1.
Algemene toelichting 2
2.
Het begrotingssaldo 3
3.
Verwerkingswijze
ombuigingen 10
4.
De kapitaaldienst 11
5.
De risicoparagraaf 12
6.
Financieringszaken 13
7.
Belastingen 15
8.
Uitgangspunten
budgettering en normering 16
9.
Overzichten:
1.
Gemeentebegroting
2002-2005 Gewone Dienst
2.
Personele
sterkte en lasten 2002
3.
Geactiveerde
kapitaaluitgaven 2002
4.
Reserves en
voorzieningen 2002
5.
Reserves en
voorzieningen 2002-2005
6.
Opgenomen langlopende
geldleningen 2002
7.
Gegarandeerde
geldleningen 2002
8.
Meerjarig
investeringsplan (categorie 1) 2002 – 2005
9.
Meerjarig
investeringsplan (categorieën 2 en 3) 2002 – 2005
10.
Verzamel- en
consolidatiestaat 2002-Kostenplaatsen
11.
Verzamel- en
consolidatiestaat 2002-Gewone Dienst
12.
Verzamel- en
consolidatiestaat 2002-Kapitaaldienst
13.
Kostenverdeelsleutels
2002
14.
Kostenverdeelstaat
2002
15.
Algemene
uitkering gemeentefonds 2001-2005
16.
Berekening
renteomslag 2002
17.
Geconsolideerde
balans.
|
1. ALGEMENE TOELICHTING
De Gemeentebegroting
2002-2005 is de concrete financiële vertaling van de Zomernota
2002-2005.
De Zomernota 2002-2005 vormt
de start van de planningsfase voor het kalenderjaar 2002. In de Zomernota
2002-2005 is een integrale afweging van het beleid op hoofdlijnen en de daartoe
in te zetten middelen gemaakt. De resultaten daarvan zijn in
meerjarenperspectief weergegeven. De raad heeft in september 2001 de Zomernota
2002-2005 vastgesteld.
De financiële kaders van de
Zomernota zijn de basis geweest voor de nadere uitwerking van deze
Gemeentebegroting. De Gemeentebegroting 2002-2005 is, in tegenstelling tot de
Gemeentebegroting 2001-2004, in een bottom-up proces opgesteld. In 2001 kon het
resultaat van afstemming met vakteams/sectoren pas in april 2001 via de 0e
begrotingswijziging in de Gemeentebegroting 2001 verwerkt worden; voor de
Gemeentebegroting 2002 is deze afstemming evenwel onderdeel van het proces
geweest. De Neonprincipes met betrekking tot de gemeentelijke budgettering en
normering zijn nu integraal vertaald naar de gemeentelijke
beleidscyclusdocumenten.
De eerstvolgende stap is de
uitwerking van de beleidsthema’s van de Zomernota 2002-2005 en de
Gemeentebegroting 2002-2005 in de werkplannen per vakteam en vervolgens de werkbegroting
2002. Werkplan en werkbegroting 2002 vormen dan de afronding van de
planningsfase in de beleidscyclus voor het kalenderjaar 2002.
Bij het opstellen van de
begroting zijn het Besluit Comptabiliteitsvoorschriften 1995 en de algemene
aandachtspunten van de provincie Zuid-Holland voor de begroting 2002 in acht
genomen.
De (meerjaren)raming is
gebaseerd op de personeelsformatie en de daarvan afgeleide (genormeerde)
personeelsbudgetten, op de (hulp)kostenplaatsen geraamde werkbudgetten en op de
functies geraamde programmabudgetten. De functies bevatten de beleidsvelden,
zoals opgenomen in bijlage 1. De subfuncties zijn de door het algemeen bestuur
vastgestelde verbijzondering van de functies. De meerjarenraming bevat nog geen
toelichtingen op de (sub)functies. De Gemeentebegroting 2003-2006 zal deze wel
bevatten. De werkplannen 2002 die door de afzonderlijke organisatieonderdelen
van de gemeente Delft worden opgesteld, vormen hiervoor de input.
De in hoofdstuk 9 opgenomen
overzichten vormen het cijfermatige gedeelte van de Gemeentebegroting. In de
daaraan voorafgaande paragrafen wordt een nadere toelichting gegeven op het
begrotingsproces (§1), (de ontwikkeling van) het begrotingssaldo (§2), de
verwerkingswijze van de ombuigingen (§3), de kapitaaldienst (§4), de
risicoparagraaf (§5), financierings- en belastingzaken (§6 resp. §7) en de
gehanteerde uitgangspunten (§8) voor het opstellen van de begroting.
2. HET BEGROTINGSSALDO
2.1
Ontwikkeling
begrotingssaldo (meerjarig)
Via
het begrotingsproces zijn ten vervolge op de Zomernota de exacte doorrekeningen
uitgevoerd, niet alleen voor de toegestane prijs-en loonstijgingen, maar ook
voor bijvoorbeeld de (budgettair neutraal) door te voeren verlaging van de omslagrente,
voor de laatste inzichten met betrekking tot de bezuinigingsoperatie en
natuurlijk ook de aansluitproblematiek. Dit alles heeft zich in financiële zin
vertaald in tabel A. De nadere toelichting hierop is uitgewerkt in paragrafen
2.2 t/m 2.8.
De
begroting voor jaar 2002 sluit. Ten
opzichte van het bij de Zomernota gepresenteerde beeld komen de jaren 2003 e.v.
iets ongunstiger uit.
De
in de Zomernota gepresenteerde ruimte voor nieuw beleid, inclusief ruimte voor
investeringen (categorieën 1t/m 3) is uiteraard bij deze Gemeentebegroting
intact gelaten.
Tabel A: Financieel
Meerjarenbeeld Gemeentebegroting 2002–2005 Bedragen * € 1.000
§ |
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2.1 |
Begrotingssaldo Zomernota 2002-2005
|
0 |
-1.581 |
-1.717 |
-1.808 |
2.2 |
Gemeentefonds |
882 |
1.791 |
1.908 |
1.868 |
2.3 |
Resultaat aansluitprobleem |
-512 |
-376 |
-376 |
-376 |
2.4 |
Resultaat begrotingsanalyse |
-1.261 |
-775 |
-129 |
-18 |
2.5 |
-407 |
-407 |
-407 |
-407 |
|
2.6 |
-728 |
-1.010 |
-1.240 |
-1.168 |
|
2.7 |
Financieringsresultaat |
1.119 |
319 |
-181 |
-181 |
2.8 |
907 |
- |
- |
- |
|
|
Saldo Gemeentebegroting
2002-2005 |
0 |
-2.039 |
-2.142 |
-2.090 |
Dit saldo wordt in de
begroting technisch verwerkt als een onttrekking voor genoemde bedragen uit de
Algemene Reserve. Cijfermatig sluit de begroting dan meerjarig op nul.
Materieel zal bij de volgende Zomernota de laatste regel van tabel A weer als
beginstand meegenomen worden om vanuit die startpositie de Gemeentebegroting
voor 2003 weer reëel sluitend te maken.
