Centrale
Staf/ Vakteam Strategie en Control d.d. 6 juni 2001 |
De
rekening 2000 is een bijzondere rekening. In de eerste plaats omdat het jaar
2000 samen valt met de echte start van Neon (maart 2000). In de tweede plaats
omdat de rekening 2000 de start is op weg naar een rekening, die voor wat
betreft de informatievoorziening, gelijkwaardig is aan andere cyclus documenten
en dan met name de Zomernota. Bij elkaar een hele ambitieuze operatie, zeker in
samenhang met elkaar. Hierna zal kort op beide elementen worden ingegaan.
Het
jaar 2000 is het jaar waarin Neon daadwerkelijk van start is gegaan. In maart
2000 heeft de daadwerkelijke omslag plaatsgevonden. Dit heeft de volgende
effecten gehad:
-
Om
het administratief rond te krijgen is een kunstgreep toegepast. De eerste
maanden is zoveel mogelijk geboekt alsof de nieuwe organisatie al bestond.
-
De
organisatie is per 1/3/2000 omgezet en er heeft invulling van de vakteams
plaatsgevonden.
-
Medio
2000 zijn de administratieve mensen bij elkaar gehuisvest in Torenhove.
Al
met al was dit een hele zware operatie. Een proces dat met vallen en opstaan is
verlopen, maar nu goed op de rails staat. Voor de rekening heeft dat ook
consequenties gehad. Van begin af aan is het uitgangspunt geweest, dat de
rekening 2000 een sobere verantwoorde overgangsrekening is. Het belangrijkste
is, dat gekozen is om inzicht te geven in het totaal van de rekening, maar geen
nadruk te leggen op de afzonderlijke posten. In de rekening 2000 is de nadruk
komen te liggen op een zo volledig mogelijke verantwoording van lasten en
baten.
Voor
wat betreft de informatievoorziening is als uitgangspunt gekozen de rekening
het spiegelbeeld te laten zijn van de begroting (lees Zomernota). Bij de
Zomernota gaat het om de voornemens, bij de rekening om de realisatie daarvan.
Daarnaast is ervoor gekozen meer inzicht te geven in structurele en incidentele gevolgen. Het eerste
aandachtspunt is aardig gelukt, het tweede heeft, in relatie tot de fase van de
omzetting begroting, nog maar tot een beperkt inzicht geleid.
1. Hoofdlijnen van de
uitkomst
2.1 Bestuurlijke ontwikkelingen
2.1.1 Bestuurlijke
ontwikkelingen in de regio
2.1.2 Bestuurlijke
vernieuwing
2.2.5 Informatie- en Communicatie Technologie
2.2.6 Ontwerpen &
Architectuur
2.2.7 Innovatieve
vervoerssystemen
2.2.8 Bezinning op de
toekomstige koers
2.3.4 Sport- en
recreatieaccommodaties
2.5.1 Binnenstadsmanagement
en parkeerbeleid
2.8.1 Internationaal
economische beleid
3. Organisatie- en
Informatiseringsbeleid
3.2 Informatie- en
communicatietechnologie
3.2.3 Organisatieontwikkelingsproces
4.5 Reserves en Voorzieningen en
sub-circuits
4.7.2 Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN)
4.7.3 Wet Financiering
Decentrale Overheden (FIDO)
5. Gevolgen voor Zomernota
2002-2005
De
rekening 2000 sluit met een nadelig saldo van ƒ 2,4 miljoen. Ten
opzichte van de laatste begrotingswijziging 2000 (saldo ƒ 2,3 miljoen
voordeel) is dit een nadeel van ƒ 4,7 miljoen. In het hierna volgende
wordt kort ingegaan op de oorzaken. Een uitgebreidere analyse is te vinden in
paragraaf 4.2: ‘concernresultaat’.
Opvallend
is dat de normale activiteiten (hoofdfuncties 0 tot en met 8) van de rekening
2000 wel afwijkingen vertonen maar zich per saldo rond de nullijn bewegen.
De
verschillen zitten in de bijzondere posten in hoofdfunctie 9 zoals b.v.
stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op deze posten zal hierna kort
worden ingegaan.
Tabel
1-I Afwijkingen in de rekening
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
1.
Stelpost kapitaallasten |
1,0 |
V |
6,5 |
V |
|
3.
Gemeentefonds |
3,5 |
V |
4.
Personeelslasten |
2,2 |
N |
5.
Bedrijfsvoering |
9,4 |
N |
6.
Beheerskosten Reiniging |
0,4 |
N |
Totaal Gewone Dienst |
1,0 |
N |
Het
resterende verschil wordt verklaard door de volgende technische correcties:
Tabel
1-II Technische correcties
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
A.
Budgetoverhevelingen |
2,7 |
N |
B.
Buiten het resultaat van de rekening 2000 te houden
behoedzaamheidsreserve 1999 |
1.0 |
N |
Totaal ten opzichte van de begroting 2000 |
4,7 |
N |
Op
bovenstaande verschillen volgt hier een toelichting:
1.
In de
begroting is een bepaald tempo van investeren voorzien. In de praktijk blijven
de daadwerkelijke uitgaven achter bij de planning. Financieel levert dat een
voordeel op.
2.
Mede
als gevolg van vertraagd uitgeven van de EZH gelden, het ontvangen van hogere
rente op de Escrow – rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven
gelden en de aflossing van opgenomen vaste leningen met een hoge rente is het
financieringsresultaat positief.
3.
Per
saldo zijn de ‘nabetalingen’ over voorgaande jaren positief.
4.
Per
saldo vertonen de personeelslasten een negatief beeld. Dit is het resultaat van
een aantal factoren, waarvan de voornaamste het inhuren van externen, die nodig
om de bedrijfsvoering in een overgangssituatie veilig te stellen.
5.
De
bedrijfsvoering komt negatief uit als gevolg van een aantal ontwikkelingen. In
de eerste plaats is de reorganisatievoorziening afgewikkeld. Per saldo is hier
ƒ 3,2 miljoen in gestort. In de tweede plaats is er bij de overhead
sprake van een overschrijding van ƒ 4,2 miljoen. Door de vertraagde
start van Neon is een besparingsverlies op de bezuinigingen opgetreden van
ƒ 0,5 miljoen. Tenslotte heeft er ook een storting van
ƒ 1,5 miljoen plaatsgevonden in de Voorziening Bedrijfsvoeringrisico
in het kader van de aansluitproblematiek.
6.
In de begroting 2000 was een
stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen in de algemene
beheerskosten van de gemeente. Deze post is in het Belastingplan 2001
structureel gemaakt. Voor het jaar 2000 vond een incidentele correctie plaats.
A.
In
het jaar 2000 is een aantal activiteiten doorgeschoven naar het jaar 2001. De
hierbij behorende budgetten zijn in 2000 niet benut en daarom overgeheveld naar
het jaar 2001.
B.
De
accountant heeft geëist dat de uitkering behoedzaamheidreserve voor het jaar
2000, ten bedrage van ƒ 1,6 miljoen, in het resultaat van 2000 wordt
meegenomen. Dit doorkruist de tot nu toe gevolgde gedragslijn, om deze
uitkering een jaar later te verantwoorden. Om de resultaten met het jaar 2000
vergelijkbaar te houden met de begroting 2000 wordt de uitkering uit de
behoedzaamheidreserve over 1999 (ter waarde van ƒ 1 miljoen) voor de
bepaling van het rekeningsresultaat 2000 buiten beschouwing gelaten.
In de vorige Zomernota werd een concrete
raadsuitspraak aangekondigd ten aanzien van de ruimtelijke problematiek van
Delft. In december 2000 heeft de Delftse Gemeenteraad daadwerkelijk een
raadsbesluit vastgesteld waarin hij stelt dat een grenscorrectie met de
gemeente Pijnacker wenselijk is en
waarin hij het gemeentebestuur opdraagt te bevorderen dat de
grenscorrectie alsnog wordt meegenomen in het wetsvoorstel tot herindeling van
Den Haag en omgeving. De in de vorige Zomernota opgevoerde wens van de gemeente
Nootdorp om te fuseren is immers achterhaald. De gemeenten Pijnacker en
Nootdorp zullen – waarschijnlijk per 1 januari 2002 – opgaan in een nieuwe
gemeente. Op bestuurlijk niveau wordt momenteel met diverse partijen gesproken
over de noden van Delft in een poging de positie van Delft in het wetsvoorstel
op te laten nemen.
In september 2000 heeft de Gemeenteraad ingestemd
met de Nota Bestuur 2 ‘bestuurlijke vernieuwing in Delft’. De belangrijkste
doelstellingen hiervan zijn:
-
het herdefiniëren van de bestuurlijke rol van de
raad in relatie tot de rol van het College, met een grotere nadruk op de
politiek-strategische aspecten en minder nadruk op het bestuur in de volle
breedte;
-
het versterken van de volksvertegenwoordigende rol
van de raad;
-
het duidelijker onderscheiden en stroomlijnen van
de controlerende rol van de raad;
-
het meer ruimte inbouwen voor groepen burgers om
het beleid mede vorm te geven en het duidelijk inkaderen van die ruimte.
Met deze nota is een proces in gang gezet dat in de
komende jaren tot uitvoering gebracht zal worden en waarmee een cultuuromslag
in het Delfts bestuur tot stand zal komen.
De Gemeenteraad heeft in 1998 besloten Delft
Kennisstad te handhaven als richtinggevende strategie voor de stad. In de zomer
1999 is het projectbureau Delft Kennisstad geëvalueerd. Geconcludeerd is dat
Delft Kennisstad nog steeds een goed en succesvol concept is. Daarom is het
bureau in 2000 onverminderd doorgegaan met de werkzaamheden. De doelstelling is
hetzelfde gebleven, namelijk middels subsidies innovatieve projecten
stimuleren, het tot stand brengen en bevorderen van contacten en netwerken en
het uitvoeren van diverse promotie-activiteiten. Bepaald is, dat het
projectbureau Delft Kennisstad op het niveau van de afgelopen jaren moest
kunnen blijven functioneren.
Bij de ontwikkeling en uitvoering van de strategie
wordt steeds meer samengewerkt met de TU Delft en de andere kennisintensieve
instellingen en bedrijven in Delft. Een goede samenwerking betekent over en
weer een kans op versterking van de economische positie en de uitbreiding van
het kennisintensieve marktsegment, het centrale thema van Delft Kennisstad.
Vanaf 1998 is binnen de Kennisstad-strategie de
keuze gemaakt om de activiteiten meer te bundelen rond vier thema’s die
aansluiten bij sterke krachtenvelden in de stad. De thema’s zijn:
milieutechnologie, bodem&water, informatie-&communicatietechnologie en
ontwerpen&architectuur. Na de hiervoor genoemde evaluatie van Delft
Kennisstad, eind 1999, is ervoor gekozen om er een vijfde thema aan toe te
voegen: innovatieve vervoerssystemen.
De gemeente heeft een nieuw Duurzaamheidsplan Delft
2000-2003 (3 D-plan) ontwikkeld. Bij de totstandkoming van dit plan hebben de
Delft Kennisstadthema’s milieutechnologie en water & bodem aandacht
gekregen. Ook is Delft Kennisstad betrokken geweest bij de totstandkoming van
het plan over integraal waterbeheer in Delft (Integraal Waterplan Delft). Voor
beide plannen geldt dat verschillende projecten, die voldoen aan de criteria
aan de hand waarvan Delft Kennisstad projecten faciliteert en stimuleert, zijn
opgenomen in de uitvoeringsprogramma’s. Om te voldoen aan deze criteria moeten
projecten werkgelegenheidscheppend, innovatief, zichtbaar en
samenwerkingsbevorderend zijn. Bij de uitvoering van enkele projecten die in de
plannen zijn opgenomen, neemt Delft een voorbeeld- of proeffunctie in als het
gaat om milieutechnologische toepassingen. Bij de uitvoering van verschillende
projecten, wordt nauw samengewerkt met het Delft Cluster. Vijf Delftse
instituten vormen het Delft Cluster (TU Delft, TNO, GeoDelft, WL/Delft
Hydraulics en IHE-Delft).
Het Delft Cluster vormt een netwerk voor het
opbouwen en verspreiden van strategische kennis op het gebied van grond-, weg-
en waterbouw. Het Cluster heeft ƒ 42 miljoen aan investeringsmiddelen
beschikbaar. Een aantal al eerder in ontwikkeling genomen projecten (LWI, Toekomst
in de Bodem Zien etc.) en vele nieuwe projecten worden opgenomen in het
programma van het Delft Cluster. Ook hier geldt dat Delft de komende jaren bij
een aantal projecten een voorbeeldfunctie zal vervullen.
Een andere ontwikkeling die zich in het jaar 2000
heeft afgespeeld is het proefproject Waterstad 2000, een initiatief van
NITG-TNO, Van Essen Instruments, KPN Research en Siemens Nederland, dat is
gestimuleerd en gefaciliteerd door Delft Kennisstad.
