Tekstvak: JAARVERSLAG 2000
 

 


Centrale Staf/ Vakteam Strategie en Control

d.d. 6 juni 2001

 
                                                                                                                                                                     

 


Woord vooraf

 

De rekening 2000 is een bijzondere rekening. In de eerste plaats omdat het jaar 2000 samen valt met de echte start van Neon (maart 2000). In de tweede plaats omdat de rekening 2000 de start is op weg naar een rekening, die voor wat betreft de informatievoorziening, gelijkwaardig is aan andere cyclus documenten en dan met name de Zomernota. Bij elkaar een hele ambitieuze operatie, zeker in samenhang met elkaar. Hierna zal kort op beide elementen worden ingegaan.

 

Het jaar 2000 is het jaar waarin Neon daadwerkelijk van start is gegaan. In maart 2000 heeft de daadwerkelijke omslag plaatsgevonden. Dit heeft de volgende effecten gehad:

-              Om het administratief rond te krijgen is een kunstgreep toegepast. De eerste maanden is zoveel mogelijk geboekt alsof de nieuwe organisatie al bestond.

-              De organisatie is per 1/3/2000 omgezet en er heeft invulling van de vakteams plaatsgevonden.

-              Medio 2000 zijn de administratieve mensen bij elkaar gehuisvest in Torenhove.

 

Al met al was dit een hele zware operatie. Een proces dat met vallen en opstaan is verlopen, maar nu goed op de rails staat. Voor de rekening heeft dat ook consequenties gehad. Van begin af aan is het uitgangspunt geweest, dat de rekening 2000 een sobere verantwoorde overgangsrekening is. Het belangrijkste is, dat gekozen is om inzicht te geven in het totaal van de rekening, maar geen nadruk te leggen op de afzonderlijke posten. In de rekening 2000 is de nadruk komen te liggen op een zo volledig mogelijke verantwoording van lasten en baten.

 

Voor wat betreft de informatievoorziening is als uitgangspunt gekozen de rekening het spiegelbeeld te laten zijn van de begroting (lees Zomernota). Bij de Zomernota gaat het om de voornemens, bij de rekening om de realisatie daarvan. Daarnaast is ervoor gekozen meer inzicht te geven in structurele  en incidentele gevolgen. Het eerste aandachtspunt is aardig gelukt, het tweede heeft, in relatie tot de fase van de omzetting begroting, nog maar tot een beperkt inzicht geleid.

 


Inhoudsopgave

 

 

Woord vooraf. 3

 

Inhoudsopgave. 4

 

1.     Hoofdlijnen van de uitkomst. 6

 

2.     Beleidsthema’s. 8

2.1       Bestuurlijke ontwikkelingen. 8

2.1.1        Bestuurlijke ontwikkelingen in de regio. 8

2.1.2        Bestuurlijke vernieuwing. 8

2.2       Delft Kennisstad. 8

2.2.1        Samenwerking. 8

2.2.2        De vijf kernthema’s. 8

2.2.3        Milieutechnologie. 9

2.2.4        Water & Bodem.. 9

2.2.5        Informatie- en Communicatie Technologie. 9

2.2.6        Ontwerpen & Architectuur 9

2.2.7        Innovatieve vervoerssystemen. 10

2.2.8        Bezinning op de toekomstige koers. 10

2.3       Leefbaarheid. 10

2.3.1        Wijkaanpak. 10

2.3.2        Welzijn. 11

2.3.3        Wonen in Delft 11

2.3.4        Sport- en recreatieaccommodaties. 12

2.3.5        Veiligheid. 13

2.4       De sociale structuur. 13

2.4.1        Delfts sociaal beleid. 13

2.4.2        Werk. 13

2.4.3        Inkomen. 14

2.4.4        Economische zaken. 14

2.4.5        Zorg. 15

2.4.6        Integratiebeleid. 15

2.4.7        Onderwijs. 16

2.5       Duurzaamheid. 16

2.5.1        Binnenstadsmanagement en parkeerbeleid. 16

2.5.3        Spoorzone. 17

2.6       Jeugd en Jongeren. 18

2.7       Cultuur. 18

2.8       Internationaal beleid. 19

2.8.1        Internationaal economische beleid. 19

 

3.     Organisatie- en Informatiseringsbeleid. 21

3.1       Personeel en organisatie. 21

3.2       Informatie- en communicatietechnologie. 21

3.2.1        Perspectief 21

3.2.2        Financiën. 22

3.2.3        Organisatieontwikkelingsproces. 22

3.2.4        Onderzoek Rekenkamer 22

3.2.5        Uitvoering projecten. 22


 

4.     Het Financieel Verslag.. 24

4.1       De Balans. 24

4.2       Concernresultaat. 24

4.3       Gemeentefonds. 28

4.4       Risico’s. 29

4.4.1        Algemene risico’s. 29

4.4.2        Specifieke risico’s. 29

4.4.3        Nieuwe risico’s. 29

4.5       Reserves en Voorzieningen en sub-circuits. 30

4.6       Belastingen. 30

4.7       Financieringsresultaat. 30

4.7.1        Marktrente. 30

4.7.2        Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN) 31

4.7.3        Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) 32

4.7.4        Renterisico. 32

 

5.     Gevolgen voor Zomernota 2002-2005. 33

 

De Accountantsverklaring.. 34


1.         Hoofdlijnen van de uitkomst

 

De rekening 2000 sluit met een nadelig saldo van ƒ 2,4 miljoen. Ten opzichte van de laatste begrotingswijziging 2000 (saldo ƒ 2,3 miljoen voordeel) is dit een nadeel van ƒ 4,7 miljoen. In het hierna volgende wordt kort ingegaan op de oorzaken. Een uitgebreidere analyse is te vinden in paragraaf 4.2: ‘concernresultaat’.

 

Opvallend is dat de normale activiteiten (hoofdfuncties 0 tot en met 8) van de rekening 2000 wel afwijkingen vertonen maar zich per saldo rond de nullijn bewegen.

 

De verschillen zitten in de bijzondere posten in hoofdfunctie 9 zoals b.v. stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op deze posten zal hierna kort worden ingegaan.

 

Tabel 1-I           Afwijkingen in de rekening

Bedragen x ƒ 1 miljoen

1.              Stelpost kapitaallasten

1,0

V

2.              Financieringsresultaat (inclusief resultaat reserves en voorzieningen)

6,5

V

3.              Gemeentefonds

3,5

V

4.              Personeelslasten

2,2

N

5.              Bedrijfsvoering

9,4

N

6.              Beheerskosten Reiniging

0,4

N

Totaal Gewone Dienst

1,0

N

 

Het resterende verschil wordt verklaard door de volgende technische correcties:

 

Tabel 1-II          Technische correcties

Bedragen x ƒ 1 miljoen

A.             Budgetoverhevelingen

2,7

N

B.             Buiten het resultaat van de rekening 2000 te houden behoedzaamheidsreserve 1999

1.0

N

 

 

Bedragen x ƒ 1 miljoen

Totaal ten opzichte van de begroting 2000

4,7

N

 

Op bovenstaande verschillen volgt hier een toelichting:

 

1.   In de begroting is een bepaald tempo van investeren voorzien. In de praktijk blijven de daadwerkelijke uitgaven achter bij de planning. Financieel levert dat een voordeel op.

2.   Mede als gevolg van vertraagd uitgeven van de EZH gelden, het ontvangen van hogere rente op de Escrow – rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven gelden en de aflossing van opgenomen vaste leningen met een hoge rente is het financieringsresultaat positief.

3.   Per saldo zijn de ‘nabetalingen’ over voorgaande jaren positief.

4.   Per saldo vertonen de personeelslasten een negatief beeld. Dit is het resultaat van een aantal factoren, waarvan de voornaamste het inhuren van externen, die nodig om de bedrijfsvoering in een overgangssituatie veilig te stellen.

5.   De bedrijfsvoering komt negatief uit als gevolg van een aantal ontwikkelingen. In de eerste plaats is de reorganisatievoorziening afgewikkeld. Per saldo is hier ƒ 3,2 miljoen in gestort. In de tweede plaats is er bij de overhead sprake van een overschrijding van ƒ 4,2 miljoen. Door de vertraagde start van Neon is een besparingsverlies op de bezuinigingen opgetreden van ƒ 0,5 miljoen. Tenslotte heeft er ook een storting van ƒ 1,5 miljoen plaatsgevonden in de Voorziening Bedrijfsvoeringrisico in het kader van de aansluitproblematiek.

6.   In de begroting 2000 was een stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen in de algemene beheerskosten van de gemeente. Deze post is in het Belastingplan 2001 structureel gemaakt. Voor het jaar 2000 vond een incidentele correctie plaats.

 

 

A.   In het jaar 2000 is een aantal activiteiten doorgeschoven naar het jaar 2001. De hierbij behorende budgetten zijn in 2000 niet benut en daarom overgeheveld naar het jaar 2001.

B.   De accountant heeft geëist dat de uitkering behoedzaamheidreserve voor het jaar 2000, ten bedrage van ƒ 1,6 miljoen, in het resultaat van 2000 wordt meegenomen. Dit doorkruist de tot nu toe gevolgde gedragslijn, om deze uitkering een jaar later te verantwoorden. Om de resultaten met het jaar 2000 vergelijkbaar te houden met de begroting 2000 wordt de uitkering uit de behoedzaamheidreserve over 1999 (ter waarde van ƒ 1 miljoen) voor de bepaling van het rekeningsresultaat 2000 buiten beschouwing gelaten.

 


2.         Beleidsthema’s

 

 

2.1       Bestuurlijke ontwikkelingen

 

2.1.1     Bestuurlijke ontwikkelingen in de regio

 

In de vorige Zomernota werd een concrete raadsuitspraak aangekondigd ten aanzien van de ruimtelijke problematiek van Delft. In december 2000 heeft de Delftse Gemeenteraad daadwerkelijk een raadsbesluit vastgesteld waarin hij stelt dat een grenscorrectie met de gemeente Pijnacker wenselijk is en  waarin hij het gemeentebestuur opdraagt te bevorderen dat de grenscorrectie alsnog wordt meegenomen in het wetsvoorstel tot herindeling van Den Haag en omgeving. De in de vorige Zomernota opgevoerde wens van de gemeente Nootdorp om te fuseren is immers achterhaald. De gemeenten Pijnacker en Nootdorp zullen – waarschijnlijk per 1 januari 2002 – opgaan in een nieuwe gemeente. Op bestuurlijk niveau wordt momenteel met diverse partijen gesproken over de noden van Delft in een poging de positie van Delft in het wetsvoorstel op te laten nemen.

2.1.2     Bestuurlijke vernieuwing

 

In september 2000 heeft de Gemeenteraad ingestemd met de Nota Bestuur 2 ‘bestuurlijke vernieuwing in Delft’. De belangrijkste doelstellingen hiervan zijn:

-              het herdefiniëren van de bestuurlijke rol van de raad in relatie tot de rol van het College, met een grotere nadruk op de politiek-strategische aspecten en minder nadruk op het bestuur in de volle breedte;

-              het versterken van de volksvertegenwoordigende rol van de raad;

-              het duidelijker onderscheiden en stroomlijnen van de controlerende rol van de raad;

-              het meer ruimte inbouwen voor groepen burgers om het beleid mede vorm te geven en het duidelijk inkaderen van die ruimte.

 

Met deze nota is een proces in gang gezet dat in de komende jaren tot uitvoering gebracht zal worden en waarmee een cultuuromslag in het Delfts bestuur tot stand zal komen.

 

2.2       Delft Kennisstad

 

De Gemeenteraad heeft in 1998 besloten Delft Kennisstad te handhaven als richtinggevende strategie voor de stad. In de zomer 1999 is het projectbureau Delft Kennisstad geëvalueerd. Geconcludeerd is dat Delft Kennisstad nog steeds een goed en succesvol concept is. Daarom is het bureau in 2000 onverminderd doorgegaan met de werkzaamheden. De doelstelling is hetzelfde gebleven, namelijk middels subsidies innovatieve projecten stimuleren, het tot stand brengen en bevorderen van contacten en netwerken en het uitvoeren van diverse promotie-activiteiten. Bepaald is, dat het projectbureau Delft Kennisstad op het niveau van de afgelopen jaren moest kunnen blijven functioneren.

2.2.1     Samenwerking

 

Bij de ontwikkeling en uitvoering van de strategie wordt steeds meer samengewerkt met de TU Delft en de andere kennisintensieve instellingen en bedrijven in Delft. Een goede samenwerking betekent over en weer een kans op versterking van de economische positie en de uitbreiding van het kennisintensieve marktsegment, het centrale thema van Delft Kennisstad.

2.2.2     De vijf kernthema’s

 

Vanaf 1998 is binnen de Kennisstad-strategie de keuze gemaakt om de activiteiten meer te bundelen rond vier thema’s die aansluiten bij sterke krachtenvelden in de stad. De thema’s zijn: milieutechnologie, bodem&water, informatie-&communicatietechnologie en ontwerpen&architectuur. Na de hiervoor genoemde evaluatie van Delft Kennisstad, eind 1999, is ervoor gekozen om er een vijfde thema aan toe te voegen: innovatieve vervoerssystemen.