2.2
Gemeentefonds
De meicirculaire 2001 van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bevat
maatregelen die tot wijziging leiden van de algemene uitkering uit het
gemeentefonds.
De mutaties leveren voor een deel een stijging op van de beschikbare financiële ruimte van de gemeente. Dat is vooral toe te schrijven aan een hoger accres van het gemeentefonds. Met die ruimte is deels in de Zomernota 2002-2005 rekening gehouden.
In de Zomernota 2002-2005 is vooruitgelopen op het
hogere accres van het gemeentefonds. Het accres is o.a. nodig om de
kostenontwikkelingen (loon- en prijsstijging etc.) te dekken. Gerekend is dat
daarboven nog extra financiële ruimte via het gemeentefonds in het verschiet
zou liggen. In de Zomernota is voor het jaar 2002 vanuit het totale
accres van
€ 3,8 mln reeds € 0,7 mln. ingezet in het
financiële beeld.
In september is de nota over de meicirculaire met
betrekking tot de bij te stellen budgettaire consequenties van de ontwikkeling
van de algemene uitkering aan de gemeenteraad voorgelegd. Sinds het verschijnen
van de Zomernota zijn de verwachtingen met betrekking tot de loonontwikkelingen
gewijzigd. In verband hiermee zijn de kosten van de verwachte loonontwikkeling
met € 0,5 mln. naar beneden bijgesteld. Met inbegrip van het iets lagere accres
in de meicirculaire voor 2002 dan in de Zomernota 2002-2005 (€ 3,6 mln. in
plaats van € 3,8 mln.) en de ontwikkeling van de uitkeringsfactor, leidt de
berekening van de financiële effecten voor Delft tot een aanpassing in het
financiële beeld voor 2002 € 18.400 negatief, voor 2003 e.v. € 0,2 à 0,3 mln
positief.
Het beeld van de algemene
uitkering na het doorrekenen van de meicirculaire 2001 ziet er meerjarig als
volgt uit:
Tabel B: Algemene
uitkering gemeentefonds In mln. Euro
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
Stand algemene uitkering begroting 2001 |
76,526 |
76,216 |
75,873 |
75,677 |
Ingezet accres fin.
beeld incl. accres ter dekking bijgestelde nominale ontwikkelingen in
Zomernota |
3,300 |
3,300 |
3,300 |
3,300 |
Subtotaal
|
79,826 |
79,516 |
79,173 |
78,977 |
Mutaties Meicirculaire 01: Budgettair neutrale mutaties Niet budgettair neutrale mutaties |
0,550 -0,018 |
0,549 0,191 |
0,547 0,308 |
0,547 0,268 |
Mutaties per saldo |
0,532 |
0,740 |
0,855 |
0,815 |
Stand alg.
uitkering t/m Meicirculaire 2001 |
80,358 |
80,256 |
80,028 |
79,792 |
Inmiddels is ook de septembercirculaire 2001
verschenen. Zowel voor 2001 als 2002 is ten opzichte van de meicirculaire
sprake van een extra accres. In aanvulling hierop wordt in de
septembercirculaire de verwachting uitgesproken dat de zgn.
behoedzaamheidreserve volledig tot uitkering zal komen. Nu schetst de
septembercirculaire in zijn algemeenheid slechts een indicatieve uitkomst (een
‘tussenstand’). Bovendien heeft het rijk de gewoonte om een beroep op gemeenten
te doen om vanuit het accres op het gemeentefonds middelen te reserveren voor
in overleg met de VNG te bepalen maatschappelijke prioriteiten.De uitkomst
wordt wel gepresenteerd, maar de bevoorschotting aan gemeenten wordt daar niet
op aangepast, dit geschiedt pas bij de volgende meicirculaire. Van de drie geschetste
effecten, t.w. het accres 2001, de behoedzaamheidreserve 2001 en het accres
2002, is eerstgenoemd effect een hard gegeven. Voor de Gemeentebegroting 2002
wordt rekening gehouden met een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds van
€ 0,9 mln. Hoewel dit voor het financieel beeld werkt als een algemeen
dekkingsmiddel kan deze aanvullende bijdrage ook goed gezien worden als
concrete dekking voor een aantal zaken op het vlak van personeelskosten en
areaaluitbreiding (zie § 2.4).
De budgettaire consequenties van de mei- en
septembercirculaire gezamenlijk leiden dan tot het in tabel C gepresenteerde
resultaat. De bij de Zomernota voor het financiële beeld van 2002 ingezette
ruimte in het Gemeentefonds (€ 0,7 mln) is nu structureel verwerkt
Tabel C: Resultaat
Gemeentefonds Bedragen * € 1.000
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
Meicirculaire: |
|
|
|
|
a. Structurele doorwerking in financieel beeld |
|
700 |
700 |
700 |
-18 |
191 |
308 |
268 |
|
Septembercirculaire:
Accres 2001 |
900 |
900 |
900 |
900 |
Totaal |
882 |
1.791 |
1.908 |
1.868 |
2.3 Het aansluitprobleem
Bij de samenstelling van de werkbegroting 2001[1]
is geconstateerd dat tussen deze werkbegroting en de Gemeentebegroting 2001 de
aansluiting tot een verschil van € 3,18 mln. niet tot stand kon worden
gebracht. Op basis van een voorlopige analyse is bij de werkbegroting 2001 (die
26 april 2001 door de raad is vastgesteld) voor een voorlopige dekking gekozen.
Tegelijkertijd zijn ten behoeve van een structurele oplossing van het
aansluitingsprobleem door het GMT onderzoekstrajecten gestart op de gebieden
personeel, doorbelasting kapitaaldienst, doorbelasting aan ‘werken voor derden’
danwel aan projecten en oude dienstproblemen. In een tussentijdse rapportage
van mei 2001 is aan de commissie Middelen over de stand van zaken van deze
onderzoeksprojecten gerapporteerd. De commissie heeft daarbij aangegeven, dat het
wenselijk is deze stelpost -zodra een redelijke mate van inzicht is verkregen -
op een gegeven moment met daaraan verbonden financiële consequenties voor de
begroting weer op te heffen.
Inmiddels is bij de
totstandkoming van de Gemeentebegroting 2002-2005 nog meer inzicht in de
aansluitproblematiek ontstaan:
Ø
De oorspronkelijk
veronderstelde hogere doorbelasting naar de kapitaaldienst is verschoven naar
een hogere doorbelasting naar de grondexploitatie ad € 0,41 mln.
Ø
In het kader van de
aansluitproblematiek is eerder aangegeven dat deze tot een bedrag van € 909.000
wordt veroorzaakt door een stijging van de personele lasten. Na analyse van het
personeelsbudget is de toegestane formatie gecorrigeerd, wat uiteindelijk leidt
tot een voordeel van € 0,45 mln.
Ø
De mogelijk hoger te
stellen doorbelasting aan ‘werken voor derden’ danwel projecten is vooralsnog
op p.m. geraamd.
Ø
Ook de raming voor het
eventuele inverdieneffect door een gedeelte van de facilitaire dienstverlening
tot maatwerk te bestempelen is nu bijgesteld tot € 0,06 mln.