In het jaar 2000 heeft de Gemeente Delft een eigen
variant op het Twinning Center ontwikkeld: het ICIT-project. De Twinning
Centers zijn een initiatief van minister Weijers en hebben als doel de
exportpositie van het Nederlandse bedrijfsleven op het terrein van de
informatie- en communicatietechnologie te versterken. Delft heeft een voorstel
ontwikkeld in samenwerking met vele andere organisaties zoals de TU Delft, de
gemeente Rotterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de scholen voor hoger
beroepsonderwijs in Delft, Rijswijk en Den Haag, de Kamer van Koophandel, de
provincie Zuid-Holland en een aantal belangrijke ICT-bedrijven in de regio.
Binnen het onderwijsveld zijn de Delftse ICT
afspraken ontwikkeld, ook wel de Delftse Standaard genoemd. De standaard beoogt
een goede afstemming tussen de Delftse scholen te hebben, zodat kennis over het
gebruik van het Internet breed toepasbaar is. Diverse digitale
onderwijsprojecten worden ondersteund door Delft Kennisstad. Er is gewerkt aan
de vaststelling van de rol van het ICT in het Delftse onderwijs in relatie tot
het landelijk beleid. Verder zijn in de Delftse Kennisinfrastructuur (KIS)
vervolgstappen gezet voor het benutten van de Internetsite als communicatie
medium. Met de ontwikkeling in de kennisinfrastructuur is er verder gewerkt om
op termijn de gewenste interactiviteit met de samenleving via ICT te
ondersteunen.
De Delftse ontwerpbureaus hebben een grote rol als
het gaat om de productontwikkeling in Nederland. Niet veel mensen zijn bekend
met de rol en het belang van ontwerpbureaus. Architectuur en (industrieel)
ontwerp zijn belangrijk voor de werkgelegenheid in Delft en bieden goede kansen
voor de stadspromotie. Redenen om dit aandachtveld in 1999 toe te voegen aan de
kernthema’s van Delft Kennisstad. Onderzocht is op welke wijze Delft Kennisstad
de ontwerp- en architectuurbureaus kan stimuleren en faciliteren en de
aanwezigheid van deze kennis meer zichtbaar kan maken. Er zijn diverse
mogelijkheden, in samenwerking met onder andere Delft Design, uitgewerkt. Zo
zijn de Summercourses Rotterdam and Delft ontwikkeld met o.a. cursussen over
architectuur en ontwerpen. Dit initiatief is in samenwerking met de gemeente
Rotterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Leiden en de TU
Delft uitgewerkt. In 2000 is een begin gemaakt met het onderzoeken in hoeverre
een Stadshal in Delft mogelijkheden schept om de ontwerp- en
architectuurbureaus te stimuleren en te faciliteren en de aanwezigheid van deze
kennis meer zichtbaar te maken aan het publiek.
In deze Stadshal kunnen dan voorwerpen van
ontwerpers, maquettes en plannen van architecten en moderne kunst
tentoongesteld worden. In 2001 zal het definitieve voorstel omtrent de Stadshal
in Delft aan de Gemeenteraad worden voorgelegd.
Uitgangspunt bij het Delft Kennisstadbeleid is dat
door investeringen te doen in kennisintensieve projecten en netwerken, kennis
zich vanzelf zal verspreiden en vermeerderen en zo spontaan nieuwe initiatieven
ontstaan. Zo is in 1999 en 2000 een nieuw kenniscluster gevormd in Delft: het
Delft Transport Cluster. Verschillende bedrijven op het gebied van transport en
logistiek hebben zich geclusterd in een gebouw. Een van deze bedrijven is Euro
Delft Test Site dat door Rijkswaterstaat is opgericht en zich onlangs in Delft
gevestigd heeft. Een van de redenen voor het bedrijf om zich hier te vestigen,
was de aanwezigheid in Delft van kennisintensieve bedrijven en instellingen,
waar ze bij zijn onderzoeks-, ontwikkelings- en testwerkzaamheden op het gebied
van mobiliteit mee samenwerkt. Een voorbeeld hiervan is Trail, een gezamenlijk
postacademische opleiding van de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam
met 200 onderzoekers.
Vanaf medio 2000 wordt door het bestuur van de
Stichting Delft Kennisstad nagedacht over het geven van een nieuwe impuls aan
Delft Kennisstad en de toekomstige rol voor de Stichting. Tegen de achtergrond
van het voorgaande en met het oog op het tienjarig bestaan van de Stichting
Delft Kennisstad is binnen het Stichtingsbestuur een besluit genomen een
discussie te voeren over de toekomst van de stichting. Onder externe
begeleiding werd in een aantal sessies een toekomstplan ontwikkeld waarin de ambities
van de Stichting Nieuwe Stijl werden samengevat. Tevens werden de voorzitters
van de besturen van de TU Delft en TNO en de burgemeester van Delft uitgenodigd
zitting te nemen in een Raad van Advies voor de Stichting.
Het
intensiveren van wijkgericht werken heeft hoge prioriteit. Delft is ingedeeld
in 7 wijken; 6 woonwijken en de Binnenstad. Voor de wijken Tanthof en Voorhof
is in het voorjaar het wijkplan afgerond. In het najaar zijn de wijkplannen en
voor Buitenhof en Vrijenban gereed gekomen. Voor deze vier wijken is in 2000
een wijkmarkt georganiseerd en de diverse wijkoverleggen en
bewonersbijeenkomsten.
In
de tweede helft van 2000 is een start gemaakt met de productie van
wijkprogramma’s voor Voorhof en Tanthof.
Voor
de wijken zijn de bestaande wijkbeschrijvingen bijgewerkt.
De
opknapkaravaan heeft de wijken Tanthof, Wippolder een Binnenstad bezocht.
Ook
is een begin gemaakt met het instellen van wijkbudgetten.
Voor
het realiseren van genoemde werkzaamheden is de capaciteit van het vakteam
Wijkzaken uitgebreid. Per 1.1.2000 bestond de formatie uit vier
wijkcoördinatoren en een meewerkend chef. Per 31.12.2000 is de formatie
uitgebreid met een projectleider wijkplannen, en projectleider voor de aan de
afdeling toegekende middelen uit de EZH, en nog twee wijkcoördinatoren.
In
de begroting zijn de afdelingskosten gebaseerd op de personele situatie per
01.06.2000. Dit verklaart voor een belangrijk deel de forse overschrijding van
het afdelingsbudget.
MRSA
algemeen
Het
krediet Meerjaren Raming Straat Aanpak is bedoeld voor de meerkosten van
functionele wijzigingen aan de openbare ruimte. Met ingang van 1999 wordt het
krediet ook aangewend voor andere kosten van wijkgericht werken, zoals de
productiekosten van de wijkplannen. Het krediet staat nog open voor de jaren
1996, 1999 en 2000. Voor de hiervoor genoemde jaren zijn voorstellen gedaan
voor de aanpak van straten en pleinen. Het College heeft ten laste van dit
krediet verschillende bestedingsvoorstellen vastgesteld. De uitgave vindt
conform deze bestedingsvoorstellen plaats.
MRSA
1996
Aan
het krediet MRSA is in 1996 ƒ 400.000 toegevoegd uit het investeringsplan
voor het project ‘Ophogen Tanthof’. Deze meerkosten zijn begroot voor de jaren
1996 t/m 2001. Uitvoering vond plaats in de omgeving van de Edelhertlaan. Het
is te verwachten dat de werkzaamheden in de loop van 2001 worden afgerond,
waarna de nog de reconstructie van het groen zal plaatsvinden. Daarvan zijn
afrekeningen in de eerste helft van 2001 te verwachten, waarna het krediet
afgesloten kan worden. Thans is nog ƒ 111.571 beschikbaar.
MRSA
1999
Het
krediet heeft een omvang van ƒ 1.184.000. Ten laste van dit krediet zijn
naast de kosten van voorbereiding de personele lasten gebracht van
wijkopbouwwerk. De Stichting Welzijn Delft heeft in opdracht van de gemeente
voor 1999 het wijkopbouwwerk verzorgd.
Naast
veel kleinere projecten die onder de noemer ‘klein leed’ vallen zijn grotere
reconstructies uitgevoerd: Nieuwe Plantage en omgeving Kalverbos, Stalpaert van
der Wieleweg en omgeving, Hugo de Grootstraat, Justus van Schoonhovenstraat,
Herculesweg, Otterlaan e.o., Mijnbouwstraat en Julianalaan. Ook op het gebied
van pleinen en verblijfsgebieden is geïnvesteerd: pleintje bij de Hema in de
binnenstad, het buurthuisplein aan de Brasserskade, het binnenterrein van de
Bilitonstraat, Verplaatsing van een muur in de Geerboogerd,
jongerenontmoetingsplek aan de Sadatweg, en een bijdrage aan de nieuwe aanleg
van de Avonturenspeelplaats in het Abtswoudse Park.
MRSA
2000
Het
krediet heeft een omvang van ƒ 1.184.000. De aan het college voorgestelde
projecten zijn in uitvoering of voor een deel in voorbereiding. Een aantal
projecten zijn gereed. Onderdeel van het krediet is een bijdrage aan het
Fietsactieplan (ƒ 100.000) en de inrichting van 30 km-gebieden
(ƒ 300.000).
Voorts
is in totaal ƒ 80.000 gereserveerd voor de productie kosten van
wijkplannen, participatie- en voorlichtingskosten. Een groot project dat
inmiddels is afgerond betreft de aanpak van de Julianalaan 2e fase.
Als
gevolg van de gemeentelijke reorganisatie is in de voorbereiding van de
projecten achterstand ontstaan.
Kwaliteit
in de wijken
In
de jaren 1997 tot en met 2000 is jaarlijks ƒ 250.000 beschikbaar gesteld
voor projecten die de leefbaarheid in wijken verbeteren. Inmiddels zijn veel
projecten gereed gekomen: opknappen van enkele tunneltjes, opknapbeurt van het
Yperdek en parkeergarage Koningsplein, herinrichting Kromstraat, enkele
voorzieningen voor jongeren in de Delftse Hout, bijdrage aan Balspel/Speelbal.
Ook geeft het krediet gedeeltelijk dekking voor personele kosten van het
vakteam.
Het
krediet dekt voor het jaar 2000 de kosten van een wijkopbouwwerker die
gedetacheerd is bij het vakteam Welzijn.
Het
nu nog resterende bedrag is ondermeer geoormerkt voor de kosten van
communicatie en adviezen van wijkplannen, de aanpak van graffiti.
In 2000 zijn belangrijke stappen gezet om
samenwerking tussen instellingen te bevorderen. Op het gebied van jongerenwerk
vonden voorbereidingen plaats voor het starten van Breed Welzijn Delft (BWD).
Tegelijk is door interim-management gewerkt aan de volgende stap: de opname van
de Stichting Welzijn Delft (SWD) in de BWD. Daarvoor zijn bij de SWD stappen
gezet om te komen tot de in ‘Knopen in de wijken’ genoemde personeelsformatie
voor het buurt-/wijk-/jongerenwerk. Voor het versterken van de
bewonersparticipatie is een wijkopbouwwerker aangesteld die, met wisselend
succes, bewonersplatforms in de wijken Voorhof en Buitenhof realiseerde.
De nieuwe buurtaccommodatie Wippolder is in
november in gebruik genomen. Voor een nieuwe afzonderlijke jongerenaccommodatie
in die wijk vond de locatiekeuze plaats. Het nieuwbouwtraject Westerkwartier
liep vertraging op, de verwachting is dat de bouw in 2001 zal beginnen. Verder
zijn voorbereidingen getroffen voor volgende nieuwbouwprojecten in Tanthof en
Poptahof.
Voor het buurt- en wijkwerk is een lijn uitgezet
die in 2001 moet leiden tot duidelijke afspraken tussen gemeentelijke vakteams
en de gebruikers van buurtaccommodaties over de rollen die elk van hen ten
aanzien van buurtaccommodaties, gebruik en onderhoud, heeft.
Delft heeft in 2000 haar vooraanstaande positie in
de kinderopvang behouden. Verdere uitbreiding van het aantal kindplaatsen is
gerealiseerd. Tegelijk is naar de toekomst toe samenwerking ontstaan met
onderwijs in het project Brede School. De eerste effecten daarvan zullen in
2001 zichtbaar worden bij de start van de twee eerste Brede Schoolprogramma's.
Een verdere integrale benadering van het
welzijnswerk vond plaats in een project als Sportvisie, de uitwerking van
diverse door de inwoners van Delft gekozen EZH-voorstellen en het opstellen van
wijkplannen voor de wijken Vrijenban en Buitenhof.
Het collegeprogramma, de beleidsvisie Wonen in
Delft, het beleidsdocument Volkshuisvesting Haaglanden en rijksbeleid /
rijksregelgeving op het vakgebied Wonen bepalen het beleidskader voor het
vakteam Wonen.
