In februari 2001 zijn aan de gemeente Den Haag door
Bouwmaatschappij Verwelius BV de optiecontracten koopovereenkomst
Harnaschcluster en lastgevingsovereenkomst Harnaschcluster d.d. 28 december
1999 ter overname aangeboden.
Het betreft opties (deels verzameld in
lastgevingsovereenkomsten) op in totaal 58,3 hectare tuinbouwgronden gelegen in
de te ontwikkelen Harnaschpolder op grondgebied van de gemeente Schipluiden.
De genoemde optiecontracten zijn gebundeld, dat wil
zeggen dat de koper alle in de contracten opgenomen percelen dient aan te
kopen.
Het gemeentebestuur van Den Haag heeft de besturen van
Delft en Schipluiden geïnformeerd over hun voornemen om in te gaan op het
aanbod van Verwelius om de gronden te kopen waarvoor Verwelius in de
Harnaschpolder een optie heeft. De gronden zijn gelegen in het toekomstig
bedrijvengebied, te ontwikkelen in een bedrijvenschap Schipluiden/Delft en in
de toekomstige woningontwikkelingslocaties van Delft (Voordijkshoorn en het
middengebied) en Schipluiden (Look West en het middengebied (ook wel Look West
Noord genoemd). Delft noch Schipluiden zijn eerder ingegaan op de vraag van
Verwelius omdat de termijnen waarop het een en ander tot ontwikkeling zou
kunnen komen erg lang zijn, met risico van hoge renteverliezen en omdat de
voorwaarden middels bijzondere bedingen waaronder Verwelius zou kopen van de
tuinders erg ongunstig waren voor de ontwikkeling van het gebied.
Het innemen van strategische grondposities door de te
ontwikkelen gemeentes bevordert de mogelijke regierol van hen en kan aan de
pogingen tot versnelling een grote impuls geven.
De afgelopen weken is intensief overleg gevoerd tussen
Den Haag, Delft en Schipluiden over de wenselijkheid van de aankoop door Den
Haag van de optiecontracten.
Aangezien de lastgevers (= de tuinders) in hun
contract hebben opgenomen dat de gronden dienen te worden verkocht aan
Schipluiden dan wel aan een door Schipluiden goed te keuren derde partij is
voor overname van de Verwelius-opties instemming van Schipluiden vereist.
Daar Schipluiden en Delft voor de ontwikkeling van
onder meer de Harnaschpolder op 22 augustus 2000 een samenwerkingsovereenkomst
hebben ondertekend, is ook instemming van Delft noodzakelijk en gewenst.
Zowel Delft als Schipluiden hebben Den Haag positief
geadviseerd over het uiteindelijke aanbod van Verwelius en aan dit advies is
het “samenwerkingsconvenant Schipluiden-Delft-Den Haag ontwikkeling bedrijventerreinen
Harnaschpolder” gekoppeld.
In het AB van Haaglanden van 21 februari 2001 zijn
uitgangspunten vastgesteld voor de ontwikkeling van de Harnaschpolder e.o.
(incl. het Rijswijkse Sion en ‘t Haantje, het VDD-terrein in Delft en de
Hooipolder en Voordijkhoornse polder in Schipluiden).
De in de optiecontracten opgenomen gronden zijn alle
gelegen op grondgebied van Schipluiden.
De bedrijvenlocaties Harnaschpolder waarvoor
Delft-Schipluiden-Den Haag een bedrijvenschap zouden willen oprichten zijn
onderverdeeld in Harnasch-Noord (exclusief AWZI-terrein), West en Middengebied.
In totaal betreft het 75-80 bruto hectare bedrijventerrein; waarvan circa 30 hectare
standaardbedrijventerrein.
Door de colleges van B&W van Den Haag, Schipluiden
en Delft is in beginsel overeenstemming bereikt over het ondertekenen van een
samenwerkingsconvenant voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen in de Harnaschpolder
(zie bijlage 1).
