Voor u ligt de jaarrekening 2001. Dit is de eerste
jaarrekening in euro’s. Omdat de begroting 2001 nog in guldens is uitgebracht,
heeft de organisatie een extra inspanning gepleegd om alle begrote cijfers om
te zetten naar euro’s.
Deze jaarrekening verschijnt na de
gemeenteraadsverkiezingen 2002. Dat betekent
dat deze rekening de laatste jaarrekening is van een volledig boekjaar
van het college dat in 1998 werd gekozen.
Tenslotte is dit de laatste rekening, waarin
verantwoording afgelegd wordt vanuit
het monistisch stelsel. Zoals bekend is per 7 maart 2002 de Wet dualisering
gemeentebestuur ingevoerd. Dit zal op termijn zowel voor de begroting als voor
de jaarrekening gevolgen hebben.
Het resultaat van deze Jaarrekening 2001 is
alleszins redelijk. Zoals bekend is dit de tweede rekening na de NEON -
reorganisatie. Vanaf het begin van deze reorganisatie hebben wij aangegeven,
dat de implementatie van NEON, ook voor de financiële functie in elk geval twee
jaar zou kosten. Dat deze voorspelling is uitgekomen hebben wij, en het gemeentelijk apparaat in het
bijzonder, sterk ervaren. Zeker bij het opstellen van de gemeentebegrotingen
2000 en 2001. Begin 2001 is er in de commissie Middelen en Bestuur een presentatie
gehouden over het tot stand komen van de begroting 2001. Aanvankelijk was deze
opgewerkt vanuit de begroting 2000 en via indexering opgehoogd tot de
gemeentebegroting 2001. Vervolgens is
een werkbegroting opgebouwd, vanuit een bottom - up proces, waarbij de
sectoren en vakteams nauw betrokken zijn geweest. Het is bekend dat deze ombouw
tot aanzienlijke aansluitverschillen hebben geleid, die voor een groot deel al
in 2001 structureel zijn opgelost. Een ander deel van het aansluitverschil is
via stelposten in de begroting 2001 terecht gekomen.
Daarnaast
moet opgemerkt worden, dat het rekeningsresultaat de laatste jaren onder
invloed staat van de spanningen op de
arbeidsmarkt. Er moeten grote inspanningen gepleegd worden om personeel te
werven, vacatures blijven lange tijd onvervuld en om (politieke) ambities te kunnen realiseren is aantrekken van
extern personeel soms onontkoombaar.
Inmiddels hebben wij ervaren, dat het beheer van de
middelen binnen de organisatie verder verbeterd kan worden. Hiervoor zijn
maatregelen genomen. Ook zijn wij van mening dat het tweemaal per jaar
uitbrengen van tussenrapportages een goede mogelijkheid is om tijdig bij te
kunnen sturen. Wij zijn van mening, dat
we op dat gebied de komende jaren de nodige stappen moeten doen.
Deze rekening 2001 bestaat uit drie boekwerken. De
eerste is dit jaarverslag, de tweede is
de toelichting op de gewone dienst en deel drie bevat de balans en staten. De
jaarrekening van Combiwerk wordt afzonderlijk uitgebracht evenals het Meerjarenprogramma
Grondbedrijf 2002 – 2005. Gelijk met deze rekening wordt ook het Sociaal
Jaarverslag 2001 van de gemeente uitgebracht.
2.1 BESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN IN DE
REGIO
2.1.1 Bestuurlijke
vernieuwing
2.2.2 Kernthema’s
Delft Kennisstad
2.2.2.1 Innovatieve vervoerssystemen
2.2.2.3 Ontwerpen en Architectuur
2.5.1 Binnenstadmanagement
en Parkeerbeleid en autoluwe binnenstad
2.5.2 Bestemmingsplan
binnenstad
2.5.3 Polderwegen
Midden Delfland
3.2 INFORMATIE EN
COMMUNICATIETECHNOLOGIE
3.2.1 Kennis
Infra Structuur (KIS)
3.3 OVERIGE BEDRIJFSVOERINGSZAKEN
5 GEVOLGEN VOOR DE ZOMERNOTA 2003
e.v.
Bijlage I Renterisico vaste schuld in 2001
Bijlage II Overzicht
liquiditeitspositie en kasgeldlimiet 2001
De rekening 2001 sluit (inclusief
budgetoverhevelingen) met een nadelig saldo van
€ 0,9 miljoen. Ten opzichte van de laatste door de
gemeenteraad vastgestelde begrotingswijziging 2001 (met een saldo van € 0,5
miljoen voordeel) is dat een nadeel van € 1,4 miljoen. Het
rekeningsresultaat 2001 is als volgt opgebouwd:
Bedragen x € 1.000.000
Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde
begrotingswijziging 2001 |
N. 1,4 |
V. 0,5 |
|
Resultaat 2001 |
N 0,9 |
Het resultaat ten opzichte van de laatst
vastgestelde begrotingswijziging 2001 kan als volgt worden gespecificeerd:
Bedragen x € 1.000.000
|
Omschrijving |
V/N
|
bedrag |
V/N |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
Normale activiteiten: |
|
|
|
|
a. |
Brandweer |
N |
0,7 |
|
|
b. |
Wegen, straten,pleinen |
N |
0,6 |
|
|
c. |
Straatreiniging |
N |
0,3 |
|
|
d. |
Openbaar vervoer |
N |
0,3 |
|
|
e. |
Bijstand e.d. |
N |
1,0 |
|
|
f. |
Balanspost Bijstand, IOAW en IOAZ |
V |
1,1 |
|
|
g. |
Combiwerk |
N |
0,5 |
|
|
h. |
Overige normale activiteiten |
V |
1,1 |
|
|
i. |
Sub-totaal |
|
|
N |
1,2 |
|
|
|
|
|
|
|
Bijzondere activiteiten: |
|
|
|
|
j. |
Reserves en voorzieningen |
V |
3,2 |
|
|
k. |
Geldleningen |
V |
0,6 |
|
|
l. |
Belastingen |
V |
0,8 |
|
|
m. |
Gemeentefonds |
V |
2,8 |
|
|
n. |
Huisvesting |
N |
1,4 |
|
|
o. |
Facilitair |
N |
1,3 |
|
|
p. |
Verschillen voorgaande jaren |
V |
0,3 |
|
|
q. |
Saldo kostenplaatsen |
N |
0,8 |
|
|
r. |
Saldo kostenplaats personeel |
N |
1,8 |
|
|
s. |
Overige posten |
N |
0,9 |
|
|
|
Sub-totaal |
|
|
V |
1,5 |
|
Resultaat exclusief budgetoverhevelingen |
|
|
V |
0,3 |
t. |
Budgetoverhevelingen |
|
|
N |
1,7 |
|
Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde
begrotingswijziging |
|
|
N |
1,4 |
De uitkomst van de rekening 2001 vertoont een
gemengd beeld. In tegenstelling tot de jaarrekening van 2000 vertonen nu ook de
normale activiteiten een tekort (€ 1,2 miljoen). Ook de bedrijfsvoering laat
nog aanzienlijke tekorten zien, met name bij de facilitaire
dienstverlening (€ 1,3 miljoen) en bij huisvesting
(€ 1,4 miljoen) en bij de kostenplaats personeel (€ 1,8 miljoen). Daar staan
wel meevallers tegenover van het Gemeentefonds
€ 2,8 miljoen), reserves en voorzieningen (€ 3,2
miljoen), belastingen (€ 0,8 miljoen) en geldleningen (0,6 miljoen).
Bovenstaande ontwikkelingen zijn een punt van
aandacht voor de toekomst.Temeer omdat de meevallers van het gemeentefonds al
grotendeels structureel in het meerjarenbeeld zijn verwerkt en de andere
meevallers voornamelijk incidenteel van karakter zijn.
Een belangrijk aandachtspunt in de beheersing van de middelen is het
aanscherpen van de budgetdiscipline. Daarvoor heeft een projectgroep
voorstellen gedaan, die in 2002 worden geïmplementeerd. Belangrijkste onderdeel
van deze voorstellen betreft de invoering van budgethouders voor de
gemeentelijke functies (taakvelden), projecten en programma’s.
Wij verwachten, dat invoering van het
budgethouderschap zal leiden tot een betere beheersing van de budgetten en
tijdige maatregelen als budgetten uit de pas geraken.
Ter afsluiting van dit hoofdstuk over de
hoofdlijnen van de uitkomst 2001 volgt hierna nog een korte toelichting op de
grotere afwijkingen, die hiervoor in de tabel vermeld staan. Uitgebreidere
toelichtingen op het concernresultaat zijn te vinden in hoofdstuk 4.2.
Toelichting op afwijkingen op de normale
activiteiten:
Brandweer: De kosten van onregelmatigheidstoeslagen, piket en overwerk waren
onvoldoende in de salarisnormen verwerkt. Het nadeel dat hiermee gemoeid is
(inclusief een nabetaling) bedraagt ruim € 500.000. Een tweede verklaring voor
het tekort ligt in de kosten van bluswatervoorziening, in het bijzonder het
onderhoud van brandkranen. Hierdoor is een tegenvaller ontstaan van € 200.000.
Wegen, straten en pleinen: Extra kosten zijn gemaakt vanwege aanpassingen van wegen in
verband met schilparkeren (€ 100.000); aandacht voor wijkgericht werken (€
100.000), hogere hoeveelheden puin en hogere kosten voor puinafvoer (€ 100.000)
; hoge kosten wegens gladheidbestrijding (€ 100.000); een afrekening over 2000
en hogere energieprijzen in 2001 voor openbare verlichting (€ 100.000) en overige
extra kosten (€ 100.000).
Straatreiniging: Voor het op peil brengen van de straatreiniging, alsmede vanwege
uitbreiding van het verzorgingsgebied is er extern personeel ingehuurd.
Openbaar vervoer: De
kapitaallasten van Binnengemeentelijk vervoer zijn
hoger dan begroot, omdat het krediet voor de reconstructie van het
Stationsplein is overschreden.
Bijstand: Tegenover het gemelde
nadeel van € 1 miljoen staat een niet op de balans opgenomen nog te ontvangen
rijksvergoeding voor de Bijstand, de IOAW en de IOAZ van € 1,1 miljoen
Combiwerk: In
maart 2001 is besloten het verzelfstandigingsproces Combiwerk voorlopig op te
schorten. Daarnaast is er een veranderingsproces in gang gezet met het doel te
komen tot een upgrading van de operationele bedrijfsvoering van Combiwerk. Het verzelfstandigingsproces, de time-out
die is ingelast, het inzetten van het veranderingsproces en de bedrijfsvoering sec, hebben veel extra
kosten met zich mee gebracht. Er is daarom besloten een bedrag aan kosten van
het verzelfstandigings- en veranderingsproces ten laste van het
rekeningsresultaat 2001 mee te nemen.
Overige normale activiteiten: Dit
betreft het saldo van alle overige activiteiten van de gemeente, die in boek 2
van deze jaarrekening per functie worden toegelicht.
Toelichting op de afwijkingen op
bijzondere activiteiten:
Reserves en Voorzieningen:
Het positieve resultaat is met name veroorzaakt door het
verschil tussen de omslagrente (7,5%) en de aan de reserves en voorzieningen
toegerekende prijscompensatie.
Geldleningen: Het voordeel
wordt veroorzaakt door vertraging van investeringen, waardoor er minder
kapitaalslasten worden uitgegeven; door
intensief cash-management, rente op de Escrow-rekening en uitstaande
bouwfondsgelden.
Belastingen: Er is een aanzienlijke meeropbrengst OZB
gerealiseerd ten opzichte van de ramingen. Ook de uitkering van de Zalmsnip
levert, evenals voorgaande jaren, een voordeel op.
Gemeentefonds: Het
verschil tussen het begrote en werkelijke
bedrag wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de
behoedzaamheidsreserve (€ 1,5 miljoen). De rest van het verschil wordt
veroorzaakt doordat we geen beroep behoefden te doen op de stelpost
rijksbezuinigingen.
Huisvesting: Op
1 maart 2000 startte een zeer ingrijpend veranderingsproces van de organisatie.
Dit alles heeft in 2000 en 2001 tot grootscheepse verhuizingen van het
ambtelijk apparaat geleid. Het nadeel op huisvesting bedraagt in het totaal €
1,4 miljoen. In de begroting 2002 zijn de hogere
uitgaven gedekt, gedeeltelijk ten laste van de reserve huisvesting.
Facilitair: Bij
de overheadkosten van het Facilitair Cluster hebben de overschrijdingen
betrekking op het inhuren van extern personeel.
Verschillen voorgaande jaren: Er
heeft in 2001 een sanering van oude balansposten plaatsgevonden. De afwikkeling
van de balansposten als gevolg van het opschonen heeft tot een voordeel geleid.
Saldo kostenplaatsen (nog te verdelen): Een
nadeel van € 250.000 is veroorzaakt doordat de systematiek van de rekening
afwijkt van de systematiek van de begroting. Ook is een nadeel ontstaan (€ 560.000) ten gevolge van het zogenaamde
aansluitverschil tussen de primaire begroting 2001 en de werkbegroting.
Saldo kostenplaats personeel: Het nadeel wordt veroorzaakt door kosten als gevolg van
wachtgelduitkeringen, boven - formatieven en tegenvallende baten van voormalig
personeel.
Overige posten: Dit betreft met name het restant van het aansluitverschil tussen de primaire begroting
en de werkbegroting.
De inspanningen van het gemeentebestuur vorig
voorjaar om de positie van Delft prominent in het wetsvoorstel “Herindeling Den
Haag en omgeving” te krijgen, hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. De
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer
slechts toegezegd om de provincie te vragen naar de noden van Delft te kijken.
Dat heeft hij inderdaad gedaan, maar een dergelijke procedure zal zeer veel
extra tijd vergen.
Momenteel speelt de herindeling in het Westland. De
provincie bereidt een concept-herindelingsplan voor, dat in maart 2002 zal
verschijnen. Het gemeentebestuur heeft zich ingespannen om haar visie ten
aanzien van het kostbare Midden-Delflandgebied in deze herindelingsprocedure
aan het college van Gedeputeerde Staten over te brengen. Behalve voor de
positie van Midden-Delfland kan deze herindeling ook consequenties hebben voor
het convenant met de gemeente Schipluiden.
In 2001 is van start gegaan met de uitvoering van
de nota ‘Bestuur 2: bestuurlijke vernieuwing in Delft’. Met de raad zijn
afspraken gemaakt over een werkwijze waarin de politiek-strategische aspecten
en de controlerende taak centraal staan. In het kader hiervan zijn afspraken
gemaakt over de wijze van vergaderen. In maart 2001 is het voorzitterschap van
de raadscommissies overgegaan van portefeuillehouders naar raadsleden. De
agendavorming door de raad zelf is vormgegeven met het raadsprogramma en een
gewijzigde agendaopzet van de raadscommissies. Een nieuw instrument waarover de
raad inmiddels de beschikking heeft is de maatschappelijke verkenning.
Met de nota ‘Bestuur 2’ is Delft vooruitgelopen op
de gevolgen van de wet Dualisering die op 7 maart 2002 van kracht is geworden.
In het afgelopen jaar is een start gemaakt met de voorbereiding van de gevolgen
van deze wetswijziging.
In het laatste kwartaal van 2000 bestond de
Stichting Delft Kennisstad tien jaar, wat aanleiding was voor het bestuur en in
kringen daar direct omheen om een uitgebreide discussie te voeren over de
toekomst van de Stichting. Dat leidde in het jaar 2001 tot de volgende twee stappen.
Ten eerste is aan de Stichting een Raad van Advies
toegevoegd. Deze Raad bestaat uit de burgemeester van Delft, de voorzitter van
de TU Delft en de voorzitter van TNO. De Raad is inmiddels nog uitgebreid met
een persoon uit het kennisintensieve bedrijfsleven, waarmee ook de belangen van
het kennisintensieve bedrijfsleven in Delft en omgeving ingebracht worden in de
ontwikkeling van het beleid van de Stichting.
Ten tweede heeft het bestuur van de Stichting met
externe hulp een nieuwe strategie voor de Stichting ontwikkeld. Met instemming
van de Raad van Advies is als missie geformuleerd dat de Stichting in de
toekomst zal functioneren als de overkoepelende organisatie voor de
positionering van Delft als nationaal en internationaal erkend centrum voor hoogwaardige
technologie.
Deze missie voor de Stichting ‘nieuwe stijl’ is
vervolgens vertaald in drie hoofdtaken:
-
Het promoten van Delft Kennisstad als centrum voor
technologisch hoogwaardige kennis, opleidingen, producten, diensten en banen;
-
Het bevorderen en onderhouden van netwerken en het
creëren van een ontmoetingsplaats voor allen die een rol willen en kunnen
spelen bij het realiseren van de missie;
-
Het bevorderen, tot stand brengen en zonodig
begeleiden van toonaangevende, grootschalige, gezamenlijke projecten in het
kader van Delft Kennisstad.
De Stichting heeft de door de gemeente gekozen
kernthema’s van Delft Kennisstad gevolgd. De thema’s ICT, Water en Bodem,
Milieutechnologie, Ontwerpen en Architectuur, alsmede Innovatieve
Vervoerssystemen zijn ook in het jaar 2001 weer gekozen als uitgangspunt. Maar
de Stichting zal ook alert zijn op wijzigingen in het Delftse kennis
krachtenveld en nieuwe thema’s aandragen wanneer daar draagvlak voor is.
Daarnaast worden ook andere strategische thema’s ondersteund die door andere
kennisorganisaties in de stad worden aangedragen.
In 2002 zal een nadere uitwerking plaatsvinden over
hoe de Delft Kennisstadactiviteiten van het vakteam CKE zich verhouden tot die
van de Stichting Delft Kennisstad.
De aanduiding Delft Kennisstad betekent dat in de
eerste plaats aan de stad Delft wordt gedacht. Echter, veel aan Delft
gerelateerde kennisbedrijven zijn in de regio gevestigd en maken deel uit van
de Delftse kennisinfrastructuur. Daarmee overstijgt het belang van Delft Kennisstad
de lokale grenzen en is de Delftse kennisinfrastructuur een stimulerende
economische bron voor de regio en de provincie.
Net niet meer in 2001 (namelijk in februari 2002)
heeft een evaluatie van onder andere de Delft Kennisstadactiviteiten (“Evaluatie
van de economische structuurversterking in Delft”) plaatsgevonden.
Geconcludeerd is dat de aanpak om de Delftse economische structuur te
versterken heeft gewerkt.
Zoals hiervoor vermeld, wordt de Delft
Kennisstadstrategie vormgegeven aan de hand van kernthema’s. Op de kernthema’s
wordt hieronder kort ingegaan.
Tijdens de (overigens al ver gevorderde)
voorbereidingen van het in oktober 2001 geplande nationale congres over dit
thema, is gebleken dat er onvoldoende belangstelling voor deelname was.
Besloten is om dit congres geen doorgang te laten vinden.
In samenwerking met TNO is een aanvang gemaakt om
invulling te geven aan het actiepunt uit het Delft Kennisstad Actieplan om in
Delft een innovatief vervoerssysteem te ontwikkelen. In dat kader heeft in
november 2001 een zeer goed bezochte workshop bij de gemeente plaatsgevonden.
Een van de resultaten uit die bijeenkomst is dat de TU-wijk een interessant
studiegebied is, met het oog op het Masterplan dat voor dat gebied is
vastgesteld en de ontwikkeling van Technopolis (TU-Zuid). Momenteel wordt
onderzocht of de stuurgroep Business Campus geïnteresseerd is in een
haalbaarheidsstudie en daarin wil participeren.
Eind 2001 is vanuit de gemeente Delft (vakteam CKE)
voorzien in een afstudeeropdracht aan een TU studente. Zij onderzoekt de
geïntegreerde vervoersvraag en de daarbij mogelijke (innovatieve)
vervoersoplossingen voor een aantal plekken in de stad.
In 2000 werd besloten tot oprichting van het
Internationale Centrum voor Informatie- en Communicatie Technologie (ICIT). Het
ICIT is de Delfts-Rotterdamse invulling van het landelijke Twinningconcept, dat
in de vorige kabinetsperiode door de toenmalige minister van Economische Zaken
is opgezet met twee hoofddoelen:
-
Het versterken van de internationale kracht van de
Nederlandse ICT-sector;
-
Het stimuleren van een actievere opstelling bij
particuliere investeerders bij het investeren in de bedrijven van de “nieuwe
economie”.
In de loop van het eerste jaar van het ICIT is
gebleken dat de neerwaartse trend in het vertrouwen in de ICT-sector bij
investeerders ook gevolgen heeft gehad voor het ICIT/Twinning initiatief. Het
aantal opgerichte bedrijven is sterk achtergebleven bij de eerder geformuleerde
verwachting. Op grond daarvan is de raming voor de gehele periode 2000-2004
bijgesteld van 75 naar 21 op te richten nieuwe ICT-bedrijven. Tegen de
achtergrond van het teruglopende aantal door Twinning te financieren bedrijven
(van 35 naar 8) is met Twinning overleg gevoerd over het herzien van de in 2000
afgesloten overeenkomst.
De nadruk zal in de komende tijd sterker dan in het
afgelopen jaar worden gelegd op het ontwikkelen van lokale netwerken van
ICT-bedrijven en op concrete samenwerkingsprojecten tussen het
hoger/universitair onderwijs in Rotterdam, Delft en de regio. Dit met als doel
zowel het aantal door Twinning als door andere organisaties te financieren
bedrijven te verhogen. In plaats van het pand Oude Delft 75 zal, indien dit
pand daadwerkelijk beschikbaar komt, de mogelijkheid worden onderzocht om het
Meisjeshuis als centrale vestiging van het ICIT te gebruiken.
In 2000 startte het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat het initiatief Kenniswijk. Alle gemeenten in Nederland werden
uitgenodigd om een plan in te dienen waarin werd aangegeven op welke wijze men
van plan was zowel te investeren in de aanleg van een breedbandige
ICT-infrastructuur als diensten te ontwikkelen die gebruik zouden maken van
deze ICT-infrastructuur. Delft heeft een plan ingediend, maar is niet
aangewezen als pilotstad voor de Kenniswijk; dat werd Eindhoven.
Delft heeft enerzijds zeer positief gereageerd op
het verzoek een voorstel voor de ontwikkeling van een Kenniswijk in te dienen,
maar anderzijds was er ook een zekere terughoudendheid. In Delft was een aantal
initiatieven in ontwikkeling en het gevaar dreigde dat het aanwijzen van Delft
als pilotstad voor de Kenniswijk eerder remmend dan stimulerend zou werken op
de ontwikkeling van een breedbandige ICT-infrastructuur en bijbehorend
dienstenpakket.
In september 2001 is besloten om in Delft in
principe te kiezen voor de doelstelling een breedbandige glasvezel
ICT-infrastructuur aan te (laten) leggen die, tegen acceptabele kosten,
ontsluiting van elke woning, bedrijf en instelling in Delft mogelijk maakt.
Als vervolg op dat besluit wordt momenteel een
Masterplan Breedband in Delft gemaakt waarin elementen aan de orde komen als:
de rol van de lokale overheid, de wenselijkheid om bij het opengraven van de
straat direct glasvezel of een lege buis aan te leggen, het
schetsen van een Model voor een Breedband
Ontwikkeling Maatschappij waarbij wordt voorkomen dat de commercieel niet
interessante delen van de stad niet worden aangesloten en de mogelijkheden van
samenwerking met andere steden in de regio.
Een van de activiteiten in het werkplan van Delft
Kennisstad is een haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling van een Sensor
Competence Center Delft (SCCD). De keuze voor het vakgebied sensoren als
verbijzondering binnen het thema ICT is gebaseerd op het gegeven dat
sensortechnologie niet alleen steeds belangrijker wordt in het algemeen, maar
ook dat de technologie op dit terrein zich heel sterk ontwikkelt in Delft. Het
doel van het SCCD is het met elkaar in contact brengen van de verschillende
‘lagen’ in de kennistransfer van wetenschap naar markt in een ideefabriek. De
twee resultaten daarvan zijn het genereren van nieuwe projecten en het creëren
van nieuwe bedrijven. Door de inschakeling van Business Factory, een bedrijf
dat gespecialiseerd is in dergelijke trajecten, wordt beoogd het centrum na een
inwerkperiode van twee à drie jaar kostendekkend te laten opereren. Deze aanpak
sluit aan bij de werkwijze van Delft Kennisstad waarbij concrete
werkgelegenheid wordt gecreëerd. In 2001 is een haalbaarheidsstudie naar het
SCCD verricht. Vervolgstappen worden in 2002 gezet.
Stadshal
In 2000 is besloten om het idee om te komen tot een
Stadshal in Delft te ondersteunen en in te stemmen met een verdere uitwerking
ervan. Tevens is toen € 386.000,- vanuit de EZH-gelden gereserveerd voor de
realisatie van een Stadshal. Vervolgens is in het Investeringsbudget Stedelijke
Vernieuwing (ISV) € 340.000 opgenomen voor dit project.
Om de erkenning van Delft als breed
expertisecentrum op het gebied van ontwerpen en architectuur te vergroten, is
in samenwerking met externe partijen het idee om te komen tot een Stadshal verder
uitgewerkt. De Stadshal is een gebouw met daarin meer dan 40 werkplaatsen en 12
atelierruimtes voor architecten, ontwerpers en kunstenaars alsmede twee
publieke ruimtes voor tentoonstellingen (geen verkoop), openbare debatten,
presentaties, workshops en kennisuitwisseling. Er is een verband te onderkennen
tussen de genoemde drie disciplines, te weten Bouwkunst, Vormgevingskunst en
Beeldende kunst. Vanuit die gedachte en met het oog op het bovenstaande, is het
samenbrengen ervan (in fysieke zin) en een gezamenlijke promotie en presentatie
een verklaarbare keuze. Het biedt Delft veelbelovende mogelijkheden om zich te
profileren ten opzichte van andere steden.