Eind 1999 is door de Raad de beleidsvisie Wonen in
Delft vast gesteld. Hierin zijn een veertigtal afspraken opgenomen met de
corporaties en de Woonkoepel Delft. Deze afspraken hebben op hoofdpunten, in
het jaar 2000, geleid tot concrete acties:
-
door corporaties is gestart met het geschikt maken
van 326 woningen voor ouderen (‘opplussen’);
-
het aantal zorgwoningen is uitgebreid met 232
woningen;
-
in april is de nota ‘Jongerenhuisvesting’
vastgesteld. Naar aanleiding hiervan is binnen het aanbodmodel op 1 juli
gestart met ‘Experiment Slaagkans’. Dit experiment is er op gericht te
onderzoeken of doelstellingen van woonruimteverdelingbeleid binnen het
aanbodmodel zodanig zijn te sturen, dat de gemeente met corporaties op basis
van slaagkans afspraken kunnen maken. Als dit experiment slaagt dan zouden
afspraken met de corporaties over het aantal kernvoorraadwoningen kunnen
vervallen. Ook op Haaglanden niveau zijn gemeenten en corporaties zeer
geïnteresseerd in de uitkomsten van het experiment. De intentie is ook daar om
op basis van slaagkans (regionaal) afspraken te maken. Het eindevaluatie
experiment wordt juli 2001 gestart;
-
er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om van
uit de gemeente beleid te ontwikkelen om het keurmerk voor particuliere
kamerverhuurders onder deze verhuurders te stimuleren. Dit onderzoek heeft
aangetoond dat een dergelijk stimuleringsbeleid niet haalbaar is.
Om huisuitzettingen zoveel mogelijk te voorkomen,
functioneert sinds enkele jaren het overleg Bijzondere Aandacht Woningzoekenden
(BAW). Het BAW bestaat uit vertegenwoordigers van corporaties, gemeente en
verschillende hulpverleningsinstellingen. In 2000 is het functioneren van dit
overleg geëvalueerd op effectiviteit en doelmatigheid. Partijen hebben hieruit
geconcludeerd dat het wenselijk is om bestaande afspraken en procedures uit te
breiden met het zogenaamde ‘laatste kansbeleid’. Voorstellen hiertoe zijn
uitgewerkt. In 2001 vindt hierover verder besluitvorming plaats.
Het vakgebied ‘wonen’ is in 2000 verder bij vele
ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente betrokken geweest. Binnen de
gemeente participeerde het vakteam bij het opstellen van wijkplannen Delft-Oost
en Buitenhof; het vakteam nam actief deel bij ontwikkelen / realiseren van
herstructureringsplannen Poptahof en Delfgaauwse Weije;
het opstellen van het Investeringsplan Stedelijke
Vernieuwing (ISV); participatie in het programmateam Jongeren en het
programmateam Integratiebeleid. Binnen het Stadsgewest Haaglanden neemt het
vakteam actief deel in het ontwikkelen van regionaal woningmarktbeleid, met
hieronder inbegrepen de voorbereiding van nieuwe regionale prestatieafspraken
die met ingang van 1 juli 2001 tussen Stadsgewest en SVH (Sociale Verhuurders
Haaglanden) moeten worden gemaakt.
Op het gebied van de buitensportaccommodaties
hebben grote ontwikkelingen plaatsgevonden. In de nota ‘Kwaliteitsimpuls
Sportvelden’ (maart 2000) is de al langer in te vullen bezuiniging op sport (ad
ƒ 450.000) verwerkt. Tegelijk is er geld vrijgemaakt voor eenmalige
investering in kunstgrasvelden. Korfbal- en voetbalverenigingen profiteerden
daarvan en beschikken nu nagenoeg allen over een kunstgras (oefen)accommodatie.
Deze ontwikkeling past in het kader van het Sportvisieproject, waarbij
muItifunctionaliteit, samenwerking en kwaliteit belangrijke items zijn.
In het kader van de EZH-projecten is uitwerking
gegeven aan het onderwerp 'Investeren in (verenigings)sportaccommodaties’, en
zijn reserveringen vastgelegd voor een
kunstgraswedstrijdveld, verbetering van de Jeu de
boulesaccommodatie van MIDI en het multifunctionele stadion bij DHC. Tenslotte
zijn voorbereidingen getroffen om te komen tot een onderzoek naar gemeentelijke
geldstromen in de sport.
Als uitwerking van het project ‘Risico's en
Remedies’ is aanvullende financiering van de exploitatie van de beide
gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade gerealiseerd. Voor verdere
ontwikkelingen is het wachten op de uitkomsten van het onderzoek naar de
behoefte aan overdekte sportaccommodaties in Delft. Dit onderzoek werd in 2000
voorbereid en is een uitvloeisel van het EZH-project 'Investeren in sporthallen
en sportzalen'. Datzelfde project leidde tot reserveringen voor nieuwe
verenigingssporthallen op de sportparken Kerkpolder en Tanthof Zuid. De
sporthal op sportpark Kerkpolder zal naar verwachting in 2001 gerealiseerd
worden. Het nog resterende EZH-bedrag wordt gereserveerd voor de uitkomsten van
het eerder genoemde onderzoek, waarin ook gekeken wordt naar de toekomst van de
gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade en de wens van het College
om sportzalen in wijken beschikbaar te krijgen.
In de Zomernota 2000-2003, werden de volgende
prioriteitsgebieden geformuleerd: verkeersveiligheid, woninginbraken, alcohol
en drugs en, tot slot, agressieve delicten.
Gedurende het afgelopen jaar zijn activiteiten
ontplooid die raakvlakken hebben met bovenstaande aandachtsvelden. Daarnaast is
een aantal ontwikkelingen in gang gezet die de volgende jaren zullen worden
gecontinueerd:
Met betrekking tot woninginbraken is project ‘Veilig
wonen’ van start gegaan. Dit project behelst het aanbrengen van hang- en
sluitwerk volgens het politiekeurmerk Veilig Wonen.
De protocollen over samenwerking zijn in een
vergevorderd stadium. Het afsluitend rapport zal zeer binnenkort ter
goedkeuring aan het College van B&W worden aangeboden.
Verder wordt binnen Delft hard gewerkt aan de
totstandkoming van wijkplannen. Project ‘Veilig uit en thuis’ richt zich op het
uitgaansgedrag van jongeren en heeft daarom een direct verband met alcohol en
drugsgebruik van jongeren tijdens het uitgaan. Het afgelopen jaar zijn de huis-
en gedragsregels vernieuwd.
In het kader van ‘Veilige School’ heeft de gemeente
als co-financier, in samenwerking met de drie middelbare scholen die Delft rijk
is, een subsidie verstrekt om met behulp van camera’s het toezicht op de
scholen te verbeteren.
In totaal heeft het Rijk een bedrag van
ƒ 1,2 miljoen (ƒ 1.229.518) beschikbaar gesteld. Met dit geld
worden projecten uitgevoerd, die o.a. te maken hebben met de thema’s jongeren en
veiligheid. Op dit moment wordt in dit kader hard gewerkt aan een
‘Veiligheidsbeleid rondom jongerenaccommodaties’, ‘Veilig uit en thuis’ en
‘veilige School’. De ‘Zomerprogrammering jongerenwerk’ is op het moment van
verschijnen van dit Jaarverslag onderwerp van overleg tussen de gemeente en de
welzijnsinstellingen.
De bovengenoemde projecten zullen in het jaar 2001
verder worden uitgewerkt.
Gedurende Euro 2000, in de zomermaanden, heeft de
Gemeente Delft voorzieningen getroffen om de schare toeschouwers op gepaste
wijze aan het uitgaansleven deel te laten nemen, zoals verplaatsbare openbare
urinoirs.
Evenals voorgaande jaren is binnen Delft
gemeentebreed Oud en Nieuw gevierd. Per Delftse wijk zijn middels gemeentelijke
subsidies jongerenactiviteiten georganiseerd. Hoewel de avond grotendeels
ordelijk verlopen is,is er een aantal aandachtspunten voor de komende Oud- en
Nieuw-viering in Delft.
Daarnaast heeft de Gemeente Delft afgelopen jaar
nog bureau HALT financieel gesteund.
Delfts Sociaal Beleid is een speerpunt van het
College. Delfts Sociaal Beleid omvat alle activiteiten, die de gemeente
onderneemt en organiseert op het gebied van zorg, onderwijs, welzijn, arbeid,
sociale participatie voor de verschillende groepen in de samenleving. Vanuit
het budget Delfts Sociaal Beleid zijn in 2000 activiteiten bekostigd met
betrekking tot activering en armoedebeleid, het integraal jongerenbeleid en de
Delft Actief Pas. Dit geldt ook voor het project ‘Mooi Zo Goed Zo’, waarmee in
samenspel met bewoners, bedrijven en instellingen op een bijzondere wijze
bijgedragen wordt aan maatschappelijke participatie en leefbaarheid. Eind 2000
is de organisatie- en projectstructuur van de Directie Programma's en Projecten
vastgesteld. Deze directie voert de regie op de verder te bereiken samenhang en
afstemming tussen activiteiten op het vlak van het sociaal beleid.
De stappen die de Gemeente Delft heeft gezet in de
aanpak van de werkloosheid leiden tot een bijna sluitende aanpak voor het
gehele bestand. Parallel aan een aantal grote landelijke ontwikkelingen heeft
de Gemeente Delft in 2000 de beleidsvoorstellen omtrent activering en
armoedebestrijding geïntegreerd opgenomen in de nota ‘Samen aan de Slag’. Deze
vormt met de ‘Integratienota’ de peilers onder het Lokaal Sociaal Beleid van de
Gemeente Delft. Het beleid volwasseneneducatie en de overige lopende
activiteiten van activering zijn met elkaar in samenhang gebracht in het
‘Integrale activerings- en educatieplan 2001’.
Om te komen tot een verdere integrale aanpak van
werk en inkomen is er een speciale wiz-werkgroep
Samenhang Werk en Inkomen ingesteld, bestaande uit leidinggevenden en
medewerkers van beide geledingen. Deze werkgroep werkt aan een verdere
stroomlijning van de werkprocessen. Uit deze werkgroep komen ook veel impulsen
richting management met betrekking tot de vorming van het Centrum Werk en
Inkomen (CWI).
Als gevolg van de wetgeving krijgt de inzet van het
CWI een steeds prominentere rol. In de verdere ontwikkeling van het CWI Delft
zijn daarom belangrijke stappen gezet. Op basis van het door het Rijk
vastgesteld Grofontwerp SUWI is een referentiewerkproces beschreven, dat vrij
nauwkeurig aangeeft welke processen er wel en welke niet binnen het CWI gaan
plaatsvinden (de bekende ‘knip’ in het proces tussen aanvraag en
uitkering/uitstroom). Op basis hiervan wordt er met de overige deelnemende
gemeenten binnen het CWI Delft hard gewerkt aan een verdere uitwerking van een
naadloze aansluiting met de backoffice en de inkleuring van het beoogde
dienstverleningsconcept. Veder in het jaar worden de vestigingsmanagers CWI en
de medewerkers benoemd. Ten behoeve van de invulling van de gemeentelijke
inbreng hierbij, wordt een sociaal plan opgesteld en vindt overleg plaats met
de medezeggenschapsorganen.
De Gemeente Delft heeft tevens in het kader van de
CWI ontwikkelingen het voortouw genomen om tot een plan van aanpak te komen ten
behoeve van een bedrijfsverzamelgebouw. Vanuit een stimuleringsregeling is
externe capaciteit ingehuurd ten behoeve van de inventarisatie van wensen en
verlangens van betrokken partijen en mogelijke beschikbare huisvesting. Een
bedrijfsverzamelgebouw biedt de gemeenten de kans het dienstverleningconcept
CWI nader in te vullen, omdat het mogelijk is aanvullende diensten in het
bedrijfsverzamelgebouw aan te bieden.
Binnen het werkgelegenheidsbeleid is een flink
aantal initiatieven ontplooid, zowel gericht op armoedebestrijding als op
werkgelegenheidsbevordering. Zo zorgt Delft, in aanvulling op landelijke
regelgeving, voor een dekkende vorm van premiëring, koopkrachtgarantie ter
voorkoming van de armoedeval en wordt er actief hulp geboden bij gebruikmaking
van regelgeving hieromtrent. Op het gebied van werkgelegenheid zijn in een
drietal sectoren projecten gestart waarbij in gezamenlijkheid met werkgevers
een oplossing voor het vacatureprobleem wordt gezocht, die zich laten aanzien
vrij succesvol te zijn.
Daarnaast wordt er meer inspanning gepleegd op de
activering van fase-4 klanten. Met ruim 2000 personen vormen zij meer dan
tweederde van het klantenbestand van WIZ. Deze inspanning zal zich in eerste
instantie richten op maatschappelijke participatie en in tweede instantie op
werk. Om deze inspanning te laten resulteren in een gericht en effectief aanbod
is meer kennis en inzicht in de fase-4 groep noodzakelijk. Daarom is de
Gemeente Delft het project ‘Bestandsanalyse’ gestart. Hierbij wordt aan de hand
van een representatieve steekproef een analyse van het fase-4 bestand gemaakt.