De hoofdlijnen van het convenant zijn:
- participatie
van de gemeente Den Haag in het op te richten bedrijvenschap voor de
bedrijventerreinen Harnaschpolder op paritaire basis;
- versnelling
van de start uitgifte van de standaardbedrijventerreinen van circa 2010 naar 1
januari 2006;
- een bijdrage
van Den Haag aan het startkapitaal van het op te richten groenfonds
Midden-Delfland ad ƒ 5 miljoen;
- het streven
naar een sluitende grondexploitatie van het schap door optimalisering van de
terreinen met een hoogwaardige bedrijvenbestemming (conform de door de
provincie Zuid-Holland voor Harnasch-Noord aangegeven moglijkheden);
- bij een
negatief eindsaldo van de grondexploitatie gelijke verdeling van het verlies
tussen Delft, Schipluiden en Den Haag
tot een bedrag van 12 mln gulden. Voor het meerdere boven de 12 mln
geldt een verdeling tussen Den Haag en Delft van resp. voor 65% en 35%. Bij een
positief saldo geldt de spiegelbeeldsituatie;
- het
standaardbedrijventerrein wordt voor 65% (20 hectare) gereserveerd voor de
uitplaatsing van MKB-bedrijven vanuit Den Haag; Het overige deel is beschikbaar
voor de regio met een prioriteit voor Delftse bedrijven.
- Den Haag
draagt op nader over een te komen tijdstippen de overige gronden tegen
boekwaarde (in casu kostende prijs plus rentekosten) over aan Schipluiden,
Delft en het bedrijvenschap;
- Den Haag
staat garant voor een mogelijk onrendabel deel van de aan het Hoogheemraadschap
Delfland over te dragen gronden in het AWZI-terrein;
- Verwelius
ontvangt een bouwcompensatie van:
. 250
woningen in het Harnaschgebied;
. 30.000
m² netto uitgeefbaar hoogwaardig bedrijventerrein;
. 60.000
m² netto uitgeefbaar standaardbedrijventerrein;
. 15
woningen in Wateringse Veld-deelplan Boezemland.
Gelet op het grote belang van het verkrijgen van
subsidiemogelijkheden voor de noodzakelijke aanleg van toeleidende
infrastructuur en mede gelet op de relatie van de ontwikkeling van
Midden-Delfland met Zuidvleugeldiscussies, zal de provincie Zuid-Holland bij de
verdere ontwikkeling van de Harnaschpolder e.o. worden betrokken.
Het convenant en de daaraan gekoppelde doorverkoop van
gronden in de toekomstige woninggebieden en de participatie van Den Haag in het
bedrijvenschap biedt Delft onder andere de volgende aanzienlijke voordelen:
·
Door de grondpositie
wordt een actief grondbeleid en de daarbij sterkere regie rol van de gemeente
mogelijk.
·
De versterking van het
Midden-Delfland fonds door de Haagsche storting van fl. 5 mln en het commitment
van Den Haag in het beheer.
·
De lasten van het
bedrijfsschap worden met het aansluiten van Den Haag in het bedrijfsschap door
meer partners gedragen. De beschikbare deskundigheid neemt eveneens toe.
·
De prijs van de over te
nemen gronden is gunstig in relatie tot de verwachte rentekosten tot uitgifte,
de verwachte grondkostenstijging en eventuele pachtopbrengsten.
In de overeenkomst met Verwelius spelen beperkende
bouwbepalingen (bijzondere bedingen) in de contracten met de tuinders, de
bouwclaim van Verwelius alsmede de Wet Voorkeursrecht Gemeente-aspecten een
belangrijke rol. Door Verwelius aan te sporen de bijzondere bedingen middels
nadere overeenkomsten met de tuinders te schrappen, door realisatie van een
gedeelte van de bouwclaim in Den Haag en door de bereidheid van Den Haag
paritair mee te delen in de ontwikkeling en risico’s van de bedrijventerreinen,
is tussen de gemeenten overeenstemming bereikt.
