VOORWOORD

 

Voor u ligt de jaarrekening 2001. Dit is de eerste jaarrekening in euro’s. Omdat de begroting 2001 nog in guldens is uitgebracht, heeft de organisatie een extra inspanning gepleegd om alle begrote cijfers om te zetten naar euro’s.

 

Deze jaarrekening verschijnt na de gemeenteraadsverkiezingen 2002. Dat betekent  dat deze rekening de laatste jaarrekening is van een volledig boekjaar van het college dat in 1998 werd gekozen.

 

Tenslotte is dit de laatste rekening, waarin verantwoording afgelegd wordt  vanuit het monistisch stelsel. Zoals bekend is per 7 maart 2002 de Wet dualisering gemeentebestuur ingevoerd. Dit zal op termijn zowel voor de begroting als voor de jaarrekening gevolgen hebben.

 

Het resultaat van deze Jaarrekening 2001 is alleszins redelijk. Zoals bekend is dit de tweede rekening na de NEON - reorganisatie. Vanaf het begin van deze reorganisatie hebben wij aangegeven, dat de implementatie van NEON, ook voor de financiële functie in elk geval twee jaar zou kosten. Dat deze voorspelling  is uitgekomen hebben wij, en het gemeentelijk apparaat in het bijzonder, sterk ervaren. Zeker bij het opstellen van de gemeentebegrotingen 2000 en 2001. Begin 2001 is er in de commissie Middelen en Bestuur een presentatie gehouden over het tot stand komen van de begroting 2001. Aanvankelijk was deze opgewerkt vanuit de begroting 2000 en via indexering opgehoogd tot de gemeentebegroting 2001. Vervolgens is  een werkbegroting opgebouwd, vanuit een bottom - up proces, waarbij de sectoren en vakteams nauw betrokken zijn geweest. Het is bekend dat deze ombouw tot aanzienlijke aansluitverschillen hebben geleid, die voor een groot deel al in 2001 structureel zijn opgelost. Een ander deel van het aansluitverschil is via stelposten in de begroting 2001 terecht gekomen.

 

Daarnaast  moet opgemerkt worden, dat het rekeningsresultaat de laatste jaren onder invloed  staat van de spanningen op de arbeidsmarkt. Er moeten grote inspanningen gepleegd worden om personeel te werven, vacatures blijven lange tijd onvervuld en  om (politieke) ambities te kunnen realiseren is aantrekken van extern personeel soms onontkoombaar.

 

Inmiddels hebben wij ervaren, dat het beheer van de middelen binnen de organisatie verder verbeterd kan worden. Hiervoor zijn maatregelen genomen. Ook zijn wij van mening dat het tweemaal per jaar uitbrengen van tussenrapportages een goede mogelijkheid is om tijdig bij te kunnen sturen.  Wij zijn van mening, dat we op dat gebied de komende jaren de nodige stappen moeten doen.

 

Deze rekening 2001 bestaat uit drie boekwerken. De eerste is dit jaarverslag, de tweede  is de toelichting op de gewone dienst en deel drie bevat de balans en staten. De jaarrekening van Combiwerk wordt afzonderlijk uitgebracht evenals het Meerjarenprogramma Grondbedrijf 2002 – 2005. Gelijk met deze rekening wordt ook het Sociaal Jaarverslag 2001 van de gemeente uitgebracht.

 

 


VOORWOORD. 1

1      HOOFDLIJNEN VAN DE UITKOMST. 4

2      BELEIDSTHEMA’S. 7

2.1       BESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN IN DE REGIO.. 7

2.1.1        Bestuurlijke vernieuwing. 7

2.2       DELFT KENNISSTAD. 7

2.2.1        Algemeen. 7

2.2.2        Kernthema’s Delft Kennisstad. 8

2.2.2.1     Innovatieve vervoerssystemen. 8

2.2.2.2   ICT. 9

2.2.2.3   Ontwerpen en Architectuur 10

2.2.2.4     Water en Bodem.. 11

2.2.2.5     Milieutechnologie. 11

2.2.2.6     Economie en Toerisme. 11

2.3       LEEFBAARHEID. 14

2.3.1        Wijkgericht werken. 14

2.3.2        Welzijn. 15

2.3.3        Wonen. 16

2.3.4        Sport en recreatie. 17

2.3.5        Veiligheidsbeleid. 18

2.3.6        Stedelijke vernieuwing. 18

2.4       DE SOCIALE STRUCTUUR. 19

2.4.1        Delfts Sociaal Beleid. 19

2.4.2        Samen aan de Slag. 20

2.4.3        Werk en Inkomen. 20

2.4.4        Zorg. 22

2.4.5        Integratiebeleid. 23

2.4.6        Onderwijs. 24

2.5       DUURZAAMHEID. 25

2.5.1        Binnenstadmanagement en Parkeerbeleid en autoluwe binnenstad. 25

2.5.2        Bestemmingsplan binnenstad. 26

2.5.3        Polderwegen Midden Delfland. 26

2.5.4        Duurzaamheid 3D. 26

2.5.5        Spoorzone. 28

2.5.6        Zuidpoort 29

2.6       JEUGD EN JONGEREN. 29

2.7       CULTUUR. 30

2.8       INTERNATIONAAL BELEID. 33

2.8.1        Solidariteitsbeleid. 33

2.8.2        Economisch beleid. 34

3      BEDRIJFSVOERING.. 36

3.1       ORGANISATIE EN PERSONEEL. 36

3.2       INFORMATIE EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE. 37

3.2.1        Kennis Infra Structuur (KIS) 37

3.3       OVERIGE BEDRIJFSVOERINGSZAKEN. 38

 

 

4      HET FINANCIEEL VERSLAG.. 39

4.1       DE BALANS. 39

4.2       HET CONCERNRESULTAAT 2001. 40

4.3       PERSONEELSKOSTEN ALGEMEEN. 48

4.4       GEMEENTEFONDS. 49

4.5       RISICO’s. 49

4.6       SUBCIRCUITS. 53

4.7       BELASTINGEN. 57

4.8       FINANCIERINGSBELEID. 57

5      GEVOLGEN VOOR DE ZOMERNOTA 2003 e.v. 61

DE ACCOUNTANTSVERKLARING.. 63

Bijlage I  Renterisico vaste schuld in 2001. 64

Bijlage II Overzicht liquiditeitspositie en kasgeldlimiet 2001. 66

 

 


 

1          HOOFDLIJNEN VAN DE UITKOMST

 

De rekening 2001 sluit (inclusief budgetoverhevelingen) met een nadelig saldo van

€ 0,9 miljoen. Ten opzichte van de laatste door de gemeenteraad vastgestelde begrotingswijziging 2001 (met een saldo van € 0,5 miljoen voordeel) is dat een nadeel van € 1,4 miljoen. Het rekeningsresultaat 2001 is als volgt opgebouwd:

                                                                                                                                                                                                                                                                       Bedragen x € 1.000.000

Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde begrotingswijziging 2001

N. 1,4

Begrotingssaldo van de 56e  begrotingswijziging 2001

V. 0,5

Resultaat 2001

N  0,9

 

 

Het resultaat ten opzichte van de laatst vastgestelde begrotingswijziging 2001 kan als volgt worden gespecificeerd:

 

                                                                                                                          Bedragen x € 1.000.000

 

Omschrijving

V/N

bedrag

V/N

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

Normale activiteiten:

 

 

 

 

a.

Brandweer

N

0,7

 

 

b.

Wegen, straten,pleinen

N

0,6

 

 

c.

Straatreiniging

N

0,3

 

 

d.

Openbaar vervoer

N

0,3

 

 

e.

Bijstand e.d.

N

1,0

 

 

f.

Balanspost Bijstand, IOAW en IOAZ

V

1,1

 

 

g.

Combiwerk

N

0,5

 

 

h.

Overige normale activiteiten

V

1,1

 

 

i.

Sub-totaal

 

 

N

1,2

 

 

 

 

 

 

 

Bijzondere activiteiten:

 

 

 

 

j.

Reserves en voorzieningen

V

3,2

 

 

k.

Geldleningen

V

0,6

 

 

l.

Belastingen

V

0,8

 

 

m.

Gemeentefonds

V

2,8

 

 

n.

Huisvesting

N

1,4

 

 

o.

Facilitair

N

1,3

 

 

p.

Verschillen voorgaande jaren

V

0,3

 

 

q.

Saldo kostenplaatsen

N

0,8

 

 

r.

Saldo kostenplaats personeel

N

1,8

 

 

s.

Overige posten

N

0,9

 

 

 

Sub-totaal

 

 

V

1,5

 

Resultaat exclusief budgetoverhevelingen

 

 

V

0,3

t.

Budgetoverhevelingen

 

 

N

1,7

 

Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde begrotingswijziging

 

 

 

 

N

 

 

1,4

 

De uitkomst van de rekening 2001 vertoont een gemengd beeld. In tegenstelling tot de jaarrekening van 2000 vertonen nu ook de normale activiteiten een tekort (€ 1,2 miljoen). Ook de bedrijfsvoering laat nog aanzienlijke tekorten zien, met name bij de facilitaire


dienstverlening (€ 1,3 miljoen) en bij huisvesting (€ 1,4 miljoen) en bij de kostenplaats personeel (€ 1,8 miljoen). Daar staan wel meevallers tegenover van het Gemeentefonds

€ 2,8 miljoen), reserves en voorzieningen (€ 3,2 miljoen), belastingen (€ 0,8 miljoen) en geldleningen (0,6 miljoen).

Bovenstaande ontwikkelingen zijn een punt van aandacht voor de toekomst.Temeer omdat de meevallers van het gemeentefonds al grotendeels structureel in het meerjarenbeeld zijn verwerkt en de andere meevallers voornamelijk incidenteel van karakter zijn.

 

Een belangrijk aandachtspunt  in de beheersing van de middelen is het aanscherpen van de budgetdiscipline. Daarvoor heeft een projectgroep voorstellen gedaan, die in 2002 worden geïmplementeerd. Belangrijkste onderdeel van deze voorstellen betreft de invoering van budgethouders voor de gemeentelijke functies (taakvelden), projecten en programma’s.

Wij verwachten, dat invoering van het budgethouderschap zal leiden tot een betere beheersing van de budgetten en tijdige maatregelen als budgetten uit de pas geraken.    

 

Ter afsluiting van dit hoofdstuk over de hoofdlijnen van de uitkomst 2001 volgt hierna nog een korte toelichting op de grotere afwijkingen, die hiervoor in de tabel vermeld staan. Uitgebreidere toelichtingen op het concernresultaat zijn te vinden in hoofdstuk 4.2.

 

Toelichting op afwijkingen op de normale activiteiten:

 

Brandweer: De kosten van onregelmatigheidstoeslagen, piket en overwerk waren onvoldoende in de salarisnormen verwerkt. Het nadeel dat hiermee gemoeid is (inclusief een nabetaling) bedraagt ruim € 500.000. Een tweede verklaring voor het tekort ligt in de kosten van bluswatervoorziening, in het bijzonder het onderhoud van brandkranen. Hierdoor is een tegenvaller ontstaan van € 200.000.

 

Wegen, straten en pleinen: Extra kosten zijn gemaakt vanwege aanpassingen van wegen in verband met schilparkeren (€ 100.000); aandacht voor wijkgericht werken (€ 100.000), hogere hoeveelheden puin en hogere kosten voor puinafvoer (€ 100.000) ; hoge kosten wegens gladheidbestrijding (€ 100.000); een afrekening over 2000 en hogere energieprijzen in 2001 voor openbare verlichting (€ 100.000) en overige extra kosten (€ 100.000).

 

Straatreiniging: Voor het op peil brengen van de straatreiniging, alsmede vanwege uitbreiding van het verzorgingsgebied is er extern personeel ingehuurd. 

 

Openbaar vervoer: De kapitaallasten van Binnengemeentelijk vervoer zijn hoger dan begroot, omdat het krediet voor de reconstructie van het Stationsplein is  overschreden.

 

Bijstand: Tegenover het gemelde nadeel van € 1 miljoen staat een niet op de balans opgenomen nog te ontvangen rijksvergoeding voor de Bijstand, de IOAW en de IOAZ van    € 1,1 miljoen

 

Combiwerk: In maart 2001 is besloten het verzelfstandigingsproces Combiwerk voorlopig op te schorten. Daarnaast is er een veranderingsproces in gang gezet met het doel te komen tot een upgrading van de operationele bedrijfsvoering van Combiwerk.  Het verzelfstandigingsproces, de time-out die is ingelast, het inzetten van het veranderingsproces  en de bedrijfsvoering sec, hebben veel extra kosten met zich mee gebracht. Er is daarom besloten een bedrag aan kosten van het verzelfstandigings- en veranderingsproces ten laste van het rekeningsresultaat 2001 mee te nemen.

 

Overige normale activiteiten: Dit betreft het saldo van alle overige activiteiten van de gemeente, die in boek 2 van deze jaarrekening per functie worden toegelicht.
Toelichting op de afwijkingen  op bijzondere activiteiten:

 

Reserves en Voorzieningen: Het positieve resultaat is met name veroorzaakt door het verschil tussen de omslagrente (7,5%) en de aan de reserves en voorzieningen toegerekende prijscompensatie.

 

Geldleningen: Het voordeel wordt veroorzaakt door vertraging van investeringen, waardoor er minder kapitaalslasten  worden uitgegeven; door intensief cash-management, rente op de Escrow-rekening en uitstaande bouwfondsgelden.

 

Belastingen: Er  is een aanzienlijke meeropbrengst OZB gerealiseerd ten opzichte van de ramingen. Ook de uitkering van de Zalmsnip levert, evenals voorgaande jaren, een voordeel op.

 

Gemeentefonds: Het verschil tussen het begrote en werkelijke  bedrag wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de behoedzaamheidsreserve (€ 1,5 miljoen). De rest van het verschil wordt veroorzaakt doordat we geen beroep behoefden te doen op de stelpost rijksbezuinigingen.

 

Huisvesting: Op 1 maart 2000 startte een zeer ingrijpend veranderingsproces van de organisatie. Dit alles heeft in 2000 en 2001 tot grootscheepse verhuizingen van het ambtelijk apparaat geleid. Het nadeel op huisvesting bedraagt in het totaal € 1,4 miljoen. In de begroting 2002 zijn de hogere uitgaven gedekt, gedeeltelijk ten laste van de reserve huisvesting.

 

Facilitair: Bij de overheadkosten van het Facilitair Cluster hebben de overschrijdingen betrekking op het inhuren van extern personeel.

 

Verschillen voorgaande jaren: Er heeft in 2001 een sanering van oude balansposten plaatsgevonden. De afwikkeling van de balansposten als gevolg van het opschonen heeft tot een voordeel geleid.

 

Saldo kostenplaatsen (nog te verdelen): Een nadeel van € 250.000 is veroorzaakt doordat de systematiek van de rekening afwijkt van de systematiek van de begroting. Ook is een nadeel ontstaan  (€ 560.000) ten gevolge van het zogenaamde aansluitverschil tussen de primaire begroting 2001 en de werkbegroting.

 

Saldo kostenplaats personeel: Het nadeel wordt veroorzaakt door kosten als gevolg van wachtgelduitkeringen, boven - formatieven en tegenvallende baten van voormalig personeel.

 

Overige posten: Dit betreft met name het restant van het  aansluitverschil tussen de primaire begroting en de werkbegroting.

 


 

2          BELEIDSTHEMA’S

 

 

2.1       BESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN IN DE REGIO

 

De inspanningen van het gemeentebestuur vorig voorjaar om de positie van Delft prominent in het wetsvoorstel “Herindeling Den Haag en omgeving” te krijgen, hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer slechts toegezegd om de provincie te vragen naar de noden van Delft te kijken. Dat heeft hij inderdaad gedaan, maar een dergelijke procedure zal zeer veel extra tijd vergen.

Momenteel speelt de herindeling in het Westland. De provincie bereidt een concept-herindelingsplan voor, dat in maart 2002 zal verschijnen. Het gemeentebestuur heeft zich ingespannen om haar visie ten aanzien van het kostbare Midden-Delflandgebied in deze herindelingsprocedure aan het college van Gedeputeerde Staten over te brengen. Behalve voor de positie van Midden-Delfland kan deze herindeling ook consequenties hebben voor het convenant met de gemeente Schipluiden.

 

 

2.1.1     Bestuurlijke vernieuwing

 

In 2001 is van start gegaan met de uitvoering van de nota ‘Bestuur 2: bestuurlijke vernieuwing in Delft’. Met de raad zijn afspraken gemaakt over een werkwijze waarin de politiek-strategische aspecten en de controlerende taak centraal staan. In het kader hiervan zijn afspraken gemaakt over de wijze van vergaderen. In maart 2001 is het voorzitterschap van de raadscommissies overgegaan van portefeuillehouders naar raadsleden. De agendavorming door de raad zelf is vormgegeven met het raadsprogramma en een gewijzigde agendaopzet van de raadscommissies. Een nieuw instrument waarover de raad inmiddels de beschikking heeft is de maatschappelijke verkenning.

Met de nota ‘Bestuur 2’ is Delft vooruitgelopen op de gevolgen van de wet Dualisering die op 7 maart 2002 van kracht is geworden. In het afgelopen jaar is een start gemaakt met de voorbereiding van de gevolgen van deze wetswijziging.

 

 

2.2       DELFT KENNISSTAD

 

 

2.2.1     Algemeen

 

In het laatste kwartaal van 2000 bestond de Stichting Delft Kennisstad tien jaar, wat aanleiding was voor het bestuur en in kringen daar direct omheen om een uitgebreide discussie te voeren over de toekomst van de Stichting. Dat leidde in het jaar 2001 tot de volgende twee stappen.

 

Ten eerste is aan de Stichting een Raad van Advies toegevoegd. Deze Raad bestaat uit de burgemeester van Delft, de voorzitter van de TU Delft en de voorzitter van TNO. De Raad is inmiddels nog uitgebreid met een persoon uit het kennisintensieve bedrijfsleven, waarmee ook de belangen van het kennisintensieve bedrijfsleven in Delft en omgeving ingebracht worden in de ontwikkeling van het beleid van de Stichting.

 

Ten tweede heeft het bestuur van de Stichting met externe hulp een nieuwe strategie voor de Stichting ontwikkeld. Met instemming van de Raad van Advies is als missie geformuleerd dat de Stichting in de toekomst zal functioneren als de overkoepelende organisatie voor de positionering van Delft als nationaal en internationaal erkend centrum voor hoogwaardige technologie.


Deze missie voor de Stichting ‘nieuwe stijl’ is vervolgens vertaald in drie hoofdtaken:

-          Het promoten van Delft Kennisstad als centrum voor technologisch hoogwaardige kennis, opleidingen, producten, diensten en banen;

-          Het bevorderen en onderhouden van netwerken en het creëren van een ontmoetingsplaats voor allen die een rol willen en kunnen spelen bij het realiseren van de missie;

-          Het bevorderen, tot stand brengen en zonodig begeleiden van toonaangevende, grootschalige, gezamenlijke projecten in het kader van Delft Kennisstad.

 

De Stichting heeft de door de gemeente gekozen kernthema’s van Delft Kennisstad gevolgd. De thema’s ICT, Water en Bodem, Milieutechnologie, Ontwerpen en Architectuur, alsmede Innovatieve Vervoerssystemen zijn ook in het jaar 2001 weer gekozen als uitgangspunt. Maar de Stichting zal ook alert zijn op wijzigingen in het Delftse kennis krachtenveld en nieuwe thema’s aandragen wanneer daar draagvlak voor is. Daarnaast worden ook andere strategische thema’s ondersteund die door andere kennisorganisaties in de stad worden aangedragen.