Daarnaast vindt een inventarisatie van het huidige en het gewenste
voorzieningenniveau plaats. Op basis van genoemde gegevens zal een speciale
fase-4 aanpak vorm krijgen, waarbinnen ruimte is voor speciale doelgroepen
waaronder de groep eenoudergezinnen.
Het afgelopen jaar is het cluster Publiekszaken
definitief gevormd. Binnen het Cluster komen diensten op het gebied van
bijstand, kwijtschelding, huursubsidie en zorg samen. Doel hiervan is de
dienstverlening meer af te stemmen op de individuele vraag van de burger.
Doordat de burger altijd aan het goede loket is, is met de gekozen integrale
benadering het serviceniveau verhoogd. Het komende jaar zal deze integratie
verder gestalte krijgen.
Het armoedebeleid is vormgegeven in de nota ‘Samen
aan de Slag’. Hierin zijn beleidsvoorstellen omtrent activering en armoede
geïntegreerd opgenomen. Binnen het armoedebeleid is het accent verschoven van
meer voorzieningen naar meer gebruik van bestaande voorzieningen. Dit komt tot
uiting in het project DUIT (Delfts Uitkeringen en Informatie Team). De
armoedeval wordt bestreden met het incentivebeleid, waarbinnen
inkomensondersteuning, koopkrachtgarantie en de bonus sociale activering de
belangrijkste instrumenten zijn.
In 2000 is een start gemaakt met de sociale
database die tot doel heeft de informatievoorziening rond het hele programma
‘Samen aan de Slag’ te organiseren. De database biedt de nodige
beleidsinformatie en zal in de toekomst verschillende (gemeentelijke) bestanden
kunnen koppelen.
De
economische programma’s van de stad zijn concreet en met vermelding van de
beoogde doelstellingen en resultaten in drie deelprogramma’s uitgewerkt in het
Delfts ontwikkelingsprogramma (DOP) stedelijke vernieuwing 2000-2010. In de
Zomernota gaan we uitgebreid in op de uitvoering van de drie EZ
deelprogramma’s, te weten: kantoren en bedrijfsterreinen,
binnenstad/Zuidpoort/detailhandel en toerisme. We beperken ons hier tot het
memoreren van de belangrijkste onderwerpen.
De
nieuwe functie van beleidsmedewerker City Marketing is inmiddels ingevuld. Bij
de uitvoering van met name de programma’s van het vakteam Cultuur, Kennis en
Economie zal het aspect City Marketing een belangrijke rol gaan spelen. Met het
vakteam Communicatie wordt de promotiestrategie van Kennisstad verder
uitgewerkt.
In
de raadscommissie CKE is de uitvoeringsnotitie inzake het kantorenbeleid besproken. Onderdeel van de plannen van Spoorzone is
de realisering van 120.000 m² kantoorruimte bij de NS Stations Centraal en Zuid
in de komende 10 tot 15 jaar. Dit programma is aangemeld bij het stadsgewest
Haaglanden en zal tevens onderdeel gaan uitmaken van het nieuw op te stellen
streekplan Zuid Holland West. Het aanbod van nieuwe kantoren is de laatste
jaren in Delft behoorlijk verruimd.
Met
de TUD is in 2000 hard gewerkt aan de ontwikkeling van het bedrijfsterrein TUD
Zuid (Delft University Technopolis). Het ontwikkelingsplan komt in de tweede
helft van 2001 gereed.
De
gemeenteraad is akkoord gegaan met de uitbreiding van het gebied tot de hele
binnenstad inclusief Zuidpoort, waar winkels elke zondag open mogen zijn.
In
de Stichting Centrum Management Delft (SCMD) zijn met de Kamer van Koophandel,
de Ondernemersfederatie Delft (OFD) en grootwinkelbedrijven concept voorstellen
besproken inzake de gewenste branchering van winkels in de binnenstad. In de
loop van 2001 is dit uitgewerkt.
Verder
is er veel werk verzet met de Kamer van Koophandel en OFD voor de uitvoering en
afstemming van de vele activiteiten in de binnenstad en zijn er initiatieven
genomen met betrekking tot monitoring en deelname aan het impuls detailhandelsproject van de Kamer van Koophandel
Haaglanden.
In
de gemeenteraad is de opzet voor een nieuwe promotie- en marketing
uitvoeringsorganisatie goedgekeurd ten behoeve van de uitvoering van het
Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000- 2004. Verder is de gemeenteraad akkoord
gegaan met de plannen voor het Delfts Aardewerk Centrum in het Legermuseum.
Eind 2001 wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de stand van zaken van de
uitvoering.
In de nota ‘Stand van zaken WVG 2000’ , waarin
wordt ingegaan op zowel de financiële als de beleidsmatige kant, is een aantal
voorstellen gedaan voor de algemene aanpak, voor de vervoersvoorzieningen en
voor de woonvoorzieningen. Een belangrijke actie is nader onderzoek te laten
doen naar de demografische ontwikkeling in Delft in de komende jaren en meer in
het bijzonder naar de ontwikkeling van de specifieke doelgroep van de Wet
Voorzieningen Gehandicapten (WVG). Dit om ook financieel de consequenties beter
in te kunnen schatten.
Met de GGD gaat het steeds beter. Het
verbetertraject werpt zijn vruchten af. De inspectie volksgezondheid is
positief over de ontwikkelingen bij de GGD. Met ingang van 1 januari 2002 zal
de GGD Delfland fuseren met de GGD West-Holland en kunnen de taken van de GGD
beter worden opgepakt.
In 2000 is een belangrijke stap gezet naar een
verdere invulling van de Beleidsvisie volksgezondheid en zorg. Op de onderdelen
maatschappelijke opvang, verslavingszorg, vrouwenopvang,
eerstelijnsvoorzieningen, huiselijk geweld en wonen en zorg is de basis voor
verdere uitwerking gelegd.
Bij de voorbereiding van de begroting van het
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) voor 2001 zijn door Delft nadere voorstellen
gedaan voor een beter inzicht en beheersing van de kosten van het RIO, zoals
monitoren van ontwikkelingen in de omvang en soorten van aanvragen,
mogelijkheden voor vergelijking met andere RIO’s, verkorting reistijden en
invulling oorspronkelijke woonplaats.
Inmiddels is ook het traject gestart om het RIO te
verbreden met de indicering van de WVG. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van
het project ‘Robuuste RIO’s’ van het Ministerie van VWS.
In 2000 is de Nota ‘Op weg naar een samenhangend
opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in de Gemeente Delft’ vastgesteld.
Met de uitvoering van de plannen is een start gemaakt. Met de middelen die vrij
zijn gekomen via het oudkomersbeleid is het mogelijk het beleid op punten te
intensiveren.
Onderdeel van deze totaalnota is het resultaat van
het onderzoek ‘Inburgering van allochtonen in de Gemeente Delft’, uitgevoerd
door bureau Intomart. Het rapport vormt een nulmeting, voor 2002/2003 is een
tweede onderzoek gepland. In het onderzoek werd geconcludeerd dat een samenhang
in de maatregelen gericht op taalkennis, werk en kennissen onder Nederlanders
van groot belang is bij de inburgering van allochtonen.
Deze samenhang in de plannen is dan ook de
ruggengraat van het Delftse integratiebeleid.
Tussen consultatiebureaus, peuteropvang,
basisscholen, oudercursussen, conversatiegroepen, voortgezet onderwijs,
beroepsonderwijs en activering naar werk is en wordt een sluitend geheel van
maatregelen en mogelijkheden georganiseerd.
De plannen voor de Brede School zijn in 2000
grotendeels uitgewerkt. In 2001 zal van start gegaan worden met het Brede
Schoolprogramma in de wijken Voorhof en Buitenhof. Met de Brede School wordt
aangesloten op maatschappelijk veranderingen en ontwikkelingen: gezinnen waarin
beide ouders een baan hebben, waardoor kinderen meer tijd buitenshuis
verblijven, de grotere behoefte van kinderen aan op hun gerichte activiteiten
en voorzieningen in de wijken en de tegenstelling tussen de schoolcultuur en de
thuiscultuur bij kinderen met een allochtone achtergrond en/of afkomstig uit
achterstandsgroepen.
De samenwerking die ontstaat met de Brede School en
andere scholen, kinderopvang en aanbieders van activiteiten op het gebeid van
cultuur, sport en opvoeding, zal ertoe leiden dat kinderen en jongeren zich
beter kunnen ontwikkelen.
In 2000 is ingestemd met de invoering van de nieuwe
managementstructuur met ingang het schooljaar 2000/2001. Dit is gebeurd in het
kader van het project ‘Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs’, waarin
naast de invoering van een nieuwe managementstructuur, gewerkt wordt aan een
nieuwe ondersteuningsstructuur en een nieuwe bestuursvorm voor het openbaar
primair onderwijs te Delft. In 2002 zal de verzelfstandig afgerond zijn.
Als onderdeel van het stappenplan om te komen tot
een OALT (Onderwijs in Allochtone Levende Talen)-plan in de Gemeente Delft, is
in het voorjaar van 2000 bij de ouders van kinderen van allochtone herkomst een
peiling gehouden naar de behoefte aan OALT. Naar aanleiding hiervan is het
nieuwe OALT-plan opgesteld, dat zal ingaan met ingang van het
schooljaar 2001/2002.
Het Delftse onderwijs heeft op het gebied van ICT
een enorme impuls gehad met het EZH-project ‘Scholen voor de Toekomst’, waar in
totaal ƒ 10 miljoen voor is uitgetrokken. Met de bijdragen van het
rijk en het gemeentelijk DIA-project (Delftse ICT Afspraak), dat tot doel heeft
scholen te voorzien van ICT-basisvoorzieningen, wordt in de komende jaren door
Delft een voorhoedepositie ingenomen met ICT in het onderwijs.
In
het verlengde van het plan van aanpak voor het binnenstadsmanagement,
vastgesteld in 1999, heeft de gemeenteraad in juni 2000 de nota ‘Naar een
autoluwe binnenstad’ vastgesteld.
In
deze nota staat een reeks van projecten vermeld die in 2000 en volgende jaren
tot uitvoering moeten komen in vier opeenvolgende fasen.
In
fase 1, waarvan de voorbereiding is gestart na het vaststellen van de nota
‘Naar een autoluwe binnenstad’ is gereedkoming voorzien rond november 2001. In
deze fase wordt het noordelijke deel van de binnenstad heringericht en autoluw
gemaakt door middel van dynamische afsluitingen voor autoverkeer. Start fase 1
is gekoppeld aan de opening van de parkeergarage Phoenixstraat die gepland is
in november 2000 maar noodgedwongen is uitgesteld tot april 2001.
Eén
van de andere projecten, het instellen van een ‘city-pendel’, is eind 2000 van
start gegaan.
Samenhangend
met het realiseren van de eerste parkeergarage aan de Phoenixstraat is in 2000
een parkeerverwijssysteem ontwikkeld. De feitelijke plaatsing van het
verwijssysteem is opgehouden tot 2001.
Eind
2000 is gestart met de openbare discussie over de invoering van de benodigde
vergunningsystemen voor het parkeren in zowel de binnenstad zelf als in de
direct aangelegen westelijke ‘schil’ (Westerkwartier, Olofsbuurt en deel Hof
van Delft) en later de oostelijke ‘schil’. Medio 2001 zullen de betreffende
verordeningen ten aanzien van het vergunningstelsel van kracht worden.
In
1999 werd de ‘technische herziening komplan’ nietig verklaard door de Raad van
State waardoor het Komplan uit 1976 opnieuw de - naar de huidige maatstaven
verouderde - rechtsbasis voor de binnenstad vormde. Er resteerde de gemeente
van rechtswege twee jaar om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen (mei
2002). In 2000 is hieraan hard gewerkt. Speciale aandacht is hierbij uitgegaan
naar de ruimtelijke kwaliteiten van de doorgaans bijzondere bebouwing in de
binnenstad en het opstellen van beperkingen voor ongewenste bouwactiviteiten.
Ook is een functielimiteringsstelsel opgesteld dat beoogd eenzijdige functies/bestemmingen
te reguleren, zodat de binnenstad zich evenwichtig, gecontroleerd en in
samenhang met het algemene ruimtelijk-economische alsook met het culturele
beleid kan ontwikkelen.
Tevens
is een geheel nieuwe plankaart voor de binnenstad in concept opgesteld. Ter
visie legging van een voorontwerp bestemmingsplan wordt voorzien in het derde
kwartaal van 2001.
In
2000 zijn zeer uiteenlopende projecten vanuit het waterplan tot stand gekomen.
