Gevolgen van de wet dualisering lokaal bestuur
1 Inleiding
De
wijziging van de Gemeentewet is aanstaande. Een dualistisch bestuursmodel wordt
ingevoerd, waarbij de posities van de raad en het college nevengeschikt aan
elkaar zijn en de gemeenteorganen beschikken over eigen bevoegdheden. Op enkele
wijzigingen na is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aanvaard en het staat
nu op de rol voor behandeling in de Eerste Kamer. Verwacht wordt dat de Eerste
Kamer instemt met het wetsontwerp, waarna de wetswijzigingen op 7 maart 2002
worden ingevoerd.
In
bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van alle wijzigingen.van de Gemeentewet
Dit
overzicht geeft een goede indruk van wat er zoal op stapel staat, maar op
onderdelen is een uitgebreidere toelichting vereist.
In
deze toelichting wordt hierna achtereenvolgens stilgestaan bij de overdacht van
bestuursbevoegdheden van de raad naar het college, de wethouder, de
burgemeester, de versterking van de positie van de raad, de raad en
raadscommissies en de ambtelijke ondersteuning van de raad.
2 Overdracht bestuursbevoegdheden
In een
dualistisch bestuursmodel concentreren de bestuursbevoegdheden zich bij het
college. Concentratie van de bestuursbevoegdheden bij het college vergroot de
duidelijkheid ten aanzien van de rolverdeling tussen raad en college. Dit
betekent dat bevoegdheden die nu aan de raad zijn toegekend, straks bij het
college komen te liggen. Het gaat daarbij om drie soorten bevoegdheden.
1. In de
Gemeentewet opgenomen bestuursbevoegdheden.
Denk
hierbij aan bevoegdheden als het vaststellen van regels over de ambtelijke
organisatie of aan het benoemen en ontslaan van ambtenaren of aan de
bevoegdheid te besluiten over en het verrichten van privaatrechtelijke
rechtshandelingen ((ver)koop, (ver)huur, erfpacht, bruikleen, schadeloosstellingen en andere
overeenkomsten naar privaatrechtelijke aard).
2. In
medebewindswetten opgenomen bestuursbevoegdheden.
Veel
bevoegdheden worden door middel van medebewindswetgeving bij het
gemeentebestuur neergelegd (geattribueerd). Met het gemeentebestuur kan nu nog
zowel de gemeenteraad als het college als de burgemeester worden bedoeld. Het
is de bedoeling dat door middel van één integrale wijziging de
medebewindswetgeving aan het college wordt geattribueerd. Het gaat hierbij o.a.
om bevoegdheden als het toekennen en vaststellen van een vergoeding wegens
planschade, het vaststellen van het jaarlijks plan en beleidsverslag in het
kader van de Algemene Bijstandswet, of het vaststellen van het
onderwijshuisvestingsplan, of de periodieke afrekening in het kader van de wet
op het primair onderwijs. De Wet dualisering gemeentelijke
medebewindsbevoegdheden treedt -zo is het streven- begin 2003 in werking. Bij
de overdracht van de medebewindsbevoegdheden wordt door de betrokken ministeries
telkenmale bezien in hoeverre het voornamelijk bestuursbevoegdheden van het
college betreft of kaderstellende bevoegdheden van de raad. Een voorbeeld van
een dergelijke bevoegdheid is de vaststelling van plannen met een verordenend
karakter, in het bijzonder het bestemmingsplan. Dit blijft de bevoegdheid van
de raad. Voorbereidingsbesluiten worden daarentegen als een specifiek geval
beschouwd dat beter aansluit bij de bestuursbevoegdheden van het college.
3. De
onbenoemde autonome bestuursbevoegdheden van de raad.
Het
betreft hier de bevoegdheden die niet expliciet zijn geregeld. Deze
bevoegdheden vallen nu automatisch onder de bevoegdheid van de raad, omdat de
Grondwet bepaalt dat de gemeenteraad het hoofd van de gemeente is. Bijvoorbeeld
de beslissing tot het aanleggen van een zwembad of de bouw van een schouwburg
of het vaststellen van een subsidieregeling valt onder deze bevoegdheid. Wordt
nu de bestuurlijke bevoegdheid van de raad beëindigd, dan is het college
bevoegd. Een grondwetsherziening op dit punt is in voorbereiding.
In de
bijlagen 2 en 3 wordt een voorbeeld gegeven van respectievelijk een raads– en
een commissieagenda vóór en na de bevoegdheidsoverdracht ( bron: gemeente
Dordrecht)
In een
dualistisch bestuursmodel concentreren de bestuursbevoegdheden zich bij het
college. In feite wordt hiermee de reeds bestaande praktijk geformaliseerd.
Concentratie van de bestuursbevoegdheden bij het college vergroot de
duidelijkheid ten aanzien van de rolverdeling tussen raad en college. Belangrijker
nog is dat ook de perceptie bij de raad en de raadsleden moet verdwijnen, dat
zij zowel formeel als feitelijk belast zijn met het besturen van de gemeente.
Zij kunnen/moeten zich concentreren op hun volksvertegenwoordigende en controlerende
taken.
De
scheiding tussen bestuurlijke en volksvertegenwoordigende rollen zet zich voort
in de scheiding van de functies. De wethouder kan geen lid meer zijn van de
gemeenteraad. Deze maatregel is essentieel. Immers, de doelstelling van de
ontvlechtingmaatregelen is het vergroten van de transparantie van de
gemeentepolitiek door scheiding van de rollen van de raad en het college. Het
raadslid dat wethouder wordt, verliest zijn raadslidmaatschap van rechtswege.
