` ID-REC
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001;
gelet
op artikel 227 van de Gemeentewet;
b
e s l u i t :
vast
te stellen de volgende:
Verordening
op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2002;
artikel
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. opschrift: openbare aankondiging in letters of
symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;
d. reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar
vanaf de openbare weg;
e. verlicht reclameobject: een reclameobject, voorzien
van inwendige of uitwendige kunstverlichting dan wel geschikt om
kunstverlichting te voeren;
f. losse letters: verlichte of aangelichte opschriften
waarbij er per letter of symbool een aparte reclamedrager is toegepast en
waarbij de reclamedragers en de opschriften onderling niet met elkaar zijn
verbonden;
g. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout,
steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij
direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun
vindt in of op de grond;
h. lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet;
i. tussenpersoon: een natuurlijke persoon of
rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het
tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
j. exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon
die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding
aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde
oppervlakken;
k. dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren,
aanvangende te 0.00 uur;
l. week: een kalenderweek;
m. maand: een kalendermaand;
n. jaar: een kalenderjaar.
artikel
2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT
Onder
de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare
aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
artikel
3 BELASTINGPLICHT
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie,
dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten
worden aangetroffen;
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt
de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de
naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van
roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede
lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst
van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
artikel
4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING
De
reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven in de bij deze verordening
behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en
van het in de overige artikelen bepaalde.
artikel
5 TARIEVEN
1. De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven,
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming
van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.
2. Indien het heffingstijdvak een kortere periode dan een
jaar omvat en het tarief uitsluitend per jaar is vastgesteld wordt de
reclamebelasting naar tijdsgelang berekend voor zoveel twaalfden gedeelten van
het tarief per jaar.
3. Indien het tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt
de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de
denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van de openbare
weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.
4. Het bepaalde in het derde lid wordt niet toegepast, bij
losse letters, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de op die
wijze berekende oppervlakte 25% of meer uitgaat boven het werkelijke oppervlak
van het opschrift, in dit geval wordt uitgegaan van het werkelijke oppervlak
van de losse letters.
artikel
6 BELASTINGTIJDVAK
Het
belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, al naar gelang de
duur van het belastbare feit.
artikel
7 WIJZE VAN HEFFING
1. De reclamebelasting wordt geheven bij wege van een
gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
2. Voor elk belastbaar feit kan heffing plaatsvinden bij
wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
3. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet
opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
artikel
8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD
1. De naar jaar of maand geheven reclamebelasting is
verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de
belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang
van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven reclamebelasting
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het jaar of maand
geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
artikel
9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN
TERMIJNEN
1. De
reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het
aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2.
In afwijking
van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde
aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder
is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden
betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens
een maand later.
artikel
10 VRIJSTELLING
1. De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van
reclameobjecten:
a. die door een gemeentelijk orgaan zijn aangebracht of
geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter
uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;
b. die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB
of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een
vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;
c. die door cultureel, maatschappelijke of daarmee gelijk
te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht of geplaatst en
betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met
niet-commerciële doeleinden, waaronder mede wordt verstaan “promoting Delft”;
d. binnen het inwendige gedeelte van een woning of
bedrijf of gedeelte daarvan;
e. aangebracht op een voertuig, tenzij die kennelijk in
hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;
f. die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met
uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden of stadions welke
kennelijk gericht zijn op de weg;
g. op terrasafscheidingen (bij horeca-ondernemingen),
voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per terrasschot niet te boven gaan;
h. op parasols welke zijn geplaatst op een terras of een
terrasboot bij een horecaonderneming;
i. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met
naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
j. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke
overeenkomst betaling aan de gemeente
moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente
verschuldigd is;
k. die zijn aangebracht op voorwerpen onder op of boven
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor precariobelasting
verschuldigd is;
l. welke niet vergunnings- of meldingsplichtig zijn op
grond van de Reclameverordening voor Delft 2000.
2. De reclamebelasting wordt niet geheven ter
zake van de eerste 0,50 m2 reclame van het totale oppervlak aan totale reclame
per belastingplichtige of per pand, aangebracht op of aan de geven, voor zover
onverlicht of aangelicht.
artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
artikel 12 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als de “Verordening reclamebelasting Delft
2002”.
artikel 13 INWERKINGTREDING
1. De verordening reclamebelasting Delft 2001, vastgesteld bij raadsbesluit van
21 december 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de
eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.
4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden
bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt
ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het
eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode
plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de
reclamebelasting in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
29 november 2001.
