Aan De heer J.P. de Wit fractievoorzitter Leefbaar Delft |
Onderwerp
Intranet en raadsleden
In het fractievoorzittersoverleg van april jl. heeft u gevraagd of het mogelijk
was, dat raadsleden toegang kregen tot het gemeentelijke Intranet. Daarbij is u
toegezegd op deze kwestie terug te zullen komen. Bij deze delen wij u mede niet
op dat verzoek in te willen gaan. De overwegingen van ons zijn daarbij de
volgende.
Vooraf merken wij op, dat
Intranet natuurlijk niet “geheim” is. Een systeem dat door meer dan 1000 mensen
kan worden geraadpleegd is naar zijn aard niet geheim. Dat betekent ook, dat er
op het Intranet geen vertrouwelijke informatie staat, die op niet voor
raadsleden beschikbaar zou mogen zijn.
De reden om desalniettemin
Intranet niet voor raadsleden open te stellen is dan ook gelegen in het feit,
dat raadsleden deze toegankelijkheid helemaal niet moeten willen. Intranet is
in de eerste plaats een ondersteunend instrument voor het personeel en de
bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie. Dat betekent, dat er allerlei
dagelijkse zaken op staan, die voor het functioneren van de organisatie en de
voortgang van projecten relevant is. Deze informatie is naar zijn aard andere
informatie dan de informatie die benodigd is voor het besturen van de stad of
het controleren daarvan. Indien raadsleden menen, dat zij intranet moeten
kunnen raadplegen wijst dat op de wens tot mee gaan besturen op de dagelijkse
zaken van de gemeentelijke organisatie. Dat is onwenselijk en past niet in de
lijn van de Nota Bestuur 2.
Bovendien staat er op het Intranet steeds meer informatie waarover nog geen
bestuurlijke oordelen zijn geveld. De raad is er in de eerste plaats om het
bestuur te controleren en aan te sturen en als vervolgens op basis van eerste
ambtelijke informatie, waarover nog geen bestuurlijke opvatting is
uitgekristalliseerd door de raad al allerlei vragen worden afgevuurd, dan
hebben we het paard achter de wagen gezet.
Het effect is dan ook
voorspelbaar.
Binnen afzienbare tijd zal men
allerlei informatie, die nog in een zeer pril stadium verkeert, eenvoudigweg
niet meer aan Intranet toevertrouwen om allerlei premature politieke discussie
te voorkomen. Ook dat zou een ongewenste ontwikkeling zijn.
Het feit, dat de informatie niet
geheim/vertrouwelijk is en dat raadsleden als zij naar concrete informatie
vragen over een concreet geval veelal deze informatie toch kunnen krijgen, doet
daar niets aan af. De essentiële vraag die immers beantwoord moet worden is de
vraag of de raad op dat soort informatie stuurt. Ons antwoord daarop luidt
negatief.
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en
wethouders van Delft,
,
burgemeester
,
secretaris