Hoe
zal de wethouder zich ontwikkelen in een gedualiseerd gemeentelijk bestel? Het
kabinet verwacht dat de concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college
het functioneren van het college zal beďnvloeden. Een meer bestuurlijke en wat
minder partijpolitieke attitude lijkt logisch. In het verlengde daarvan is het
denkbaar dat de afzonderlijke collegeleden zich meer op hun eigen portefeuille
en minder op het collegebeleid gaan richten. De professionaliteit van de
wethouders neemt toe. De wethouder oriënteert zich meer op zijn eigen
portefeuille en wil resultaten laten zien. Dit kan de collegialiteit van het
college onder druk zetten. In de Wet dualisering gemeentebestuur wordt hierin
voorzien, door aan de burgemeester nieuwe bevoegdheden toe te kennen die de
collegialiteit van het college kunnen versterken (zie hierna).
4 De burgemeester
De
burgemeester is voorzitter van college en raad en heeft het recht, in
tegenstelling tot de wethouders, in de raadsvergadering aan de beraadslaging
deel te nemen. Een en ander neemt niet weg dat in de loop der tijd een gemengd
beeld is ontstaan van de huidige positie van de burgemeester. Enerzijds blijkt
telkens weer uit onderzoek dat de burgemeester door de burgers als een
gewaardeerde en vertrouwde figuur wordt beschouwd (ter illustratie: uit een
landelijk onderzoek onder leiding van P.W. Tops blijkt dat de namen van de
wethouders bij slechts 10% van de kiezers bekend zijn, terwijl 80% de naam weet
te noemen van de burgemeester). Anderzijds is er de laatste decennia sprake
van een ontwikkeling waarbij de meer representatieve taken steeds meer en de
beleidsinhoudelijke aspecten steeds minder het burgemeestersambt gaan bepalen.
In dat licht is het gewenst dat de positie van de burgemeester in het
gemeentelijk bestuursstelsel wordt versterkt.
De
burgemeester geniet een relatief groot vertrouwen bij de burgers. In de
beeldvorming wordt hij namelijk gezien als de figuur die op een zekere afstand
staat van de lokale partijpolitieke circuits. Daarom worden de nieuwe
bevoegdheden ter verbetering van de relatie gemeentebestuur-burgers aan de burgemeester toegekend:
1. de kwaliteit op het vlak van
burgerparticipatie
2. een zorgvuldige behandeling van
bezwaarschriften en
3. een zorgvuldige behandeling van klachten door
het gemeentebestuur.
Deze
nieuwe bevoegdheden van de burgemeester zijn geformuleerd in de vorm van een
zorgplicht: de burgemeester ziet toe op ....hieraan wordt concreet inhoud
gegeven door de verplichting aan zijn adres om jaarlijks, gelijktijdig met de
jaarrekening (1 juli) een burgerjaarverslag uit te brengen. Het
burgerjaarverslag geeft in ieder geval verantwoording over de kwaliteit van de
procedures op het vlak van burgerparticipatie en de kwaliteit van gemeentelijke
dienstverlening.
Het kabinet hecht grote waarde aan behoud en versterking van het
beginsel van collegiaal bestuur. Het kabinet verwacht echter dat in een
gedualiseerd bestel het collegiale model anders zal functioneren. Immers, de
beoogde concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college zal het
functioneren van het college beďnvloeden (zie hetgeen is geschreven over de
wethouder). Een meer bestuurlijke en minder partijpolitieke houding lijkt dan
logisch. In het verlengde daarvan is het denkbaar dat de afzonderlijke
collegeleden zich meer op de eigen portefeuille en minder op het collegebeleid
gaan richten. Dit mag niet leiden tot desintegratie van het collegiale
bestuursmodel. Gewaarborgd moet worden dat dit zich niet voor laat doen. De
waarborg vindt zijn vertaling door de burgemeester nieuwe procesgerichte
bevoegdheden te geven, die zijn gericht op het behoud en versterking van het
collegiale bestuur:
1. De
burgemeester wordt geďnformeerd over de uitkomsten van de collegeonderhandelingen.
Daarbij wordt hij tevens in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over
voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken. De
bevoegdheid geeft de burgemeester een minimale waarborg voor zijn betrokkenheid
bij de collegeonderhandelingen;
2. Zorgplicht
voor de eenheid bij het collegebeleid Deze zorgplicht is in een tweetal
specifieke bevoegdheden uitgewerkt
a. door bevoegdheid eigenstandig
een onderwerp aan de collegeagenda toe te voegen;
b. door
bevoegdheid eigen voorstel in te brengen ten aanzien van . geagendeerde
onderwerpen.
5 Versterking van de positie van de raad
De
gemeentelijke bestuursfunctie wordt geconcentreerd bij het college. De raad kan
zich op zijn beurt concentreren op zijn kaderstellende rol in het gemeentelijk
beleid en op zijn rol als controleur van het door het college gevoerde bestuur
en als volksvertegenwoordiging.
Versterking
van de kaderstellende rol van de raad
De
raad blijft hoofd van de gemeente en blijft eindverantwoordelijk voor het
gemeentebestuur. Die eindverantwoordelijkheid moet echter een nieuwe, actuele
vorm krijgen. De raad krijgt daarvoor de beschikking over een gereedschapskist,
een wettelijk verankerd instrumentarium, om zijn kaderstellende rol zo goed
mogelijk te vervullen. Een aantal van deze gereedschappen is al in gebruik,
maar wordt aangescherpt.