 

In 2002 zal een nadere uitwerking plaatsvinden over hoe de Delft Kennisstadactiviteiten van het vakteam CKE zich verhouden tot die van de Stichting Delft Kennisstad.

 

De aanduiding Delft Kennisstad betekent dat in de eerste plaats aan de stad Delft wordt gedacht. Echter, veel aan Delft gerelateerde kennisbedrijven zijn in de regio gevestigd en maken deel uit van de Delftse kennisinfrastructuur. Daarmee overstijgt het belang van Delft Kennisstad de lokale grenzen en is de Delftse kennisinfrastructuur een stimulerende economische bron voor de regio en de provincie.

 

Net niet meer in 2001 (namelijk in februari 2002) heeft een evaluatie van onder andere de Delft Kennisstadactiviteiten (“Evaluatie van de economische structuurversterking in Delft”) plaatsgevonden. Geconcludeerd is dat de aanpak om de Delftse economische structuur te versterken heeft gewerkt.

 

Zoals hiervoor vermeld, wordt de Delft Kennisstadstrategie vormgegeven aan de hand van kernthema’s. Op de kernthema’s wordt hieronder kort ingegaan.

 

 

2.2.2     Kernthema’s Delft Kennisstad

 

 

2.2.2.1  Innovatieve vervoerssystemen

 

Tijdens de (overigens al ver gevorderde) voorbereidingen van het in oktober 2001 geplande nationale congres over dit thema, is gebleken dat er onvoldoende belangstelling voor deelname was. Besloten is om dit congres geen doorgang te laten vinden.

 

In samenwerking met TNO is een aanvang gemaakt om invulling te geven aan het actiepunt uit het Delft Kennisstad Actieplan om in Delft een innovatief vervoerssysteem te ontwikkelen. In dat kader heeft in november 2001 een zeer goed bezochte workshop bij de gemeente plaatsgevonden. Een van de resultaten uit die bijeenkomst is dat de TU-wijk een interessant studiegebied is, met het oog op het Masterplan dat voor dat gebied is vastgesteld en de ontwikkeling van Technopolis (TU-Zuid). Momenteel wordt onderzocht of de stuurgroep Business Campus geïnteresseerd is in een haalbaarheidsstudie en daarin wil participeren.

Eind 2001 is vanuit de gemeente Delft (vakteam CKE) voorzien in een afstudeeropdracht aan een TU studente. Zij onderzoekt de geïntegreerde vervoersvraag en de daarbij mogelijke (innovatieve) vervoersoplossingen voor een aantal plekken in de stad.

 


2.2.2.2 ICT

 

Het Delftse Twinning Center

In 2000 werd besloten tot oprichting van het Internationale Centrum voor Informatie- en Communicatie Technologie (ICIT). Het ICIT is de Delfts-Rotterdamse invulling van het landelijke Twinningconcept, dat in de vorige kabinetsperiode door de toenmalige minister van Economische Zaken is opgezet met twee hoofddoelen:

 

-          Het versterken van de internationale kracht van de Nederlandse ICT-sector;

-          Het stimuleren van een actievere opstelling bij particuliere investeerders bij het investeren in de bedrijven van de “nieuwe economie”.

 

In de loop van het eerste jaar van het ICIT is gebleken dat de neerwaartse trend in het vertrouwen in de ICT-sector bij investeerders ook gevolgen heeft gehad voor het ICIT/Twinning initiatief. Het aantal opgerichte bedrijven is sterk achtergebleven bij de eerder geformuleerde verwachting. Op grond daarvan is de raming voor de gehele periode 2000-2004 bijgesteld van 75 naar 21 op te richten nieuwe ICT-bedrijven. Tegen de achtergrond van het teruglopende aantal door Twinning te financieren bedrijven (van 35 naar 8) is met Twinning overleg gevoerd over het herzien van de in 2000 afgesloten overeenkomst.

 

De nadruk zal in de komende tijd sterker dan in het afgelopen jaar worden gelegd op het ontwikkelen van lokale netwerken van ICT-bedrijven en op concrete samenwerkingsprojecten tussen het hoger/universitair onderwijs in Rotterdam, Delft en de regio. Dit met als doel zowel het aantal door Twinning als door andere organisaties te financieren bedrijven te verhogen. In plaats van het pand Oude Delft 75 zal, indien dit pand daadwerkelijk beschikbaar komt, de mogelijkheid worden onderzocht om het Meisjeshuis als centrale vestiging van het ICIT te gebruiken.

 

 

Breedband

In 2000 startte het Ministerie van Verkeer en Waterstaat het initiatief Kenniswijk. Alle gemeenten in Nederland werden uitgenodigd om een plan in te dienen waarin werd aangegeven op welke wijze men van plan was zowel te investeren in de aanleg van een breedbandige ICT-infrastructuur als diensten te ontwikkelen die gebruik zouden maken van deze ICT-infrastructuur. Delft heeft een plan ingediend, maar is niet aangewezen als pilotstad voor de Kenniswijk; dat werd Eindhoven.

 

Delft heeft enerzijds zeer positief gereageerd op het verzoek een voorstel voor de ontwikkeling van een Kenniswijk in te dienen, maar anderzijds was er ook een zekere terughoudendheid. In Delft was een aantal initiatieven in ontwikkeling en het gevaar dreigde dat het aanwijzen van Delft als pilotstad voor de Kenniswijk eerder remmend dan stimulerend zou werken op de ontwikkeling van een breedbandige ICT-infrastructuur en bijbehorend dienstenpakket.

 

In september 2001 is besloten om in Delft in principe te kiezen voor de doelstelling een breedbandige glasvezel ICT-infrastructuur aan te (laten) leggen die, tegen acceptabele kosten, ontsluiting van elke woning, bedrijf en instelling in Delft mogelijk maakt.

Als vervolg op dat besluit wordt momenteel een Masterplan Breedband in Delft gemaakt waarin elementen aan de orde komen als: de rol van de lokale overheid, de wenselijkheid om bij het opengraven van de straat direct glasvezel of een lege buis aan te leggen, het

schetsen van een Model voor een Breedband Ontwikkeling Maatschappij waarbij wordt voorkomen dat de commercieel niet interessante delen van de stad niet worden aangesloten en de mogelijkheden van samenwerking met andere steden in de regio.

 


Sensor Competence Center

Een van de activiteiten in het werkplan van Delft Kennisstad is een haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling van een Sensor Competence Center Delft (SCCD). De keuze voor het vakgebied sensoren als verbijzondering binnen het thema ICT is gebaseerd op het gegeven dat sensortechnologie niet alleen steeds belangrijker wordt in het algemeen, maar ook dat de technologie op dit terrein zich heel sterk ontwikkelt in Delft. Het doel van het SCCD is het met elkaar in contact brengen van de verschillende ‘lagen’ in de kennistransfer van wetenschap naar markt in een ideefabriek. De twee resultaten daarvan zijn het genereren van nieuwe projecten en het creëren van nieuwe bedrijven. Door de inschakeling van Business Factory, een bedrijf dat gespecialiseerd is in dergelijke trajecten, wordt beoogd het centrum na een inwerkperiode van twee à drie jaar kostendekkend te laten opereren. Deze aanpak sluit aan bij de werkwijze van Delft Kennisstad waarbij concrete werkgelegenheid wordt gecreëerd. In 2001 is een haalbaarheidsstudie naar het SCCD verricht. Vervolgstappen worden in 2002 gezet.

 

 

2.2.2.3 Ontwerpen en Architectuur

 

Stadshal

In 2000 is besloten om het idee om te komen tot een Stadshal in Delft te ondersteunen en in te stemmen met een verdere uitwerking ervan. Tevens is toen € 386.000,- vanuit de EZH-gelden gereserveerd voor de realisatie van een Stadshal. Vervolgens is in het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) € 340.000 opgenomen voor dit project. 

 

Om de erkenning van Delft als breed expertisecentrum op het gebied van ontwerpen en architectuur te vergroten, is in samenwerking met externe partijen het idee om te komen tot een Stadshal verder uitgewerkt. De Stadshal is een gebouw met daarin meer dan 40 werkplaatsen en 12 atelierruimtes voor architecten, ontwerpers en kunstenaars alsmede twee publieke ruimtes voor tentoonstellingen (geen verkoop), openbare debatten, presentaties, workshops en kennisuitwisseling. Er is een verband te onderkennen tussen de genoemde drie disciplines, te weten Bouwkunst, Vormgevingskunst en Beeldende kunst. Vanuit die gedachte en met het oog op het bovenstaande, is het samenbrengen ervan (in fysieke zin) en een gezamenlijke promotie en presentatie een verklaarbare keuze. Het biedt Delft veelbelovende mogelijkheden om zich te profileren ten opzichte van andere steden.

Het industriële DSM Gistgebouw, Bacinol-A, uit 1950, gesitueerd aan de noordzijde van het centrum op het DSM Gistcomplex is daar, naar relatief beperkte verbouwing, goed geschikt voor gebleken. Het pand zal omstreeks 2010 gesloopt moeten worden i.v.m. de aanleg van de Spoortunnel.

 

In 2001 zijn de gemeente en DSM Gist een huurovereenkomst aangegaan. Begin 2002 zal een overeenkomst met Venta BV worden aangegaan voor verbouw en beheer van het pand. De eerste bedrijven zullen zich medio 2002 kunnen vestigen in de Stadshal.

 

Productinnovatiefonds

De kennis die in Delft aanwezig is en ontwikkeld wordt binnen bedrijven en instellingen en door bewoners leidt tot een stroom van productideeën, productontwikkelingen en uiteindelijk tot nieuwe en vernieuwende producten. Continue productontwikkeling vindt vooral plaats bij de grotere (inter)nationale bedrijven. Zij hebben de beschikking over geld en kennis van markt en technologie om ideeën te selecteren en verder te ontwikkelen tot succesvolle marktintroducties. Dit betekent niet dat het anderen ontbreekt aan ideeën.

Het ontbreekt de kleinere bedrijven, studenten of net afgestudeerden echter vaak aan die belangrijke netwerken en aan financiële draagkracht om een ontwikkeltraject succesvol te doorlopen. In dat kader is in 2001 besloten tot participatie in de zogenaamde ID-NL Blossom Participatiemaatschappij NV.


Deze organisatie richt zich uitsluitend op participaties waarin door de bedrijven een actieve rol gespeeld kan worden. De werkzaamheden richten zich op

elementen als een zorgvuldige voorselectie en goede controle over de ontwikkelingsfase en de toekenning van een financiële bijdrage aan de ideehebber.

 

 

2.2.2.4  Water en Bodem

 

In 2001 is Barend Joon als projectleider Water en Bodem aangetrokken voor de uitvoering van het Integraal Waterplan Delft en het kernthema Water & Bodem. Het heeft tot verbijstering geleid toen het bericht kwam dat Barend overleden was. Door deze tragische gebeurtenis liep het project vertraging op. Inmiddels is een andere projectleider aangetrokken. Met name het Waterstad 2000 project krijgt een nieuwe impuls. Mede ten gevolge van problemen in de ontwikkeling van de techniek van het meetsysteem (door Siemens), is de focus van dit project verlegd naar het verzamelen van data op het gebied van water en bodem. Het zichtbaar laten zijn van die gegevens real time op het internet is hiermee niet meer de hoogste doelstelling. In Delft zijn inmiddels 150 meetpunten ingericht. Voorbereidingen zijn getroffen om eveneens een meetsysteem voor het Spoortunnelproject in te richten.

 

 

2.2.2.5  Milieutechnologie

 

In 2001 is uitvoering gegeven aan het Duurzaamheidsplan 2000-2003 (3D-plan). Bij de uitvoering van een aantal projecten die in het plan zijn opgenomen, neemt Delft een voorbeeld- of proeffunctie in als het gaat om milieutechnologische toepassingen. Een daarvan is het project ‘Delftsblauwe daken’ dat boven verwachting veel toepassingen in Delft van zonne-energie door huishoudens en bedrijven heeft opgeleverd.

 

Begin 2001 is het Energiefonds opgericht. Het doel van het energiefonds betreft met name het versterkt toepassen van energiebesparing, duurzame energie, innovatieve energievoorzieningen en van experimentele energieprojecten.

 

In het hoofdstuk Milieu wordt uitgebreider op de kernthema’s Water & Bodem (Integraal Waterplan) en Milieutechnologie (3D-plan en Milieutechnologiefonds) ingegaan.

 

 

2.2.2.6  Economie en Toerisme

 

De economische programma’s van de stad zijn concreet uitgewerkt in het Delfts

OntwikkelingsProgramma  (DOP) stedelijke vernieuwing 2000-2010, met vermelding van de beoogde doelstellingen en resultaten voor de drie deelprogramma’s  (a. kantoren- en bedrijfsterreinen, b.  binnenstad/Zuidpoort/detailhandel en c. toerisme).

Voor de uitvoering van deze economische programma’s zijn in de Zomernota 2001-2004 een aantal beleidsvoornemens en projecten opgenomen,  waar hieronder nader op wordt ingegaan.

 

Voor cijfermatige informatie over de Delftse Economie in 2001 wordt verwezen naar de in januari 2002 uitgebrachte rapportage “De Delftse economie in Beeld”.     

 

Meerjaren marketingplan Toerisme 2000-2004 (MMT)

Het MMT begint op stoom te komen na het overgangsjaar 2000. Zoals afgesproken, worden de doelstellingen en de bereikte resultaten in het najaar 2002 geëvalueerd. Omdat voor het MMT tegelijkertijd ook een nieuwe uitvoeringsorganisatie is opgezet,  verloopt een en ander niet zonder horten en stoten.


Hierin is veel energie gestoken. In de raadscommissie CKE is eind 2001 gerapporteerd over het functioneren van de nieuwe uitvoeringsorganisatie. In de evaluatie van eind 2002 wordt met name ingegaan op de inhoud van de MMT-programma’s en de mate waarin de doelstellingen (groei van het cultuurtoerisme met jaarlijks 5% en een verdrievoudiging van het kooptoerisme) zijn bereikt.

 

In 2001 is het marketingconcept ‘Ontdek de andere kleuren van Delft’ geïntroduceerd. Er is veel tijd geïnvesteerd in de noodzakelijke participatie in dit concept van de ondernemers in de binnenstad van Delft.

 

Delfts Aardewerk Centrum

December 1998 heeft de gemeenteraad besloten om de plannen voor een Delfts Aardewerkcentrum (DAC) verder uit te werken en hiervoor een voorbereidingskrediet te voteren ten laste van de Reserve Algemene Economische Structuur. Door de gemeenteraad is eind 2000 ingestemd met het ontwikkelde concept voor het DAC, met de locatiekeuze (Korte Geer 1) en met de exploitatie- en organisatieopzet. Het vertrek van het Legermuseum dat nu aan de Korte Geer is gevestigd was toen nog geen feit. Gesproken werd over een mogelijk vertrek in 2005. In het jaar 2001 hebben verdere besprekingen plaatsgevonden met de Rijksgebouwendienst (RGd, eigenaar van het gebouw) over het gebruik van het Armamentarium aan de Korte Geer als DAC.

In het afgelopen jaar zijn stappen gezet/ is duidelijkheid gekomen over de volgende punten:

-          In een brief van de Koninklijke Landmacht is gemeld dat de KL voornemens is het huidige onderkomen van het Legermuseum te verlaten in 2005;

-          De organisatie- en beheeropzet;

-          De onderhandelingen met de RGD hebben ertoe geleid dat de investering in de sloop- en bouwkosten in de locatie Korte Geer 1 zijn teruggebracht van bijna € 11 miljoen naar ruim € 3.5 miljoen.

 

Uitbreiding hotelcapaciteit

Met de komst van Campanile zijn de hotelbedden in Delft in 2001 met bijna 200 toegenomen tot 1.100 bedden. De uitbreidingen in de jaren 2002 en 2003 zullen vooral komen door uitbreidingen van bestaande hotels.

 

Kantorenbeleid

Het uitvoeringsplan 2000-2010 is eind 2000 door de gemeenteraad vastgesteld. De geplande nieuwbouw van gemiddeld 10.000-15.000 m² bruto vloeroppervlak (bvo) per jaar is de afgelopen jaren ruimschoots gehaald: in 2000 is  21.380 m² bvo nieuwbouw gerealiseerd en in 2001 ruim 12.000 m² bvo. Het kantorenbeleid (onder andere de locatie Spoorzone met circa 120.000  vierkante meter besteedbare vloeroppervlakte nieuwbouw kantoren) is integraal opgenomen in het kantorenbeleid van het stadsgewest Haaglanden en het Regionaal Structuurplan Haaglanden.

 

Startersbeleid

De gemeente Delft heeft ervoor gekozen om het economisch beleid in belangrijke mate te richten op startende bedrijven. In 2001 is onderzoek verricht naar de behoefte in de komende jaren aan bedrijfsverzamelgebouwen voor startende bedrijven. Dit onderzoek wordt begin 2002 afgerond. Het startersbeleid van de afgelopen jaren heeft in 2001 tot het inzicht geleid dat de komende jaren eveneens vestigingsmogelijkheden voor de zogenaamde doorstarters zal moeten worden gecreëerd, om groeiende bedrijven in Delft te houden.

 

Wijkeconomie

Tijdens de besprekingen van de nieuwe wijkplannen in de gemeenteraad werd duidelijk dat het thema wijkeconomie meer aandacht verdient. De gemeente heeft in 2001 met de Kamer van Koophandel en de Ondernemersfederatie Delft (OFD) een themabijeenkomst wijkeconomie georganiseerd om te bespreken welke aanpak het beste past bij de Delftse situatie.


 Dat heeft medio 2001 geresulteerd in de vaststelling van tien actiepunten om invulling te geven aan wijkeconomie. Eveneens zijn toen de uitgangspunten vastgesteld voor de opstelling van een meerjaren beleidsplan voor de wijkeconomie, dat in 2002 ter besluitvorming zal worden aangeboden.

 

Bedrijventerrein Schieoevers

Op 2 februari 2001 is een convenant afgesloten met de ondernemersvereniging van het bedrijventerrein: de Bedrijven Kring Schieoevers (BKS). In het convenant staat een aantal afspraken om de komende jaren dit bedrijventerrein op een duurzame wijze te herontwikkelen. Een aantal praktische verbeterpunten op de korte termijn zijn inmiddels uitgevoerd. De duurzame, grootschalige aanpak wordt uitgevoerd door een aparte projectorganisatie, waarbij een beroep zal worden gedaan op de expertise, capaciteit en financiële middelen van het DECOR/Duurzame bedrijventerreinen programma van de provincie Zuid-Holland. In de Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing  (MRISV) 2001-2004 is bijna € 817.000 gereserveerd voor de herontwikkeling van Schieoevers.

 

Delft  University Technopolis

Het ontwikkelingsplan van Delft Technopolis is in 2001 gereed gekomen en op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten van het ontwikkelingsplan wordt nu het zogenaamde Masterplan uitgewerkt. TU Delft, ING Vastgoed, Bouwfonds en gemeente werken samen aan dit grote project. Het is de opzet een Science Park met Europese betekenis te realiseren met een omvang van circa 55 hectare netto uitgeefbare grond, ongeveer 600.000 vierkante meter besteedbare vloeroppervlakte en waar in de eindsituatie (omstreeks 2015) ongeveer 15.000 mensen zullen werken.