2.2.3     Milieutechnologie

 

De gemeente heeft een nieuw Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 (3 D-plan) ontwikkeld. Bij de totstandkoming van dit plan hebben de Delft Kennisstadthema’s milieutechnologie en water & bodem aandacht gekregen. Ook is Delft Kennisstad betrokken geweest bij de totstandkoming van het plan over integraal waterbeheer in Delft (Integraal Waterplan Delft). Voor beide plannen geldt dat verschillende projecten, die voldoen aan de criteria aan de hand waarvan Delft Kennisstad projecten faciliteert en stimuleert, zijn opgenomen in de uitvoeringsprogramma’s. Om te voldoen aan deze criteria moeten projecten werkgelegenheidscheppend, innovatief, zichtbaar en samenwerkingsbevorderend zijn. Bij de uitvoering van enkele projecten die in de plannen zijn opgenomen, neemt Delft een voorbeeld- of proeffunctie in als het gaat om milieutechnologische toepassingen. Bij de uitvoering van verschillende projecten, wordt nauw samengewerkt met het Delft Cluster. Vijf Delftse instituten vormen het Delft Cluster (TU Delft, TNO, GeoDelft, WL/Delft Hydraulics en IHE-Delft).

2.2.4     Water & Bodem

 

Het Delft Cluster vormt een netwerk voor het opbouwen en verspreiden van strategische kennis op het gebied van grond-, weg- en waterbouw. Het Cluster heeft ƒ 42 miljoen aan investeringsmiddelen beschikbaar. Een aantal al eerder in ontwikkeling genomen projecten (LWI, Toekomst in de Bodem Zien etc.) en vele nieuwe projecten worden opgenomen in het programma van het Delft Cluster. Ook hier geldt dat Delft de komende jaren bij een aantal projecten een voorbeeldfunctie zal vervullen.

 

Een andere ontwikkeling die zich in het jaar 2000 heeft afgespeeld is het proefproject Waterstad 2000, een initiatief van NITG-TNO, Van Essen Instruments, KPN Research en Siemens Nederland, dat is gestimuleerd en gefaciliteerd door Delft Kennisstad.

2.2.5     Informatie- en Communicatie Technologie

 

In het jaar 2000 heeft de Gemeente Delft een eigen variant op het Twinning Center ontwikkeld: het ICIT-project. De Twinning Centers zijn een initiatief van minister Weijers en hebben als doel de exportpositie van het Nederlandse bedrijfsleven op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie te versterken. Delft heeft een voorstel ontwikkeld in samenwerking met vele andere organisaties zoals de TU Delft, de gemeente Rotterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de scholen voor hoger beroepsonderwijs in Delft, Rijswijk en Den Haag, de Kamer van Koophandel, de provincie Zuid-Holland en een aantal belangrijke ICT-bedrijven in de regio.

 

Binnen het onderwijsveld zijn de Delftse ICT afspraken ontwikkeld, ook wel de Delftse Standaard genoemd. De standaard beoogt een goede afstemming tussen de Delftse scholen te hebben, zodat kennis over het gebruik van het Internet breed toepasbaar is. Diverse digitale onderwijsprojecten worden ondersteund door Delft Kennisstad. Er is gewerkt aan de vaststelling van de rol van het ICT in het Delftse onderwijs in relatie tot het landelijk beleid. Verder zijn in de Delftse Kennisinfrastructuur (KIS) vervolgstappen gezet voor het benutten van de Internetsite als communicatie medium. Met de ontwikkeling in de kennisinfrastructuur is er verder gewerkt om op termijn de gewenste interactiviteit met de samenleving via ICT te ondersteunen.

2.2.6     Ontwerpen & Architectuur

 

De Delftse ontwerpbureaus hebben een grote rol als het gaat om de productontwikkeling in Nederland. Niet veel mensen zijn bekend met de rol en het belang van ontwerpbureaus. Architectuur en (industrieel) ontwerp zijn belangrijk voor de werkgelegenheid in Delft en bieden goede kansen voor de stadspromotie. Redenen om dit aandachtveld in 1999 toe te voegen aan de kernthema’s van Delft Kennisstad. Onderzocht is op welke wijze Delft Kennisstad de ontwerp- en architectuurbureaus kan stimuleren en faciliteren en de aanwezigheid van deze kennis meer zichtbaar kan maken. Er zijn diverse mogelijkheden, in samenwerking met onder andere Delft Design, uitgewerkt. Zo zijn de Summercourses Rotterdam and Delft ontwikkeld met o.a. cursussen over architectuur en ontwerpen. Dit initiatief is in samenwerking met de gemeente Rotterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Leiden en de TU Delft uitgewerkt. In 2000 is een begin gemaakt met het onderzoeken in hoeverre een Stadshal in Delft mogelijkheden schept om de ontwerp- en architectuurbureaus te stimuleren en te faciliteren en de aanwezigheid van deze kennis meer zichtbaar te maken aan het publiek.

In deze Stadshal kunnen dan voorwerpen van ontwerpers, maquettes en plannen van architecten en moderne kunst tentoongesteld worden. In 2001 zal het definitieve voorstel omtrent de Stadshal in Delft aan de Gemeenteraad worden voorgelegd.

 

2.2.7     Innovatieve vervoerssystemen

 

Uitgangspunt bij het Delft Kennisstadbeleid is dat door investeringen te doen in kennisintensieve projecten en netwerken, kennis zich vanzelf zal verspreiden en vermeerderen en zo spontaan nieuwe initiatieven ontstaan. Zo is in 1999 en 2000 een nieuw kenniscluster gevormd in Delft: het Delft Transport Cluster. Verschillende bedrijven op het gebied van transport en logistiek hebben zich geclusterd in een gebouw. Een van deze bedrijven is Euro Delft Test Site dat door Rijkswaterstaat is opgericht en zich onlangs in Delft gevestigd heeft. Een van de redenen voor het bedrijf om zich hier te vestigen, was de aanwezigheid in Delft van kennisintensieve bedrijven en instellingen, waar ze bij zijn onderzoeks-, ontwikkelings- en testwerkzaamheden op het gebied van mobiliteit mee samenwerkt. Een voorbeeld hiervan is Trail, een gezamenlijk postacademische opleiding van de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam met 200 onderzoekers.

 

2.2.8     Bezinning op de toekomstige koers

 

Vanaf medio 2000 wordt door het bestuur van de Stichting Delft Kennisstad nagedacht over het geven van een nieuwe impuls aan Delft Kennisstad en de toekomstige rol voor de Stichting. Tegen de achtergrond van het voorgaande en met het oog op het tienjarig bestaan van de Stichting Delft Kennisstad is binnen het Stichtingsbestuur een besluit genomen een discussie te voeren over de toekomst van de stichting. Onder externe begeleiding werd in een aantal sessies een toekomstplan ontwikkeld waarin de ambities van de Stichting Nieuwe Stijl werden samengevat. Tevens werden de voorzitters van de besturen van de TU Delft en TNO en de burgemeester van Delft uitgenodigd zitting te nemen in een Raad van Advies voor de Stichting.

 

2.3               Leefbaarheid

 

2.3.1     Wijkaanpak

 

Het intensiveren van wijkgericht werken heeft hoge prioriteit. Delft is ingedeeld in 7 wijken; 6 woonwijken en de Binnenstad. Voor de wijken Tanthof en Voorhof is in het voorjaar het wijkplan afgerond. In het najaar zijn de wijkplannen en voor Buitenhof en Vrijenban gereed gekomen. Voor deze vier wijken is in 2000 een wijkmarkt georganiseerd en de diverse wijkoverleggen en bewonersbijeenkomsten.

In de tweede helft van 2000 is een start gemaakt met de productie van wijkprogramma’s voor Voorhof en Tanthof.

Voor de wijken zijn de bestaande wijkbeschrijvingen bijgewerkt.

De opknapkaravaan heeft de wijken Tanthof, Wippolder een Binnenstad bezocht.

Ook is een begin gemaakt met het instellen van wijkbudgetten.

Voor het realiseren van genoemde werkzaamheden is de capaciteit van het vakteam Wijkzaken uitgebreid. Per 1.1.2000 bestond de formatie uit vier wijkcoördinatoren en een meewerkend chef. Per 31.12.2000 is de formatie uitgebreid met een projectleider wijkplannen, en projectleider voor de aan de afdeling toegekende middelen uit de EZH, en nog twee wijkcoördinatoren.

In de begroting zijn de afdelingskosten gebaseerd op de personele situatie per 01.06.2000. Dit verklaart voor een belangrijk deel de forse overschrijding van het afdelingsbudget.

 

MRSA algemeen

Het krediet Meerjaren Raming Straat Aanpak is bedoeld voor de meerkosten van functionele wijzigingen aan de openbare ruimte. Met ingang van 1999 wordt het krediet ook aangewend voor andere kosten van wijkgericht werken, zoals de productiekosten van de wijkplannen. Het krediet staat nog open voor de jaren 1996, 1999 en 2000. Voor de hiervoor genoemde jaren zijn voorstellen gedaan voor de aanpak van straten en pleinen. Het College heeft ten laste van dit krediet verschillende bestedingsvoorstellen vastgesteld. De uitgave vindt conform deze bestedingsvoorstellen plaats.

 

MRSA 1996

Aan het krediet MRSA is in 1996 ƒ 400.000 toegevoegd uit het investeringsplan voor het project ‘Ophogen Tanthof’. Deze meerkosten zijn begroot voor de jaren 1996 t/m 2001. Uitvoering vond plaats in de omgeving van de Edelhertlaan. Het is te verwachten dat de werkzaamheden in de loop van 2001 worden afgerond, waarna de nog de reconstructie van het groen zal plaatsvinden. Daarvan zijn afrekeningen in de eerste helft van 2001 te verwachten, waarna het krediet afgesloten kan worden. Thans is nog ƒ 111.571 beschikbaar.

 

MRSA 1999

Het krediet heeft een omvang van ƒ 1.184.000. Ten laste van dit krediet zijn naast de kosten van voorbereiding de personele lasten gebracht van wijkopbouwwerk. De Stichting Welzijn Delft heeft in opdracht van de gemeente voor 1999 het wijkopbouwwerk verzorgd.

Naast veel kleinere projecten die onder de noemer ‘klein leed’ vallen zijn grotere reconstructies uitgevoerd: Nieuwe Plantage en omgeving Kalverbos, Stalpaert van der Wieleweg en omgeving, Hugo de Grootstraat, Justus van Schoonhovenstraat, Herculesweg, Otterlaan e.o., Mijnbouwstraat en Julianalaan. Ook op het gebied van pleinen en verblijfsgebieden is geïnvesteerd: pleintje bij de Hema in de binnenstad, het buurthuisplein aan de Brasserskade, het binnenterrein van de Bilitonstraat, Verplaatsing van een muur in de Geerboogerd, jongerenontmoetingsplek aan de Sadatweg, en een bijdrage aan de nieuwe aanleg van de Avonturenspeelplaats in het Abtswoudse Park.

 

MRSA 2000

Het krediet heeft een omvang van ƒ 1.184.000. De aan het college voorgestelde projecten zijn in uitvoering of voor een deel in voorbereiding. Een aantal projecten zijn gereed. Onderdeel van het krediet is een bijdrage aan het Fietsactieplan (ƒ 100.000) en de inrichting van 30 km-gebieden (ƒ 300.000).

Voorts is in totaal ƒ 80.000 gereserveerd voor de productie kosten van wijkplannen, participatie- en voorlichtingskosten. Een groot project dat inmiddels is afgerond betreft de aanpak van de Julianalaan 2e fase.

Als gevolg van de gemeentelijke reorganisatie is in de voorbereiding van de projecten achterstand ontstaan.

 

Kwaliteit in de wijken

In de jaren 1997 tot en met 2000 is jaarlijks ƒ 250.000 beschikbaar gesteld voor projecten die de leefbaarheid in wijken verbeteren. Inmiddels zijn veel projecten gereed gekomen: opknappen van enkele tunneltjes, opknapbeurt van het Yperdek en parkeergarage Koningsplein, herinrichting Kromstraat, enkele voorzieningen voor jongeren in de Delftse Hout, bijdrage aan Balspel/Speelbal. Ook geeft het krediet gedeeltelijk dekking voor personele kosten van het vakteam.

Het krediet dekt voor het jaar 2000 de kosten van een wijkopbouwwerker die gedetacheerd is bij het vakteam Welzijn.

Het nu nog resterende bedrag is ondermeer geoormerkt voor de kosten van communicatie en adviezen van wijkplannen, de aanpak van graffiti.

2.3.2     Welzijn

 

In 2000 zijn belangrijke stappen gezet om samenwerking tussen instellingen te bevorderen. Op het gebied van jongerenwerk vonden voorbereidingen plaats voor het starten van Breed Welzijn Delft (BWD). Tegelijk is door interim-management gewerkt aan de volgende stap: de opname van de Stichting Welzijn Delft (SWD) in de BWD. Daarvoor zijn bij de SWD stappen gezet om te komen tot de in ‘Knopen in de wijken’ genoemde personeelsformatie voor het buurt-/wijk-/jongerenwerk. Voor het versterken van de bewonersparticipatie is een wijkopbouwwerker aangesteld die, met wisselend succes, bewonersplatforms in de wijken Voorhof en Buitenhof realiseerde.

De nieuwe buurtaccommodatie Wippolder is in november in gebruik genomen. Voor een nieuwe afzonderlijke jongerenaccommodatie in die wijk vond de locatiekeuze plaats. Het nieuwbouwtraject Westerkwartier liep vertraging op, de verwachting is dat de bouw in 2001 zal beginnen. Verder zijn voorbereidingen getroffen voor volgende nieuwbouwprojecten in Tanthof en Poptahof.