De
verordende bevoegdheid blijft bij de raad berusten, behoudens enkele specifiek
benoemde uitzonderingen. De bevoegdheid tot regelgeving is een wezenlijke
functie van de gemeenteraad. In de eerste plaats benadrukt het de rol van de
raad als eindverantwoordelijke voor het gemeentebeleid. In de tweede plaats is
de bevoegdheid tot regelgeving noodzakelijk om het evenwicht tussen raad en
college te bewaren: de raad maakt de spelregels, waarbinnen het college de
ruimte wordt gelaten te besturen. In een dualistisch stelsel krijgt de
verordeningsfiguur een grotere betekenis omdat de raad daarmee zijn positie in
de verhouding met het college kan markeren.
Om
zijn rol als kadersteller goed te kunnen spelen, moet de raad zelfstandig
kunnen opereren. Hij dient zelf met voorstellen te kunnen komen en het college
te kunnen amenderen. Deze rechten zijn nadrukkelijk in de Gemeentewet
opgenomen. Het recht van initiatief is niet beperkt tot voorstellen voor
verordeningen. Ook andere initiatiefvoorstellen kunnen in behandeling worden
genomen
Versterking
van de budgettaire bevoegdheid van de raad
Een
belangrijk onderdeel van de versterking van de kaderstellende rol betreft de
financiële functie. Een bezinning op verdere verbeteringen in de begrotings- en
verantwoordingsprocedure is wenselijk. Hierbij is bovendien ook de
controlerende rol van de raad gebaat. De raad moet goede instrumenten hebben om
zijn controlerende en normerende taken ten aanzien van het budgetrecht uit te
voeren. De begroting (normeren) en de verantwoording (controleren) zijn hier de
instrumenten voor. Er wordt ingezet op een kwaliteitsslag in begroting en
rekening. Een systeem van “zeggen wat je doet (begroting)” en “doen wat je zegt
(rekening)” moet ontstaan, waarbij het college aan de raad verantwoording
aflegt over de behaalde resultaten c.q. het gevoerde beleid, afgezet tegen de
begroting.
De
financiële functie moet op 4 punten worden versterkt;
1. De
inzichtelijkheid en de informatieve waarde van de begroting en de
verantwoording worden verbeterd door een andere, in de
Comptabiliteitsvoorschriften voor te schrijven indeling;
2. De
rekening en het jaarverslag worden door het college eerder, dat wil zeggen
uiterlijk 1 juli volgend op het begrotingsjaar, aan de raad aangeboden;
3. De
begroting, het jaarverslag en de rekening dienen meer (beleids)informatieve
waarde te hebben en inzichtelijker te zijn. Daartoe zullen comptabiliteitsvoorschriften
worden gewijzigd en zal een aantal paragrafen verplicht worden gesteld:
a. verplichte paragraaf over
onderhoud infrastructuur, belastingen en deelnemingen
b. programma- en productbegroting
en rekening
c. introductie
bedrijfsvoeringparagraaf;
4. Gemeenten
moeten een lokale rekenkamerfunctie instellen met als taak het onderzoeken van
de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en de
rechtmatigheid van de bestedingen.
Versterking
van de controlerende rol van de raad
De
controlerende rol vult de kaderstellende rol van de raad aan. Nadat de raad
eerst de kaders heeft aangegeven (verordening/begroting) controleert de raad
het college of het zich hieraan houdt. De controlerende rol biedt de raad bij
uitstek de mogelijkheid om zijn centrale positie in het lokale politieke debat
te profileren. In het huidige stelsel komt dit niet altijd even goed uit de
verf, vanwege de verwevenheid van raad en college: de raad controleert als het
ware zichzelf. Om de controlerende rol waar te kunnen maken wordt de raad een
aantal nieuwe en minder nieuwe instrumenten geboden;
·
Raadsleden krijgen het wettelijk recht om vragen te
stellen en het recht van interpellatie. Voorwaarde voor de uitoefening van een
goede controle is dat raadsleden tijdig en volledig worden geďnformeerd door
het college van burgemeester en wethouders. Daartoe is in de Gemeentewet een
actieve informatieplicht opgenomen. Het gaat dan om feitelijke informatie en
niet om door het college “gekleurde” informatie;
·
Naast tijdige en volledige informatie kan het ook
zinvol zijn dat de raad contra-expertise door derden laat uitvoeren;
·
De raad krijgt het recht om een onderzoek in te
stellen (enquęterecht) naar het beleid van het college of de burgemeester. De
raad regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend ten behoeve van
het onderzoek (art 155a Gemeentewet). Het gaat hier uitdrukkelijk om onderzoek
naar het door het college of de burgemeester gevoerd beleid. Niet elk onderwerp
valt dus op elk moment onder de reikwijdte van dit artikel.
Versterking
van de volksvertegenwoordigende rol van de raad
Raadsleden
zullen zich meer op de lokale samenleving moeten richten en zich minder moeten
“opsluiten” binnen het gemeentelijk bestuur. Dit betekent een actievere rol
voor het raadslid als volksvertegenwoordiger.
6 Raad en raadscommissies
De
Raad
De
Gemeentewet kent thans geen expliciete regeling van de bevoegdheid inzake de
vaststelling van de raadsagenda. Vanzelfsprekend is de raad uiteindelijk zelf
bevoegd. In de praktijk stelt het college de ontwerp-agenda vast. Dit betekent
dat het college niet alleen de agenda van de raadsvergaderingen, maar ook in
hoge mate de politieke agenda van de raad bepaalt.