 

Binnenstad/Zuidpoort/Detailhandel

De gemeenteraad is akkoord gegaan met de uitbreiding van het gebied tot de hele binnenstad inclusief Zuidpoort waar winkels elke zondag open mogen zijn. 

 

Branchering

In de Stichting Centrum Management Delft (SCMD) zijn met de Kamer van Koophandel, de OFD en grootwinkelbedrijven voorstellen besproken inzake de gewenste branchering van winkels in de binnenstad. In de loop van 2001 is de SCMD gekomen tot vaststelling van een brancheringsbeleid voor de Binnenstad (inclusief Zuidpoort) van Delft. Een uitvoeringsnota is in voorbereiding.

 

Inmiddels wordt onderzocht of gekomen kan worden tot de oprichting van een Vastgoed Ontwikkelingsmaatschappij voor de binnenstad van Delft. Doel van zo’n maatschappij is de verbetering van het woon- leef- en werkklimaat in de binnenstad aan de hand van door de gemeente vastgesteld beleid. De maatschappij zal dus een belangrijke rol vervullen bij de effectuering van het beleid. De uitvoering van het brancheringsbeleid zal daar onderdeel van kunnen zijn.

 

In opdracht van de gemeente heeft een extern bureau in 2001 een voorstel gedaan om een onderdeel van de binnenstad (In de Veste) te moderniseren. Dit punt zal in 2002 tot concrete voorstellen leiden.

 

Verder is er veel werk verzet met Kamer van Koophandel en OFD voor de uitvoering en afstemming van diverse maatregelen in de binnenstad en zijn er initiatieven genomen met betrekking tot monitoring van die maatregelen. Deelgenomen is aan het Impuls Detailhandelsproject van de Kamer van Koophandel Haaglanden.

 


 

2.3       LEEFBAARHEID

 

 

2.3.1          Wijkgericht werken

 

De wijkaanpak

In het kader van de cyclus van de wijkaanpak zijn voor de wijken Wippolder en Hof van

Delft/Voordijkshoorn wijkplannen gereed, alsmede wijkprogramma’s. Voor deze productie heeft intensief overleg plaats gevonden met de betreffende wijkbewoners, instellingen, politie en corporaties. Ook is aan het einde van het proces in beide wijken een wijkmarkt georganiseerd, waarin de plannen zijn gepresenteerd en waar opgeroepen werd om mee te gaan doen aan de uitvoering. Ook is er een standaard ontwikkeld voor het wijkverslag en de wijkjaarrekening, die jaarlijks zullen worden opgesteld.

In het voorjaar is de gemeenteraad akkoord gegaan met de instelling van wijkbudgetten. Volgens een eenvoudige verdeelsleutel, gebaseerd op het inwonertal en het aantal huishoudens met een sociaal minimum, is het totale budget verdeeld per wijk. In een zo breed mogelijk overleg met bewoners en instellingen is per wijk een bestedingsplan gemaakt. Bij afsluiting van het jaar is gebleken dat circa 30 % van de wijkbudgetten 2001 is uitgegeven of gereserveerd. Dit komt omdat deze pas vanaf april beschikbaar waren.

Voor alle wijken (behalve Voorhof) zijn wijkprogramma’s gemaakt voor het jaar 2002. Hierin staan de concrete activiteiten aangegeven en de verwachte uitgaven ten laste van het wijkbudget 2002. Er is dus voor elke wijk een wijkbeschrijving, een wijkplan, wijkbudget en een wijkprogramma beschikbaar. Dit houdt in dat de wijkplan cyclus waaraan in 1998 is begonnen, doorlopen is.

 

 

EZH

In het voorjaar is het bestedingsvoorstel EZH-gelden: “Investeren in de wijken” verschenen. De uitvoering van verschillende onderdelen van de nota is ter hand genomen. De schoonmaakkaravaan is de wijken in gegaan. Graffiti is verwijderd, beplanting gesnoeid, bestrating verbeterd en hondenpoep opgeruimd.

 

In dit zelfde kader is een mogelijke opvolging van dit project ontwikkeld, maar waarbij bewoners daadwerkelijk actief betrokken zijn. Het project ‘Thuis op Straat’ (TOS) is van start gegaan. In het kader van de Brede-school gedachte zijn plannen ontwikkeld om schoolpleinen toegankelijker te maken voor kinderen uit de buurt. Een financiële impuls is gegeven aan de verbetering van speelplaatsen en trapvelden. Voor de ontwikkeling van een skatebaan is met jongeren een plan van aanpak en een locatie gekozen. Ook is een kunstplan voor de wijken Voorhof en Buitenhof verschenen. In het kader van het deelproject “Kleur en groen in de wijk” hebben op tal van plaatsen in de stad opvallende bloembakken een plaats gekregen.

 

Meerjaren Raming Straat Aanpak (MRSA)

Bij het project ‘Ophogen Tanthof Oost’ is het gedeelte rond de omgeving Otterlaan voltooid en daarmee nadert het project zijn afronding. In het kader van ‘snel herstel’ zijn veel kleine uitgaven gedaan om de kwaliteit van de openbare ruimte in wijken te verbeteren. Enkele van die kleinere zaken kwamen voort uit meldingen van bewoners bij de opknapkaravaan.

Het budget van 2001 is ook onderdeel van het wijkbudget. Besloten is dat het wijkbudget voor de jaren 2001, 2002 en 2003 gevoed wordt met het krediet MRSA en met de meerjarenraming stadsvernieuwing.


Nieuwbouw buurtaccommodaties.

In juni 2001 is de eerste paal geslagen voor het project Westerkwartier, dat bestaat uit een buurthuis en een kinderdagverblijf. De bouw verloopt volgens planning. Voor de nieuwbouw van Sranti aan de Tanthofdreef is vlak voor kerst 2001 de bouwvergunning aangevraagd. De voorbereiding van het multifunctionele buurtcentrum Poptahof is enigermate vertraagd doordat gaande het proces het programma van eisen is gewijzigd.

Aan het oorspronkelijke programma zijn de volgende functies toegevoegd: twee huiskamers voor migranten en een lokaal voor de voorschool. Het definitief ontwerp voor de jongerenaccommodatie Wippolder aan de Muyskenlaan was eind 2001 gereed. Voor Tanthof is ervoor gekozen het nieuw te bouwen buurthuis te combineren met een commerciële sportvoorziening (fitness).

 

 

2.3.2     Welzijn

 

Kinderopvang

Het gemeentelijk beleid voor de kinderopvang is succesvol gebleken. In 2001 is het aantal plaatsen met ongeveer 100 plaatsen voor de hele dagopvang en 60 plaatsen voor de buitenschoolse opvang uitgebreid. Dit is onder andere een gevolg van integrale samenwerking; het loket kinderopvang werpt zijn vruchten af. Een deel van de uitbreidingen is tot stand gekomen met stimuleringsbijdragen en door middel van aanbesteding. Een ander deel is autonoom door de markt gerealiseerd, onder regie van de gemeente. Van de gezamenlijke borgstelling met het Waarborgfonds is formeel drie keer gebruik gemaakt; een aantal projecten is nog in behandeling. In de afgelopen periode is de nadruk gelegd op uitbreiding, maar is ook een start gemaakt met het verbeteren van de spreiding en samenhang met anderen, zoals de brede school, voor- en tussenschool, sportvisie en activerings- en inburgeringsbeleid. De invoering van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang is uitgesteld tot 2004. Essentieel punt daarin is de vraagsturing door ouders vanaf 2004. Eind 2001 is de koers uitgezet om hierop op lokaal niveau in te spelen.

 

Breed welzijn en buurtwerk

Het fusietraject van de Brede Welzijnsorganisatie Delft (BWD) heeft zich tot begin 2001 voornamelijk toegespitst op de organisatie van de nieuwe instelling. Dit resulteerde in een werkplan voor 2001 dat vooral een beschrijving is van lopende activiteiten. Als overzicht waardevol omdat dat voordien ontbrak. Het jaar 2001 is gebruikt om de beleidsvoornemens te vertalen in concrete doelen en projecten die op basis van budgetsubsidiëring inmiddels opgenomen zijn in het productenboek 2002.

 

In 2001 is veel voortgang geboekt met het uitvoeren van de nota ‘Knopen in de wijken’: er is wijkopbouwwerk in alle wijken geïntroduceerd, de professionals zijn wijkgericht ingezet en vormen teams waardoor de samenhang in het professionele werk is vergroot, er zijn nieuwe afspraken gemaakt over een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en buurthuisbesturen over de gebouwen, de nieuwe stedelijke koepel staat met een heel nieuw management. Maar de schaduwzijde is dat er hierdoor veel energie is weggevloeid uit de gewone uitvoering in de buurthuizen. Duidelijk is dat de praktijk van het professionele welzijnswerk in 2001 niet voldeed aan de gestelde norm in ‘Knopen in de wijken’; met name blijkt de beleidslijn om het accommodatiebeheer met gesubsidieerde arbeidsplaatsen uit te voeren steeds moeilijker te handhaven.

 

Subsidies maatschappelijke activiteiten

Het jaarprogramma maatschappelijke activiteiten heeft plaats gemaakt voor de subsidiebundel. Aan project- en overige subsidies is bijna € 1.3 miljoen uitgegeven. Aan 15 grote instellingen € 9.5 miljoen. De afspraak om in 2001 productafspraken te maken op de beleidsterreinen maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk en buurt- en wijkwerk is deels gerealiseerd.


De nieuwe Brede welzijnsorganisatie Delft (BWD) heeft een activiteitenplan opgesteld voor het jeugd- en jongerenwerk en het buurt- en wijkwerk. Daarnaast is voor 2002 een productenboek opgesteld en is een productbegroting in ontwikkeling.

 

Algemeen Maatschappelijk Werk

In 2001 is met de door de gemeente extra ingezette middelen (onder andere EZH gelden) en de doeluitkering van het ministerie van VWS een uitbreiding van 2,3 fte’s Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) gerealiseerd. In totaal is daarmee 8,3 fte’s AMW in Delft beschikbaar; dat betekent 1 fte AMW op ruim 11.000 inwoners. De minister hanteert een norm van 1 fte AMW per 6.000 inwoners. Door de sterke stijging van de CAO-kosten in 2000 en 2001 staat het te behalen resultaat in december 2003 (8,3 fte’s) inmiddels onder druk. Oorzaak is dat de jaarlijkse compensatie (van gemeente en rijksoverheid) geen gelijke tred houdt met de stijging van de CAO-kosten.

Op basis van een onderzoek van Maatzorg naar maatschappelijk ondernemen is ondermeer geconcludeerd dat de mogelijkheden voor het verwerven van extra inkomsten uit marktgerichte activiteiten op het gebied van Specifiek Maatschappelijk Werk (SpMW) gering zijn. De discussie over het vragen van een eigen bijdrage aan cliënten van het AMW wordt niet verder meer opgevoerd. Maatzorg zal in haar beleid voor een aantal cliëntengroepen scherper de afweging maken of doorverwijzing naar gespecialiseerde instellingen gewenst is. Ook wordt vanuit het oogpunt van kwaliteit en aantrekkelijkheid geïnvesteerd in het (verder) ontwikkelen van specifiek maatschappelijk werk.

 

Ouderenwerk

In het laatste kwartaal van 2001 werden de indicatiestellingen voor tijdelijke opname en dagverzorging van de Stichting Ouderenwerk overgeheveld naar het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). De reden daarvan is dat voorheen de indicaties voor deze twee vormen van zorg afzonderlijk plaatsvonden van de overige indicaties voor zorgvoorzieningen. Met de genomen maatregel wordt de integrale indicatiestelling verder gestalte gegeven.

Uit de EZH-middelen zijn in het vierde kwartaal ouderenadviseurs bij de Stichting Ouderenwerk Delft aangesteld. Zij richten zich op het ondersteunen en begeleiden van ouderen met meervoudige en complexe hulpvragen.

Aan de gemeentelijke voornemens om budgetsubsidiëring te ontwikkelen, is in 2001 verder gestalte gegeven. Met de Stichting Ouderenwerk Delft zijn afspraken gemaakt om ervaring op te doen met een productbegroting. Een eerste proeve is in 2000 (voor het jaar 2001) ontwikkeld en in 2001 is voor het jaar 2002 een productbegroting opgesteld.

 

Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk

In 2001 is subsidie bij het ministerie van VWS aangevraagd voor het geven van invulling aan de tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk. De regeling dient als een impuls die moet leiden tot een systematische en langdurige aanpak gericht op de versterking van de ondersteuning aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Hoofddoel van de regeling is een stevig, verbreed en vernieuwd netwerk van mensen en voorzieningen op het terrein van het lokaal vrijwilligersbeleid, die toegerust zijn voor de activiteiten die zij willen ontplooien en voor de vraag die in de samenleving leeft.

 

 

2.3.3          Wonen

 

Prestatieafspraken

Het jaar 2001 stond voor een groot deel in het teken van de aanzet voor een pakket nieuwe prestatieafspraken tussen gemeente en Delftse corporaties. Het in samenspraak geformuleerde en begin 2002 nog definitief vast te stellen c.q. uit te werken pakket afspraken is opgehangen aan de hoofdthema’s van het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen (BBSH), te weten wonen en zorg, woonruimteverdeling, verkoop van woningen, herstructurering, leefbaarheid en huurbeleid.


Als onderdeel van het terrein wonen en zorg stond het opplussen in 2001 centraal. Hoewel het geplande programma voor 326 woningen per eind 2001 niet gereed was, waren de meeste werkzaamheden wel gestart.

Bovendien zijn de eerste afspraken over nieuwe projecten gemaakt. Projecten die voorzien in ca. 700 opgepluste woningen die voor eind 2003 gereed moeten zijn.

Op regionaal niveau is ook de nieuwe set prestatieafspraken eind 2001 nagenoeg klaar.

 

Woonruimteverdeling

Ook in 2001 bleef de druk op de woningmarkt onverminderd hoog. Desondanks leverde de uitkomst van het experiment ‘slaagkans’ positieve geluiden op. Niet dat de voorraad huurwoningen groter is geworden, maar slaagkans als instrument biedt voldoende sturingsmogelijkheden om diverse (doel)groepen in Delft beter te kunnen huisvesten.

Een laatste kans op huisvesting speelt een centrale rol bij de overeenkomst ‘voorkomen huisuitzettingen’. Een bijzonder accent is gelegd bij gezinnen met kinderen. Streven is om probleemhuishoudens slechts in uitzonderlijke gevallen uit te zetten. Als het nodig is komen zij zelfs nog in aanmerking voor begeleid onzelfstandig wonen.

 

Woonvisie

In 2001 heeft de gemeente ingestemd met de ontwikkeling van de Delftse Woonvisie. Het gaat om een visie op de gewenste strategische ontwikkelingen in het corporatiebezit voor de periode tot 2010. De uitkomsten zijn voor een belangrijk deel leidend voor de ingrepen die de komende jaren in diverse wijken in Delft gaan plaatsvinden. Poptahof is daar het meest actuele voorbeeld van.

 

 

2.3.4     Sport en recreatie

 

Aan de Stichting Exploitatie Sportpark Tanthof-Zuid is in 2001 een financiële impuls gegeven om de liquiditeitspositie van de stichting te verbeteren en om de exploitatie beter beheersbaar te maken. Na evaluerende gesprekken is gebleken dat de gemeentelijke bijdragen in het algemeen hebben bijgedragen tot een verbeterd exploitatiebeeld, maar dat het kernprobleem nog niet is opgelost; de slechte onderhoudsstaat van de velden en (tot voor kort) een te laag onderhoudsbudget.  

Met EZH-middelen zijn voor de Delftse Hout plannen uitgewerkt om de aantrekkelijkheid van het gebied voor jeugd en jongeren te vergroten. De uitvoering vindt in de eerste helft van 2002 plaats. Met sportgroepen wordt onder andere overlegd over de verbetering van de trim-rolskimogelijkheden in de Delftse Hout.

 

Midden Delfland

Op twee fronten is nadrukkelijk de discussie gevoerd over ontwikkelingen in Midden Delfland. Dit betrof de bestuurlijke toekomst van het gebied en de discussie over de aanleg van rijksweg A4. De bestuurlijke toekomst is nadrukkelijk bepaald door het convenant dat met de gemeente Schipluiden is gesloten, met  een Groenfonds Midden Delfland als instrument. Inmiddels heeft ook de gemeente Den Haag toegezegd een bedrag in het fonds te storten. Delft is betrokken geweest bij het opstellen van het rapport ‘Kansen benutten, impasses doorbreken’, waarin een kwaliteitsprogramma voor Midden Delfland gekoppeld aan de mogelijke aanleg van rijksweg A4 door het gebied wordt beoogd.

De ruimte die in de begroting is ontstaan door een lagere bijdrage aan het recreatieschap Midden-Delfland is ingezet ten behoeve van de naturistenvereniging Navah. Deze ontwikkelt momenteel een kampeerterrein aan de Rotterdamseweg.

 

De sportvelden

Het beheer en (delen van) het onderhoud is ondergebracht bij de sportverenigingen zelf. In 2001 hebben wij voorstellen ontwikkeld waarin de verantwoordelijkheden van onderhoud, gebruik en beheer van de sportvelden is geregeld. Een conceptovereenkomst is ter beoordeling voorgelegd aan de sportraad van Delft.


 

2.3.5     Veiligheidsbeleid

 

In de Zomernota van 2001 worden de prioriteiten van het integraal veiligheidsbeleid geformuleerd in zes projecten:

-          Koppeling zorgteams op scholen en het OM (beter bekend als Veilige School)

-          Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW)

-          Veilig Uit en Thuis

-          Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen

-          Verkeersveiligheid

-          Ontwikkeling van een communicatiestrategie

 

Deze projecten verkeren in een verschillende ontwikkelingsfase. Met beschikbare budgetten, naast een extra structureel budget van € 13.613,41, als ook de stimuleringsbijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (onder andere ten behoeve van Veilige School en Veilig Uit en Thuis) en de Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MRISV)  middelen, is aan de verschillende projecten een flinke impuls gegeven. De projecten Veilige School, Politie Keurmerk Veilig Wonen, Veilig Uit & Thuis zijn inmiddels nagenoeg afgerond.

 

Het project ‘Veiligheidsparagrafen’ in de wijkplannen zal in een aangepaste vorm worden uitgevoerd. Het is niet wenselijk gebleken om een aparte paragraaf toe te voegen aan een reeds bestaand wijkplan. Bij de herijking van de wijkprogramma’s zijn, waar mogelijk,  (on)veiligheidsaccenten aangegeven. In een nog te verschijnen nota zullen de stedelijke (wijkoverstijgende) problemen aan de orde komen.

 

Het project ‘Verkeersveiligheid’ is op dit moment nog volop in uitvoering.

 

Het project ‘Ontwikkeling van een communicatiestrategie’ is nagenoeg afgerond. Met het vakteam Communicatie zijn afspraken gemaakt op welke wijze communicatie zal plaatsvinden met betrekking tot de diverse projecten van het integraal veiligheidsbeleid. Voor de zomer van 2002 is bekend of er naast de huidige afspraken meer structureel overleg noodzakelijk is met betrekking tot communicatie over de diverse veiligheidsprojecten.

 

Inmiddels is het EZH-bestedingsvoorstel Veiligheid verschenen. In dit voorstel zijn verschillende deelprojecten terug te vinden die bijdragen aan een veiliger Delft. De uitvoering zal met inzet van diverse vakteams plaatsvinden gedurende de periode 2001-2006

 

 

2.3.6     Stedelijke vernieuwing

 

In het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing, worden sinds begin 2001 door de Provincie Zuid Holland zogenaamde ‘voorschotten’ inzake het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) aan de Gemeente Delft betaald. In totaal over de periode 2001-2004 zal hiermee circa € 11,5 miljoen (exclusief ‘overige’ bijdragen zoals Wbb-gelden, gevelisolatiegelden, Provinciaal Steden Beleid -gelden en rente/prijscompensatie) ter beschikking komen.

De geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’ heeft vooralsnog niet het gewenste resultaat opgeleverd, zodat nog onduidelijk is welk bedrag (in het kader van de zgn. ‘overdracht van Wbb-gelden’) aan het Delftse ISV-budget wordt toegevoegd.

Het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) is inmiddels, na goedkeuring door de provincie, in de gemeentelijk begrotingscyclus ‘verankerd’ via jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen MR-ISV.


Om te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven ISV-beleidsdoelstellingen ook echt worden bereikt, is in 2001 de (inhoudelijke en procesmatige) ‘ISV monitor 2000’ opgezet. De resultaten van deze monitor hebben niet geleid tot wijziging van de oorspronkelijke ISV-doelstellingen.

 Wel zijn in de monitor een aantal aandachtspunten geformuleerd. De belangrijkste betreft het intensiveren van de uitvoering en voltooiing van lopende ISV-projecten en programma’s.

 

Stadsvernieuwing

Het restant saldo van de ‘kasreserve stadsvernieuwing’ (SV-fonds) bedroeg eind december naar schatting circa €  7,7 miljoen en komt daarmee aanmerkelijk lager uit dan eind 2000 nog het geval was (circa € 11,3 miljoen.). Het tempo van uitgaven is hiermee aanmerkelijk hoger (circa 43%) komen te liggen dan in voorgaande jaren het geval was.

De Wet op de Stad en Dorpsvernieuwing (WSDV) rijksbijdragen zijn in 2001 gestopt.

De eind 2001 vastgestelde MR-ISV 2002 - 2004 heeft geen nieuwe accenten opgeleverd in vergelijking met de voorgaande MR-ISV. De financiering van de lopende gebieden en

 

 

projecten (Hooikade/ Zuideinde, Doelengebied, Scheepmakerij, In de Veste, Zuidpoort, Die Delfgaauwse Weye en Wippolder) is opnieuw geactualiseerd. Daarnaast is voor de subsidies het budget en het ingezette beleid gehandhaafd en is opnieuw prioriteit gegeven aan de bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid en de vormgeving van het Brede School programma.

 

 

2.4       DE SOCIALE STRUCTUUR

 

 

2.4.1     Delfts Sociaal Beleid

 

De essentie van het Delfts sociaal beleid is instrumenten voor samenwerking en communicatie te bieden aan beleidsmedewerkers en vakteams: een werkwijze voor projectmatig werken, bundeling van informatie (sociale kaart) en monitoring van beleidsgegevens.

Het programma ‘Delfts sociaal beleid’ is overgegaan van de Directie Programma’s en Projecten naar de lijn. Er is een regiegroep die wordt gedragen door de sectoren Werk, Inkomen, Zorg en Leefbaarheid. De methode voor projectmatig werken is afgesproken en inmiddels werken diverse projectteams hiermee. Belangrijkste accent is thans om alle initiatieven voor monitoring van beleidsthema’s bijeen te brengen en op elkaar af te stemmen. Delft heeft zich ook aangemeld voor de te ontwikkelen landelijke monitor lokaal sociaal beleid.

Het prestatieboek 2001 bevat prestatie-indicatoren voor onderdelen van het Delfts sociaal beleid. De evaluatie over 2001 is in het voorjaar van 2002 verricht. Verdere verbreding van het prestatieboek staat als actiepunt.


 

2.4.2     Samen aan de Slag

 

In de nota ‘Samen aan de Slag – een samenhangende aanpak van werkloosheid, armoede en sociaal isolement in Delft’ zijn zes projecten gepresenteerd. In 2001 is van start gegaan met de implementatie van de projecten.

 

Incentivebeleid en bestrijding armoedeval

De voorgestelde regelingen zijn in 2001 ingevoerd: klanten in fase-4 die een traject sociale activering volgen ontvingen een bonus, Delftenaren die een gesubsidieerde baan accepteerden kwamen in aanmerking voor koopkrachtgarantie om zo de armoedeval te bestrijden en de vrijlatingsregeling werd uitgebreid met de doelgroep éénoudergezinnen met kinderen van 5 tot 12 jaar.

Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT)

Het Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT) is van start gegaan in november 2001. Aan Delftse burgers wordt, door een pro-actieve en persoonlijke benadering, voorlichting gegeven over de verschillende inkomensondersteunende regelingen en wordt hulp geboden bij het aanvragen ervan.

 

Arbeidsmarktprojecten

De drie pilots  (Maatzorg, Schie-oevers en Kringloop bedrijf) waarbij in samenwerking met werkgevers, werkzoekenden aan het werk worden geholpen, zijn van start zijn gegaan. De pilots zijn zeer succesvol gebleken. Het Maatzorg-project heeft in 2001 een vervolg gekregen waarbij ook de Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest betrokken is.

 

Tegengaan sociaal isolement

Bekostigd uit de EZH-middelen is in september het project ‘Tegengaan sociaal isolement’ van start gegaan met de aanstelling van wijkconsulenten in Buitenhof, Voorhof en Tanthof op basis van een halve formatieplaats per wijk. Na een eerste introductie- en kennismakingsperiode hebben zij, op bescheiden schaal, contacten gelegd met mensen die zijn aangemeld. Het project moet binnen de wijken nog groeien en in de werkzaamheden van andere professionele en vrijwilligersorganisaties nog een plek krijgen om attent te zijn op signalering en aanmelding van (potentieel) sociaal geïsoleerden.

 

Aanpak éénoudergezinnen

De aanpak éénoudergezinnen, gericht op het bieden van perspectief op de arbeidsmarkt, is in 2001 van start gegaan. Er zijn ongeveer 50 klantgesprekken gevoerd.

 

Informatievoorziening en sociale database

De sociale database is in 2001 tot stand gekomen. Hiermee is een beleidsondersteunend instrument gerealiseerd, dat inzicht biedt in het klantenbestand van de sociale dienst.   

 

 

2.4.3     Werk en Inkomen

 

Met ingang van 2001 is de Wet Financiering Algemene Bijstandswet (AWB), Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) van kracht geworden. Met deze wet is de financiële verantwoordelijkheid van gemeenten voor de uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ vergroot. Gemeenten krijgen 75% van hun uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ op basis van declaratie vergoed (voorheen 90%), voor het resterende deel ontvangen zij een budget. De financiering is onderdeel van het Fonds Werk en Inkomen (FWI). Deze regeling is een stimulans om tot een effectiever en efficiënter reïntegratiebeleid te komen.


Als het aantal bijstandsgerechtigden daalt, kan dit een besparing opleveren in het uitkeringdeel, die weer kan worden ingezet voor extra reïntegratieactiviteiten. 2001 lijkt in Delft budgettair neutraal te zijn verlopen. 

 

In het kader van een andere nieuwe wetgeving per 1 januari 2002, de Suwi-(Structuur uitvoering werk en inkomen)wetgeving, heeft de gemeente in 2001 gewerkt aan de implementatie van deze wet.  De wet Suwi heeft een aantal directe gevolgen voor de gemeente, met name daar waar het gaat om samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen, de inkoop van reïntegratieactiviteiten, de reïntegratieverantwoordelijkheid van Nug-ers en Anw-ers, de totstandkoming van bedrijfsverzamelgebouwen en de uitbreiding van de sluitende aanpak.

 

Delft heeft de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in het realiseren van een sluitende aanpak aan klanten die met een trajectmatige aanpak de mogelijkheid hebben door te stromen naar de arbeidsmarkt. In 2001 is een aanzet gegeven de sluitende aanpak uit te breiden naar de doelgroep fase-4 (een groep waarbij een traject naar werk vooralsnog niet aan de orde is).

Voor deze groep is stevig ingezet door het eigen fase-4 team en de inkoop van extra trajecten. Aan de hand van een grondige analyse van het fase-4 bestand is zicht gekregen op de omvang alsmede de aard van de problematiek van deze groep. Aan ongeveer de helft van het fase-4 bestand kan nog een activeringstraject aangeboden worden. Op basis van het door dit rapport verkregen inzicht is door de gemeente een groot aantal instrumenten ten behoeve van deze groep ingekocht.

 

Om het opdrachtgever en -nemerschap in de uitvoering van gesubsidieerde arbeid (Wet Inschakeling Werklozen (WIW) en Instroom /Doorstroom (I/D) ook organisatorisch verder vorm te geven is in 2001 een traject ingezet om Stichting Werkplan, de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie voor de WIW- en I/D-regeling, verder op afstand te zetten van de gemeente.

 

Naast de aandacht voor werk is in 2001 ook veel gebeurd op het gebied van inkomensondersteuning. Voor minima met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum en voor werknemers met een WIW-dienstverband is het in 2001 mogelijk geworden om een gratis  aanvullende collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten. Voor bijstandsgerechtigden is dit in 2000 reeds gerealiseerd. Een campagne eind 2000 heeft de verzekering onder de aandacht gebracht bij de doelgroepen.

 

Om de deelname aan deze verzekering verder te verhogen zijn eind 2001 alle minima direct aangeschreven over de mogelijkheid van de aanvullende verzekering AV Delft. Deze actie heeft geleid tot een verhoging van het aantal deelnemers.

 

De regeling ‘Tegemoetkoming Huursubsidie Onzelfstandige Wooneenheden’ is in 2001 van start gegaan. Deze regeling is in het leven geroepen voor burgers (met name studenten) die in een onzelfstandige wooneenheid wonen en hierdoor geen kwijtschelding gemeentelijke onroerende zaken belasting kunnen aanvragen.

 

In februari 2001 werd gestart met de verkoop van de Delftpas. Deze pas kwam tot stand in samenwerking met de Rotterdampas. De pas geeft de pashouder kortingen op veel sociale, culturele en maatschappelijke activiteiten. Delftse burgers kunnen deze pas aanschaffen voor een inkomensafhankelijk tarief. In 2001 hebben 3.837 burgers de pas aangeschaft.

Financiering van de pas werd deels gevonden in de kortingsregeling en deels in de herleiding van gemeentelijke subsidies. Met de komst van de Delftpas is de kortingsregeling komen te vervallen. Voor een korting op sportactiviteiten kunnen Delftse minima een beroep doen op het Sportfonds.


In 2001 is het Fraudebeleidsplan 2001-2005 vastgesteld. Meer fraudezaken worden onderzocht, fraude-alertheid wordt vergoot en aan preventie van fraude wordt meer aandacht besteed.

 

 

2.4.4     Zorg

 

Naar aanleiding van de nota ’stand van zaken Wet Voorzieningen Gehandicapten 2001’ (WVG)  is een start gemaakt met het jaarlijks indexeren van de WVG-tarieven en de WVG-vergoedingen, waarbij omzetting naar de Eurobedragen is meegenomen. Tevens is op basis van de nota verbeteraanpak WVG van mei 2001 de managementinformatie op peil gebracht, zijn de doorlooptijden bekort en de achterstanden weggewerkt.

 

In 2001 is de nota ‘Het versterken van de eerste lijnsgezondheidszorg in Delft’ tot stand gekomen. Om (dreigende) tekorten aan huisartsen en tandartsen af te wenden, maakt de gemeente het vestigingsklimaat voor deze beroepsgroepen aantrekkelijker. De gemeente vervult op het gebied van huisvesting een faciliterende rol door: a) mee te werken aan het wijzigen van bestemmingsplannen binnen de kaders van het RO-beleid; b) het zoeken naar externe partners die eventueel accommodaties kunnen ontwikkelen; c) het verbeteren en/of uitbreiden van het aantal gezondheidsaccommodaties en d) bij te dragen aan het totstandkomen van een beheersorganisatie voor gezondheidsaccommodaties in Delft of de regio.

 

De eerste aanzet voor uitbreiding van de maatschappelijke opvang met een laagdrempelige nachtopvang is gedaan door middel van het reserveren van een bedrag van € 226.890 ten laste van het budget 2001. In 2002 moet deze nachtopvang een concrete invulling krijgen. De samenwerking tussen de opvanginstellingen is van start gegaan.

Activering in de maatschappelijke opvang gaat een steeds grotere rol spelen. Het project schoonhouden/opruimen openbare ruimte in samenwerking met het Dienstencentrum over de Brug ging in 2001 voor het eerst van start. Gezien het succes van het project werd een vervolg hierop vorm gegeven.

 

De nota ‘Verslavingszorg’ die in 2002 verschijnt, is in 2001 voorbereid. In het najaar is een werkconferentie georganiseerd waarin belanghebbenden en raadsleden prioriteiten hebben aangegeven voor de ambulante zorg en voorlichting. Een preventieplatform is opgericht onder regie van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD).

Een scan van het bestaande aanbod en van de knelpunten op het gebied van preventie en voorlichting binnen de regio is gedaan.

 

De plannen voor een Meld- en Adviespunt Huiselijk Geweld zijn in 2001 ontwikkeld. Deze voorziening is ondergebracht bij Maatzorg en is in februari 2002 van start gegaan. Vanuit de stuurgroep, waarin gemeente, GGD, Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), Maatzorg en vrouwenopvang participeren is de basis gelegd voor verregaande samenwerking tussen het meldpunt, politie en hulpverlenende instanties.

 

Voor de GGD Delfland heeft het jaar 2001 voor een groot deel in het teken gestaan van de fusievoorbereidingen met de GGD West-Holland. Eind 2001 zijn de fusiebesprekingen neergelegd in het Eindrapport ‘Een gezonde aanwinst voor gezondheidswinst’ waarbij tevens een meerjarige productbegroting en een gemeenschappelijke regeling voor de nieuwe GGD zijn opgesteld. Verwacht wordt dat per 1 april 2002 de fusie daadwerkelijk wordt geëffectueerd.

Door de GGD Delfland en Maatzorg is een project ‘Naar een integrale jeugdgezondheidszorg’ in gang gezet. Vooruitlopend op de nieuwe wet op de jeugdgezondheidszorg waarbij de zorg voor 0 – 4 jarigen en voor 4 – 19 jarigen wordt samengevoegd, wordt door de GGD en Maatzorg gekeken naar een intensieve vorm van


samenwerking zodat een samenhangende Jeugd Gezondheids Zorg (JGZ) ontstaat. Speerpunt hierbij is het oprichten van JGZ-teams op wijkniveau.

 

Het Regionaal Indicatieorgaan DWO (RIO DWO) heeft, in samenwerking met de gemeenten in de regio en onder leiding van een extern adviseur, het traject van verbreding met de Wvg-advisering goed in gang gezet: er is, in het kader van de subsidieregeling ‘Robuuste RIO’s’, een activiteitenplan opgesteld waarin de hoofdlijnen van de wijze waarop gemeenten de Wvg-advisering naar het RIO overhevelen, zijn uitgewerkt. Nu wordt gewerkt aan het opstellen van een bedrijfsplan, een aangepaste begroting en een nieuwe organisatiestructuur van het RIO.

 

Het nieuwe informatiepunt voor ouderen van de Stichting Ouderenwerk Delft krijgt steeds meer vorm. In 2002 zal het van start gaan. In 2001 zijn afspraken gemaakt tussen gemeente, Stichting Ouderenwerk, woningcorporaties, verzorgingsinstellingen en Maatzorg om ouderen door middel van een digitaal informatiesysteem aan de verschillende loketten informatie te geven over elkaars producten.

 

 

2.4.5     Integratiebeleid

 

Na de totstandkoming van het integratiebeleid in 2000, is in het jaar 2001 de uitvoering van dit beleid met succes van start gegaan. Met verschillende zelforganisaties is nader contact gelegd om het beleid breed bekend te maken en specifieke afspraken te maken.

 

De communicatie met de doelgroepen heeft in 2001 vorm gekregen. Zo is een communicatiemedewerker voor migranten aangesteld. Een folder is uitgebracht over verkiezingen waarmee de mogelijkheid om te stemmen onder de aandacht wordt gebracht bij allochtonen. Met de werkgroep migranten communicatie is veelvuldig overleg gevoerd en deze werkgroep participeert ook in verschillende panels en in de brede school.

 

Ook op onderwijsgebied is in 2001 meer aandacht aan allochtonen besteed. De centrale opvang is in het afgelopen jaar een gevestigde instelling geworden. In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid is de voorschool van start gegaan en is de sluitende aanpak voor jongeren van 16 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten halverwege 2001 begonnen.

 

Verder is er op onderwijsgebied aandacht geweest voor taalbevordering: eind 2001 waren 70 allochtonen actief in conversatiegroepen, twintig moeders hebben vanaf september 2001 een cursus taalvaardigheid gevolgd en in het schooljaar 2000/2001 hebben 236 ouders deelgenomen aan een bijeenkomst opvoedingsondersteuning

 

Het project ‘Onbenut talent’ voor hoger opgeleide migranten die een bij hun opleiding passende werkkring zoeken, is van start gegaan en heeft al in 2001 de eerste resultaten

geboekt. Voor nieuwkomers in Delft is in 2001 gestart met een meer geïntegreerde begeleidingsaanpak; de sluitende aanpak. Ook voor oudkomers is gekozen voor een sluitende aanpak met trajectbegeleiding op maat. Het Centraal Punt Oudkomers is voorbereid in 2001 en is begin 2002 gerealiseerd: een coördinator en contactpersonen zijn aangetrokken.

 

Voor de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s)  is dankzij onderling overleg tussen alle betrokken instellingen een integraal plan voor de hulp en begeleiding van de groep van de grond gekomen.

 


 

2.4.6     Onderwijs

 

Het onderwijsbeleidsplan ‘De bakens verzet’ is met unanieme steun van de Delftse schoolbesturen in juni 2001 tot stand gekomen. Naast een voortzetting van bekend Delfts onderwijsbeleid, zoals: schoolzwemmen, Natuur en Milieu Educatie (NME) en Kunstzinnige vorming, logopedie en spijbelopvang, bevat het plan een groot aantal nieuwe beleidsinitiatieven

Vanwege de knellende situatie op de onderwijsarbeidsmarkt, helpt de gemeente Delft schoolbesturen en hun scholen bij het werven van onderwijspersoneel. In dit kader is met succes een gezamenlijke wervingscampagne uitgevoerd. Alle structurele vacatures waren bij de start van het schooljaar 2001-2002 vervuld.

Met de uitwerking van het ‘zorgloket voortgezet onderwijs’ is in 2001 aangevangen. In dit kader wordt een structurele koppeling tot stand gebracht tussen de leerlingbegeleiding op de scholen voor voortgezet onderwijs en de bovenschoolse zorgvoorzieningen: de zorgteams en het Regionaal Centrum Voor Voortijdige Schoolverlaters ’ De Wissel’.

In 2001 is van start gegaan met een nader onderzoek naar de mogelijkheden van (neven)vestigingen voor scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) in Delft. Een intentieverklaring met de Pleyzierschool is getekend.

De EZH-projecten ‘Zorg en achterstand rond scholen (Brede school) en ‘Scholen voor de toekomst’ zijn in het onderwijsbeleid ingekaderd. De uitvoering verliep in 2001 succesvol en volgens planning.

 

In 2001 werd een ‘Integraal Huisvestingsplan’ (IHP) voor de onderwijshuisvesting vastgesteld. In dit plan is op basis van volledige overeenstemming met de schoolbesturen een gezamenlijk perspectief beschreven voor investeringen in huisvestingsvoorzieningen op middellange termijn. Tevens zijn de consequenties van de invoering van de klassenverkleining in het primair onderwijs vertaald in huisvesting. Een apart budget zal worden opgenomen voor de koppeling van onderwijsbeleid aan Brede Schoolbeleid.