Het industriële DSM Gistgebouw, Bacinol-A, uit
1950, gesitueerd aan de noordzijde van het centrum op het DSM Gistcomplex is
daar, naar relatief beperkte verbouwing, goed geschikt voor gebleken. Het pand
zal omstreeks 2010 gesloopt moeten worden i.v.m. de aanleg van de Spoortunnel.
In 2001 zijn de gemeente en DSM Gist een
huurovereenkomst aangegaan. Begin 2002 zal een overeenkomst met Venta BV worden
aangegaan voor verbouw en beheer van het pand. De eerste bedrijven zullen zich
medio 2002 kunnen vestigen in de Stadshal.
Productinnovatiefonds
De kennis die in Delft aanwezig is en ontwikkeld
wordt binnen bedrijven en instellingen en door bewoners leidt tot een stroom
van productideeën, productontwikkelingen en uiteindelijk tot nieuwe en
vernieuwende producten. Continue productontwikkeling vindt vooral plaats bij de
grotere (inter)nationale bedrijven. Zij hebben de beschikking over geld en
kennis van markt en technologie om ideeën te selecteren en verder te
ontwikkelen tot succesvolle marktintroducties. Dit betekent niet dat het
anderen ontbreekt aan ideeën.
Het ontbreekt de kleinere bedrijven, studenten of
net afgestudeerden echter vaak aan die belangrijke netwerken en aan financiële
draagkracht om een ontwikkeltraject succesvol te doorlopen. In dat kader is in
2001 besloten tot participatie in de zogenaamde ID-NL Blossom
Participatiemaatschappij NV.
Deze organisatie richt zich uitsluitend op
participaties waarin door de bedrijven een actieve rol gespeeld kan worden. De
werkzaamheden richten zich op
elementen als een zorgvuldige voorselectie en goede
controle over de ontwikkelingsfase en de toekenning van een financiële bijdrage
aan de ideehebber.
In 2001 is Barend Joon als projectleider Water en
Bodem aangetrokken voor de uitvoering van het Integraal Waterplan Delft en het
kernthema Water & Bodem. Het heeft tot verbijstering geleid toen het
bericht kwam dat Barend overleden was. Door deze tragische gebeurtenis liep het
project vertraging op. Inmiddels is een andere projectleider aangetrokken. Met
name het Waterstad 2000 project krijgt een nieuwe impuls. Mede ten gevolge van
problemen in de ontwikkeling van de techniek van het meetsysteem (door
Siemens), is de focus van dit project verlegd naar het verzamelen van data op
het gebied van water en bodem. Het zichtbaar laten zijn van die gegevens real
time op het internet is hiermee niet meer de hoogste doelstelling. In Delft
zijn inmiddels 150 meetpunten ingericht. Voorbereidingen zijn getroffen om
eveneens een meetsysteem voor het Spoortunnelproject in te richten.
In 2001 is uitvoering gegeven aan het Duurzaamheidsplan
2000-2003 (3D-plan). Bij de uitvoering van een aantal projecten die in het plan
zijn opgenomen, neemt Delft een voorbeeld- of proeffunctie in als het gaat om
milieutechnologische toepassingen. Een daarvan is het project ‘Delftsblauwe
daken’ dat boven verwachting veel toepassingen in Delft van zonne-energie door
huishoudens en bedrijven heeft opgeleverd.
Begin 2001 is het Energiefonds opgericht. Het doel
van het energiefonds betreft met name het versterkt toepassen van
energiebesparing, duurzame energie, innovatieve energievoorzieningen en van
experimentele energieprojecten.
In het hoofdstuk Milieu wordt uitgebreider op de
kernthema’s Water & Bodem (Integraal Waterplan) en Milieutechnologie
(3D-plan en Milieutechnologiefonds) ingegaan.
De economische programma’s van de stad zijn
concreet uitgewerkt in het Delfts
OntwikkelingsProgramma (DOP) stedelijke vernieuwing 2000-2010, met vermelding van de
beoogde doelstellingen en resultaten voor de drie deelprogramma’s (a. kantoren- en bedrijfsterreinen, b. binnenstad/Zuidpoort/detailhandel en c.
toerisme).
Voor de uitvoering van deze economische programma’s
zijn in de Zomernota 2001-2004 een aantal beleidsvoornemens en projecten
opgenomen, waar hieronder nader op wordt
ingegaan.
Voor cijfermatige informatie over de Delftse
Economie in 2001 wordt verwezen naar de in januari 2002 uitgebrachte rapportage
“De Delftse economie in Beeld”.
Meerjaren marketingplan
Toerisme 2000-2004 (MMT)
Het MMT begint op stoom te komen na het
overgangsjaar 2000. Zoals afgesproken, worden de doelstellingen en de bereikte
resultaten in het najaar 2002 geëvalueerd. Omdat voor het MMT tegelijkertijd
ook een nieuwe uitvoeringsorganisatie is opgezet, verloopt een en ander niet zonder horten en stoten.
Hierin is veel energie gestoken. In de
raadscommissie CKE is eind 2001 gerapporteerd over het functioneren van de
nieuwe uitvoeringsorganisatie. In de evaluatie van eind 2002 wordt met name
ingegaan op de inhoud van de MMT-programma’s en de mate waarin de
doelstellingen (groei van het cultuurtoerisme met jaarlijks 5% en een
verdrievoudiging van het kooptoerisme) zijn bereikt.
In 2001 is het marketingconcept ‘Ontdek de andere
kleuren van Delft’ geïntroduceerd. Er is veel tijd geïnvesteerd in de
noodzakelijke participatie in dit concept van de ondernemers in de binnenstad
van Delft.
Delfts Aardewerk Centrum
December 1998 heeft de gemeenteraad besloten om de
plannen voor een Delfts Aardewerkcentrum (DAC) verder uit te werken en hiervoor
een voorbereidingskrediet te voteren ten laste van de Reserve Algemene
Economische Structuur. Door de gemeenteraad is eind 2000 ingestemd met het
ontwikkelde concept voor het DAC, met de locatiekeuze (Korte Geer 1) en met de
exploitatie- en organisatieopzet. Het vertrek van het Legermuseum dat nu aan de
Korte Geer is gevestigd was toen nog geen feit. Gesproken werd over een
mogelijk vertrek in 2005. In het jaar 2001 hebben verdere besprekingen
plaatsgevonden met de Rijksgebouwendienst (RGd, eigenaar van het gebouw) over
het gebruik van het Armamentarium aan de Korte Geer als DAC.
In het afgelopen jaar zijn stappen gezet/ is
duidelijkheid gekomen over de volgende punten:
-
In een brief van de Koninklijke Landmacht is gemeld
dat de KL voornemens is het huidige onderkomen van het Legermuseum te verlaten
in 2005;
-
De organisatie- en beheeropzet;
-
De onderhandelingen met de RGD hebben ertoe geleid
dat de investering in de sloop- en bouwkosten in de locatie Korte Geer 1 zijn
teruggebracht van bijna € 11 miljoen naar ruim € 3.5 miljoen.
Met de komst van Campanile zijn de hotelbedden in
Delft in 2001 met bijna 200 toegenomen tot 1.100 bedden. De uitbreidingen in de
jaren 2002 en 2003 zullen vooral komen door uitbreidingen van bestaande hotels.
Kantorenbeleid
Het uitvoeringsplan 2000-2010 is eind 2000 door de
gemeenteraad vastgesteld. De geplande nieuwbouw van gemiddeld 10.000-15.000 m²
bruto vloeroppervlak (bvo) per jaar is de afgelopen jaren ruimschoots gehaald:
in 2000 is 21.380 m² bvo nieuwbouw
gerealiseerd en in 2001 ruim 12.000 m² bvo. Het kantorenbeleid (onder andere de
locatie Spoorzone met circa 120.000
vierkante meter besteedbare vloeroppervlakte nieuwbouw kantoren) is
integraal opgenomen in het kantorenbeleid van het stadsgewest Haaglanden en het
Regionaal Structuurplan Haaglanden.
De gemeente Delft heeft ervoor gekozen om het
economisch beleid in belangrijke mate te richten op startende bedrijven. In
2001 is onderzoek verricht naar de behoefte in de komende jaren aan bedrijfsverzamelgebouwen
voor startende bedrijven. Dit onderzoek wordt begin 2002 afgerond. Het
startersbeleid van de afgelopen jaren heeft in 2001 tot het inzicht geleid dat
de komende jaren eveneens vestigingsmogelijkheden voor de zogenaamde
doorstarters zal moeten worden gecreëerd, om groeiende bedrijven in Delft te
houden.
Wijkeconomie
Tijdens de besprekingen van de nieuwe wijkplannen
in de gemeenteraad werd duidelijk dat het thema wijkeconomie meer aandacht
verdient. De gemeente heeft in 2001 met de Kamer van Koophandel en de
Ondernemersfederatie Delft (OFD) een themabijeenkomst wijkeconomie
georganiseerd om te bespreken welke aanpak het beste past bij de Delftse
situatie.
Dat heeft
medio 2001 geresulteerd in de vaststelling van tien actiepunten om invulling te
geven aan wijkeconomie. Eveneens zijn toen de uitgangspunten vastgesteld voor
de opstelling van een meerjaren beleidsplan voor de wijkeconomie, dat in 2002
ter besluitvorming zal worden aangeboden.
Bedrijventerrein
Schieoevers
Op 2 februari 2001 is een convenant afgesloten met
de ondernemersvereniging van het bedrijventerrein: de Bedrijven Kring
Schieoevers (BKS). In het convenant staat een aantal afspraken om de komende
jaren dit bedrijventerrein op een duurzame wijze te herontwikkelen. Een aantal
praktische verbeterpunten op de korte termijn zijn inmiddels uitgevoerd. De
duurzame, grootschalige aanpak wordt uitgevoerd door een aparte
projectorganisatie, waarbij een beroep zal worden gedaan op de expertise,
capaciteit en financiële middelen van het DECOR/Duurzame bedrijventerreinen
programma van de provincie Zuid-Holland. In de Meerjarenraming
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
(MRISV) 2001-2004 is bijna € 817.000 gereserveerd voor de
herontwikkeling van Schieoevers.
Delft
University Technopolis
Het ontwikkelingsplan van Delft Technopolis is in
2001 gereed gekomen en op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten van
het ontwikkelingsplan wordt nu het zogenaamde Masterplan uitgewerkt. TU Delft,
ING Vastgoed, Bouwfonds en gemeente werken samen aan dit grote project. Het is
de opzet een Science Park met Europese betekenis te realiseren met een omvang
van circa 55 hectare netto uitgeefbare grond, ongeveer 600.000 vierkante meter
besteedbare vloeroppervlakte en waar in de eindsituatie (omstreeks 2015)
ongeveer 15.000 mensen zullen werken.
Binnenstad/Zuidpoort/Detailhandel
De gemeenteraad is akkoord gegaan met de
uitbreiding van het gebied tot de hele binnenstad inclusief Zuidpoort waar
winkels elke zondag open mogen zijn.
Branchering
In de Stichting Centrum Management Delft (SCMD)
zijn met de Kamer van Koophandel, de OFD en grootwinkelbedrijven voorstellen
besproken inzake de gewenste branchering van winkels in de binnenstad. In de
loop van 2001 is de SCMD gekomen tot vaststelling van een brancheringsbeleid
voor de Binnenstad (inclusief Zuidpoort) van Delft. Een uitvoeringsnota is in
voorbereiding.
Inmiddels wordt onderzocht of gekomen kan worden
tot de oprichting van een Vastgoed Ontwikkelingsmaatschappij voor de binnenstad
van Delft. Doel van zo’n maatschappij is de verbetering van het woon- leef- en
werkklimaat in de binnenstad aan de hand van door de gemeente vastgesteld
beleid. De maatschappij zal dus een belangrijke rol vervullen bij de
effectuering van het beleid. De uitvoering van het brancheringsbeleid zal daar
onderdeel van kunnen zijn.
In opdracht van de gemeente heeft een extern bureau
in 2001 een voorstel gedaan om een onderdeel van de binnenstad (In de Veste) te
moderniseren. Dit punt zal in 2002 tot concrete voorstellen leiden.
Verder is er veel werk verzet met Kamer van
Koophandel en OFD voor de uitvoering en afstemming van diverse maatregelen in
de binnenstad en zijn er initiatieven genomen met betrekking tot monitoring van
die maatregelen. Deelgenomen is aan het
Impuls Detailhandelsproject van de Kamer van Koophandel Haaglanden.
In het kader van de cyclus van de wijkaanpak zijn
voor de wijken Wippolder en Hof van
Delft/Voordijkshoorn wijkplannen gereed, alsmede
wijkprogramma’s. Voor deze productie heeft intensief overleg plaats gevonden
met de betreffende wijkbewoners, instellingen, politie en corporaties. Ook is
aan het einde van het proces in beide wijken een wijkmarkt georganiseerd,
waarin de plannen zijn gepresenteerd en waar opgeroepen werd om mee te gaan
doen aan de uitvoering. Ook is er een standaard ontwikkeld voor het wijkverslag
en de wijkjaarrekening, die jaarlijks zullen worden opgesteld.
In het voorjaar is de gemeenteraad akkoord gegaan
met de instelling van wijkbudgetten. Volgens een eenvoudige verdeelsleutel,
gebaseerd op het inwonertal en het aantal huishoudens met een sociaal minimum,
is het totale budget verdeeld per wijk. In een zo breed mogelijk overleg met
bewoners en instellingen is per wijk een bestedingsplan gemaakt. Bij afsluiting
van het jaar is gebleken dat circa 30 % van de wijkbudgetten 2001 is uitgegeven
of gereserveerd. Dit komt omdat deze pas vanaf april beschikbaar waren.
Voor alle wijken (behalve Voorhof) zijn
wijkprogramma’s gemaakt voor het jaar 2002. Hierin staan de concrete
activiteiten aangegeven en de verwachte uitgaven ten laste van het wijkbudget
2002. Er is dus voor elke wijk een wijkbeschrijving, een wijkplan, wijkbudget
en een wijkprogramma beschikbaar. Dit houdt in dat de wijkplan cyclus waaraan
in 1998 is begonnen, doorlopen is.
EZH
In het voorjaar is het bestedingsvoorstel
EZH-gelden: “Investeren in de wijken” verschenen. De uitvoering van
verschillende onderdelen van de nota is ter hand genomen. De schoonmaakkaravaan
is de wijken in gegaan. Graffiti is verwijderd, beplanting gesnoeid, bestrating
verbeterd en hondenpoep opgeruimd.
In dit zelfde kader is een mogelijke opvolging van
dit project ontwikkeld, maar waarbij bewoners daadwerkelijk actief betrokken
zijn. Het project ‘Thuis op Straat’ (TOS) is van start gegaan. In het kader van
de Brede-school gedachte zijn plannen ontwikkeld om schoolpleinen
toegankelijker te maken voor kinderen uit de buurt. Een financiële impuls is
gegeven aan de verbetering van speelplaatsen en trapvelden. Voor de
ontwikkeling van een skatebaan is met jongeren een plan van aanpak en een
locatie gekozen. Ook is een kunstplan voor de wijken Voorhof en Buitenhof
verschenen. In het kader van het deelproject “Kleur en groen in de wijk” hebben
op tal van plaatsen in de stad opvallende bloembakken een plaats gekregen.
Meerjaren Raming Straat Aanpak (MRSA)
Bij het project ‘Ophogen Tanthof Oost’ is het
gedeelte rond de omgeving Otterlaan voltooid en daarmee nadert het project zijn
afronding. In het kader van ‘snel herstel’ zijn veel kleine uitgaven gedaan om
de kwaliteit van de openbare ruimte in wijken te verbeteren. Enkele van die
kleinere zaken kwamen voort uit meldingen van bewoners bij de opknapkaravaan.
Het budget van 2001 is ook onderdeel van het wijkbudget.
Besloten is dat het wijkbudget voor de jaren 2001, 2002 en 2003 gevoed wordt
met het krediet MRSA en met de meerjarenraming stadsvernieuwing.
Nieuwbouw buurtaccommodaties.
In juni 2001 is de eerste paal geslagen voor het
project Westerkwartier, dat bestaat uit een buurthuis en een kinderdagverblijf.
De bouw verloopt volgens planning. Voor de nieuwbouw van Sranti aan de
Tanthofdreef is vlak voor kerst 2001 de bouwvergunning aangevraagd. De
voorbereiding van het multifunctionele buurtcentrum Poptahof is enigermate
vertraagd doordat gaande het proces het programma van eisen is gewijzigd.
Aan het oorspronkelijke programma zijn de volgende
functies toegevoegd: twee huiskamers voor migranten en een lokaal voor de
voorschool. Het definitief ontwerp voor de jongerenaccommodatie Wippolder aan
de Muyskenlaan was eind 2001 gereed. Voor Tanthof is ervoor gekozen het nieuw
te bouwen buurthuis te combineren met een commerciële sportvoorziening
(fitness).
Kinderopvang
Het gemeentelijk beleid voor de kinderopvang is
succesvol gebleken. In 2001 is het aantal plaatsen met ongeveer 100 plaatsen
voor de hele dagopvang en 60 plaatsen voor de buitenschoolse opvang uitgebreid.
Dit is onder andere een gevolg van integrale samenwerking; het loket kinderopvang
werpt zijn vruchten af. Een deel van de uitbreidingen is tot stand gekomen met
stimuleringsbijdragen en door middel van aanbesteding. Een ander deel is
autonoom door de markt gerealiseerd, onder regie van de gemeente. Van de
gezamenlijke borgstelling met het Waarborgfonds is formeel drie keer gebruik
gemaakt; een aantal projecten is nog in behandeling. In de afgelopen periode is
de nadruk gelegd op uitbreiding, maar is ook een start gemaakt met het
verbeteren van de spreiding en samenhang met anderen, zoals de brede school,
voor- en tussenschool, sportvisie en activerings- en inburgeringsbeleid. De
invoering van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang is uitgesteld tot 2004.
Essentieel punt daarin is de vraagsturing door ouders vanaf 2004. Eind 2001 is
de koers uitgezet om hierop op lokaal niveau in te spelen.
Breed welzijn en buurtwerk
Het fusietraject van de Brede Welzijnsorganisatie
Delft (BWD) heeft zich tot begin 2001 voornamelijk toegespitst op de
organisatie van de nieuwe instelling. Dit resulteerde in een werkplan voor 2001
dat vooral een beschrijving is van lopende activiteiten. Als overzicht
waardevol omdat dat voordien ontbrak. Het jaar 2001 is gebruikt om de
beleidsvoornemens te vertalen in concrete doelen en projecten die op basis van
budgetsubsidiëring inmiddels opgenomen zijn in het productenboek 2002.
In 2001 is veel voortgang
geboekt met het uitvoeren van de nota ‘Knopen in de wijken’: er is
wijkopbouwwerk in alle wijken geïntroduceerd, de professionals zijn wijkgericht
ingezet en vormen teams waardoor de samenhang in het professionele werk is
vergroot, er zijn nieuwe afspraken gemaakt over een duidelijke
verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en buurthuisbesturen over de
gebouwen, de nieuwe stedelijke koepel staat met een heel nieuw management. Maar
de schaduwzijde is dat er hierdoor veel energie is weggevloeid uit de gewone
uitvoering in de buurthuizen. Duidelijk is dat de praktijk van het
professionele welzijnswerk in 2001 niet voldeed aan de gestelde norm in ‘Knopen
in de wijken’; met name blijkt de beleidslijn om het accommodatiebeheer met
gesubsidieerde arbeidsplaatsen uit te voeren steeds moeilijker te handhaven.
Subsidies maatschappelijke activiteiten
Het jaarprogramma maatschappelijke activiteiten
heeft plaats gemaakt voor de subsidiebundel. Aan project- en overige subsidies
is bijna € 1.3 miljoen uitgegeven. Aan 15 grote instellingen € 9.5 miljoen. De
afspraak om in 2001 productafspraken te maken op de beleidsterreinen
maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk en buurt- en wijkwerk is deels
gerealiseerd.
De nieuwe Brede welzijnsorganisatie Delft (BWD)
heeft een activiteitenplan opgesteld voor het jeugd- en jongerenwerk en het
buurt- en wijkwerk. Daarnaast is voor 2002 een productenboek opgesteld en is
een productbegroting in ontwikkeling.
In 2001 is met de door de gemeente extra ingezette
middelen (onder andere EZH gelden) en de doeluitkering van het ministerie van
VWS een uitbreiding van 2,3 fte’s Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) gerealiseerd.
In totaal is daarmee 8,3 fte’s AMW in Delft beschikbaar; dat betekent 1 fte AMW
op ruim 11.000 inwoners. De minister hanteert een norm van 1 fte AMW per 6.000
inwoners. Door de sterke stijging van de CAO-kosten in 2000 en 2001 staat het
te behalen resultaat in december 2003 (8,3 fte’s) inmiddels onder druk. Oorzaak
is dat de jaarlijkse compensatie (van gemeente en rijksoverheid) geen gelijke
tred houdt met de stijging van de CAO-kosten.
Op basis van een
onderzoek van Maatzorg naar maatschappelijk ondernemen is
ondermeer geconcludeerd dat de mogelijkheden voor het verwerven van extra
inkomsten uit marktgerichte activiteiten op het gebied van Specifiek
Maatschappelijk Werk (SpMW) gering zijn. De discussie over het vragen van een
eigen bijdrage aan cliënten van het AMW wordt niet verder meer opgevoerd.
Maatzorg zal in haar beleid voor een aantal cliëntengroepen scherper de
afweging maken of doorverwijzing naar gespecialiseerde instellingen gewenst is.
Ook wordt vanuit het oogpunt van kwaliteit en aantrekkelijkheid geïnvesteerd in
het (verder) ontwikkelen van specifiek maatschappelijk werk.
Ouderenwerk
In het laatste kwartaal van 2001 werden de
indicatiestellingen voor tijdelijke opname en dagverzorging van de Stichting
Ouderenwerk overgeheveld naar het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). De reden
daarvan is dat voorheen de indicaties voor deze twee vormen van zorg
afzonderlijk plaatsvonden van de overige indicaties voor zorgvoorzieningen. Met
de genomen maatregel wordt de integrale indicatiestelling verder gestalte
gegeven.
Uit de EZH-middelen zijn in het vierde kwartaal
ouderenadviseurs bij de Stichting Ouderenwerk Delft aangesteld. Zij richten
zich op het ondersteunen en begeleiden van ouderen met meervoudige en complexe
hulpvragen.
Aan de gemeentelijke voornemens om
budgetsubsidiëring te ontwikkelen, is in 2001 verder gestalte gegeven. Met de
Stichting Ouderenwerk Delft zijn afspraken gemaakt om ervaring op te doen met
een productbegroting. Een eerste proeve is in 2000 (voor het jaar 2001)
ontwikkeld en in 2001 is voor het jaar 2002 een productbegroting opgesteld.
Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk
In 2001 is subsidie bij het ministerie van VWS
aangevraagd voor het geven van invulling aan de tijdelijke stimuleringsregeling
vrijwilligerswerk. De regeling dient als een impuls die moet leiden tot een
systematische en langdurige aanpak gericht op de versterking van de
ondersteuning aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Hoofddoel van de
regeling is een stevig, verbreed en vernieuwd netwerk van mensen en
voorzieningen op het terrein van het lokaal vrijwilligersbeleid, die toegerust
zijn voor de activiteiten die zij willen ontplooien en voor de vraag die in de
samenleving leeft.
Het jaar 2001 stond voor een groot deel in het
teken van de aanzet voor een pakket nieuwe prestatieafspraken tussen gemeente
en Delftse corporaties. Het in samenspraak geformuleerde en begin 2002 nog
definitief vast te stellen c.q. uit te werken pakket afspraken is opgehangen
aan de hoofdthema’s van het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen (BBSH), te
weten wonen en zorg, woonruimteverdeling, verkoop van woningen,
herstructurering, leefbaarheid en huurbeleid.
Als onderdeel van het terrein wonen en zorg stond
het opplussen in 2001 centraal. Hoewel het geplande programma voor 326 woningen
per eind 2001 niet gereed was, waren de meeste werkzaamheden wel gestart.
Bovendien zijn de eerste afspraken over nieuwe
projecten gemaakt. Projecten die voorzien in ca. 700 opgepluste woningen die
voor eind 2003 gereed moeten zijn.
Op regionaal niveau is ook de nieuwe set
prestatieafspraken eind 2001 nagenoeg klaar.
Ook
in 2001 bleef de druk op de woningmarkt onverminderd hoog. Desondanks leverde
de uitkomst van het experiment ‘slaagkans’ positieve geluiden op. Niet dat de
voorraad huurwoningen groter is geworden, maar slaagkans als instrument biedt
voldoende sturingsmogelijkheden om diverse (doel)groepen in Delft beter te
kunnen huisvesten.
Een laatste kans op
huisvesting speelt een centrale rol bij de overeenkomst ‘voorkomen
huisuitzettingen’. Een bijzonder accent is gelegd bij gezinnen met kinderen.
Streven is om probleemhuishoudens slechts in uitzonderlijke gevallen uit te
zetten. Als het nodig is komen zij zelfs nog in aanmerking voor begeleid
onzelfstandig wonen.
Woonvisie
In 2001 heeft de gemeente ingestemd met de
ontwikkeling van de Delftse Woonvisie. Het gaat om een visie op de gewenste
strategische ontwikkelingen in het corporatiebezit voor de periode tot 2010. De
uitkomsten zijn voor een belangrijk deel leidend voor de ingrepen die de
komende jaren in diverse wijken in Delft gaan plaatsvinden. Poptahof is daar
het meest actuele voorbeeld van.
Aan de Stichting Exploitatie Sportpark Tanthof-Zuid
is in 2001 een financiële impuls gegeven om de liquiditeitspositie van de
stichting te verbeteren en om de exploitatie beter beheersbaar te maken. Na
evaluerende gesprekken is gebleken dat de gemeentelijke bijdragen in het
algemeen hebben bijgedragen tot een verbeterd exploitatiebeeld, maar dat het
kernprobleem nog niet is opgelost; de slechte onderhoudsstaat van de velden en
(tot voor kort) een te laag onderhoudsbudget.