In
gedualiseerde verhoudingen is een dergelijke werkwijze niet gewenst. De raad dient
zelf zijn agenda, zowel in enge als in politieke zin, vast te stellen. De raad
bepaalt welke collegevoorstellen hij agendeert en wanneer. Het college heeft
zich daaraan aan te passen.
Om
deze wijze van agendavaststelling te bevorderen, verdient het aanbeveling dat
de raad door middel van het reglement van orde een presidium creëert, waarvan
de burgemeester en enkele raadsleden (bijvoorbeeld de commissievoorzitters)
deel uitmaken. Het presidium stelt vervolgens de conceptagenda op, die het aan
de raad voorlegt. Dit kan leiden tot een grotere zelfstandigheid ten opzichte
van het college.
De
raadscommissies
Een
van de meest zichtbare veranderingen als gevolg van de dualiseringsvoorstellen
zullen te zien zijn in het commissiestelsel. In de eerste plaats bestaan er
straks nog maar vier soorten commissies (raadscommissie; bestuurscommissie;
adviescommissie; deelraad). Een tweede verschil is dat de bevoegdheid tot het
instellen van een commissie nu uitsluitend bij de raad berust, ook indien het
commissies betreft waaraan bevoegdheden van het college of de burgemeester
worden overgedragen. In het nieuwe stelsel hangt het af van het type commissie.
Ten slotte brengt het nieuwe systeem, waarin posities en bevoegdheden
duidelijker worden onderscheiden, met zich mee dat de wethouders en de
burgemeester geen lid kunnen zijn van door de raad ingestelde commissies en
omgekeerd. Aangezien met name de raadscommissie hier van belang is, wordt
alleen daarbij nu stilgestaan.
De
raadscommissies dienen ter vervanging van het gros van de vaste commissies van
advies aan het college dan wel de burgemeester. De raadscommissies hebben twee
wettelijke taken:
1. voorbereiding
van besluitvorming van de raad,
2. overleg
met het college respectievelijk de burgemeester.
De
raad regelt de samenstelling, de taken en de werkwijze van de commissie. De
voorzitter is een raadslid. De burgemeester en wethouders kunnen geen lid zijn
van raadscommissies maar het blijft wel mogelijk om niet-raadsleden deel uit te
laten maken van raadscommissies.
In het
wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur wordt aangegeven dat de functie van
raadscommissies in essentie dezelfde is als die van de plenaire raad: die van
kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. De andere
functie van de raad werkt door in de feitelijke invulling van de eerstgenoemde
taak van de raadscommissies (de voorbereiding van de besluitvorming van de
raad) en in de feitelijke invulling van de inzet van het overleg met het
college respectievelijk de burgemeester. Het overleg dient niet gericht te zijn
op het creëren van medeverantwoordelijkheid voor bestuursbeslissingen, maar op
kaderstelling, controle door de raad en het afleggen van verantwoording door
het college.
7 Ambtelijke ondersteuning van de raad
In een duaal bestel is het van vitaal belang
dat de raad over voldoende middelen beschikt om zijn controlerende en
volksvertegenwoordigende functie adequaat te vervullen. Enerzijds moet hij de
beschikking hebben over de nodige op deze functies toegesneden bevoegdheden, zoals
het vragenrecht, het initiatiefrecht en het recht op amendementen. Anderzijds
dienen ook bepaalde meer materiële faciliteiten aanwezig te zijn. Daarbij gaat
het o.a. om een adequate ondersteuning. De wetgever heeft de ambtelijke
ondersteuning van een wettelijke grondslag voorzien in de artikelen 33 en 107a
tot en met e Gemeentewet.
Ambtelijke
bijstand voor de raad
De wet
bepaalt hierover het volgende:
1. de raad en elk van zijn leden hebben recht op
ambtelijke bijstand,
2. de in de raad vertegenwoordigde groeperingen
hebben recht op ondersteuning,
3. de
raad stelt met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van de
in de raad vertegenwoordigde groeperingen een verordening vast.
Het
recht op fractieondersteuning is in de wet opgenomen als gevolg van een
aangenomen amendement in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van het
wetsvoorstel.
Van
een andere orde is het eerste lid van het artikel. Gedacht kan worden aan
ondersteuning ten behoeve van de uitoefening van de raadsbevoegdheden
(amendement, moties), maar ook aan het verschaffen van feitelijke informatie en
aan inhoudelijke ondersteuning ( bijvoorbeeld voor een initiatief voorstel).
Ten behoeve van de ambtelijke ondersteuning wordt een verordening door de raad
vastgesteld. In de bedoelde verordening kan de raad regelen op welke wijze
ambtelijke bijstand wordt verleend. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat
deze verordening het recht op ambtelijke bijstand beperkt. Immers, in de
gewijzigde gemeentewet wordt het recht op ambtelijke bijstand aan de raad en
elk individueel raadslid toegekend.
De
raadsgriffier
Voor
een meer generalistische bijstand aan de raad wordt voorzien door de
aanstelling van een raadsgriffier en eventueel een raadsgriffie.. De griffier
staat de raad en de door de raad ingestelde commissies bij de uitvoering van
hun taken terzijde.
De
benoeming van een raadsgriffier betekent niet dat de raad geen enkel beroep
meer zou kunnen doen op bijstand van de niet tot de griffie behorende
ambtelijke organisatie.
Bijlage
1 Wat verandert er onder de
nieuwe gemeentewet?
Op hoofdlijnen is sprake van
de volgende veranderingen:
Ontvlechting
wethouderschap-raadslidmaatschap
1.