Op basis van het IHP is eind 2001 de geactualiseerde Verordening Onderwijshuisvesting in procedure gebracht.

In het primair onderwijs is actie ondernomen tot het vrij maken van de scholen van asbest, waar dit een gevaar kan opleveren voor de gezondheid. Ook zijn alle scholen geïnventariseerd op de mogelijkheden van voorkomen van legionella. De noodzakelijke, preventieve maatregelen om legionella besmetting tegen te gaan zijn genomen. In het kader van het Delftse ICT Afspraak-beleid (DIA beleid) (Onderwijs en ICT) worden alle scholen voorzien van een data-bekabelingssysteem.

 

In het najaar van 2001 is hard gewerkt aan de tot standkoming van een Kaderbrief Gemeentelijk onderwijsachterstandsbeleid ( GOA). Dit kader zal in maart 2002 vastgesteld kunnen worden. Op basis van de Kaderbrief zal GOA-Delft voor juli 2002 een beleidsplan opstellen voor periode 2002-2005. Een belangrijk onderdeel daarvan vormt het in 2001 ingevoerde beleid Voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

 

Het project ‘Een sluitende aanpak, voor 16-23 jarige schoolverlaters’ kende in 2001 een beperkte start, twee van de vier medewerkers in dit integrale project konden worden aangesteld. Al 160 jongeren werden voor een gesprek met de case-managers opgeroepen. 50% daarvan kon weer gemotiveerd worden een opleiding te gaan volgen, waarmee alsnog een startkwalificatie kan worden verworven. 10% bleek moeilijk motiveerbaar en 40% was aan het werk of  volgde een combinatie van leren en werken. Het project zal in 2002 in volledige uitvoering komen.

 

De verzelfstandiging van het openbaar onderwijs zette zich in 2001 door. Na de invoering van een nieuwe managementstructuur in 2000 werd in 2001 de bestuurs- en management ondersteuning ontvlochten uit het vakteam onderwijs.


In het najaar van 2001 is op basis van intensief overleg tussen de gemeenten Rijswijk en Delft de bereidheid uitgesproken tot het samengaan van het Delftse en Rijswijkse openbaar onderwijs. De intentieverklaring is in januari 2002 ondertekend.

 

Het Brede Schoolprogramma is in september 2001 van start gegaan voor basisschoolleerlingen in de wijken Voorhof en Buitenhof. Voor beide wijken is een programmamakelaar aangesteld en zijn wijkwerkgroepen, met vertegenwoordigers van scholen, kinderopvang en ouders samengesteld. In de periode van september tot en met december 2001 hebben 500 van de 1500 leerlingen deelgenomen aan activiteiten uit het programma. Deze activiteiten, op het gebied van cultuur, sport, ICT en natuur en milieu, werden uitgevoerd door stedelijke organisaties als de Vrije Academie, de Papaver en Breed Welzijn Delft (BWD).

 

Voor het Brede School programma in het schooljaar 2002-2003 zijn de voorbereidingen in 2001 reeds van start gegaan. De brede school zal in 2002, naast de wijken Voorhof en Buitenhof, ook in de wijken Tanthof en Vrijenban worden geïntroduceerd.

 

In samenwerking met de GGD en Maatzorg is gestart een invulling te geven aan de wijkzorgteams. Doel hiervan is de ouder- en kindzorg in de wijk te organiseren  en meer samenhang te brengen door een netwerk van wijk(zorg)partners.

 

Via het project Brede School is de subsidieregeling voor open schoolpleinen van kracht geworden. Door twaalf scholen zijn plannen ingediend waarvan er reeds vier zijn gehonoreerd.

 

 

2.5       DUURZAAMHEID

 

 

2.5.1     Binnenstadmanagement en Parkeerbeleid en autoluwe binnenstad

 

In 2001 is de eerste fase van de autoluwe binnenstad nagenoeg afgerond. In april is de Phoenixgarage in gebruik genomen en is de herinrichting van het noordelijk winkelgebied gereed gekomen. Hierbij is een nieuwe familie straatmeubilair toegepast die in overleg met bewoners en ondernemers is uitgekozen. De flexibele afsluiting van het autoluw-plus gebied met pollers is in 2001 zowel technisch als organisatorisch voorbereid, ten behoeve van de ingebruikname van de pollers in januari 2002.

 

In de westelijke ‘schil’ van de binnenstad (Olofsbuurt, Westerkwartier) is het vergunningsysteem voor parkeren voorbereid en uitgevoerd. Het systeem is in overleg met belanghebbenden tot stand gekomen en zal medio 2002 worden geëvalueerd. Tevens zijn voorbereidingen getroffen voor vergunningparkeren in de noordelijke schil (Kalverbos) en de oostelijke schil.

 

Voor bezoekers van de binnenstad is het parkeerverwijssysteem in gebruik genomen. Bovendien is de Delftpendel, de pendeldienst die bezoekers vanaf het parkeerterrein aan de TU naar de binnenstad brengt, in gebruik genomen. Op deze Delftpendel zal in toenemende mate een beroep worden gedaan, vanwege de start van de bouwactiviteiten in het Zuidpoortgebied, waarbij een deel van de parkeerplaatsen aldaar vervallen.

 

Eind 2001 is begonnen met de voorbereiding van fase 2 van de autoluwe binnenstad, de herinrichting van de Markt. Hierbij is een extern ontwerpbureau ingeschakeld, dat samen met een gemeentelijk projectteam het interactieve proces vorm geeft. Voordat fase 2 daadwerkelijk wordt uitgevoerd zal eerst fase 1 worden geëvalueerd. Hierbij worden onder


meer de resultaten van de binnenstadsmonitor gebruikt. Dit jaarlijkse onderzoek naar onder meer ervaringen van gebruikers van de binnenstad, is in november 2001 uitgevoerd. Ten behoeve van de evaluatie medio 2002 zullen in 2002 nog aanvullende gegevens worden verzameld.

 

 

2.5.2     Bestemmingsplan binnenstad

 

Na vaststelling van de startnota op 25 mei 2000 is gewerkt aan het voorontwerp bestemmingsplan. Een belangrijke tussenstap in dit proces voor het bestemmingsplan was de horecanota die in september 2001 is vastgesteld. In het najaar van 2001 was het voorontwerp van het bestemmingsplan gereed om voor het publiek ter visie te leggen. De inspraakprocedure heeft plaatsgevonden in november 2001. In die maand zijn debatgelegenheden en inloopbijeenkomsten georganiseerd. Er was sprake van een goede opkomst en er zijn dan ook 150 inspraakreacties gekomen. Geconstateerd kan worden dat het draagvlak voor dit gedetailleerde bestemmingsplan groot is.

 

De zorgvuldige verwerking van de ontvangen schriftelijke reacties en de mede in dat verband te bewerken verfijning van het bestemmingsplan vragen nog zodanig veel tijd, dat vaststelling van het plan in de raad van april 2002 niet haalbaar blijkt. Dit biedt tevens de mogelijkheid om de uitwerking van het FunctieLimiteringsSysteem(FLS) als onderdeel van het voorontwerp-plan in februari/maart nog aan een afzonderlijke inspraakprocedure te onderwerpen. In de loop van mei 2002 zal het definitieve ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegd worden. Deadline hiervoor is 4 juni 2002, dit met het oog op voortduring van de voorbereidingsbescherming ter voorkoming van ongewenste bouwplannen zolang er geen nieuw bestemmingsplan onherroepelijk van kracht is.

 

 

2.5.3     Polderwegen Midden Delfland

 

Reeds jaren is er sprake van intensief sluipverkeer over de routes in Midden Delfland die daarop niet berekend zijn. In 2000 is het initiatief genomen om dit met de betrokken gemeenten gezamenlijk op te pakken. In de periode 2000/2001 is, in samenspraak met de bewoners van het gebied, een voorstel uitgewerkt voor de plaatsing van doseerinstallaties. Deze installaties zijn effectief voor het weren van sluipverkeer, waarborgen de bereikbaarheid van het gebied voor bestemmingsverkeer en zijn redelijkerwijs op korte termijn te effectueren.

 

Medio 2001 heeft de inspraak plaatsgevonden. Uit de inspraak is geen overwegende weerstand tegen de maatregelen gebleken. Definitieve besluitvorming is echter gekoppeld aan de financiering en zal naar verwachting begin 2002 worden afgerond. Was de realisatie in eerste instantie gekoppeld aan de invoering en financiering van Rekening Rijden, na het wegvallen van dit kader wordt in overleg met Haaglanden andere financiering gezocht, bij voorkeur rijksfinanciering, in de geest van het BOR-convenant (Bereikbaarheids Offensief Randstad). Na afronding van de besluitvorming wordt de technische realisatie in gang gezet en is ingebruikname te verwachten in 2003.

 

 

2.5.4     Duurzaamheid 3D

 

In 2001 zijn bij verschillende 3D-projecten concrete resultaten geboekt:

-          de voorbereidingen voor een volwaardig convenant  duurzaam renoveren/beheren met de woningcorporaties zijn goeddeels afgerond (project Duurzaam bouwen);

-          er is een concept-kansenkaart gereed gekomen die begin 2002 zal uitmonden in een ambtelijke tussenrapportage aan de wethouder (project Kansenkaart van Delft);


 

-          in februari is het convenant tussen de gemeente Delft en de bedrijven, verenigd in de bedrijvenkring Schie-oeversgebied, bekrachtigd. In de loop van 2001 is ook gestart met de uitvoering van de maatregelen die moeten leiden tot een revitalisering en verduurzaming van het gebied. Zo zijn er enkele bedrijvenscans uitgevoerd en zijn er enkele aanpassingen aan de infrastructuur voorbereid (project Duurzame herstructurering Schie-oevers);

-          duurzaamheidsaspecten zijn in alle wijkplannen verwerkt (Duurzaamheid in wijkplannen);

-          in Wippolder is een innovatieve infiltratievoorziening gerealiseerd, zodat de hemelwaterafvoer kon worden afgekoppeld van het riool (Afkoppelen van regenwater in de Wippolder);

-          in een proefgebied in Tanthof-West is een gebiedseigen watersysteem gerealiseerd; het gebied is afgekoppeld van het watersysteem van de Hoge en Lage Abtswoudse Polder (Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof);

-          een plan voor de ecologische hoofdstructuur van Delft is in een vergevorderd stadium en kan begin 2002 ter besluitvorming worden aangeboden (Ecologische hoofdstructuur Delft);

-          de definitieve rapportage van het onderzoek naar de gevolgen van het stopzetten van de grondwateronttrekking door DSM Gist voor Delft is afgerond (Onderzoek effecten verminderen grondwateronttrekkingen Delft). Bestuurlijke stappen worden thans in verband met het Hoogheemraadschap en de Provincie voorbereid;

-          uitbreiding recreatiewatergebieden in en om Delft: een dagrecreatieterrein annex camping ten oosten van de Rotterdamseweg is in de zomer van 2001 geopend en het Abtswoudsebos, waarin een omvangrijk Krekengebied ligt dat geschikt is voor oever- en waterrecreatie is aangelegd (project Recreatiewater in en om Delft);

-          in 2001 is de informatiefunctie in de Retourette aan de Bikolaan verbeterd (uitbreiding Retourette). Eerste stappen zijn gezet voor uitbreiding acties retourette;

-          effectuering hangt sterk af van de bereidheid tot medewerking in de supermarktbranche;

-          er is een start gemaakt met het ontwikkelen van een milieu-educatie aanbod voor het voortgezet onderwijs. In 2001 werd een Afvalfietstocht georganiseerd waaraan 150 leerlingen deelnamen. Een plan voor een NMC agenda wordt nu geïmplementeerd. (Milieuzorg en -educatie in het voortgezet onderwijs);

-          in januari 2001 stelde de gemeenteraad de eerste editie van de Delftse Duurzaamheidsmonitor vast, waarin verschillende milieurapportages zijn gebundeld (Duurzaamheidsmonitor).

 

 

Waterplan

In de binnenstad is toegewerkt naar oplossingen voor de grondwater- en wateroverlast. Oplossingsrichtingen zijn uitgewerkt en zullen in het voorjaar van 2002 ter besluitvorming worden aangeboden. Hiermee samen hangt de beperking van vuilstort vanuit het rioleringsysteem. In het in december 2000 vastgestelde gemeentelijk rioleringsplan is vastgelegd welk traject moet worden gevolgd om te komen tot de basis inspanning (een vastgestelde vuiluitworp uit het rioolstelsel). Medio 2002 zijn de basisrioleringsplannen (per bemalinggebied) afgerond, waarmee  bekend moet zijn welke maatregelen genomen moeten worden om aan de basisinspanning te voldoen. Daarnaast vindt er een analyse plaats van het watersysteem waarin opgenomen de toets voor een waterkwaliteitsspoor.

 

Eind 2001 is het ‘Oeverplan’ in de gemeenteraad vastgesteld. Komende jaren zal een deel van de oevers in Delft op basis van dit plan natuurvriendelijk worden ingericht. In de eerste periode zal de aandacht gericht zijn op de inrichting van de natuurvriendelijke oevers en het beheer en onderhoud.


 

Verkeer en Vervoers Plan (VVP)      

In de afgelopen jaren is veel tijd en energie gestoken in de uitwerking van actieplannen op het gebied van verkeer en vervoer. Zo is in het kader van het Fietsactieplan het e.en en ander in uitvoering; een uitbreiding van de stallingcapaciteit is gerealiseerd en de rode fietsstroken zijn voor het vergrote deel gespoten en zijn zichtbaar in de stad. De verbetering van de kruising Nassaulaan-Delfgauwseweg is voorbereid. Het vrijliggende fietspad aan de Delfgauwseweg is thans in uitvoering. In het kader van ‘Duurzaam veilig’ is van rijkswege bepaald dat tenminste 50% van het wegennet als 30-km zone ingericht zou moeten worden. In Delft is gekozen dat voor zo’n 70-80% van het wegennet te laten gelden. In 2001 is de voorbereiding voor alle wijken nagenoeg afgerond en is reeds een start gemaakt met de uitvoering.

 

In voornoemde actieplannen en in andere relevante plannen (Spoorzone, wijkplannen) is voortgebouwd op het reeds bestaande VVP uit 1998. Wel is steeds getracht een hoger ambitieniveau in te zetten op deelaspecten van mobiliteitsbeleid. Daarbij bleken dergelijke plannen ook meer inzet te vergen dan voorzien (zoals binnenstad). Bij een noodzakelijke prioriteitsstelling is ervoor gekozen om prioriteit te geven aan meer concrete projecten en actieplannen op het gebied van verkeer en vervoer en vooralsnog af te zien van de uitwerking van een integraal VPP+. Wel staan er een aantal ontwikkelingen op stapel die vragen om een samenhangende visie op de verkeersafwikkeling in Delft. Momenteel wordt, in onderlinge samenhang, de verkeerscirculatie bezien voor enkele projecten (Zuidpoort, Spoorzone, TU-noord, TU-midden) hetgeen de aanzet is voor een visie op de verkeerscirculatie in geheel Delft.

 

 

2.5.5     Spoorzone

 

Delft werkt al jaren aan het vervangen van het huidige tweesporige viaduct door een viersporige tunnel. Dit vooral in verband met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van de geluidshinder en de ontwikkelingsmogelijkheden nabij het stadscentrum.

 

De verkenningenfase van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is afgerond middels het aanbieden van twee rapporten. Een betreft de verkenningenstudie door Railned, waarin is geconcludeerd dat in 2010 partiële en in 2020 integrale viersporigheid noodzakelijk is op het baanvak Den Haag-Rotterdam. De tweede betreft een haalbaarheidstudie van Railinfrabeheer, waarin geconcludeerd wordt dat in technische zin het gehanteerde ontwerp globaal gesproken haalbaar is en dat de financiële haalbaarheid via onder andere een PPS-constructie (Publiek-Private Samenwerking) intensivering van het

commerciële programma behoeft. Dit laatste rapport berekent een mogelijke opbrengst van  € 45 tot € 50 miljoen uit de PPS. Desondanks resteert vooralsnog een tekort in de dekking.

In december verleende de minister van Verkeer en Waterstaat aan de gemeente Delft de opdracht samen met Railinfrabeheer de Planstudie uit te voeren; dit gezien de nauwe verwevenheid tussen de infrastructuur en de sociaal-economische ontwikkeling in het gebied.

 

De Planstudie wordt uitgevoerd als resultaat van de procesovereenkomst tussen de vijf publieke partners in het project: ministeries V&W en VROM, Provincie, stadsgewest Haaglanden en de Gemeente Delft. Deze overeenkomst is intussen begin 2002 ondertekend. Beoogd eindresultaat van de samenwerking is een Nota van Uitgangspunten waarin alle publieke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de infrastructuur en herinrichting van het stedelijk gebied zijn samengebracht. Deze randvoorwaarden betreffen de programma’s van eisen voor de tunnel en de stations, de overstapmachine (OV-knoop), maar ook alle eisen voor de stedelijke inrichting, verkeersinfrastructuur, veiligheid en het milieu. Tenslotte is in de nota aangegeven hoe de PPS vormgegeven wordt.


Voor een impuls in de kwaliteit van de stedelijke ontwikkeling is een subsidieaanvraag bij het ministerie van VROM ingediend.Terwijl voor de voorbereiding van de PPS-constructie een subsidie is aangevraagd bij het ministerie van Financiën. Deze laatst genoemde subsidie is inmiddels beschikt. Vooruitlopend op de opdrachtverlening voor de Planstudie, is in september 2001 de Spaanse stedenbouwkundige Busquets gevraagd een uitwerking van zijn visie op stedelijke verbetering (uit 1999) te geven.

 

 

2.5.6     Zuidpoort

 

Na jaren van planvorming werd in 2001 ook op straat duidelijk dat het Zuidpoortgebied ingrijpend gaat veranderen. In januari is begonnen met het proces van bouwrijp maken en bodemsanering. Eind oktober waren alle kabels en leidingen die het terrein naast theater De Veste doorkruisten omgelegd. In december is vervolgens begonnen met het plaatsen van de damwanden die nodig zijn voor het maken van de bouwkuip voor de parkeergarage Zuidpoort.

 

Verder was 2001 ook een belangrijk jaar voor de besluitvorming over het Zuidpoortgebied. In juni is het bestemmingsplan Zuidpoort vastgesteld door de gemeenteraad. In dezelfde maand werd het schetsplan voor de Openbare Ruimte door het college van B&W geaccordeerd. Na de zomer konden de definitieve bouwplannen voor het kerngebied (velden 5 en 7) gepresenteerd worden aan de gemeenteraad. Ook deze werden met instemming ontvangen. Hiermee kwam een einde aan een lange periode van discussie over de invulling van dit deel van de binnenstad.

 

In 2001 werd ook het pand tegenover het theater, waar nu C1000 is gevestigd, aangekocht. Het is de bedoeling dat in dit pand de nieuwe Centrale Bibliotheek gevestigd wordt.

 

De architect voor het terrein aan de Ezelsveldlaan (veld 9) heeft in opdracht van Vidomes een eerste schetsontwerp gemaakt voor het Woonzorgcomplex voor senioren dat daar gerealiseerd zal worden.