 

Voor het buurt- en wijkwerk is een lijn uitgezet die in 2001 moet leiden tot duidelijke afspraken tussen gemeentelijke vakteams en de gebruikers van buurtaccommodaties over de rollen die elk van hen ten aanzien van buurtaccommodaties, gebruik en onderhoud, heeft.

Delft heeft in 2000 haar vooraanstaande positie in de kinderopvang behouden. Verdere uitbreiding van het aantal kindplaatsen is gerealiseerd. Tegelijk is naar de toekomst toe samenwerking ontstaan met onderwijs in het project Brede School. De eerste effecten daarvan zullen in 2001 zichtbaar worden bij de start van de twee eerste Brede Schoolprogramma's.

Een verdere integrale benadering van het welzijnswerk vond plaats in een project als Sportvisie, de uitwerking van diverse door de inwoners van Delft gekozen EZH-voorstellen en het opstellen van wijkplannen voor de wijken Vrijenban en Buitenhof.

2.3.3     Wonen in Delft

 

Het collegeprogramma, de beleidsvisie Wonen in Delft, het beleidsdocument Volkshuisvesting Haaglanden en rijksbeleid / rijksregelgeving op het vakgebied Wonen bepalen het beleidskader voor het vakteam Wonen.

 

Eind 1999 is door de Raad de beleidsvisie Wonen in Delft vast gesteld. Hierin zijn een veertigtal afspraken opgenomen met de corporaties en de Woonkoepel Delft. Deze afspraken hebben op hoofdpunten, in het jaar 2000, geleid tot concrete acties:

 

-              door corporaties is gestart met het geschikt maken van 326 woningen voor ouderen (‘opplussen’);

-              het aantal zorgwoningen is uitgebreid met 232 woningen;

-              in april is de nota ‘Jongerenhuisvesting’ vastgesteld. Naar aanleiding hiervan is binnen het aanbodmodel op 1 juli gestart met ‘Experiment Slaagkans’. Dit experiment is er op gericht te onderzoeken of doelstellingen van woonruimteverdelingbeleid binnen het aanbodmodel zodanig zijn te sturen, dat de gemeente met corporaties op basis van slaagkans afspraken kunnen maken. Als dit experiment slaagt dan zouden afspraken met de corporaties over het aantal kernvoorraadwoningen kunnen vervallen. Ook op Haaglanden niveau zijn gemeenten en corporaties zeer geïnteresseerd in de uitkomsten van het experiment. De intentie is ook daar om op basis van slaagkans (regionaal) afspraken te maken. Het eindevaluatie experiment wordt juli 2001 gestart;

-              er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om van uit de gemeente beleid te ontwikkelen om het keurmerk voor particuliere kamerverhuurders onder deze verhuurders te stimuleren. Dit onderzoek heeft aangetoond dat een dergelijk stimuleringsbeleid niet haalbaar is.

 

Om huisuitzettingen zoveel mogelijk te voorkomen, functioneert sinds enkele jaren het overleg Bijzondere Aandacht Woningzoekenden (BAW). Het BAW bestaat uit vertegenwoordigers van corporaties, gemeente en verschillende hulpverleningsinstellingen. In 2000 is het functioneren van dit overleg geëvalueerd op effectiviteit en doelmatigheid. Partijen hebben hieruit geconcludeerd dat het wenselijk is om bestaande afspraken en procedures uit te breiden met het zogenaamde ‘laatste kansbeleid’. Voorstellen hiertoe zijn uitgewerkt. In 2001 vindt hierover verder besluitvorming plaats.

 

Het vakgebied ‘wonen’ is in 2000 verder bij vele ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente betrokken geweest. Binnen de gemeente participeerde het vakteam bij het opstellen van wijkplannen Delft-Oost en Buitenhof; het vakteam nam actief deel bij ontwikkelen / realiseren van herstructureringsplannen Poptahof en Delfgaauwse Weije;

het opstellen van het Investeringsplan Stedelijke Vernieuwing (ISV); participatie in het programmateam Jongeren en het programmateam Integratiebeleid. Binnen het Stadsgewest Haaglanden neemt het vakteam actief deel in het ontwikkelen van regionaal woningmarktbeleid, met hieronder inbegrepen de voorbereiding van nieuwe regionale prestatieafspraken die met ingang van 1 juli 2001 tussen Stadsgewest en SVH (Sociale Verhuurders Haaglanden) moeten worden gemaakt.

 

2.3.4          Sport- en recreatieaccommodaties

 

2.3.4.1  Buitensport

Op het gebied van de buitensportaccommodaties hebben grote ontwikkelingen plaatsgevonden. In de nota ‘Kwaliteitsimpuls Sportvelden’ (maart 2000) is de al langer in te vullen bezuiniging op sport (ad ƒ 450.000) verwerkt. Tegelijk is er geld vrijgemaakt voor eenmalige investering in kunstgrasvelden. Korfbal- en voetbalverenigingen profiteerden daarvan en beschikken nu nagenoeg allen over een kunstgras (oefen)accommodatie. Deze ontwikkeling past in het kader van het Sportvisieproject, waarbij muItifunctionaliteit, samenwerking en kwaliteit belangrijke items zijn.

In het kader van de EZH-projecten is uitwerking gegeven aan het onderwerp 'Investeren in (verenigings)sportaccommodaties’, en zijn reserveringen vastgelegd voor een

kunstgraswedstrijdveld, verbetering van de Jeu de boulesaccommodatie van MIDI en het multifunctionele stadion bij DHC. Tenslotte zijn voorbereidingen getroffen om te komen tot een onderzoek naar gemeentelijke geldstromen in de sport.

 

2.3.4.2  Binnensport

Als uitwerking van het project ‘Risico's en Remedies’ is aanvullende financiering van de exploitatie van de beide gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade gerealiseerd. Voor verdere ontwikkelingen is het wachten op de uitkomsten van het onderzoek naar de behoefte aan overdekte sportaccommodaties in Delft. Dit onderzoek werd in 2000 voorbereid en is een uitvloeisel van het EZH-project 'Investeren in sporthallen en sportzalen'. Datzelfde project leidde tot reserveringen voor nieuwe verenigingssporthallen op de sportparken Kerkpolder en Tanthof Zuid. De sporthal op sportpark Kerkpolder zal naar verwachting in 2001 gerealiseerd worden. Het nog resterende EZH-bedrag wordt gereserveerd voor de uitkomsten van het eerder genoemde onderzoek, waarin ook gekeken wordt naar de toekomst van de gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade en de wens van het College om sportzalen in wijken beschikbaar te krijgen.

2.3.5     Veiligheid

 

In de Zomernota 2000-2003, werden de volgende prioriteitsgebieden geformuleerd: verkeersveiligheid, woninginbraken, alcohol en drugs en, tot slot, agressieve delicten.

 

Gedurende het afgelopen jaar zijn activiteiten ontplooid die raakvlakken hebben met bovenstaande aandachtsvelden. Daarnaast is een aantal ontwikkelingen in gang gezet die de volgende jaren zullen worden gecontinueerd:

 

Met betrekking tot woninginbraken is project ‘Veilig wonen’ van start gegaan. Dit project behelst het aanbrengen van hang- en sluitwerk volgens het politiekeurmerk Veilig Wonen.

De protocollen over samenwerking zijn in een vergevorderd stadium. Het afsluitend rapport zal zeer binnenkort ter goedkeuring aan het College van B&W worden aangeboden.

 

Verder wordt binnen Delft hard gewerkt aan de totstandkoming van wijkplannen. Project ‘Veilig uit en thuis’ richt zich op het uitgaansgedrag van jongeren en heeft daarom een direct verband met alcohol en drugsgebruik van jongeren tijdens het uitgaan. Het afgelopen jaar zijn de huis- en gedragsregels vernieuwd.

 

In het kader van ‘Veilige School’ heeft de gemeente als co-financier, in samenwerking met de drie middelbare scholen die Delft rijk is, een subsidie verstrekt om met behulp van camera’s het toezicht op de scholen te verbeteren.

 

In totaal heeft het Rijk een bedrag van ƒ 1,2 miljoen (ƒ 1.229.518) beschikbaar gesteld. Met dit geld worden projecten uitgevoerd, die o.a. te maken hebben met de thema’s jongeren en veiligheid. Op dit moment wordt in dit kader hard gewerkt aan een ‘Veiligheidsbeleid rondom jongerenaccommodaties’, ‘Veilig uit en thuis’ en ‘veilige School’. De ‘Zomerprogrammering jongerenwerk’ is op het moment van verschijnen van dit Jaarverslag onderwerp van overleg tussen de gemeente en de welzijnsinstellingen.

 

De bovengenoemde projecten zullen in het jaar 2001 verder worden uitgewerkt.

 

Gedurende Euro 2000, in de zomermaanden, heeft de Gemeente Delft voorzieningen getroffen om de schare toeschouwers op gepaste wijze aan het uitgaansleven deel te laten nemen, zoals verplaatsbare openbare urinoirs.

 

Evenals voorgaande jaren is binnen Delft gemeentebreed Oud en Nieuw gevierd. Per Delftse wijk zijn middels gemeentelijke subsidies jongerenactiviteiten georganiseerd. Hoewel de avond grotendeels ordelijk verlopen is,is er een aantal aandachtspunten voor de komende Oud- en Nieuw-viering in Delft.

 

Daarnaast heeft de Gemeente Delft afgelopen jaar nog bureau HALT financieel gesteund.

 

2.4      De sociale structuur

2.4.1     Delfts sociaal beleid

 

Delfts Sociaal Beleid is een speerpunt van het College. Delfts Sociaal Beleid omvat alle activiteiten, die de gemeente onderneemt en organiseert op het gebied van zorg, onderwijs, welzijn, arbeid, sociale participatie voor de verschillende groepen in de samenleving. Vanuit het budget Delfts Sociaal Beleid zijn in 2000 activiteiten bekostigd met betrekking tot activering en armoedebeleid, het integraal jongerenbeleid en de Delft Actief Pas. Dit geldt ook voor het project ‘Mooi Zo Goed Zo’, waarmee in samenspel met bewoners, bedrijven en instellingen op een bijzondere wijze bijgedragen wordt aan maatschappelijke participatie en leefbaarheid. Eind 2000 is de organisatie- en projectstructuur van de Directie Programma's en Projecten vastgesteld. Deze directie voert de regie op de verder te bereiken samenhang en afstemming tussen activiteiten op het vlak van het sociaal beleid.

 

2.4.2     Werk

 

De stappen die de Gemeente Delft heeft gezet in de aanpak van de werkloosheid leiden tot een bijna sluitende aanpak voor het gehele bestand. Parallel aan een aantal grote landelijke ontwikkelingen heeft de Gemeente Delft in 2000 de beleidsvoorstellen omtrent activering en armoedebestrijding geïntegreerd opgenomen in de nota ‘Samen aan de Slag’. Deze vormt met de ‘Integratienota’ de peilers onder het Lokaal Sociaal Beleid van de Gemeente Delft. Het beleid volwasseneneducatie en de overige lopende activiteiten van activering zijn met elkaar in samenhang gebracht in het ‘Integrale activerings- en educatieplan 2001’.

 

Om te komen tot een verdere integrale aanpak van werk en inkomen is er een speciale wiz-werkgroep Samenhang Werk en Inkomen ingesteld, bestaande uit leidinggevenden en medewerkers van beide geledingen. Deze werkgroep werkt aan een verdere stroomlijning van de werkprocessen. Uit deze werkgroep komen ook veel impulsen richting management met betrekking tot de vorming van het Centrum Werk en Inkomen (CWI).

 

Als gevolg van de wetgeving krijgt de inzet van het CWI een steeds prominentere rol. In de verdere ontwikkeling van het CWI Delft zijn daarom belangrijke stappen gezet. Op basis van het door het Rijk vastgesteld Grofontwerp SUWI is een referentiewerkproces beschreven, dat vrij nauwkeurig aangeeft welke processen er wel en welke niet binnen het CWI gaan plaatsvinden (de bekende ‘knip’ in het proces tussen aanvraag en uitkering/uitstroom). Op basis hiervan wordt er met de overige deelnemende gemeenten binnen het CWI Delft hard gewerkt aan een verdere uitwerking van een naadloze aansluiting met de backoffice en de inkleuring van het beoogde dienstverleningsconcept. Veder in het jaar worden de vestigingsmanagers CWI en de medewerkers benoemd. Ten behoeve van de invulling van de gemeentelijke inbreng hierbij, wordt een sociaal plan opgesteld en vindt overleg plaats met de medezeggenschapsorganen.

 

De Gemeente Delft heeft tevens in het kader van de CWI ontwikkelingen het voortouw genomen om tot een plan van aanpak te komen ten behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw. Vanuit een stimuleringsregeling is externe capaciteit ingehuurd ten behoeve van de inventarisatie van wensen en verlangens van betrokken partijen en mogelijke beschikbare huisvesting. Een bedrijfsverzamelgebouw biedt de gemeenten de kans het dienstverleningconcept CWI nader in te vullen, omdat het mogelijk is aanvullende diensten in het bedrijfsverzamelgebouw aan te bieden.