Ø
Een aanvullende
verklaring, die inmiddels voor het ontstaan van de aansluitproblematiek kan
worden gegeven, is dat bij het opstellen van de raming van kapitaallasten in de
Gemeentebegroting 2001 geen gebruik kon worden gemaakt van de toen nog in
opbouw zijnde gemeentelijke activa-administratie. Uit de thans in de
gemeentebegroting 2002-2005 verwerkte gegevens blijkt dat de kapitaallasten in
2002 met ca. € 1,2 mln. dalen.
In het kader van de aansluitproblematiek is eerder vastgesteld dat deze
tot een bedrag van € 909.000,-- wordt
veroorzaakt door een stijging van de personele lasten.
De regiegroep Financiën heeft in opdracht van het Gemeentelijk Management
Team (GMT) nader onderzoek gedaan naar de samenstelling van de vaste formatie. Via de werkgroep personeelsbudgettering is
vastgesteld welke formatieplaatsen ten onrechte in de begroting 2001-2004 zijn
verwerkt. Dit heeft tot een aantal correcties geleid: ca 8 fte’s zijn uit de
toegestane formatie (de berekeningsbasis voor het personeelsbudget) gehaald.
Dit heeft grotendeels betrekking op de sector
WIZ waar de formatie nu afgestemd is op de (2e) nota Planning &
Normering.
Daarnaast gaat het om:
Ø
2,0 bovenformatieve plaatsen binnen het
Ingenieursbureau, welke incidenteel (t.l.v. projecten) gedekt behoren te
worden;
Ø
0,65 fte ‘strategisch accountmanager’ waarvoor de
dekking ontbreekt.
Ø kosten voor uitbreiding formatie vakteam BOZ (28 uur secretaresse, 1
junior bouwkundige en 1 bouwkundige kostendeskundige) zijn niet in de formatie
, maar vooralsnog als werkbudget in de begroting geraamd
Ook is besloten om een aantal door sectoren aangemelde formatieclaims
niet in het personeelsbudget van de gemeentebegroting 2002-2005 te verwerken.
Een uitzondering
is gemaakt m.n. voor het vakteam ICT. In de formatie zijn in totaal 4,0 fte
opgenomen die in het verleden op projectbasis (KIS-reserve) werden gedekt.
Omdat bij het bestedingsplan van de KIS-middelen geen rekening is gehouden met
deze kosten (€ 201.000,--)
zijn deze formatieplaatsen voorshands wel in de begroting verwerkt.
Per saldo
resteert een tekort van € 432.000. Het is daarbij overigens de bedoeling om in
2002 de projectwerkzaamheden met betrekking tot KIS als onderdeel te zien van
het op (incidentele) basis verrichten van maatwerk voor de organisatie,
waarvoor dan echter separaat dekking (te verbinden aan de 2e fase
van het KIS-project) aangewezen zal moeten worden.
Tabel D: Voortschrijdend
inzicht aansluitprobleem In miljoen Euro
Oplossingsrichting |
Geraamd
‘voordeel’ Mrt/april 2001 |
Inzicht Mei 2001 |
Huidig inzicht Sept./okt. 2001 |
Dekking via Zomernota
2002-2005 |
0,27 |
0,27 |
0,270 |
Doorbelasting aan: |
|
|
|
1. Kapitaaldienst |
0,45 |
- |
- |
2. Grondexploitatie |
- |
0,41 |
0,409 |
3. Werken voor derden |
0,55 |
0,14 |
PM |
4. Stichting werkplan |
0,14 |
- |
- |
Personeelsbudgetten |
0,91 |
0,91 |
0,477 |
Basispakket en maatwerk |
- |
0,45 |
0,060 |
Kapitaallasten |
- |
- |
-1,248 |
Niet geconcretiseerd |
0,86 |
1,00 |
0,712 |
Totaal |
3,18 |
3,18 |
3,176 |
Nog nader onderzocht zal
worden in hoeverre met ingang van 2002/2003 door verruiming van het
maatwerkpakket en verhogen van inkomsten ‘werken voor derden’ het nog niet
geconcretiseerde deel ingevuld kan worden. Daarbij wordt op dit moment concreet
gedacht aan:
a.
het (ingaande 2002)
opnemen van projectcapaciteit vakteam ICT als maatwerk (te verbinden aan de 2e
fase KIS): € 200.000 op jaarbasis.
b.
(ingaande 2003)
verhoging van inkomsten aan ‘werken voor derden’ bij de sector Stadsbeheer, op
jaarbasis € 136.000.
Per
saldo leidt dit voor het aansluitprobleem:tot het navolgende resultaat voor de
Gemeentebegroting
Tabel E: Resultaat aansluitprobleem Bedragen * € 1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Nog
niet geconcretiseerd
|
-712 |
-712 |
-712 |
-712 |
Projectcapaciteit ICT |
200 |
200 |
200 |
200 |
|
136 |
136 |
136 |
|
Totaal |
-512 |
-376 |
-376 |
-376 |
De conclusie is daarmee
gerechtvaardigd dat het aansluitprobleem nu afdoende is verklaard.
Begrotingstechnisch gezien zijn in deze Gemeentebegroting de in de
Gemeente-/werkbegroting 2001 opgevoerde stelposten om het aansluitprobleem te
compenseren geschrapt. Hiertegenover staan functioneel geraamde posten
overeenkomstig het gepresenteerde actuele inzicht. Met name vanuit de
Gemeenterekening 2001 (en later de Gemeenterekening 2002) zal verder zichtbaar
gemaakt worden of c.q. in hoeverre de doorbelasting naar projecten en de
kapitaaldienst verder verhoogd zou kunnen worden.
2.4 Resultaat
begrotingsanalyse
Analyse
personeelsbudget
Bij de opstelling van de
gemeentebegroting is een aantal knelpunten gebleken, die per saldo leiden tot
een budgettair nadeel van € 1.034.000. Dit is enerzijds opgebouwd uit nu
reëel gebudgetteerde posten, die voorheen ten laste van het rekeningsresultaat
werden gebracht (wachtgeld oud-wethouders € 90.000, kosten gewezen personeel €
374.000, en een stijging van de USZO-premie € 179.000). Anderzijds blijkt
vanuit een uitgebreide analyse van het personeelsbudget dat als gevolg van
foutieve verwerkingen bij de ombouw van de begroting er een nadelig verschil
resteert van € 391.000. Met name de eerstgenoemde posten
(€ 660.000) zijn te relateren
aan het gemeentefonds als dekkingsbron (zie § 2.2).
Autonome ontwikkelingen (areaal)
De kosten van
areaaluitbreidingen betreffen de onderhouds- en beheerlasten, die voortvloeien
uit uitbreidingsinvesteringen (of soms ook wel inbreidingsinvesteringen). Het
gaat dan om kosten van met name wegen, straten en pleinen, riolering, openbare
verlichting en openbaar groen. Een gedeelte van deze kosten komt ten laste van
gesloten circuits, een gedeelte (€ 160.000)
daarvan blijft ten laste van de exploitatie van de Gewone Dienst. De gemeente
wordt hiervoor overigens gecompenseerd door het Gemeentefonds.