Met EZH-middelen zijn voor de Delftse Hout plannen
uitgewerkt om de aantrekkelijkheid van het gebied voor jeugd en jongeren te
vergroten. De uitvoering vindt in de eerste helft van 2002 plaats. Met
sportgroepen wordt onder andere overlegd over de verbetering van de
trim-rolskimogelijkheden in de Delftse Hout.
Midden Delfland
Op twee fronten is nadrukkelijk de discussie
gevoerd over ontwikkelingen in Midden Delfland. Dit betrof de bestuurlijke
toekomst van het gebied en de discussie over de aanleg van rijksweg A4. De
bestuurlijke toekomst is nadrukkelijk bepaald door het convenant dat met de gemeente
Schipluiden is gesloten, met een
Groenfonds Midden Delfland als instrument. Inmiddels heeft ook de gemeente Den
Haag toegezegd een bedrag in het fonds te storten. Delft is betrokken geweest
bij het opstellen van het rapport ‘Kansen benutten, impasses doorbreken’,
waarin een kwaliteitsprogramma voor Midden Delfland gekoppeld aan de mogelijke
aanleg van rijksweg A4 door het gebied wordt beoogd.
De ruimte die in de begroting is ontstaan door een
lagere bijdrage aan het recreatieschap Midden-Delfland is ingezet ten behoeve
van de naturistenvereniging Navah. Deze ontwikkelt momenteel een kampeerterrein
aan de Rotterdamseweg.
Het beheer en (delen van) het onderhoud is
ondergebracht bij de sportverenigingen zelf. In 2001 hebben wij voorstellen
ontwikkeld waarin de verantwoordelijkheden van onderhoud, gebruik en beheer van
de sportvelden is geregeld. Een conceptovereenkomst is ter beoordeling
voorgelegd aan de sportraad van Delft.
In de Zomernota van 2001 worden de prioriteiten van
het integraal veiligheidsbeleid geformuleerd in zes projecten:
-
Koppeling zorgteams op scholen en het OM (beter
bekend als Veilige School)
-
Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW)
-
Veilig Uit en Thuis
-
Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen
-
Verkeersveiligheid
-
Ontwikkeling van een communicatiestrategie
Deze projecten verkeren in een verschillende
ontwikkelingsfase. Met beschikbare budgetten, naast een extra structureel
budget van € 13.613,41, als ook de stimuleringsbijdrage van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (onder andere ten behoeve van Veilige
School en Veilig Uit en Thuis) en de Meerjarenraming Investeringsbudget
Stedelijke Vernieuwing (MRISV)
middelen, is aan de verschillende projecten een flinke impuls gegeven.
De projecten Veilige School, Politie Keurmerk Veilig Wonen, Veilig Uit &
Thuis zijn inmiddels nagenoeg afgerond.
Het project ‘Veiligheidsparagrafen’ in de
wijkplannen zal in een aangepaste vorm worden uitgevoerd. Het is niet wenselijk
gebleken om een aparte paragraaf toe te voegen aan een reeds bestaand wijkplan.
Bij de herijking van de wijkprogramma’s zijn, waar mogelijk, (on)veiligheidsaccenten aangegeven. In een
nog te verschijnen nota zullen de stedelijke (wijkoverstijgende) problemen aan
de orde komen.
Het project ‘Verkeersveiligheid’ is op dit moment
nog volop in uitvoering.
Het project ‘Ontwikkeling van een
communicatiestrategie’ is nagenoeg afgerond. Met het vakteam Communicatie zijn
afspraken gemaakt op welke wijze communicatie zal plaatsvinden met betrekking
tot de diverse projecten van het integraal veiligheidsbeleid. Voor de zomer van
2002 is bekend of er naast de huidige afspraken meer structureel overleg
noodzakelijk is met betrekking tot communicatie over de diverse veiligheidsprojecten.
Inmiddels is het EZH-bestedingsvoorstel Veiligheid
verschenen. In dit voorstel zijn verschillende deelprojecten terug te vinden
die bijdragen aan een veiliger Delft. De uitvoering zal met inzet van diverse
vakteams plaatsvinden gedurende de periode 2001-2006
In het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing,
worden sinds begin 2001 door de Provincie Zuid Holland zogenaamde
‘voorschotten’ inzake het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) aan
de Gemeente Delft betaald. In totaal over de periode 2001-2004 zal hiermee
circa € 11,5 miljoen (exclusief ‘overige’ bijdragen zoals Wbb-gelden,
gevelisolatiegelden, Provinciaal Steden Beleid -gelden en
rente/prijscompensatie) ter beschikking komen.
De geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’
heeft vooralsnog niet het gewenste resultaat opgeleverd, zodat nog onduidelijk
is welk bedrag (in het kader van de zgn. ‘overdracht van Wbb-gelden’) aan het
Delftse ISV-budget wordt toegevoegd.
Het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) is
inmiddels, na goedkeuring door de provincie, in de gemeentelijk
begrotingscyclus ‘verankerd’ via jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen
MR-ISV.
Om te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven
ISV-beleidsdoelstellingen ook echt worden bereikt, is in 2001 de (inhoudelijke
en procesmatige) ‘ISV monitor 2000’ opgezet. De resultaten van deze monitor
hebben niet geleid tot wijziging van de oorspronkelijke ISV-doelstellingen.
Wel zijn in
de monitor een aantal aandachtspunten geformuleerd. De belangrijkste betreft
het intensiveren van de uitvoering en voltooiing van lopende ISV-projecten en
programma’s.
Het restant saldo van de ‘kasreserve
stadsvernieuwing’ (SV-fonds) bedroeg eind december naar schatting circa € 7,7 miljoen en komt daarmee aanmerkelijk
lager uit dan eind 2000 nog het geval was (circa € 11,3 miljoen.). Het tempo
van uitgaven is hiermee aanmerkelijk hoger (circa 43%) komen te liggen dan in
voorgaande jaren het geval was.
De Wet op de Stad en Dorpsvernieuwing (WSDV)
rijksbijdragen zijn in 2001 gestopt.
De eind 2001 vastgestelde MR-ISV 2002 - 2004 heeft
geen nieuwe accenten opgeleverd in vergelijking met de voorgaande MR-ISV. De
financiering van de lopende gebieden en
projecten (Hooikade/ Zuideinde, Doelengebied,
Scheepmakerij, In de Veste, Zuidpoort, Die Delfgaauwse Weye en Wippolder) is
opnieuw geactualiseerd. Daarnaast is voor de subsidies het budget en het
ingezette beleid gehandhaafd en is opnieuw prioriteit gegeven aan de bouw van
nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid
en de vormgeving van het Brede School programma.
De essentie van het Delfts sociaal beleid is
instrumenten voor samenwerking en communicatie te bieden aan beleidsmedewerkers
en vakteams: een werkwijze voor projectmatig werken, bundeling van informatie
(sociale kaart) en monitoring van beleidsgegevens.
Het programma ‘Delfts sociaal beleid’ is overgegaan
van de Directie Programma’s en Projecten naar de lijn. Er is een regiegroep die
wordt gedragen door de sectoren Werk, Inkomen, Zorg en Leefbaarheid. De methode
voor projectmatig werken is afgesproken en inmiddels werken diverse
projectteams hiermee. Belangrijkste accent is thans om alle initiatieven voor
monitoring van beleidsthema’s bijeen te brengen en op elkaar af te stemmen.
Delft heeft zich ook aangemeld voor de te ontwikkelen landelijke monitor lokaal
sociaal beleid.
Het prestatieboek 2001 bevat prestatie-indicatoren
voor onderdelen van het Delfts sociaal beleid. De evaluatie over 2001 is in het
voorjaar van 2002 verricht. Verdere verbreding van het prestatieboek staat als
actiepunt.
In de nota ‘Samen aan de Slag – een
samenhangende aanpak van werkloosheid, armoede en sociaal isolement in Delft’ zijn
zes projecten gepresenteerd. In 2001 is van start gegaan met de implementatie
van de projecten.
Incentivebeleid en
bestrijding armoedeval
De voorgestelde regelingen zijn in 2001 ingevoerd:
klanten in fase-4 die een traject sociale activering volgen ontvingen een
bonus, Delftenaren die een gesubsidieerde baan accepteerden kwamen in
aanmerking voor koopkrachtgarantie om zo de armoedeval te bestrijden en de
vrijlatingsregeling werd uitgebreid met de doelgroep éénoudergezinnen met
kinderen van 5 tot 12 jaar.
Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT)
Het Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT) is
van start gegaan in november 2001. Aan Delftse burgers wordt, door een
pro-actieve en persoonlijke benadering, voorlichting gegeven over de
verschillende inkomensondersteunende regelingen en wordt hulp geboden bij het
aanvragen ervan.
Arbeidsmarktprojecten
De drie pilots
(Maatzorg, Schie-oevers en Kringloop bedrijf) waarbij in samenwerking
met werkgevers, werkzoekenden aan het werk worden geholpen, zijn van start zijn
gegaan. De pilots zijn zeer succesvol gebleken. Het Maatzorg-project heeft in
2001 een vervolg gekregen waarbij ook de Stichting Zorginstellingen Pieter van
Foreest betrokken is.
Bekostigd uit de EZH-middelen is in september het
project ‘Tegengaan sociaal isolement’ van start gegaan met de
aanstelling van wijkconsulenten in Buitenhof, Voorhof en Tanthof op basis van
een halve formatieplaats per wijk. Na een eerste introductie- en
kennismakingsperiode hebben zij, op bescheiden schaal, contacten gelegd met
mensen die zijn aangemeld. Het project moet binnen de wijken nog groeien en in
de werkzaamheden van andere professionele en vrijwilligersorganisaties nog een
plek krijgen om attent te zijn op signalering en aanmelding van (potentieel)
sociaal geïsoleerden.
De aanpak éénoudergezinnen, gericht op het bieden
van perspectief op de arbeidsmarkt, is in 2001 van start gegaan. Er zijn
ongeveer 50 klantgesprekken gevoerd.
Informatievoorziening en
sociale database
De sociale database is in 2001 tot stand gekomen.
Hiermee is een beleidsondersteunend instrument gerealiseerd, dat inzicht biedt
in het klantenbestand van de sociale dienst.
Met ingang van 2001 is de Wet Financiering Algemene
Bijstandswet (AWB), Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk
Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening
Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) van
kracht geworden. Met deze wet is de financiële verantwoordelijkheid van
gemeenten voor de uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ vergroot. Gemeenten
krijgen 75% van hun uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ op basis van declaratie
vergoed (voorheen 90%), voor het resterende deel ontvangen zij een budget. De
financiering is onderdeel van het Fonds Werk en Inkomen (FWI). Deze regeling is
een stimulans om tot een effectiever en efficiënter reïntegratiebeleid te
komen.
Als het aantal bijstandsgerechtigden daalt, kan dit
een besparing opleveren in het uitkeringdeel, die weer kan worden ingezet voor
extra reïntegratieactiviteiten. 2001 lijkt in Delft budgettair neutraal te zijn
verlopen.
In het kader van een andere nieuwe wetgeving per 1
januari 2002, de Suwi-(Structuur uitvoering werk en inkomen)wetgeving, heeft de
gemeente in 2001 gewerkt aan de implementatie van deze wet. De wet Suwi heeft een aantal directe
gevolgen voor de gemeente, met name daar waar het gaat om samenwerking met het
Centrum voor Werk en Inkomen, de inkoop van reïntegratieactiviteiten, de
reïntegratieverantwoordelijkheid van Nug-ers en Anw-ers, de totstandkoming van
bedrijfsverzamelgebouwen en de uitbreiding van de sluitende aanpak.
Delft heeft de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd
in het realiseren van een sluitende aanpak aan klanten die met een
trajectmatige aanpak de mogelijkheid hebben door te stromen naar de arbeidsmarkt.
In 2001 is een aanzet gegeven de sluitende aanpak uit te breiden naar de
doelgroep fase-4 (een groep waarbij een traject naar werk vooralsnog niet aan
de orde is).
Voor deze groep is stevig ingezet door het eigen
fase-4 team en de inkoop van extra trajecten. Aan de hand van een grondige
analyse van het fase-4 bestand is zicht gekregen op de omvang alsmede de aard
van de problematiek van deze groep. Aan ongeveer de helft van het fase-4
bestand kan nog een activeringstraject aangeboden worden. Op basis van het door
dit rapport verkregen inzicht is door de gemeente een groot aantal instrumenten
ten behoeve van deze groep ingekocht.
Om het opdrachtgever en -nemerschap in de
uitvoering van gesubsidieerde arbeid (Wet Inschakeling Werklozen (WIW) en
Instroom /Doorstroom (I/D) ook organisatorisch verder vorm te geven is in 2001
een traject ingezet om Stichting Werkplan, de gemeentelijke
uitvoeringsorganisatie voor de WIW- en I/D-regeling, verder op afstand te
zetten van de gemeente.
Naast de aandacht voor werk is in 2001 ook veel
gebeurd op het gebied van inkomensondersteuning. Voor minima met een inkomen
tot 110% van het sociaal minimum en voor werknemers met een WIW-dienstverband
is het in 2001 mogelijk geworden om een gratis
aanvullende collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten. Voor
bijstandsgerechtigden is dit in 2000 reeds gerealiseerd. Een campagne eind 2000
heeft de verzekering onder de aandacht gebracht bij de doelgroepen.
Om de deelname aan deze verzekering verder te
verhogen zijn eind 2001 alle minima direct aangeschreven over de mogelijkheid
van de aanvullende verzekering AV Delft. Deze actie heeft geleid tot een
verhoging van het aantal deelnemers.
De regeling ‘Tegemoetkoming Huursubsidie
Onzelfstandige Wooneenheden’ is in 2001 van start gegaan. Deze regeling is in
het leven geroepen voor burgers (met name studenten) die in een onzelfstandige
wooneenheid wonen en hierdoor geen kwijtschelding gemeentelijke onroerende
zaken belasting kunnen aanvragen.
In februari 2001 werd gestart met de verkoop van de
Delftpas. Deze pas kwam tot stand in samenwerking met de Rotterdampas. De pas
geeft de pashouder kortingen op veel sociale, culturele en maatschappelijke
activiteiten. Delftse burgers kunnen deze pas aanschaffen voor een
inkomensafhankelijk tarief. In 2001 hebben 3.837 burgers de pas aangeschaft.
Financiering van de pas werd deels gevonden in de
kortingsregeling en deels in de herleiding van gemeentelijke subsidies. Met de
komst van de Delftpas is de kortingsregeling komen te vervallen. Voor een
korting op sportactiviteiten kunnen Delftse minima een beroep doen op het
Sportfonds.
In 2001 is het Fraudebeleidsplan 2001-2005
vastgesteld. Meer fraudezaken worden onderzocht,
fraude-alertheid wordt vergoot en aan preventie van fraude wordt meer aandacht
besteed.
Naar aanleiding van de nota ’stand van zaken Wet
Voorzieningen Gehandicapten 2001’ (WVG)
is een start gemaakt met het jaarlijks indexeren van de WVG-tarieven en
de WVG-vergoedingen, waarbij omzetting naar de Eurobedragen is meegenomen.
Tevens is op basis van de nota verbeteraanpak WVG van mei 2001 de
managementinformatie op peil gebracht, zijn de doorlooptijden bekort en de
achterstanden weggewerkt.
In 2001 is de nota ‘Het versterken van de eerste
lijnsgezondheidszorg in Delft’ tot stand gekomen. Om (dreigende) tekorten aan
huisartsen en tandartsen af te wenden, maakt de gemeente het vestigingsklimaat
voor deze beroepsgroepen aantrekkelijker. De gemeente vervult op het gebied van
huisvesting een faciliterende rol door: a) mee te werken aan het wijzigen van
bestemmingsplannen binnen de kaders van het RO-beleid; b) het zoeken naar
externe partners die eventueel accommodaties kunnen ontwikkelen; c) het
verbeteren en/of uitbreiden van het aantal gezondheidsaccommodaties en d) bij
te dragen aan het totstandkomen van een beheersorganisatie voor
gezondheidsaccommodaties in Delft of de regio.
De eerste aanzet voor uitbreiding van de
maatschappelijke opvang met een laagdrempelige nachtopvang is gedaan door
middel van het reserveren van een bedrag van € 226.890 ten laste van het budget
2001. In 2002 moet deze nachtopvang een concrete invulling krijgen. De
samenwerking tussen de opvanginstellingen is van start gegaan.
Activering in de maatschappelijke opvang gaat een
steeds grotere rol spelen. Het project schoonhouden/opruimen openbare ruimte in
samenwerking met het Dienstencentrum over de Brug ging in 2001 voor het eerst
van start. Gezien het succes van het project werd een vervolg hierop vorm
gegeven.
De nota ‘Verslavingszorg’ die in 2002 verschijnt,
is in 2001 voorbereid. In het najaar is een werkconferentie georganiseerd
waarin belanghebbenden en raadsleden prioriteiten hebben aangegeven voor de
ambulante zorg en voorlichting. Een preventieplatform is opgericht onder regie
van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD).
Een scan van het bestaande aanbod en van de
knelpunten op het gebied van preventie en voorlichting binnen de regio is
gedaan.
De plannen voor een Meld- en Adviespunt Huiselijk
Geweld zijn in 2001 ontwikkeld. Deze voorziening is ondergebracht bij Maatzorg
en is in februari 2002 van start gegaan. Vanuit de stuurgroep, waarin gemeente,
GGD, Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), Maatzorg en vrouwenopvang participeren
is de basis gelegd voor verregaande samenwerking tussen het meldpunt, politie
en hulpverlenende instanties.
Voor de GGD Delfland heeft het jaar 2001 voor een
groot deel in het teken gestaan van de fusievoorbereidingen met de GGD
West-Holland. Eind 2001 zijn de fusiebesprekingen neergelegd in het Eindrapport
‘Een gezonde aanwinst voor
gezondheidswinst’ waarbij tevens een meerjarige productbegroting en een
gemeenschappelijke regeling voor de nieuwe GGD zijn opgesteld. Verwacht wordt
dat per 1 april 2002 de fusie daadwerkelijk wordt geëffectueerd.
Door de GGD Delfland en Maatzorg is een project
‘Naar een integrale jeugdgezondheidszorg’ in gang gezet. Vooruitlopend op de
nieuwe wet op de jeugdgezondheidszorg waarbij de zorg voor 0 – 4 jarigen en
voor 4 – 19 jarigen wordt samengevoegd, wordt door de GGD en Maatzorg gekeken
naar een intensieve vorm van
samenwerking zodat een samenhangende Jeugd
Gezondheids Zorg (JGZ) ontstaat. Speerpunt hierbij is het oprichten van
JGZ-teams op wijkniveau.
Het Regionaal Indicatieorgaan DWO (RIO DWO) heeft,
in samenwerking met de gemeenten in de regio en onder leiding van een extern
adviseur, het traject van verbreding met de Wvg-advisering goed in gang gezet:
er is, in het kader van de subsidieregeling ‘Robuuste RIO’s’, een
activiteitenplan opgesteld waarin de hoofdlijnen van de wijze waarop gemeenten
de Wvg-advisering naar het RIO overhevelen, zijn uitgewerkt. Nu wordt gewerkt
aan het opstellen van een bedrijfsplan, een aangepaste begroting en een nieuwe
organisatiestructuur van het RIO.
Het nieuwe informatiepunt voor ouderen van de Stichting
Ouderenwerk Delft krijgt steeds meer vorm. In 2002 zal het van start gaan. In
2001 zijn afspraken gemaakt tussen gemeente, Stichting Ouderenwerk,
woningcorporaties, verzorgingsinstellingen en Maatzorg om ouderen door middel
van een digitaal informatiesysteem aan de verschillende loketten informatie te
geven over elkaars producten.
Na de totstandkoming van het integratiebeleid in
2000, is in het jaar 2001 de uitvoering van dit beleid met succes van start
gegaan. Met verschillende zelforganisaties is nader contact gelegd om het
beleid breed bekend te maken en specifieke afspraken te maken.
De communicatie met de doelgroepen heeft in 2001
vorm gekregen. Zo is een communicatiemedewerker voor migranten aangesteld. Een
folder is uitgebracht over verkiezingen waarmee de mogelijkheid om te stemmen
onder de aandacht wordt gebracht bij allochtonen. Met de werkgroep migranten
communicatie is veelvuldig overleg gevoerd en deze werkgroep participeert ook
in verschillende panels en in de brede school.
Ook op onderwijsgebied is in 2001 meer aandacht aan
allochtonen besteed. De centrale opvang is in het afgelopen jaar een gevestigde
instelling geworden. In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid is de
voorschool van start gegaan en is de sluitende aanpak voor jongeren van 16 tot
23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten halverwege 2001
begonnen.
Verder is er op onderwijsgebied aandacht geweest
voor taalbevordering: eind 2001 waren 70 allochtonen actief in conversatiegroepen,
twintig moeders hebben vanaf september 2001 een cursus taalvaardigheid gevolgd
en in het schooljaar 2000/2001 hebben 236 ouders deelgenomen aan een
bijeenkomst opvoedingsondersteuning
Het project ‘Onbenut talent’ voor hoger opgeleide
migranten die een bij hun opleiding passende werkkring zoeken, is van start
gegaan en heeft al in 2001 de eerste resultaten
geboekt. Voor nieuwkomers in Delft is in 2001
gestart met een meer geïntegreerde begeleidingsaanpak; de sluitende aanpak. Ook
voor oudkomers is gekozen voor een sluitende aanpak met trajectbegeleiding op
maat. Het Centraal Punt Oudkomers is voorbereid in 2001 en is begin 2002
gerealiseerd: een coördinator en contactpersonen zijn aangetrokken.
Voor de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) is dankzij onderling overleg tussen alle
betrokken instellingen een integraal plan voor de hulp en begeleiding van de
groep van de grond gekomen.
Het onderwijsbeleidsplan ‘De bakens verzet’ is met
unanieme steun van de Delftse schoolbesturen in juni 2001 tot stand gekomen.
Naast een voortzetting van bekend Delfts onderwijsbeleid, zoals: schoolzwemmen,
Natuur en Milieu Educatie (NME) en Kunstzinnige vorming, logopedie en
spijbelopvang, bevat het plan een groot aantal nieuwe beleidsinitiatieven
Vanwege de knellende situatie op de
onderwijsarbeidsmarkt, helpt de gemeente Delft schoolbesturen en hun scholen
bij het werven van onderwijspersoneel. In dit kader is met succes een
gezamenlijke wervingscampagne uitgevoerd. Alle structurele vacatures waren bij
de start van het schooljaar 2001-2002 vervuld.
Met de uitwerking van het ‘zorgloket voortgezet
onderwijs’ is in 2001 aangevangen. In dit kader wordt een structurele koppeling
tot stand gebracht tussen de leerlingbegeleiding op de scholen voor voortgezet
onderwijs en de bovenschoolse zorgvoorzieningen: de zorgteams en het Regionaal
Centrum Voor Voortijdige Schoolverlaters ’ De Wissel’.
In 2001 is van start gegaan met een nader onderzoek
naar de mogelijkheden van (neven)vestigingen voor scholen voor zeer moeilijk
opvoedbare kinderen (ZMOK) in Delft. Een intentieverklaring met de
Pleyzierschool is getekend.
De EZH-projecten ‘Zorg en achterstand rond scholen
(Brede school) en ‘Scholen voor de toekomst’ zijn in het onderwijsbeleid
ingekaderd. De uitvoering verliep in 2001 succesvol en volgens planning.
In 2001 werd een ‘Integraal Huisvestingsplan’ (IHP)
voor de onderwijshuisvesting vastgesteld. In dit plan is op basis van volledige
overeenstemming met de schoolbesturen een gezamenlijk perspectief beschreven
voor investeringen in huisvestingsvoorzieningen op middellange termijn. Tevens
zijn de consequenties van de invoering van de klassenverkleining in het primair
onderwijs vertaald in huisvesting. Een apart budget zal worden opgenomen voor de
koppeling van onderwijsbeleid aan Brede Schoolbeleid.
Op basis van het IHP is eind 2001 de
geactualiseerde Verordening Onderwijshuisvesting in procedure gebracht.
In het primair onderwijs is actie ondernomen tot
het vrij maken van de scholen van asbest, waar dit een gevaar kan opleveren
voor de gezondheid. Ook zijn alle scholen geïnventariseerd op de mogelijkheden
van voorkomen van legionella. De noodzakelijke, preventieve maatregelen om
legionella besmetting tegen te gaan zijn genomen. In het kader van het Delftse
ICT Afspraak-beleid (DIA beleid) (Onderwijs en ICT) worden alle scholen
voorzien van een data-bekabelingssysteem.
In het najaar van 2001 is hard gewerkt aan de tot
standkoming van een Kaderbrief Gemeentelijk onderwijsachterstandsbeleid ( GOA).
Dit kader zal in maart 2002 vastgesteld kunnen worden. Op basis van de
Kaderbrief zal GOA-Delft voor juli 2002 een beleidsplan opstellen voor periode
2002-2005. Een belangrijk onderdeel daarvan vormt het in 2001 ingevoerde beleid
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
Het project ‘Een sluitende aanpak, voor 16-23
jarige schoolverlaters’ kende in 2001 een beperkte start, twee van de vier
medewerkers in dit integrale project konden worden aangesteld. Al 160 jongeren
werden voor een gesprek met de case-managers opgeroepen. 50% daarvan kon weer
gemotiveerd worden een opleiding te gaan volgen, waarmee alsnog een
startkwalificatie kan worden verworven. 10% bleek moeilijk motiveerbaar en 40%
was aan het werk of volgde een combinatie
van leren en werken. Het project zal in 2002 in volledige uitvoering komen.
De verzelfstandiging van het openbaar onderwijs
zette zich in 2001 door. Na de invoering van een nieuwe managementstructuur in
2000 werd in 2001 de bestuurs- en management ondersteuning ontvlochten uit het
vakteam onderwijs.