 

Binnen het werkgelegenheidsbeleid is een flink aantal initiatieven ontplooid, zowel gericht op armoedebestrijding als op werkgelegenheidsbevordering. Zo zorgt Delft, in aanvulling op landelijke regelgeving, voor een dekkende vorm van premiëring, koopkrachtgarantie ter voorkoming van de armoedeval en wordt er actief hulp geboden bij gebruikmaking van regelgeving hieromtrent. Op het gebied van werkgelegenheid zijn in een drietal sectoren projecten gestart waarbij in gezamenlijkheid met werkgevers een oplossing voor het vacatureprobleem wordt gezocht, die zich laten aanzien vrij succesvol te zijn.

 

Daarnaast wordt er meer inspanning gepleegd op de activering van fase-4 klanten. Met ruim 2000 personen vormen zij meer dan tweederde van het klantenbestand van WIZ. Deze inspanning zal zich in eerste instantie richten op maatschappelijke participatie en in tweede instantie op werk. Om deze inspanning te laten resulteren in een gericht en effectief aanbod is meer kennis en inzicht in de fase-4 groep noodzakelijk. Daarom is de Gemeente Delft het project ‘Bestandsanalyse’ gestart. Hierbij wordt aan de hand van een representatieve steekproef een analyse van het fase-4 bestand gemaakt. Daarnaast vindt een inventarisatie van het huidige en het gewenste voorzieningenniveau plaats. Op basis van genoemde gegevens zal een speciale fase-4 aanpak vorm krijgen, waarbinnen ruimte is voor speciale doelgroepen waaronder de groep eenoudergezinnen.

 

2.4.3     Inkomen

 

Het afgelopen jaar is het cluster Publiekszaken definitief gevormd. Binnen het Cluster komen diensten op het gebied van bijstand, kwijtschelding, huursubsidie en zorg samen. Doel hiervan is de dienstverlening meer af te stemmen op de individuele vraag van de burger. Doordat de burger altijd aan het goede loket is, is met de gekozen integrale benadering het serviceniveau verhoogd. Het komende jaar zal deze integratie verder gestalte krijgen.

 

Het armoedebeleid is vormgegeven in de nota ‘Samen aan de Slag’. Hierin zijn beleidsvoorstellen omtrent activering en armoede geïntegreerd opgenomen. Binnen het armoedebeleid is het accent verschoven van meer voorzieningen naar meer gebruik van bestaande voorzieningen. Dit komt tot uiting in het project DUIT (Delfts Uitkeringen en Informatie Team). De armoedeval wordt bestreden met het incentivebeleid, waarbinnen inkomensondersteuning, koopkrachtgarantie en de bonus sociale activering de belangrijkste instrumenten zijn.

 

In 2000 is een start gemaakt met de sociale database die tot doel heeft de informatievoorziening rond het hele programma ‘Samen aan de Slag’ te organiseren. De database biedt de nodige beleidsinformatie en zal in de toekomst verschillende (gemeentelijke) bestanden kunnen koppelen.

 

2.4.4     Economische zaken

 

De economische programma’s van de stad zijn concreet en met vermelding van de beoogde doelstellingen en resultaten in drie deelprogramma’s uitgewerkt in het Delfts ontwikkelingsprogramma (DOP) stedelijke vernieuwing 2000-2010. In de Zomernota gaan we uitgebreid in op de uitvoering van de drie EZ deelprogramma’s, te weten: kantoren en bedrijfsterreinen, binnenstad/Zuidpoort/detailhandel en toerisme. We beperken ons hier tot het memoreren van de belangrijkste onderwerpen.

 

2.4.4.1  City Marketing

De nieuwe functie van beleidsmedewerker City Marketing is inmiddels ingevuld. Bij de uitvoering van met name de programma’s van het vakteam Cultuur, Kennis en Economie zal het aspect City Marketing een belangrijke rol gaan spelen. Met het vakteam Communicatie wordt de promotiestrategie van Kennisstad verder uitgewerkt.

 

2.4.4.2  Kantoren- en bedrijfsterreinen

In de raadscommissie CKE is de uitvoeringsnotitie inzake het kantorenbeleid besproken. Onderdeel van de plannen van Spoorzone is de realisering van 120.000 m² kantoorruimte bij de NS Stations Centraal en Zuid in de komende 10 tot 15 jaar. Dit programma is aangemeld bij het stadsgewest Haaglanden en zal tevens onderdeel gaan uitmaken van het nieuw op te stellen streekplan Zuid Holland West. Het aanbod van nieuwe kantoren is de laatste jaren in Delft behoorlijk verruimd.

 

Met de TUD is in 2000 hard gewerkt aan de ontwikkeling van het bedrijfsterrein TUD Zuid (Delft University Technopolis). Het ontwikkelingsplan komt in de tweede helft van 2001 gereed.

 

2.4.4.3  Binnenstad/Zuidpoort/Detailhandel

De gemeenteraad is akkoord gegaan met de uitbreiding van het gebied tot de hele binnenstad inclusief Zuidpoort, waar winkels elke zondag open mogen zijn.

 

In de Stichting Centrum Management Delft (SCMD) zijn met de Kamer van Koophandel, de Ondernemersfederatie Delft (OFD) en grootwinkelbedrijven concept voorstellen besproken inzake de gewenste branchering van winkels in de binnenstad. In de loop van 2001 is dit uitgewerkt.

Verder is er veel werk verzet met de Kamer van Koophandel en OFD voor de uitvoering en afstemming van de vele activiteiten in de binnenstad en zijn er initiatieven genomen met betrekking tot monitoring en deelname aan het impuls detailhandelsproject van de Kamer van Koophandel Haaglanden.

 

2.4.4.4  Toerisme

In de gemeenteraad is de opzet voor een nieuwe promotie- en marketing uitvoeringsorganisatie goedgekeurd ten behoeve van de uitvoering van het Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000- 2004. Verder is de gemeenteraad akkoord gegaan met de plannen voor het Delfts Aardewerk Centrum in het Legermuseum. Eind 2001 wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering.

 

2.4.5     Zorg

 

In de nota ‘Stand van zaken WVG 2000’ , waarin wordt ingegaan op zowel de financiële als de beleidsmatige kant, is een aantal voorstellen gedaan voor de algemene aanpak, voor de vervoersvoorzieningen en voor de woonvoorzieningen. Een belangrijke actie is nader onderzoek te laten doen naar de demografische ontwikkeling in Delft in de komende jaren en meer in het bijzonder naar de ontwikkeling van de specifieke doelgroep van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). Dit om ook financieel de consequenties beter in te kunnen schatten.

 

Met de GGD gaat het steeds beter. Het verbetertraject werpt zijn vruchten af. De inspectie volksgezondheid is positief over de ontwikkelingen bij de GGD. Met ingang van 1 januari 2002 zal de GGD Delfland fuseren met de GGD West-Holland en kunnen de taken van de GGD beter worden opgepakt.

 

In 2000 is een belangrijke stap gezet naar een verdere invulling van de Beleidsvisie volksgezondheid en zorg. Op de onderdelen maatschappelijke opvang, verslavingszorg, vrouwenopvang, eerstelijnsvoorzieningen, huiselijk geweld en wonen en zorg is de basis voor verdere uitwerking gelegd.

 

Bij de voorbereiding van de begroting van het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) voor 2001 zijn door Delft nadere voorstellen gedaan voor een beter inzicht en beheersing van de kosten van het RIO, zoals monitoren van ontwikkelingen in de omvang en soorten van aanvragen, mogelijkheden voor vergelijking met andere RIO’s, verkorting reistijden en invulling oorspronkelijke woonplaats.

Inmiddels is ook het traject gestart om het RIO te verbreden met de indicering van de WVG. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van het project ‘Robuuste RIO’s’ van het Ministerie van VWS.

 

2.4.6     Integratiebeleid

 

In 2000 is de Nota ‘Op weg naar een samenhangend opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in de Gemeente Delft’ vastgesteld. Met de uitvoering van de plannen is een start gemaakt. Met de middelen die vrij zijn gekomen via het oudkomersbeleid is het mogelijk het beleid op punten te intensiveren.

 

Onderdeel van deze totaalnota is het resultaat van het onderzoek ‘Inburgering van allochtonen in de Gemeente Delft’, uitgevoerd door bureau Intomart. Het rapport vormt een nulmeting, voor 2002/2003 is een tweede onderzoek gepland. In het onderzoek werd geconcludeerd dat een samenhang in de maatregelen gericht op taalkennis, werk en kennissen onder Nederlanders van groot belang is bij de inburgering van allochtonen.

Deze samenhang in de plannen is dan ook de ruggengraat van het Delftse integratiebeleid.

 

Tussen consultatiebureaus, peuteropvang, basisscholen, oudercursussen, conversatiegroepen, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en activering naar werk is en wordt een sluitend geheel van maatregelen en mogelijkheden georganiseerd.

2.4.7     Onderwijs

 

De plannen voor de Brede School zijn in 2000 grotendeels uitgewerkt. In 2001 zal van start gegaan worden met het Brede Schoolprogramma in de wijken Voorhof en Buitenhof. Met de Brede School wordt aangesloten op maatschappelijk veranderingen en ontwikkelingen: gezinnen waarin beide ouders een baan hebben, waardoor kinderen meer tijd buitenshuis verblijven, de grotere behoefte van kinderen aan op hun gerichte activiteiten en voorzieningen in de wijken en de tegenstelling tussen de schoolcultuur en de thuiscultuur bij kinderen met een allochtone achtergrond en/of afkomstig uit achterstandsgroepen.

De samenwerking die ontstaat met de Brede School en andere scholen, kinderopvang en aanbieders van activiteiten op het gebeid van cultuur, sport en opvoeding, zal ertoe leiden dat kinderen en jongeren zich beter kunnen ontwikkelen.

 

In 2000 is ingestemd met de invoering van de nieuwe managementstructuur met ingang het schooljaar 2000/2001. Dit is gebeurd in het kader van het project ‘Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs’, waarin naast de invoering van een nieuwe managementstructuur, gewerkt wordt aan een nieuwe ondersteuningsstructuur en een nieuwe bestuursvorm voor het openbaar primair onderwijs te Delft. In 2002 zal de verzelfstandig afgerond zijn.

 

Als onderdeel van het stappenplan om te komen tot een OALT (Onderwijs in Allochtone Levende Talen)-plan in de Gemeente Delft, is in het voorjaar van 2000 bij de ouders van kinderen van allochtone herkomst een peiling gehouden naar de behoefte aan OALT. Naar aanleiding hiervan is het nieuwe OALT-plan opgesteld, dat zal ingaan met ingang van het

schooljaar 2001/2002.

 

Het Delftse onderwijs heeft op het gebied van ICT een enorme impuls gehad met het EZH-project ‘Scholen voor de Toekomst’, waar in totaal ƒ 10 miljoen voor is uitgetrokken. Met de bijdragen van het rijk en het gemeentelijk DIA-project (Delftse ICT Afspraak), dat tot doel heeft scholen te voorzien van ICT-basisvoorzieningen, wordt in de komende jaren door Delft een voorhoedepositie ingenomen met ICT in het onderwijs.

 

2.5       Duurzaamheid

2.5.1     Binnenstadsmanagement en parkeerbeleid

 

In het verlengde van het plan van aanpak voor het binnenstadsmanagement, vastgesteld in 1999, heeft de gemeenteraad in juni 2000 de nota ‘Naar een autoluwe binnenstad’ vastgesteld.

In deze nota staat een reeks van projecten vermeld die in 2000 en volgende jaren tot uitvoering moeten komen in vier opeenvolgende fasen.

In fase 1, waarvan de voorbereiding is gestart na het vaststellen van de nota ‘Naar een autoluwe binnenstad’ is gereedkoming voorzien rond november 2001. In deze fase wordt het noordelijke deel van de binnenstad heringericht en autoluw gemaakt door middel van dynamische afsluitingen voor autoverkeer. Start fase 1 is gekoppeld aan de opening van de parkeergarage Phoenixstraat die gepland is in november 2000 maar noodgedwongen is uitgesteld tot april 2001.

Eén van de andere projecten, het instellen van een ‘city-pendel’, is eind 2000 van start gegaan.

Samenhangend met het realiseren van de eerste parkeergarage aan de Phoenixstraat is in 2000 een parkeerverwijssysteem ontwikkeld. De feitelijke plaatsing van het verwijssysteem is opgehouden tot 2001.

Eind 2000 is gestart met de openbare discussie over de invoering van de benodigde vergunningsystemen voor het parkeren in zowel de binnenstad zelf als in de direct aangelegen westelijke ‘schil’ (Westerkwartier, Olofsbuurt en deel Hof van Delft) en later de oostelijke ‘schil’. Medio 2001 zullen de betreffende verordeningen ten aanzien van het vergunningstelsel van kracht worden.

 

2.5.2.1                Bestemmingsplan binnenstad

In 1999 werd de ‘technische herziening komplan’ nietig verklaard door de Raad van State waardoor het Komplan uit 1976 opnieuw de - naar de huidige maatstaven verouderde - rechtsbasis voor de binnenstad vormde. Er resteerde de gemeente van rechtswege twee jaar om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen (mei 2002). In 2000 is hieraan hard gewerkt. Speciale aandacht is hierbij uitgegaan naar de ruimtelijke kwaliteiten van de doorgaans bijzondere bebouwing in de binnenstad en het opstellen van beperkingen voor ongewenste bouwactiviteiten. Ook is een functielimiteringsstelsel opgesteld dat beoogd eenzijdige functies/bestemmingen te reguleren, zodat de binnenstad zich evenwichtig, gecontroleerd en in samenhang met het algemene ruimtelijk-economische alsook met het culturele beleid kan ontwikkelen.

