vervolgnotitie op ‘nota rentebeleid’ CONCEPT 01/001418
Onderwerp: Gemeentelijk rentebeleid
-
financieringsprijs eigen vermogen
|
1. INLEIDING
EN PROBLEEMSTELLING |
||||||||
Inhoud ‘Nota Rente-beleid’: relaties
van rentemechanismen, investeringsniveaus, hoogte reserves van augustus 1998 |
Eind 1998 is de nota Rentebeleid door
de Raad vastgesteld. Die nota hield in: streven naar verbetering van de
financieringsplanning , in tact houden van de systematiek van de omslagrente
en integraal overgaan op de prijscompensatie voor de jaarlijkse bijschrijving
op de reserves en voorzieningen. Een open eind van de nota vormde de bepaling
van de prijs van het eigen vermogen als financieringsmiddel. Die prijs is nu
opgehangen aan de omslagrente. |
||||||||
Probleemstelling |
De vraagstelling is of dat de
omslagrente moet blijven of dat het wenselijker is om over te gaan op een
meer marktconforme rentevergoeding voor het eigen vermogen. Nu de reorganisatie en daaruit
voortvloeiende projecten als de begrotingstransformatie en budgetnormering op
koers liggen is de aanpak van dit vraagstuk gewenst. Dat krijgt in deze
notitie zijn beslag. Vooraf wordt opgemerkt dat het hier
gaat om een ingewikkelde materie. Alles wat betreft vergoeding, verdeling en
effecten van rentelasten is naar zijn aard technisch en heeft wat van een
veredeld soort boekhouden. Toch heeft het voorzover het gaat om de interne en
externe effecten ook weer alles van doen met financieel beleid, tariefbeleid,
begrotingspolitiek en resultaatbepaling. In het verdere verhaal zullen deze
aspecten dan ook terugkomen. |
||||||||
|
|
||||||||
|
2.
SAMENVATTING EN VOORSTEL |
||||||||
|
Voor de financiering van de
gemeentelijk investeringen met het eigen vermogen van de gemeente wordt
momenteel de omslagrente gehanteerd. Door de groei van het eigen vermogen en
het grotere aandeel van het eigen vermogen in het totale
financieringsvermogen kleven aan de huidige systematiek nadelen, in die zin
dat de omslagrente teveel vastgetimmerd is. Dat komt doordat er inmiddels al
jarenlang weinig noodzaak was extern te lenen. Daardoor klinkt het lagere
rentepeil niet door in de omslagrente. Overigens komt in deze situatie in de
toekomst wellicht verandering doordat de investeringsplanning voor de komende
jaren fors aantrekt waardoor de financieringsbehoefte stijgt. Het is
overigens niet uit te sluiten dat daarin deels voorzien wordt door
aandelentransacties die tot een versterking van de gemeentelijke
financieringspositie leiden. Los daarvan leeft de wens om de
systematiek van de omslagrente te veranderen waarbij het eigen vermogen
anders wordt gewaardeerd. Andere opties voor een vergoeding van
het eigen vermogen zijn denkbaar, zij het dat hieraan haken en ogen kleven
ten aanzien van de beschikbare financiële ruimte en stabiliteit van het
financieel meerjarenbeeld alsmede de praktische toepasbaarheid als het gaat
om intern en extern gebruik. |
||||||||
Voorstel |
Voorgesteld wordt over te stappen op
een marktconforme rentevergoeding over het eigen vermogen met hantering van
bepaalde werkafspraken ten aanzien van de rentevaststelling. Met de overgang
op een marktconforme rentevergoeding wordt de beweeglijkheid van de
omslagrente enigszins groter terwijl de toepasbaarheid redelijk eenvoudig is.
Wel vloeit daar onder de huidige omstandigheden een financieel nadeel van
ƒ 1,2 mln[1]
op jaarbasis uit voort doordat de lagere omslagrente ook doorberekend wordt
naar externe afnemers/gebruikers (het zogenaamde weglekeffect). Voor de
oplossing van dat tekort zijn enkele mogelijkheden aangedragen. De
definitieve keuze wordt meegenomen in
het voorbereidingstraject van de nieuwe Zomernota. |
||||||||
|
|
||||||||
|
3. EIGEN
VERMOGEN ALS FINANCIERINGSMIDDEL |
||||||||
Eigen vermogen |
Het eigen vermogen van de gemeente
omvat het totaal aan reserves en voorzieningen. Tezamen met het aangetrokken
lang vreemd vermogen wordt het eigen vermogen ingezet voor de financiering
van gemeentelijke investeringen[2].
