| Bijlage Nota aanpassing treasurystatuut in kader wet fido | |||
| Verklaring gebruikte terminologie | |||
| Term: | Verklaring: | ||
| Wat is renterisico? | De mogelijkheid dat een (sterke) stijging van de rente de vermogenspositie | ||
| van de gemeente (sterk) vermindert. | |||
| Geoperationaliseerd: | |||
| I | Renterisico | Renterisico is het deel van de totale portefeuile van leningen dat in enig jaar | |
| een nieuwe rente zal kennen | |||
| Wet fido: onderscheid kortlopende en langlopende leningen | |||
| Langlopend (een jaar en langer): renterisiconorm | |||
| Kortlopend (minder dan een jaar): kasgeldlimiet | |||
| Ia | Renterisiconorm | Het deel van de portefeuile van langlopende leningen dat in enig jaar | |
| een nieuwe rente zal kennen, mag niet groter zijn dan 20% van deze portefeuille. | |||
| Renterisico-bedrag bestaat in feite uit twee componenten: | |||
| - het bedrag aan renteherzieningen van bestaande, nog lopende leningen | |||
| - het bedrag aan aflossingen op lopende leningen | |||
| (Aflossingen worden gefinancierd door nieuwe leningen; het bedrag | |||
| aflossingen zal derhalve een nieuwe rente kennen) | |||
| Ib | Kasgeldlimiet | De omvang van het netto vlottende actief mag niet meer zijn dat 8,2% van de | |
| begroting (=omvang bruto lasten). | |||
| II | Publiek taak | De wet fido bevat geen definitie van 'publieke taak'. De gemeenten bepalen zelf | |
| -gemotiveerd en transparant- wat onder de publieke taak moet worden verstaan | |||
| en hoe deze zal worden uitgeoefend. | |||
| III | Prudent beleid | De wet fido geeft geen exacte omschrijving van 'prudent beleid'. De wet | |
| geeft wel dat prudent beleid in ieder geval wel inhoudt dat: | |||
| - er een treasurystatuut is en wordt nageleefd; | |||
| - er sprake is van eenheid van beleid: treasurybeleid volgend op | |||
| algemeen beleid van de gemeente | |||
| Daarnaast zou onder prudent beleid kunnen worden verstaan dat | |||
| de risico-attitude van de gemeente risicomijdend is. | |||
| IV | Rating (=credit rating) | Een beoordeling/kwalificatie van de kredietwaardigheid van een partij. | |
| Deze credit ratings worden afgegeven door speciale 'onafhankelijke' instituten, | |||
| ook wel aangeduid als rating agencies, die zijn gespecialiseerd in | |||
| kredietwaardigheidsbeoordeling. | |||
| De bekendste rating agencies zijn: Moody's en Standard & Poor's. | |||
| Rating schaal | AAA = Grootste kredietwaardigheid. Niet geheel, maar nagenoeg risicoloos | ||
| (Standard & Poor's) | AA = Zeer kredietwaardig. Veiligheid echter niet zo groot als bij AAA | ||
| A = zeer kredietwaardig | |||
| Wet fido: Gemeente mag alleen middelen uitzetten bij financiele instellingen | |||
| met minimaal een A-rating. | |||
| B t/ m D = van kredietwaardig t/m geen enkele kredietwaardigheid. | |||
| Gemeente mag geen middelen uitzetten bij partijen met deze ratings | |||
| V | (Financieel) derivaat | Een financieel product waarvan de waarde-ontwikkeling direct afhankelijk is | |
| van een ander, onderliggend product. Ookwel afgeleid product genoemd. | |||
| Voorbeelden: een afspraak over rente in de toekomst (forward), | |||
| een rente-ruil (swap) of optie. | |||
| VI | Hoofdsomgarantie | De garantie dat het initieel ingelegde bedrag mininaal aan het einde van de | |
| looptijd teruggekregen wordt. | |||