Tevens is een geheel nieuwe plankaart voor de binnenstad in concept opgesteld. Ter visie legging van een voorontwerp bestemmingsplan wordt voorzien in het derde kwartaal van 2001.

 

2.5.2.2  Duurzaamheidsplan

In 2000 zijn zeer uiteenlopende projecten vanuit het waterplan tot stand gekomen. Bij voorbeeld de afkoppeling van verhardingen van het rioleringssyteem (overstorten) in de Wippolder. Eind 2000 is gestart met het baggeren van een deel van de watergangen in Tanthof West, waarna een gesloten watersysteem zal worden gemaakt.

Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen om in de laagste delen van de binnenstad, met name de Vlamingstraat en het Rietveld, om de jaarlijkse wateroverlast te voorkomen, en dat op korte termijn.

Ook op energiegebied zijn in 2000 vorderingen gemaakt. Begin 2001 wordt het ‘Energie Agentschap’ opgericht waarin een groot aantal maatschappelijke ‘spelers’ in Delft de krachten en middelen bundelen. Duurzame energie, waaronder energiebesparing, speelt een belangrijke rol in bijvoorbeeld het toekomstige nieuwe Zuidpoortgebied en bij de herstructurering van de Poptahof.

 

2.5.2.3  Verkeer en vervoer

Het Verkeers- en Vervoersplan + (VVP+) is als zodanig niet in 2000 vastgesteld. Dat geldt echter wel voor grote delen daarvan zoals het Fietsactieplan, de invoering van 30 kilometergebieden en de totstandkoming van het CVV (collectief vraagafhankelijk vervoer), b.v. de Stadstax. Deze actiegerichte programma’s en projecten financieren tal van maatregelen ter stimulering van het gebruik van openbaar vervoer en fiets. In heel 2000 is continu gewerkt aan de doorvoering op straat van deze stadsbrede programma’s. in 2001 zullen deze werkzaamheden doorgaan.

In 2000 heeft Delft met de andere Midden Delfland-gemeenten overleg gevoerd over het tegengaan van de toegenomen verkeersdruk op de aldaar gelegen polderwegen, die voornamelijk ontstaan zijn door autoverkeer dat de congestie op de A13 tracht te ontlopen. Er is een plan ontwikkeld om tot de plaatsing van verkeersdoseersystemen over te gaan teneinde het sluipverkeer te ontmoedigen. Uitvoering hiervan is voorzien in 2001.

2.5.3     Spoorzone

 

Delft wil dat het huidige tweesporige viaduct vervangen wordt door een viersporige tunnel. Dit in verband met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van geluidshinder en de ontwikkelmogelijkheden bij het Delftse centrum. De verkenningsfase van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is inmiddels afgerond, het ministerie van Verkeer en Waterstaat gaat uit van integrale viersporigheid tussen Rijswijk en Schiedam voor 2020. In 2002 wordt de uitvoering voorbereid (planstudiefase MIT).

 

Op 19 mei 2000 heeft het kabinet besloten in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad extra middelen in te zetten voor de realisatie van de spoortunnel. Inclusief de reeds eerder beschikbaar gestelde MIT-gelden is nu door het rijk voor de ontwikkeling van de spoortunnel in totaal ƒ 640 miljoen gereserveerd. Vanuit de eigen gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de spoortunnel (ƒ 100 miljoen) zal ƒ 25 miljoen gestort worden in het door Stadsgewest Haaglanden in beheer genomen fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden. Vanuit dit fonds komt ƒ 50 miljoen beschikbaar voor de inrichting van de OV-knoop stationsgebied Delft. Voor een groot deel van het project is nu financiële dekking. Extra bijdragen van het rijk voor de realisatie van de spoortunnel moeten nog geconcretiseerd worden. In aanvulling hierop zullen -via Publiek Private Samenwerking (PPS)- ook vanuit de bovengrondse ontwikkeling gelden beschikbaar gaan komen voor de aanleg van de spoortunnel.

 

In 2000 is een start gemaakt met het bestemmingsplantraject. De Wet Voorkeursrecht gemeenten is van toepassing voor zowel de Van Leeuwenhoeksingel als de Houttuinen en inmiddels zijn de eerste panden aangekocht. De start van de bouw van de tunnel is gepland ingaande 2005.

 

De werkzaamheden in het kader van de planvoorbereiding in de volle breedte van dit enorme project zijn in 2001 in een forse stroomversnelling geraakt. De projectorganisatie is gaandeweg uitgebouwd en versterkt. De kosten van de projectorganisatie kunnen voorlopig gedekt worden uit de voor de versnelling van de spoortunnel beschikbare EZH-middelen en de reeds voor de ontwikkeling van de Spoorzone geoormerkte reserve van het Grondbedrijf. Tezamen is daarmee thans reeds een bedrag van ca. ƒ 22 miljoen ten behoeve van de spoortunnel gereserveerd. De gemeentelijke bijdrage van ƒ 100 miljoen aan de spoortunnel zal in de komende jaren nog grotendeels vrijgemaakt moeten worden.Dit zal mogelijk deels voorgefinancierd moeten worden vanuit de gemeentelijke reserve. Tevens worden daarbij betrokken de gaandeweg het ontwikkelingstraject te verwachten inkomstenverhogingen in de vorm van hogere uitkering van het Gemeentefonds, bouwleges, en hogere OZB.

 

2.5.3.1  Zuidpoort

In het jaar 2000 werden de onderhandelingen met de projectontwikkelaar afgerond en konden de geselecteerde architecten starten met de ontwerpen voor veld 5 en 7, het kerngebied met de ondergrondse garage en de twee pleinen. In november heeft dit geleid tot de presentie van het Voorlopig Ontwerp, dat door de Gemeenteraad met instemming werd ontvangen. Parallel hieraan werd het voorontwerpbestemmingsplan voor het Zuidpoortgebied in procedure gebracht. Daarnaast werd met Vidomes een principeakkoord bereikt over de ontwikkeling van veld 9, waar een woonzorgcomplex voor senioren zal worden gerealiseerd.

 

Als voorbereiding op de bouwactivitiviteiten op veld 5 en 7 is tevens een aanvang gemaakt met het bouwrijp maken van het terrein. Deze activiteiten zullen naar verwachting medio 2001 zijn afgerond.

 

2.6       Jeugd en Jongeren

 

Middels een jongerenmanifestatie, wijkpanels en op diverse andere manieren is eind 1999 getracht een beeld te krijgen van wat jongeren belangrijk vinden en graag gerealiseerd willen zien.

Vraaganalyse door het programmateam jongeren heeft in het voorjaar van 2000 geresulteerd in het ‘Actieplan Integraal Jongeren beleid’ waarin, in de vorm van 19 deelprojecten, gestalte wordt gegeven aan Jongerenbeleid.

De voortgang van het totaal wordt bewaakt door de projectleider en coördinator integraal jongerenbeleid; voor de uitvoering zijn verschillende vakteams en sectoren verantwoordelijk. In de loop van het jaar is het merendeel van de projecten in uitvoering genomen.

Een deel ervan kon al in 2000 worden afgerond, een ander deel kon na tussentijdse evaluatie worden bijgesteld en zal zo mogelijk in 2001 worden afgerond.

 

Een belangrijke ontwikkeling voor het jongerenbeleid is de fusie van de verschillende jongerenorganisaties. Na een overgangsfase is de organisatie Delftse Jongeren Extra Large (D.J.X.L.) opgegaan in een groter geheel, de B.W.D., waarin vanaf augustus 2000 alle jongerenorganisaties, met inbegrip van JOS’98, participeren.

Hierdoor is het mogelijk geworden om het jongerenwerk methodisch uit te voeren. Jongeren-  en opbouwwerkers worden geschoold en hanteren allen dezelfde methodiek en zijn zo in staat op professionele wijze vorm en inhoud te geven aan het uitgangspunt van het jongerenbeleid: participatie.

De gevolgde methodiek zorgt er tevens voor, dat de jongeren (opbouw-)werkers minder aan een locatie gebonden zijn. Tevens kunnen zij hun taken op een meer ambulante wijze invullen, hetgeen flexibiliteit en samenhang bevordert. In 2000 is er met de gevraagde ƒ 90.000 een extra jongerenopbouwwerker aangesteld, hetgeen het bereik van het jongerenwerk aanmerkelijk vergroot heeft. In de eveneens in het voorjaar van 2000 verschenen nota ‘Knopen in de wijken’ worden visie, middelen en het formatie- en accommodatiebeleid tot 2005 nader uitgewerkt.

 

 

2.7       Cultuur

 

Gestaag is gewerkt aan het bevorderen van de cultuurdeelname. De EZH-gelden hebben in 2000 daaraan een impuls gegeven. Voor wat betreft het instandhouden van een cultureel voorzieningenaanbod is er geïnvesteerd in de openbare bibliotheek (een nieuw convenant tussen de bibliotheek en de gemeente is tot stand gekomen) en is een pilotproject ‘Servicepunt Wippolder’ voorbereid. Theater de Veste werkt aan de verbetering van haar accommodatie. Lumen kan haar filmhuisfunctie behouden voor Delft. De contouren van het Cultuurplein Zuidpoort worden steeds concreter. In 2001 zal de zogenaamde 1%-regeling ter realisatie van kunst in de openbare ruimte aldaar, voor het Cultuurplein worden uitgewerkt.

 

Er is gewerkt aan oplossingen voor de accommodatieproblematiek met betrekking tot de amateuristische kunstbeoefening. In de Amateurkunstnota, die voor de zomer 2001 zal verschijnen, wordt daar verder op ingegaan. Een amateurkunstmanifestatie is nog niet gerealiseerd, omdat de Amateurkunstnota nog niet is afgerond. Er is een begin gemaakt met het geven van beleidsmatige ondersteuning aan integrale thema’s als Senioren en ICT-cursussen, Jongeren en cultuur, Allochtonen en cultuur, Investeren in de wijken, Brede School en Cultuur en school, in samenwerking met diverse andere vakteams binnen de gemeente.

 

Het eenmalige Millenniumevenement is een succes geworden. In 2000 is het medio dat jaar vastgestelde nieuwe Evenementenbeleid in uitvoering gebracht. Onder andere is hiertoe de Evenementencommissie samengesteld.

 

Door problemen in het bestuur van de Stichting Locale Omroep Delft, is meer dan gebruikelijke aandacht geweest voor het mediabeleid.

 

In 2000 is gewerkt aan de begin 2001 vastgestelde uitwerking van het Beeldende Kunstbeleid in Delft. Er is een implementatienota gerealiseerd, waarin voor de komende jaren een aantal projecten en manifestaties op stapel staan, die, zo is de verwachting, lokale kunstenaars actief profileren en invloed op het publiek hebben.

 

Ook is de nota Atelierbeleid in 2000 geschreven, die na een intensieve overlegperiode met de kunstenaars begin 2001, in mei 2001 ter vaststelling zal worden aangeboden.

 

Door de EZH-gelden zijn ook de cultuur- en poppodia Speakers en De Koornbeurs versterkt. Hierdoor worden onder andere de mogelijkheden voor lokale bands en talenten vergroot. Een culturele innovatie is het gebruik van de nieuwe media voor het vergroten van de cultuurdeelname. Dit is met name binnen de Delftse bijdrage van het landelijke Actieplan Cultuurbereik gebeurd (De Nieuwe Amateur, Speakers, Delfts Erfgoed Digitaal). Culturele diversiteit is terug te vinden in X-change, een multi-cultureel onderdeel van het Actieplan. Het Delftse Actieplan Cultuurbereik is in december 2000 aan het Ministerie van OC&W aangeboden. In maart 2001 is de goedkeuring ervan ontvangen.

 

Er is een begin gemaakt met het leggen van dwarsverbanden naar de andere disciplines (Economie, Toerisme, Citymarketing, Delft Kennisstad en Grond, tezamen de Sector Kennisstad). Hiertoe zijn gezamenlijke projecten als de Stadshal en het Aardewerkcentrum uitgewerkt. De uitgewerkte voorstellen zullen in mei en juni 2001 ter besluitvorming aan de Raad worden voorgelegd. Ook het in voorbereiding zijnde project Delfts Erfgoed Digitaal legt een verband tussen cultuur(historie), toerisme en citymarketing.

 

2.8       Internationaal beleid

2.8.1     Internationaal economische beleid

 

In 2000 is de ingeslagen weg van het economisch beleid verder uitgewerkt. Naast de zustersteden en jumelages was gekozen voor de ontwikkeling van maximaal twee economische zusterstadrelaties.

 

In 1989 is het Israël Office Delft opgericht, dat zich specifiek richt op het versterken van de banden tussen de hightech industrie in Israël en de Delftse regio. Op grond van de gedegen werkwijze van het Israël Office heeft de Nederlandse ambassade in Tel Aviv het IOD uitgenodigd gezamenlijk een stand in te richten op een internationale Telecom-conferentie in november 2000. Het IOD heeft die uitnodiging gaarne aanvaard en was daarmee in de gelegenheid het bureau te presenteren. Naast de vele contacten die zijn gelegd met Israëlische bedrijven, is de stand ook gericht bezocht door staatssecretaris De Vries en de Israëlische minister van Communicatie. Delft was aanwezig met een delegatie van vier personen; de manager van het IOD, twee ambtenaren, en stond onder leiding van wethouder Oosten.

