Id.LIJ                                                                                                                         

 

                                                                                                           

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder­deel a en b, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t::

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezor­gingsrech­ten 2002.

 

artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt ver­staan onder:

a.    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.    Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.    begraafplaats: de begraafplaatsen "Jaffa", "Iepenhof" en "RK Be­graaf­plaats Kanaal­weg";

d.    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waar­voor voor bepaal­de of onbepaalde tijd het uit­sluitend recht is ver­leend tot:

       -    het doen begraven en begraven houden van lijken;

       -    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

e.  algemeen graf: een graf niet zijnde een eigen graf;

f.     asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

g.   urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h.   eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of   onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

i.     algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

j.     urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

k.   verstrooiveld: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

 

artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

 

Onder de naam "lijkbezorgingsrechten" worden rechten geheven ter zake van het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeen­te verlenen van diensten in ver­band met de ge­meente­lijke begraafplaats.

 

artikel 3 BELASTINGPLICHT

 

De lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van het gebruik of de diensten dan wel degene ten behoeve van wie het gebruik of de diensten worden aange­vraagd of verleend.

 

 

 

 

artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

 

De lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de maatstaven, opgeno­men in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

artikel 5 TARIEVEN

 

1.   De lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de tarieven, opge­nomen in de bij deze verordening beho­rende tarieventabel.

2.   Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven­tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.



artikel 6 BELASTINGJAAR EN BELASTINGTIJDVAK

 

1.    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar, voor zover in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel rechten zijn opgeno­men die per jaar worden geheven.

2.    Het belastingtijdvak voor de rechten als bedoeld in hoofd­stuk 3.2. van de tarieventa­bel is gelijk aan de periode waarvoor wordt af­gekocht.

 

artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

 

1.    De in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de tarieventa­bel bedoelde onder­houds­rech­ten worden geheven bij wege van aanslag.

2.    De overige rechten worden geheven bij wege van een gedag­tekende schrif­telijke kennisgeving, waaronder mede wordt be­grepen een nota of andere schriftuur.

3.    Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.

4.    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van het gebruik of de dienstverlening.

 

artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

 

1.    De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de tarie­ventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belasting­tijdvak of, indien de belasting­plicht in de loop van het tijdvak aan­vangt, bij de aan­vang van de belas­ting­plicht.

2.    Indien de belastingplicht in de loop van het belas­ting­jaar aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. van de tarieventabel ver­schul­digd over zoveel twaalfde ge­deelten van de voor dat jaar ver­schul­digde rechten als er in dat jaar, na het tijd­stip van de aanvang van de belas­ting­plicht, nog volle kalen­der­maan­den overblij­ven.

3.    Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­jaar eindigt, wordt onthef­fing ver­leend over zoveel twaalfde gedeel­ten van de voor dat jaar verschuldig­de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. van de tarieven­tabel als er in dat jaar, na het tijd­stip van de beëindi­ging  van de belas­tingplicht, nog volle kalen­der­maanden over­blijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

4.    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de tarieventabel zijn  verschuldigd bij aanvang van het gebruik of de dienstverlening.

 

artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

 

1.   De lijkbezorgingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening  van de schriftelijke kennisgeving of het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

 

artikel 10 VRIJSTELLING

 

De lijkbezorgingsrechten worden niet geheven voor het begraven van dood­geboren kin­deren of van zuigelingen die met de overle­den moeder in één kist wor­den begraven.

 

artikel 11   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten.

 

artikel 12 CITEERTITEL

 

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijk­bezor­gings­rech­ten  Delft 2002”.

 

artikel 13 INWERKINGTREDING

 

1.    De Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2001, vastgesteld bij raadsbe­sluit van 21 december 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoem­de datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats­vindende belastba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de lijkbezorgings­rechten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2001.

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot             ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                                   ,secretaris.

 

 

 

 


INHOUD TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE

VERORDENING LIJKBEZORGINGSRECHTEN DELFT 2002

 

 

Hoofdstuk 1

Grafrechten

 

 

1.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

 

het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen

 

 

 

begraven houden,

 

 

1.1.1.

in een zandgraf

 

 

1.1.1.1.

voor een periode van 30 jaar

1.655,--;

1.1.1.2.

voor een periode van 20 jaar

         1.103,--;

1.1.2.

voor een grafkelder

 

 

1.1.2.1.

voor een periode van 30 jaar

2.916,--;

1.1.2.2.

voor een periode van 20 jaar

1.944,--.