Vestiging incompabiliteit
raadslidmaatschap-wethouderschap
Raadsleden
die wethouder worden verliezen hun raadslidmaatschap en wethouders hoeven niet
meer perse ingezetene van de gemeente te zijn
2.
Invoering van de mogelijkheid van een demissionair
wethouder
In
afwijking van het gestelde onder a kan een raadslid onder bepaalde
omstandigheden gedurende een korte tijd tevens wethouder zijn
3.
Verbod op lidmaatschap collegeleden van door de
raad ingestelde commissies en vice versa.
4.
Rekrutering van wethouders van buiten de raad
mogelijk
1.
Invoering van het recht op ambtelijke bijstand voor
de raad en individuele raadsleden.
Daarbij
kan gedacht worden aan een griffie maar ook aan de mogelijkheid om een beroep
te doen op gemeenteambtenaren, bijvoorbeeld bij het opstellen van amendementen.
In de betreffende verordening zal e.e.a. nader moeten worden uitgewerkt.
2.
Toekenning aan individuele raadsleden van het recht
van initiatief, amendement, interpellatie en het stellen van mondelinge en
schriftelijke vragen.
Dit
betekent dat individuele raadsleden zelf een voorstel voor een verordening of
een ander voorstel ter behandeling in de raad kunnen indienen dan wel een
voorstel tot wijziging van een door de vergadering van de door de vergadering
van de raad geagendeerde ontwerpverordening of ontwerpbeslissing kan indienen
en de raad verlof kan vragen tot het houden van een interpellatie over een
onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda (...), om het college of de
burgemeester hierover inlichtingen te vragen.
3.
Toekenning van het recht van onderzoek aan de raad
4.
Aanscherping van de inlichtingenplicht van het
college en de burgemeester
5.
Afschaffing van de verplichte afkoelingsperiode bij
politiek ontslag van wethouders
6.
Codificatie van de uitsluiting van beroep op de
bestuursrechter tegen een besluit tot ontslag van een wethouder.
7.
De invoering van een raadsgriffier met de
mogelijkheid van het instellen van een griffie
De
griffier wordt benoemd door de raad en ondersteunt deze.
1. Invoering
van de verplichting tot het instellen van een rekenkamer dan wel een
rekenkamerfunctie. Indien een rekenkamer wordt ingesteld vindt de benoeming van
de leden en de voorzitter plaats door de raad. Ook stelt de raad, na overleg
met de rekenkamer, deze de nodige middelen ter beschikking voor de goede
uitoefening van haar werkzaamheden. Desgewenst kan een aantal gemeenten, op
basis van de Wgr een gemeenschappelijke rekenkamer instellen. Als er geen
rekenkamer wordt ingesteld, stelt de raad bij verordening regels vast voor de
uitoefening van de rekenkamerfunctie.
2. Invoering
van een indemniteitsprocedure.
3.
Invoering
van een verplichte verordening inzake de vaststelling van de uitgangspunten
inzake het financiële beleid alsmede de regels voor het financiële beheer en
voor de inrichting van de financiële organisatie en een verordening voor de
controle daarop.Dat impliceert al veel meer sturing op hoofdlijnen dan in de
huidige situatie. Vervolgens is ook de toetsing meer gericht op de hoofdlijnen.
De raad gaat een oordeel geven over de rechtmatigheid van de jaarrekening,
daarbij ondersteund door een accountantsonderzoek.
4. Aanscherping
van de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen. De accountant
wordt aangewezen door de raad (in geval van externen) of benoemd door de raad
(ingeval van accountants in gemeentelijke dienst).
5. Invoering
van een verplichte verordening over door het college te verrichten periodiek
doelmatigheids- en doeltreffenheidsonderzoek.
Overheveling
van een aantal bevoegdheden naar het college, waaronder:
·
de bevoegdheid regels vast te stellen over de
ambtelijke organisatie
·
de bevoegdheid ambtenaren te benoemen, te schorsen
en te ontslaan
·
de bevoegdheid tot privaatrechtelijke
rechtshandelingen te besluiten en deze te verrichten
In
vervolg op deze aanpassing van de
gemeente wet zal een groot aantal raadsbevoegdheden in medebewindswetten en de
Grondwet op termijn worden overgedragen aan het College.
De raad komt dus meer op
afstand te staan van de inhoud en de uitvoering van het beleid. Is onder de
huidige gemeentewet sprake van een vorm van algemeen bestuur (de raad) en
dagelijks bestuur (het college van B&W), onder de nieuwe gemeentewet zal
sprake zijn van een kaderstellend en controlerend orgaan (de raad) en een
beleidsvormend en -uitvoerend orgaan (het college en, voor zover bij of
krachtens de wet zo geregeld, de burgemeester). Om die scheiding aan te brengen
wordt een aantal bevoegdheden die nu nog bij de raad zijn ondergebracht,
overgeheveld naar het college.
De ontvlechting van het
wethouderschap en het raadslidmaatschap alsmede door de beoogde concentratie
van bestuursbevoegdheden bij het college zijn ontwikkelingen die van invloed
zullen zijn op het functioneren van het college en op de verhouding tussen het
college en de raad. Om desintegratie van het collegiale bestuursmodel te
voorkomen is besloten om de burgemeester enkele nieuwe, procesgerichte
bevoegdheden te geven.
1.