In het najaar van 2001 is op basis van intensief
overleg tussen de gemeenten Rijswijk en Delft de bereidheid uitgesproken tot
het samengaan van het Delftse en Rijswijkse openbaar onderwijs. De
intentieverklaring is in januari 2002 ondertekend.
Het Brede Schoolprogramma is in september 2001 van
start gegaan voor basisschoolleerlingen in de wijken Voorhof en Buitenhof. Voor
beide wijken is een programmamakelaar aangesteld en zijn wijkwerkgroepen, met
vertegenwoordigers van scholen, kinderopvang en ouders samengesteld. In de
periode van september tot en met december 2001 hebben 500 van de 1500
leerlingen deelgenomen aan activiteiten uit het programma. Deze activiteiten,
op het gebied van cultuur, sport, ICT en natuur en milieu, werden uitgevoerd
door stedelijke organisaties als de Vrije Academie, de Papaver en Breed Welzijn
Delft (BWD).
Voor het Brede School programma in het schooljaar
2002-2003 zijn de voorbereidingen in 2001 reeds van start gegaan. De brede
school zal in 2002, naast de wijken Voorhof en Buitenhof, ook in de wijken
Tanthof en Vrijenban worden geïntroduceerd.
In samenwerking met de GGD en Maatzorg is gestart
een invulling te geven aan de wijkzorgteams. Doel hiervan is de ouder- en
kindzorg in de wijk te organiseren en
meer samenhang te brengen door een netwerk van wijk(zorg)partners.
Via het project Brede
School is de subsidieregeling voor open schoolpleinen van kracht geworden. Door
twaalf scholen zijn plannen ingediend waarvan er reeds vier zijn gehonoreerd.
In 2001 is de eerste fase van de autoluwe
binnenstad nagenoeg afgerond. In april is de Phoenixgarage in gebruik genomen
en is de herinrichting van het noordelijk winkelgebied gereed gekomen. Hierbij
is een nieuwe familie straatmeubilair toegepast die in overleg met bewoners en
ondernemers is uitgekozen. De flexibele afsluiting van het autoluw-plus gebied
met pollers is in 2001 zowel technisch als organisatorisch voorbereid, ten behoeve
van de ingebruikname van de pollers in januari 2002.
In de westelijke ‘schil’ van de binnenstad
(Olofsbuurt, Westerkwartier) is het vergunningsysteem voor parkeren voorbereid
en uitgevoerd. Het systeem is in overleg met belanghebbenden tot stand gekomen
en zal medio 2002 worden geëvalueerd. Tevens zijn voorbereidingen getroffen
voor vergunningparkeren in de noordelijke schil (Kalverbos) en de oostelijke
schil.
Voor bezoekers van de binnenstad is het
parkeerverwijssysteem in gebruik genomen. Bovendien is de Delftpendel, de
pendeldienst die bezoekers vanaf het parkeerterrein aan de TU naar de
binnenstad brengt, in gebruik genomen. Op deze Delftpendel zal in toenemende
mate een beroep worden gedaan, vanwege de start van de bouwactiviteiten in het
Zuidpoortgebied, waarbij een deel van de parkeerplaatsen aldaar vervallen.
Eind 2001 is begonnen met de voorbereiding van fase
2 van de autoluwe binnenstad, de herinrichting van de Markt. Hierbij is een
extern ontwerpbureau ingeschakeld, dat samen met een gemeentelijk projectteam
het interactieve proces vorm geeft. Voordat fase 2 daadwerkelijk wordt
uitgevoerd zal eerst fase 1 worden geëvalueerd. Hierbij worden onder
meer de resultaten van de binnenstadsmonitor
gebruikt. Dit jaarlijkse onderzoek naar onder meer ervaringen van gebruikers
van de binnenstad, is in november 2001 uitgevoerd. Ten behoeve van de evaluatie
medio 2002 zullen in 2002 nog aanvullende gegevens worden verzameld.
Na vaststelling van de startnota op 25 mei 2000 is
gewerkt aan het voorontwerp bestemmingsplan. Een belangrijke tussenstap in dit
proces voor het bestemmingsplan was de horecanota die in september 2001 is
vastgesteld. In het najaar van 2001 was het voorontwerp van het bestemmingsplan
gereed om voor het publiek ter visie te leggen. De inspraakprocedure heeft
plaatsgevonden in november 2001. In die maand zijn debatgelegenheden en
inloopbijeenkomsten georganiseerd. Er was sprake van een goede opkomst en er
zijn dan ook 150 inspraakreacties gekomen. Geconstateerd kan worden dat het
draagvlak voor dit gedetailleerde bestemmingsplan groot is.
De zorgvuldige verwerking van de ontvangen
schriftelijke reacties en de mede in dat verband te bewerken verfijning van het
bestemmingsplan vragen nog zodanig veel tijd, dat vaststelling van het plan in
de raad van april 2002 niet haalbaar blijkt. Dit biedt tevens de mogelijkheid
om de uitwerking van het FunctieLimiteringsSysteem(FLS) als onderdeel van het
voorontwerp-plan in februari/maart nog aan een afzonderlijke inspraakprocedure
te onderwerpen. In de loop van mei 2002 zal het definitieve ontwerp van het
bestemmingsplan ter inzage gelegd worden. Deadline hiervoor is 4 juni 2002, dit
met het oog op voortduring van de voorbereidingsbescherming ter voorkoming van
ongewenste bouwplannen zolang er geen nieuw bestemmingsplan onherroepelijk van
kracht is.
Reeds jaren is er sprake van intensief sluipverkeer
over de routes in Midden Delfland die daarop niet berekend zijn. In 2000 is het
initiatief genomen om dit met de betrokken gemeenten gezamenlijk op te pakken.
In de periode 2000/2001 is, in samenspraak met de bewoners van het gebied, een
voorstel uitgewerkt voor de plaatsing van doseerinstallaties. Deze installaties
zijn effectief voor het weren van sluipverkeer, waarborgen de bereikbaarheid
van het gebied voor bestemmingsverkeer en zijn redelijkerwijs op korte termijn
te effectueren.
Medio 2001 heeft de inspraak plaatsgevonden. Uit de
inspraak is geen overwegende weerstand tegen de maatregelen gebleken.
Definitieve besluitvorming is echter gekoppeld aan de financiering en zal naar
verwachting begin 2002 worden afgerond. Was de realisatie in eerste instantie
gekoppeld aan de invoering en financiering van Rekening Rijden, na het wegvallen
van dit kader wordt in overleg met Haaglanden andere financiering gezocht, bij
voorkeur rijksfinanciering, in de geest van het BOR-convenant (Bereikbaarheids
Offensief Randstad). Na afronding van de besluitvorming wordt de technische
realisatie in gang gezet en is ingebruikname te verwachten in 2003.
In 2001 zijn bij verschillende 3D-projecten
concrete resultaten geboekt:
-
de voorbereidingen voor een volwaardig
convenant duurzaam renoveren/beheren
met de woningcorporaties zijn goeddeels afgerond (project Duurzaam bouwen);
-
er is een concept-kansenkaart gereed gekomen die
begin 2002 zal uitmonden in een ambtelijke tussenrapportage aan de wethouder
(project Kansenkaart van Delft);
-
in februari is het convenant tussen de gemeente
Delft en de bedrijven, verenigd in de bedrijvenkring Schie-oeversgebied,
bekrachtigd. In de loop van 2001 is ook gestart met de uitvoering van de
maatregelen die moeten leiden tot een revitalisering en verduurzaming van het
gebied. Zo zijn er enkele bedrijvenscans uitgevoerd en zijn er enkele
aanpassingen aan de infrastructuur voorbereid (project Duurzame
herstructurering Schie-oevers);
-
duurzaamheidsaspecten zijn in alle wijkplannen
verwerkt (Duurzaamheid in wijkplannen);
-
in Wippolder is een innovatieve infiltratievoorziening
gerealiseerd, zodat de hemelwaterafvoer kon worden afgekoppeld van het riool
(Afkoppelen van regenwater in de Wippolder);
-
in een proefgebied in Tanthof-West is een
gebiedseigen watersysteem gerealiseerd; het gebied is afgekoppeld van het watersysteem
van de Hoge en Lage Abtswoudse Polder (Herstructurering watersysteem Voorhof,
Buitenhof en Tanthof);
-
een plan voor de ecologische hoofdstructuur van
Delft is in een vergevorderd stadium en kan begin 2002 ter besluitvorming
worden aangeboden (Ecologische hoofdstructuur Delft);
-
de definitieve rapportage van het onderzoek naar de
gevolgen van het stopzetten van de grondwateronttrekking door DSM Gist voor
Delft is afgerond (Onderzoek effecten verminderen grondwateronttrekkingen
Delft). Bestuurlijke stappen worden thans in verband met het Hoogheemraadschap
en de Provincie voorbereid;
-
uitbreiding recreatiewatergebieden in en om Delft:
een dagrecreatieterrein annex camping ten oosten van de Rotterdamseweg is in de
zomer van 2001 geopend en het Abtswoudsebos, waarin een omvangrijk Krekengebied
ligt dat geschikt is voor oever- en waterrecreatie is aangelegd (project
Recreatiewater in en om Delft);
-
in 2001 is de informatiefunctie in de Retourette
aan de Bikolaan verbeterd (uitbreiding Retourette). Eerste stappen zijn gezet
voor uitbreiding acties retourette;
-
effectuering hangt sterk af van de bereidheid tot
medewerking in de supermarktbranche;
-
er is een start gemaakt met het ontwikkelen van een
milieu-educatie aanbod voor het voortgezet onderwijs. In 2001 werd een
Afvalfietstocht georganiseerd waaraan 150 leerlingen deelnamen. Een plan voor
een NMC agenda wordt nu geïmplementeerd. (Milieuzorg en -educatie in het
voortgezet onderwijs);
-
in januari 2001 stelde de gemeenteraad de eerste
editie van de Delftse Duurzaamheidsmonitor vast, waarin verschillende
milieurapportages zijn gebundeld (Duurzaamheidsmonitor).
In de binnenstad is toegewerkt naar oplossingen
voor de grondwater- en wateroverlast. Oplossingsrichtingen zijn uitgewerkt en
zullen in het voorjaar van 2002 ter besluitvorming worden aangeboden. Hiermee
samen hangt de beperking van vuilstort vanuit het rioleringsysteem. In het in
december 2000 vastgestelde gemeentelijk rioleringsplan is vastgelegd welk
traject moet worden gevolgd om te komen tot de basis inspanning (een
vastgestelde vuiluitworp uit het rioolstelsel). Medio 2002 zijn de
basisrioleringsplannen (per bemalinggebied) afgerond, waarmee bekend moet zijn welke maatregelen genomen
moeten worden om aan de basisinspanning te voldoen. Daarnaast vindt er een
analyse plaats van het watersysteem waarin opgenomen de toets voor een
waterkwaliteitsspoor.
Eind 2001 is het ‘Oeverplan’ in de gemeenteraad
vastgesteld. Komende jaren zal een deel van de oevers in Delft op basis van dit
plan natuurvriendelijk worden ingericht. In de eerste periode zal de aandacht
gericht zijn op de inrichting van de natuurvriendelijke oevers en het beheer en
onderhoud.
Verkeer en Vervoers Plan (VVP)
In de afgelopen jaren is veel tijd en energie
gestoken in de uitwerking van actieplannen op het gebied van verkeer en
vervoer. Zo is in het kader van het Fietsactieplan het e.en en ander in
uitvoering; een uitbreiding van de stallingcapaciteit is gerealiseerd en de
rode fietsstroken zijn voor het vergrote deel gespoten en zijn zichtbaar in de
stad. De verbetering van de kruising Nassaulaan-Delfgauwseweg is voorbereid.
Het vrijliggende fietspad aan de Delfgauwseweg is thans in uitvoering. In het
kader van ‘Duurzaam veilig’ is van rijkswege bepaald dat tenminste 50% van het
wegennet als 30-km zone ingericht zou moeten worden. In Delft is gekozen dat
voor zo’n 70-80% van het wegennet te laten gelden. In 2001 is de voorbereiding
voor alle wijken nagenoeg afgerond en is reeds een start gemaakt met de
uitvoering.
In voornoemde actieplannen en in andere relevante
plannen (Spoorzone, wijkplannen) is voortgebouwd op het reeds bestaande VVP uit
1998. Wel is steeds getracht een hoger ambitieniveau in te zetten op
deelaspecten van mobiliteitsbeleid. Daarbij bleken dergelijke plannen ook meer
inzet te vergen dan voorzien (zoals binnenstad). Bij een noodzakelijke
prioriteitsstelling is ervoor gekozen om prioriteit te geven aan meer concrete
projecten en actieplannen op het gebied van verkeer en vervoer en vooralsnog af
te zien van de uitwerking van een integraal VPP+. Wel staan er een aantal
ontwikkelingen op stapel die vragen om een samenhangende visie op de
verkeersafwikkeling in Delft. Momenteel wordt, in onderlinge samenhang, de
verkeerscirculatie bezien voor enkele projecten (Zuidpoort, Spoorzone,
TU-noord, TU-midden) hetgeen de aanzet is voor een visie op de
verkeerscirculatie in geheel Delft.
Delft werkt al jaren aan het vervangen van het
huidige tweesporige viaduct door een viersporige tunnel. Dit vooral in verband
met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van
de geluidshinder en de ontwikkelingsmogelijkheden nabij het stadscentrum.
De verkenningenfase van het Meerjarenprogramma
Infrastructuur en Transport (MIT) is afgerond middels het aanbieden van twee
rapporten. Een betreft de verkenningenstudie door Railned, waarin is
geconcludeerd dat in 2010 partiële en in 2020 integrale viersporigheid
noodzakelijk is op het baanvak Den Haag-Rotterdam. De tweede betreft een
haalbaarheidstudie van Railinfrabeheer, waarin geconcludeerd wordt dat in
technische zin het gehanteerde ontwerp globaal gesproken haalbaar is en dat de
financiële haalbaarheid via onder andere een PPS-constructie (Publiek-Private
Samenwerking) intensivering van het
commerciële programma behoeft. Dit laatste rapport
berekent een mogelijke opbrengst van €
45 tot € 50 miljoen uit de PPS. Desondanks resteert vooralsnog een tekort in de
dekking.
In december verleende de minister van Verkeer en
Waterstaat aan de gemeente Delft de opdracht samen met Railinfrabeheer de
Planstudie uit te voeren; dit gezien de nauwe verwevenheid tussen de
infrastructuur en de sociaal-economische ontwikkeling in het gebied.
De Planstudie wordt uitgevoerd als resultaat van de
procesovereenkomst tussen de vijf publieke partners in het project: ministeries
V&W en VROM, Provincie, stadsgewest Haaglanden en de Gemeente Delft. Deze
overeenkomst is intussen begin 2002 ondertekend. Beoogd eindresultaat van de
samenwerking is een Nota van Uitgangspunten waarin alle publieke
randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de infrastructuur en herinrichting van
het stedelijk gebied zijn samengebracht. Deze randvoorwaarden betreffen de
programma’s van eisen voor de tunnel en de stations, de overstapmachine
(OV-knoop), maar ook alle eisen voor de stedelijke inrichting,
verkeersinfrastructuur, veiligheid en het milieu. Tenslotte is in de nota
aangegeven hoe de PPS vormgegeven wordt.
Voor een impuls in de kwaliteit van de stedelijke
ontwikkeling is een subsidieaanvraag bij het ministerie van VROM
ingediend.Terwijl voor de voorbereiding van de PPS-constructie een subsidie is
aangevraagd bij het ministerie van Financiën. Deze laatst genoemde subsidie is
inmiddels beschikt. Vooruitlopend op de opdrachtverlening voor de Planstudie,
is in september 2001 de Spaanse stedenbouwkundige Busquets gevraagd een
uitwerking van zijn visie op stedelijke verbetering (uit 1999) te geven.
Na jaren van planvorming werd in 2001 ook op straat
duidelijk dat het Zuidpoortgebied ingrijpend gaat veranderen. In januari is
begonnen met het proces van bouwrijp maken en bodemsanering. Eind oktober waren
alle kabels en leidingen die het terrein naast theater De Veste doorkruisten
omgelegd. In december is vervolgens begonnen met het plaatsen van de damwanden
die nodig zijn voor het maken van de bouwkuip voor de parkeergarage Zuidpoort.
Verder was 2001 ook een belangrijk jaar voor de
besluitvorming over het Zuidpoortgebied. In juni is het bestemmingsplan
Zuidpoort vastgesteld door de gemeenteraad. In dezelfde maand werd het
schetsplan voor de Openbare Ruimte door het college van B&W geaccordeerd.
Na de zomer konden de definitieve bouwplannen voor het kerngebied (velden 5 en
7) gepresenteerd worden aan de gemeenteraad. Ook deze werden met instemming
ontvangen. Hiermee kwam een einde aan een lange periode van discussie over de
invulling van dit deel van de binnenstad.
In 2001 werd ook het pand tegenover het theater,
waar nu C1000 is gevestigd, aangekocht. Het is de bedoeling dat in dit pand de
nieuwe Centrale Bibliotheek gevestigd wordt.
De architect voor het terrein aan de Ezelsveldlaan
(veld 9) heeft in opdracht van Vidomes een eerste schetsontwerp gemaakt voor
het Woonzorgcomplex voor senioren dat daar gerealiseerd zal worden.
Verder werd door de gemeente een terreinreservering
afgegeven aan Geelen Bouwprojecten BV voor het terrein ten westen van het
Techniek Museum (veld 10). Tevens werd besloten de dienstwoningen die op
dit veld staan circa 6 meter naar achteren te verplaatsen.
Fusie binnen het jongerenwerk.
Een
centrale aansturing en een gestructureerde programmering van het jongerenwerk
door de hele stad zijn uitgangspunten van het jongerenbeleid, waardoor doelen
als versterking van de maatschappelijke participatie door jongeren haalbaar
worden.
Onder
gemeentelijke regie is daartoe gestalte gegeven aan een fusie binnen het
jongerenwerk, hetgeen geresulteerd heeft in de vorming van een nieuwe
stichting: Breed Welzijn Delft (BWD). Met de besturen van The Border en het
Luikje is eind 2001 het fusieoverleg nog gaande. Het management van de BWD
stuurt alle jongerenwerkers in de stad aan en is verantwoordelijk voor de
levering van producten en het realiseren van een aantal projecten, die op
jongeren gericht zijn.
De BWD werkt ook in het jongerenwerk zo mogelijk
wijkgericht en heeft daarvoor wijkteams geformeerd. Binnen deze wijkteams
opereert een jongerenopbouwwerker, die doelgericht en methodisch werkt aan een
van de kernbegrippen in het jongerenbeleid: participatie, zoals beschreven in
het actieprogramma voor 2000 en 2001.
Door de jongeren actief te benaderen en hen op hun
eigen terrein op te zoeken wordt hier een basis gelegd voor ambulant
jongerenwerk, naast participatie een ander kernbegrip in het voorgestelde beleid.
Een belangrijk thema dat de jongerenopbouwwerkers met de jongeren bespreken, is
de vorm waarin de nieuw te bouwen jongerencentra gegoten zullen worden en, even
belangrijk, de inhoud van de activiteiten die er zullen plaatsvinden. Concreet
krijgt de jongerenparticipatie gestalte in de nieuw te bouwen accommodatie in
Wippolder, waarvan de bouw in 2002 zal starten.
Jeugdbeleid:Jeugd- en Jongerenbeleid
6 tot 24 jaar
Stonden tot nu toe vooral de
jongeren van 12 tot 23 jaar centraal in het jongerenbeleid, denk aan het
zakgeldproject, het jongerendebat, sluitende aanpak 16-23 jarigen enz, alle
terug te vinden in het actieprogramma jongeren, in de komende periode zal ook
aandacht uitgaan naar jongere kinderen. In de afgelopen jaren is het jongerenbeleid gericht
geweest op
jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar. Projecten als het
zakgeldproject, de budgetvoorlichting en de ‘sluitende aanpak 16-23 jarigen’ zijn specifiek op hen
gericht. Vanaf
2001 is voor de goede inbedding van het jongerenwerk extra inzet gepleegd om
het jongerenbeleid goed te laten aansluiten op het beleid dat op de jeugd is
gericht van zes
tot twaalf.
Enerzijds is dat een gevolg van de verdere
uitwerking van het Brede Schoolprogramma, waarin ook aan de vrijetijdsbesteding
van kinderen aandacht wordt besteed.
Anderzijds is dat een resultaat van de uitvoering van het TOS-project (Thuis Op Straat), dat in 2001 is
voorbereid en start in de wijken Voorhof en Buitenhof en in de komende jaren
uitgebreid wordt tot een stedelijk project.
Cultuur.
De lopende initiatieven voor jongeren met
betrekking tot cultuur worden voor een deel in het Delfts Actieplan
Cultuurbereik genoemd. Ook is vanuit de EZH middelen geld beschikbaar voor het
programmeren van lokale bands in zowel Speakers als de Koornbeurs.In 2001 hebben de initiatieven die
jongerencultuur eindelijk
de aandacht schenken, vorm gekregen. Dit is mede mogelijk
geworden door aan te haken bij het Actieplan Cultuurbereik en door EZH-geld voor dit doel aan te
wenden. Op
het gebied van de jongerencultuur zijn door de nauwe samenwerking van de
vakteams Welzijn en Cultuur Kennis en Economie (CKE) diverse jongerenprojecten
tot stand gekomen. De programma –onderdelen die betrekking hebben op jeugd en
jongeren zijn in de volgende paragraaf over cultuur verwerkt.
Algemeen
In de periode 2000-2004 ligt het accent op de
verschuiving van aandacht van de aanbodzijde van cultuur naar het stimuleren
van de vraagzijde. Dit accent wordt gelegd binnen vier stedelijke invalshoeken:
culturele innovatie, evenementenbeleid, voorzieningenaanbod en de
relatie tussen beeldende kunst, design en
architectuur. In 2001 was er in het bijzonder aandacht voor wijkgerichte,
culturele activiteiten.
Actieplan Cultuurbereik
Binnen het Delfts Actieplan Cultuurbereik 2001-2004 zijn enkele nieuwe
initiatieven ontwikkeld. Het jaar stond in het teken van de voorbereiding om
jongeren (12-24 jaar) bij multiculturele activiteiten te betrekken door onder
andere projecten als X-change (wereldmuziek, zomerschool, bandcoaching,
beatsfactory), Tussen Wal en Schip (een festivalopzet voor lokale talenten) en
Vertoon-Je-Kunsten (waarin jongeren actief worden gestimuleerd tot beoefening
van de amateurkunst). Ook jongeren in het onderwijs worden hierbij betrokken
(wereldkinderfestival, Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) startdag voor
VMBO en Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) (Culture Shock).
Het locale erfgoed wordt gestimuleerd door de
ontwikkeling van het project ’Verhalen van steden, buurten en industrie’. De
kern van de industriële invalshoek is de schooljeugd kennis te laten maken met
de geschiedenis van de industrialisatie in Delft. Aansluitend is er ook een
industrieel erfgoedroute gemaakt voor Delftenaren en toeristen. Daarnaast zal
het Gemeentearchief in de komende jaren buurtbewoners in staat stellen kennis
te laten nemen van de (beeld-) geschiedenis van hun eigen woonomgeving.
Per buurt wordt het materiaal (uit het archief en
van bewoners zelf) gedigitaliseerd. Elk jaar vindt er een presentatie plaats op
locatie. In 2002 worden genoemde activiteiten tastbaar en zichtbaar voor de
bevolking.
Via participatie-onderzoek door middel van
zogenaamde omnibus-enquêtes en registratie op activiteitenniveau wordt er een
monitor van het cultuurbereik ontwikkeld. In het eerste kwartaal 2002 zal via
een jongeren/jeugdomnibus en de jaarlijkse omnibus vanaf 18 jaar een 0-meting
plaatsvinden.
Amateurkunst
Op amateurkunstgebied heeft in 2001 de nota 1e
fase Amateur Kunst beleid (AK-beleid) het beleidskader vastgelegd van de
amateurkunst in Delft. Tevens is een begin gemaakt met de uitvoering ervan:
uitbrengen van een amateurkunstgids en website, samenstelling van een
amateurkunstplatform, het uitschrijven van een prijsvraag, het organiseren van
een jaarlijkse Amateurkunstmanifestatie en de uitbesteding van diverse
werkzaamheden van De Nieuwe Amateur (DNA). De 2e fase van het
AK-beleid is in februari 2002 in de commissie Cultuur, Kennis en Economie
behandeld. Deze nota biedt inzicht in de ruimtebehoefte onder de amateurkunstinstellingen
en geeft de resultaten weer van een onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de
realisatiemogelijkheden van een Amateurkunstcentrum op diverse locaties in
Delft. Verder biedt deze nota een nieuwe subsidieregeling voor de amateurkunst
gericht op het verlenen van meer projectsubsidies dan exploitatiesubsidies.
Evenementenbeleid
Via het evenementenbeleid is vanaf 2001 het
cultuuraanbod in Delft verbreed. De evenementencommissie heeft in 2001 haar
adviestaak opgepakt. Er zijn zogenaamde A en B evenementen geselecteerd en
gesubsidieerd. Zoals bedoeld, zal de selectie van de 2
B evenementen in 2002 leiden tot het aangaan van
meerjaren afspraken met die organisaties (Chamber Music Festival en Mooi Weer
Spelen). De Evenementenuitvoeringsregeling biedt ruimte voor de vaststelling
van 3 B-evenementen. In 2002 zal actief gezocht worden naar een derde.
Het evenementenbeleid, de evenementencommissie en
uitvoeringsregeling zijn eind 2001 geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een
aanscherping van de criteria op basis waarvan subsidie wordt verstrekt.
Een evenementenloket waar informatie aan
subsidieaanvragers wordt verstrekt en ondersteuning wordt verleend bij
vergunningverlening is ingericht bij
het Cluster Publiekszaken.