 

De activiteiten van het Israël Office Delft hebben zich naast de voorbereiding en de nazorg van de conferentie met name gericht op het met elkaar in contact brengen van Israëlische en Nederlandse bedrijven uit de Delftse regio. Twee nieuwe bedrijven hebben zich inmiddels gevestigd, waarvan een in Delft en een in Rotterdam.

 

Het Israël Office Delft is sinds juli 2000 een onderdeel van de West Holland Foreign Investment Agency (WFIA), waarin Delft samen met Den Haag, Leiden en Zoetermeer participeert. Dat betekent dat de kennis van het IOD nu ook wordt ingezet voor bijvoorbeeld de werving van biotechnologie bedrijven en zich dus ook op andere steden - in dit geval Leiden - richt.

 

Bij de ontwikkeling van contacten met Israël wordt dankbaar gebruik gemaakt van de relatie met Kfar Sava. Het is niet nodig gebleken deze bestaande relatie ook in formele zin uit te breiden met een economische stedenband relatie.

 

Naar aanleiding van de wens om een economische stedenband aan te gaan, is een inventarisatie gehouden onder Delftse bedrijven en instellingen in welk gebied men de beste mogelijkheden zag voor acquisitie en een actieve ondersteunende rol van de lokale overheid.

Daaruit is naar voren gekomen dat er met name mogelijkheden worden gezien in de Verenigde Staten en wel in Austin, Texas en in Cambridge, Massachusetts. In eerste instantie is de aandacht gericht op het onderzoeken van de mogelijkheid een dergelijke relatie aan te gaan met Austin. Er is actief geparticipeerd in een conferentie die Technical Business Network (een krachtige netwerk-organisatie uit Austin) heeft georganiseerd in november in Rotterdam. Op basis van de daar gelegde contacten zijn de voorbereidingen gestart voor een fact-finding missie in het voorjaar van 2001.

 

 

De stedenband met Esteli heeft bewezen over een breed Delfts draagvlak te beschikken. Zowel de Delftse betrokkenheid bij de gevolgen voor Esteli van de orkaan Mitch als ook de keuze van de Delftse burgers bij de inzet van de EZH-gelden hebben dit duidelijk gemaakt. Nu het burgerdraagvlak van de stedenband met Esteli recent zo is onderstreept, is er vanaf gezien om die band met Esteli in 2000 juist op dit punt te evalueren. Deze evaluatie heeft de facto plaats gehad en een positief resultaat opgeleverd. In 2000 zijn de ‘Delftse’ projecten in Esteli, die het gevolg waren van Mitch, afgerond. Daarmee was totaal ruim ƒ 1,4 miljoen gemoeid, afkomstig van Delftse burgers en gemeente, het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua en de Nederlandse Ambassade in Managua. De stad Esteli, ondersteund door de vertegenwoordiger van de Stichting stedenband aldaar, heeft op voortreffelijke wijze de verschillende projecten gecoördineerd. Vanuit Delft is de afgelopen jaren aandacht besteed aan het verbeteren van de effectiviteit van het gemeentebestuur in Esteli. Naar het oordeel van dat gemeentebestuur is deze steun van belang gebleken, juist bij het aanpakken van de problemen rond Mitch.

 

De samenwerking met de Zuid Afrikaanse township Mamelodi is opgewaardeerd tot een stedenband met Pretoria, de stad waarvan Mamelodi een onderdeel is gaan uitmaken. Per 2001 is Pretoria met 13 andere steden samengevoegd tot de stad Tshwane. De stedenband met Delft zal door deze stad worden voortgezet. De woningbouwsamenwerking is in 2000 verder geconcretiseerd. Er is overeenstemming bereikt over samenwerking op basis van een 3-jarig project. Via de VNG is hiervoor ruim ƒ 1,1 miljoen beschikbaar gesteld. Centraal staan het overdragen van kennis op het gebied van ruimtelijke planning, het opzetten van een woningbouwcorporatie (via meerjarige uitzending van een deskundige), het opzetten van een zelfbouw coöperatie en het realiseren van woningbouwprojecten. De woningbouw corporaties en de faculteit bouwkunde van de TU waren ook in 2000 binnen deze samenwerking actief.

 

Ten aanzien van de relatie met de stad Freiberg is zowel in Delft als ook in deze Duitse partnerstad vastgesteld dat er belangstelling is om de relatie -op het niveau van jumelage- voort te zetten.

De projectsamenwerking met Tuzla richt zich op bevordering van het gebruik van internet door jongeren en op het ondersteunen van de gemeentelijke reinigingsdienst in die stad.

De Delftse inzet voor het verbeteren van het ophalen van huisvuil heeft als concrete spin-off gehad, de vestiging van een Nederlands bedrijf in Tuzla, dat is gericht op onderhoud van vuilnisauto’s.

Door onvoorziene tegenslagen bij de verbouwing van het toekomstige Internet Café en wegens technische problemen moest de totstandkoming van een Internet Café voor jongeren in Tuzla worden verschoven naar 2001.

 

De evaluatie van de Delftse deelname aan het Bertelsmann-netwerk wordt momenteel afgerond. Vervolgens zal worden besloten of aan nieuwe projecten zal worden deelgenomen.

 

Ten aanzien van KGST geldt dat wegens de reorganisatie van het gemeentelijke apparaat ervan is afgezien om inhoud te geven aan een proef-lidmaatschap voor 1 jaar. Er was te weinig bereidheid en tijd in het ambtelijke apparaat om een proef te houden die voldoende duidelijkheid zou kunnen opleveren.

.

Ook zijn in 2000 de eerste stappen gezet op weg naar een stedenband met de Turkse stad Adapazari. In oktober heeft een gemeentelijke delegatie een bezoek gebracht aan Adapazari en in december is de Gemeenteraad akkoord gegaan met het aangaan van een jumelage met deze stad. Het doel van dit contact is om meer wederzijds begrip tussen inwoners met verschillende culturele achtergronden van Delft te bereiken. In 2001 zal een verdere concretisering van deze jumelage en de bijbehorende projecten moeten plaatsvinden.

 


3.         Organisatie- en Informatiseringsbeleid

 

 

3.1       Personeel en organisatie

 

De implementatie van de nieuwe ‘NEON’ organisatie is op volle toeren. De ambities zijn hoog, maar de nieuwe clusters vorderen gestaag.

Eind 2001 is de evaluatie van het nieuwe model gepland; begin 2002 wordt de evaluatie van NEON-doelen en thema’s verwacht. De evaluatie van het cluster Bedrijven is inmiddels al gestart en wordt in oktober 2002 afgerond.

De plaatsing van het personeel is afgerond en sociale paragrafen zijn opgesteld. In 2001 worden voor de sterk gewijzigde of nieuwe functies niveau-indicaties opgesteld. De effecten hiervan zullen in 2002 en volgende jaren merkbaar zijn. Het betreft circa 150 functies voor circa. 300 medewerkers. Omdat de individuele inschalingen van de medewerkers in de sociale paragraaf zijn gegarandeerd, moet rekening gehouden worden met een stijging van de personeelskosten van circa. 0,8% van de loonsom.

Het project Menselijke Mogelijkheden Centraal bevordert de vernieuwing en afstemming van de NEON-ambities, van het Delftse personeelsbeleid.

Een model voor het voeren van ontwikkelingsgesprekken is ontwikkeld en wordt thans geïntroduceerd binnen de gemeentelijke organisatie. Het individu komt daardoor meer centraal in relatie tot de toedeling van taken. Na de zomer van 2001 wordt een model binnen de organisatie gepresenteerd voor het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP). Een professionele en krachtige ondersteuning en stimulering van medewerkers en leidinggevenden bij de ontwikkeling van medewerkers wordt verwacht van het inmiddels opgerichte Loopbaan Advies Centrum (LAC).

Een ondersteunende en stimulerende bijdrage wordt ook verwacht van het LAC bij de uitvoering van het nieuwe diversiteitbeleid van de gemeente.

De NEON-principes hebben inmiddels een vertaling gekregen naar een Delftse competentieset, waarin met name de gewenste gedragscompetenties zijn benoemd. Een selectie van de competenties moeten gecombineerd worden met functieprofielen. Op die manier kan competentiesturing door het management daadwerkelijk invulling krijgen.

Ter uitvoering van de besluitvorming van de Zomernota 2001 e.v. is in 2001 een Vorming- en opleidingsplan ontwikkeld. Diverse trainingen en opleidingen voor medewerkers worden nu georganiseerd en uitgevoerd, zoals ontwikkelingsgesprekken en persoonlijke effectiviteit voor alle medewerkers, projectmanagement voor projectleiders, professionele dienstverlening voor loketmedewerkers en de medewerkers met klantencontacten en adviesvaardigheden voor leidinggevenden en adviseurs bij de Centrale Staf en het cluster Facilitaire Dienstverlening.

De krapte op de arbeidsmarkt leidt er toe dat ook Delft niet ontkomt aan de strijd om het binnenhalen en vasthouden van goed gekwalificeerd personeel. Ontwikkelingen als de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt, het sneller wisselen van baan, de onderlinge concurrentie tussen met name gemeenten om aan personeel te komen, maken dat Delft hierop een passend antwoord moet vinden om haar positie op de arbeidsmarkt te behouden. Eén van de eerste acties die in dit kader zullen worden ondernomen is de vernieuwing van de Delftse personeelsadvertentie, het aanboren van alternatieve wervingsmethoden en het aanpassen van de interne richtlijnen voor werving en selectie.

Delft start met een fiscaal vriendelijk PC-privé project voor al het personeel van de gemeente. Dat wil zeggen ook voor het technisch/uitvoerende personeel van het cluster Bedrijven. Op zich is dit opzienbarend, maar met de Belastingdienst zijn hierover afspraken gemaakt.

In 2002 zal Delft over moeten gaan naar een ander personeels- en salarisinformatiesysteem. De eigenaar van het huidige pakket PSIS heet besloten dit pakket af te stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit van het pakket is gegarandeerd tot 1 januari 2003. De kosten voor voorbereiding en conversie naar een nieuw systeem worden geschat op ƒ 250.000.

 

 

3.2       Informatie- en communicatietechnologie

3.2.1     Perspectief

 

Begin 1998 heeft de Gemeenteraad het bedrijfsplan KIS vastgesteld voor de periode 1998-2006. Dit plan voorzag in de geleidelijke ontwikkeling van een Kennisinfrastructuur (KIS). De eerste planperiode van 4 jaar zou gewijd moeten zijn aan de verbetering van de interne infrastructuur en van het beheer daarvan. Naar analogie van de fysieke infrastructuur werd ook de virtuele infrastructuur gezien als een collectieve voorziening.

Met het Programma KIS (verschenen in december 1999) is deze lijn verder uitgewerkt en aan de ontwikkelingen aangepast. De ondertitel S5 (Standaarden, structuren, samenwerking, scholing en simpelheid) geeft weer waar het in de Delftse kennisorganisatie naar toe moet gaan.

De prioriteit voor een consistente aanpak van de interne (beheersorganisatie van de) infrastructuur heeft reeds na 3 jaar zijn vruchten afgeworpen: zelfs in omstandigheden van reorganisatie en verhuizing in het afgelopen jaar is zij een constante factor in de ambitie om ‘tijdens de verbouwing de verkoop gewoon door te laten gaan’.

Dit leereffect dient ook vast gehouden te worden nu de ontwikkelde beheersorganisatie en infrastructuur voor externe doeleinden ingezet moeten worden.

3.2.2     Financiën

 

In het afgelopen jaar is gebleken dat de kosten van de regeling die ontworpen is om binnen de gemeente een acceptabel, op de toekomst gericht, basisniveau ICT te verkrijgen, hoger lagen dan de begrote kosten van de jaren daarvoor. Inmiddels heeft daartoe een aanpassing plaatsgevonden, waardoor gemeentebreed de kwaliteit van hard-, software en randapparatuur binnen de gemeente Delft inderdaad kan verbeteren. Nu al is duidelijk dat zich verbeteringen voordoen in de gemeentebreed aanwezige kwaliteit: op pc-gebied komt het gemeentelijk ‘wagenpark’ op orde. Wijzigingen in aantallen werkplekken en/of standaard aanwezige hard- en software zullen met regelmaat tot aanpassing van de regeling gaan leiden.

3.2.3     Organisatieontwikkelingsproces

 

Het afgelopen jaar hebben zowel de uitvoering van het programma Kennisinfrastructuur (KIS) als de gemeentelijke reorganisatie ervoor gezorgd dat de ICT-functie van de gemeente gecentraliseerd is. Kleine units werden samengevoegd tot een vakteam van momenteel ongeveer 65 personen. Mede omdat ook de voormalige afdelingen Landmeten & Vastgoedinformatie en Onderzoek & Statistiek onderdeel van dat vakteam zijn. In 2000 is gestart met een centrale Servicedesk, die voor de gehele gemeente dienst doet als ICT-frontoffice en vindt de verwerking van de gehele ICT-basisinfrastructuur centraal plaats.

De opbouw van dit vakteam heeft consequenties gehad voor de uitvoering van het programma KIS. Doordat de uitvoering van programma KIS, de totale ondersteuning van de gemeentelijke organisatie op het vakgebied en het inbouwen van meer specialisme binnen het vakteam samen kwamen, zijn er vertragingen ontstaan.