Bij voorbeeld de afkoppeling van verhardingen van het rioleringssyteem
(overstorten) in de Wippolder. Eind 2000 is gestart met het baggeren van een
deel van de watergangen in Tanthof West, waarna een gesloten watersysteem zal
worden gemaakt.
Daarnaast
zijn voorbereidingen getroffen om in de laagste delen van de binnenstad, met
name de Vlamingstraat en het Rietveld, om de jaarlijkse wateroverlast te
voorkomen, en dat op korte termijn.
Ook
op energiegebied zijn in 2000 vorderingen gemaakt. Begin 2001 wordt het
‘Energie Agentschap’ opgericht waarin een groot aantal maatschappelijke
‘spelers’ in Delft de krachten en middelen bundelen. Duurzame energie,
waaronder energiebesparing, speelt een belangrijke rol in bijvoorbeeld het
toekomstige nieuwe Zuidpoortgebied en bij de herstructurering van de Poptahof.
Het
Verkeers- en Vervoersplan + (VVP+) is als zodanig niet in 2000 vastgesteld. Dat
geldt echter wel voor grote delen daarvan zoals het Fietsactieplan, de
invoering van 30 kilometergebieden en de totstandkoming van het CVV (collectief
vraagafhankelijk vervoer), b.v. de Stadstax. Deze actiegerichte programma’s en
projecten financieren tal van maatregelen ter stimulering van het gebruik van
openbaar vervoer en fiets. In heel 2000 is continu gewerkt aan de doorvoering op
straat van deze stadsbrede programma’s. in 2001 zullen deze werkzaamheden
doorgaan.
In
2000 heeft Delft met de andere Midden Delfland-gemeenten overleg gevoerd over
het tegengaan van de toegenomen verkeersdruk op de aldaar gelegen polderwegen,
die voornamelijk ontstaan zijn door autoverkeer dat de congestie op de A13
tracht te ontlopen. Er is een plan ontwikkeld om tot de plaatsing van
verkeersdoseersystemen over te gaan teneinde het sluipverkeer te ontmoedigen.
Uitvoering hiervan is voorzien in 2001.
Delft wil dat het huidige tweesporige viaduct
vervangen wordt door een viersporige tunnel. Dit in verband met de
bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van
geluidshinder en de ontwikkelmogelijkheden bij het Delftse centrum. De
verkenningsfase van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is
inmiddels afgerond, het ministerie van Verkeer en Waterstaat gaat uit van
integrale viersporigheid tussen Rijswijk en Schiedam voor 2020. In 2002 wordt
de uitvoering voorbereid (planstudiefase MIT).
Op 19 mei 2000 heeft het kabinet besloten in het
kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad extra middelen in te zetten
voor de realisatie van de spoortunnel. Inclusief de reeds eerder beschikbaar
gestelde MIT-gelden is nu door het rijk voor de ontwikkeling van de spoortunnel
in totaal ƒ 640 miljoen gereserveerd. Vanuit de eigen gemeentelijke
bijdrage aan de ontwikkeling van de spoortunnel (ƒ 100 miljoen) zal
ƒ 25 miljoen gestort worden in het door Stadsgewest Haaglanden in
beheer genomen fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden. Vanuit dit fonds komt
ƒ 50 miljoen beschikbaar voor de inrichting van de OV-knoop
stationsgebied Delft. Voor een groot deel van het project is nu financiële
dekking. Extra bijdragen van het rijk voor de realisatie van de spoortunnel
moeten nog geconcretiseerd worden. In aanvulling hierop zullen -via Publiek
Private Samenwerking (PPS)- ook vanuit de bovengrondse ontwikkeling gelden
beschikbaar gaan komen voor de aanleg van de spoortunnel.
In 2000 is een start gemaakt met het
bestemmingsplantraject. De Wet Voorkeursrecht gemeenten is van toepassing voor
zowel de Van Leeuwenhoeksingel als de Houttuinen en inmiddels zijn de eerste
panden aangekocht. De start van de bouw van de tunnel is gepland ingaande 2005.
De werkzaamheden in het kader van de
planvoorbereiding in de volle breedte van dit enorme project zijn in 2001 in
een forse stroomversnelling geraakt. De projectorganisatie is gaandeweg
uitgebouwd en versterkt. De kosten van de projectorganisatie kunnen voorlopig
gedekt worden uit de voor de versnelling van de spoortunnel beschikbare
EZH-middelen en de reeds voor de ontwikkeling van de Spoorzone geoormerkte
reserve van het Grondbedrijf. Tezamen is daarmee thans reeds een bedrag van ca.
ƒ 22 miljoen ten behoeve van de spoortunnel gereserveerd. De
gemeentelijke bijdrage van ƒ 100 miljoen aan de spoortunnel zal in de
komende jaren nog grotendeels vrijgemaakt moeten worden.Dit zal mogelijk deels
voorgefinancierd moeten worden vanuit de gemeentelijke reserve. Tevens worden
daarbij betrokken de gaandeweg het ontwikkelingstraject te verwachten
inkomstenverhogingen in de vorm van hogere uitkering van het Gemeentefonds,
bouwleges, en hogere OZB.
In
het jaar 2000 werden de onderhandelingen met de projectontwikkelaar afgerond en
konden de geselecteerde architecten starten met de ontwerpen voor veld 5 en 7,
het kerngebied met de ondergrondse garage en de twee pleinen. In november heeft
dit geleid tot de presentie van het Voorlopig Ontwerp, dat door de Gemeenteraad
met instemming werd ontvangen. Parallel hieraan werd het
voorontwerpbestemmingsplan voor het Zuidpoortgebied in procedure gebracht.
Daarnaast werd met Vidomes een principeakkoord bereikt over de ontwikkeling van
veld 9, waar een woonzorgcomplex voor senioren zal worden gerealiseerd.
Als
voorbereiding op de bouwactivitiviteiten op veld 5 en 7 is tevens een aanvang
gemaakt met het bouwrijp maken van het terrein. Deze activiteiten zullen naar
verwachting medio 2001 zijn afgerond.
Middels een jongerenmanifestatie, wijkpanels en op
diverse andere manieren is eind 1999 getracht een beeld te krijgen van wat
jongeren belangrijk vinden en graag gerealiseerd willen zien.
Vraaganalyse door het programmateam jongeren heeft
in het voorjaar van 2000 geresulteerd in het ‘Actieplan Integraal Jongeren
beleid’ waarin, in de vorm van 19 deelprojecten, gestalte wordt gegeven aan
Jongerenbeleid.
De voortgang van het totaal wordt bewaakt door de
projectleider en coördinator integraal jongerenbeleid; voor de uitvoering zijn
verschillende vakteams en sectoren verantwoordelijk. In de loop van het jaar is
het merendeel van de projecten in uitvoering genomen.
Een deel ervan kon al in 2000 worden afgerond, een
ander deel kon na tussentijdse evaluatie worden bijgesteld en zal zo mogelijk
in 2001 worden afgerond.
Een belangrijke ontwikkeling voor het
jongerenbeleid is de fusie van de verschillende jongerenorganisaties. Na een
overgangsfase is de organisatie Delftse Jongeren Extra Large (D.J.X.L.)
opgegaan in een groter geheel, de B.W.D., waarin vanaf augustus 2000 alle
jongerenorganisaties, met inbegrip van JOS’98, participeren.
Hierdoor is het mogelijk geworden om het
jongerenwerk methodisch uit te voeren. Jongeren- en opbouwwerkers worden geschoold en hanteren allen dezelfde
methodiek en zijn zo in staat op professionele wijze vorm en inhoud te geven
aan het uitgangspunt van het jongerenbeleid: participatie.
De gevolgde methodiek zorgt er tevens voor, dat de
jongeren (opbouw-)werkers minder aan een locatie gebonden zijn. Tevens kunnen
zij hun taken op een meer ambulante wijze invullen, hetgeen flexibiliteit en
samenhang bevordert. In 2000 is er met de gevraagde ƒ 90.000 een extra
jongerenopbouwwerker aangesteld, hetgeen het bereik van het jongerenwerk
aanmerkelijk vergroot heeft. In de eveneens in het voorjaar van 2000 verschenen
nota ‘Knopen in de wijken’ worden visie, middelen en het formatie- en
accommodatiebeleid tot 2005 nader uitgewerkt.
Gestaag is gewerkt aan het bevorderen van de
cultuurdeelname. De EZH-gelden hebben in 2000 daaraan een impuls gegeven. Voor
wat betreft het instandhouden van een cultureel voorzieningenaanbod is er
geïnvesteerd in de openbare bibliotheek (een nieuw convenant tussen de bibliotheek
en de gemeente is tot stand gekomen) en is een pilotproject ‘Servicepunt
Wippolder’ voorbereid. Theater de Veste werkt aan de verbetering van haar
accommodatie. Lumen kan haar filmhuisfunctie behouden voor Delft. De contouren
van het Cultuurplein Zuidpoort worden steeds concreter. In 2001 zal de
zogenaamde 1%-regeling ter realisatie van kunst in de openbare ruimte aldaar,
voor het Cultuurplein worden uitgewerkt.
Er is gewerkt aan oplossingen voor de
accommodatieproblematiek met betrekking tot de amateuristische kunstbeoefening.
In de Amateurkunstnota, die voor de zomer 2001 zal verschijnen, wordt daar
verder op ingegaan. Een amateurkunstmanifestatie is nog niet gerealiseerd,
omdat de Amateurkunstnota nog niet is afgerond. Er is een begin gemaakt met het
geven van beleidsmatige ondersteuning aan integrale thema’s als Senioren en
ICT-cursussen, Jongeren en cultuur, Allochtonen en cultuur, Investeren in de
wijken, Brede School en Cultuur en school, in samenwerking met diverse andere
vakteams binnen de gemeente.
Het eenmalige Millenniumevenement is een succes
geworden. In 2000 is het medio dat jaar vastgestelde nieuwe Evenementenbeleid
in uitvoering gebracht. Onder andere is hiertoe de Evenementencommissie
samengesteld.
Door problemen in het bestuur van de Stichting
Locale Omroep Delft, is meer dan gebruikelijke aandacht geweest voor het
mediabeleid.
In 2000 is gewerkt aan de begin 2001 vastgestelde
uitwerking van het Beeldende Kunstbeleid in Delft. Er is een implementatienota
gerealiseerd, waarin voor de komende jaren een aantal projecten en
manifestaties op stapel staan, die, zo is de verwachting, lokale kunstenaars
actief profileren en invloed op het publiek hebben.
Ook is de nota Atelierbeleid in 2000 geschreven,
die na een intensieve overlegperiode met de kunstenaars begin 2001, in mei 2001
ter vaststelling zal worden aangeboden.
Door de EZH-gelden zijn ook de cultuur- en poppodia
Speakers en De Koornbeurs versterkt. Hierdoor worden onder andere de
mogelijkheden voor lokale bands en talenten vergroot. Een culturele innovatie
is het gebruik van de nieuwe media voor het vergroten van de cultuurdeelname.
Dit is met name binnen de Delftse bijdrage van het landelijke Actieplan
Cultuurbereik gebeurd (De Nieuwe Amateur, Speakers, Delfts Erfgoed Digitaal).
Culturele diversiteit is terug te vinden in X-change, een multi-cultureel
onderdeel van het Actieplan. Het Delftse Actieplan Cultuurbereik is in december
2000 aan het Ministerie van OC&W aangeboden. In maart 2001 is de
goedkeuring ervan ontvangen.
Er is een begin gemaakt met het leggen van
dwarsverbanden naar de andere disciplines (Economie, Toerisme, Citymarketing,
Delft Kennisstad en Grond, tezamen de Sector Kennisstad). Hiertoe zijn
gezamenlijke projecten als de Stadshal en het Aardewerkcentrum uitgewerkt. De
uitgewerkte voorstellen zullen in mei en juni 2001 ter besluitvorming aan de
Raad worden voorgelegd. Ook het in voorbereiding zijnde project Delfts Erfgoed
Digitaal legt een verband tussen cultuur(historie), toerisme en citymarketing.
In 2000 is de ingeslagen weg van het economisch
beleid verder uitgewerkt. Naast de zustersteden en jumelages was gekozen voor
de ontwikkeling van maximaal twee economische zusterstadrelaties.
In 1989 is het Israël Office Delft opgericht, dat
zich specifiek richt op het versterken van de banden tussen de hightech
industrie in Israël en de Delftse regio. Op grond van de gedegen werkwijze van
het Israël Office heeft de Nederlandse ambassade in Tel Aviv het IOD
uitgenodigd gezamenlijk een stand in te richten op een internationale
Telecom-conferentie in november 2000. Het IOD heeft die uitnodiging gaarne
aanvaard en was daarmee in de gelegenheid het bureau te presenteren. Naast de
vele contacten die zijn gelegd met Israëlische bedrijven, is de stand ook
gericht bezocht door staatssecretaris De Vries en de Israëlische minister van
Communicatie. Delft was aanwezig met een delegatie van vier personen; de
manager van het IOD, twee ambtenaren, en stond onder leiding van wethouder
Oosten.