In 2001 is
veel tijd en energie gestoken om het African Musicfestival voor de stad te
behouden.
Accountmanagement culturele instellingen
Vanaf 2001 is meer actief inhoud gegeven aan het accountmanagement voor
wat betreft de (grote) culturele instellingen. Specifieke aandachtspunten hierbij
waren de ontwikkelingen binnen Zuidpoort, zoals de toekomstige verhuizing van
de centrale bibliotheek en het Kunstcentrum, diverse verbouwingen in/vanTheater
de Veste en de beschikbaarstelling van krediet voor de op grond van
Arbowetgeving noodzakelijke mechanisering van de trekkenwand voor 2007. Bij de
bibliotheek is de discussie rond de centrale functie, de wijkfilialen en de
biblioservice actueel gebleven. Het Filmhuis heeft vanaf 2001 een extra
financiële impuls gekregen (EZH-gelden).
Beeldende Kunst
Meer dan voorheen worden de middelen voor beeldende
kunst aangewend om het cultuurbereik te vergroten en het cultureel
ondernemerschap te stimuleren. In de begin 2001 vastgestelde nota ‘Beeldende
Kunstbeleid’ in Delft is vastgesteld dat beeldende kunst aan het publiek
zichtbaar moet worden gemaakt en dat de overheid daarin moet faciliteren. Door
middel van twee projecten in binnen- en buitenruimten, zullen mogelijke
plekken, in eerste instantie op wisselende locaties, in kaart worden gebracht.
De implementatie van deze projecten ‘De Plek en Buiten de Muren’ is in 2001 ter
hand genomen en de eerste resultaten worden gerealiseerd in mei 2002.
Binnen de reguliere middelen beeldende kunst is de nieuwe product- en
projectsubsidieregeling in 2001 voor het eerst van kracht. De Verordening
Beeldende Kunst Delft en de
samenstelling (nieuwe leden) van de Adviescommissie Beeldende Kunst zijn aan
deze ontwikkelingen aangepast.
Loden Schoenen, een tweejaarlijkse waarderingsprijs, is verder uitgewerkt. De
eerste prijsuitreiking is in 2002 gepland, tegelijk met de openstelling van de
Stadshal (zie hoofdstuk Delft Kennisstad).
Het in 2001 gereedgekomen onderhoud- en het
beheerplan van kunst in de openbare ruimte heeft geresulteerd in het opknappen
van 21 objecten. Daarmee zijn sinds 2000 in totaal 52 objecten van een
onderhoudsbeurt voorzien en in de jaarlijkse schouw opgenomen.
In 2001 is de nota ‘Atelierbeleid’ met inbegrip van
een subsidieregeling vastgesteld. Deze nota leidt tot het beschikbaar stellen
van 10 extra ateliers en 2 zogenaamde projectateliers (alle te realiseren in de
Stadshal (zie hoofdstuk Delft Kennisstad)). De nota geeft ruimte aan
kunstenaars om hun professionaliteit binnen Delft verder uit te bouwen. Het
beleid gaat in vanaf juli 2002 en loopt daarmee om praktische redenen parallel
aan het tijdvak van de huursubsidieregeling van het Ministerie van VROM.
Daarnaast is in 2001 besloten tot toepassing van de
1% regeling voor het realiseren van beeldende kunst in Zuidpoort.
Naar aanleiding van de kunsttoepassing bij
Zuidpoort is in 2001 een aanvang gemaakt met de uitwerking van een herziene
percentageregeling Kunst in de openbare ruimte in Delft. Deze nota wordt in het
2e kwartaal van 2002 ter vaststelling aangeboden.
Een programma voor architectuur, design en
beeldende kunst en een bedrijfsverzamelgebouw voor architecten, kunstenaars en
designers komen samen in de Stadshal.
Het accountmanagement locaal mediabeleid heeft in
2001 geleid tot onderhandelingen over een nieuw contract met Casema dat begin
2002 zal worden afgesloten. Verder is er een nieuw televisierapport voor 2002
over de programmering van het standaardpakket in Delft vastgesteld.
Op 1 februari 2001 heeft de Stichting omroep Delft
(SOD) een geheel nieuw bestuur gekregen. Hiermee is aan een jarenlange situatie
van bestuur op afstand en invloed vanuit een productiebedrijf dat niet
geïnteresseerd was in de lokale doelstelling van de omroep een eind gekomen.
Begin 2001 is besloten om voor de jaren 2001 en 2002 een exploitatiesubsidie te
verlenen aan de SOD. Voor de daarop volgende jaren zal de subsidieverstrekking
afhangen van een in 2002 te verrichten evaluatie.
Cultuur in de wijken
Het actief zelf aan cultuur doen van jongeren wordt via een wijkgerichte aanpak
gestimuleerd via de deelname aan diverse projectgroepen, de culturele invulling
van de Brede School (inclusief onderzoek naar de haalbaarheid van een
multiculturele makelaar) en een specifiek project ‘Kunst en cultuur in de
wijken’ (onderdeel van de EZH-gelden Investeren in de wijken).
In 2001 zijn voorbereidingen getroffen
om in februari 2002 met jongeren en de kunstenaar Hugo Kaagman de schutting
rond het bouwterrein van het Zuidpoort-gebied te beschilderen. In totaal wordt
tweehonderd meter ingevuld met Delfts blauwe motieven. In het eerste kwartaal
van 2002 is het resultaat van deze samenwerking tussen jonge graffitischilders
en de kunstenaar te zien. De tekeningen zullen circa anderhalf jaar op de muur
zichtbaar zijn.
Overig Cultuurbeleid
Vanuit cultuurbeleid is een substantieel aandeel
geleverd in het project ‘Digitaal Erfgoed Delft’, dat vanuit de Gemeentemusea
Delft en het Gemeentearchief verder gestalte wordt gegeven.
Het museum Paul Tetar van Elven heeft in het kader
van cultuurtoeristisch beleid vanaf 2001 een hoger subsidiebedrag ontvangen.
De Delftse stedenband met Esteli is gebaseerd op
solidariteit. Begin 2001 heeft een Delftse delegatie, waarin gemeente en
stedenbandorganisatie vertegenwoordigd waren, met de toen nieuw aangetreden
burgemeester van Esteli afspraken gemaakt over de onderwerpen waar de
samenwerking tussen Delft en Esteli zich de komende jaren op zal richten. Deze
prioriteiten werden ontleend aan het door de raad van Esteli vastgestelde
strategische plan.
Eerste prioriteit in Esteli is dat de brandweer en
de vuilnisophaaldienst in Esteli beleidsmatig en met materieel worden gesteund.
In 2001 is daarvoor een aanpak afgesproken. Er zijn bezoeken over en weer
gepland die via een duidelijke analyse van de huidige situatie en de daarin
aanwezige knelpunten, moeten leiden tot een plan van aanpak om op
organisatorisch, materieel en personeel gebied verbeteringen in beide
organisaties te kunnen doorvoeren. Hiervoor kan een beroep op de EZH-middelen
worden gedaan.
Voor één van de andere speerpunten, de bouw van een bibliotheek (ter vervanging van de
oude), is eveneens via de EZH-gelden een bedrag beschikbaar. Voor het
ontbrekende bedrag zal met name de
Stichting Stedenband zich gaan inspannen. In 2001 zijn de activiteiten ter
voorbereiding van de bouw in Esteli gestart.
Delft zal ook behulpzaam zijn bij het formuleren en
uitvoeren van een eigen lokale economische politiek. In 2001 is afgesproken,
dat Delft daaraan in eerste instantie zal werken binnen het verband van het
Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua (LBSNN). Deze landelijke
organisatie, waarin gemeenten en stedenbandorganisaties zijn verenigd die
banden hebben met Nicaragua, coördineert een project waarbij Nicaraguaanse
steden worden ondersteund bij het operationaliseren van hun strategische
plannen. Voor Esteli zou daarbij het thema ‘Esteli economisch centrum van het
Noorden’ inhoud gegeven kunnen worden. Tevens is in 2001 vastgesteld dat
bestuurders van Esteli – naast andere bestuurders van regionale hoofdsteden uit
Nicaragua – gaan deelnemen aan een trainingsprogramma in Nederland waarbij
,public-private’ partnership op lokaal niveau een centraal thema is.
In 2001 zijn afspraken gemaakt om ook voor de laatste
slachtoffers die door de orkaan Mitch hun huizen zijn kwijt geraakt, percelen
grond voor nieuw te bouwen woningen beschikbaar te stellen.
Alle andere Mitch-projecten waarvoor via Delftse
inzet geld bijeen was gebracht, zijn in 2001 afgerond. Het ging om projecten
betreffende woningbouw, rivierverbetering (2e fase), bouw van een
brug, versterken van de gemeentelijke organisatie van Esteli.
Tshwane
Wat ooit begon als het ondersteunen van een
burgerorganisatie in de zwarte township Mamelodi, is inmiddels via een
stedenband met Pretoria uitgemond in een stedenbandrelatie met de per 1 januari
2001 gevormde miljoenenstad Tshwane. Begin 2001 zijn tussen Delft en Tshwane –
op burgemeestersniveau – afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van de
samenwerking. Die op het gebied van de woningbouw is daarbij veruit de
belangrijkste. In 2001 zijn goede vorderingen gemaakt bij het opzetten van een
woningbouwcorporatie. Alle daarvoor noodzakelijke voorwaarden, waaronder
concreet uitgewerkte plannen en het perspectief van subsidie en de nodige
geldleningen daarvoor, lijken op korte termijn vervuld te zullen worden. De rol
van de Delftse woningbouwcorporaties – met name die van
DUWO – is daarbij van groot belang.
De samenwerking op het gebied van het ontwerpen van
plannen ruimtelijke ordening is gestart met een seminar in Zuid-Afrika waaraan
van Delftse zijde alle relevante disciplines bij het tot stand komen van een
bestemmingsplan deelnamen. Besloten is om gezamenlijk een nieuw stadshart voor
Mamelodi te gaan ontwerpen. Reorganisatieproblemen in de nieuwe stad Tshwane en
een niet doorgegaan bezoek aan Delft wegens de gebeurtenissen op 11 september
2001 hebben de voortgang van dit project enigszins vertraagd.
Die vertraging geldt ook voor het opzetten van een
zelfbouwproject. Ook daar moest een gepland bezoek worden afgezegd. Inmiddels
is er in Mamelodi een locatie voor een zelfbouwproject gevonden en lijken ook
administratieve en formele problemen bij deze afwijkende aanpak oplosbaar. In
samenwerking met de afdeling Bouwkunde van de TU is een verkavelingplan
ontworpen en zijn ideeën ontwikkeld voor de te bouwen huizen.
Delft zal verder betrokken zijn bij een project
waarbij historisch van belang zijnde gebouwen in Mamelodi (de zogenaamde
Rondavells) worden gerestaureerd. Zij zullen een nieuwe functie krijgen op het
gebied van toerisme en het vervaardigen en verkopen van
kunstnijverheidsproducten. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze van aanpak
van dit project.
Nadat in het najaar van 2000 een delegatie uit Delft
een eerste bezoek aan de Turkse stad Adapazari had gebracht, heeft een
ambtelijke delegatie uit Adapazari in september van 2001, onder leiding van de
burgemeester, een tegenbezoek aan Delft afgelegd. Tijdens dit bezoek is door de
beide burgemeesters onder meer de officiële jumelageovereenkomst tussen de twee
steden ondertekend. In 2001 is het bedrag dat voor Adapazari uit de EZH-gelden
is gereserveerd, uitgekeerd ten behoeve van de bouw van een cultureel centrum
in Adapazari.
West Holland Foreign
Investment Agency (WFIA)
Sinds juli 2000 is WFIA actief als
wervingsorganisatie voor buitenlandse bedrijven. In de WFIA werken Leiden,
Zoetermeer, Den Haag, Delft, het gewest Haaglanden, de Kamer van Koophandel en
de provincie samen.
Delft heeft het in 2000 opgerichte Israël Office
Delft als volledig onderdeel van de WFIA ingebracht.
De doelstellingen die de WFIA zich voor de eerste
jaren had gesteld zijn voor het grootste deel gehaald. Met name het aantal
bedrijven dat via de WFIA is geworven voor de regio was boven het streef
aantal. Voor Delft heeft de WFIA nog niet veel bedrijven kunnen werven,
waardoor nog veel inspanningen nodig zijn om het streefgetal van 60
arbeidsplaatsen per jaar over een periode van drie jaar te bereiken. Het is van
belang dat de WFIA een belangrijke rol krijgt inde acquisitie van bedrijven
voor Technopolis. Sinds de oprichting van het Israël Office Delft hebben zich
zes Israëlische bedrijven in de regio gevestigd, waarvan 3 in Delft. Daarnaast
is bemiddeld bij business-to-business contacten.
In het kader van het internationale economische
beleid is geïnvesteerd in de relatie met Austin, Texas. Uit vooronderzoek was
deze stad naar voren gekomen als een
goede partner voor Delft. Zowel de aanpak van de stad, de relaties tussen de
universiteiten in Austin en Delft en de aanwezige georganiseerde netwerken
leken een goede basis voor succes. In maart 2001 is een bezoek gebracht aan
deze stad, waarbij de bestaande contacten zijn
geïntensiveerd en afspraken zijn gemaakt over het opzetten van een
Technopolis netwerk. De delegatie bestond uit vertegenwoordigers van de
universiteit, het bedrijfsleven, de WFIA en de gemeente en stond onder leiding
van wethouder Oosten. Austin noemt zich zelf Technopolis en in Delft wordt het
hoogwaardig bedrijventerrein Technopolis ontwikkeld.
De afspraak was dat Austin en Delft een opzet
zouden maken voor een Technopolis netwerk waarin steden zouden kunnen
participeren en waar de technologie een belangrijke plaats in neemt in de lokale
economie.
Ook zijn plannen ontwikkeld voor twee conferenties
waaraan bedrijven en wetenschappers uit zowel Texas als deze regio zouden
deelnemen. Als onderwerpen waren geselecteerd: biotechnologie en
chip-technologie.
Mede door de economische ontwikkelingen en de
gebeurtenissen van 11 september is – met name vanuit Austin - helaas nog geen
verdere invulling gegeven aan de plannen.
Indertijd is gezegd dat naast Austin ook zou worden
onderzocht of er en economische relatie zou kunnen worden aangeknoopt met
Cambridge en Massachusetts, waar ook het MIT is gevestigd.
Sino-Europe Technology Transfer Center (SETTC)
In 2001 heeft in het Stadhuis van Delft de
oprichting plaatsgevonden van het SETTC. Doelstelling is een netwerk op te
zetten tussen China en Delft door bijvoorbeeld een Delftse alumni vereniging in
China (of Delft) op te richten. Aan dit initiatief is een subsidie verstrekt
van € 9.075,-. Als tegenprestatie moet het SETTC binnen minimaal 2 jaar in de
gemeente Delft gevestigd zijn. Daarnaast moet het SETTC binnen een jaar
minimaal 2 samenwerkingsinitiatieven of technologie-uitwisselingsinitiatieven
tussen instellingen, bedrijven of particulieren uit Delft (of 4 regionale) en
Groot-China succesvol hebben opgezet. De Technische Universiteit Delft of TNO
in Delft dient de oprichting van het SETTC financieel of op andere wijze te
ondersteunen.
De
NEON-transformatie van onze gemeentelijke organisatie is een zeer ingrijpend en
daardoor ook veeljarig proces. Normaliter wordt voor zo’n transformatie een
termijn van minimaal 5 jaar uitgetrokken. Daarin zijn 4 fasen te onderscheiden:
de diagnose, het ontwerp, de implementatie en de realisering.
Per
maart 2000 is, met de zogenaamde ‘kanteling van de organisatie’ de
implementatiefase gestart. Dat wil zeggen dat er vanaf dat moment in de nieuwe
functies en nieuwe hiërarchische verbanden gewerkt werd. Dat bleek, zoals
voorzien, ingrijpend. In dit kader is de gemeentelijke mandaatregeling aangepast.
Bovendien moest er veranderd worden vanuit een organisatie met volkomen
onvergelijkbare diensten met eigen systemen en culturen. Daarom is voor deze
fase gemiddeld twee jaar uitgetrokken om überhaupt weer een uitgangspositie te
krijgen van waaruit de pretenties van NEON waargemaakt kunnen worden.
Verbouwingen en verhuizingen; het maken van een normale begroting en rekening;
het afmaken van ontwerpwerk bij een enkel cluster, zoals Publiekszaken en zo
nog meer. In deze fase hebben toch ook nog een paar bijstellingen op het
organisatiemodel plaatsgevonden: de P&O-functie en de
bestuurlijk/juridische controlfunctie die waren verdeeld over de Centrale Staf
en het cluster Facilitaire dienstverlening, zijn geïntegreerd bij laatstgenoemd
cluster; de controllerfunctie is qua formatie uitgebreid, overigens binnen het
kader van de totale formatie van de Centrale Staf en de managementassistenten/
secretaresses die formeel hiërarchisch waren ondergebracht bij het vakteam
Huisvesting Services en Middelen van het Facilitaire cluster, zijn thans
overgeplaatst naar het cluster waar zij feitelijk werkzaam zijn. Hieruit blijkt
de flexibiliteit van de organisatie, die ook onderdeel uitmaakt van de
NEON-principes. Overigens zijn dergelijke voorstellen getoetst aan de hoofdlijnen
van NEON en apart uitgewerkt ter advisering c.q. besluitvorming voorgelegd aan
het gemeentelijk managementteam, de ondernemingsraad en het college van
burgemeester en wethouders.
De
realiseringsfase loopt van 2002-2005, onder het motto: “Werk in uitvoering”. In
deze fase kan verder gewerkt worden aan het uitwerken en vormgeven van de
organisatie. Of dat nu de digitalisering van de dienstverlening is,
projectmatiger leren werken, wijkgerichter werken, of werken met
dienstverleningsafspraken – het realiseren kan nu pas écht beginnen.
In
het kader van het plaatsingsproces NEON zijn voor meer dan 300 medewerkers
Sociale Paragrafen opgesteld, waarin de nieuwe positie van deze medewerkers, in
verband met het feit dat zij op een nieuwe, dan wel sterk gewijzigde functie
zijn geplaatst, is geregeld. In het merendeel van deze Sociale Paragrafen is
bepaald dat het functieniveau van de nieuwe/gewijzigde functie opnieuw moest worden
vastgesteld. Dit arbeidsintensieve proces heeft zich in 2001 voltrokken.
Vorming
en Opleiding
Voor
de jaren 2001 t/m 2004 zijn ten bedrage van € 453.000 additionele middelen
beschikbaar gesteld voor vorming- en opleidingsactiviteiten, teneinde de
beoogde kwaliteitsverbeteringen bij het personeel ook daadwerkelijk te
realiseren. Onder verantwoordelijkheid van het gemeentelijk managementteam
(GMT) zijn in 2001 de volgende V&O-activiteiten uitgevoerd, dan wel
gestart: persoonlijke effectiviteit, timemanagement, resultaatgericht beleid
maken, professionele dienstverlening, projectmanagement, projectmatig werken,
adviesvaardigheden en ontwikkelingsgesprekken.
Nieuwe personeelsmanagementinstrumenten
De
personeelsmanagementinstrumenten van Delft worden vernieuwd en beter op elkaar
afgestemd. Dit maakt onderdeel uit van het project Menselijke Mogelijkheden Centraal
(MMC). Zo zijn in 2001 gemeentebreed medewerkers en leidinggevenden getraind in
het voeren van ontwikkelingsgesprekken. In 2002 komen deze trainingen tot een
afronding. Ook is een model ontwikkeld voor het opstellen van persoonlijke
ontwikkelingsplannen (POP’s). In 2002 wordt gestart met een geleidelijke
invoering hiervan.
Het
voormalige Mobiliteitsbureau is omgevormd tot een professioneel
Loopbaanadvies-centrum “STAP”.
Er
is een Delftse competentieset ontwikkeld. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt
dat de competenties van medewerkers en van functies in beeld worden gebracht.
Tegelijkertijd is gestart met het vervangen van de traditionele
functiebeschrijvingen voor functieprofielen, waarin o.a. de aan het
desbetreffende werk gerelateerde resultaatgebieden en competenties worden
aangegeven.
Er
is een Uitvoeringsplan Diversiteitbeleid vastgesteld, waarin concrete
maatregelen zijn opgenomen, gericht op de in-, door- en uitstroom van etnische
minderheden, vrouwen en gehandicapten, die worden geïntegreerd in de uitvoering
van het dagelijkse personeelsbeleid.
In
het onderhandelingsakkoord over de lopende CAO in 2001 en volgende jaren is
tussen partijen een extra financiële ruimte ten behoeve van locale
arbeidsvoorwaarden afgesproken van 0,1% van de loonsom. Dat kwam globaal neer
op een stijging van het personeelsbudget van € 54.000. Na overleg met de
vakorganisaties in het georganiseerd overleg over de besteding van deze gelden
is in 2001 een netto gratificatie aan het personeel beschikbaar gesteld van €
64.
Er
is €105.000 uitgetrokken voor een gemeentebrede risico-inventarisatie in het
kader van de arbeidsomstandigheden. De offertefase is daarvoor afgesloten en de
eerste inventarisaties zijn gestart bij de sector stadsbeheer. In het najaar
van 2002 is de volledige risico-inventarisatie afgerond en wordt er
clustergewijs en gemeentebreed gerapporteerd.
Er
is ruim € 409.000 beschikbaar gesteld voor eenmalige voorzieningen voor het
personeel om met fiscaal voordeel een fiets te kunnen aanschaffen.
Men
heeft op grote schaal gebruik gemaakt van deze voorzieningen.
Er
zijn bijna 650 fietsen door het personeel aangeschaft die voor meer dan 95%
zijn betaald door aflossing met verlofdagen en een bijdrage van de fiscus.
Het
personeel schafte ruim 500 pc’s aan die voor 50% worden afgelost door inhouding
van het salaris en voor 50% door de bijdrage van de fiscus.
Voor
uitgebreidere informatie over de organisatie en het personeel verwijzen wij
naar het Sociaal Jaarverslag 2001 van de gemeente Delft.
In
september is in de raad de hoofdlijnennotitie ‘Doorstart KIS’ goedgekeurd. Deze
nota geeft de grote lijnen weer voor de voortgang van het KIS-programma.
Belangrijk hierin is de
terugtredende
beweging die vakteam ICT maakt naar een meer faciliterende rol ten gunste
van
de inhoudelijk verantwoordelijke clusters. In de nota werd een aantal
vervolgstappen uitgezet, die momenteel in uitvoering zijn. Eén daarvan is
opgenomen in de nota Kwaliteitsslag ICT. Om tot een kwalitatief goede
ondersteuning te komen, diende binnen ICT nog een aantal stappen gemaakt te
worden. Als meest belangrijke zijn te noemen een verdergaande beweging in de
richting van de ITIL-methodiek (procesbeschrijvingen en verbetering in de inzet
van teams) naast het eerste concept van een productencatalogus ICT. Aan beide
wordt momenteel gewerkt. Daarnaast zijn optimalisaties uitgevoerd op het gebied
van projectmatig en planmatig werken en
is een klanttevredenheidsmeting in voorbereiding.
Als
tweede lijn in de hoofdlijnennotitie werd een notitie Digitale Dienstverlening
aangekondigd. Deze is in januari in de
raad goedgekeurd. Naast de inkleuring van een toekomstbeeld wordt hierin
concreet het eerste jaarprogramma ingevuld op een wijze die zowel recht doet
aan zowel de ambities als aan de organisatorische mogelijkheden van dit moment,
mede gezien in relatie tot het verloop van het NEON-proces.
Een
derde lijn uit de hoofdnotitie (een verdere bundeling van digitale
dienstverlening binnen Delft onder de vlag van Delft Kennisstad) is momenteel
langs een iets andere weg in voorbereiding. In plaats van inhoudelijke
bundeling op de voorgrond te plaatsen worden meer kansen toegedicht aan
inspanningen om te komen tot versnelde invoering van breedbandverbindingen in
Delft in samenwerking met diverse partijen in Delft.
De
sedert eind vorig jaar bestaande regiegroep ICT begint zijn draai te vinden na
een aanloopperiode, mede ten gevolge van de verschillende informatieniveaus van
de diverse leden. In de regiegroep zijn alle clusters en de belangrijke
deelprogramma’s vertegenwoordigd. De verbinding van het KIS-programma met het
MMC-programma moet nog verder vorm gegeven worden, evenals de daadwerkelijke
inzet van een kwaliteits- en monitoringsysteem. Mede gezien andere initiatieven
op dit gebied binnen de gemeente, de wens te komen tot eenheid en de
noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden is e.e.a. vertraagd. Wel komen
steeds meer basisgegevens die hierbij een rol kunnen spelen beschikbaar.
Het
jaar 2001 stond in het teken van het verwerken van de effecten van de
reorganisatie. Uit de
reorganisatie is een nieuwe organisatie
met een nieuwe administratie ontstaan. In het jaar 2001 is op een aantal punten
belangrijke vooruitgang geboekt, maar op enkele andere punten zullen nog verbeteringen gerealiseerd
moeten worden. De organisatiestructuur is helder, maar de bestuurlijke
beheersing en de control - structuur nog niet. Zo moet het besturings- en
beheersingsinstrumentarium nog worden aangepast aan de nieuwe organisatie.
De
kwaliteit van de informatievoorziening kan pas goed zijn als de interne
organisatie goed op orde is. Zowel kwantitatief als kwalitatief zijn er in dit
verband nog verbeteringen nodig.
Na
verbetering van de interne organisatie
zal prioriteit gelegd worden bij de verbetering van de verslaggeving. Een goede interne organisatie zal ook zijn
nut hebben bij de invoering van belangrijke veranderingen, zoals de invoering
van de Wet Dualisering, de invoering van het BTW - compensatiefonds en de
invoering van gewijzigde comptabiliteitsvoorschriften.
Onderstaand treft u de (verkorte) balans aan per 31
december 2001. De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarden.