Dat is te vinden op de balans: tegenover het geïnvesteerd vermogen aan de
actiefzijde staat het eigen vermogen en lang vreemd vermogen aan de
passiefzijde. |
||||||||
Omvang eigen vermogen |
In cijfers van 1999: het eigen
vermogen heeft momenteel een omvang van ƒ 240 mln[3],
terwijl de boekwaarde van het totale geïnvesteerd vermogen van de gemeente
ƒ 360 mln bedraagt. Het lang vreemd vermogen bedraagt derhalve
ƒ 120 mln. |
||||||||
Redenen voor financieringsvergoe-
ding eigen vermogen |
Over het lang vreemd vermogen moet
rente worden betaald. Die worden doorberekend naar de investeringen. Ook over
het eigen vermogen worden rentekosten
doorberekend. Daarvoor zijn enkele redenen die vooral neerkomen op: · het werkt een
beter kostenbesef/kostenafweging in de hand, vooral ook in de tarieven naar
buiten toe; · fluctuaties
in het eigen vermogen hebben weinig of geen invloed op het begrotingsbeeld[4]; · de omvang van
het eigen vermogen kan via de rentevergoeding worden aangepast aan het
prijspeil. |
||||||||
Begrip fictieve rente |
Omdat de rentekosten over het eigen vermogen niet daadwerkelijk
worden uitgegeven wordt ook wel gesproken van een fictieve of bespaarde
rente. Die vergoeding over het eigen vermogen is (tot nu toe) niet gekoppeld aan een marktrente maar aan de
gemeentelijke omslagrente oftewel de gemiddelde rentekosten van het door de
gemeente (in de loop van de tijd) aangetrokken vreemd vermogen |
||||||||
Bestemming rente-opbrengst eigen vermogen |
De renteopbrengst over het eigen vermogen wordt voor een deel
ingezet om op de reserves en voorzieningen jaarlijks een vergoeding bij te
schrijven. Behoudens een enkele uitzondering is dat de prijscompensatie
(ongeveer ƒ 4,5 mln). Het andere deel (ƒ 13 mln) dient
als algemeen dekkingsmiddel in de meerjarenbegroting. Daarmee worden de
relatief hoge kapitaallasten gedekt, jaarlijks ƒ 2 mln in de
reserve gemeentebrede huisvesting gestort en het financiële begrotingsbeeld
van de gemeente versterkt. |
||||||||
|
|
||||||||
|
4.
OMSLAGRENTE |
||||||||
|
De investeringen van de gemeente zijn gefinancierd met lang
vreemd vermogen en eigen vermogen. Als vergoeding voor de kosten van dat
totale financieringsvermogen wordt de omslagrente gehanteerd: het gemiddeld
rentepercentage over het aangetrokken vreemd geld. |
||||||||
Omslagrente |
De hoogte van de omslagrente ligt al jarenlang op 7,5%. Dat is
vergeleken met de huidige marktrente voor lang vreemd geld (circa 6%) aan de
hoge kant. In de tijd afgezet komt het echter redelijk overeen met het
gemiddelde. |
||||||||
|
Twee opmerkingen: |
||||||||
Samenstelling geïnvesteerd vermogen |
1.
Wat betreft de gemeentelijke investeringen: die moeten
ruim worden opgevat; het gaat niet alleen om de investeringen ten laste van
financiële ruimte van de gemeente maar ook om de investeringen die via
tariefopbrengsten worden gedekt (reiniging, parkeerbedrijf) alsmede de
investeringen die verband houden met de exploitatie van het grondbedrijf.
Ruwweg gaat het thans om een geïnvesteerd bedrag van ƒ 60 mln dat
de gemeente financiert maar waarvan de lasten via opbrengsten gedekt zijn. |
||||||||
Karakter huidige omslagrente |
2.
Wat betreft de omslagrente: die moet steeds meer worden
gezien als een soort rekenrente. Redenen daarvoor zijn dat de geraamde
financieringsresultaten in de meerjarenbegroting zichtbaar zijn gemaakt.