De activiteiten van het Israël Office Delft hebben
zich naast de voorbereiding en de nazorg van de conferentie met name gericht op
het met elkaar in contact brengen van Israëlische en Nederlandse bedrijven uit
de Delftse regio. Twee nieuwe bedrijven hebben zich inmiddels gevestigd,
waarvan een in Delft en een in Rotterdam.
Het Israël Office Delft is sinds juli 2000 een
onderdeel van de West Holland Foreign Investment Agency (WFIA), waarin Delft
samen met Den Haag, Leiden en Zoetermeer participeert. Dat betekent dat de
kennis van het IOD nu ook wordt ingezet voor bijvoorbeeld de werving van
biotechnologie bedrijven en zich dus ook op andere steden - in dit geval Leiden
- richt.
Bij de ontwikkeling van contacten met Israël wordt
dankbaar gebruik gemaakt van de relatie met Kfar Sava. Het is niet nodig
gebleken deze bestaande relatie ook in formele zin uit te breiden met een
economische stedenband relatie.
Naar aanleiding van de wens om een economische
stedenband aan te gaan, is een inventarisatie gehouden onder Delftse bedrijven
en instellingen in welk gebied men de beste mogelijkheden zag voor acquisitie
en een actieve ondersteunende rol van de lokale overheid.
Daaruit is naar voren gekomen dat er met name
mogelijkheden worden gezien in de Verenigde Staten en wel in Austin, Texas en
in Cambridge, Massachusetts. In eerste instantie is de aandacht gericht op het
onderzoeken van de mogelijkheid een dergelijke relatie aan te gaan met Austin.
Er is actief geparticipeerd in een conferentie die Technical Business Network
(een krachtige netwerk-organisatie uit Austin) heeft georganiseerd in november
in Rotterdam. Op basis van de daar gelegde contacten zijn de voorbereidingen
gestart voor een fact-finding missie in het voorjaar van 2001.
De stedenband met Esteli heeft bewezen over een
breed Delfts draagvlak te beschikken. Zowel de Delftse betrokkenheid bij de
gevolgen voor Esteli van de orkaan Mitch als ook de keuze van de Delftse
burgers bij de inzet van de EZH-gelden hebben dit duidelijk gemaakt. Nu het
burgerdraagvlak van de stedenband met Esteli recent zo is onderstreept, is er
vanaf gezien om die band met Esteli in 2000 juist op dit punt te evalueren.
Deze evaluatie heeft de facto plaats gehad en een positief resultaat opgeleverd.
In 2000 zijn de ‘Delftse’ projecten in Esteli, die het gevolg waren van Mitch,
afgerond. Daarmee was totaal ruim ƒ 1,4 miljoen gemoeid, afkomstig
van Delftse burgers en gemeente, het Landelijk Beraad Stedenbanden
Nederland-Nicaragua en de Nederlandse Ambassade in Managua. De stad Esteli,
ondersteund door de vertegenwoordiger van de Stichting stedenband aldaar, heeft
op voortreffelijke wijze de verschillende projecten gecoördineerd. Vanuit Delft
is de afgelopen jaren aandacht besteed aan het verbeteren van de effectiviteit
van het gemeentebestuur in Esteli. Naar het oordeel van dat gemeentebestuur is
deze steun van belang gebleken, juist bij het aanpakken van de problemen rond
Mitch.
De samenwerking met de Zuid Afrikaanse township
Mamelodi is opgewaardeerd tot een stedenband met Pretoria, de stad waarvan
Mamelodi een onderdeel is gaan uitmaken. Per 2001 is Pretoria met 13 andere
steden samengevoegd tot de stad Tshwane. De stedenband met Delft zal door deze
stad worden voortgezet. De woningbouwsamenwerking is in 2000 verder
geconcretiseerd. Er is overeenstemming bereikt over samenwerking op basis van
een 3-jarig project. Via de VNG is hiervoor ruim ƒ 1,1 miljoen
beschikbaar gesteld. Centraal staan het overdragen van kennis op het gebied van
ruimtelijke planning, het opzetten van een woningbouwcorporatie (via meerjarige
uitzending van een deskundige), het opzetten van een zelfbouw coöperatie en het
realiseren van woningbouwprojecten. De woningbouw corporaties en de faculteit
bouwkunde van de TU waren ook in 2000 binnen deze samenwerking actief.
Ten aanzien van de relatie met de stad Freiberg is
zowel in Delft als ook in deze Duitse partnerstad vastgesteld dat er
belangstelling is om de relatie -op het niveau van jumelage- voort te zetten.
De projectsamenwerking met Tuzla richt zich op
bevordering van het gebruik van internet door jongeren en op het ondersteunen
van de gemeentelijke reinigingsdienst in die stad.
De Delftse inzet voor het verbeteren van het
ophalen van huisvuil heeft als concrete spin-off gehad, de vestiging van een
Nederlands bedrijf in Tuzla, dat is gericht op onderhoud van vuilnisauto’s.
Door onvoorziene tegenslagen bij de verbouwing van
het toekomstige Internet Café en wegens technische problemen moest de
totstandkoming van een Internet Café voor jongeren in Tuzla worden verschoven
naar 2001.
De evaluatie van de Delftse deelname aan het
Bertelsmann-netwerk wordt momenteel afgerond. Vervolgens zal worden besloten of
aan nieuwe projecten zal worden deelgenomen.
Ten aanzien van KGST geldt dat wegens de
reorganisatie van het gemeentelijke apparaat ervan is afgezien om inhoud te
geven aan een proef-lidmaatschap voor 1 jaar. Er was te weinig bereidheid en
tijd in het ambtelijke apparaat om een proef te houden die voldoende
duidelijkheid zou kunnen opleveren.
.
Ook zijn in 2000 de eerste stappen gezet op weg
naar een stedenband met de Turkse stad Adapazari. In oktober heeft een
gemeentelijke delegatie een bezoek gebracht aan Adapazari en in december is de
Gemeenteraad akkoord gegaan met het aangaan van een jumelage met deze stad. Het
doel van dit contact is om meer wederzijds begrip tussen inwoners met
verschillende culturele achtergronden van Delft te bereiken. In 2001 zal een
verdere concretisering van deze jumelage en de bijbehorende projecten moeten plaatsvinden.
De
implementatie van de nieuwe ‘NEON’ organisatie is op volle toeren. De ambities
zijn hoog, maar de nieuwe clusters vorderen gestaag.
Eind
2001 is de evaluatie van het nieuwe model gepland; begin 2002 wordt de
evaluatie van NEON-doelen en thema’s verwacht. De evaluatie van het cluster
Bedrijven is inmiddels al gestart en wordt in oktober 2002 afgerond.
De
plaatsing van het personeel is afgerond en sociale paragrafen zijn opgesteld.
In 2001 worden voor de sterk gewijzigde of nieuwe functies niveau-indicaties
opgesteld. De effecten hiervan zullen in 2002 en volgende jaren merkbaar zijn.
Het betreft circa 150 functies voor circa. 300 medewerkers. Omdat de individuele
inschalingen van de medewerkers in de sociale paragraaf zijn gegarandeerd, moet
rekening gehouden worden met een stijging van de personeelskosten van circa.
0,8% van de loonsom.
Het
project Menselijke Mogelijkheden Centraal bevordert de vernieuwing en afstemming
van de NEON-ambities, van het Delftse personeelsbeleid.
Een
model voor het voeren van ontwikkelingsgesprekken is ontwikkeld en wordt thans
geïntroduceerd binnen de gemeentelijke organisatie. Het individu komt daardoor
meer centraal in relatie tot de toedeling van taken. Na de zomer van 2001 wordt
een model binnen de organisatie gepresenteerd voor het opstellen van
persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP). Een professionele en krachtige
ondersteuning en stimulering van medewerkers en leidinggevenden bij de
ontwikkeling van medewerkers wordt verwacht van het inmiddels opgerichte
Loopbaan Advies Centrum (LAC).
Een
ondersteunende en stimulerende bijdrage wordt ook verwacht van het LAC bij de
uitvoering van het nieuwe diversiteitbeleid van de gemeente.
De NEON-principes
hebben inmiddels een vertaling gekregen naar een Delftse competentieset, waarin
met name de gewenste gedragscompetenties zijn benoemd. Een selectie van de
competenties moeten gecombineerd worden met functieprofielen. Op die manier kan
competentiesturing door het management daadwerkelijk invulling krijgen.
Ter
uitvoering van de besluitvorming van de Zomernota 2001 e.v. is in 2001 een
Vorming- en opleidingsplan ontwikkeld. Diverse trainingen en
opleidingen voor medewerkers worden nu georganiseerd en uitgevoerd, zoals
ontwikkelingsgesprekken en persoonlijke effectiviteit voor alle medewerkers,
projectmanagement voor projectleiders, professionele dienstverlening voor
loketmedewerkers en de medewerkers met klantencontacten en adviesvaardigheden voor
leidinggevenden en adviseurs bij de Centrale Staf en het cluster Facilitaire
Dienstverlening.
De
krapte op de arbeidsmarkt leidt er toe dat ook Delft niet ontkomt aan de strijd
om het binnenhalen en vasthouden van goed gekwalificeerd personeel. Ontwikkelingen
als de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt, het sneller wisselen van baan,
de onderlinge concurrentie tussen met name gemeenten om aan personeel te komen,
maken dat Delft hierop een passend antwoord moet vinden om haar positie op de
arbeidsmarkt te behouden. Eén van de eerste acties die in dit kader zullen
worden ondernomen is de vernieuwing van de Delftse personeelsadvertentie, het
aanboren van alternatieve wervingsmethoden en het aanpassen van de interne
richtlijnen voor werving en selectie.
Delft
start met een fiscaal vriendelijk PC-privé project voor al het personeel van de
gemeente. Dat wil zeggen ook voor het technisch/uitvoerende personeel van het
cluster Bedrijven. Op zich is dit opzienbarend, maar met de Belastingdienst
zijn hierover afspraken gemaakt.
In
2002 zal Delft over moeten gaan naar een ander personeels- en
salarisinformatiesysteem. De eigenaar van het huidige pakket PSIS heet besloten
dit pakket af te stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit
van het pakket is gegarandeerd tot 1 januari 2003. De kosten voor voorbereiding
en conversie naar een nieuw systeem worden geschat op ƒ 250.000.
Begin
1998 heeft de Gemeenteraad het bedrijfsplan KIS vastgesteld voor de periode
1998-2006. Dit plan voorzag in de geleidelijke ontwikkeling van een
Kennisinfrastructuur (KIS). De eerste planperiode van 4 jaar zou gewijd moeten
zijn aan de verbetering van de interne infrastructuur en van het beheer
daarvan. Naar analogie van de fysieke infrastructuur werd ook de virtuele
infrastructuur gezien als een collectieve voorziening.
Met het Programma
KIS (verschenen in december 1999) is deze lijn verder uitgewerkt en aan
de ontwikkelingen aangepast. De ondertitel S5
(Standaarden, structuren,
samenwerking, scholing en simpelheid)
geeft weer waar het in de Delftse kennisorganisatie naar toe moet gaan.
De prioriteit voor een
consistente aanpak van de interne (beheersorganisatie van de) infrastructuur
heeft reeds na 3 jaar zijn vruchten afgeworpen: zelfs in omstandigheden van
reorganisatie en verhuizing in het afgelopen jaar is zij een constante factor
in de ambitie om ‘tijdens de verbouwing de verkoop gewoon door te laten gaan’.
Dit leereffect dient ook vast gehouden te worden nu
de ontwikkelde beheersorganisatie en infrastructuur voor externe doeleinden
ingezet moeten worden.
In het afgelopen jaar is gebleken dat de kosten van de regeling die
ontworpen is om binnen de gemeente een acceptabel, op de toekomst gericht,
basisniveau ICT te verkrijgen, hoger lagen dan de begrote kosten van de jaren
daarvoor. Inmiddels heeft daartoe een aanpassing plaatsgevonden, waardoor
gemeentebreed de kwaliteit van hard-, software en randapparatuur binnen de
gemeente Delft inderdaad kan verbeteren. Nu al is duidelijk dat zich
verbeteringen voordoen in de gemeentebreed aanwezige kwaliteit: op pc-gebied
komt het gemeentelijk ‘wagenpark’ op orde. Wijzigingen in aantallen werkplekken
en/of standaard aanwezige hard- en software zullen met regelmaat tot aanpassing
van de regeling gaan leiden.
Het
afgelopen jaar hebben zowel de uitvoering van het programma
Kennisinfrastructuur (KIS) als de gemeentelijke reorganisatie ervoor gezorgd
dat de ICT-functie van de gemeente gecentraliseerd is. Kleine units werden
samengevoegd tot een vakteam van momenteel ongeveer 65 personen. Mede omdat ook
de voormalige afdelingen Landmeten & Vastgoedinformatie en Onderzoek &
Statistiek onderdeel van dat vakteam zijn. In 2000 is gestart met een centrale
Servicedesk, die voor de gehele gemeente dienst doet als ICT-frontoffice en
vindt de verwerking van de gehele ICT-basisinfrastructuur centraal plaats.