1.2.

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het bovengronds of ondergronds plaatsen van een asbus in een kunststof buis in een urnengraf

(inclusief de kunststof buis en één zijhaag van buxus)

 

 

1.2.1.

voor een periode van 20 jaar

766,--;

1.2.2.

voor een periode van 10 jaar

383,--.

1.3.

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het doen bijzetten van één asbus (exclusief dekplaat of sierurn) in een urnennis

 

 

1.3.1.

voor een periode van 20 jaar

1.150,--;

1.3.2.

voor een periode van 10 jaar

575,--.

1.4.

Het tarief bedraagt ter zake van het verlengen voor een periode van 10 jaar

 

 

1.4.1.

van een zandgraf met uitsluitend recht

552,--;

1.4.2.

van een grafkelder met uitsluitend recht

972,--;

1.4.3.

van een urnengraf met uitsluitend recht

383,--;

1.4.4.

van een urnennis met recht

575,--.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Begraven

 

 

2.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

2.1.1.

het begraven van een lijk van een persoon van

 

 

 

12 jaar of ouder

707,--;

2.1.2.

het begraven van een lijk van een kind

 

 

 

beneden één jaar

177,--;

2.1.3.

het begraven van een lijk van een kind

 

 

 

beneden 12 jaar

354,--;

2.1.4.

het begraven of bijzetten van een asbus

177,--;

2.1.5.

het verstrooien van as op het verstrooiveld

 

 

2.1.5.1.

in aanwezigheid van familie

96,--;

2.1.5.2.

zonder aanwezigheid van familie

48,--.

2.2.

Het tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1., indien

 

 

 

de diensten worden bewezen vóór 08.00 uur of na

 

 

 

15.00 uur op maandag tot en met vrijdag, wordt

 

 

 

verhoogd met

199,--.

2.3.

Het tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1., indien

 

 

 

de diensten worden bewezen vóór 08.00 uur of na

 

 

 

13.00 uur op zaterdagen dan wel zondagen of

 

 

 

algemeen erkende feest- of gedenkdagen, wordt

 

 

 

verhoogd met

400,--.


 

Hoofdstuk 3

Grafbedekking en onderhoud

 

 

3.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

3.1.1.

het afgeven van een vergunning tot het plaatsen van

 

 

 

voorwerpen dan wel gedenktekens

 

 

3.1.1.1.

op een eigen graf (exclusief het door of vanwege de

 

 

 

gemeente onderhouden van de grafbedekking als

 

 

 

bedoeld in 3.1.2.)

213,--;

3.1.1.2.

op een algemeen graf

257,--;

3.1.1.3.

op een graf waarin een kind beneden de 12 jaar is

 

 

 

begraven

82,--;

3.1.1.4.

op een urnengraf of urnennis (exclusief het door of vanwege de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoeld in 3.1.2.)

 

 

 

 

82,--;

3.1.1.5.

op een algemeen urnengraf

257,--;

3.1.2.

het door of vanwege de gemeente onderhouden van

 

 

 

de grafbedekking per jaar voor

 

 

3.1.2.1.

een liggende steen op een eigen graf

100,-- ;

3.1.2.2.

een voorwerp of gedenkteken, niet zijnde een

 

 

 

liggende steen op een eigen graf

75,-- ;

3.1.2.3.

een grafbedekking, anders als bedoeld in 3.1.2.1. en

 

 

 

3.1.2.2. op een eigen graf

31,-- ;

3.1.2.4.

een zerk op een grafkelder

100,-- ;

3.1.3.

het door of vanwege de gemeente wegnemen en weer

 

 

 

aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken, omraste-

 

 

 

ring, beplanting of andere grafbedekking

 

 

3.1.3.1.

indien de grafbedekking zich uitstrekt over één graf

134,-- ;

3.1.3.2.

indien de grafbedekking zich uitstrekt  over meer dan

 

 

 

één aan dezelfde rechthebbende toebehorende graven,

 

 

 

worden de lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.3.1.

 

 

 

voor het tweede, derde en volgende graf,

 

 

 

per graf vermeerderd met

68,-- .