3.2.4     Onderzoek Rekenkamer

 

Het ICT-beleid en de resultaten daarvan over de periode 1994-1999 zijn in 2000 onderzocht door de Delftse Rekenkamer.

Doordat met het programma KIS het ICT-beleid van de gemeente Delft een belangrijke impuls heeft gekregen, is de uitvoering hiervan ook een belangrijk element in het onderzoek geweest. In de aanbevelingen wordt daar nader op ingegaan, met name waar het lering voor de toekomst betreft. Vooral een duidelijker programmering en meer transparantie worden nodig geacht om de uitvoering van het programma te kunnen volgen.

Om als betrouwbare ‘onderbouw’ voor de Delftse organisatie te kunnen functioneren, dient aandacht te worden besteed aan verdere professionalisering (zowel in mensen als in middelen) van de ICT-sector en dient de ‘klant’ meer en eerder bij ontwikkelingen betrokken te worden. Die klant is cruciaal. Techniek alleen zal niet de oplossing zijn om de externe oriëntatie verder vorm te geven. Vooral de ontwikkeling van de organisatie en dus van die mensen die daar onderdeel van zijn, zal ter hand moeten worden genomen. In de vorm van opleiding, betrokkenheid bij projecten en kennisontwikkeling. Dat betekent ook dat de rol van ICT-sector in dit geheel van een initiatiefrol zal wijzigen in een meer ondersteunende. Naarmate inhoudelijke processen de overhand zullen krijgen, zal ook de meer sturende rol in handen van de betreffende afdelingen moeten komen te liggen.

3.2.5     Uitvoering projecten

 

De aanzetten om te komen tot een kennisorganisatie beginnen zichtbaar te worden. De centralisatie op ICT-gebied leidt tot een betere standaardmatige aanpak. Het Intranet groeit steeds verder naar een niet meer weg te denken informatiebron, waarbij het steeds eenvoudiger wordt om direct vanaf de werkplek informatie toe te voegen. Mede door de organisatieontwikkelingen van het afgelopen jaar is het jaar 2000 vooral besteed aan het op orde brengen van de interne huishouding. Voorrang is gegeven aan het verkrijgen van een goed functionerende basis.


4.         Het Financieel Verslag

 

 

4.1       De Balans

 

Onderstaand treft u de (verkorte) balans aan per 31 december 2000. De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarden. Voor de gespecificeerde balans en een uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel III van de jaarrekening 2000.

 

Tabel 4.1          Balans

Bedragen x ƒ 1 miljoen

Activa

2000

1999

Passiva

2000

1999

Vaste Activa:

 

 

Vaste Financieringsmiddelen:

 

 

Materiële vaste activa

393

359

Eigen Vermogen

413

241

Financiële vaste activa

593

591

Langlopende schulden

579

646

Vlottende activa:

 

 

Vlottende passiva:

 

 

Voorraden

1

4

Crediteuren

38

45

Debiteuren

39

38

Liquide Middelen

69

54

Liquide Middelen

78

0

Overlopende passiva

75

66

Overlopende activa

70

60

 

 

 

Totaal

1.174

1.052

Totaal

1.174

1.052

 

De belangrijkste oorzaken van de toename van het Eigen Vermogen zijn opgenomen onder paragraaf 4.5 over de Reserves en Voorzieningen.

 

 

4.2       Concernresultaat

 

De rekening 2000 kent een boekhoudkundig resultaat van ƒ 1,3 miljoen voordelig. Bij de algemene tussentijdse begrotingswijziging van oktober 2000 werd nog een overschot verwacht van ƒ 2,3 miljoen. Het boekhoudkundig resultaat van de rekening ten opzichte van de begroting bedraagt daardoor ƒ 1 miljoen nadeel.

Daarop zijn de volgende technische correcties aangebracht:

 

Tabel 4.2-I        Correcties resultaat

Bedragen x ƒ 1 miljoen

1.              Budgetoverheveling

2,7

N

2.              Correctie behoedzaamheidreserve 1999

1,0

N

Totaal technische correcties

3,7

N

 

Verhoogd met het boekhoudkundig resultaat ten opzichte van de begroting (te weten ƒ 1 miljoen) is er sprake van een totaal nadeel van ƒ 4,7 miljoen. In de hierna volgende analyse worden de afwijkingen verklaard.

 

Opvallend is dat de normale activiteiten van de gemeente (hoofdfuncties 0 tot en met 8) wel afwijkingen vertonen, maar zich per saldo rond de nullijn bewegen. Het volgende staatje geeft daar inzicht in.
Tabel 4.2-II       Staat van overzicht

Bedragen x ƒ 1 miljoen

Functie

Omschrijving

 

 

002

-                Lagere kosten voor organisatieontwikkeling, doordat activiteiten zijn uitgesteld.

1,0

V

003

-                Hogere opbrengsten identiteitskaarten Burgerzaken.

0,4

V

210

-                Hogere kosten voor onderhoud en beheer van wegen en straten.

1,0

N

211

-                Meerkosten energieverbruik verkeerslichten en installaties, alsmede extra kosten preventief onderhoud, citypendel en spoortunnel.

0,8

N

212

-                Hogere kosten openbaar vervoer, met name kapitaalslasten.

0,6

N

221

-                Minder uitgaven als gevolg van lagere baggeractiviteiten.

0,4

V

420

-                Hogere rijksvergoedingen voor onderwijssalarissen en onderhoud schoolgebouwen.

0,3

V

421

-                Tegenvallende kosten voor het bijzonder onderwijs, vooral door extra verzekerings- en vervoerskosten.

0,5

N

480

-                Meevallende kosten voor leerlingenvervoer.

0,5

V

541

-                Niet op de gewone dienst geraamde kosten voor de musea, die ten laste van de kostenplaatsen gebracht hadden behoren te worden.

0,7

N

560

-                Meevallende kosten onderhoud en beheer van Openbaar Groen als gevolg van terughoudend uitgavenbeleid.

1,1

V

620

-                Tegenvallende uitgaven voor rolstoelvoorzieningen en vervoersvoorzieningen in het kader van de W.V.G.

1,0

N

611

-                Niet goed geraamde subsidies in het kader van werkgelegenheidsbeleid.

0,3

N

630

-                Lagere uitgaven voor sociaal cultureel werk, die voor een groot gedeelte zullen worden overgeheveld naar het dienstjaar 2001.

0,5

V

710

-                Een deel van de subsidies in de Gezondheidszorg moet nog uitbetaald worden en wordt voor een belangrijk deel overgeheveld naar 2001.

0,6

V

722

-                Extra storting in de voorziening voor het Gemeentelijk Rioleringsplan.

0,8

N

723

-                Meevallende kosten voor milieubeheerders en botulismebestrijding, alsmede ontvangen niet geraamde subsidie Milieubeheer.

0,5

V

724

-                Extra inkomsten ten gevolge van afkoop grafrechten en inning rechten over voorgaande jaren.

0,4

V

810

-                Lagere personeelskosten in de sector Ruimtelijke ordening.

0,5

V

821

-                Achtergebleven uitgaven en subsidies voor Stadsvernieuwing.

0,7

N

822

-                Hogere ontvangsten bouwleges.

1,3

V

830

-                De omzet op de bouwgrondexploitatie is aanzienlijk minder dan geraamd.

1,1

N

 

Totaal

0

-

 

De verschillen van het resultaat zitten in de bijzondere posten zoals b.v. stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op deze posten zal hierna worden ingegaan.

Tabel 4.2-III      Bijzondere posten

Bedragen x ƒ 1 miljoen

1.              Stelpost kapitaallasten

1,0

V

2.              Financieringsresultaat

6,5

V

3.              Gemeentefonds

3,5

V

4.              Beheerskosten reiniging

0,4

N

5.              Personeelslasten

2,2

N

6.              Bedrijfsvoering

9,4

N

Subtotaal

1,0

N

A.             Budgetoverhevelingen      

2,7

N

B.             Buiten het resultaat van de rekening 2000 te houden behoedzaamheidsreserve 1999

1.0

N

Totaal

4,7

N

 

Toelichting resultaat:

 

1. Stelpost kapitaallasten

In de begroting is een bepaald tempo van investeren voorzien. In de praktijk blijven de daadwerkelijke uitgaven achter bij de planning. Financieel levert dat een voordeel op.

 

2. Financieringsresultaat

Mede als gevolg van het vertraagd uitgeven van de EZH gelden, het ontvangen van hogere rente op de Escrow – rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven gelden, en de aflossing van opgenomen vaste geldleningen met een hoge rente, is het financieringsresultaat positief (zie paragraaf 4.7).

 

3. Gemeentefonds

Per saldo zijn de ‘nabetalingen’ over voorgaande jaren positief (voor verdere analyse zie paragraaf 4.3).

 

4.       Beheerskosten reiniging.

In de begroting 2000 was een stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen in de algemene beheerskosten van de gemeente. Deze post is in het Belastingplan 2001 structureel gemaakt. Voor het jaar 2000 vond een incidentele correctie plaats.

 

5.       Personeelslasten

Bij het uniformeren van de begrotingsopzet is gekozen voor een bedrijfseconomische benadering van kostensoorten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen toerekening vooraf (voorcalculatie) en het achteraf bepalen wat werkelijk uitgegeven is (nacalculatie). De voorcalculatie wordt toegerekend aan de functies. De verschillen die ontstaan als gevolg van nacalculatie blijven op de kostenplaatsen ‘hangen’.

Vanwege de omslag van de organisatie, die zich in het verslagjaar voordeed is in de jaren ervoor een terughoudend beleid gevoerd m.b.t. het vervullen van mogelijk te wijzigen functies. Er waren derhalve veel vacatures “gespaard”. Mede als gevolg van krapte op de arbeidsmarkt zijn in het verslagjaar na 1 maart de te vervullen vacatures vervolgens langer open blijven staan. Vanwege de noodzakelijke continuïteit in de bedrijfsvoering zijn functionarissen tijdelijk ingehuurd.

Daarnaast is bij het ontstaan van de nieuwe organisatie afgesproken, dat de kosten voor vorming en opleiding en  werving en selectie uit de vacatureruimte en uit lagere personeelslasten zouden worden betaald. Per saldo leiden deze  componenten tot een nadeel op de personeelslasten van ƒ 2,2 miljoen. 

 

6. Bedrijfsvoering

Bij het uniformeren van de begrotingsopzet is gekozen voor een bedrijfseconomische benadering. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen toerekening vooraf (voorcalculatie) en het achteraf bepalen hoe het werkelijk gegaan is (nacalculatie). De voorcalculatie wordt toegerekend aan de functies. De verschillen die ontstaan als gevolg van nacalculatie blijven ‘hangen’ op de kostenplaatsen. De belangrijkste zijn:

 

Tabel 4.2-IV      Bedrijfsvoeringlasten

Bedragen x ƒ 1 miljoen

a.              Bureaukosten (kantoorartikelen, abonnementen, etc.)

1,9

N

b.              Huisvestingskosten

1,6

N

c.              Rijdend materieel

0,3

N

d.              Administratiekosten

0,4

N

Subtotaal

(resultaat van bedrijfseconomische benadering)

4,2

N

Overige resultaten:

 

 

e.       Storting in de reorganisatievoorziening

3,2

N

f.        Besparingsverlies bezuinigingen

0,5

N

g.       Storting in Voorziening Bedrijfsvoeringrisico’s

1,5

N

Totaal

9,4

N

 

 

Toelichting:

 

Ad a

De bureaukosten zijn overschreden, gedeeltelijk is dit een gevolg van het ontbreken van inzicht in de budgetten gedurende het jaar. Een ander deel van de overschrijding is te wijten aan een te lage begrotingspost. Dit probleem is al langer bekend, maar werd in het verleden gecamoufleerd doordat diensten deze budgetten incidenteel t.l.v. andere budgetten verhoogden. Door de huidige systematiek zijn de uitgaven voor bureaukosten transparanter geworden.

 

Ad b

Het gaat hier om de huur van Torenhove en extra kosten voor de Barbarasteeg. Deze kosten waren niet voorzien in de begroting. De kosten maken onderdeel uit van de nota gemeentelijke huisvesting.

 

Ad c

Het gaat hier om gestegen brandstofkosten en extra onderhoudslasten.

 

Ad d

Het gaat hier om reprokosten en porti. In feite geldt hier hetzelfde als vermeld bij bureau kosten.

 

Ad e

In het jaar 2000 is de reorganisatievoorziening afgewikkeld. Per saldo is hier ƒ 3,2 miljoen in gestort.

 

Ad f

Door de vertraagde start van Neon is een besparingsverlies op de bezuinigingen opgetreden van ƒ 0,5 miljoen.


Ad g

In het kader van de aansluitproblematiek tussen de begrotingen van de oude en de nieuwe organisatie heeft er een storting van ƒ 1,5 miljoen plaatsgevonden in de Voorziening Bedrijfsvoeringrisico.

 

 

Toelichting technische correcties:

 

Ad A

In het jaar 2000 zijn een aantal activiteiten doorgeschoven naar het jaar 2001. de hierbij behorende budgetten zijn in 2000 niet benut en daarom overgeheveld naar het jaar 2001.