De
opbouw van dit vakteam heeft consequenties gehad voor de uitvoering van het
programma KIS. Doordat de uitvoering van programma KIS, de totale ondersteuning
van de gemeentelijke organisatie op het vakgebied en het inbouwen van meer
specialisme binnen het vakteam samen kwamen, zijn er vertragingen ontstaan.
De
aanzetten om te komen tot een kennisorganisatie beginnen zichtbaar te worden.
De centralisatie op ICT-gebied leidt tot een betere standaardmatige aanpak. Het
Intranet groeit steeds verder naar een niet meer weg te denken informatiebron,
waarbij het steeds eenvoudiger wordt om direct vanaf de werkplek informatie toe
te voegen. Mede door de organisatieontwikkelingen van het afgelopen jaar is het
jaar 2000 vooral besteed aan het op orde brengen van de interne huishouding.
Voorrang is gegeven aan het verkrijgen van een goed functionerende basis.
Onderstaand
treft u de (verkorte) balans aan per 31 december 2000. De activa en passiva
zijn gewaardeerd tegen de nominale waarden. Voor de gespecificeerde balans en
een uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel III van de
jaarrekening 2000.
Tabel
4.1 Balans
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
Activa |
2000 |
1999 |
Passiva |
2000 |
1999 |
Vaste Activa: |
|
|
Vaste Financieringsmiddelen: |
|
|
Materiële
vaste activa |
393 |
359 |
Eigen Vermogen |
413 |
241 |
Financiële
vaste activa |
593 |
591 |
Langlopende schulden |
579 |
646 |
Vlottende activa: |
|
|
Vlottende passiva: |
|
|
Voorraden |
1 |
4 |
Crediteuren |
38 |
45 |
Debiteuren |
39 |
38 |
Liquide Middelen |
69 |
54 |
Liquide
Middelen |
78 |
0 |
Overlopende passiva |
75 |
66 |
Overlopende
activa |
70 |
60 |
|
|
|
Totaal |
1.174 |
1.052 |
Totaal |
1.174 |
1.052 |
De
rekening 2000 kent een boekhoudkundig resultaat van ƒ 1,3 miljoen
voordelig. Bij de algemene tussentijdse begrotingswijziging van oktober 2000
werd nog een overschot verwacht van ƒ 2,3 miljoen. Het boekhoudkundig
resultaat van de rekening ten opzichte van de begroting bedraagt daardoor
ƒ 1 miljoen nadeel.
Daarop
zijn de volgende technische correcties aangebracht:
Tabel
4.2-I Correcties resultaat
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
1.
Budgetoverheveling |
2,7 |
N |
2.
Correctie behoedzaamheidreserve 1999 |
1,0 |
N |
Totaal technische
correcties |
3,7 |
N |
Verhoogd
met het boekhoudkundig resultaat ten opzichte van de begroting (te weten
ƒ 1 miljoen) is er sprake van een totaal nadeel van
ƒ 4,7 miljoen. In de hierna volgende analyse worden de afwijkingen
verklaard.
Opvallend
is dat de normale activiteiten van de gemeente (hoofdfuncties 0 tot en met 8)
wel afwijkingen vertonen, maar zich per saldo rond de nullijn bewegen. Het
volgende staatje geeft daar inzicht in.
Tabel 4.2-II Staat van overzicht
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
Functie |
Omschrijving |
|
|
1,0 |
V |
||
003 |
-
Hogere opbrengsten identiteitskaarten Burgerzaken. |
0,4 |
V |
210 |
-
Hogere kosten voor onderhoud en beheer van wegen en straten. |
1,0 |
N |
211 |
-
Meerkosten energieverbruik verkeerslichten en installaties, alsmede
extra kosten preventief onderhoud, citypendel en spoortunnel. |
0,8 |
N |
212 |
-
Hogere kosten openbaar vervoer, met name kapitaalslasten. |
0,6 |
N |
221 |
-
Minder uitgaven als gevolg van lagere baggeractiviteiten. |
0,4 |
V |
420 |
-
Hogere rijksvergoedingen voor onderwijssalarissen en onderhoud
schoolgebouwen. |
0,3 |
V |
421 |
-
Tegenvallende kosten voor het bijzonder onderwijs, vooral door extra
verzekerings- en vervoerskosten. |
0,5 |
N |
480 |
-
Meevallende kosten voor leerlingenvervoer. |
0,5 |
V |
541 |
-
Niet op de gewone dienst geraamde kosten voor de musea, die ten laste
van de kostenplaatsen gebracht hadden behoren te worden. |
0,7 |
N |
560 |
-
Meevallende kosten onderhoud en beheer van Openbaar Groen als gevolg
van terughoudend uitgavenbeleid. |
1,1 |
V |
620 |
-
Tegenvallende uitgaven voor rolstoelvoorzieningen en
vervoersvoorzieningen in het kader van de W.V.G. |
1,0 |
N |
611 |
-
Niet goed geraamde subsidies in het kader van werkgelegenheidsbeleid. |
0,3 |
N |
630 |
-
Lagere uitgaven voor sociaal cultureel werk, die voor een groot
gedeelte zullen worden overgeheveld naar het dienstjaar 2001. |
0,5 |
V |
710 |
-
Een deel van de subsidies in de Gezondheidszorg moet nog uitbetaald
worden en wordt voor een belangrijk deel overgeheveld naar 2001. |
0,6 |
V |
-
Extra storting in de voorziening voor het Gemeentelijk
Rioleringsplan. |
0,8 |
N |
|
723 |
-
Meevallende kosten voor milieubeheerders en botulismebestrijding,
alsmede ontvangen niet geraamde subsidie Milieubeheer. |
0,5 |
V |
724 |
-
Extra inkomsten ten gevolge van afkoop grafrechten en inning rechten
over voorgaande jaren. |
0,4 |
V |
810 |
-
Lagere personeelskosten in de sector Ruimtelijke ordening. |
0,5 |
V |
821 |
-
Achtergebleven uitgaven en subsidies voor Stadsvernieuwing. |
0,7 |
N |
822 |
-
Hogere ontvangsten bouwleges. |
1,3 |
V |
830 |
-
De omzet op de bouwgrondexploitatie is aanzienlijk minder dan
geraamd. |
1,1 |
N |
|
Totaal |
0 |
- |
De
verschillen van het resultaat zitten in de bijzondere posten zoals b.v.
stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op deze posten zal hierna worden
ingegaan.
Bedragen
x ƒ 1 miljoen
1.
Stelpost kapitaallasten |
1,0 |
V |
2.
Financieringsresultaat |
6,5 |
V |
3.
Gemeentefonds |
3,5 |
V |
4.
Beheerskosten reiniging |
0,4 |
N |
5.
Personeelslasten |
2,2 |
N |
6.
Bedrijfsvoering |
9,4 |
N |
Subtotaal |
1,0 |
N |
A.
Budgetoverhevelingen |
2,7 |
N |
B.
Buiten het resultaat van de rekening 2000 te houden
behoedzaamheidsreserve 1999 |
1.0 |
N |
Totaal |
4,7 |
N |
Toelichting
resultaat:
1.
Stelpost kapitaallasten
In
de begroting is een bepaald tempo van investeren voorzien. In de praktijk
blijven de daadwerkelijke uitgaven achter bij de planning. Financieel levert
dat een voordeel op.
2.
Financieringsresultaat
Mede
als gevolg van het vertraagd uitgeven van de EZH gelden, het ontvangen van hogere
rente op de Escrow – rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven
gelden, en de aflossing van opgenomen vaste geldleningen met een hoge rente, is
het financieringsresultaat positief (zie paragraaf 4.7).
3.
Gemeentefonds
Per
saldo zijn de ‘nabetalingen’ over voorgaande jaren positief (voor verdere
analyse zie paragraaf 4.3).
4.
Beheerskosten reiniging.
In
de begroting 2000 was een stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen
in de algemene beheerskosten van de gemeente. Deze post is in het Belastingplan
2001 structureel gemaakt. Voor het jaar 2000 vond een incidentele correctie
plaats.
5.
Personeelslasten
Bij
het uniformeren van de begrotingsopzet is gekozen voor een bedrijfseconomische
benadering van kostensoorten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
toerekening vooraf (voorcalculatie) en het achteraf bepalen wat werkelijk
uitgegeven is (nacalculatie). De voorcalculatie wordt toegerekend aan de
functies. De verschillen die ontstaan als gevolg van nacalculatie blijven op de
kostenplaatsen ‘hangen’.
Vanwege
de omslag van de organisatie, die zich in het verslagjaar voordeed is in de
jaren ervoor een terughoudend beleid gevoerd m.b.t. het vervullen van mogelijk
te wijzigen functies. Er waren derhalve veel vacatures “gespaard”. Mede als gevolg
van krapte op de arbeidsmarkt zijn in het verslagjaar na 1 maart de te
vervullen vacatures vervolgens langer open blijven staan. Vanwege de
noodzakelijke continuïteit in de bedrijfsvoering zijn functionarissen tijdelijk
ingehuurd.
Daarnaast
is bij het ontstaan van de nieuwe organisatie afgesproken, dat de kosten voor
vorming en opleiding en werving en
selectie uit de vacatureruimte en uit lagere personeelslasten zouden worden
betaald. Per saldo leiden deze
componenten tot een nadeel op de personeelslasten van ƒ 2,2
miljoen.
6.
Bedrijfsvoering
Bij
het uniformeren van de begrotingsopzet is gekozen voor een bedrijfseconomische
benadering. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen toerekening vooraf
(voorcalculatie) en het achteraf bepalen hoe het werkelijk gegaan is
(nacalculatie). De voorcalculatie wordt toegerekend aan de functies. De
verschillen die ontstaan als gevolg van nacalculatie blijven ‘hangen’ op de
kostenplaatsen. De belangrijkste zijn:
Tabel
4.2-IV Bedrijfsvoeringlasten
Bedragen x ƒ 1 miljoen
a.
Bureaukosten (kantoorartikelen, abonnementen, etc.) |
1,9 |
N |
b.
Huisvestingskosten |
1,6 |
N |
c.
Rijdend materieel |
0,3 |
N |
d.
Administratiekosten |
0,4 |
N |
Subtotaal (resultaat van bedrijfseconomische benadering) |
4,2 |
N |
Overige
resultaten: |
|
|
e. Storting in de reorganisatievoorziening |
3,2 |
N |
f. Besparingsverlies bezuinigingen |
0,5 |
N |
g. Storting in Voorziening
Bedrijfsvoeringrisico’s |
1,5 |
N |
Totaal |
9,4 |
N |
Ad
a
De
bureaukosten zijn overschreden, gedeeltelijk is dit een gevolg van het
ontbreken van inzicht in de budgetten gedurende het jaar. Een ander deel van de
overschrijding is te wijten aan een te lage begrotingspost. Dit probleem is al
langer bekend, maar werd in het verleden gecamoufleerd doordat diensten deze
budgetten incidenteel t.l.v. andere budgetten verhoogden. Door de huidige
systematiek zijn de uitgaven voor bureaukosten transparanter geworden.
Ad
b
Het
gaat hier om de huur van Torenhove en extra kosten voor de Barbarasteeg. Deze
kosten waren niet voorzien in de begroting. De kosten maken onderdeel uit van
de nota gemeentelijke huisvesting.
Ad
c
Het
gaat hier om gestegen brandstofkosten en extra onderhoudslasten.
Ad
d
Het
gaat hier om reprokosten en porti. In feite geldt hier hetzelfde als vermeld
bij bureau kosten.
Ad
e
In
het jaar 2000 is de reorganisatievoorziening afgewikkeld. Per saldo is hier
ƒ 3,2 miljoen in gestort.
Ad
f
Door
de vertraagde start van Neon is een besparingsverlies op de bezuinigingen
opgetreden van ƒ 0,5 miljoen.
Ad
g
In
het kader van de aansluitproblematiek tussen de begrotingen van de oude en de
nieuwe organisatie heeft er een storting van ƒ 1,5 miljoen
plaatsgevonden in de Voorziening Bedrijfsvoeringrisico.
Toelichting
technische correcties:
Ad
A
In
het jaar 2000 zijn een aantal activiteiten doorgeschoven naar het jaar 2001. de
hierbij behorende budgetten zijn in 2000 niet benut en daarom overgeheveld naar
het jaar 2001.