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
INHOUD
TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE
VERORDENING
RECLAMEBELASTING DELFT 2002
Hoofdstuk 1 |
Reclame op of aan een bouwwerk in de
binnenstad |
|
|
1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het
hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
aangebracht
op of aan een bouwwerk, |
|
|
|
gelegen
in het door burgemeester en wethouders |
|
|
|
als
binnenstad aangewezen gebied per jaar |
|
|
1.1. |
voor
een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot |
|
|
|
3,0
m2 |
€ |
98,76; |
1.2. |
voor
een reclame met een oppervlakte van 3,0 tot |
|
|
|
4,0
m2 |
€ |
148,20; |
1.3. |
voor
een reclame met een oppervlakte van 4,0 tot |
|
|
|
5,0
m2 |
€ |
197,64; |
1.4. |
voor
een reclame met een oppervlakte vanaf |
|
|
|
5,0
m2 |
€ |
247,08. |
Hoofdstuk 2 |
Reclame op of aan een bouwwerk in de
rest van de |
|
|
|
Stad |
|
|
2. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het
hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
aangebracht
op of aan een bouwwerk, |
|
|
|
gelegen
buiten het door burgemeester en wethouders |
|
|
|
als
binnenstad aangewezen gebied per jaar |
|
|
2.1.
|
voor
een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot |
|
|
|
3,0
m2 |
€ |
49,32; |
2.2.
|
voor
een reclame met een oppervlakte van 3,0 tot |
|
|
|
4,0
m2 |
€ |
74,28; |
2.3. |
voor
een reclame met een oppervlakte van 4,0 tot |
|
|
|
5,0
m2 |
€ |
98,76 |
2.4. |
voor
een reclame met een oppervlakte vanaf |
|
|
|
5,0
m2 |
€ |
123,72. |
Hoofdstuk 3 |
Op of aan of boven de weg |
|
|
3. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1. |
het
hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
op
of aan of boven de weg, |
|
|
|
niet
zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, |
|
|
|
per
vierkante meter in gebruik genomen grond, |
|
|
3.1.1. |
per
maand |
€ |
3,41; |
3.1.2. |
per
jaar |
€ |
30,84; |
3.2. |
het
hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
op
of aan of boven de weg, |
|
|
|
niet
zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, |
|
|
|
in
een door burgemeester en wethouders |
|
|
|
als
zodanig aangewezen gebied, |
|
|
|
per
vierkante meter in gebruik genomen grond |
|
|
3.2.1. |
per
maand |
€ |
6,96; |
3.2.2. |
per
jaar |
€ |
61,68. |
Hoofdstuk 4 |
Driehoeksborden |
|
|
4. |
Het
tarief ter zake van |
|
|
|
het
hebben van driehoeksborden als reclameobject, |
|
|
|
op
of aan of boven de weg: |
|
|
|
per
driehoeksbord, |
|
|
|
per
dag |
€ |
0,72. |
Hoofdstuk 5 |
Samplingactie |
|
|
5. |
Het
tarief ter zake van |
|
|
|
het
houden van een samplingactie of |
|
|
|
soortgelijke
reclame-actie |
|
|
|
waarbij
reclameobjecten worden gevoerd |
|
|
|
op
of aan de weg of aan een openbaar water |
|
|
|
dan
wel een andere - al dan niet met enige beperking - |
|
|
|
voor
publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen |
|
|
|
plaats
met een voertuig, een kraam, een tafel of enig |
|
|
|
ander
middel |
|
|
|
een
samplingplaats wordt ingenomen teneinde |
|
|
|
reclame
te maken door goederen te verstrekken, |
|
|
|
uit
te delen om niet, dan wel diensten aan te bieden of |
|
|
|
anderszins
goederen uit te stallen of uitgestald te |
|
|
|
hebben
om deze te verstrekken aan publiek, |
|
|
|
dan wel diensten aan te bieden |
|
|
|
waarvoor
al dan niet een vergunning is verleend voor |
|
|
|
één
of meer dagen |
|
|
5.1. |
tot
10 m2 reclameobject |
|
|
|
per
dag |
€ |
126,21; |
5.2. |
vanaf
10 m2 reclameobject |
|
|
|
per
dag |
€ |
251,93. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 29 november 2001 tot
vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft 2002.
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
TOELICHTING OP DE VERORDENING
RECLAMEBELASTING 2002
I. INHOUD
Alle in de tekst van de
verordening genoemde bedragen zijn technisch omgerekend naar euro.
II. TARIEVEN
De
tarieven van de reclamebelasting zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage
van
5,75
% en omgerekend naar euro.