Bovendien wordt de financierings-opbrengst over het eigen vermogen gebruikt
voor extra bestedings- of financiële ruimte op de gewone dienst. Dat betekent
dat een verandering van de omslagrente verschillende gevolgen teweegbrengt
die in de huidige situatie een nadeel inhouden. |
||||||||
Voordelen omslagrente |
De omslagrente als systeem voor de toerekening van de
rentelasten heeft enkele voordelen, zoals: · het is in
administratief opzicht een eenvoudig systeem; · het is voor
de financiële planning een transparant systeem, in die zin dat de werking
helder is en financieringsresultaten gemakkelijk te bepalen. |
||||||||
Evaluatie huidige omslagrente methode |
De Delftse benadering van de omslagrentesysteem beantwoordde in
het verleden aan de beoogde doelen van eenvoud en stabiliteit. De laatste
jaren schiet het systeem min of meer zijn doel voorbij omdat de
beweeglijkheid van de omslagrente geheel verdwenen is.. |
||||||||
Oorzaken groei eigen vermogen |
Ondanks het verlaagde rentepeil op de kapitaalmarkt komt de
omslagrente niet meer van zijn plaats. Oorzaak vormt de sterk gestegen
component van het eigen vermogen. Dat is sterk gegroeid . door twee oorzaken: a. het
investeringsniveau is de laatste jaren bij de planning achtergebleven. Een
deel komt ten laste van de daarvoor gevormde reserves. b. de verkopen
van gemeentelijke bezittingen in de afgelopen jaren die (deels tijdelijk als
reserve worden aangehouden). |
||||||||
|
Hierdoor is het zwaartepunt in de gemeentelijke
financieringsstructuur verschoven van vreemd naar eigen vermogen. Er behoeft
nauwelijks nog nieuw vreemd vermogen aangetrokken. De veranderingen in de
rentetarieven op de kapitaalmarkt klinken daarom niet meer door in de
omslagrente. |
||||||||
Ontwikkeling marktrente t.o.v. omslagrente |
Overigens is het spanningsveld
tussen omslagrente en marktrente sinds 1998 een stuk afgenomen (ten
opzichte van de omslagrente van 7,5% ligt de marktrente nu op 6% maar
schommelde in 1998 nog rond de 4,5%). |
||||||||
|
|
||||||||
|
5.
FINANCIERINGSSTRUKTUUR |
||||||||
Groei eigen vermogen |
Ter illustratie een overzicht van de financieringspositie (in
miljoenen guldens), waaruit de groei van het eigen vermogen in de afgelopen
tien jaar blijkt: |
||||||||
|
|
||||||||
|
|
Rekening 1989 |
In % totaal |
Rekening 1999 |
In % totaal |
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale
vaste activa |
310 |
|
359 |
|
||||
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gefinancierd door: |
|
|
|
|
||||
|
- Eigen vermogen |
100 |
32% |
241 |
67% |
||||
|
- Vreemd vermogen |
210 |
68% |
118 |
33% |
||||
|
|
||||||||
|
Hieruit blijkt dat het gewicht van het eigen vermogen ruim
verdubbeld is. |
||||||||
|
Hier past ook een kanttekening. De vermelde cijfers betreffen
een momentopname. Naar zijn aard zullen deze steeds anders komen te liggen.
Vooral de groei in de omvang van het eigen vermogen is deels tijdelijk, zeker
op wat langere termijn gezien. De verwachting is dat het eigen vermogen in de
komende jaren - zeker in verhouding tot het (oplopend) geïnvesteerd vermogen
van de gemeente - zal afnemen. Dat houdt aan de ene kant verband met de
geplande inzet van de reserves (EZH-reserve, Zuidpoortreserve etc.) en
anderzijds met het aantrekken van de gemeentelijke investeringsplanning. De
gemeente heeft in dat verband grote projecten voor de boeg als
spoortunnelproject, Zuidpoortgebied, huisvesting gemeentelijke organisatie.
Dat betekent overigens ook dat er in de nabije toekomst de behoefte weer
ontstaat om vreemd vermogen aan te trekken. |
||||||||
|
|
||||||||
|
6.
FINANCIERINGSPRIJS EIGEN VERMOGEN |
||||||||
|
Voor de financiering met eigen vermogen wordt de rentevergoeding
nu opgehangen aan de omslagrente. Bij de samenstelling van de omslagrente kan
het eigen vermogen ook tegen een andere prijs worden meegewogen. |
||||||||
Alternatieve financierings-vergoedingen |
De mogelijkheden daarvoor zijn in principe onbeperkt: van geen
vergoeding tot een fictieve rente (rekenrente). Ingegaan wordt op vijf
varianten. a. Geen
vergoeding: het is voorstelbaar om het eigen vermogen als gratis
financieringsmiddel te gebruiken. Mutaties in het eigen vermogen leveren
direct consequenties op voor het begrotingsbeeld. Voorts levert dit geen
dekking voor een eventuele bijschrijving van rente/prijscompensatieop de
reserves en voorzieningen. Indien toch een inflatievergoeding gehanteerd
wordt moet extra ruimte gevonden worden. De voeling met de markt wordt losgelaten.
