrijft. De gemeentelijke overheid in Midden-Delfland - herkenbaar voor inwoners en maatschappelijke groeperingen - dient behoud en ontwikkeling van de landschappelijke en recreatieve waarden van dit gebied als centrale beleidsopgave te beschouwen (zie ook genoemde samenwerkingsovereenkomst Delft-Schipluiden).  In de lijn van deze samenwerkingsovereenkomst, waarin de twee gemeenten een bijdra­ge in het op te richten groenfonds Midden-Delfland zijn overeengekomen van fl. 10 miljoen (Delft) en fl. 1 miljoen gulden (Schipluiden), zal Den Haag bij toetreding tot het op te richten bedrijvenschap ook een bijdrage van fl. 5 miljoen in dit groenfonds storten. Den Haag zal worden betrokken bij het beheer van dit fonds. Vanuit de toekomstige exploitatie van het bedrijventerrein zal een bijdrage van fl. 10,- per m2 uitgeefbaar terrein worden verstrekt;

 

3. dat de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid (de planologische rechten en taken (inclusief onteigeningsrechten)) van Schipluiden en, indien van toepassing, in de toekomst Delft, onverlet blijft: dit zal aan alle verkopende partijen (tuinders) bekend dienen te worden gemaakt;

 

4. dat voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein (productie bouwrijpe grond) uitgegaan zal worden van de integrale kostprijs (inclusief infrastructuur) voor zowel het gedeelte ‘standaard’ als ‘hoogwaardig’.  De kostencomponenten welke hier normaliter

worden toegerekend zullen hierbij worden gehanteerd. Bij de differentiatie van deze integrale kostprijs wordt optimaal rekening gehouden met het bijbehorende functieprofiel. De uitgifte zal te zijner tijd tegen de dan geldende marktwaarde geschieden. Voor een nadere uitwerking hiervan wordt verwezen naar punt 5. Indien sprake is van toeleidende infrastructuur op het gebied van het bedrijvenschap mede ten behoeve van de woningbouwlocaties, dan zal een verdeling van de kosten tussen bedrijvenschapsgebied en woningbouwlocaties, nader dienen te worden uitgewerkt in de respectievelijke grondexploitaties;

 

5. dat voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein een sluitende exploitatieopzet het uitgangspunt vormt. In dit verband gaan partijen een inspanningsverplichting aan, om ten aanzien van de terreinen met een hoogwaardige bestemming een optimalisering van deze functie te bewerkstelligen, zoals door de provincie Zuid-Holland, naar aanlei­ding van de goedkeuring van het bestemmingsplan Harnaschpolder-noord, in het vooruitzicht is gesteld.

De partijen gaan in dit verband tevens een inspanningsverplichting aan om alle externe subsidiemogelijkheden maximaal te benutten.

 

In relatie tot de risicoverdeling komen partijen overeen dat bij een negatief saldo een bedrag van maximaal fl. 12 miljoen paritair verdeeld zal worden. Daarboven zullen Den Haag en Delft het eventueel resterende tekort vanuit de grondexploitatie, in een  verhouding 65:35, voor hun rekening nemen. Bij een positief saldo tot maximaal 

fl. 12 miljoen zal een paritaire verdeling plaatsvinden, bij een eventueel positief saldo hoger dan fl. 12 miljoen zal het meerdere, in     dezelfde verhouding als bij een eventueel tekort, tussen Den Haag en Delft worden verrekend.

 

6. Het standaardbedrijventerrein wordt met name gereserveerd voor uitplaatsing van MKB-bedrijven vanuit Den Haag (65%) en voor het overige ten behoeve van de regionale functie met prioritering voor de verplaatsingsbehoefte van Delft. De regionale afname (exclusief afname door Delft) zal geschieden tegen marktprijs dan wel hogere kostprijs, op het moment van uitgifte.

Deze bedrijven dienen te passen binnen het nader te preciseren profiel, met een milieucategorie niet hoger dan 3 en in bijzondere gevallen categorie 4, onder voorwaarde van zodanig maatwerk dat er geen (potentiële) belemmering ontstaat in de aangrenzende woningbouwlocaties en het hoogwaardig bedrijventerrein;

 

7.  In onderling overleg wordt het profiel van het totale bedrijventerrein nader uitgewerkt, waarbij een hoogwaardige beeldkwaliteit en een hoge arbeidsdichtheid voorwaarden zijn, een en ander zoals neergelegd in onder andere de uitgangspuntennotitie van het stadsgewest Haaglanden;

 


8. dat Den Haag de koopovereenkomst Harnaschpolder en de lastgevingsovereenkomst Harnaschpolder d.d. 28 december 1999 (met instemming van Schipluiden), van bouwmaatschappij Verwelius overneemt.

 

 

Aldus opgemaakt en in drievoud ondertekend te Schipluiden op 17 april 2001.

 

 

1. De gemeente Schipluiden:

 

 

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

 

 

 

2. De gemeente Delft:

 

 

mr. H.M.C.M. van Oorschot

 

 

 

3. De gemeente Den Haag:

 

 

drs. W.J. Deetman

 

 

 

Bijlage:

·       overzichtskaart gebied toekomstig bedrijvenschap

 

 


VERTROUWELIJK AANHANGSEL BEHORENDE BIJ SAMENWERKINGSCONVENANT d.d.17 april 2001

 

Ondergetekenden:

 

1. De gemeente Schipluiden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, mw. J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, en handelend ter uitvoering van een besluit van het college van Schipluiden, d.d. 17 april           2001.

2. De gemeente Delft, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, mr. H.M.C.M. van Oorschot en handelend ter uitvoering van een besluit van het college van Delft, d.d. 17 april 2001.