Ontwikkeling
programmabudgetten
In de begroting is bij de navolgende budgetten sprake van
een verhoging van kosten of daling van de opbrengsten per saldo met €
187.000 :
1.
De aan de Stichting
Werkplan doorberekende gemeentelijke kosten zijn in overeenstemming gebracht
met reële verwachtingen. Het budgettair nadeel bedraagt ca. € 114.000.
2.
De inkomsten precariogelden
met betrekking tot televisiekabels zijn t.o.v. de vorige begroting met € 45.000 verlaagd (technische
correctie die voortvloeit uit een eerdere verhoging van de algemene uitkering).
Budgettair nadeel € 45.000.
3.
Verwerking effect
convenant tussen gemeente en woningbouwcorporaties door uitgaven storting in
lokaal volkshuisvestingsfonds met ca. €
23.000 te verhogen: budgettair nadeel € 23.000.
4.
Weer opnemen van de
opbrengstenpost verleende parkeerontheffingen, waardoor een voordeel van ca. € 21.000 ontstaat.
5.
Op de begrotingspost
‘vrijlatingsbeleid’ een ten onrechte bij de ombouw buiten beschouwing gelaten
kostenpost weer opvoeren waardoor een nadeel van € 31.000 ontstaat.
6.
Weer opvoeren van de bij
de ombouw van de begroting vergeten kostenpost loonkostensubsidies aan de
Mondriaangroep. Het budgettair nadeel bedraagt
€ 45.000.
7.
Verhogen inkomsten
marktgelden met een voordeel van ca. €
50.000.
Overige
(technische) mutaties
De overige mutaties worden veroorzaakt door in 2003 en
volgende jaren verder dalende kapitaallasten, hogere doorberekening van kosten
naar grondexploitaties, investeringen en gesloten circuits en andere mutaties.
Tabel F: Resultaat begrotingsanalyse Bedragen * € 1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Personeelsbudget |
-1.034 |
-1.034 |
-1.034 |
-1.034 |
-160 |
-160 |
-160 |
-160 |
|
-187 |
-187 |
-187 |
-187 |
|
120 |
606 |
1.252 |
1.363 |
|
Totaal |
-1.261 |
-775 |
-129 |
-18 |
2.5 Resultaat kostenplaatsen
Huisvesting
De gemeenteraad heeft in maart 2001
ingestemd met de uitgangspunten van de gemeentelijke herhuisvesting.
In de begroting 2002 zijn de te
verwachten huisvestingskosten verwerkt. De eigenaarslasten tot een bedrag van €
786.000 worden ingaande 2002 ten laste van de reserve huisvesting gebracht.
Daarnaast zijn nu ook de servicekosten
(voor beveiliging, onderhoud etc.) in de begroting geraamd; hier is een
aanvullend budget voor benodigd ad € 211.000. De dekking hiervan wordt in deze
begroting voorzien uit de stelpost bedrijfsvoeringrisico’s.
Technische correcties
Het gaat hierbij om een
aantal per abuis bij de omzetting van de begroting opgevoerde posten, die nu
echter geschrapt worden. In totaliteit leiden deze correcties tot een
budgettair nadeel van € 407.000.
Tabel G: Resultaat
kostenplaatsen Bedragen * €
1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Huisvesting
|
-211 |
-211 |
-211 |
-211 |
Technische correcties |
-407 |
-407 |
-407 |
-407 |
211 |
211 |
211 |
211 |
|
Totaal |
-407 |
-407 |
-407 |
-407 |
2.6 Renteresultaat
In de begroting 2001 is meerjarig gelet op de stand
van de reserves uitgegaan van netto ca
€ 5.5 mln. aan rentebaten als structureel
dekkingsmiddel.
Het renteresultaat op de gemeentelijke reserves en
voorzieningen bestaat uit het verschil tussen de financieringsvergoeding over
deze componenten, die gelijk is aan de omslagrente (6,5%) en de jaarlijkse
bijschrijving op de reserves en voorzieningen, waarbij de prijscompensatie het
uitgangspunt vormt. Bij de begroting 2002 doen zich hierbij verschillende
effecten voor:
Ø
Ten
opzichte van de begroting 2001 is het eigen vermogen gedaald van € 173.833.000 naar € 149.710.000 waardoor een nadelig
effect op de rente-inkomsten ontstaat van
€
1.226.000.
Ø
Uit de verhoging van de
prijscompensatie van 2,25 tot 4,5% conform de begrotingsbrief zou een nadeel
voortvloeien van € 3.368.000. Omdat een prijscompensatie van 4,5%, waarin het
effect van de in 2001 opgetreden BTW-verhoging met 1,5% is verdisconteerd, als
zeer hoog moet worden aangemerkt, is in deze Gemeentebegroting gerekend met een
toevoeging van 3% prijscompensatie aan reserves en voorzieningen. Daardoor
wordt het verlies voor de exploitatie van de Gewone Dienst met ca. € 2.200.000
bespaard en resteert een nadeel van € 1.168.000.
Ø
De verlaging van de
omslagrente naar 6,5% leidt tot een daling van de inkomsten met € 1.479.000.
Ø
Het totale nadeel ad €
3.873.000 wordt goeddeels opgevangen door het niet meer op deze begrotingspost
‘rentebaten reserves’ ramen van een in de gemeentebegroting 2001 geraamde
fictieve uitgavenpost van € 3.145.000.
Het renteresultaat ziet er
dan als volgt uit:
Tabel H: Renteresultaat Bedragen * € 1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Lagere
rente-omslag
|
||||
Bijstelling prijscompensatie |
-1.168 |
-1.026 |
-1.024 |
-1.010 |
-1.226 |
-832 |
-704 |
-650 |
|
3.145 |
2.238 |
1.784 |
1.784 |
|
Totaal |
-728 |
-1.010 |
-1.240 |
-1.168 |
2.7 Financieringsresultaat
In de Gemeentebegroting wordt telkenjare expliciet
rekening gehouden met het financieringsresultaat. In de regel is daarbij sprake een te ramen rentevoordeel op de gemeentelijke
leningenportefeuille (opgenomen en uitgezette geldleningen inclusief de
Escrow-gelden EZH).
Voor de begroting 2002-2005 heeft een
herberekening van het financieringsresultaat plaatsgevonden wat resulteert in
een extra bate voor 2002 van €
1.119.000. Verwacht wordt dat dit in 2003 e.v. weer zal afnemen.
Tabel I:
Financieringsresultaat Bedragen * € 1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Herberekening financieringsresultaat |
1.119 |
319 |
-181 |
-181 |
Totaal |
1.119 |
319 |
-181 |
-181 |
2.8
(Stelpost) rijksbezuinigingen
De stelpost
rijksbezuinigingen is begin jaren ’90 in de begroting vrijgemaakt om zo goed
mogelijk te kunnen anticiperen op rijksbezuinigingen in verband met o.m.
efficiencykortingen van het rijk bij decentralisatie van taken naar gemeenten
alsook met de herijking van de gemeentefondssystematiek. Deze stelpost bevat nu
meerjarig nog een ‘bescheiden’ ruimte. Voor 2002 kan deze post vrijvallen voor
het financieel beeld.
