reg.nr. 01/009654

 

 

Burgemeester en wethouders van Delft;

 

gelet op de resultaten van het arbeidsvoorwaardenoverleg 2000-2002;

 

gelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 28 februari 2001:

 

overwegende dat het vanuit een oogpunt van eenheid in de uitvoering van de arbeidsvoorwaarden en vanuit een oogpunt van goed werkgeverschap wenselijk wordt gevonden de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer, berekend op basis van de kosten van openbaar vervoer, niet langer aan een maximum te binden;

 

dat het wenselijk is de tekst inzake doorbetaling tijdens militaire dienst in overeenstemming te brengen met die opgenomen in de UWO;

 

dat de praktijk uitwijst dat het wenselijk is op een meer flexibele manier inhoud te tegen aan ouderschapsverlof;

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, van de Ambtenarenwet en van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

 

gelet op het besluit van de gemeenteraad d.d. 27 mei 1999 (Stuk 89) waarin hij het vast­stellen van (wijzigingen van) de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkings­regeling rechtspositie heeft gedelegeerd aan ons college;

 

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg en het advies van de commissie middelen en bestuur;

 

 

b e s l u i t e n :

 

 

 

I.     vast te stellen de 24e wijziging van de

 

 

UITWERKINGSREGELING RECHTSPOSITIE

 

 

artikel 1

 

Artikel 3:7:2 wordt gelezen als volgt:

De ambtenaar die ingevolge wettelijke verplichting anders dan voor herhalingsoefeningen als militair in werkelijke dienst is, behoudt - onverminderd het bepaalde in artikel 8:15:2 - de aan zijn betrekking verbonden bezoldiging tot een bedrag dat gelijk is aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensioenpremie.

 

artikel 2

 

Artikel 6:5:3, lid 1, wordt gelezen als volgt:

1.    Het ouderschapsverlof kan in een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf maanden worden opgenomen, en bedraagt ten hoogste de helft van de voor betrokkene geldende gemiddelde formele arbeidsduur over een periode van zes maanden.
De wijze waarop dit verlof wordt opgenomen wordt door burgemeester en wethouders in overleg met betrokkene vastgesteld.

 

artikel 3

 

In artikel 6:5:5 wordt de tekst van het eerste lid vervangen door:

1.    Over de periode waarvoor het ouderschapsverlof geldt, wordt op de door betrokkene op te bouwen aanspraken op vakantie een korting toegepast, die evenredig is aan de omvang en de duur van het ouderschapsverlof.


 

artikel 4

 

Het tweede lid van artikel 7:22:1 wordt als volgt gewijzigd:

2.    Voor zover burgemeester en wethouders van hun in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geen gebruik hebben gemaakt, wordt de ingevolge artikel 7:2:1 of 7:2:2 niet uitbetaalde bezoldiging alsnog aan de ambtenaar uitbetaald wanneer de ambtenaar op grond van de second opinion die hij conform artikel 38 van de Organisatiewet Sociale Verzekeringen 1997 heeft aangevraagd inzake het oordeel over de ongeschiktheid tot werken in het gelijk gesteld wordt.

 

artikel 5

 

In artikel 15:1:26 wordt in de tweede zin het woord “lid” vervangen door “artikel”.

 

artikel 6

 

In artikel 15:1:27 wordt “8 uur” vervangen door “één dag”.

 

artikel 7


 

In artikel 16:1:3, lid 2, wordt de eerste volzin gelezen als volgt:

“Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binnen 36 uur proces-verbaal opgemaakt, dat zo spoedig mogelijk wordt getekend door hem te wiens overstaan de verantwoording plaats heeft en door de ambtenaar.”

 


 

 

artikel 8

 

In artikel 18:1:12 wordt het eerste lid gelezen als volgt:

1.    De tegemoetkoming in reiskosten als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 18:1:11 is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer tussen de woning en de plaats van tewerkstelling naar de laagste klasse, welk bedrag wordt verminderd met een eigen bijdragen van ƒ 100,35.

 

artikel 9

 

In artikel 18:1:12 vervallen het tweede en derde lid.

 

artikel 10

 

In artikel 18:1:14, derde lid, vervalt “tot een maximum van ƒ 261,-- per maand”.

 

 

 

II.       te bepalen:

dat de onder I vermelde wijzigingen in werking treden acht dagen na bekendmaking.

 

Delft,

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

 

 

, burgemeester.

 

 

, secretaris.