3. De gemeente Den Haag, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet, hierbij vertegenwoordigd door de burgemeester, drs. W. J. Deetman en handelend ter uitvoering van   een besluit van het college van Den Haag, d.d. 17 april 2001.

 

 

Concluderende:

 

A.  Dat Den Haag de koopovereenkomst Harnaschpolder en de lastgevingsovereenkomst  Harnaschpolder d.d. 28 december 1999 (met instemming van Schipluiden), van bouwmaatschappij Verwelius overneemt, inclusief de onder sub. 9 genoemde                aanvullende overeenkomsten, tegen een gemiddelde prijs van ca.fl. 220,-- per m2 (inclusief aanvullende bijkomende kosten), waarvan 90% te betalen per 31-12-2002 en 10% bij oplevering op 31-12-2003, met een totaaloppervlakte van circa 58,3 ha;

 

B. dat de onder sub. 8 genoemde overeenkomsten zijn en worden aangevuld met nadere overeenkomsten d.d. 9 april 2001 (zie bijlage II:tabel voorlopig overzicht), die nog niet, nog niet volledig of niet naar genoegen zijn ondertekend door alle                deelnemers in de cluster, te weten nummers 5,11, 14, 15, 16, 17, 18, 26, 44, 46, 47, 48 en 51. De partijen streven ernaar de resterende bedingen er af te halen; voorzover dit niet lukt zijn het bedrijvenschap, Delft en\of  Schipluiden, in afwijking van het onder sub.10 gestelde, niet verplicht de gronden over te nemen;

 

C. dat Den Haag de percelen m.b.t. het bedrijventerrein Harnasch-noord uit de lastgevingsovereenkomst (nummers 46, 47, 44, 41 en 42) en het perceel in Look-west (nummer 51) met de onder sub. 9 vermelde allonges, onmiddellijk aan Schipluiden zal doorleveren, zodra die gronden aan Den Haag kunnen worden geleverd. De levering tussen Den Haag en Schipluiden zal plaatsvinden voor de in sub. 8 genoemde gemiddelde prijs, exclusief de awzi-percelen (zie sub. 12), plus rentekosten en onder de voorwaarden als tussen Den Haag en Verwelius zal zijn overeengekomen,inclusief de genoemde allonges en onverminderd het bepaalde in sub. 9;

 

D.  dat Schipluiden de gronden onder sub. 10, exclusief het betreffende perceel in Look-  west, direct doorlevert aan het schap, tegen de onder sub. 8 genoemde gemiddelde prijs plus rentelasten;

 


E. dat Den Haag de gronden gelegen in het awzi-terrein (nummers 43, 45 en 50), na instemming van Schipluiden, direct doorlevert aan het hoogheemraadschap van Delfland, waarbij Den Haag het eventuele verschil tussen de inbrengwaarde plus rentekosten, plus bijkomende kosten van de betreffende percelen en de door Delfland te betalen vergoeding voor haar rekening neemt, dan wel kan behouden;

 

F. dat Den Haag de gronden in de koopovereenkomst met de onder sub. 9 vermelde allonges, tegen de gemiddelde prijs onder sub. 8 plus jaarlijkse rentekosten van circa 5% (= de in onderling overleg vast te stellen werkelijke inkoopprijs van Den Haag), als volgt doorlevert:

       de gronden in het bedrijvenschapsgebied uiterlijk per 01\01\2006 (Midden) resp. per 01\01\2010 (West) aan het                               bedrijvenschap;

        de gronden in de Voordijkshoornsepolder uiterlijk per 01\01\2010 aan Delft;

        de gronden in het Middengebied (woningbouw) aan Schipluiden en Delft uiterlijk per 01\01\2010;

 

G. dat Verwelius een compenserende bouwclaim krijgt, die als volgt is toebedeeld:

        in Look-west door Schipluiden 15 woningen middencategorie en 15 woningen duurdere categorie tegen een dan geldende                marktconforme prijs, in de beginfase realisatie deelplan (2005 e.v.);           

        in Voordijkshoornsepolder en Middengebied door Schipluiden\Delft, een en ander naar rato van de te ontwikkelen                            gebieden, zoals aangegeven in de samenwerkingsovereenkomst Delft\Schipluiden en naar rato van de oppervlakte van de                ingebrachte gronden: in totaal 110 woningen middencategorie en 110 woningen dure categorie tegen de dan geldende                      marktconforme grondprijs, in de beginfase realisatie deelplannen (2010 e.v.);

        in het bedrijvenschapsgebied 30.000m2 netto uitgeefbaar hoogwaardig bedrijventerrein en 60.000m2 netto uitgeefbaar    

         standaardbedrijventerrein, waarbij de verdeling over het gebied naar rato van de in te brengen percelen per plandeel               plaatsvindt.

Toewijzing van een standaardbedrijventerrein vindt gelet op de verplaatsingsbehoefte van bedrijven uit Den Haag en Delft                   plaats in overleg met het schap;

 

H. dat partijen streven naar een efficiënt en maatschappelijk verantwoord gebruik van de in deze overeenkomst verkochte onroerende goederen, waarbij huur-pachtopbrengsten zullen worden ingebracht in de beschouwing van de rentelasten.

 

Aldus opgemaakt in drievoud en ondertekend te Schipluiden op 17 april 2001.

 

1. De gemeente Schipluiden:

 

 

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

 

 

2. De gemeente Delft:

 

 

mr. H.M.C.M. van Oorschot

 

 

3. De gemeente Den Haag:

 

 

drs. W.J. Deetman