Tabel J: Inzet stelpost
rijksbezuinigingen Bedragen * € 1.000
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Stand
stelpost rijksbezuinigingen
|
907 |
680 |
453 |
453 |
|
680 |
453 |
453 |
|
907 |
|
|
|
3. VERWERKINGSWIJZE OMBUIGINGEN
De bezuinigingstaakstelling van € 2,496 mln. op de organisatie (gefaseerd te
realiseren in de periode 2000-2003) komt thans in een afrondend stadium. Bij
de uitwerking van deze Gemeentebegroting is via het GMT een overzicht van de in
2002/2003 nog resterende taakstellingen voor de verschillende clusters gemaakt.
Een gedeelte van de openstaande taakstellingen is direct te verwerken op de
desbetreffende functies van de Gemeentebegroting. Deels zullen echter ook de
voor de diverse clusters benoemde bezuinigingen nog vertaald moeten worden in
concrete financiële consequenties voor personele of materiële uitgaven. Er is
gefaseerd over 2002/2003 nog een totaal bedrag te concretiseren van € 1.143.400.
Het betreft overigens ombuigingen zowel in het kader van reguliere budgetten
als van formatie.
Voor deze nog nader te concretiseren ombuigingen is
in de gemeentebegroting 2002 een stelpost op de kostenplaats van de betreffende
clusterdirecteur opgenomen.
De verwerking van de
ombuigingen laat het volgende beeld zien:
Tabel K: Verwerkingswijze ombuigingen In Euro
Cluster |
Ombuigings- voorstellen 2001 a |
Ombuigings- voorstellen 2002 b |
Ombuigings- voorstellen 2003 c |
In begroting opgenomen 2002 (concreet) e |
In begroting opgenomen 2003 (concreet) f |
In begroting opgenomen 2002 (stelposten) g=a+b-e |
In begroting 2003 te concretiseren h=(a+b+c) -(e+f+g) |
Centrale staf / facilitair |
322.200 |
226.900 |
108.900 |
222.400 |
|
326.700 |
108.900 |
Wijk & stad- zaken |
101.700 |
136.100 |
|
139.500 |
|
98.300 |
- |
Publieks- Zaken |
72.600 |
76.200 |
|
22.600 |
|
126.200 |
|
Bedrijven |
292.700 |
177.000 |
102.100 |
65.800 |
22.700 |
403.900 |
79.400 |
Totaal |
789.200 |
616.200 |
211.000 |
450.300 |
22.700 |
955.100 |
188.300 |
De nadere concretisering van de in de Gemeentebegroting 2002-2005 opgenomen stelposten ten bedrage van € 955.100 resp. € 188.300 zal begin 2002 plaatsvinden, en via begrotingswijziging verwerkt worden.
4. DE
KAPITAALDIENST
4.1 Investeringen
Het
investeringsplan
Bij
de Zomernota 2002-2005 is het investeringsplan voor de categorie 1 investeringen
reeds vastgesteld. Dit plan blijft ongewijzigd. De meerjarige kapitaallasten
welke hieruit voortvloeien zijn op een stelpost opgenomen. Overeenkomstig de
hiervoor geldende procedure zullen de investeringen nog afzonderlijk aan de
gemeenteraad worden voorgelegd.
De
categorie 2 en 3 investeringen betreffen de jaarlijkse onderhoudsinvesteringen
en investeringen in bedrijfsmiddelen. Met de vaststelling van deze begroting
worden tevens de kredieten voor deze categorie investeringen met betrekking tot
2002 goedgekeurd.
Voor 2002 is voor de verrekening van de rentelasten uitgegaan van een renteomslag van 6,5%. Deze renteomslag is in 2002 in plaats van 7,5% (2001) op 6,5% gesteld om de renteomslag meer in overeenstemming te brengen met de marktrente. Bij de bepaling van de renteomslag is het eigen vermogen als financieringsmiddel berekend tegen de renteomslag zelf.
De verlaging van de
omslagrente is, bij gelijkblijvende overige omstandigheden, met uitzondering
van de gesloten circuits, budgettair neutraal voor de exploitatie van de Gewone
Dienst. Bij het besluit tot verlaging van de renteomslag naar 6,5% is het
bestuurlijk uitgangspunt bepaald, dat deze operatie voor de gemeentebegroting
budgettair neutraal moet verlopen. Een
budgettair neutrale invulling is alleen mogelijk als het zgn.’weglekeffect’
naar de zgn. gesloten circuits[2]
wordt geneutraliseerd. Het ‘weglekeffect’ bedraagt ca € 729.000. Het voordeel
voor de gesloten circuits van lagere rentelasten is in de begroting 2002
gecorrigeerd via stelposten. Bij de Zomernota 2003-2006 zal er een meer structurele
werkwijze ten aanzien van het weglekeffect worden ontwikkeld.
4.2 Stortingen in de reserves en
voorzieningen
Planmatig vinden er jaarlijks in enkele reserves en
voorzieningen vanuit de algemene middelen dotaties plaats. Op de
begrotingsfunctie ‘Stortingen in reserves en voorzieningen’ (910.8) is in dit
kader een totaal bedrag opgenomen van ca. € 2,2 mln.
De belangrijkste dotaties welke deel uit maken van
genoemde € 2,2 mln. zijn:
- reserve
gemeentebrede huisvesting
€ 0,139 mln.
- reserve
Parkeervoorzieningen €
0,533 mln.
- voorziening
egalisatie gemeentelijke Pré-VUT/FPU € 0,245 mln.
- reserve
automatisering KIS en voorziening ICT
€ 0,230 mln.
- reserve
Toerisme € 0,215 mln.
5. DE RISICOPARAGRAAF
Bij de Zomernota 2002-2005
zijn de risico’s in beeld gebracht, die de financiële positie van de gemeente,
gezien haar balanstotaal en financiële positie, kunnen beïnvloeden.
Enerzijds gaat het hierbij
om algemene risico’s zoals onvoorziene prijsstijgingen, de positie van
het gemeentefonds en (macro-)economische ontwikkelingen. De gemeente Delft
heeft deze risico’s zo reëel mogelijk ingeschat, en haar begroting daarop
afgestemd. Wij verwachten dat fluctuaties hierin binnen de begroting opgelost
kunnen worden.
In aanvulling hierop zijn er ook specifieke risico’s te benoemen. In de Zomernota 2002-2005 is een aantal ontwikkelingen in de beleidsuitvoering, die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden, geschetst en zoveel mogelijk gekwantificeerd. Een uitgebreide beschrijving hiervan is opgenomen in de Zomernota 2002-2005.
In aanvulling op
de algemene resp. de specifieke (beleids-)risico’s kan nog sprake zijn van bedrijfsvoeringrisico’s.