 

Verder werd door de gemeente een terreinreservering afgegeven aan Geelen Bouwprojecten BV voor het terrein ten westen van het Techniek Museum (veld 10). Tevens werd besloten de dienstwoningen die op dit veld staan circa 6 meter naar achteren te verplaatsen.

 

 

2.6       JEUGD EN JONGEREN

 

Fusie binnen het jongerenwerk.

Een centrale aansturing en een gestructureerde programmering van het jongerenwerk door de hele stad zijn uitgangspunten van het jongerenbeleid, waardoor doelen als versterking van de maatschappelijke participatie door jongeren haalbaar worden.

Onder gemeentelijke regie is daartoe gestalte gegeven aan een fusie binnen het jongerenwerk, hetgeen geresulteerd heeft in de vorming van een nieuwe stichting: Breed Welzijn Delft (BWD). Met de besturen van The Border en het Luikje is eind 2001 het fusieoverleg nog gaande. Het management van de BWD stuurt alle jongerenwerkers in de stad aan en is verantwoordelijk voor de levering van producten en het realiseren van een aantal projecten, die op jongeren gericht zijn.

De BWD werkt ook in het jongerenwerk zo mogelijk wijkgericht en heeft daarvoor wijkteams geformeerd. Binnen deze wijkteams opereert een jongerenopbouwwerker, die doelgericht en methodisch werkt aan een van de kernbegrippen in het jongerenbeleid: participatie, zoals beschreven in het actieprogramma voor 2000 en 2001.


Door de jongeren actief te benaderen en hen op hun eigen terrein op te zoeken wordt hier een basis gelegd voor ambulant jongerenwerk, naast participatie een ander kernbegrip in het voorgestelde beleid. Een belangrijk thema dat de jongerenopbouwwerkers met de jongeren bespreken, is de vorm waarin de nieuw te bouwen jongerencentra gegoten zullen worden en, even belangrijk, de inhoud van de activiteiten die er zullen plaatsvinden. Concreet krijgt de jongerenparticipatie gestalte in de nieuw te bouwen accommodatie in Wippolder, waarvan de bouw in 2002 zal starten.

 

Jeugdbeleid:Jeugd- en Jongerenbeleid 6 tot 24 jaar

Stonden tot nu toe vooral de jongeren van 12 tot 23 jaar centraal in het jongerenbeleid, denk aan het zakgeldproject, het jongerendebat, sluitende aanpak 16-23 jarigen enz, alle terug te vinden in het actieprogramma jongeren, in de komende periode zal ook aandacht uitgaan naar jongere kinderen. In de afgelopen jaren is het jongerenbeleid gericht geweest op jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar. Projecten als het zakgeldproject, de budgetvoorlichting en de sluitende aanpak 16-23 jarigen zijn specifiek op hen gericht. Vanaf 2001 is voor de goede inbedding van het jongerenwerk extra inzet gepleegd om het jongerenbeleid goed te laten aansluiten op het beleid dat op de jeugd is gericht van zes tot twaalf.

Enerzijds is dat een gevolg van de verdere uitwerking van het Brede Schoolprogramma, waarin ook aan de vrijetijdsbesteding van  kinderen aandacht wordt besteed. Anderzijds is dat een resultaat van de uitvoering van het TOS-project (Thuis Op Straat), dat in 2001 is voorbereid en start in de wijken Voorhof en Buitenhof en in de komende jaren uitgebreid wordt tot een stedelijk project.

 

Cultuur.

De lopende initiatieven voor jongeren met betrekking tot cultuur worden voor een deel in het Delfts Actieplan Cultuurbereik genoemd. Ook is vanuit de EZH middelen geld beschikbaar voor het programmeren van lokale bands in zowel Speakers als de Koornbeurs.In 2001 hebben de initiatieven die jongerencultuur eindelijk de aandacht schenken, vorm gekregen. Dit is mede mogelijk geworden door aan te haken bij het Actieplan Cultuurbereik en door EZH-geld voor dit doel aan te wenden. Op het gebied van de jongerencultuur zijn door de nauwe samenwerking van de vakteams Welzijn en Cultuur Kennis en Economie (CKE) diverse jongerenprojecten tot stand gekomen. De programma –onderdelen die betrekking hebben op jeugd en jongeren zijn in de volgende paragraaf over cultuur verwerkt.

 

 

2.7       CULTUUR

 

Algemeen
In de periode 2000-2004 ligt het accent op de verschuiving van aandacht van de aanbodzijde van cultuur naar het stimuleren van de vraagzijde. Dit accent wordt gelegd binnen vier stedelijke invalshoeken: culturele innovatie, evenementenbeleid, voorzieningenaanbod en de

relatie tussen beeldende kunst, design en architectuur. In 2001 was er in het bijzonder aandacht voor wijkgerichte, culturele activiteiten.

Actieplan Cultuurbereik
Binnen het Delfts Actieplan Cultuurbereik 2001-2004 zijn enkele nieuwe initiatieven ontwikkeld. Het jaar stond in het teken van de voorbereiding om jongeren (12-24 jaar) bij multiculturele activiteiten te betrekken door onder andere projecten als X-change (wereldmuziek, zomerschool, bandcoaching, beatsfactory), Tussen Wal en Schip (een festivalopzet voor lokale talenten) en Vertoon-Je-Kunsten (waarin jongeren actief worden gestimuleerd tot beoefening van de amateurkunst). Ook jongeren in het onderwijs worden hierbij betrokken (wereldkinderfestival, Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) startdag voor VMBO en Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) (Culture Shock).

 

Het locale erfgoed wordt gestimuleerd door de ontwikkeling van het project ’Verhalen van steden, buurten en industrie’. De kern van de industriële invalshoek is de schooljeugd kennis te laten maken met de geschiedenis van de industrialisatie in Delft. Aansluitend is er ook een industrieel erfgoedroute gemaakt voor Delftenaren en toeristen. Daarnaast zal het Gemeentearchief in de komende jaren buurtbewoners in staat stellen kennis te laten nemen van de (beeld-) geschiedenis van hun eigen woonomgeving.


Per buurt wordt het materiaal (uit het archief en van bewoners zelf) gedigitaliseerd. Elk jaar vindt er een presentatie plaats op locatie. In 2002 worden genoemde activiteiten tastbaar en zichtbaar voor de bevolking.

Via participatie-onderzoek door middel van zogenaamde omnibus-enquêtes en registratie op activiteitenniveau wordt er een monitor van het cultuurbereik ontwikkeld. In het eerste kwartaal 2002 zal via een jongeren/jeugdomnibus en de jaarlijkse omnibus vanaf 18 jaar een 0-meting plaatsvinden.

 

Amateurkunst

Op amateurkunstgebied heeft in 2001 de nota 1e fase Amateur Kunst beleid (AK-beleid) het beleidskader vastgelegd van de amateurkunst in Delft. Tevens is een begin gemaakt met de uitvoering ervan: uitbrengen van een amateurkunstgids en website, samenstelling van een amateurkunstplatform, het uitschrijven van een prijsvraag, het organiseren van een jaarlijkse Amateurkunstmanifestatie en de uitbesteding van diverse werkzaamheden van De Nieuwe Amateur (DNA). De 2e fase van het AK-beleid is in februari 2002 in de commissie Cultuur, Kennis en Economie behandeld. Deze nota biedt inzicht in de ruimtebehoefte onder de amateurkunstinstellingen en geeft de resultaten weer van een onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de realisatiemogelijkheden van een Amateurkunstcentrum op diverse locaties in Delft. Verder biedt deze nota een nieuwe subsidieregeling voor de amateurkunst gericht op het verlenen van meer projectsubsidies dan exploitatiesubsidies.

 

Evenementenbeleid

Via het evenementenbeleid is vanaf 2001 het cultuuraanbod in Delft verbreed. De evenementencommissie heeft in 2001 haar adviestaak opgepakt. Er zijn zogenaamde A en B evenementen geselecteerd en gesubsidieerd. Zoals bedoeld, zal de selectie van de 2

B evenementen in 2002 leiden tot het aangaan van meerjaren afspraken met die organisaties (Chamber Music Festival en Mooi Weer Spelen). De Evenementenuitvoeringsregeling biedt ruimte voor de vaststelling van 3 B-evenementen. In 2002 zal actief gezocht worden naar een derde.

 

Het evenementenbeleid, de evenementencommissie en uitvoeringsregeling zijn eind 2001 geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een aanscherping van de criteria op basis waarvan subsidie wordt verstrekt.

 

Een evenementenloket waar informatie aan subsidieaanvragers wordt verstrekt en ondersteuning wordt verleend bij vergunningverlening  is ingericht bij het Cluster Publiekszaken.

 

 In 2001 is veel tijd en energie gestoken om het African Musicfestival voor de stad te behouden.

 

Accountmanagement culturele instellingen
Vanaf 2001 is meer actief inhoud gegeven aan het accountmanagement voor wat betreft de (grote) culturele instellingen. Specifieke aandachtspunten hierbij waren de ontwikkelingen binnen Zuidpoort, zoals de toekomstige verhuizing van de centrale bibliotheek en het Kunstcentrum, diverse verbouwingen in/vanTheater de Veste en de beschikbaarstelling van krediet voor de op grond van Arbowetgeving noodzakelijke mechanisering van de trekkenwand voor 2007. Bij de bibliotheek is de discussie rond de centrale functie, de wijkfilialen en de biblioservice actueel gebleven. Het Filmhuis heeft vanaf 2001 een extra financiële impuls gekregen (EZH-gelden).


Beeldende Kunst

Meer dan voorheen worden de middelen voor beeldende kunst aangewend om het cultuurbereik te vergroten en het cultureel ondernemerschap te stimuleren. In de begin 2001 vastgestelde nota ‘Beeldende Kunstbeleid’ in Delft is vastgesteld dat beeldende kunst aan het publiek zichtbaar moet worden gemaakt en dat de overheid daarin moet faciliteren. Door middel van twee projecten in binnen- en buitenruimten, zullen mogelijke plekken, in eerste instantie op wisselende locaties, in kaart worden gebracht. De implementatie van deze projecten ‘De Plek en Buiten de Muren’ is in 2001 ter hand genomen en de eerste resultaten worden gerealiseerd in mei 2002.

Binnen de reguliere middelen beeldende kunst is de nieuwe product- en projectsubsidieregeling in 2001 voor het eerst van kracht. De Verordening Beeldende Kunst Delft  en de samenstelling (nieuwe leden) van de Adviescommissie Beeldende Kunst zijn aan deze ontwikkelingen aangepast.


Loden Schoenen, een tweejaarlijkse waarderingsprijs, is verder uitgewerkt. De eerste prijsuitreiking is in 2002 gepland, tegelijk met de openstelling van de Stadshal (zie hoofdstuk Delft Kennisstad).

 

Het in 2001 gereedgekomen onderhoud- en het beheerplan van kunst in de openbare ruimte heeft geresulteerd in het opknappen van 21 objecten. Daarmee zijn sinds 2000 in totaal 52 objecten van een onderhoudsbeurt voorzien en in de jaarlijkse schouw opgenomen.

 

In 2001 is de nota ‘Atelierbeleid’ met inbegrip van een subsidieregeling vastgesteld. Deze nota leidt tot het beschikbaar stellen van 10 extra ateliers en 2 zogenaamde projectateliers (alle te realiseren in de Stadshal (zie hoofdstuk Delft Kennisstad)). De nota geeft ruimte aan kunstenaars om hun professionaliteit binnen Delft verder uit te bouwen. Het beleid gaat in vanaf juli 2002 en loopt daarmee om praktische redenen parallel aan het tijdvak van de huursubsidieregeling van het Ministerie van VROM.

Daarnaast is in 2001 besloten tot toepassing van de 1% regeling voor het realiseren van beeldende kunst in Zuidpoort.

 

Naar aanleiding van de kunsttoepassing bij Zuidpoort is in 2001 een aanvang gemaakt met de uitwerking van een herziene percentageregeling Kunst in de openbare ruimte in Delft. Deze nota wordt in het 2e kwartaal van 2002 ter vaststelling aangeboden.

 

Een programma voor architectuur, design en beeldende kunst en een bedrijfsverzamelgebouw voor architecten, kunstenaars en designers komen samen in de Stadshal.

Locaal mediabeleid

Het accountmanagement locaal mediabeleid heeft in 2001 geleid tot onderhandelingen over een nieuw contract met Casema dat begin 2002 zal worden afgesloten. Verder is er een nieuw televisierapport voor 2002 over de programmering van het standaardpakket in Delft vastgesteld.

 

Op 1 februari 2001 heeft de Stichting omroep Delft (SOD) een geheel nieuw bestuur gekregen. Hiermee is aan een jarenlange situatie van bestuur op afstand en invloed vanuit een productiebedrijf dat niet geïnteresseerd was in de lokale doelstelling van de omroep een eind gekomen. Begin 2001 is besloten om voor de jaren 2001 en 2002 een exploitatiesubsidie te verlenen aan de SOD. Voor de daarop volgende jaren zal de subsidieverstrekking afhangen van een in 2002 te verrichten evaluatie.


Cultuur in de wijken
Het actief zelf aan cultuur doen van jongeren wordt via een wijkgerichte aanpak gestimuleerd via de deelname aan diverse projectgroepen, de culturele invulling van de Brede School (inclusief onderzoek naar de haalbaarheid van een multiculturele makelaar) en een specifiek project ‘Kunst en cultuur in de wijken’ (onderdeel van de EZH-gelden Investeren in de wijken).
 In 2001 zijn voorbereidingen getroffen om in februari 2002 met jongeren en de kunstenaar Hugo Kaagman de schutting rond het bouwterrein van het Zuidpoort-gebied te beschilderen. In totaal wordt tweehonderd meter ingevuld met Delfts blauwe motieven. In het eerste kwartaal van 2002 is het resultaat van deze samenwerking tussen jonge graffitischilders en de kunstenaar te zien. De tekeningen zullen circa anderhalf jaar op de muur zichtbaar zijn.

 

Overig Cultuurbeleid

Vanuit cultuurbeleid is een substantieel aandeel geleverd in het project ‘Digitaal Erfgoed Delft’, dat vanuit de Gemeentemusea Delft en het Gemeentearchief verder gestalte wordt gegeven.

 

Het museum Paul Tetar van Elven heeft in het kader van cultuurtoeristisch beleid vanaf 2001 een hoger subsidiebedrag ontvangen.

 

 

2.8       INTERNATIONAAL BELEID

 

 

2.8.1     Solidariteitsbeleid

 

Esteli

De Delftse stedenband met Esteli is gebaseerd op solidariteit. Begin 2001 heeft een Delftse delegatie, waarin gemeente en stedenbandorganisatie vertegenwoordigd waren, met de toen nieuw aangetreden burgemeester van Esteli afspraken gemaakt over de onderwerpen waar de samenwerking tussen Delft en Esteli zich de komende jaren op zal richten. Deze prioriteiten werden ontleend aan het door de raad van Esteli vastgestelde strategische plan.

Eerste prioriteit in Esteli is dat de brandweer en de vuilnisophaaldienst in Esteli beleidsmatig en met materieel worden gesteund. In 2001 is daarvoor een aanpak afgesproken. Er zijn bezoeken over en weer gepland die via een duidelijke analyse van de huidige situatie en de daarin aanwezige knelpunten, moeten leiden tot een plan van aanpak om op organisatorisch, materieel en personeel gebied verbeteringen in beide organisaties te kunnen doorvoeren. Hiervoor kan een beroep op de EZH-middelen worden gedaan.

 

Voor één van de andere  speerpunten, de bouw van een bibliotheek (ter vervanging van de oude), is eveneens via de EZH-gelden een bedrag beschikbaar. Voor het ontbrekende bedrag  zal met name de Stichting Stedenband zich gaan inspannen. In 2001 zijn de activiteiten ter voorbereiding van de bouw in Esteli gestart.

 

Delft zal ook behulpzaam zijn bij het formuleren en uitvoeren van een eigen lokale economische politiek. In 2001 is afgesproken, dat Delft daaraan in eerste instantie zal werken binnen het verband van het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua (LBSNN). Deze landelijke organisatie, waarin gemeenten en stedenbandorganisaties zijn verenigd die banden hebben met Nicaragua, coördineert een project waarbij Nicaraguaanse steden worden ondersteund bij het operationaliseren van hun strategische plannen. Voor Esteli zou daarbij het thema ‘Esteli economisch centrum van het Noorden’ inhoud gegeven kunnen worden. Tevens is in 2001 vastgesteld dat bestuurders van Esteli – naast andere bestuurders van regionale hoofdsteden uit Nicaragua – gaan deelnemen aan een trainingsprogramma in Nederland waarbij ,public-private’ partnership op lokaal niveau een centraal thema is.


In 2001 zijn afspraken gemaakt om ook voor de laatste slachtoffers die door de orkaan Mitch hun huizen zijn kwijt geraakt, percelen grond voor nieuw te bouwen woningen beschikbaar te stellen.

Alle andere Mitch-projecten waarvoor via Delftse inzet geld bijeen was gebracht, zijn in 2001 afgerond. Het ging om projecten betreffende woningbouw, rivierverbetering (2e fase), bouw van een brug, versterken van de gemeentelijke organisatie van Esteli.

 

Tshwane

Wat ooit begon als het ondersteunen van een burgerorganisatie in de zwarte township Mamelodi, is inmiddels via een stedenband met Pretoria uitgemond in een stedenbandrelatie met de per 1 januari 2001 gevormde miljoenenstad Tshwane. Begin 2001 zijn tussen Delft en Tshwane – op burgemeestersniveau – afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van de samenwerking. Die op het gebied van de woningbouw is daarbij veruit de belangrijkste. In 2001 zijn goede vorderingen gemaakt bij het opzetten van een woningbouwcorporatie. Alle daarvoor noodzakelijke voorwaarden, waaronder concreet uitgewerkte plannen en het perspectief van subsidie en de nodige geldleningen daarvoor, lijken op korte termijn vervuld te zullen worden. De rol van de Delftse woningbouwcorporaties – met name die van

DUWO – is daarbij van groot belang.

 

De samenwerking op het gebied van het ontwerpen van plannen ruimtelijke ordening is gestart met een seminar in Zuid-Afrika waaraan van Delftse zijde alle relevante disciplines bij het tot stand komen van een bestemmingsplan deelnamen. Besloten is om gezamenlijk een nieuw stadshart voor Mamelodi te gaan ontwerpen. Reorganisatieproblemen in de nieuwe stad Tshwane en een niet doorgegaan bezoek aan Delft wegens de gebeurtenissen op 11 september 2001 hebben de voortgang van dit project enigszins vertraagd.

Die vertraging geldt ook voor het opzetten van een zelfbouwproject. Ook daar moest een gepland bezoek worden afgezegd. Inmiddels is er in Mamelodi een locatie voor een zelfbouwproject gevonden en lijken ook administratieve en formele problemen bij deze afwijkende aanpak oplosbaar. In samenwerking met de afdeling Bouwkunde van de TU is een verkavelingplan ontworpen en zijn ideeën ontwikkeld voor de te bouwen huizen.

Delft zal verder betrokken zijn bij een project waarbij historisch van belang zijnde gebouwen in Mamelodi (de zogenaamde Rondavells) worden gerestaureerd. Zij zullen een nieuwe functie krijgen op het gebied van toerisme en het vervaardigen en verkopen van kunstnijverheidsproducten. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze van aanpak van dit project.