Ad
B
De
accountant heeft geëist dat de uitkering behoedzaamheidsreserve voor het jaar
2000, ten bedrage van ƒ 1,6 miljoen, in het resultaat van 2000 wordt
meegenomen. Dit doorkruist de tot nu toe gevolgde gedragslijn, om deze
uitkering een jaar later te verantwoorden. Om de resultaten met het jaar 1999
vergelijkbaar te houden wordt de uitkering over 1999 (ter waarde van
ƒ 1 miljoen) voor de bepaling van het rekeningsresultaat buiten
beschouwing gelaten.
In
de rekening 2000 zijn de mutaties verwerkt van de mei- en septembercirculaires
2000. In totaal is ƒ 175 miljoen uit het gemeentefonds ontvangen. In
dit totaalbedrag is de ontvangst van de behoedzaamheidsreserve van het
gemeentefonds van zowel 1999 (nabetalingen) als 2000 verwerkt. Deze gedragslijn
(verantwoording van twee jaren) wijkt af van de lijn, die in voorgaande jaren
gekozen is. Toen werd jaarlijks alleen de ontvangst van de
behoedzaamheidsreserve over het voorgaande jaar verantwoord.
Het
gemeentefonds resulteert in het jaar 2000 met een voordeel van
ƒ 4,3 miljoen. Hierna zullen de verschillen per jaar kort worden
toegelicht:
Tabel
4.3 Resultaat gemeentefonds
Bedragen x
ƒ 1 miljoen
Circulaire |
Omschrijving |
Bedrag |
Slotuitkering 1999 |
0,7 |
|
Ontwikkeling uitkeringsbasis 1999 |
0,4 |
|
September
2000 |
Ontwikkeling uitkeringsbasis 2000 |
1,5 |
December
2000 |
Behoedzaamheidreserve 2000 |
1,7 |
|
Totaal |
4,3*) V |
*) In tabel 4.2-III is hiervan ƒ 0,8 miljoen
opgenomen onder personeelslasten.
In
deze paragraaf zal worden ingegaan op de afloop van de risico’s zoals genoemd
in de Zomernota 2000- 2003.
In
de Zomernota is ingegaan op mogelijke ontwikkelingen m.b.t. het gemeentefonds.
Geconstateerd kan worden dat negatieve gevolgen als gevolg van
rijksbezuinigingen zich niet hebben voorgedaan (zie ook paragraaf 4.3).
De
wijzigingen in het verdeelsysteem zijn inmiddels van kracht geworden en
verwerkt in de meerjarencijfers. In totaal gaat het om een nadeel van
ƒ 2 miljoen (zie pagina’s 36 en 37 Zomernota 2001-2004).
Hier
wordt via een twee sporen beleid aan gewerkt. De problemen van Delft zijn onder
de aandacht van de Tweede Kamer gebracht. Daarnaast werkt de gemeente inmiddels
nauw samen met de gemeente Schipluiden.
De
eeuwwisseling is achter de rug en heeft niet tot grote problemen geleid.
In
aanvulling op wat vermeld staat in de Zomernota 2000-2003 wordt momenteel ook
gewerkt aan extra vorming en opleiding op het gebied van projectmanagement.
Het
risico dat de bezuiniging van ƒ 0,7 miljoen op de bijdrage aan het
gewest niet doorgaat, wordt steeds groter.
Het
gerechtshof heeft de gemeente in het ongelijk gesteld. De gemeente is in
cassatie gegaan en het wachten is nu op een uitspraak van de Hoge Raad. Dat kan
nog geruime tijd op zich laten wachten.
Nog
steeds is met het Waterleidingbedrijf Europoort een discussie gaande over de
bijdrage van Delft aan de onderhoudskosten van brandkranen.
Sinds
de Zomernota 2000-2003 hebben zich op dit terrein geen nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan.
Op
beide genoemde gebieden GGD en RIO DWO hebben zich ontwikkelingen voorgedaan.
De financiële gevolgen daarvan zullen worden verwerkt in de Zomernota 2002-
2005.
Inmiddels
heeft de raad een nota over deze problematiek aanvaard (raadsbesluit maart
2002).
In
dit Jaarverslag zijn geen concrete nieuwe risico’ s opgenomen, ook niet de
risico’s die voortvloeien uit het project Budgettering en Normering. Voorzover
van toepassing zullen deze worden opgenomen in de september te verschijnen
Zomernota 2002-2005. Daarnaast zal een onderzoek plaats vinden naar de diverse in
de administratie aanwezige bedrijfsvoeringvoorzieningen, de omvang en de
daarmee af te dekken risico’s.
Uit
de balans per 31-12 -2000 blijkt, dat de reserve positie van de Gemeente Delft
aanzienlijk verbeterd is (toename van ƒ 172 miljoen). Dit wordt
voornamelijk veroorzaakt door de opbrengsten uit de verkoop van een deel van de
aandelen van het Bouwfonds en het belang in E.Z.H., alsmede de toevoeging van
het rekeningsresultaat 1999 (ƒ 12,3 miljoen).
In
het jaar 2000 zijn een aantal nieuwe reserves en voorzieningen gevormd. De
belangrijkste zijn: de vereveningsreserve Werk & Inkomen; de reserve
Opbrengst verkoop bouwfonds, de voorziening Verbouwing bibliotheek, de
voorziening Spoorzone; de voorziening Strategische aankoop panden binnenstad en
de voorziening Bedrijfsvoeringsrisico’s. Verder zijn de bedrijfsreserves van de
diensten uit de oude organisatie samengevoegd onder de Algemene reserve.
Het
nadelig resultaat op de kosten van huisvuilverwerking bedraagt in 2000
ƒ 5,9 miljoen, hetgeen aan de reserve ‘hogere verwerkingskosten’ is
onttrokken. De reserve staat hiermee per ultimo 2000 ƒ 6,1 miljoen
negatief.
In
2000 is een positief resultaat behaald bij het Parkeerbedrijf van
ƒ 1,9 miljoen. Dit bedrag is ten gunste van de reserve voor
Parkeervoorzieningen gebracht. Daarnaast is een bedrag van
ƒ 5,2 miljoen ten laste van deze reserve gebracht ter dekking van de
kosten voor de bouw van parkeergarages.
De
opbrengst van de gemeentelijke belastingen is in het jaar 2000
ƒ 1 miljoen lager dan geraamd. Dit nadeel wordt ruimschoots
goedgemaakt door lagere uitvoeringskosten.
Het jaar 2000 heeft voornamelijk in het teken
gestaan van de voorbereiding en besluitvorming van het Gemeentelijk Belastingplan
2001.
In dit belastingplan (in gedeelten vastgesteld door
de gemeenteraad in december 2000 en januari 2001) is het beleid van de gemeente
ten aanzien van de gemeentelijke belastingen voor de jaren 2001 en verder
vastgesteld.
Het belastingplan 2001 is enerzijds gebaseerd op
wettelijke verplichtingen/gewijzigde jurisprudentie en anderzijds op een aantal
bestuurlijke wensen/autonome ontwikkelingen.
De meest belangrijke besluiten van het
belastingplan zijn:
·
een herbezinning van de gemeentelijke belastingtarieven
naar aanleiding van de uitkomsten van de hertaxatie naar prijspeil 1-1-1999;
·
het invoeren van tariefdifferentiatie tussen
woningen en niet-woningen bij de onroerende-zaakbelastingen;
·
het invoeren van geautomatiseerde kwijtschelding;
·
het afschaffen van de hondenbelasting;
·
scheiding van de rioolrechten uit de
onroerende-zaakbelastingen door enerzijds het (her)invoeren van rioolrechten
voor kleinverbruikers en anderzijds het splitsen van de rioolrechten in een
aansluitrecht en afvoerrecht;
·
het invoeren van een tegemoetkoming in de
woonlasten voor bewoners van onzelfstandige wooneenheden.
Op
de hulpkostenplaats Financiering is een voordelig saldo ontstaan van
ƒ 12,7 miljoen. Dit voordeel is overgeboekt op functie 911 van de
gewone dienst. Hierop was een voordeel van ƒ 8,7 miljoen geraamd,
zodat het voordelig saldo in de gewone dienst ƒ 4,0 miljoen bedraagt.
Volgens
verwachting is de geldmarktrente in 2000 gestegen. Na een eerste daling
van
circa 3,4% tot 3,2% heeft een forse stijging plaatsgevonden tot 4,9%.
De
kapitaalmarktrente is na een aanvankelijke stijging van 5,6% naar 5,9%
gedaald
naar 5,5%. Het jaargemiddelde was 5,8%.
De
gestegen geldmarktrente heeft zeer positief gewerkt. Door onze strategie om de
gelden op de Escrow-rekening en de overige positieve saldi ad
ƒ 70 miljoen steeds op korte termijn uit te zetten, konden wij
volledig profiteren van de stijging van de geldmarktrente.
Aan
het eind van het jaar was het saldo van de beschikbare gelden gedaald tot circa
ƒ 15 miljoen.
Dit
werd voornamelijk veroorzaakt doordat enige hoogrentende vaste geldleningen
vervroegd zijn afgelost en doordat enkele leningen die volgens het normale
schema zijn afgelost niet zijn hergefinancierd. Het saldo op de Escrow-rekening
is, in afwachting van de discussie rondom de bakstenen, nog steeds intact.
De
opbrengst uit de verkoop van de aandelen Bouwfonds is gestort bij de SVN. Dit
revolving fund geeft de gelegenheid aan instellingen tegen een lage rente te
lenen. Intern en extern is deze mogelijkheid kenbaar gemaakt. In maart 2001
zijn inmiddels de instellingen die in aanmerking komen geselecteerd.
4.7.3 Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO)
In de laatste dagen van 2000 is FIDO wet geworden.
Veel wijzigingen van ons statuut zijn niet noodzakelijk. De noodzakelijke
aanpassingen zijn direct in ons beleid opgenomen. Dit betreft vnl. de
limietenlijst; Bepaalde debiteuren die goedgekeurd waren binnen ons statuut
zijn op grond van de wet FIDO niet meer acceptabel.
De
wet FIDO kent een renterisiconorm die veel lijkt op de norm die wij onszelf
hadden opgelegd in ons statuut. Wij gaan uit van een wijziging van onze norm in
de norm zoals die is beschreven in de (nadere regelgeving van de) wet FIDO.
De
definitieve vaststelling van het nieuwe statuut is gepland in de
raadsvergadering van juni 2001.
De norm volgens de wet FIDO geeft een ruimte voor
2000 van ƒ 123 miljoen. Wij hebben deze ruimte voor slechts
ƒ 57 miljoen gebruikt. Ook voor 2001 wordt voorzien dat wij ruim
binnen de norm blijven.
Zoals
in de inleiding is vermeld is geprobeerd inzicht te geven in structurele en
incidentele gevolgen van de rekening voor de zomernota. Dit is maar in beperkte
mate gelukt. Hierna volgt een globaal inzicht.
De
‘normale’ activiteiten van de gemeente houden elkaar globaal in evenwicht Per
saldo heeft dat geen gevolgen voor de Zomernota 2002-2005.
De
bijzondere posten vertonen de grootste afwijkingen. De gevolgen hiervan voor de
Zomernota worden hierna per post kort aangegeven:
Stelpost
kapitaallasten
Het
voordeel is een gevolg van vertragingen en kent geen structurele component.
Financieringsresultaat
De
structurele component van deze post is reeds verwerkt in de Zomernota
2001-2004.
Ook de incidentele component is hierin verwerkt. Per saldo zal in de Zomernota
2002-2005 sprake zijn van een klein voordeel in de sfeer van de financiering.
Hoofdoorzaak daarvan is het langer doorlopen van de Escrow rekening.
Gemeentefonds
De
genoemde voordelen zijn verwerkt in de Zomernota 2001-2004.
Beheerskosten
reiniging
In
de begroting 2000 was een stelpost voor een bijdrage van de Reiniging opgenomen
in de algemene beheerskosten van de gemeente. Deze post is reeds in het
Belastingplan 2001 structureel gemaakt.
Personeelslasten
De
personeelslasten vertonen per saldo een nadeel. Dit is voornamelijk het gevolg
van inhuur tijdelijk personeel. Naar verwachting zal daar in 2002 geen sprake
meer van zijn.
Bedrijfsvoering
De
nadelen worden hier voornamelijk veroorzaakt door huisvestingskosten en
bureaukosten. Voor de huisvestingskosten geldt dat de kosten blijven binnen de
ruimte beschikbaar via voorziening huisvesting (zie ook nota huisvesting). De
bureau kosten zullen nog nader door het management bekeken moeten worden. Per
saldo waarschijnlijk geen structurele component.
De
overige posten zijn per definitie incidenteel.
Wij hebben de
jaarrekening 2000 van de gemeente Delft gecontroleerd.
De
jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijklheid van het College van
Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een
accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle
is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met
betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle
zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid
wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang
bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van
deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van
de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de
jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van
Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het
algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een
deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel
Wij zijn van
oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de
samenstelling van de financiële positie op 31 december 2000 en van de baten en
lasten over 2000 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde
grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke
bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit
Comptabiliteitsvoorschriften 1995.
Ernst & Young Accountants,