Concreet voor deze begroting kan daarbij gedacht worden aan:
Ø door sectoren gemelde formatieve knelpunten
(o.m. bij Toezicht Openbare Ruimte, en bodecapaciteit);
Ø nog te verrichten onderzoeken naar
toereikendheid van beschikbare budgetten in relatie tot benodigde facilitaire
voorzieningen (m.n. betreft dit gesignaleerde knelpunten aangaande het
vervangingsfonds ICT en de cateringvoorziening);
Ø negatieve ontwikkelingen op de
verzekeringsmarkt.
Elk risico heeft zo zijn
eigen aanpak voor beheersing en bijsturing. Via planvorming, overleg met
betrokken partijen, maatregelen in kader riskmanagement etc. wordt eraan
gewerkt om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Zowel in de exploitatie
zelf als in de vorm van de ‘Algemene Reserves’ en specifieke voorzieningen is
in de nu voorliggende begroting (bij de thans bekende risicoposten) de
bufferruimte om onverhoopt blijkende tegenvallers op te kunnen vangen in
voldoende mate voorhanden.
6. Financieringszaken
In de Zomernota wordt een nadere toelichting
gegeven op de ontwikkeling van de geldmarktrente en kapitaalmarktrente (de
‘rentecurve’), het totaalbeeld van de financieringspositie en de
renterisiconorm overeenkomstig de wet Financiering Decentrale Overheden
(FIDO). In deze paragraaf wordt een nadere technische toelichting op de
verschillende aspecten van het financieringsbeleid gegeven.
Op 28 juni 2001 stemde de
gemeenteraad in met het nieuwe treasurystatuut. Delft kende sinds 1998 reeds
een treasurystatuut, maar dit statuut moest worden aangepast als gevolg van het
in werking treden van de wet FIDO op januari 2001. De gemeente Delft beschikt
dus voor de komende jaren over een treasurystatuut dat voldoet aan de in de wet
FIDO vastgelegde vereisten.
Met de invoering van wet
FIDO geldt voor de gemeenten een renterisiconorm. Deze norm stelt dat het
renterisico in een jaar maximaal betrekking mag hebben op 20% van de omvang van
de vaste schuld aan het begin van dat jaar. In de volgende figuur is
inzichtelijk gemaakt hoe het renterisicoprofiel er voor de gemeente Delft
uitziet.
Figuur I:
renterisicoprofiel leningenportefeuille
Het renterisico
voortvloeiend uit de leningenportefeuille bestaat in enig jaar in feite uit
twee componenten: de netto renteherziening en de netto aflossingsbetalingen[3].
Zowel bij renteherzieningen als bij aflossingen (en de herfinanciering daarvan)
kan immers sprake zijn van een nieuwe rente in dat jaar. Figuur I laat het
renterisico zien en de opbouw van dit risico in de beide componenten voor de
periode van tien jaar. Voor 2002 is de verwachting dat het bedrag aan netto
renteherzieningen circa € 17,7 mln. zal zijn en de netto aflossingsstroom circa
€ 4,6 miljoen. Samen komt dit neer op een totaal renterisico voor een
leningomvang van € 22,3 mln., terwijl de norm volgens de wet FIDO in 2002
uitkomt op ongeveer € 44,8 miljoen. In 2003 zal er, zoals de prognose nu laat
zien, sprake zijn van een klein negatief renterisico, minus € 9,9 miljoen. In
feite een klein ‘beleggingsrisico’, maar dat ruimschoots onder de normen
blijft. In de jaren daarna beweegt het bedrag aan leningen waar renterisico op
gelopen wordt rond nul, en is relatief ten opzichte van de norm klein.
Op basis van figuur I
geconcludeerd kan worden dat de Delftse leningenportefeuille ‘een zeer
gematigd risicoprofiel’ heeft, uitgaande van de renterisiconorm zoals
vastgelegd in de wet Fido.
Om goed zicht te hebben op
totale risicoprofiel van Delft zou (in aanvulling op het renterisico voorkomend
uit de leningenportefeuille) ook de vermogensbehoefte tot uitdrukking moeten
worden gebracht. De vermogensbehoefte van Delft is evenwel met de nodige
onzekerheid omgeven. Zo zal het afstoten van een deelneming door de gemeente
het beeld van de vermogensbehoefte fundamenteel doen wijzigen. Overigens kan
uit de ontwikkeling van de risicoportefeuille, zoals in figuur I is
weergegeven, worden afgeleid dat Delft een behoorlijke vermogensbehoefte kan
‘dragen’.
De kasgeldlimiet voor de
gemeente Delft is momenteel € 21,1 mln. (8,2% van het begrotingstotaal van de
Gemeentebegroting 2001). In de eerste drie kwartalen van 2001 is de
kasgeldlimiet niet overschreden. De kasgeldlimiet voor 2002 bedraagt € 26.7
mln. miljoen. Er is op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat de
kasgeldlimiet zal worden overschreden in de komende jaren. Gelet op de
rentestructuur (een geldmarktrente die lager is dan de kapitaalmarktrente) is
het gemeentelijk beleid om de ruimte die de kasgeldlimiet biedt voor het
aantrekken van kortgeld maximaal te benutten.
Momenteel maakt de gemeente
Delft geen gebruik van derivaten. Hoewel het treasurystatuut daartoe wel de
mogelijkheid biedt, beschikt Delft momenteel niet over een ‘derivatenlijn’ met
een bancaire instelling.
Het leeuwendeel van de
uitzettingen van de gemeente Delft betreft leningen aan de in Delft actieve
woningcorporaties. Deze leningen onder WSW-garantie zijn gefinancierd met door
de gemeente aangetrokken leningen. Deze ‘doorleenportefeuille’ kent zijn
oorsprong in het begin van de jaren negentig. Deze portefeuille neemt in omvang
de komende jaren af, aangezien de gemeente de afgelopen jaren geen ‘directe
financieringsfunctie’ meer heeft binnen de volkshuisvesting. Het risico voor de
gemeente met betrekking tot deze opgenomen en weer uitgezette geldleningen is
beperkt. De gemeente Delft heeft geen andere noemenswaardige beleggingen op dit
moment.
Het
direct garanderen van rente- en aflossingsbetalingen wordt (uitsluitend) gedaan
wanneer dit vanuit de publieke taak gewenst is. De gemeente ziet hier wel in
eerste instantie een rol weggelegd voor de bestaande waarborgfondsen, zoals
bijvoorbeeld het waarborgfonds voor de sport en voor de kinderopvang.
Onderdeel van het volkshuisvestigingsbeleid is dat
de gemeente de achtervangpositie inneemt bij door het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW) verstrekte garanties. Aangezien de gemeente deze rol ook in de
toekomst zal blijven vervullen, zal de omvang van de WSW-garanties toenemen.
Inmiddels heeft de raad
besloten bereid te zijn om in de komende periode de rente- en
aflossingsbetalingen te garanderen van een lening, maximaal groot € 30 mln.,
die Parking Delft zal aantrekken voor de bouw en ontwikkeling van de
parkeergarage Zuidpoort.