 

Adapazari

Nadat in het najaar van 2000 een delegatie uit Delft een eerste bezoek aan de Turkse stad Adapazari had gebracht, heeft een ambtelijke delegatie uit Adapazari in september van 2001, onder leiding van de burgemeester, een tegenbezoek aan Delft afgelegd. Tijdens dit bezoek is door de beide burgemeesters onder meer de officiële jumelageovereenkomst tussen de twee steden ondertekend. In 2001 is het bedrag dat voor Adapazari uit de EZH-gelden is gereserveerd, uitgekeerd ten behoeve van de bouw van een cultureel centrum in Adapazari.

 

 

2.8.2     Economisch beleid

 

West Holland Foreign Investment Agency (WFIA)

Sinds juli 2000 is WFIA actief als wervingsorganisatie voor buitenlandse bedrijven. In de WFIA werken Leiden, Zoetermeer, Den Haag, Delft, het gewest Haaglanden, de Kamer van Koophandel en de provincie samen.

Delft heeft het in 2000 opgerichte Israël Office Delft als volledig onderdeel van de WFIA ingebracht.


De doelstellingen die de WFIA zich voor de eerste jaren had gesteld zijn voor het grootste deel gehaald. Met name het aantal bedrijven dat via de WFIA is geworven voor de regio was boven het streef aantal. Voor Delft heeft de WFIA nog niet veel bedrijven kunnen werven, waardoor nog veel inspanningen nodig zijn om het streefgetal van 60 arbeidsplaatsen per jaar over een periode van drie jaar te bereiken. Het is van belang dat de WFIA een belangrijke rol krijgt inde acquisitie van bedrijven voor Technopolis. Sinds de oprichting van het Israël Office Delft hebben zich zes Israëlische bedrijven in de regio gevestigd, waarvan 3 in Delft. Daarnaast is bemiddeld bij business-to-business contacten.

 

Austin

In het kader van het internationale economische beleid is geïnvesteerd in de relatie met Austin, Texas. Uit vooronderzoek was deze stad naar voren gekomen  als een goede partner voor Delft. Zowel de aanpak van de stad, de relaties tussen de universiteiten in Austin en Delft en de aanwezige georganiseerde netwerken leken een goede basis voor succes. In maart 2001 is een bezoek gebracht aan deze stad, waarbij de bestaande contacten zijn  geïntensiveerd en afspraken zijn gemaakt over het opzetten van een Technopolis netwerk. De delegatie bestond uit vertegenwoordigers van de universiteit, het bedrijfsleven, de WFIA en de gemeente en stond onder leiding van wethouder Oosten. Austin noemt zich zelf Technopolis en in Delft wordt het hoogwaardig bedrijventerrein Technopolis ontwikkeld.

De afspraak was dat Austin en Delft een opzet zouden maken voor een Technopolis netwerk waarin steden zouden kunnen participeren en waar de technologie een belangrijke plaats in neemt in de lokale economie.

Ook zijn plannen ontwikkeld voor twee conferenties waaraan bedrijven en wetenschappers uit zowel Texas als deze regio zouden deelnemen. Als onderwerpen waren geselecteerd: biotechnologie en chip-technologie.

Mede door de economische ontwikkelingen en de gebeurtenissen van 11 september is – met name vanuit Austin - helaas nog geen verdere invulling gegeven aan de plannen.

Indertijd is gezegd dat naast Austin ook zou worden onderzocht of er en economische relatie zou kunnen worden aangeknoopt met Cambridge en Massachusetts, waar ook het MIT is gevestigd.

 

Sino-Europe Technology Transfer Center (SETTC)

In 2001 heeft in het Stadhuis van Delft de oprichting plaatsgevonden van het SETTC. Doelstelling is een netwerk op te zetten tussen China en Delft door bijvoorbeeld een Delftse alumni vereniging in China (of Delft) op te richten. Aan dit initiatief is een subsidie verstrekt van € 9.075,-. Als tegenprestatie moet het SETTC binnen minimaal 2 jaar in de gemeente Delft gevestigd zijn. Daarnaast moet het SETTC binnen een jaar minimaal 2 samenwerkingsinitiatieven of technologie-uitwisselingsinitiatieven tussen instellingen, bedrijven of particulieren uit Delft (of 4 regionale) en Groot-China succesvol hebben opgezet. De Technische Universiteit Delft of TNO in Delft dient de oprichting van het SETTC financieel of op andere wijze te ondersteunen.


 

3          BEDRIJFSVOERING

 

 

3.1       ORGANISATIE EN PERSONEEL

 

Organisatieontwikkeling

De NEON-transformatie van onze gemeentelijke organisatie is een zeer ingrijpend en daardoor ook veeljarig proces. Normaliter wordt voor zo’n transformatie een termijn van minimaal 5 jaar uitgetrokken. Daarin zijn 4 fasen te onderscheiden: de diagnose, het ontwerp, de implementatie en de realisering.

Per maart 2000 is, met de zogenaamde ‘kanteling van de organisatie’ de implementatiefase gestart. Dat wil zeggen dat er vanaf dat moment in de nieuwe functies en nieuwe hiërarchische verbanden gewerkt werd. Dat bleek, zoals voorzien, ingrijpend. In dit kader is de gemeentelijke mandaatregeling aangepast. Bovendien moest er veranderd worden vanuit een organisatie met volkomen onvergelijkbare diensten met eigen systemen en culturen. Daarom is voor deze fase gemiddeld twee jaar uitgetrokken om überhaupt weer een uitgangspositie te krijgen van waaruit de pretenties van NEON waargemaakt kunnen worden. Verbouwingen en verhuizingen; het maken van een normale begroting en rekening; het afmaken van ontwerpwerk bij een enkel cluster, zoals Publiekszaken en zo nog meer. In deze fase hebben toch ook nog een paar bijstellingen op het organisatiemodel plaatsgevonden: de P&O-functie en de bestuurlijk/juridische controlfunctie die waren verdeeld over de Centrale Staf en het cluster Facilitaire dienstverlening, zijn geïntegreerd bij laatstgenoemd cluster; de controllerfunctie is qua formatie uitgebreid, overigens binnen het kader van de totale formatie van de Centrale Staf en de managementassistenten/ secretaresses die formeel hiërarchisch waren ondergebracht bij het vakteam Huisvesting Services en Middelen van het Facilitaire cluster, zijn thans overgeplaatst naar het cluster waar zij feitelijk werkzaam zijn. Hieruit blijkt de flexibiliteit van de organisatie, die ook onderdeel uitmaakt van de NEON-principes. Overigens zijn dergelijke voorstellen getoetst aan de hoofdlijnen van NEON en apart uitgewerkt ter advisering c.q. besluitvorming voorgelegd aan het gemeentelijk managementteam, de ondernemingsraad en het college van burgemeester en wethouders.

 

De realiseringsfase loopt van 2002-2005, onder het motto: “Werk in uitvoering”. In deze fase kan verder gewerkt worden aan het uitwerken en vormgeven van de organisatie. Of dat nu de digitalisering van de dienstverlening is, projectmatiger leren werken, wijkgerichter werken, of werken met dienstverleningsafspraken – het realiseren kan nu pas écht beginnen.

 

Sociale Paragrafen

In het kader van het plaatsingsproces NEON zijn voor meer dan 300 medewerkers Sociale Paragrafen opgesteld, waarin de nieuwe positie van deze medewerkers, in verband met het feit dat zij op een nieuwe, dan wel sterk gewijzigde functie zijn geplaatst, is geregeld. In het merendeel van deze Sociale Paragrafen is bepaald dat het functieniveau van de nieuwe/gewijzigde functie opnieuw moest worden vastgesteld. Dit arbeidsintensieve proces heeft zich in 2001 voltrokken.

 

Vorming en Opleiding

Voor de jaren 2001 t/m 2004 zijn ten bedrage van € 453.000 additionele middelen beschikbaar gesteld voor vorming- en opleidingsactiviteiten, teneinde de beoogde kwaliteitsverbeteringen bij het personeel ook daadwerkelijk te realiseren. Onder verantwoordelijkheid van het gemeentelijk managementteam (GMT) zijn in 2001 de volgende V&O-activiteiten uitgevoerd, dan wel gestart: persoonlijke effectiviteit, timemanagement, resultaatgericht beleid maken, professionele dienstverlening, projectmanagement, projectmatig werken, adviesvaardigheden en ontwikkelingsgesprekken.


Nieuwe personeelsmanagementinstrumenten

De personeelsmanagementinstrumenten van Delft worden vernieuwd en beter op elkaar afgestemd. Dit maakt onderdeel uit van het project Menselijke Mogelijkheden Centraal (MMC). Zo zijn in 2001 gemeentebreed medewerkers en leidinggevenden getraind in het voeren van ontwikkelingsgesprekken. In 2002 komen deze trainingen tot een afronding. Ook is een model ontwikkeld voor het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s). In 2002 wordt gestart met een geleidelijke invoering hiervan.

Het voormalige Mobiliteitsbureau is omgevormd tot een professioneel Loopbaanadvies-centrum “STAP”.

Er is een Delftse competentieset ontwikkeld. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt dat de competenties van medewerkers en van functies in beeld worden gebracht. Tegelijkertijd is gestart met het vervangen van de traditionele functiebeschrijvingen voor functieprofielen, waarin o.a. de aan het desbetreffende werk gerelateerde resultaatgebieden en competenties worden aangegeven.

 

Diversiteit

Er is een Uitvoeringsplan Diversiteitbeleid vastgesteld, waarin concrete maatregelen zijn opgenomen, gericht op de in-, door- en uitstroom van etnische minderheden, vrouwen en gehandicapten, die worden geïntegreerd in de uitvoering van het dagelijkse personeelsbeleid.

 

Locale arbeidsvoorwaarden

In het onderhandelingsakkoord over de lopende CAO in 2001 en volgende jaren is tussen partijen een extra financiële ruimte ten behoeve van locale arbeidsvoorwaarden afgesproken van 0,1% van de loonsom. Dat kwam globaal neer op een stijging van het personeelsbudget van € 54.000. Na overleg met de vakorganisaties in het georganiseerd overleg over de besteding van deze gelden is in 2001 een netto gratificatie aan het personeel beschikbaar gesteld van € 64.

 

Arbo

Er is €105.000 uitgetrokken voor een gemeentebrede risico-inventarisatie in het kader van de arbeidsomstandigheden. De offertefase is daarvoor afgesloten en de eerste inventarisaties zijn gestart bij de sector stadsbeheer. In het najaar van 2002 is de volledige risico-inventarisatie afgerond en wordt er clustergewijs en gemeentebreed gerapporteerd.

 

Fiets/ PC

Er is ruim € 409.000 beschikbaar gesteld voor eenmalige voorzieningen voor het personeel om met fiscaal voordeel een fiets te kunnen aanschaffen.

Men heeft op grote schaal gebruik gemaakt van deze voorzieningen.

Er zijn bijna 650 fietsen door het personeel aangeschaft die voor meer dan 95% zijn betaald door aflossing met verlofdagen en een bijdrage van de fiscus.

Het personeel schafte ruim 500 pc’s aan die voor 50% worden afgelost door inhouding van het salaris en voor 50% door de bijdrage van de fiscus.

 

Voor uitgebreidere informatie over de organisatie en het personeel verwijzen wij naar het Sociaal Jaarverslag 2001 van de gemeente Delft.

 

 

3.2       INFORMATIE EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE

 

 

3.2.1     Kennis Infra Structuur (KIS)

 

In september is in de raad de hoofdlijnennotitie ‘Doorstart KIS’ goedgekeurd. Deze nota geeft de grote lijnen weer voor de voortgang van het KIS-programma. Belangrijk hierin is de

terugtredende beweging die vakteam ICT maakt naar een meer faciliterende rol ten gunste


van de inhoudelijk verantwoordelijke clusters. In de nota werd een aantal vervolgstappen uitgezet, die momenteel in uitvoering zijn. Eén daarvan is opgenomen in de nota Kwaliteitsslag ICT. Om tot een kwalitatief goede ondersteuning te komen, diende binnen ICT nog een aantal stappen gemaakt te worden. Als meest belangrijke zijn te noemen een verdergaande beweging in de richting van de ITIL-methodiek (procesbeschrijvingen en verbetering in de inzet van teams) naast het eerste concept van een productencatalogus ICT. Aan beide wordt momenteel gewerkt. Daarnaast zijn optimalisaties uitgevoerd op het gebied van projectmatig en planmatig werken  en is een klanttevredenheidsmeting in voorbereiding.

 

Als tweede lijn in de hoofdlijnennotitie werd een notitie Digitale Dienstverlening aangekondigd. Deze is in januari  in de raad goedgekeurd. Naast de inkleuring van een toekomstbeeld wordt hierin concreet het eerste jaarprogramma ingevuld op een wijze die zowel recht doet aan zowel de ambities als aan de organisatorische mogelijkheden van dit moment, mede gezien in relatie tot het verloop van het NEON-proces.

 

Een derde lijn uit de hoofdnotitie (een verdere bundeling van digitale dienstverlening binnen Delft onder de vlag van Delft Kennisstad) is momenteel langs een iets andere weg in voorbereiding. In plaats van inhoudelijke bundeling op de voorgrond te plaatsen worden meer kansen toegedicht aan inspanningen om te komen tot versnelde invoering van breedbandverbindingen in Delft in samenwerking met diverse partijen in Delft.

 

De sedert eind vorig jaar bestaande regiegroep ICT begint zijn draai te vinden na een aanloopperiode, mede ten gevolge van de verschillende informatieniveaus van de diverse leden. In de regiegroep zijn alle clusters en de belangrijke deelprogramma’s vertegenwoordigd. De verbinding van het KIS-programma met het MMC-programma moet nog verder vorm gegeven worden, evenals de daadwerkelijke inzet van een kwaliteits- en monitoringsysteem. Mede gezien andere initiatieven op dit gebied binnen de gemeente, de wens te komen tot eenheid en de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden is e.e.a. vertraagd. Wel komen steeds meer basisgegevens die hierbij een rol kunnen spelen beschikbaar.

 

 

3.3       OVERIGE BEDRIJFSVOERINGSZAKEN

 

Het jaar 2001 stond in het teken van het verwerken van de effecten van de reorganisatie.  Uit de reorganisatie  is een nieuwe organisatie met een nieuwe administratie ontstaan. In het jaar 2001 is op een aantal punten belangrijke vooruitgang geboekt, maar op enkele andere  punten zullen nog verbeteringen gerealiseerd moeten worden. De organisatiestructuur is helder, maar de bestuurlijke beheersing en de control - structuur nog niet. Zo moet het besturings- en beheersingsinstrumentarium nog worden aangepast aan de nieuwe organisatie.

 

De kwaliteit van de informatievoorziening kan pas goed zijn als de interne organisatie goed op orde is. Zowel kwantitatief als kwalitatief zijn er in dit verband nog verbeteringen nodig.

Na verbetering  van de interne organisatie zal prioriteit gelegd worden bij de verbetering van de verslaggeving.  Een goede interne organisatie zal ook zijn nut hebben bij de invoering van belangrijke veranderingen, zoals de invoering van de Wet Dualisering, de invoering van het BTW - compensatiefonds en de invoering van gewijzigde comptabiliteitsvoorschriften.  


 

4          HET FINANCIEEL VERSLAG

 

 

4.1       DE BALANS

 

Onderstaand treft u de (verkorte) balans aan per 31 december 2001. De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarden. Voor de gespecificeerde balans en een uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel drie van de jaarrekening 2001.

 

     bedragen x € 1.000.000

Activa

2000

2001

Passiva

2000

2001

Vaste Activa:

 

 

Vaste Financieringsmiddelen:

 

 

Materiële vaste activa

178

187

Eigen Vermogen

187

175

Financiële vaste activa

269

252

Langlopende schulden

263

254

Vlottende activa:

 

 

Vlottende passiva:

 

 

Voorraden

1

1

Crediteuren

17

16

Debiteuren

18

19

Kortlopende schulden

31

66

Liquide Middelen

35

58

Overlopende passiva

34

36

Overlopende activa

31

30

 

 

 

Totaal

532

547

Totaal

532

547

 

Toelichting op het Eigen Vermogen: Hiertoe behoren de algemene en bestemmingsreserves, alsmede het saldo van de rekening van baten en lasten. Deze posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De daling van het Eigen Vermogen is voornamelijk een gevolg van het aanwenden van de EZH - gelden. 

 

Reservepositie

Uit de balans per 31-12-2001 blijkt, dat de reservepositie van de gemeente in 2001 is verslechterd. Dit wordt veroorzaakt door de aanwending van gelden uit de Reserve verkoop aandelen EZH.

In het volgende overzicht worden van enkele belangrijke reserves en voorzieningen de ontwikkelingen weergegeven over de periode 1997 tot en met 2001 in miljoenen Euro’s.

 

                                                                                                              bedragen x € 1.000.000

 

31-12-97

31-12-98

31-12-99

31-12-00

31-12-01

 

 

 

 

 

 

Totalen

107,3

99,2

103,7

186,9

175,0

 

 

 

 

 

 

Algemene reserve

16,0

12,3

13,8

43,3

44,5*)

Reserve verkoop aandelen Bouwfonds

0,0

0,0

0,0

12,9

12,9

Reserve verkoop aandelen EZH

0,0

0,0

0,0

46,8

29,1

Reserve Grondbedrijf 

(exclusief Stadsvernieuwing) 

40,8

35,5

37,6

26,2

31,3

*) toename is o.a. een gevolg van rentebijschrijving. Zie verder Staat van reserves en voorzieningen in deel 3 van deze jaarrekening.


 

4.2       HET CONCERNRESULTAAT 2001

 

De rekening 2001 sluit met een resultaat van € 860.000 nadelig. Bij de 2e Algemene Tussentijdse Begrotingswijziging 2001 werd nog een boekhoudkundig voordeel verwacht van € 573.000. 

Bij de analyse van de jaarrekening bleek, dat er verzuimd is om per 31-12-2001 een post van € 1,1 miljoen nog te ontvangen rijksbijdrage bijstand, IOAW en IOAZ op te nemen op de balans. Dit bedrag is in bovenstaand  resultaat meegenomen.  