Toekenning
van een formele rol bij de collegevorming (mededeling uitkomst
collegeonderhandelingen, voorstel benoeming wethouders)
2. Versterking
van zijn positie binnen het college d.m.v. het toekennen van de zorgplicht voor
de eenheid van het collegebeleid (agenderingsbevoegdheid en bevoegdheid om een
eindvoorstel te doen)
3. Versterking
van zijn positie op het vlak van de verhouding burger- bestuur (enkele
zorgplichten en rapportage daarover in een burgerjaarverslag)
2. De
burgemeester en wethouders kunnen geen lid zijn van een raadscommissie
3. Zowel
de raad als de burgemeester en het college kunnen bestuurscommissies en andere
commissies instellen. Aan de bestuurscommissies kunnen bevoegdheden worden
overgedragen. Bestuursorganen kunnen geen deel uitmaken van een door een ander
bestuursorgaan ingestelde commissie.
1. De
secretaris wordt door het college benoemd, geschorst en ontslagen
2. De
taken van de secretaris richten zich op het college en de burgemeester alsmede
op de door hen ingestelde commissies.
3. De
griffier wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de raad, evenals eventuele
ambtenaren van de griffie.
4. De
taken van de griffier richten zich op de raad en de door de raad ingestelde
commissies.
5. Afschaffing
van de bevoegdheid van de raad om bij verordening beleidsregels vast te stellen
waarmee andere organen van de gemeente rekening moeten houden bij de
uitoefening van bij of krachtens de wet verleende bevoegdheden.
Feije
van Dijk
26
november 2001
Bijlage
2 Een voorbeeld raadsagenda oude
en nieuwe stijl
Agendavoorbeeld
I
Raadsagenda
van dinsdag 30 januari 2001 |
|||
Nr |
Volgens
de oude agenda |
Wijzigingen? |
Volgens
de nieuwe agenda |
1 |
Vaststellen
beleidsnota Kinderopvang en intrekken van de Subsidieverordening kinderopvang
1991 per 1 januari 2002. |
Nee.
De beleidsnota is kaderstellend. |
Vaststellen
beleidsnota Kinderopvang en intrekken van de Subsidieverordening kinderopvang
1991 per 1 januari 2002. |
2 |
Definitief
vaststellen personeelskosten en kosten materiële instandhouding scholen voor
openbaar speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs over de
jaren 1988 tot en met 1992. |
Ja.
Medebewind. College
is bevoegd orgaan. |
|
3 |
Verlengen
overeenkomst met de Stichting Additionele Arbeid Dordrecht (SAAD) voor
onbepaalde tijd, alsmede het goedkeuren van de begroting SAAD 2001. |
Ja.
Medebewind. College
is bevoegd orgaan. |
|
4 |
Huisvesten
van de Popcentrale in het Enecogebouw aan de Noordendijk, alsmede het
beschikbaar stellen van een krediet voor de realisatie van de huisvesting. |
Ja.
Onbenoemde autonome bevoegdheid van de raad. Wel
budgetrecht ivm begrotingswijziging. |
Vaststellen
begrotingswijziging inzake de huisvesting van de Popcentrale |
5 |
Onttrekken
aan de openbare weg van een perceel grond aan de Zernikestraat ten behoeve
van het creëren van parkeerplaatsen. |
Ja.
Medebewind. College
is bevoegd orgaan. |
|
6 |
Onttrekken
aan de openbare weg van het laatste stuk Kilkade ten behoeve van een veilige
bedrijfsvoering door Eurogrit B.V. |
Ja.
Medebewind. College
is bevoegd orgaan. |
|
7 |
Vaststellen
Structuurvisie Staart |
Nee.
De structuurvisie is kaderstellend. |
Vaststellen
Structuurvisie Staart |
8 |
Vaststellen
van de richtlijnen voor de inhoud van het milieueffectrapport ten behoeve van
Parc Dordtwijckzone Zuid. |
Ja.
Medebewind. College
is bevoegd orgaan. |
|
9 |
Uitgifte
in erfpacht van percelen grond gelegen aan de Badweg/Eerste jachthaven aan
Onroerend Goed en Schepen Beheer Van den Heuvel B.V. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid College
is bevoegd gezag. |
|
10 |
Verkoop
blote eigendom van de erfpachtpercelen en weggedeelte Kilkade aan Eurogrit
B.V. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid College
is bevoegd gezag. |
|
11 |
Vaststellen
Treasury-jaarplan 2001 |
Ja.
Onbenoemde autonome bevoegdheid van de raad. |
|
12 |
Wijzigen
begroting 2001 bij verzamelvoorstel. |
Nee.
Budgetrecht van de raad. |
Wijzigen
begroting 2001 bij verzamelvoorstel. |
13 |
Aankoop
percelen grond van N.D Schenk, gelegen in het gebied Stevensweg-west. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid College
is bevoegd gezag. |
|
14 |
Verkoop
bouwgrond gelegen aan de Veerplaat (bedrijventerrein Tweede Merwedehaven) aan
Renostate B.V. te Alblasserdam ten behoeve van de bouw van een bedrijfspand
voor een aannemersbedrijf. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid College
is bevoegd gezag. |
|
15 |
Instemmen
met: - de
Begroting 2001 Wegschap Tunnel Dordtse Kil; - de
Jaarrekening 1999 Wegschap Tunnel Dordtse Kil; - de
eerste begrotingswijziging 2000 Wegschap Tunnel Dordtse Kil . |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Instemmen
met: - de
Begroting 2001 Wegschap Tunnel Dordtse Kil; - de
Jaarrekening 1999 Wegschap Tunnel Dordtse Kil; - de
eerste begrotingswijziging 2000 Wegschap Tunnel Dordtse Kil |
16 |
Wijzigen
Gemeenschappelijke Regeling voor het Wegschap Tunnel Dordtse Kil. |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Wijzigen
Gemeenschappelijke Regeling voor het Wegschap Tunnel Dordtse Kil |
17 |
Benoemen
van: 1. een plaatsvervangend lid van de commissie
volkshuisvesting en wijkgericht werken (vacature mevrouw D.A.M. Smeele); 2. een lid van de commissie personeel (vacature
mevrouw D.A.M. Smeele); 3. een plaatsvervangende lid van de commissie
personeel (vacature de heer M.B. de Prieëlle); 4. een plaatsvervangend lid van de commissie
kunsten (vacature mevrouw A. Flinterman). |
Nee.