Zie verder in hoofdstuk 9
het overzicht ‘Gegarandeerde Geldleningen 2002’.
De belastingverordeningen
2002 worden op 29 november 2001 in de raadsvergadering behandeld.
In deze Gemeentebegroting is
bij de belastingtarieven voor gemeentelijke dienstverlening uitgegaan van een
trendmatige stijging van 5,75% ten gevolge van loon-en prijsstijgingen.
Bij de besluitvorming over
het Belastingplan 2001 is de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing resp.
reinigingsrechten en de rioolrechten meerjarig vastgelegd.
Indien uit het
tarievenbesluit van november 2001 nog wijzigingen voortvloeien, zullen de
financiële consequenties daarvan via begrotingswijziging worden verwerkt.
De opbrengsten voor de
navolgende grote ‘belastingkohieren’ zijn in deze gemeentebegroting voor het
jaar 2002 geraamd op:
Bedragen * € 1.000
OZB |
18.272 |
|
Reiniging: |
|
|
a.afvalstoffenheffing |
8.272 |
|
b.reinigingsrechten |
413 |
|
Riolering |
|
|
a.rioolrechten
huishoudens |
5.151 |
|
b.rioolrechten
grootverbruik |
926 |
|
Uitgangspunt voor de aanpassing van de
belastingtarieven ingaande 2002 op de Euro is een technische omrekening van
gulden naar euro. Dit houdt in dat het guldensbedrag gedeeld wordt door de
eurokoers van 2,20371 en afgerond wordt op de dichtstbijzijnde eurocent (op
twee decimalen nauwkeurig). Voor zover hiervan afgeweken wordt is dit
afzonderlijk bij de tariefsvoorstellen aangegeven.
8. UITGANGSPUNTEN BUDGETTERING EN NORMERING
8.1 Nominale ontwikkelingen
Voor
2002 is de ontwikkeling van de personeelslasten, inclusief het naijleffect van
2001 op 7,3% (premie- en loonstijging)
geraamd op jaarbasis. Hierin schuilt enige onzekerheid omdat de huidige CAO
voor gemeenteambtenaren loopt tot 1 februari 2002. Het kosteneffect van de
nieuwe CAO-ronde in 2002 is voorshands gesteld op 4% op jaarbasis (3,5
loonstijging en 0,5% verhoging eindejaarsuitkering). Van de totale geraamde
stijging heeft 2,5% nog betrekking op de ontwikkelingen in 2001.
Voor het jaar 2002 wordt
uitgegaan van een prijsstijgingspercentage van 4,5% . Dit cijfer is gebaseerd
op de becijferingen van het CPB voor 2001 zoals opgenomen in de Macro
Economische Verkenningen van september 2000. Het effect van de BTW-verhoging
per
1-1-2001 van 17,5% naar 19%
is hierin verdisconteerd.
Zoals gebruikelijk wordt bij
subsidies uitgegaan van de samenstelling 70% loonkosten en 30% materiële
lasten. Bij loonkostenstijging is een correctie toegepast voor wat betreft de
USZO-premie die de gemeente vanaf 1 januari 2001 voor de uitvoering van de
wachtgeldregelingen (gemiddeld 0,6%) moet afdragen. De nominale ontwikkeling
voor subsidies in 2002 komt zodoende uit op 6,25%
De laatste jaren worden de
tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en gemeentelijke belastingtarieven
aangepast voor het gemiddelde percentage van loon- en prijsstijgingen. Het
tariefstijgingspercentage komt voor 2002 uit op 5,75%.
De kostendekkende tarieven kunnen hiervan afwijken
omdat daar de kostenhoogte bepalend is.
Het renteomslagpercentage
dat voor de berekening van de kapitaallasten wordt gehanteerd is voor 2002
bepaald op 6,5%.
Vanwege de veranderde
financieringsmethodiek van de bijstandsuitkeringen ingaande 2001, waarbij het
Fonds Werk en Inkomen een belangrijke rol vervult, worden de effecten van de
trendmatige aanpassingen van de uitkeringen voor wat betreft het gemeentelijk
aandeel nu via dit fonds gedekt.
8.2 Kostentoerekening
Het
NEON-proces is gepaard gegaan met de invoering van een nieuw budgetterings- en
normeringsstelsel. In de omgebouwde gemeentebegrotingen 2000 en 2001 is gestart
met de implementatie daarvan. Bij de samenstelling van de werkbegroting 2001 is
geconstateerd dat over een aantal uitgangspunten nog discussie en/of
onduidelijkheid bestond. In opdracht van het GMT zijn hiertoe via een
gemeentebrede werkgroep aanvullende voorstellen gedaan, die inmiddels zijn
vastgesteld, en uitgangspunt zijn geweest voor het opstellen van deze
Gemeentebegroting.
Op de belangrijkste
wijzigingen wordt in navolgende paragrafen (§ 8.2.1 tot en met § 8.2.3)
ingegaan.
8.2.1 Uitgangspunten personeelsbudgettering
Bij
de raming van de personeelskosten zijn in deze begroting de navolgende
uitgangspunten gehanteerd:
1. in de begroting zijn alleen de personeelskosten van
vaste- en tijdelijke formatie geraamd;
2. de kosten van wachtgelders,
onregelmatigheidstoeslagen en piketdiensten en coördinatiecapaciteit
Bedrijfshulpverlening (BHV) worden gedekt via een procentuele afroming van de
aan vakteams beschikbaar te stellen personeelsbudgetten;
3. de vakteams zijn vanaf 2002 voor zowel
prijsverschillen, zijnde het verschil tussen normbedrag en het werkelijk
uitbetaalde salaris, als de hoeveelheidsverschillen verantwoordelijk;
4. de kosten van bovenformatieven worden gedekt uit de
personeelsbudgetten en worden niet geraamd in de begroting;
5. een aantal secundaire budgetten in de sfeer van
personele zorg (werving en selectie, kerstpakketten, vorming en opleiding,
loopbaanbegeleiding, pc-privé project en bedrijfshulpverlening) worden in
beginsel gefinancierd vanuit de ruimte in de personeelsbudgetten door prijs- en
hoeveelheidsverschillen gedurende het jaar.
8.2.2 Principes kostentoerekening
Met betrekking
tot de kostentoerekening zijn onderstaande uitgangspunten toegepast:
1. in de begroting 2002 wordt een onderscheid gemaakt
tussen basispakket en maatwerk inzake
facilitaire dienstverlening. Bij de verdeling van de kosten van het basispakket
worden de in § 8.2.3 benoemde verdeelsleutels aangehouden.
2. voor vakteams, die onder marktconforme omstandigheden
op de "markt" opereren, kan ten behoeve van deze opdrachten een
differentiële kostprijs als basis voor de offertefase toegepast worden. Het
basisprincipe voor de begroting blijft de integrale kostprijsbepaling.