3.2.

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.2. kunnen

 

 

 

worden afgekocht.

 

 

 

Het tarief wordt bepaald op de volgende wijze:

 

 

 

aantal jaren waarvoor afgekocht, vermenigvuldigd

 

 

 

met het tarief als bedoeld in 3.1.2. in het jaar van

 

 

 

afkoop, minus een percentage van 20%.

 

 

 

Indien het onderhoud voor onbepaalde tijd wordt afge-

 

 

 

kocht, wordt het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

 

 

 

gesteld op 30.

 

 

3.3.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

 

het in opdracht door de gemeente laten uitvoeren van

 

 

 

achterstallig onderhoud aan gedenktekens of beplanting

 

 

 

nadat de gemeente heeft bepaald dat er sprake is van

 

 

 

achterstallig onderhoud, bedraagt op basis van

 

 

 

werkelijke kosten (gewerkte uren- of gedeelten van

 

 

 

uren- maal uurtarief),

 

 

 

per mensuur

40,-- .

3.4.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

 

het ter beschikking stellen van grafgroen ter afdekking

 

 

 

van het gedolven graf,

 

 

 

per afdekking van een gedolven graf

30,-- .


 

3.5.

Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht door de gemeente aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op een graf het naar aanleiding van een offerte overeengekomen bedrag. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4

Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

 

 

4.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

 

het inschrijven  en overboeken van eigen graven en urnennissen in een daartoe bestemd register

 

 

31,--.

 

Hoofdstuk 5

Opgraven, ruimen

 

 

5.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

5.1.1.

het opgraven van een lijk

399,--;

5.1.2.

het na opgraving weer begraven in hetzelfde of een

 

 

 

ander graf

707,--;

5.1.3.

het ruimen van een graf op aanvraag van de

 

 

 

belanghebbende

399,--;

5.1.4.

het ter beschikking stellen van een grafkist, eiken

 

 

 

gefineerd en onbekleed

 

 

 

per grafkist

226,--;

5.1.5.

het na ruiming van een graf afzonderen van de overblijfselen van een lijk

 

 

 

ten behoeve van crematie of herbegraving

399,--;

5.1.6.

het opgraven en ruimen van een asbus

80,--.

 

Hoofdstuk 6

Overige heffingen

 

 

6.1.

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

6.1.1.

het gebruik van de aula

172,--;

6.1.2.

het bespelen van het orgel of het door of vanwege de

 

 

 

gemeente ten gehore brengen van andere muziek

67,--;

6.1.3.

Vervallen

 

 

6.1.4.

het ter beschikking stellen van een geluidsdrager met

 

 

 

daarop de in de aula gehouden rouwdienst

 

 

 

per geluidsdrager

22,69.

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 29 november 2001 tot vaststelling van de Verordening Lijkbezorgingsrechten Delft 2002.

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

N.  Roos                                   ,secretaris.

 

 


 

TOELICHTING OP DE VERORDENING LIJKBEZORGINGSRECHTEN DELFT 2002

 

I.     INHOUD

 

Alle in de tekst van de verordening genoemde bedragen zijn technisch omgerekend naar euro.

 

II.   TARIEVEN

 

Bij de tarieven van 2001 is ten onrechte het lage uurtarief van f 65,00 gebruikt. Het uurtarief voor 2001 is f 84,00. De tarieven van 2001 zijn eerst verhoogd met een factor van 84/65= 1,29231.

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn na de verhoging met factor 1,29231 verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 5,75 % en omgerekend naar euro.

 

Het tarief voor het ter beschikking stellen van een geluidsdrager met daarop de in de aula gehouden rouwdienst zoals genoemd in artikel 6.1.4. is verhoogd met een hoger prijsstijgingspercentage. De berekening van de kostendekking wijst uit dat een tariefstijging van meer dan 5,75% plaats moet vinden.

 

 

 

 

 

 

 

Kosten/opbrengsten lijkbezorgingsrechten conform begroting 2001

 

lijkbezorgingsrechten 2002

directe

kosten

x € 1000

begrotings

post

indirecte

kosten

x € 1000

begrotings

post

opbrengst

 

x € 1000

begrotings

post

dekkings-

percentage

 

 809

 

6.724.0.101

   

 

 

 408

 

6.724.0.101

 

         50%