 

Ad B

De accountant heeft geëist dat de uitkering behoedzaamheidsreserve voor het jaar 2000, ten bedrage van ƒ 1,6 miljoen, in het resultaat van 2000 wordt meegenomen. Dit doorkruist de tot nu toe gevolgde gedragslijn, om deze uitkering een jaar later te verantwoorden. Om de resultaten met het jaar 1999 vergelijkbaar te houden wordt de uitkering over 1999 (ter waarde van ƒ 1 miljoen) voor de bepaling van het rekeningsresultaat buiten beschouwing gelaten.

 

 

4.3       Gemeentefonds

 

In de rekening 2000 zijn de mutaties verwerkt van de mei- en septembercirculaires 2000. In totaal is ƒ 175 miljoen uit het gemeentefonds ontvangen. In dit totaalbedrag is de ontvangst van de behoedzaamheidsreserve van het gemeentefonds van zowel 1999 (nabetalingen) als 2000 verwerkt. Deze gedragslijn (verantwoording van twee jaren) wijkt af van de lijn, die in voorgaande jaren gekozen is. Toen werd jaarlijks alleen de ontvangst van de behoedzaamheidsreserve over het voorgaande jaar verantwoord.

 

Het gemeentefonds resulteert in het jaar 2000 met een voordeel van ƒ 4,3 miljoen. Hierna zullen de verschillen per jaar kort worden toegelicht:

 

Tabel 4.3          Resultaat gemeentefonds

Bedragen x ƒ 1 miljoen

Circulaire

Omschrijving

Bedrag

Mei 2000

Slotuitkering 1999

0,7

September 2000

Ontwikkeling uitkeringsbasis 1999

0,4

September 2000

Ontwikkeling uitkeringsbasis 2000

1,5

December 2000

Behoedzaamheidreserve 2000

1,7

 

Totaal

4,3*)  V

*) In tabel 4.2-III is hiervan ƒ 0,8 miljoen opgenomen onder personeelslasten.

 

4.4       Risico’s

 

In deze paragraaf zal worden ingegaan op de afloop van de risico’s zoals genoemd in de Zomernota 2000- 2003.

4.4.1     Algemene risico’s

 

4.4.1.1  Macro economische risico’s

In de Zomernota is ingegaan op mogelijke ontwikkelingen m.b.t. het gemeentefonds. Geconstateerd kan worden dat negatieve gevolgen als gevolg van rijksbezuinigingen zich niet hebben voorgedaan (zie ook paragraaf 4.3).

De wijzigingen in het verdeelsysteem zijn inmiddels van kracht geworden en verwerkt in de meerjarencijfers. In totaal gaat het om een nadeel van ƒ 2 miljoen (zie pagina’s 36 en 37 Zomernota 2001-2004).

 

4.4.1.2  Ruimtenood

Hier wordt via een twee sporen beleid aan gewerkt. De problemen van Delft zijn onder de aandacht van de Tweede Kamer gebracht. Daarnaast werkt de gemeente inmiddels nauw samen met de gemeente Schipluiden.

 

4.4.1.3  Millenniumproblematiek

De eeuwwisseling is achter de rug en heeft niet tot grote problemen geleid.

 

4.4.1.4  Grote projecten

In aanvulling op wat vermeld staat in de Zomernota 2000-2003 wordt momenteel ook gewerkt aan extra vorming en opleiding op het gebied van projectmanagement.

4.4.2     Specifieke risico’s

 

4.4.2.1  Stadsgewest Haaglanden

Het risico dat de bezuiniging van ƒ 0,7 miljoen op de bijdrage aan het gewest niet doorgaat, wordt steeds groter.

 

4.4.2.2                Beroepschriften grote afvoeren

Het gerechtshof heeft de gemeente in het ongelijk gesteld. De gemeente is in cassatie gegaan en het wachten is nu op een uitspraak van de Hoge Raad. Dat kan nog geruime tijd op zich laten wachten.

 

4.4.2.3  Bluswatervoorzienig Brandweer

Nog steeds is met het Waterleidingbedrijf Europoort een discussie gaande over de bijdrage van Delft aan de onderhoudskosten van brandkranen.

 

4.4.2.4  Open einde regelingen

Sinds de Zomernota 2000-2003 hebben zich op dit terrein geen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan.

 

4.4.2.5  DMZ Zorgsector

Op beide genoemde gebieden GGD en RIO DWO hebben zich ontwikkelingen voorgedaan. De financiële gevolgen daarvan zullen worden verwerkt in de Zomernota 2002- 2005.

 

4.4.2.6  Huisvestingszaken

Inmiddels heeft de raad een nota over deze problematiek aanvaard (raadsbesluit maart 2002).

4.4.3     Nieuwe risico’s

 

In dit Jaarverslag zijn geen concrete nieuwe risico’ s opgenomen, ook niet de risico’s die voortvloeien uit het project Budgettering en Normering. Voorzover van toepassing zullen deze worden opgenomen in de september te verschijnen Zomernota 2002-2005. Daarnaast zal een onderzoek plaats vinden naar de diverse in de administratie aanwezige bedrijfsvoeringvoorzieningen, de omvang en de daarmee af te dekken risico’s.

 

4.5       Reserves en Voorzieningen en sub-circuits

 

Uit de balans per 31-12 -2000 blijkt, dat de reserve positie van de Gemeente Delft aanzienlijk verbeterd is (toename van ƒ 172 miljoen). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de opbrengsten uit de verkoop van een deel van de aandelen van het Bouwfonds en het belang in E.Z.H., alsmede de toevoeging van het rekeningsresultaat 1999 (ƒ 12,3 miljoen).

 

In het jaar 2000 zijn een aantal nieuwe reserves en voorzieningen gevormd. De belangrijkste zijn: de vereveningsreserve Werk & Inkomen; de reserve Opbrengst verkoop bouwfonds, de voorziening Verbouwing bibliotheek, de voorziening Spoorzone; de voorziening Strategische aankoop panden binnenstad en de voorziening Bedrijfsvoeringsrisico’s. Verder zijn de bedrijfsreserves van de diensten uit de oude organisatie samengevoegd onder de Algemene reserve.

 

Het nadelig resultaat op de kosten van huisvuilverwerking bedraagt in 2000 ƒ 5,9 miljoen, hetgeen aan de reserve ‘hogere verwerkingskosten’ is onttrokken. De reserve staat hiermee per ultimo 2000 ƒ 6,1 miljoen negatief.

 

In 2000 is een positief resultaat behaald bij het Parkeerbedrijf van ƒ 1,9 miljoen. Dit bedrag is ten gunste van de reserve voor Parkeervoorzieningen gebracht. Daarnaast is een bedrag van ƒ 5,2 miljoen ten laste van deze reserve gebracht ter dekking van de kosten voor de bouw van parkeergarages.

 

 

4.6       Belastingen

 

De opbrengst van de gemeentelijke belastingen is in het jaar 2000 ƒ 1 miljoen lager dan geraamd. Dit nadeel wordt ruimschoots goedgemaakt door lagere uitvoeringskosten.

 

Het jaar 2000 heeft voornamelijk in het teken gestaan van de voorbereiding en besluitvorming van het Gemeentelijk Belastingplan 2001.

 

In dit belastingplan (in gedeelten vastgesteld door de gemeenteraad in december 2000 en januari 2001) is het beleid van de gemeente ten aanzien van de gemeentelijke belastingen voor de jaren 2001 en verder vastgesteld.

 

Het belastingplan 2001 is enerzijds gebaseerd op wettelijke verplichtingen/gewijzigde jurisprudentie en anderzijds op een aantal bestuurlijke wensen/autonome ontwikkelingen.

 

De meest belangrijke besluiten van het belastingplan zijn:

·       een herbezinning van de gemeentelijke belastingtarieven naar aanleiding van de uitkomsten van de hertaxatie naar prijspeil 1-1-1999;

·       het invoeren van tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen bij de onroerende-zaakbelastingen;

·       het invoeren van geautomatiseerde kwijtschelding;

·       het afschaffen van de hondenbelasting;

·       scheiding van de rioolrechten uit de onroerende-zaakbelastingen door enerzijds het (her)invoeren van rioolrechten voor kleinverbruikers en anderzijds het splitsen van de rioolrechten in een aansluitrecht en afvoerrecht;

·       het invoeren van een tegemoetkoming in de woonlasten voor bewoners van onzelfstandige wooneenheden.

 

 

4.7       Financieringsresultaat

 

Op de hulpkostenplaats Financiering is een voordelig saldo ontstaan van ƒ 12,7 miljoen. Dit voordeel is overgeboekt op functie 911 van de gewone dienst. Hierop was een voordeel van ƒ 8,7 miljoen geraamd, zodat het voordelig saldo in de gewone dienst ƒ 4,0 miljoen bedraagt.

4.7.1     Marktrente

 

Volgens verwachting is de geldmarktrente in 2000 gestegen. Na een eerste daling

van circa 3,4% tot 3,2% heeft een forse stijging plaatsgevonden tot 4,9%.

De kapitaalmarktrente is na een aanvankelijke stijging van 5,6% naar 5,9%

gedaald naar 5,5%. Het jaargemiddelde was 5,8%.

De gestegen geldmarktrente heeft zeer positief gewerkt. Door onze strategie om de gelden op de Escrow-rekening en de overige positieve saldi ad ƒ 70 miljoen steeds op korte termijn uit te zetten, konden wij volledig profiteren van de stijging van de geldmarktrente.

Aan het eind van het jaar was het saldo van de beschikbare gelden gedaald tot circa ƒ 15 miljoen.

Dit werd voornamelijk veroorzaakt doordat enige hoogrentende vaste geldleningen vervroegd zijn afgelost en doordat enkele leningen die volgens het normale schema zijn afgelost niet zijn hergefinancierd. Het saldo op de Escrow-rekening is, in afwachting van de discussie rondom de bakstenen, nog steeds intact.

4.7.2     Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN)

 

De opbrengst uit de verkoop van de aandelen Bouwfonds is gestort bij de SVN. Dit revolving fund geeft de gelegenheid aan instellingen tegen een lage rente te lenen. Intern en extern is deze mogelijkheid kenbaar gemaakt. In maart 2001 zijn inmiddels de instellingen die in aanmerking komen geselecteerd.


4.7.3     Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO)

 

In de laatste dagen van 2000 is FIDO wet geworden. Veel wijzigingen van ons statuut zijn niet noodzakelijk. De noodzakelijke aanpassingen zijn direct in ons beleid opgenomen. Dit betreft vnl. de limietenlijst; Bepaalde debiteuren die goedgekeurd waren binnen ons statuut zijn op grond van de wet FIDO niet meer acceptabel.

 

De wet FIDO kent een renterisiconorm die veel lijkt op de norm die wij onszelf hadden opgelegd in ons statuut. Wij gaan uit van een wijziging van onze norm in de norm zoals die is beschreven in de (nadere regelgeving van de) wet FIDO.

 

De definitieve vaststelling van het nieuwe statuut is gepland in de raadsvergadering van juni 2001.

 

4.7.4     Renterisico

De norm volgens de wet FIDO geeft een ruimte voor 2000 van ƒ 123 miljoen. Wij hebben deze ruimte voor slechts ƒ 57 miljoen gebruikt. Ook voor 2001 wordt voorzien dat wij ruim binnen de norm blijven.


5.         Gevolgen voor Zomernota 2002-2005

 

Zoals in de inleiding is vermeld is geprobeerd inzicht te geven in structurele en incidentele gevolgen van de rekening voor de zomernota. Dit is maar in beperkte mate gelukt. Hierna volgt een globaal inzicht.

 

De ‘normale’ activiteiten van de gemeente houden elkaar globaal in evenwicht Per saldo heeft dat geen gevolgen voor de Zomernota 2002-2005.

 

De bijzondere posten vertonen de grootste afwijkingen. De gevolgen hiervan voor de Zomernota worden hierna per post kort aangegeven:

 

Stelpost kapitaallasten

Het voordeel is een gevolg van vertragingen en kent geen structurele component.

 

Financieringsresultaat

De structurele component van deze post is reeds verwerkt in de Zomernota 2001-2004.
Ook de incidentele component is hierin verwerkt. Per saldo zal in de Zomernota 2002-2005 sprake zijn van een klein voordeel in de sfeer van de financiering. Hoofdoorzaak daarvan is het langer doorlopen van de Escrow rekening.

 

Gemeentefonds

De genoemde voordelen zijn verwerkt in de Zomernota 2001-2004.

 

Beheerskosten reiniging

In de begroting 2000 was een stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen in de algemene beheerskosten van de gemeente. Deze post is reeds in het Belastingplan 2001 structureel gemaakt.

 

Personeelslasten

De personeelslasten vertonen per saldo een nadeel. Dit is voornamelijk het gevolg van inhuur tijdelijk personeel. Naar verwachting zal daar in 2002 geen sprake meer van zijn.

 

Bedrijfsvoering

De nadelen worden hier voornamelijk veroorzaakt door huisvestingskosten en bureaukosten. Voor de huisvestingskosten geldt dat de kosten blijven binnen de ruimte beschikbaar via voorziening huisvesting (zie ook nota huisvesting). De bureau kosten zullen nog nader door het management bekeken moeten worden. Per saldo waarschijnlijk geen structurele component.

 

De overige posten zijn per definitie incidenteel.


De Accountantsverklaring

 

 

 

 

 

 

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening 2000 van de gemeente Delft gecontroleerd.

De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijklheid van het College van Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

 

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie op 31 december 2000 en van de baten en lasten over 2000 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit Comptabiliteitsvoorschriften 1995.

 

 

Ernst & Young Accountants,

6 juni 2001.