Leden van raadscommissies worden door de gemeenteraad benoemd. |
Benoemen
van: 1. een plaatsvervangend lid van de commissie
volkshuisvesting en wijkgericht werken (vacature mevrouw D.A.M. Smeele); 2. een lid van de commissie personeel (vacature
mevrouw D.A.M. Smeele); 3. een plaatsvervangende lid van de commissie
personeel (vacature de heer M.B. de Prieëlle); 4. een plaatsvervangend lid van de commissie
kunsten (vacature mevrouw A. Flinterman). |
Agendavoorbeeld
II
Raadsagenda
van dinsdag 10 juli 2001 |
|||
Nr |
Volgens
de oude agenda |
Wijzigingen? |
Volgens
de nieuwe agenda |
1 |
Instemmen
met de statutenwijziging van "Stichting voor culturele educatie" in
"Berckepoort, stichting voor culturele educatie" en
boekjaarperiode. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid. College is bevoegd gezag. |
|
2 |
Instemmen
met de jaarrekening 2000 van het Openbaar lichaam Sociale Werkvoorziening
Drechtsteden. |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Instemmen
met de jaarrekening 2000 van het Openbaar lichaam Sociale Werkvoorziening
Drechtsteden. |
3 |
Beschikbaar
stellen krediet ten behoeve van de aanschaf en de implementatie van het
financieel administratief informatiesysteem FISS4all inclusief de dekking. |
Nee.
Het betreft hier het budgetrecht van de raad. |
Vaststellen
begrotingswijziging ten behoeve van de aanschaf en de implementatie van het
financieel administratief informatiesysteem FISS4all |
4 |
Vaststellen
nota "Met respect; beleid tegen ongewenst gedrag" als onderdeel van
het personeelsbeleid inclusief het beschikbaar stellen van een krediet |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid. College is bevoegd gezag |
|
5 |
Vaststellen
van de verordening tot wijziging van de Sportsubsidie-verordening 1998 |
Nee.Het
betreft hier de verordenings-bevoegdheid. |
Vaststellen
van de verordening tot wijziging van de Sportsubsidie-verordening 1998 |
6 |
Vaststellen
subsidieverordening funderingsherstel 2001 |
Nee.Het
betreft hier de verordenings-bevoegdheid . |
Vaststellen
subsidieverordening funderingsherstel 2001 |
7 |
Beschikbaar
stellen krediet ten behoeve van uitvoering van de jaarschijf 2001 Raamwerk
Oud Krispijn Zuid |
Nee.
Het betreft hier het budgetrecht. |
Vaststellen
begrotingswijziging ten behoeve van de uitvoering van het programma 2001 voor
Oud Krispijn |
8 |
Buiten
toepassing verklaren van bouwverordening voor het bestemmingsplan
"Merwesteijn-Zuid" |
Ja.
Het gaat hier om een bestuursver-klaring. Dus bevoegdheid van college. |
|
9 |
Instemmen
met startovereenkomst voor Ruimte voor de Rivier en beschikbaar stellen van
een extra voorbereidingskrediet voor het strategisch groenproject. |
Nee.
Startnotitie is kaderstellend en bovendien betreft het hier het budgetrecht |
Instemmen
met startovereenkomst voor Ruimte voor de Rivier en beschikbaar stellen van
een extra voorbereidingskrediet voor het strategisch groenproject. |
10 |
I. Intrekken van de verordening zeehavengeld
1998 en II. vaststellen van de Algemene Voorwaarden
zeehavengeld 2001 in het kader van de defiscalisering van de zeehavengelden |
Nee.Het
betreft hier de verordenings-bevoegdheid. |
|
11 |
Verkoop
perceel bouwgrond gelegen aan de Veerplaat en aankoop van een perceel
bouwgrond aan de Maasstraat 3 aan Gebr. Bezemer Dordrecht Holding B.V. |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid. College is bevoegd gezag. |
|
12 |
Aankoop
van een perceel grond inclusief opstallen gelegen aan de Elzelingenweg 1, het
erfpachtrecht van het perceel gelegen aan de Springerweg/Nieuwe Merwedeweg en
de pachtrechten van percelen bouwland gelegen aan de Elzelingenweg/Noord
Elsweg van J en de verkoop van dezelfde objecten aan P |
Ja.
In de gemeentewet bepaalde bevoegdheid. College is bevoegd gezag. |
|
13 |
Instemmen
met het standpunt het Drechtstedenbestuur inzake het Strategisch Economisch
Profiel Drechtsteden "Drechtstad: shipping valley" |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Instemmen
met het standpunt het Drechtstedenbestuur inzake het Strategisch Economisch
Profiel Drechtsteden "Drechtstad: shipping valley" |
14 |
Wijzigen
begroting 2001 bij: a.verzamelvoorstel
ten gevolge van raadsbesluit van 12 december 2000; b.verzamelvoorstel. |
Nee.