In de overeenkomsten zoals die door Den Haag (en
daarmee in de toekomst door Delft) zijn overgenomen resteren nog een aantal
bijzondere bedingen.
Met betrekking tot de binnen het plangebied bij hen in
eigendom blijvende percelen is door verkopers en lastgevers met Verwelius B.V.
overeengekomen dat binnen een straal van 35m1 vanaf de nieuwe erfgrens geen
gebouw anders dan een woonhuis met een goothoogte van 8m1 gesticht mag worden.
Deze kwalitatieve verplichting zal overgaan op al degene die het verkochte in
eigendom zullen verkrijgen.
Deze clausule kan met name in het toekomstige
bedrijventerrein, maar ook daar waar gestapelde woningbouw wordt voorzien,
thans niet nader te definiëren risico´s veroorzaken. Een door de gemeente Den
Haag aangegane private overeenkomst met deze clausule zal het publiekrechtelijk
gemeentelijk handelen in de toekomst bemoeilijken, onmogelijk maken of het zal
tot extra schadeclaims leiden.
Verkopers en lastgevers zijn daarom gevraagd om van
deze clausule af te zien, en het mogelijk maken de publiekrechtelijke
bevoegdheden van de gemeente Schipluiden of haar rechtsopvolgers in stand te
houden.
Als tegenprestatie is aangeboden om de uit de verkoop
achtergehouden woningen en percelen tot 15 december 2004 alsnog aan te kopen
als “burger” woning tegen de op dat moment geldende waarde in het vrije
verkeer, als waren de woningen gelegen in een woongebied.
Op dit moment heeft het merendeel van de 37
verkopers/lastgevers met dit voorstel ingestemd echter een beperkt aantal van
13 verkopers heeft dit niet gedaan of heeft aanvullende voorwaarden gesteld.
Om het risico in de toekomst bij publiekrechtelijk
handelen van Delft, het bedrijvenschap en of Schipluiden te beperken is artikel
E. Sub 9 in het convenant opgenomen.
Door en op kosten van koper zullen de aansluitingen
van de normale nutsvoorzieningen tot aan de woning van het bij verkoper blijvende perceel worden aangelegd.
Verkopers en lastgevers zijn overeengekomen tot
maximaal 5% van de koopsom met een maximum van ƒ 150.000,- per clusterdeelnemer
bij te dragen in de saneringskosten indien koper aanvullend/nader onderzoek
noodzakelijk acht en uitvoert.
Het toekomstig aankoopbedrag plus bijbehorende rente
en kosten worden ingebracht in de grondexploitaties van het op te richten
bedrijvenschap en in die van de Delftse woningbouwlocaties
In het concept-samenwerkingsconvenant is opgenomen dat
de grondexploitatie van het bedrijvenschap een sluitende opzet zal dienen te
hebben.
Bij de oprichting van het bedrijvenschap en de start van
de ontwikkeling van de woningbouw zullen gedetailleerde grondexploitaties
worden opgesteld. Op dat moment kan worden bepaald of en zo ja hoeveel dekking
gewenst is.
In het convenant is opgenomen dat de rentekosten
zullen worden gefixeerd op de inkoopprijs van Den Haag. Het Delftse treasury
beleid schrijft bij dit soort bedragen voor niet te handelen op een rentevisie
maar de hoogte van de rente fixeren. De gemeente Den Haag zal uiterlijk
woensdag 18-4 met een aanbieding komen.
·
in te stemmen met het
concept samenwerkingsconvenant Delft/Schipluiden/Den Haag “ontwikkeling
bedrijventerreinen Harnaschpolder (d.d. 12-4-2001)“.
|
Bijlage 1. Samenwerkingsconvenant
Schipluiden-Delft-Den Haag
“ontwikkeling bedrijventerrein
Harnaschpolder”