3. de tariefbepaling voor tractie[4]
zal conform gangbare bedrijfseconomische principes plaatsvinden;
4. structurele inzet van ingehuurde capaciteit kan
worden betrokken bij de bepaling van de tarieven van betreffende vakteams;
5. de relatie tussen hoogte leges en aan deze leges toe
te rekenen kosten zal nog nader onderzocht moeten worden;
6. bij onderlinge dienstverlening wordt niet over gegaan
tot compensatie van de effecten van de nieuwe tarieven, omdat via de begroting
voor de meeste activiteiten compensatie plaatsvindt;
7. voor gesloten circuits worden de daar optredende effecten,
gezien de complexiteit van de dan noodzakelijke maatregelen, niet op voorhand
gecompenseerd. De noodzaak tot compensatie zal van geval tot geval betrokken
kunnen worden bij de beoordeling van het financieel perspectief van deze
circuits bij bijzondere besluitvormingsmomenten, zoals bijvoorbeeld de
Zomernota.
Gehanteerde verdeelsleutels
In de gemeentebegroting 2002-2005 zijn de navolgende verdeelsleutels
gehanteerd voor de doorberekening van de indirecte kosten.
Werkplekkosten
§
Huisvesting,
Services en Middelen kantoorwerkplek
§
Standaard
webplek ICT kantoorwerkplek
Overhead
§
Beheer
gemeentelijke onroerende zaken toewijzen
naar kostendragers
§
Documentaire
Informatievoorziening medewerker
§
Onderzoek en
statistiek medewerker
§
Juridische
zaken medewerker
§
Communicatie medewerker[5]
§
Personeel en
Organisatie medewerker
§
Financiën medewerker
§
Directie
Facilitaire Dienstverlening[6] medewerker
§
Centrale Staf naar
‘bestuursapparaat’ (002)
§
Gemeentelijk
Management Team naar ‘bestuursapparaat’
(002)
8.2
Tariefopbouw
Op basis van de bij § 8.2.1
tot en met § 8.2.3 beschreven uitgangspunten zijn de tarieven voor de
verschillende groepen van medewerkers bepaald. In de begroting 2002 – 2005 zijn
de in tabel L opgenomen normen gehanteerd.
Tabel L: Productiviteitsnormen voor
groepen van werknemers In uren per jaar
In tabel M worden de
daadwerkelijke tarieven voor werkplekkosten (huisvesting, ICT) en toerekening
van de centrale overhead weergegeven.
Tabel M: Werkplekkosten en overhead In Euro
|
Tarief |
Verdeelsleutel |
Werkplekkosten |
|
|
Huisvesting, Services en
Middelen (HSM) |
8.636 |
Kantoorwerkplek |
HSM De Staal |
615 |
Verhoudingscijfer |
HSM Staalterrein |
42 |
Verhoudingscijfer |
|
|
|
Standaard webplek ICT |
4.951 |
Kantoorwerkplek |
Telefooncentrale |
400 |
Kantoorwerkplek |
Overhead:
|
|
|
Digitale Informatievoorziening
|
1.271 |
Medewerker |
Onderzoek en statistiek
|
122 |
Medewerker |
Juridische zaken
|
773 |
Medewerker |
Communicatie
|
681 |
Medewerker |
Personeel en organisatie
|
3.602 |
Medewerker |
Financiën
|
3.580 |
Medewerker |
Directie Facilitaire Dienstverlening
|
54 |
Medewerker |
8.3
Basispakket
en maatwerk
In
het kader van de NEON-filosofie past het het meest in de relatie Facilitaire
Dienstverlening naar de overige clusters (inclusief Centrale staf) dat daarbij
gesproken wordt over dienstverleningsrelaties. Een relatie die meetbaar en
toetsbaar gemaakt wordt via afspraken over de dienstverlening (Dienstverleningsafspraak)
volgens het basispakket en via specifieke afspraken voor het maatwerk. Aan de
hand van onderstaande criteria is vastgesteld welke diensten tot het
basispakket gerekend worden.
Basispakket
Om tot het basispakket
gerekend te kunnen worden behoort een product of dienst te voldoen aan meerdere
van navolgende criteria; het product of een dienst:
-
heeft een operationeel
karakter
-
wordt gerekend tot de
1e lijns ondersteuning
-
kan worden beschouwd
als behorende tot de activiteiten van de accountgroep van de facilitaire
eenheden.
Maatwerk:
Er is sprake van maatwerk
wanneer een product of dienst aan een of meerdere van navolgende criteria
voldoet; het product of een dienst:
-
wordt ten behoeve van
specifieke organisatieonderdelen geleverd, danwel de inzet is per
organisatieonderdeel sterk afwijkend
-
heeft het karakter van
onderzoek en ontwikkeling
-
kan worden aangemerkt
als specialistische advisering
-
wordt geleverd ten
behoeve van specifieke projecten (eenmalig karakter met veelal incidentele
financiering) van clusters.
De vraag overstijgt hierbij
veelal de voor het basispakket beschikbare capaciteit (zoals vastgelegd in de
begroting en de Dienstverleningsafspraken).
In het kader van de
samenstelling van de gemeentebegroting 2002-2005 is nader bepaald welke
specifieke activiteiten als maatwerk aangemerkt worden. De daarmee
samenhangende kosten worden aan de betreffende afnemers doorgerekend.
Voorshands worden de navolgende activiteiten/kosten als maatwerk beschouwd:
1.
ICT onderdeel
Geo-informatievoorziening €
229.000
2.
Onderhoudsactiviteiten
vakteam ‘Beheer
gemeentelijke onroerende zaken’ €
526.000
3.
Voeren financiële
administratie ten behoeve van stichting Werkplan € 113.000
4.
Begeleiding
ID-banen door vakteam ‘Personeel&Organisatie’ € 60.000
Bij
de voorbereiding van de Gemeentebegroting 2003 zal op basis van in 2001/2002
opgedane ervaringen bezien worden of een verdere aanpassing van de indeling
naar basis-/maatwerk en te hanteren verdeelsleutels wenselijk is.
[1] Gehanteerde benaming april 2001:’Beheersbegroting 2001’.
[2] Dit betreft de reiniging,
parkeren, grondexploitatie,riolering, exploitatie uitgegeven terreinen en
verhuurde eigendommen
[3] De term netto slaat hierbij op het feit dat de gemeente zowel geld opneemt al uitleent of uitgeleend heeft (m.n. aan de woningbouwcorporaties). De netto renteherziening is dan het saldo van leningen en van uitgezette middelen, waarvan de rente herzien wordt. De netto aflossingen is het saldo van aflossingen op opgenomen leningen resp. uitgezette middelen.
[4]Onder Tractie wordt verstaan het geheel aan voertuigen voor de bedrijfsvoering van de sector Stadsbeheer.
[5] Voor communicatie worden de
kosten van communicatie-advisering via uren verdeeld op basis van het beroep
dat de specifieke clusters hierop doen.
[6] In tegenstelling tot kosten
van andere directies, waarvan de kosten t.l.v. de kostenplaats GMT worden
gebracht, worden de kosten directie Facilitaire Dienstverlening via de sleutel
medewerker doorberekend in de tarieven.