Tenslotte zal op bedrijfseconomische gronden voor externe doorberekening een
afzonderlijke vergoeding moeten worden vastgesteld. b. Prijscompensatie:
heeft dezelfde bezwaren, zij het in lichtere mate. c. Marktconforme
rente: mutaties in de omvang van het eigen vermogen behoeven geen grote
lastenmutaties te geven hetgeen een rustig begrotingsbeeld tot gevolg heeft.
Afhankelijk van de marge tussen de vastgestelde marktconforme rente en de
prijscompensatie op het eigen vermogen levert deze vergoeding ook een
bepaalde extra dekkingsruimte. Bovendien is deze vergoeding geschikt voor
zowel intern als extern gebruik. d. Omslagrente:
hier is de stabiliteit het grootst evenals de extra financiële ruimte. De
relatie met de marktrente is uiteraard aanwezig maar hangt af van de
gemeentelijke behoefte of noodzaak om op kapitaalmarkt te opereren. e. Fictieve of
rekenrente: Hierbij kan de hoogte op willekeurig elk ander niveau worden
vastgesteld maar gemakshalve wordt er hier vanuit gegaan dat deze rente min
of meer in het verlengde van de omslagrente ligt, zo ook de voor- en
nadelen. |
||||||||
|
|
||||||||
Samenvatting alternatieven |
Samengevat geeft dit het volgende overzicht: |
||||||||
|
Soort vergoeding |
Financiële ruimte |
Markt conformiteit |
Praktische toepasbaarheid |
|
||||
|
Geen
vergoeding |
vergt extra
ruimte |
afwezig |
Ingewikkeld:
onderscheid nodig interne en externe rente. |
|
||||
|
Prijscompensatie |
geen extra
ruimte |
gering |
Idem |
|
||||
|
Marktconforme
rente |
extra ruimte
wel afhankelijk van niveau t.o.v. prijscompensatie. |
groot |
Eenvoudig |
|
||||
|
Omslagrente
of fictieve rente |
extra, wel
afhankelijk van niveau omslag % t.o.v. prijscompensatie. |
Redelijk,
afhankelijk van verhouding eigen vermogen en investerings-volume. |
Eenvoudig |
|
||||
|
|
||||||||
Gevolgen hantering marktconforme rente |
Conclusie: het blijkt dat de hantering van een marktconforme
rente gemakkelijk toepasbaar is en de aanpassing van de omslagrente aan de
ontwikkeling op de kapitaalmarkt groot. Wel zijn afspraken nodig over de
wijze van vaststelling van die marktconforme rente. Probleem hierbij is dat
er een planningsaspect aan vast zit omdat de rente geruime tijd vantevoren
moet worden ingeschat. Voorgesteld wordt de volgende gedragslijn/werkwijze te
hanteren: à uitgangspunt
vormt de marktrente voor onderhandse gemeenteleningen voor 10 jaar fixe à de
definitieve vaststelling in het kader van de begrotingsvoorbereiding
geschiedt op voorstel van het Treasuryberaad à de
consequenties van de marktontwikkeling worden elk jaar meegenomen in het
traject van de Zomernota. Bovendien ontstaat in de huidige situatie, waarbij de marktrente
lager ligt dan de omslagrente, een begrotingsgat dat gedicht moet worden. |
||||||||
|
|
||||||||
|
7. FINANCIEEL EFFECT MARKTCONFORME RENTEVERGOEDING |
||||||||
Toepassing marktconforme rente |
Indien het eigen vermogen nu tegen een marktconforme rente als
financieringsmiddel wordt ingezet dan betekent dat onder de huidige
marktomstandigheden dat de financieringsvergoeding verlaagd wordt van 7,5%
(huidige omslagrente) naar 6% (huidige rentepeil lang vreemd vermogen). De doorwerking daarvan op de omslagrente hangt af van het
gewicht van het eigen vermogen in de totale financiering. In de huidige situatie bedraagt de verhouding eigen
vermogen/vreemd vermogen 2:1.Uitgaande daarvan wordt de omslagrente 6,5%[5].