Voor de gespecificeerde balans en een uitgebreide toelichting daarop wordt u
verwezen naar deel drie van de jaarrekening 2001.
bedragen x € 1.000.000
Activa |
2000 |
2001 |
Passiva |
2000 |
2001 |
Vaste Activa: |
|
|
Vaste Financieringsmiddelen: |
|
|
Materiële vaste activa |
178 |
187 |
Eigen Vermogen |
187 |
175 |
Financiële vaste activa |
269 |
252 |
Langlopende schulden |
263 |
254 |
Vlottende activa: |
|
|
Vlottende passiva: |
|
|
Voorraden |
1 |
1 |
Crediteuren |
17 |
16 |
Debiteuren |
18 |
19 |
Kortlopende schulden |
31 |
66 |
Liquide Middelen |
35 |
58 |
Overlopende passiva |
34 |
36 |
Overlopende activa |
31 |
30 |
|
|
|
Totaal |
532 |
547 |
Totaal |
532 |
547 |
Toelichting op het Eigen Vermogen: Hiertoe behoren
de algemene en bestemmingsreserves, alsmede het saldo van de rekening van baten
en lasten. Deze posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De daling van
het Eigen Vermogen is voornamelijk een gevolg van het aanwenden van de EZH -
gelden.
Uit de balans per 31-12-2001 blijkt, dat de
reservepositie van de gemeente in 2001 is verslechterd. Dit wordt veroorzaakt
door de aanwending van gelden uit de Reserve verkoop aandelen EZH.
In het volgende overzicht worden van enkele
belangrijke reserves en voorzieningen de ontwikkelingen weergegeven over de
periode 1997 tot en met 2001 in miljoenen Euro’s.
bedragen x € 1.000.000
|
31-12-97 |
31-12-98 |
31-12-99 |
31-12-00 |
31-12-01 |
|
|
|
|
|
|
107,3 |
99,2 |
103,7 |
186,9 |
175,0 |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene reserve |
16,0 |
12,3 |
13,8 |
43,3 |
44,5*) |
Reserve verkoop aandelen Bouwfonds |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
12,9 |
12,9 |
Reserve verkoop aandelen EZH |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
46,8 |
29,1 |
Reserve Grondbedrijf (exclusief Stadsvernieuwing) |
40,8 |
35,5 |
37,6 |
26,2 |
31,3 |
*) toename is o.a. een gevolg van
rentebijschrijving. Zie verder Staat van reserves en voorzieningen in deel 3
van deze jaarrekening.
De rekening 2001 sluit met een resultaat van €
860.000 nadelig. Bij de 2e Algemene Tussentijdse Begrotingswijziging
2001 werd nog een boekhoudkundig voordeel verwacht van € 573.000.
Bij de analyse van de jaarrekening bleek, dat er
verzuimd is om per 31-12-2001 een post van € 1,1 miljoen nog te ontvangen
rijksbijdrage bijstand, IOAW en IOAZ op te nemen op de balans. Dit bedrag is in
bovenstaand resultaat meegenomen.
Conform de gedragslijn van voorgaande jaren, dient
dit resultaat ook gecorrigeerd te worden met
de begrotingsposten, die overgeheveld worden van 2001 naar 2002. Het
rekeningsresultaat ziet er dan als volgt uit:
Boekhoudkundig rekeningsresultaat 2001 |
Nadeel
|
€ 270.
000 |
Niet opgenomen balanspost bijstand, IOAW en IOAZ |
Voordeel |
€ 1.100.000 |
Budgetoverhevelingen 2001-2002: |
Nadeel |
€ 1.690.000 |
Rekeningsresultaat 2001: |
Nadeel |
€
860.000 |
Bij de laatste begrotingswijziging is rekening
gehouden met : |
Voordeel |
€
573.000 |
Het verschil met de 56e
begrotingswijziging 2001 bedraagt |
|
€ 1.433.000 |
Het resultaat is als volgt over de hoofdfuncties
verdeeld:
Hoofdfunctie 1 tot en met 8 |
Nadeel |
€ 1.169.000 |
Hoofdfunctie 9 |
Voordeel |
€ 1.426.000 |
Budgetoverhevelingen |
Nadeel |
€ 1.690.000 |
Resultaat t.o.v. de 56e
begrotingswijziging 2001: |
Nadeel |
€ 1.433.000 |
Het rekeningsresultaat 2001 is (afgerond) als volgt
opgebouwd:
Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde
begrotingswijziging 2001 |
Nadeel |
|
Voordeel |
€
500.000 |
|
Rekeningsresultaat 2001 |
Nadeel |
€ 900.000 |
Het verschil ten opzichte van de laatste
begrotingswijziging 2001 is als volgt
over de functies van de begroting verdeeld:
Bedragen x € 1.000
Functie |
Omschrijving |
Bedrag |
Voor- of Nadeel |
Waarvan overgeheveld naar 2002*) |
001 |
Bestuursorganen |
6 |
N |
|
002 |
Bestuursondersteuning |
228 |
V |
383 |
003 |
Burgerzaken |
41 |
V |
|
110 |
Openbare Orde en veiligheid |
123 |
N |
|
120 |
Brandweer en rampenbestrijding |
539 |
N |
3 |
140 |
Overige beschermende maatregelen |
6 |
N |
|
210 |
Wegen, straten en pleinen |
540 |
N |
|
211 |
Verkeersmaatregelen te land |
222 |
N |
|
212 |
Openbaar Vervoer |
559 |
N |
|
214 |
Parkeren |
89 |
N |
|
221 |
Binnenhavens en waterwegen |
277 |
V |
|
310 |
Handel en ambacht |
21 |
V |
23 |
420 |
Openbaar basisonderwijs |
60 |
V |
|
421 |
Bijzonder basisonderwijs |
27 |
N |
|
431 |
Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs |
9 |
N |
|
451 |
Bijzonder lager en/of middelbaar beroepsonderwijs |
6 |
V |
|
Functie |
Omschrijving |
Bedrag |
Voor- of Nadeel |
Waarvan overgeheveld naar 2002 |
460 |
Openbare Scholengemeenschappen |
18 |
V |
|
461 |
Bijzondere scholengemeenschappen |
49 |
V |
|
480 |
Gemeenschappelijke baten/lasten van het onderwijs |
26 |
V |
|
482 |
Volwasseneducatie |
107 |
N |
|
510 |
Openbare bibliotheek |
34 |
V |
38 |
511 |
Vormings- en ontwikkelingswerk |
94 |
V |
135 |
530 |
Sport |
115 |
V |
57 |
540 |
Kunst |
80 |
V |
|
541 |
Oudheidkunde/musea |
251 |
V |
50 |
560 |
Openbaar groen en openluchtrecreatie |
394 |
N |
|
580 |
Overige recreatieve voorzieningen |
17 |
V |
|
610 |
Bijstandsverlening |
0 |
N |
11 |
611 |
Werkgelegenheid |
931 |
N |
|
612 |
Inkomensvoorziening |
369 |
N |
|
620 |
Maatschappelijke begeleiding en advies |
328 |
V |
550 |
630 |
Sociaal – cultureel werk |
421 |
V |
340 |
650 |
Kinderopvang |
50 |
V |
|
710 |
Basisgezondheidszorg |
31 |
V |
29 |
711 |
Ambulancevervoer |
36 |
V |
|
713 |
Overige Volksgezondheid |
172 |
V |
53 |
721 |
Afvalverwijdering en – verwerking |
0 |
|
|
722 |
Riolering en waterzuivering |
129 |
V |
|
723 |
Milieubeheer |
43 |
V |
|
724 |
Lijkbezorging |
96 |
V |
|
725 |
Overige openbare hygiëne |
56 |
N |
|
810 |
Ruimtelijke ordening |
217 |
N |
|
820 |
Woningexploitatie/woningbouw |
34 |
V |
|
821 |
Stads en dorpsvernieuwing |
10 |
V |
|
822 |
Overige Volkshuisvesting |
353 |
V |
17 |
830 |
Bouwgrondexploitatie |
1 |
V |
|
|
Totaal hoofdfunctie 0 tot en met 8 |
1.169 |
N |
1.689 |
*): De budgetten zijn op basis van de resultaten
per project/subfunctie overgeheveld. Hierdoor is er in dit overzicht soms meer
overgeheveld, dan het vermelde voor- of nadeel per functie.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat vooral de bijstandsverlening en
werkgelegenheid (met name Combiwerk) aanzienlijke negatieve resultaten scoren,
maar ook de brandweer; wegen, straten en pleinen en tenslotte het openbaar
vervoer hebben dit jaar een relatief groot nadeel. Hierop zal hierna nader worden ingegaan.
Bestuursondersteuning
Het voordeel wordt onder andere veroorzaakt
doordat er in 2001 geen
rekenkameronderzoek en geen preventieve bedrijfsdoorlichting hebben plaats
gevonden en doordat het NEON - opleidingsbudget nog niet is aangewend en als gevolg van vacatures. Daarnaast was in de begroting 2001 onder deze post een
bedrag opgenomen van het zogenaamde aansluitverschil.
Brandweer
Het tekort wordt grotendeels veroorzaakt door een
overschrijding van het budget voor personeelskosten. De kosten van ORT, piket
en overwerk - specifiek voor de
brandweer - waren onvoldoende in de salarisnormen verwerkt. In de begroting 2002
zijn de
salarisnormen overigens gecorrigeerd en heeft de
brandweer een aanvullend budget voor ORT, piket ontvangen. Het nadeel dat
hiermee gemoeid is bedraagt ruim € 500.000. Een tweede verklaring voor het
tekort ligt in de kosten van bluswatervoorziening, in het bijzonder het
onderhoud van brandkranen. In 2001 is gebleken dat de Gemeente Delft hier nog
een aanzienlijke nabetaling moest doen over de jaren 1994 tot en met 2000. De
reservering die hiervoor was opgebouwd schoot tekort, waardoor een tegenvaller
is ontstaan van € 150.000.
Op deze functie zijn voordelen (€ 110.000) behaald
door lagere kosten voor de regionale brandweer en voor rampbestrijding
(vacature).
Wegen, straten en pleinen
Het
hoge nadeel op dit onderdeel heeft diverse oorzaken. We zullen hier niet
op ieder onderdeel ingaan, maar verwijzen naar de toelichting op functie 210 in
boek 2 van deze jaarrekening. We volstaan hier te zeggen, dat er extra kosten
zijn gemaakt vanwege: aanpassingen van wegen in verband met schilparkeren (€
125.000); aandacht voor klachten vanuit de wijken in het kader van wijkgericht
werken (€ 90.000), hogere kosten voor puinafvoer (€ 70.000); hogere kosten
wegens gladheidbestrijding tijdens winterse weersomstandigheden (€ 100.000);
een afrekening over 2000 en hogere energieprijzen in 2001 voor openbare
verlichting (€ 100.000); inhuur van extern personeel om de straatreiniging op peil te houden en vanwege de uitbreiding
van het verzorgingsgebied.
(€ 290.000). Daarnaast
zijn enkele voordelen op deze functie ontstaan tot een bedrag van
€ 235.000. Het belangrijkste voordeel
betreft de kosten van derden, die niet onder deze taak verantwoord zijn.
Verkeersmaatregelen te land
Dit verschil
bestaat uit diverse componenten.Een deel is veroorzaakt
doordat er geen facturen verzonden zijn voor de afgegeven ontheffingen. Dit zal
in 2002 worden gecorrigeerd. De
overschrijding is voor een ander deel ontstaan door meerwerk voor kleine
aanpassingen, zoals verkeersdrempels, markeringen, fietsblokken en aanpassingen
ten behoeve van invaliden. Daarnaast zijn in het kader van de autoluwe
binnenstad extra werkzaamheden uitgevoerd, zoals het aanpassen van de
bestrating rond parkeerautomaten, de aanleg van extra invalide parkeerplaatsen
en het aanbrengen van markeringen in de gebiedsuitbreiding voor het parkeren. Tenslotte is op deze functie een nadeel ontstaan
door bouwkundige en technische ondersteuning en planbeoordeling van de
Koepoortgarage. Deze kosten zijn hier verantwoord omdat er geen
voorbereidingskrediet is gevoteerd met dit doel.
Openbaar vervoer
De kapitaallasten van Binnengemeentelijk
vervoer zijn hoger dan begroot. De oorzaak is gelegen in het feit
dat het krediet voor de reconstructie van het Stationsplein een overschrijding
laat zien van € 1,2 miljoen In de Zomernota 2002 – 2005 is echter een bedrag
van € 794.000 gereserveerd voor verhoging van het krediet, zodat het tekort is
teruggebracht. Het effect hiervan zal zichtbaar zijn in 2002 (nadeel €
275.000).
Daarnaast zijn bij dit onderdeel de baten voor werken voor derden geraamd, maar niet de daarbij
behorende lasten. Deze zijn elders in de begroting opgenomen. (nadeel €
285.000)
Parkeren
Bij de overschrijding zijn de
exploitatiekosten van de Phoenixgarage, die niet begroot waren (€ 235.000),
inbegrepen. Daarnaast zijn er diverse extra kosten gemaakt voor inhuur derden
ten behoeve van de invoering van de autoluwe binnenstad, het wegwerken van een
achterstand in de behandeling van bezwaarschriften en de structureel benodigde
(maar nog niet toegewezen) capaciteit voor de uitvoering van alle
parkeer-gerelateerde taken binnen het cluster Publiekszaken. Tenslotte is er
sprake van hogere kapitaallasten als gevolg van het overschrijden van het
krediet Phoenixgarage.
Bij de aanleg van de binnentuin bij de
Phoenixgarage door het vakteam Groen is een incidenteel nadeel ontstaan van
circa € 70.000.
Hiertegenover staan voordelen als gevolg van niet begrote ontvangsten van de
Phoenixgarage en meer verkochte vergunningen ten gevolge van
gebiedsuitbreiding.
In 2001 is er in totaal € 215.000 onttrokken
aan de Reserve parkeervoor- ziening. In de begroting 2001 was rekening gehouden
met een onttrekking van € 487.000.
Dat er op de gewone dienst een nadeel is
verantwoord op de functie ‘parkeren’ is het gevolg van een fout in de primaire
begroting, waarin een voordeel was geraamd. De werkelijkheid is echter dat alle
voor- en nadelen met de voorziening verrekend worden.
Binnenhavens en waterwegen
De kosten van bediening en onderhoud van
bruggen is in 2001 niet door de provincie in rekening gebracht. De kosten
zullen derhalve worden verantwoord in de rekening 2002.
Oudheidkunde/musea
Het voordeel op deze functie bestaat uit
diverse componenten. Bij de Gemeentemusea was de formatie in 2001 niet volledig
bezet; Bij de historische gebouwen
waren de kapitaallasten niet correct geraamd
en van het budget van het gemeentearchief is € 50.000 overgehouden en overgeheveld
naar 2002.
Werkgelegenheid
In maart 2001 is besloten het verzelfstandigingsproces
Combiwerk voorlopig op te schorten. Daarnaast is er een veranderingsproces in
gang gezet met het doel te komen tot een upgrading van de operationele
bedrijfsvoering van Combiwerk. Het
verzelfstandigingsproces, de time-out die is ingelast, het inzetten van het veranderingsproces en de bedrijfsvoering sec, hebben veel extra
kosten met zich mee gebracht. Er is daarom besloten een bedrag aan kosten van
het verzelfstandigings- en veranderingsproces (totaal € 524.000) ten laste van
het rekeningsresultaat 2001 te nemen.
De rest van het verschil heeft betrekking op een
subsidie voor scholings- en activeringsactiviteiten, waarvan de uitgaven in
2002 volgen.
Met name de baten blijven achter op de
begroting. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een lager aantal personen die
een uitkering hadden in het kader van IOAZ en IOAW en vanwege de invoering van
het FWI, waardoor in plaats van 25 % slechts 10% door het Rijk wordt vergoed (zie
ook toelichting over Bijstandsverlening).
Maatschappelijke
begeleiding en advies
Op dit onderdeel is de subsidie in het kader van de
maatschappelijke opvang opgenomen. Het overschot zal worden overgeheveld naar
2002.
Lijkbezorging
De gemeente kent afkoop van grafrechten met
betrekking tot het onderhoud van graven en afkoop van grafrechten met
betrekking tot het huren van graven. De extra baten, die de gemeente voor
afkoop van het onderhoud ontvangt, worden geactiveerd teneinde toekomstig
onderhoud daaruit te kunnen financieren. De afkoop van het huren van graven
wordt niet geactiveerd, waardoor per saldo een voordeel op deze post is
ontstaan. Wij overwegen of het zinvol is, deze voordelen in de toekomst ook te
gaan activeren.
Er is voor € 70.000 overschreden, doordat er meer
uren zijn geïnvesteerd in werkzaamheden voor bouwplannen, bouwlocaties en
inrichtingsplannen. Daarnaast zijn er voor ruim € 100.000 meer uren besteed aan bestemmingsplannen,
zoals Bestemmingsplan Delft Noord – West, Bestemmingsplan Zuidpoort en
Bestemmingsplan Buitengebied.
Het intensiever werken
aan het opstellen van de horecanota heeft geresulteerd in een overschrijding van € 37.000.
Ook zijn er door
herprioritering niet geraamde werkzaamheden verricht. Dit resulteert in een
nadeel van € 60.000 (aan eigen uren). Deze werkzaamheden betreffen onder andere
werkzaamheden in het kader van mogelijke grenscorrecties en algemene
ondersteuning van de mobiliteitsvraagstukken in de binnenstad.
Tenslotte is er een
voordeel op kapitaalslasten van € 50.000 ontstaan, doordat de lopende kredieten
nog geactualiseerd moesten worden.
Overige Volkshuisvesting
Algemene
Dekkingsmiddelen
Hoofdfunctie 9 bevat de algemene dekkingsmiddelen
van de gemeente Delft en heeft per saldo een voordelig resultaat van €
1.426.000, als volgt gespecificeerd:
Bedragen x € 1.000
Functie |
Omschrijving |
Bedrag |
Voor- of Nadeel |
|
|
|
|
910 |
Resultaat reserves en voorzieningen |
3.246 |
V |
911 |
Geldleningen |
629 |
V |
913 |
Beleggingen |
45 |
V |
920 |
Belastingen |
809 |
V |
921 |
Algemene uitkering Gemeentefonds |
2.814 |
V |
922 |
Algemene baten en lasten |
1.074 |
N |
990 |
Saldo kostenplaatsen |
5.043 |
N |
|
Totaal hoofdfunctie 9 |
1.426 |
V |
Op deze posten zal hierna nader worden ingegaan.
Resultaat reserves en voorzieningen
Het positieve resultaat is veroorzaakt door de
rente op nog niet bestede EZH - gelden.
-
Als gevolg van temporisering in de
kapitaalsuitgaven is er een voordeel ontstaan in de kapitaalslastensfeer.
Daarnaast was de raming van de kapitaalslasten nog gebaseerd op oude
overzichten, die inmiddels zijn geactualiseerd. In het totaal leidt dit in de
rekening tot een voordeel van € 1,2
miljoen.
-
Als gevolg van een hoger saldo van reserves en
voorzieningen dan geraamd, is er voor
meer rente op eigen reserves en voorzieningen bijgeschreven, hetgeen een nadeel
veroorzaakt van € 408.300.
-
In de begroting 2001 is geen rekening gehouden met
het aantrekken van nieuwe leningen. Daardoor is de portefeuille o/g (opgenomen
geld) minder afgenomen dan voorzien, waardoor een nadeel is ontstaan van € 1.2
miljoen.
-
De portefeuille u/g (uitstaand geld) is, o.a. als
gevolg van kleine vervroegde aflossingen,
verder teruggelopen dan geprognotiseerd. Hierdoor is een nadeel ontstaan
van € 568.000.
-
Als gevolg van vervroegde aflossingen op opgenomen
leningen zijn boetes betaald, die in z’n totaliteit een nadeel opleveren van €
287.000.
-
Als gevolg van intensief cash - management heeft de
gemeente beter kunnen profiteren van lagere renten, waardoor op kortlopende
leningen o/g een voordeel is ontstaan van € 150.000.
-
Doordat via cash - management gestuurd is op het
zogenaamde ‘nul – saldo’ is er zowel op
de betaalde als op de ontvangen rente in rekening-courant een voordeel ontstaan
van respectievelijk € 241.000 en € 308.000.
-
De rente - ontvangsten op de Escrow - rekening zijn
hoger uitgevallen dan in de Zomernota was voorzien. Hierdoor is een voordeel ontstaan
van € 921.000.
-
In de begroting 2001 is geen rekening gehouden met
rente op uitstaande bouwfondsgelden. Dit leidt tot een voordeel van € 348.000.
Beleggingen
De toename van de baten wordt veroorzaakt door een
hogere dividenduitkering van de BNG.
Belastingen
OZB: Eind 2000 heeft de gemeenteraad het
Belastingplan 2001 vastgesteld. De uitgangspunten van dit plan zijn in 2001
uitgevoerd. Gedurende het jaar is geconstateerd dat er een aanzienlijke
meeropbrengst zou worden gerealiseerd ten opzichte van 2000 voornamelijk als
gevolg van areaaluitbreiding. In de Zomernota 2002-2005 is hiervan reeds
melding gemaakt.
Ook de uitkering van de Zalmsnip (lokale
lastenverlichting ad € 45,38) levert evenals voorgaande jaren een voordeel op.
De Zalmsnip staat landelijk ter discussie en zal naar alle waarschijnlijkheid
in de huidige vorm vervallen per 2003.
Algemene uitkering
Gemeentefonds
De
mutaties als gevolg van de mei- en septembercirculaire 2001 zijn reeds verwerkt
in het begrotingssaldo 2001. Het verschil tussen het begrote en werkelijke
bedrag wordt met name veroorzaakt door het volledig uitkeren van de
behoedzaamheidsreserve 2001
(€
1.500.000). Tevens heeft een aantal nabetalingen van 1999 en 2000 tot een
hogere ontvangst geleid.
Totale behoedzaamheidsreserve over 2000 en 2001 € 2.733.317
Verantwoord in de Rekening 2000 € 726.048
Toegerekend aan 2001 (na correctie) € 2.007.169
Het restant van het verschil (€ 127.000) betreft
nabetalingen over de jaren 1999 en 2000.
Ook in de begroting 2001 is rekening
gehouden met eventuele tegenvallers in de inkomsten van het Rijk, als gevolg
van het snoeien in overheidsuitgaven. Aangezien dit effect zich in 2001 niet
heeft voorgedaan, ontstaat er een voordeel van € 680.000.
Deze post bestaat uit diverse
componenten. De meest belangrijke zijn:
Aansluitverschillen
Dit verschil moet gezien
worden tegen de achtergrond van de ombouw van de begroting van de oude naar de
nieuwe organisatie. Zoals bekend is de begroting 2001 in oktober 2000 in de
gemeenteraad vastgesteld. Deze begroting was tot stand gekomen op basis van de
begroting 2000 en verhoogd met indexering. Vervolgens zijn bottom-up
werkbegrotingen opgesteld in samenwerking met de sectoren en vakteams. Daarbij
ontstonden verschillen tussen de in oktober vastgestelde gemeentebegroting 2001
en de werkbegroting 2001. Het gemeentebestuur heeft ingestemd met een
oplossingsrichting van deze verschillen, waardoor er op enkele plaatsen in
hoofdfunctie 9 ramingen zijn opgenomen die onderdeel uitmaken van dat
zogenaamde aansluitverschil. Het nadeel op deze subfunctie staat dus feitelijk
tegenover meevallers elders in de rekening.
In de begroting 2002 zijn deze verschillen nagenoeg opgelost. Over een en ander is in april 2001 een
presentatie gegeven in de commissie Middelen en Bestuur.
Stelpost bedrijfsvoering
In de Zomernota 2000 – 2003 is een post
bedrijfsvoeringsrisico’s opgevoerd, die de functie van een stelpost had, om
onder andere de gevolgen van de nieuwe salarissystematiek te kunnen opvangen en
om een deel risico’s ten gevolge van
bezuinigingen op te kunnen vangen. Inmiddels zijn aanzienlijke bedragen van
deze stelpost afgeboekt en toegewezen aan functionele posten. In
2001 is een bedrag van ruim € 200.000 ten laste van deze post gebracht, zijnde
kosten van het opstellen van functieprofielen, functiebeschrijvingen en
waarderingsadviezen, voor zover deze kosten niet gedekt konden worden uit het
krediet Neon en het structurele budget voor functiewaardering.
Een restant bedrag (€
300.000) is nog op deze stelpost blijven staan.
Stelpost kapitaallasten
Door temporisatie van geplande investeringen in
categorie 1 investeringen en in schoolgebouwen
is er een voordeel op deze functie van € 300.000.
Saldo van kostenplaatsen
Dit betreft het
resultaat van een aantal
(hulp)kostenplaatsen, die niet aan een specifieke functie in de
begroting zijn toegerekend. De huisvestingsramingen zijn in de begroting 2002
aangepast en ten laste van de reserve huisvesting gebracht.
Het resultaat op subfunctie 990.0 bedraagt €
5.044.000 negatief. Dit resultaat is
als volgt opgebouwd.
bedragen x € 1.000
Huisvesting |
Nadeel |
1.437 |
ICT |
Nadeel |
47 |
Overhead Facilitair |
Nadeel |
1.247 |
Verschil voorgaande jaren |
Voordeel |
328 |
Nog te verdelen |
Nadeel |
810 |
Personeelskosten |
Nadeel |
1.831 |
Totaal |
Nadeel |
5.044 |
Op 1 maart startte een zeer ingrijpend
veranderingsproces van de organisatie. Hierbij werden op veel facetten andere
werkwijzen geïntroduceerd (centrale administratie, één begroting, minder
huisvestingslocaties etc.). Ook werden geheel nieuwe samenwerkingsverbanden
geïntroduceerd.