Bugetrecht van de raad. |
Wijzigen
begroting 2001 bij: a.verzamelvoorstel
ten gevolge van raadsbesluit van 12 december 2000; b.verzamelvoorstel. |
15 |
Vaststellen
van: -het
Jaarverslag 2000; -de
Stadsjaarrekening 2000 met inbegrip van de rekeningen van de takken van
dienst. |
Nee.
Budgetrecht van de raad. |
Vaststellen
van: -het
Jaarverslag 2000; -de
Stadsjaarrekening 2000 met inbegrip van de rekeningen van de takken van
dienst. |
16 |
Verlenen
krediet ten behoeve van de aanleg van een kadevoorziening voor het
bedrijventerrein Krabbepolder. |
Nee.
Budgetrecht van de raad. |
Verlenen
krediet ten behoeve van de aanleg van een kadevoorziening voor het
bedrijventerrein Krabbepolder. |
17 |
Instemmen
met begroting Netwerk, inclusief de daarin voor Dordrecht opgenomen lasten |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Instemmen
met begroting Netwerk, inclusief de daarin voor Dordrecht opgenomen lasten |
18 |
Vaststellen
projectplan "Overdracht taken en bevoegdheden Wet bodembescherming/ ISV
Gemeente Dordrecht". |
Nee.
Budgetrecht van de raad. |
Vaststellen
begrotingswijziging ten behoeve van de uitvoering de overdacht taken en
bevoegdheden Wet bodembescherming/ISV gemeente Dordrecht |
19 |
Verlenen
van een krediet ten behoeve van de bewerking van het Centrale Archief van
Stadswerken |
Nee. Budgetrecht
van de raad. |
Verlenen
van een krediet ten behoeve van de bewerking van het Centrale Archief van
Stadswerken |
20 |
Instemmen
met: a.de
ontwerpbegroting 2002 van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid; b.de
ontwerpjaarrekening 2000 van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid |
Nee.
Met betrekking tot Wgr verandert er (nog) niets. |
Instemmen
met: a.de
ontwerpbegroting 2002 van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid; b.de
ontwerpjaarrekening 2000 van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid |
21 |
Vaststellen
van de beleidsnota "Bestuurlijke vernieuwing, drie vernieuwende
maatregelen" |
Ja.
Het gaat om uitvoering van een door de raad vastgesteld programma. |
|
22 |
Beschikbaar
stellen krediet voor de reconstructie van de Rijksstraatweg |
Nee.
Budgetrecht van de raad. |
Beschikbaar
stellen krediet voor de reconstructie van de Rijksstraatweg |
23 |
Benoemen
van een voorzitter en acht leden van de commissie van onderzoek. |
Nee.
Leden van raadscommissies worden door de raad benoemd. |
|
|
|
|
|
Bijlage
3 Een voorbeeld commissieagenda oude
en nieuwe stijl
Commissie
Ruimtelijke Ontwikkeling van donderdag 31 augustus 2000 |
|||
Nr |
Volgens
de oude agenda |
Wijzigingen? |
Volgens
de nieuwe agenda |
Ter
behandeling |
|||
1 |
Vaststelling
plan openbare ruimte Statenplein. |
Ja,
plan is nagenoeg niet gewijzigd tov commissie RO van juni 1999. Valt
niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
2 |
Het
verrichten van een stedenbouwkundig onderzoek Grote Markt. |
Nee,
stedenbouwkundige uitgangspunten zijn kaderstellend. |
Het
verrichten van een stedenbouwkundig onderzoek Grote Markt. |
3 |
Vervanging
verkeersregelinstallatie, aanpassing fietsers- en voetgangersoversteekplaats. |
Nee,
het betreft een raadsbevoegdheid, nml het budgetrecht |
Vervanging
verkeersregelinstallatie, aanpassing fietsers- en voetgangersoversteekplaats. |
4 |
Fietsbrug
A16, afrekening adviesfase stadswerken en voorbereidingskrediet 3e fase tbv
bestekwerk. |
Ja,
het betreft de 3e fase van een project. Valt
niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
5 |
Verkoopovereenkomst
Wijnstraat. |
Ja,
het betreft een van de overgedragen
bevoegdheid van de raad aan het college |
|
Ter
kennisneming |
|||
6 |
Voortgangsrapportage
bestemmingsplannen. |
Nee,
sluit aan bij controlerende rol. Opwaardering van dit punt verdient
aanbeveling |
Voortgangsrapportage
bestemmingsplannen. (Ter
behandeling) |
7 |
Ontwerp-bestemmingsplan
´Mijlweg - locatie Fokker´. |
Nee,
sluit aan bij kaderstellende rol. Opwaardering van dit punt verdient
aanbeveling |
Ontwerp-bestemmingsplan
´Mijlweg - locatie Fokker´. (Ter
behandeling) |
8 |
Twee
reacties gemeente aan belanghebbenden op wijkverkeersplan Krispijn. |
Ja,
valt niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
9 |
Twee
antwoordbrieven inzake wijkverkeersplan Dubbeldam. |
Ja,
valt niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
10 |
Correspondentie
maatvoering fietsstrook Toulonselaan. |
Ja,
valt niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
11 |
Indicatoren
werkloosheid in Dordrecht. |
Nee,
sluit aan bij kaderstellende rol. Opwaardering van dit punt verdient
aanbeveling |
Indicatoren
werkloosheid in Dordrecht. (Ter
behandeling) |
12 |
Informatiekrant
´B.V. Binnenstad´. |
Ja,
valt niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|
13 |
Beantwoording
twee vragen door commissieleden gestelde vragen |
Ja,
valt niet in het drieluik: Contolerend, kaderstellend of Raadsbevoegdheid |
|