Het verschil met de huidige omslagrente bedraagt derhalve 1%. |
||||||||
Financieel nadeel |
Dat levert een nadeel op voorzover het financieringsvermogen
extern is ingezet (het zogenaamde weglekeffect). Het gaat hier om
Grondbedrijf, exploitatie onroerend goed, parkeerbedrijf, rioleringen en
reiniging Bij een omvang van de externe financiering van
ƒ 120 mln bedraagt het
nadeel derhalve ƒ 1,2 mln. |
||||||||
Oplossingsrichting financieel nadeel |
Hiervoor zal in het kader van de begrotingsvoorbereiding een
oplossing moeten worden gezocht. Daarvoor zijn enkele opties denkbaar: a. deels ten
laste brengen van de algemene reserve van het Grondbedrijf (voorzover het
nadeel verband houdt met de leningomvang van het Grondbedrijf), vooruitlopend
op de vierjaarlijkse afroming, gegeven het feit dat tussen de toegerekende
rentelast en de afromingsopbrengst in bepaalde mate een communicerend werking
aanwezig is. b. via een
renteverevening door middel van een in te stellen renteschommelfonds dat
eenmalig gevoed wordt via de algemene reserve. c. anderszins,
door eventuele andere bufferruimte in de begroting te benutten. |
||||||||
Voorstel |
Ik stel voor dat indien bij de overstap op een marktconforme
rentevergoeding voor het eigen vermogen de dekking van het hieruit
voortvloeiend nadelige financieel effect in het voorbereidingstraject van de
komende Zomernota wordt meegenomen. |
||||||||
|
|
||||||||
|
8. LANGERE
TERMIJN PERSPECTIEF De berekening van de gemeentelijke rentelasten en de wijze
waarop deze worden gedekt via de vastgestelde interne rentevergoeding (lees
omslagrente) over de boekwaarden van de investeringen blijft een boeiend
onderwerp. Dat speelt vooral in de situatie dat de gemeentelijke omslagrente
zich boven de marktrente beweegt. Die situatie doet zich in feite al jaren
voor om redenen die in het voorgaande zijn toegelicht. Andere opties, die in
de richting gaan van een meer marktconforme rente, zijn denkbaar maar vergen
een brede, integrale afweging. Het huidige voorstel moet in dit verband meer als een tussenstap
worden gezien. Feitelijk houdt het niet meer in dan een voorlopige
continuering van de omslagrentemethode, zij het in een aangepaste vorm,
zodanig dat het niveau van marktrente hierin via de component eigen vermogen
betrokken wordt. In een volgende fase kan de systematiek van de
kapitaallastenberekening echter breder aan de orde worden gesteld. Fundamentele vragen als het in rekening brengen van de
marktrente (met vereffening van de voor- en nadelige renteresultaten via een
renteschommelfonds), de performance van de Treasury en een verbeterde
investerings- en financieringsplanning kunnen dan worden heroverwogen. De
situatie is nu minder geschikt gezien het feit dat de organisatie in een
veranderingsproces is gewikkeld en ook de nieuwe financiële inrichting zich
nog verder uitgebouwd moet worden. Dat neemt niet weg dat enerzijds op het
vlak van de vermogenspositie van de gemeente en anderzijds in de sfeer van de
investeringsprojecten relevante ontwikkelingen in aantocht zijn. Te denken
valt aan eventuele nieuwe inkomstenstromen als gevolg van aandelentransacties
en de investeringstroom die samenhangt met het spoortraject. Dergelijke ontwikkelingen
kunnen mede aanleiding vormen om in de toekomst tot een heroverweging van het
gemeentelijk rentebeleid te komen. |
||||||||
|
|
||||||||
Jos Boeters,
Vakteam Strategie en Control, Centrale Staf
d.d. 4 januari 2001
[1] Betreft een maximale raming; exacte bedrag hangt af van tariefconsequenties c.q. mate van kostendekking alsmede afspraken omtrent doorberekening kapitaallasten (over overlaadstation zijn bijvoorbeeld aparte afspraken gemaakt.
[2] Het eigen vermogen wordt daarnaast uiteraard ook ingezet als dekkingsmiddel, dat wil zeggen dat uitgaven rechtstreeks ten laste worden gebracht van betreffende reserves of voorzieningen.
[3] Betreft een momentopname. Omvang fluctueert bijvoorbeeld door extra opbrengsten aandelenpakketten aan de ene kant en de bestedingen ten laste daarvan aan de andere kant.
[4] Bijvoorbeeld: een daling in het eigen vermogen leidt in deze systematiek in principe tot een stijging van het lang vreemd vermogen (bij een gelijkblijvend geïnvesteerd vermogen) en derhalve tot een substitutie van rente over eigen vermogen in rente over vreemd vermogen.
[5] Namelijk tweemaal het gewicht van het eigen vermogen tegen 6% en eenmaal het gewicht van het vreemd vermogen tegen 7,5%.