De vele wijzigingen zijn niet alleen gericht
op verbeterde publieks- en probleembenadering, maar betreffen ook de sanering
van soms bizar gegroeide situaties. Een van die bizarheden betreft de
huisvesting. In Delft waren tot 2000 de ambtelijke kantoorfuncties in 16
gebouwen gehuisvest. Bovendien werden
in steeds meer gebouwen de huisvestingsregels overtreden. Ook het opknappen van
panden was jaren uitgesteld omdat de reorganisatie er aan kwam. Bij de operatie
herhuisvesting zijn al deze elementen tegelijk aangepakt.
Dit alles heeft in 2000 en 2001 tot grootscheepse
verhuizingen van het ambtelijk apparaat geleid. Vanwege de vele wisselingen en
verbouwingen waren er meer gemeentelijke kantoorlocaties in gebruik dan in de
definitieve situatie de bedoeling was. De nieuwe locatie Torenhove was al volop
in gebruik, terwijl oude locaties nog niet waren afgestoten en bijvoorbeeld als
“wisselgebouw” werden ingezet. Meer
locaties in gebruik betekent ook hogere kosten voor exploitatie. Het nadeel op huisvesting bedraagt in het
totaal € 1,4 miljoen. In de begroting 2002 is deze stijging gedekt, onder meer
door de exploitatiebudgetten van afgestoten locaties in te zetten en het
verschil ten laste van de ‘reserve huisvesting’ te brengen.
Door de vele verhuizingen is ook fors overschreden
op de budgetten voor locatiebeheer
( € 200.000). In situaties als deze is het van
belang dat de organisatie kan blijven
functioneren, ondanks verhuizingen en verbouwingen.
In het huisvestingskrediet was er van uitgegaan dat
de bestaande budgetten voor inrichting en dergelijke toereikend zouden moeten
zijn om in de verhuisoperatie de inrichtingskosten te dekken. In de praktijk is
gebleken dat deze veronderstelling niet klopt.
De overschrijding van huisvestingskosten bij het
Vakteam Grond (circa € 800.000) heeft te maken met een aantal extra
huurcontracten, ten gevolge van verhuizingen dit jaar, van met name de panden Torenhove en
Marshalllaan. Verwacht wordt, dat ook deze kosten in de begroting 2002 via de
‘reserve huisvesting’ grotendeels structureel gedekt zullen zijn. Thans wordt gewerkt aan een nota vastgoed,
die in de komende periode beschikbaar komt. Daarin zal nader op dit onderwerp
worden ingegaan.
ICT
Het nadeel (€ 47.000) is ontstaan door een
dubbele raming van baten.
Bij de overheadkosten van Facilitair hebben
de overschrijdingen (in het totaal € 1,3 miljoen) betrekking op het inhuren van
extern personeel. In 2001 waren er op cruciale plekken veel vacatures, enkele
langdurige zieken en zwangere medewerksters. Omdat de facilitaire
dienstverlening op minimumniveau gegarandeerd is, is tijdelijke vervanging al
snel nodig. In te huren extern personeel is duurder dan eigen personeel, dus de
vacatureruimte is meestal niet toereikend om de kosten te dekken. Per saldo
bedraagt het tekort als gevolg van noodzakelijke inhuur van extern personeel €
700.000. Een groot deel van dit tekort wordt veroorzaakt door de vele moeilijk
te vervullen vacatures van het vakteam Financiën.
Het restant van het verschil wordt veroorzaakt door
diverse overschrijdingen, zoals niet
doorbelaste kosten, meubilair (met name als gevolg van verhuizingen), de
Stadskrant (communicatie) en enkele services.
Er heeft in 2001 een sanering van de balans
plaatsgevonden. De afwikkeling van de balansposten als gevolg van het opschonen
heeft tot een voordeel van € 328.000 geleid.
Saldo kostenplaatsen nog te verdelen
Op kostenplaatsen worden kosten verantwoord,
die via een bepaalde norm of verdeelsleutel worden doorberekend aan functies
(kostendragers). Aan het eind van het jaar blijft op de kostenplaats het
verschil over tussen gemaakte kosten en de doorberekende kosten (saldo
kostenplaats).
De meeste saldi van kostenplaatsen zijn, in
tegenstelling tot de ramingen in de begroting ten laste van de functionele
posten gebracht. Het nadeel op deze functie ‘saldo kostenplaats’ (€ 250.000)
geeft nu geen juist beeld, omdat de systematiek van de rekening afwijkt van de
systematiek van de begroting.
Ook is een nadeel op deze subfunctie ontstaan (€ 580.000), doordat er wel baten ten
gevolge van werken voor derden zijn
geraamd voor de bedrijven, maar er zijn geen baten verantwoord. Dit verschil betreft een deel van het
zogenaamde aansluitverschil tussen de primaire begroting 2001 en de zogenaamde
werkbegroting.
Saldo kostenplaats personeel
De salariskosten van het jaar 2001 zijn toegerekend
aan de kostendragers c.q. functies van de rekening. De kosten, die niet
doorbelast zijn, zijn in het saldo ‘kostenplaats personeel’ begrepen. Het nadeel op deze
kostenplaats wordt veroorzaakt door kosten als gevolg van wachtgelduitkeringen,
bovenformatieven en tegenvallende baten van voormalig personeel (in het totaal
€ 1,5 miljoen nadeel). Daarnaast bevat deze post ook € 300.000 nadeel als
gevolg van de zogenaamde aansluitproblematiek. In een hiernavolgende paragraaf
wordt nog afzonderlijk op de gemeentebrede personeelslastenproblematiek
ingegaan.
Het resultaat van de personeelskosten zoals die in
het salarissysteem zijn opgenomen bedraagt een voordeel van € 2.364.700. Dit
bedrag dient nog opgehoogd te worden met een voordeel van € 1.876.6000, zijnde
het bij de tweede ATW verdeelde budget voor nominale ontwikkelingen. Dat
betekent dat er in feite een voordeel is op de salarissen, die via de
salarisadministratie is uitbetaald, van € 4.241.300. Dit voordeel is voornamelijk
veroorzaakt door langdurige vacatures. De analyse van genoemd voordeel ziet er
als volgt uit:
Omschrijving |
Lasten |
Prijsverschil salarissen |
€ 795.000 N |
Salarissen |
€
3.019.900 V |
Stelpost Nominale Ontwikkelingen |
€
1.876.600 V |
ID banen |
€ 139.800 V |
Totaal |
€ 4.241.300 V |
Tegenover deze voordelen staan extra kosten wegens
inhuur van personeel. Door de vele vacatures, de krapte op
de arbeidsmarkt, en met het oog op de continuïteit van de organisatie, is er
regelmatig beroep gedaan op externe krachten. Deze inhuurkrachten moesten ook
worden ingeschakeld om piekwerkzaamheden, al of niet veroorzaakt door de
politieke actualiteit, op te vangen. Aangezien extern personeel aanmerkelijk
duurder is dan eigen personeel zal ook
in de toekomst er naar gestreefd worden het inhuren van personeel, waar
mogelijk, te beperken. Anderzijds zullen we moeten accepteren, dat inhuur van
arbeidskrachten een jaarlijks terugkerend deel van de bedrijfsvoering zal zijn.
Per saldo is € 7,7 miljoen uitgegeven aan inhuur
personeel. Dekking hiervan vindt plaats uit de vacatureruimte, reguliere
budgetten (advieskosten) en projectbudgetten.
Voornamelijk als gevolg van vacatures en krapte op
de arbeidsmarkt moesten er (verdeeld over de diverse functies van de
jaarrekening) daarnaast geregeld interim-managers worden aangetrokken. Hiervoor
is ruim € 1,7 miljoen uitgegeven.
Nadere analyse van de inhuur van personeel volgt op
korte termijn.
De
mutaties als gevolg van de mei- en septembercirculaire zijn reeds verwerkt in
het begrotingssaldo 2001. Het verschil tussen het begrote en werkelijke
bedrag wordt met name veroorzaakt door
het volledig uitkeren van de behoedzaamheidsreserve 2001 (€ 1.500.000). Tevens
heeft een aantal nabetalingen van 1999 en 2000 tot een hogere ontvangst geleid.
De behoedzaamheidsreserve over 2000 is in de
Rekening 2000 verkeerd verantwoord. De oorzaak van de fout is dat werkelijke
behoedzaamheidsreserve conform de maart - circulaire ad € 1.233.217 is
gesaldeerd met de begrote post ad. € 453.780. Hierdoor is er in plaats van €
1.233.217 een bedrag van € 726.048 verantwoord in de Rekening van 2000.
Hierdoor is de behoedzaamheidsreserve 2000 voor € 507.169 te laag in de
Rekening 2000 verantwoord.
In de Rekening 2001 is analoog aan 2000 dezelfde
systematiek gehanteerd: Als begrote post is opgenomen € 453.780. De werkelijke
behoedzaamheidsreserve over 2001 is
€ 1.500.000. In 2001 is de verantwoording nu als
volgt:
Nagekomen behoedzaamheidsreserve 2000 € 507.169
Gerealiseerde behoedzaamheidsreserve 2001 € 1.500.000
Verantwoord in Rekening 2001 € 2.007.169
Een andere benadering is als volgt:
Totale behoedzaamheidsreserve over 2000 en 2001 € 2.733.317
Verantwoord in de Rekening 2000 € 726.048
Toegerekend aan 2001 (na correctie) € 2.007.169
Het restant van het verschil (€ 127.000) betreft
nabetalingen over de jaren 1999 en 2000.
In deze paragraaf zijn de risico’s opgenomen, zoals
die door de clusters zijn aangedragen. Ingegaan wordt op de risico’s uit de
Zomernota 2001 –2004. In dit jaarverslag zijn geen concrete specifieke nieuwe
risico’s opgenomen. Deze zijn te vinden in de Financiële Verkenningen
2002-2005. Deze risico’s zullen worden geactualiseerd in de Zomernota
2003-2006, die in september 2002 verschijnt.
Specifieke risico’s
Phoenixgarage
De kosten van de bouw van de Phoenixgarage zijn hoger uitgevallen dan was voorzien.
Een bedrag van € 1,2 miljoen. heeft de gemeente ter
arbitrage voorgelegd, dit in verband met een damwandlekkage. De arbitrage heeft
niet geleid tot een positief resultaat voor de gemeente. Inmiddels is de
gemeente in hoger beroep gegaan.
Na een planvoorbereiding is de uitvoering van de
plannen met betrekking tot de Zuidpoort gestart. Het Zuidpoortproject is zowel
stedenbouwkundig als projectmatig een ingewikkeld project. Veel ligt in handen
van de projectontwikkelaar, maar ook de gemeente neemt een belangrijk deel van
de voorzieningen voor haar rekening (parkeergarage). De plannen met betrekking
tot de Bibliotheek nemen een prominente plaats in. Momenteel vinden discussies
plaats over het programma van eisen.
Delft werkt al jaren aan het vervangen van het
huidige tweesporige viaduct door een viersporige tunnel. Dit vooral in verband
met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van
de geluidshinder en de ontwikkelingsmogelijkheden nabij het stadscentrum.
De verkenningenfase van het Meerjarenprogramma
Infrastructuur en Transport (MIT) is afgerond middels het aanbieden van twee
rapporten.
Een betreft de verkenningenstudie door Railned. Het
tweede rapport betreft een haalbaarheidstudie van Railinfrabeheer, waarin
geconcludeerd wordt dat in technische zin het gehanteerde ontwerp globaal
gesproken haalbaar is en dat de financiële haalbaarheid via onder andere een
PPS-constructie (Publiek-Private Samenwerking) intensivering van het
commerciële programma behoeft. Dit laatste rapport berekent een mogelijke
opbrengst van € 45 tot € 50 miljoen uit
de PPS. Desondanks resteert vooralsnog een tekort in de dekking.
De gemeente Delft heeft een convenant gesloten met
het Zuiveringsschap Delfland. In dat convenant is afgesproken dat de gemeente
Delft in het jaar 2005 voldoet aan de eisen gesteld in de Wet Milieu Beheer ten
aanzien van de riolen van de gemeente Delft. Om te voldoen aan die eisen is
uitgerekend dat een basisinspanning vereist is van € 5.000.000 als (eenmalige)
investering. Daarnaast wordt ingeschat dat er sprake is van jaarlijks hogere
(update van het huidige Gemeentelijk RioleringsPlan) kosten ad € 1.600.000.
Indien de investering wordt afgeschreven,
nemen de jaarlijkse kosten toe met € 500.000 tot € 2.100.000. Daarnaast speelt
nog dat een aantal gebruikers bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen. Het
gaat dan om bedragen in de orde van grootte van € 0,3 miljoen.
Ook loopt er nog een gerechtelijke procedure bij de
Hoge Raad van een aantal bedrijven/instanties tegen de door de gemeente
opgelegde aanslagen voor grote afvoeren.
Project Veilig maken speelplaatsen
Bij deze jaarrekening 2001 is duidelijk geworden
dat het beschikbare krediet reeds met
€ 100.000 is overschreden. Dit is met name het gevolg van meerwerk dat
is uitgevoerd op basis van wensen van bewoners.
Bovendien is geraamd dat voor resterende
werkzaamheden nog circa € 700.000 nodig is. Dekkingsmogelijkheden in de sfeer
van MRSV of MRISV zijn niet expliciet geregeld. Een rapportage voor de
besluitvorming over de dekking wordt voorbereid.
Begraafplaats Iepenhof
Bij de renovatie van het terrein van de
begraafplaats Iepenhof is al aan de orde gekomen dat de gebouwen
(ontvangstruimte en aula) aan een grondige herziening toe zijn. Op basis van
een actueel plan en actuele raming zal een kredietvoorstel worden opgewerkt.
Bluswatervoorziening
In de risicoparagraaf van de Zomernota 2002 – 2005
is melding gemaakt van een discussie met het Waterleidingbedrijf Europoort over
de bijdrage van Delft in de onderhoudskosten van de brandkranen over de
afgelopen jaren. Deze discussie is afgerond en de daaruit voortvloeiende kosten
zijn verwerkt in deze rekening.
Het is echter waarschijnlijk dat de kosten van het
Delftse aandeel in het onderhoud van de brandkranen ook in de toekomst hoger
zullen zijn dan thans is begroot. Bij de Zomernota 2003 – 2006 zal hiervoor een
aanvullend voorstel worden gedaan.
Exploitatie gemeentelijke
eigendommen (voorheen: exploitatie welzijnsvoorzieningen)
Naar verwachtingen zullen de thans beschikbare
middelen voor de exploitatie van welzijnsaccommodaties onvoldoende zijn. De
reden daarvan is genoegzaam bekend: de verantwoordelijkheid voor het
eigenaaronderhoud was sinds de jaren ‘80 verlegd naar de besturen van de verschillende welzijnsinstellingen. Omdat dit
een ongewenste situatie was, is, mede op basis van de nota “Knopen in de
wijken”, besloten deze situatie per 1 januari 2002 te corrigeren.
Ook op een aantal andere exploitaties zal van een
exploitatietekort sprake zijn.
Thans wordt gewerkt aan het opstellen van een
vastgoedrapportage. Naast het inzichtelijk maken van het gemeentelijk bezit en
de exploitatie ervan, zullen ook voorstellen worden gedaan over de bundeling
van het gemeentelijk vastgoedbeleid en het functiegericht beleid.
De vastgoedrapportage zal naar verwachting in de
zomer van 2002 gereed zijn.
Sluipverkeer Midden Delfland
Omwille van het beperken van het sluipverkeer door
Midden Delfland is een pakket aan maatregelen uitgewerkt. Gelijktijdig met deze
uitwerking was de invoering van Rekening Rijden actueel in welk kader
afgesproken is ook de maatregelen op het onderliggend wegennet, waaronder die
in Midden Delfland, te financieren.
Momenteel vindt overleg plaats om partijen deze
afspraak te doen nakomen, ondanks de wending in het rijksbeleid
(kilometerheffing in plaats van Rekening Rijden).
In Delft is, in afwachting van duidelijkheid over
de financiering, nog geen raadsbesluit genomen over de uitvoering en
financiering van de maatregelen.
Het aandeel van de gemeente Delft in de totale
kosten is geraamd op € 0,67 miljoen, waarop een bijdrage van het
Rijk en of stadsgewest Haaglanden in mindering kan worden gebracht.
De risico’s
van het grondbedrijf zijn per exploitatie opgenomen in het
Meerjarenprogramma 2002- 2005 van het Grondbedrijf, dat binnenkort verschijnt.
Bedrijfsvoeringsrisico’s
Verhuizing gemeentelijke organisatie en
herhuisvesting
In maart 2001 is de raad akkoord gegaan met de nota
“opknappen en herhuisvesting gemeentelijke kantoorfuncties”. Daarmee is inzicht
en dekking gegeven in de huisvesting van de gemeentelijke organisatie,
waaronder ook begrepen de bouwkundige en inrichtingsconsequenties van de
verhuisoperatie. Naar verwachting zal eind 2002 de verhuisoperatie in het kader
van het NEON-veranderproces afgerond zijn, waarna de definitieve rekening kan
worden opgemaakt.
Strengere eisen op het gebeid van brandveiligheid,
milieu en ARBO
De veiligheid van de gemeentelijke gebouwen is en
blijft een constant punt van aandacht.
Zeker door diverse landelijke gebeurtenissen, zoals
de vuurwerkramp in Volendam en de legionella-epidemie in Bovenkarspel, is de
veiligheid van gemeentelijke gebouwen, zowel voor de eigen huisvesting als voor
de verhuur of ingebruikgeving aan particuliere instellingen, bestuurlijk
regelmatig onderwerp van gesprek geweest. Door de brandweer worden de
gemeentelijke eigendommen regelmatig op brandveiligheid gecontroleerd. Daar
waar nodig worden de gebouwen conform de wetgeving en regelgeving aangepast om
de veiligheid te kunnen garanderen. In 2001 is een aanvang gemaakt met de
wettelijk voorgeschreven legionella risico - analyse. Hiervan is in de
Zomernota 2002-2005 melding gemaakt. Deze analyse zal in het voorjaar 2002 zijn
afgerond, waarna de beheerfase start. In deze beheerfase worden de
consequenties van de analyse op een rij gezet en verwerkt in een beheerplan
voor de eigenaar en een beheerplan voor
de gebruiker.
Onderhoudstoestand gebouwen
De gemeente Delft bezit circa 250 gebouwen. Door
NEON is het uniform en integraal behartigen van de eigenaarsbelangen centraal
bij het vakteam Grond neergelegd, met uitzondering van de onderwijsgebouwen.
Het technisch beheer is centraal bij het vakteam BOZ ondergebracht. Deze beide
vakteams zijn bezig met de opstelling van een vastgoedrapportage.
Daarin komt een totaal overzicht van het
gemeentelijk bezit. Ook zal het verschil inzichtelijk worden gemaakt tussen de
geraamde bedragen en de werkelijke
kosten en inkomsten. Voor alle gemeentelijke gebouwen is een geactualiseerde
meerjaren onderhoudsplanning opgesteld. De vastgoedrapportage zal naar
verwachting in de zomer van 2002 gereed zijn. Op basis van de dan bekende
feiten zullen vervolgstappen worden gezet.
Asbest
Uiteindelijk is afgezien van een quick scan naar de
mogelijke aanwezigheid van asbest in het gemeentelijk onroerend goed. De kosten
van het onderzoek wogen niet op tegen het feitelijk inzicht d0at na uitvoering
van de quick scan zou zijn verkregen. Middels jaarlijkse visuele
onderhoudsinspecties en wettelijk verplichte asbestonderzoeken bij aankoop,
verkoop of verbouwing van onroerend goed, krijgt de gemeente inzicht in het wel
of niet aanwezig zijn van asbest. Zo is door het automatiseringsproject in het
onderwijs, waarvoor bouwkundige aanpassingen nodig waren en dus een
asbestonderzoek noodzakelijk was, al grotendeels het gewenste inzicht ontstaan.
Thans werkt de gemeente aan een protocol over hoe gehandeld moet worden wanneer
asbest in een gemeentelijk pand wordt aangetroffen.
De reorganisatie
Het cluster Facilitaire Dienstverlening heeft in
het afgelopen jaar meer structuur gekregen. Dienstverlening en procedures zijn
vastgelegd, vacatures zijn (gedeeltelijk) vervuld. Wel zijn vacatures moeilijk
te vervullen, waardoor de bedrijfsvoering in het gedrang komt. Tegen deze
achtergrond gezien, zal soms niet ontkomen kunnen worden externen in te
huren.
De vakteams HSM en Financiën zijn nog bezig met een
inhaalslag. Hier ligt nog een operationeel risico. Er is soms meer vraag naar
facilitaire dienstverlening binnen het basispakket dan het cluster kan
leveren.
De formatie is niet op alle punten op orde. Dat
geldt ook voor de bezetting. Dit is zowel een kwantitatief als een kwalitatief
probleem. In 2001 moest voor een aanzienlijk bedrag extern personeel worden
ingehuurd om het normale werk door te laten lopen. Het streven is om deze
inhuur in 2002 te verminderen. Het vereiste van minimale continuïteit in de
facilitaire dienstverlening, zoals ook vastgelegd in de
dienstverleningsafspraken (DVA’s,) vergt een voorziening om uitval door ziekte,
zwangerschap en ongelegen verloop op te kunnen vangen.
Budgettaire knelpunten zijn nog niet allemaal
opgelost. De meeste budgettaire knelpunten doen zich voor bij HSM/Locatiebeheer
en ICT (€ 0,6 miljoen structureel tekort op het basispakket).
Voor HSM zijn deze knelpunten in 2002 gedeeltelijk
opgelost (exploitatie Torenhove en meubilairvoorziening).
Voor het cluster Facilitaire Dienstverlening is het
belangrijk om de werkplek- en werknemergebonden kosten onder controle te
krijgen om krimp en groei in de gemeentelijke organisatie ook in de facilitaire
dienstverlening en bijgehorende budgetten te kunnen volgen. Anders is het
risico groot dat tekorten ontstaan of frictiekosten bij het vertrek van
organisatie-
onderdelen.
Eind 1999 is er door WOC een BTW vordering ad €
250.000- betreffende het zwembad Kerkpolder opgenomen op de balans. Dit in
verband met herziening van het BTW-regime van onbelaste naar belaste
activiteit. Volgens de toenmalige inzichten zou een deel van de BTW betreffende
de gedane investeringen alsnog kunnen worden teruggevorderd. Recentelijk is van
de belastingdienst bericht ontvangen dat deze vordering onjuist is berekend.
Daarop is advies gevraagd aan de gemeentelijke belastingadviseur.
Het is duidelijk dat er een risico bestaat dat deze
vordering - althans gedeeltelijk - zal moeten worden afgeboekt. Anderzijds
bestaan er op basis van bestaande fiscale regelgeving goede mogelijkheden tot
onderbouwing van de claim. Of er daadwerkelijk sprake moet zijn van gehele of
gedeeltelijke afboeking van de vordering zal nader onderzoek echter nog moeten
uitwijzen.
Als gevolg van de samenvoeging van de administratie
van de oude organisatie (van vijf diensten naar één centrale administratie), is
er een aansluitprobleem ontstaan tussen de gemeentelijke boekhouding en de
aangiften BTW over het jaar 2000. Deze
verschillen worden thans uitgezocht en
kunnen tot een tegenvaller leiden.
Per 1 januari 2003 zal het BTW-compensatiefonds
worden ingesteld. De consequenties hiervan, waarbij de gemeentelijke
activiteiten betrokken worden bij de heffing en terugvordering van BTW, is op
dit moment niet duidelijk.
Onder subcircuits verstaan we reserves en
budgetten, waar jaarlijks specifieke bestedingsplannen voor gemaakt worden.
In het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing, die
in 2000 in werking is getreden, worden sinds begin 2001 door de Provincie Zuid
Holland zogenaamde ‘voorschotten’ inzake het Investeringsbudget Stedelijke
Vernieuwing (ISV) aan de Gemeente Delft betaald. In totaal zal over de periode
2001-2004 hiermee circa € 11,5 miljoen euro (exclusief overige bijdragen) ter
beschikking komen.
De geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’
heeft vooralsnog niet het gewenste resultaat opgeleverd, zodat nog onduidelijk
is welk bedrag (in het kader van de zogenaamde ‘overdracht van Wbb-gelden’) aan
het Delftse ISV-budget wordt toegevoegd. De beslissing over een Delftse ‘claim
bodemsanering’ ligt thans (situatie medio januari 2002) via de Provincie Zuid
Holland, bij het Ministerie VROM, die hierover zeer binnenkort besluit. Levert
dit niet het gewenste resultaat op, dan zal zeer waarschijnlijk stagnatie
optreden in enkele projecten (o.a. Zuidpoort, Oostsingel).
Het in 2000 door de Raad vastgestelde Delfts
OntwikkelingsProgramma (DOP) is inmiddels, na goedkeuring door de provincie, in
de gemeentelijk begrotingscyclus ‘verankerd’ via jaarlijks door de Raad vast te
stellen Meerjarenramingen Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV), waarmee
de gemeentelijke ISV-gelden feitelijk worden verdeeld. De meest recente, de
MR-ISV 2001-2004 is op 20 december 2001 door de Raad vastgesteld. In deze
raming zijn voor de periode 2001 t/m 2004 bijdragen opgenomen voor de
ontwikkeling van het TU-gebied, bedrijvensubsidie, revitalisering en
verduurzaming van het gebied Schie-oevers, het geplande Aardewerkcentrum, de te
realiseren Stadshal, het Twinning Centre, de autoluwe binnenstad, diverse
drainagemaatregelen in de binnenstad, het programma Water en Ecologie, enkele
bodem- en geluidssaneringen ISV, diverse bouwtrajecten voor nieuwe
buurtaccommodaties, fysieke maatregelen in het kader van veiligheid,
sporthallen/ sportzalen, enkele sport- en spelvoorzieningen, verplaatsing van
scholen in het kader van het vensterschoolconcept, Service- en informatiepunten
en er zijn bijdragen gereserveerd voor het Provinciaal Stedenbeleid (PSB). In
totaal wordt in de MR-ISV 2001 - 2004 circa € 24,7 miljoen euro uitgetrokken voor gemeentelijke
ISV-uitgaven en komt de ‘kasreserve stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) per 31
december 2004 volgens de raming op nul uit.
Om te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven
ISV-beleidsdoelstellingen ook echt worden bereikt, is in 2001 de zogenaamde
(inhoudelijke en procesmatige) ‘ISV monitor 2000’ opgezet, overeenkomstig de
richtlijnen van de provincie ZH en conform de Wet Stedelijke Vernieuwing (WSV).
De resultaten van deze monitor zijn in de MR-ISV
2001- 2004 opgenomen. Een en ander heeft niet geleid tot wijziging van de oorspronkelijke
ISV-doelstellingen. Wel zijn in de monitor een aantal aandachtspunten
geformuleerd voor het resterend ISV-tijdvak (t/m 2004). Het belangrijkste
aandachtspunt betreft het intensiveren van de uitvoering en voltooiing van
lopende ISV-projecten en programma’s.
Eind 2002 wordt de MR-ISV 2003 - 2004 aan de raad
voorgelegd. In deze raming zullen naast een actualisatie van cijfers ook de
resultaten van de ISV-monitor 2001 worden vermeld. Tegelijkertijd met het
vaststellen van de MR-ISV 2003 - 2004 zal de raad ook een ISV-verdeelbesluit
nemen voor de jaarschijf 2003.
Stadsvernieuwing
De stadsvernieuwingsopgave wordt jaarlijks
vastgelegd in de MeerjarenRaming StadsVernieuwing (MRSV) en in bijbehorende
verdeelbesluiten. Het restant saldo van de ‘kasreserve stadsvernieuwing’
(SV-fonds) bedraagt per 31-12-2001 naar schatting
ca. € 7,7
miljoen euro en komt daarmee aanmerkelijk lager uit dan eind 2000 nog het geval
was (circa € 11,3 miljoen.). Het tempo van uitgaven is hiermee aanmerkelijk
(circa 43%) hoger komen te liggen dan in voorgaande jaren het geval was.
De WSDV-Rijksbijdragen zijn in 2001 gestopt. Het
saldo van het SV-fonds is echter niet zo sterk teruggelopen als in de MRSV
2002-2004 nog werd verwacht (dit was circa € 6,8 miljoen euro). Dit komt vooral
omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de Poptahof, de
planvorming in het Doelengebied (fase 2b) en de bouwtrajecten voor geplande
buurtaccommodaties zich langzamer voltrekt dan verwacht en, deels in samenhang
hiermee, omdat het beslag op de SV - subsidies kleiner is. Dit leidde over het
boekjaar 2001 tot naar schatting circa € 0,9 miljoen euro lagere SV - uitgaven
dan verwacht. Dit is voor de raming echter geen meevaller, want de kosten
schuiven door naar de jaren 2002 en daarop volgende.
In de op 20 december 2001 vastgestelde MRSV 2002 -
2004 zijn geen nieuwe accenten gelegd in vergelijking met de voorgaande MRSV
(2001 - 2004). De financiering van de lopende gebieden en projecten (Hooikade/
Zuideinde, Doelengebied, Scheepmakerij, In de Veste, Zuidpoort, Die Delfgaauwse
Weye en Wippolder) is opnieuw geactualiseerd. Daarnaast is voor de subsidies
het budget en het ingezette beleid gehandhaafd en is opnieuw prioriteit gegeven
aan de bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering
en leefbaarheid (Minervaplein, Genestetstraat, Koningsveld, wijkbudgetten,
diviverse herinrichtingen en enkele reserveringen voor herstructurering) en de
vormgeving van het Vensterschoolconcept. In totaal is in de periode 2001 t/m
2004 ruim
€ 13,7
miljoen euro voor SV-uitgaven uitgetrokken en komt de ‘kasreserve
stadsver-nieuwing’ per 31 december 2004 volgens de Meerjarenraming op een
gering tekort uit.
De Rijksoverheid gaat ervan uit dat alle bijdragen
die door haar op grond van de Wet op de Stads- en DorpsVernieuwing (WSDV) zijn
uitgekeerd, per 31 december 2004 door de gemeenten zijn ‘verplicht’. Met het
oog hierop moet het zogenaamde ‘onderschrijdingsrisico’ van SV-uitgaven worden
geminimaliseerd en blijft het belangrijk dat het SV-programma feitelijk volgens
de Meerjarenraming wordt voltooid. Daarom is inmiddels een aantal maatregelen
doorgevoerd, die in de MRSV 2003 – 2004 tot uiting zullen komen. Eind 2002
wordt deze raming ter vaststelling aan de Raad voorgelegd, samen met een
verdeelbesluit voor de jaarschijf 2003.
Het Krediet bestaat uit verschillende jaarschijven.
De jaarschijf 1996 staat nog open in verband met de afronding van het project
“Ophogen Tanthof Oost”. Hier worden de meerkosten gedekt uit gedeeltelijke
vervanging van de riolering en de kosten van herbestrating en ophoging groen.
Nu de omgeving van de Otterlaan is voltooid, nadert dit project zijn afronding.
Ten laste van de jaarschijf 1999 hebben geen
werkzaamheden dan wel uitgaven plaatsgevonden. Deze jaarschijf kan komend
boekjaar worden afgesloten.
Het budget van 2000 staat nog open. Ten laste van
dit krediet zijn nog een aantal belangrijke projecten voorzien. De uitgaven ten
behoeve van het maken van de wijkplannen en de post participatie en
voorlichting is ten volle benut. Ook in het kader van ‘snel herstel’ zijn veel
kleine uitgaven gedaan om de kwaliteit van de openbare ruimte in wijken te
verbeteren. Enkele van die kleinere zaken kwamen voort uit meldingen van
bewoners bij de opknapkaravaan.
Het budget van 2001 vormt onderdeel van het
wijkbudget. Besloten is (zie nota aan college reg. nr. 01/004372) dat het
wijkbudget voor de jaren 2001, 2002 en 2003 gevoed wordt met het krediet MRSA
van € 545.000 en met drie jaarschijven uit de meerjarenraming stadsvernieuwing
van € 363.000, ten laste van de post: bevordering herstructurering en
leefbaarheid. Zie voor verdere toelichting hierover de paragraaf ‘Wijkaanpak’
Het jaarprogramma maatschappelijke activiteiten
heeft plaats gemaakt voor de subsidiebundel. Aan project- en overige subsidies
is bijna € 1.3 miljoen uitgegeven.
Aan 15 grote instellingen € 9.5 miljoen.
De afspraak om in 2001 productafspraken te maken op
de beleidsterreinen maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk en buurt- en
wijkwerk, is deels gerealiseerd.
De nieuwe Brede welzijnsorganisatie Delft (BWD)
heeft een activiteitenplan opgesteld voor het jeugd- en jongerenwerk en het
buurt- en wijkwerk. Daarnaast is voor 2002 een productenboek opgesteld en is
een productbegroting in ontwikkeling.
Op het gebied van maatschappelijk werk zijn met
Maatzorg afspraken gemaakt over de in te zetten capaciteit voor algemeen
maatschappelijk werk. Een meerjarenafspraak over meerdere vormen van
dienstverlening, waaronder specifiek maatschappelijk werk,
opvoedingsondersteuning, en dergelijke komt in 2002 tot stand.
De reserve is gestart in 1998 met € 2 miljoen voor de bestedingscategorieën acquisitie,
economisch structuurbeleid (€ 0,9 miljoen), aardewerkmuseum (€ 0,7 miljoen) en
flankerend detailhandelsbeleid (0,4 miljoen).
Acquisitie:
-
€ 93.500 (bedrijfsinformatiesysteem Zwaan)
-
€ 66.300 (opzet
Westholland Foreign Investment Agency)
Flankerend
detailhandelsbeleid:
-
€ 22.770 (marketing kooptoerisme)
-
€ 39.933 (filmhuis Lumen)
-
€ 540 (eindafrekening adviseurs)
Per 1-1-2002 is er nog
beschikbaar:
-
Acquisitie €
549.320
-
Flankerend detailhandelsbeleid € 297.809
-
Delfts Aardewerk Centrum € 607.069
De reserve wordt jaarlijks gevuld met € 204.200.
Dit aan de reserve toegevoegde bedrag, wordt ook daadwerkelijk uitgegeven voor
het stimuleren en faciliteren van kennisprojecten, het bevorderen van netwerken
en het zichtbaar maken van Delft Kennisstad. Financiële bijdragen aan bijvoorbeeld
symposia en congressen horen daarbij.
In het jaar 2001 bedroegen de totale uitgaven van
Delft Kennisstad € 151.000.
Projecten die een substantieel onderdeel van deze
uitgaven betreffen zijn:
-
Voorbereidingskosten Stadshal
-
ICT in het Onderwijs
-
Computers Openbaar Onderwijs
-
Onderzoek ten behoeve van het project Breedband
-
Bijdrage aan de Toptoets
-
Netwerk ICT
-
Haalbaarheidsonderzoek Sensor Competence Center
-
Jaarlijkse bijdrage aan de Summercourses Rotterdam
and Delft
-
Bijdrage aan de Technologiedag
-
Bijdrage aan Kennisnetwerk Haaglanden
-
Subsidie aan de Tentoonstelling “What about design”
in het Architectuurmuseum in Londen
-
Bijdrage aan het project Materiaaltechnologie
-
Bijdrage aan de Stichting Nieuwe Bedrijvigheid
-
Nieuwe folders Delft Kennisstad
-
Nieuwe website Delft Kennisstad
-
Diverse stadspromotieactiviteiten
Het
Parkeerfonds
Op het beleidsgebied parkeren hebben zich de
afgelopen periode veel ontwikkelingen voorgedaan. Zo is het
betaald-parkeren-gebied uitgebreid, een deel van de binnenstad autoluw gemaakt
en de eerste gebouwde parkeervoorziening (Phoenixgarage) in Delft geopend. Een
tweede in eigendom van een externe marktpartij zijnde garage (Zuidpoortgarage)
bevindt zich in de bouwfase en met de ontwikkeling van een derde garage
(Koepoortgarage) is onlangs een begin gemaakt.
De jaarlijkse resultaten van de parkeerexploitatie
worden toegevoegd aan de reserve parkeervoorzieningen. Deze reserve wordt
enerzijds gevoed door jaarlijkse exploitatieresultaten van het parkeren en anderzijds door structurele en
incidentele stortingen ten laste van algemene middelen. De reserve is bestemd
om jaarlijkse resultaten van de parkeerexploitatie te egaliseren en om gebouwde
parkeervoorzieningen gedeeltelijk te financieren.
De met behulp van het huidige rekenmodel gemaakte
lange-termijn-prognoses van de stand van de reserve laten nu een positief beeld
zien. Een nieuw rekenmodel is in ontwikkeling. Dit model zal conform het
financiële beleid zo worden ingericht dat de financiële gevolgen van beleid
voor de te onderscheiden compartimenten van de reserve (egalisatiereserve,
bestemmingsreserve voor gebouwde parkeervoorzieningen, bestemmingsreserve voor
nieuw beleid) kunnen worden geprognosticeerd.
De eenmalige en structurele financiële gevolgen van
de uitvoering van het parkeer- en binnenstadsbeleid van de afgelopen periode
zullen conform de genomen besluiten eveneens ten laste van de reserve
parkeervoorzieningen worden gebracht; de structurele financiële consequenties
worden op dit moment in beeld gebracht.
Reserve hogere verwerkingskosten van de Reiniging.
In het Belastingplan 2001 is besloten tot een
meerjarige bijdrage aan de reserve Hogere verwerkingskosten van de reiniging.
Dit besluit is gebaseerd op de overweging dat de sterke stijging van de
verwerkingskosten niet geheel uit een gematigde stijging van de
afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht kan worden betaald. Deze bijdrage
zou in elk van de jaren 2001 tot en met 2004, € 454.000 zijn.
Gezien de meest recente ontwikkelingen is in het
kader van de Zomernota 2002 - 2005 besloten de bijdrage voor het jaar 2002 van
€ 454.000 ten laste van het jaar 2001 te brengen, en de bijdragen voor 2003 en
2004 voorlopig niet te ramen.
Een eerste analyse van de rekening 2001 geeft aan,
dat het tekort op de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zodanig is, dat
zonder nadere maatregelen de negatieve stand van de reserve niet zal worden
ingelopen. Dit effect wordt nog versterkt, doordat het saldo van de reserve per
ultimo 2001 een slechter beeld vertoont dan in de begroting is opgenomen.
Daarbij bestaat nog het risico, dat de overschrijding op het krediet
overlaadstation een extra druk legt op de kosten.
Ter voorbereiding op nadere besluitvorming bij de
Zomernota, zal het meerjarenbeeld verder worden geactualiseerd.
Eind 2000 heeft de gemeenteraad het Belastingplan
2001 vastgesteld. De uitgangspunten van dit plan zijn in 2001 uitgevoerd.
Gedurende het jaar is geconstateerd dat er een aanzienlijke meeropbrengst zou
worden gerealiseerd ten opzichte van 2000 als gevolg van areaaluitbreiding,
minder bezwaarschriften en minder kwijtscheldingen. Reeds in de Zomernota
2002-2005 is hiervan melding gemaakt en een bedrag van € 1 miljoen als
structureel voordeel opgenomen in de financiële meerjarenhuishouding van de
gemeente.
Ook de uitkering van de Zalmsnip (lokale
lastenverlichting ad € 45,38) levert evenals voorgaande jaren een voordeel op.
De zalmsnip staat landelijk ter discussie en zal naar alle waarschijnlijkheid
in de huidige vorm vervallen per 2003.
De opbrengst van de toeristenbelasting is in 2001
achtergebleven bij de verwachtingen als gevolg van de MKZ - crisis en de
gebeurtenissen van 11 september in de Verenigde Staten.
Op
1 januari 2001 trad de wet Financiering decentrale overheden (wet FiDO) in
werking. De wet FiDO stelt het hebben en naleven van een treasurystatuut -in de wet aangeduid als
financieringsstatuut- verplicht. De gemeente Delft beschikt sinds 1998 reeds
over een treasurystatuut. In de eerste maanden van 2001 is dit statuut
aangepast aan de wet FiDO. Het aangepaste treasurystatuut werd, na besproken te
zijn geweest in het treasuryberaad, in juni door de gemeenteraad goedgekeurd en
ligt momenteel ter beoordeling voor bij de provincie Zuid-Holland.
Planning
en control treasury
In 2001 kwam het treasuryberaad elk kwartaal
bijeen. In het treasuryberaad vond afstemming plaats over het te voeren
treasurybeleid en over de transacties die volgen uit de uitvoering van dat
beleid. Het treasuryberaad droeg tevens zorg voor informatievoorziening naar
het politieke gremium.
Ontwikkeling
leningenportefeuille
De portefeuille van opgenomen geldleningen was op 1
januari 2001 € 246,6 miljoen groot, met een gewogen gemiddelde rente van 7,34%.
In 2001 werd voor € 54,4 miljoen afgelost en voor € 49,5 miljoen aan nieuwe
leningen opgenomen. De portefeuille van opgenomen geldleningen nam dus met €
4,9 miljoen af tot € 241,7 miljoen. Zo’n € 2,27 miljoen aan geldleningen kreeg
in 2001 een nieuwe rente. De gewogen gemiddelde rente nam in 2001 af tot 6,95%
eind december.
De portefeuille van uitgezette geldleningen bedroeg
op 1 januari 2001 € 246,1 miljoen en had een gewogen gemiddelde rente van
7,23%. In 2001 werd per saldo € 16,4 miljoen afgelost, zodat de portefeuille op
31 december nog € 229,7 groot is. Ongeveer € 20,7 miljoen aan geldleningen
kreeg in 2001 een nieuwe rente. De gewogen gemiddelde rente nam af tot 7,04%.
De wet FiDO hanteert twee normen voor het beheersen
van renterisico, te weten de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Over beide
normen wordt in deze paragraaf gerapporteerd.
Renterisiconorm
Bijlage I geeft inzicht in hoe het renterisico dat
in 2001 op de vaste schuld werd gelopen, zich verhoudt met de norm zoals die
wordt voorgeschreven door de wet FiDO (‘modelstaat B’). Er zijn twee
berekeningswijzen opgenomen: de wijze zoals de provincie Zuid-Holland die in
haar circulaire beschrijft en de wijze zoals de gemeente Delft die voorstaat.
Bijlage I laat zien dat Delft volgens beide
zienswijzen ruim onder de wettelijke norm is gebleven in 2001. Wet FiDO
hanteert als norm 20% van de bruto vaste schuld op 1 januari van het
betreffende jaar. Wordt de berekeningswijze zoals de gemeente Delft die zelf
voorstaat gehanteerd, dan is de ruimte onder de norm in 2001 zelfs 80%.
Kasgeldlimiet
Om het renterisico op de vlottende schuld te
beheersen hanteert de wet FiDO een kasgeldlimiet. In 2001 is aan het einde van
elk kwartaal de liquiditeitspositie en de daarop van toepassing zijnde
kasgeldlimiet gerapporteerd aan de provincie Zuid-Holland. In deze paragraaf
wordt een overzicht gegeven van de rapportages uit 2001.
Bijlage II
Overzicht liquiditeitspositie en kasgeldlimiet 2001
Bijlage II laat zien dat Delft in de eerste twee
kwartalen van 2001 ruim onder de kasgeldlimiet bleef zoals die gold voor die
betreffende kwartalen. In het derde kwartaal zat Delft tegen de kasgeldlimiet
aan en in het laatste kwartaal van 2001 was er sprake van een nipte
overschrijding (2%) van de limiet. Deze beperkte overschrijding had enerzijds
te maken met het in dat kwartaal door treasury kiezen van het moment om een
lange financiering aan te trekken en anderzijds met het onverwacht iets later
dan gepland binnenkomen van een relatief grote inkomstenstroom bij het
grondbedrijf.
In Bijlage II zijn ook de cijfers voor het eerste
kwartaal van 2002 opgenomen. Daaruit kan worden opgemaakt dat onmiddellijk na
de overschrijding de vlottende schuld weer aanzienlijk is afgenomen. In het
eerste kwartaal van 2002 was er geen overschrijding meer.
De renterisico-rapportage zoals de wet FiDO die
strikt gezien voorschrijft, is in essentie ‘terugkijkend’ van aard. Vanwege het
besef dat een renterisiconorm alleen betekenisvol kan zijn als het vizier ook
op de toekomst wordt gericht, houdt Delft het risicoprofiel van de
leningenportefeuille nauwlettend in de gaten. Onderstaande grafiek geeft
inzicht in het renterisicoprofiel van de leningenportefeuille 2002 – 2021 (in
1.000 euro) van de gemeente Delft.
De figuur laat zien dat Delft in de komende jaren
onder de renterisiconorm conform FiDO zal blijven. Er is de komende jaren
ruimte om de renterisico’s die voorkomen uit de vermogensbehoefte van
investeringen, te kunnen dragen. Bij alle transacties in 2001 is gestreefd naar
verbetering van het risicoprofiel van de leningenportefeuille.
Kredietrisico
uitzettingen
Met een omvang van € 229,7 miljoen heeft de
gemeente Delft eind 2001 nog een omvangrijke portefeuille uitstaande
geldleningen. Zo’n 97,00 % van deze totale portefeuille zijn leningen aan in
Delft gevestigde woningcorporaties met een garantie van het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (WSW). Deze portefeuille vindt zijn oorsprong in het begin
van de jaren negentig toen de gemeente nog een directe financieringsfunctie had
en deze functie werd gezien als ‘behorend tot de publieke taak’ van de
gemeente. Halverwege de jaren negentig werd deze directe financieringsfunctie
beëindigd en zijn er geen nieuwe leningen meer verstrekt aan de Delftse
corporaties. In 2001 nam door aflossingen de portefeuille van deze geldleningen
af. Ook in de komende jaren zal door aflossingen deze portefeuille geleidelijk
in omvang afnemen. De onder WSW-garantie verstrekte leningen aan de Delftse
corporaties kunnen worden beschouwd als zeer kredietwaardig.
Naast deze corporatieportefeuille heeft de gemeente
een lening uitstaan bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). Met een omvang
van € 6,8 miljoen vormt deze geldlening 2,96 % van de totale portefeuille
uitstaande gelden. Aangezien de NWB een AAA-rating heeft, is deze geldlening
zeer kredietwaardig en is er sprake van ‘prudent beheer’ van deze middelen. De
overige 0,04 % betreft enkele kleine, vrij oude leningen die destijds werden
verstrekt op grond van de publieke taak van de gemeente.
Derivaten
Het treasurystatuut voorziet in de mogelijkheid om
derivaten te gebruiken voor risicobeperkende doeleinden. De gemeente beschikte
in 2001 echter niet over een derivatenlijn bij een financiële instelling. In
2001 zijn geen derivaten gebruikt.
In 2001 werd € 16,4 miljoen aan aflossingen
ontvangen en € 54,4 miljoen aan aflossingen betaald, zodat netto € 38,0 miljoen
moest worden gefinancierd. In 2001 werd voor een bedrag van € 49,5 miljoen aan
nieuwe onderhandse leningen aangetrokken. De keuze van de looptijd van deze
leningen werd gemaakt op basis van het risicoprofiel van de gemeente.
Meer dan vorig jaar is er in de toelichtingen
aangegeven of er sprake is van incidentele dan wel structurele voor- c.q.
nadelen. Veelal is dan ook aangegeven of betreffende gevolgen reeds in de
begroting 2002 e.v. zijn opgelost of zullen worden opgelost.
Anderzijds is er op dit punt zeker nog een slag te
maken, waardoor de rekening nog meer een brondocument kan worden voor de
eerstvolgende Zomernota.
Ten aanzien van de grootste verschillen geven wij
hierna een verwachting door:
Bijstand
Een nadere analyse van het rekeningsresultaat op de
bijstand zal aantonen wat de consequenties zijn van de invoering van het FWI in
relatie tot de daling van het vergoedingspercentage voor bijstandsuitgaven.
Werkgelegenheid
Verwacht wordt dat het verbeterproces van
Combiwerk de komende jaren extra beslag
zal leggen op gemeentelijke middelen. In de Financiële verkenningen 2002 – 2005
wordt aangegeven, dat de extra kosten
voor het veranderingsproces de komende twee jaren liggen tussen de € 0,5
miljoen en de € 0,9 miljoen.
De nadelen in 2001 hebben voornamelijk een
incidentele achtergrond. Verwacht mag worden dat het nadeel daarom dit jaar en
volgend jaar niet meer terugkeert.
Nu het krediet voor de reconstructie van het
Stationplein is opgehoogd, mag verwacht worden dat overschrijdingen op dit punt
tot het verleden behoren.
De overschrijding heeft deels een incidentele karakter. De structurele
component van de overschrijding is gedeeltelijk al in de begroting 2002 e.v.
verwerkt.
Resultaat reserves en voorzieningen
Naarmate er meer EZH - gelden worden benut, zal het
rente - voordeel op de reserves en voorzieningen afnemen. In de eerstvolgende
Zomernota 2003 – 2006 zal hier nader op worden ingegaan.
Het financieringsresultaat heeft veel oorzaken en
is afhankelijk van veel onzekere ontwikkelingen. Wel kan bij de Zomernota 2003
e.v. bezien worden of er een kwaliteitsslag gemaakt kan worden bij de raming
van het financieringsresultaat.
Het voordeel op de OZB is reeds in de begroting
2002 meegenomen.
Algemene
uitkering van het Gemeentefonds
Gestreefd wordt de meicirculaire 2002 te verwerken
in de Zomernota 2003 e.v. .De voorlopige conclusie is, dat de ramingen iets
kunnen worden opgehoogd.
De huisvestingskosten zijn op grond van de laatste
besluitvorming hierover in de begroting 2002 en de reserve ‘huisvesting’
verwerkt. Wijzigingen in de bezetting of wijzigingen in de locatie - verdeling
zullen mutaties in de begroting tot gevolg hebben.
Veel overschrijdingen in 2001 zijn van incidentele
aard. Dat neemt niet weg, dat er
componenten van het nadeel 2001 zijn
(zoals de Stadskrant), waar mogelijk financiële consequenties uit voortvloeien.
In 2001 kenden de salarislasten gemeentebreed een
voordeel, veroorzaakt door langdurige vacatures en krapte op de arbeidsmarkt.
Diverse clusters werden genoodzaakt extern personeel in te schakelen om de
voortgang van het werk te kunnen waarmaken. Gestreefd wordt om de inhuur van
extern personeel te beperken en te kunnen dekken uit vacature geld. Inmiddels
is duidelijk, dat we op de goede weg zijn. Weliswaar zijn de uitgaven voor
externen in 2001 nog hoog, maar in de loop van het jaar is een afvlakking
zichtbaar. Gezien de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt, zal dit een forse
opgaaf zijn.
Wie de toelichtingen op de functies doorneemt
ontdekt, dat er in 2001 een aantal malen boekingen ten laste van de gewone
dienst hebben plaats gevonden, die eigenlijk ten laste van kredieten gebracht
hadden moeten worden. Om te voorkomen, dat kredieten daardoor onnodige ruimte overhouden,
zullen wij bij de eerstvolgende Algemene Tussentijdse
begrotingswijziging hier de betreffende kredieten
voor corrigeren.
Daarnaast zal er een aandachtspuntenlijst worden
samengesteld naar aanleiding van de toelichtingen per functie. Aan de hand van
deze lijst kan bewaakt worden of in de toelichting aangekondigde actiepunten
zijn afgewikkeld en hoe.
Wij hebben de jaarrekening 2001 van de gemeente Delft gecontroleerd.
De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College
van Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een
accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde
richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen
dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke
mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van
materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel
van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van
de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de
jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van
Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het
algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een
deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel
Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van
de grootte en de samenstelling van de financiële positie op 31 december 2001 en
van de baten en lasten over 2001 in overeenstemming met in Nederland algemeen
aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de
wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit
Comptabiliteitsvoorschriften 1995.
Ernst & Young
Accountants,