Conform de gedragslijn van voorgaande jaren, dient dit resultaat ook gecorrigeerd te worden met  de begrotingsposten, die overgeheveld worden van 2001 naar 2002. Het rekeningsresultaat ziet er dan als volgt uit:

 

Boekhoudkundig rekeningsresultaat       2001

Nadeel     

   270. 000

Niet opgenomen balanspost bijstand, IOAW en IOAZ

Voordeel

€ 1.100.000

Budgetoverhevelingen 2001-2002:

Nadeel 

€ 1.690.000

Rekeningsresultaat 2001:

Nadeel 

    860.000

Bij de laatste begrotingswijziging is rekening gehouden met :

Voordeel

    573.000

Het verschil met de 56e begrotingswijziging 2001 bedraagt

 

€ 1.433.000

 

Het resultaat is als volgt over de hoofdfuncties verdeeld:

 

Hoofdfunctie 1 tot en met 8

Nadeel

€ 1.169.000

Hoofdfunctie 9

Voordeel

€ 1.426.000

Budgetoverhevelingen

Nadeel

€ 1.690.000

Resultaat t.o.v. de 56e begrotingswijziging 2001:

Nadeel

€ 1.433.000

 

Het rekeningsresultaat 2001 is (afgerond) als volgt opgebouwd:

 

Resultaat t.o.v. de laatst vastgestelde begrotingswijziging 2001

Nadeel

€ 1.400.000

Begrotingssaldo van de 56e  begrotingswijziging 2001

Voordeel

    500.000

Rekeningsresultaat 2001

Nadeel

    900.000

 

Het verschil ten opzichte van de laatste begrotingswijziging 2001  is als volgt over de functies van de begroting verdeeld:

                                                                                                                              Bedragen x € 1.000

Functie

Omschrijving

Bedrag

Voor- of Nadeel

Waarvan overgeheveld

naar 2002*)

001

Bestuursorganen

6

N

 

002

Bestuursondersteuning

228

V

383

003

Burgerzaken

41

V

 

110

Openbare Orde en veiligheid

123

N

 

120

Brandweer en rampenbestrijding

539

N

3

140

Overige beschermende maatregelen

6

N

 

210

Wegen, straten en pleinen

540

N

 

211

Verkeersmaatregelen te land

222

N

 

212

Openbaar Vervoer

559

N

 

214

Parkeren

89

N

 

221

Binnenhavens en waterwegen

277

V

 

310

Handel en ambacht

21

V

23

420

Openbaar basisonderwijs

60

V

 

421

Bijzonder basisonderwijs

27

N

 

431

Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs

9

N

 

451

Bijzonder lager en/of middelbaar beroepsonderwijs

6

V

 

Functie

Omschrijving

Bedrag

Voor- of Nadeel

Waarvan overgeheveld naar 2002

460

Openbare Scholengemeenschappen

18

V

 

461

Bijzondere scholengemeenschappen

49

V

 

480

Gemeenschappelijke baten/lasten van het onderwijs

26

V

 

482

Volwasseneducatie

107

N

 

510

Openbare bibliotheek

34

V

38

511

Vormings- en ontwikkelingswerk

94

V

135

530

Sport

115

V

57

540

Kunst

80

V

 

541

Oudheidkunde/musea

251

V

50

560

Openbaar groen en openluchtrecreatie

394

N

 

580

Overige recreatieve voorzieningen

17

V

 

610

Bijstandsverlening

0

N

11

611

Werkgelegenheid

931

N

 

612

Inkomensvoorziening

369

N

 

620

Maatschappelijke begeleiding en advies

328

V

550

630

Sociaal – cultureel werk

421

V

340

650

Kinderopvang

50

V

 

710

Basisgezondheidszorg

31

V

29

711

Ambulancevervoer

36

V

 

713

Overige Volksgezondheid

172

V

53

721

Afvalverwijdering en – verwerking

0

 

 

722

Riolering en waterzuivering

129

V

 

723

Milieubeheer

43

V

 

724

Lijkbezorging

96

V

 

725

Overige openbare hygiëne

56

N

 

810

Ruimtelijke ordening

217

N

 

820

Woningexploitatie/woningbouw

34

V

 

821

Stads en dorpsvernieuwing

10

V

 

822

Overige Volkshuisvesting

353

V

17

830

Bouwgrondexploitatie

1

V

 

 

Totaal hoofdfunctie 0 tot en met 8

1.169

N

1.689

*): De budgetten zijn op basis van de resultaten per project/subfunctie overgeheveld. Hierdoor is er in dit overzicht soms meer overgeheveld, dan het vermelde voor- of nadeel per functie. 

 

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat  vooral de bijstandsverlening en werkgelegenheid (met name Combiwerk) aanzienlijke negatieve resultaten scoren, maar ook de brandweer; wegen, straten en pleinen en tenslotte het openbaar vervoer hebben dit jaar een relatief groot nadeel.  Hierop zal hierna nader worden ingegaan.

 

Bestuursondersteuning

Het voordeel wordt onder andere veroorzaakt doordat  er in 2001 geen rekenkameronderzoek en geen preventieve bedrijfsdoorlichting hebben plaats gevonden en doordat het NEON - opleidingsbudget  nog niet is aangewend en als gevolg van vacatures. Daarnaast  was in de begroting 2001 onder deze post een bedrag opgenomen van het zogenaamde aansluitverschil. 

 

Brandweer

Het tekort wordt grotendeels veroorzaakt door een overschrijding van het budget voor personeelskosten. De kosten van ORT, piket en overwerk  - specifiek voor de brandweer - waren onvoldoende in de salarisnormen verwerkt. In de begroting 2002 zijn de


salarisnormen overigens gecorrigeerd en heeft de brandweer een aanvullend budget voor ORT, piket ontvangen. Het nadeel dat hiermee gemoeid is bedraagt ruim € 500.000. Een tweede verklaring voor het tekort ligt in de kosten van bluswatervoorziening, in het bijzonder het onderhoud van brandkranen. In 2001 is gebleken dat de Gemeente Delft hier nog een aanzienlijke nabetaling moest doen over de jaren 1994 tot en met 2000. De reservering die hiervoor was opgebouwd schoot tekort, waardoor een tegenvaller is ontstaan van € 150.000.

Op deze functie zijn voordelen (€ 110.000) behaald door lagere kosten voor de regionale brandweer en voor rampbestrijding (vacature).

 

Wegen, straten en pleinen

Het  hoge nadeel op dit onderdeel heeft diverse oorzaken. We zullen hier niet op ieder onderdeel ingaan, maar verwijzen naar de toelichting op functie 210 in boek 2 van deze jaarrekening. We volstaan hier te zeggen, dat er extra kosten zijn gemaakt vanwege: aanpassingen van wegen in verband met schilparkeren (€ 125.000); aandacht voor klachten vanuit de wijken in het kader van wijkgericht werken (€ 90.000), hogere kosten voor puinafvoer (€ 70.000); hogere kosten wegens gladheidbestrijding tijdens winterse weersomstandigheden (€ 100.000); een afrekening over 2000 en hogere energieprijzen in 2001 voor openbare verlichting (€ 100.000); inhuur van extern personeel om de straatreiniging  op peil te houden en vanwege de uitbreiding van het verzorgingsgebied.

 (€ 290.000). Daarnaast  zijn enkele voordelen op deze functie ontstaan tot een bedrag van

€ 235.000. Het belangrijkste voordeel betreft de kosten van derden, die niet onder deze taak verantwoord zijn.

 

Verkeersmaatregelen te land

Dit verschil bestaat uit diverse componenten.Een deel is veroorzaakt doordat er geen facturen verzonden zijn voor de afgegeven ontheffingen. Dit zal in 2002 worden gecorrigeerd.  De overschrijding is voor een ander deel ontstaan door meerwerk voor kleine aanpassingen, zoals verkeersdrempels, markeringen, fietsblokken en aanpassingen ten behoeve van invaliden. Daarnaast zijn in het kader van de autoluwe binnenstad extra werkzaamheden uitgevoerd, zoals het aanpassen van de bestrating rond parkeerautomaten, de aanleg van extra invalide parkeerplaatsen en het aanbrengen van markeringen in de gebiedsuitbreiding voor het parkeren.  Tenslotte is op deze functie een nadeel ontstaan door bouwkundige en technische ondersteuning en planbeoordeling van de Koepoortgarage. Deze kosten zijn hier verantwoord omdat er geen voorbereidingskrediet is gevoteerd met dit doel.

 

Openbaar vervoer

De kapitaallasten van Binnengemeentelijk vervoer zijn hoger dan begroot. De oorzaak is gelegen in het feit dat het krediet voor de reconstructie van het Stationsplein een overschrijding laat zien van € 1,2 miljoen In de Zomernota 2002 – 2005 is echter een bedrag van € 794.000 gereserveerd voor verhoging van het krediet, zodat het tekort is teruggebracht. Het effect hiervan zal zichtbaar zijn in 2002 (nadeel € 275.000).

Daarnaast zijn bij dit onderdeel de baten voor werken voor derden geraamd, maar niet de daarbij behorende lasten. Deze zijn elders in de begroting opgenomen. (nadeel € 285.000)

 

Parkeren

Bij de overschrijding zijn de exploitatiekosten van de Phoenixgarage, die niet begroot waren (€ 235.000), inbegrepen. Daarnaast zijn er diverse extra kosten gemaakt voor inhuur derden ten behoeve van de invoering van de autoluwe binnenstad, het wegwerken van een achterstand in de behandeling van bezwaarschriften en de structureel benodigde (maar nog niet toegewezen) capaciteit voor de uitvoering van alle parkeer-gerelateerde taken binnen het cluster Publiekszaken. Tenslotte is er sprake van hogere kapitaallasten als gevolg van het overschrijden van het krediet Phoenixgarage.


Bij de aanleg van de binnentuin bij de Phoenixgarage door het vakteam Groen is een incidenteel nadeel ontstaan van circa € 70.000.

Hiertegenover staan voordelen als gevolg van niet begrote ontvangsten van de Phoenixgarage en meer verkochte vergunningen ten gevolge van gebiedsuitbreiding.

In 2001 is er in totaal € 215.000 onttrokken aan de Reserve parkeervoor- ziening. In de begroting 2001 was rekening gehouden met een onttrekking van  € 487.000.

Dat er op de gewone dienst een nadeel is verantwoord op de functie ‘parkeren’ is het gevolg van een fout in de primaire begroting, waarin een voordeel was geraamd. De werkelijkheid is echter dat alle voor- en nadelen met de voorziening verrekend worden.

 

Binnenhavens en waterwegen

De kosten van bediening en onderhoud van bruggen is in 2001 niet door de provincie in rekening gebracht. De kosten zullen derhalve worden verantwoord in de rekening 2002.

 

Oudheidkunde/musea

Het voordeel op deze functie bestaat uit diverse componenten. Bij de Gemeentemusea was de formatie in 2001 niet volledig bezet;  Bij de historische gebouwen waren de kapitaallasten niet correct geraamd  en van het budget van het gemeentearchief is € 50.000 overgehouden en overgeheveld naar 2002.

 

Werkgelegenheid

In maart 2001 is besloten het verzelfstandigingsproces Combiwerk voorlopig op te schorten. Daarnaast is er een veranderingsproces in gang gezet met het doel te komen tot een upgrading van de operationele bedrijfsvoering van Combiwerk.  Het verzelfstandigingsproces, de time-out die is ingelast,  het inzetten van het veranderingsproces  en de bedrijfsvoering sec, hebben veel extra kosten met zich mee gebracht. Er is daarom besloten een bedrag aan kosten van het verzelfstandigings- en veranderingsproces (totaal € 524.000) ten laste van het rekeningsresultaat 2001 te nemen.

De rest van het verschil heeft betrekking op een subsidie voor scholings- en activeringsactiviteiten, waarvan de uitgaven in 2002 volgen.

 

Inkomensvoorziening

Met name de baten blijven achter op de begroting. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een lager aantal personen die een uitkering hadden in het kader van IOAZ en IOAW en vanwege de invoering van het FWI, waardoor in plaats van 25 % slechts 10% door het Rijk wordt vergoed (zie ook toelichting over Bijstandsverlening).

 

Maatschappelijke begeleiding en advies

Op dit onderdeel is de subsidie in het kader van de maatschappelijke opvang opgenomen. Het overschot zal worden overgeheveld naar 2002.

 

Sociaal-cultureel werk
Het beroep op activiteitensubsidies in het kader van buurt- en wijkwerk is tijdelijk lager dan begroot als gevolg van verbouwingen en nieuwbouw van accommodaties.  Het voordeel dat hierdoor is ontstaan bedraagt € 90.000.
Het resterende overschot op activiteit ‘jeugd en jongeren’ maakt deel uit van de intensiveringsbijdrage 2001 en 2002 voor jeugd en veiligheid.  Omdat 2001 voornamelijk gebruikt is voor voorbereidende werkzaamheden, zullen de activiteiten vooral in 2002 plaatsvinden. Reden om het overschot over te hevelen naar 2002.

Lijkbezorging

De gemeente kent afkoop van grafrechten met betrekking tot het onderhoud van graven en afkoop van grafrechten met betrekking tot het huren van graven. De extra baten, die de gemeente voor afkoop van het onderhoud ontvangt, worden geactiveerd teneinde toekomstig onderhoud daaruit te kunnen financieren. De afkoop van het huren van graven wordt niet geactiveerd, waardoor per saldo een voordeel op deze post is ontstaan. Wij overwegen of het zinvol is, deze voordelen in de toekomst ook te gaan activeren.   

 

Ruimtelijke ordening

Er is voor € 70.000 overschreden, doordat er meer uren zijn geïnvesteerd in werkzaamheden voor bouwplannen, bouwlocaties en inrichtingsplannen. Daarnaast zijn er voor ruim              € 100.000 meer uren besteed aan bestemmingsplannen, zoals Bestemmingsplan Delft Noord – West, Bestemmingsplan Zuidpoort en Bestemmingsplan Buitengebied.

Het intensiever werken aan het opstellen van de horecanota heeft geresulteerd in een  overschrijding van € 37.000.

Ook zijn er door herprioritering niet geraamde werkzaamheden verricht. Dit resulteert in een nadeel van € 60.000 (aan eigen uren). Deze werkzaamheden betreffen onder andere werkzaamheden in het kader van mogelijke grenscorrecties en algemene ondersteuning van de mobiliteitsvraagstukken in de binnenstad.

Tenslotte is er een voordeel op kapitaalslasten van € 50.000 ontstaan, doordat de lopende kredieten nog geactualiseerd moesten worden.

 

Overige Volkshuisvesting

Ondanks de daling van het aantal bouwaanvragen, zorgde met name Zuidpoort voor een gunstig resultaat op deze functie.

 

Algemene Dekkingsmiddelen

Hoofdfunctie 9 bevat de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente Delft en heeft per saldo een voordelig resultaat van € 1.426.000, als volgt gespecificeerd:

 

                                                                                                                              Bedragen x  € 1.000

Functie

Omschrijving

Bedrag

Voor- of Nadeel

 

 

 

 

910

Resultaat reserves en voorzieningen

3.246

V

911

Geldleningen

629

V

913

Beleggingen

45

V

920

Belastingen

809

V

921

Algemene uitkering Gemeentefonds

2.814

V

922

Algemene baten en lasten

1.074

N

990

Saldo kostenplaatsen

5.043

N

 

Totaal hoofdfunctie 9

1.426

V

 

 

Op deze posten zal hierna nader worden ingegaan.

 

Resultaat reserves en voorzieningen

Het positieve resultaat is veroorzaakt door de rente op nog niet bestede EZH - gelden.

 


Geldleningen

-          Als gevolg van temporisering in de kapitaalsuitgaven is er een voordeel ontstaan in de kapitaalslastensfeer. Daarnaast was de raming van de kapitaalslasten nog gebaseerd op oude overzichten, die inmiddels zijn geactualiseerd. In het totaal leidt dit in de rekening tot een voordeel  van € 1,2 miljoen. 

-          Als gevolg van een hoger saldo van reserves en voorzieningen dan geraamd,  is er voor meer rente op eigen reserves en voorzieningen bijgeschreven, hetgeen een nadeel veroorzaakt van € 408.300.

-          In de begroting 2001 is geen rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe leningen. Daardoor is de portefeuille o/g (opgenomen geld) minder afgenomen dan voorzien, waardoor een nadeel is ontstaan van € 1.2 miljoen.

-          De portefeuille u/g (uitstaand geld) is, o.a. als gevolg van kleine vervroegde aflossingen,  verder teruggelopen dan geprognotiseerd. Hierdoor is een nadeel ontstaan van € 568.000.

-          Als gevolg van vervroegde aflossingen op opgenomen leningen zijn boetes betaald, die in z’n totaliteit een nadeel opleveren van € 287.000.

-          Als gevolg van intensief cash - management heeft de gemeente beter kunnen profiteren van lagere renten, waardoor op kortlopende leningen o/g een voordeel is ontstaan van € 150.000.

-          Doordat via cash - management gestuurd is op het zogenaamde ‘nul – saldo’  is er zowel op de betaalde als op de ontvangen rente in rekening-courant een voordeel ontstaan van respectievelijk € 241.000 en € 308.000.

-          De rente - ontvangsten op de Escrow - rekening zijn hoger uitgevallen dan in de Zomernota was voorzien. Hierdoor is een voordeel ontstaan van € 921.000.

-          In de begroting 2001 is geen rekening gehouden met rente op uitstaande bouwfondsgelden. Dit leidt tot een voordeel van € 348.000.

 

Beleggingen

De toename van de baten wordt veroorzaakt door een hogere dividenduitkering van de BNG.

 

Belastingen

OZB: Eind 2000 heeft de gemeenteraad het Belastingplan 2001 vastgesteld. De uitgangspunten van dit plan zijn in 2001 uitgevoerd. Gedurende het jaar is geconstateerd dat er een aanzienlijke meeropbrengst zou worden gerealiseerd ten opzichte van 2000 voornamelijk als gevolg van areaaluitbreiding. In de Zomernota 2002-2005 is hiervan reeds melding gemaakt.

Ook de uitkering van de Zalmsnip (lokale lastenverlichting ad € 45,38) levert evenals voorgaande jaren een voordeel op. De Zalmsnip staat landelijk ter discussie en zal naar alle waarschijnlijkheid in de huidige vorm vervallen per 2003.

 

Algemene uitkering Gemeentefonds

De mutaties als gevolg van de mei- en septembercirculaire 2001 zijn reeds verwerkt in het begrotingssaldo 2001. Het verschil tussen het begrote en werkelijke bedrag wordt met name veroorzaakt door het volledig uitkeren van de behoedzaamheidsreserve 2001

(€ 1.500.000). Tevens heeft een aantal nabetalingen van 1999 en 2000 tot een hogere ontvangst geleid.

Totale behoedzaamheidsreserve over 2000 en 2001         € 2.733.317

Verantwoord in de Rekening 2000                                                  726.048

Toegerekend aan 2001 (na correctie)                              € 2.007.169

 

Het restant van het verschil (€ 127.000) betreft nabetalingen over de jaren 1999 en 2000.

 

Stelpost Rijksbezuinigingen

Ook in de begroting 2001 is rekening gehouden met eventuele tegenvallers in de inkomsten van het Rijk, als gevolg van het snoeien in overheidsuitgaven. Aangezien dit effect zich in 2001 niet heeft voorgedaan, ontstaat er een voordeel van € 680.000.


Algemene baten en lasten

Deze post bestaat uit diverse componenten. De meest belangrijke zijn: 

 

Aansluitverschillen

Dit verschil moet gezien worden tegen de achtergrond van de ombouw van de begroting van de oude naar de nieuwe organisatie. Zoals bekend is de begroting 2001 in oktober 2000 in de gemeenteraad vastgesteld. Deze begroting was tot stand gekomen op basis van de begroting 2000 en verhoogd met indexering. Vervolgens zijn bottom-up werkbegrotingen opgesteld in samenwerking met de sectoren en vakteams. Daarbij ontstonden verschillen tussen de in oktober vastgestelde gemeentebegroting 2001 en de werkbegroting 2001. Het gemeentebestuur heeft ingestemd met een oplossingsrichting van deze verschillen, waardoor er op enkele plaatsen in hoofdfunctie 9 ramingen zijn opgenomen die onderdeel uitmaken van dat zogenaamde aansluitverschil. Het nadeel op deze subfunctie staat dus feitelijk tegenover meevallers elders in de rekening.  In de begroting 2002 zijn deze verschillen nagenoeg opgelost.  Over een en ander is in april 2001 een presentatie gegeven in de commissie Middelen en Bestuur. 

 

Stelpost bedrijfsvoering

In de Zomernota 2000 – 2003 is een post bedrijfsvoeringsrisico’s opgevoerd, die de functie van een stelpost had, om onder andere de gevolgen van de nieuwe salarissystematiek te kunnen opvangen en om een deel risico’s  ten gevolge van bezuinigingen op te kunnen vangen. Inmiddels zijn aanzienlijke bedragen van deze stelpost afgeboekt en toegewezen aan functionele posten. In 2001 is een bedrag van ruim € 200.000 ten laste van deze post gebracht, zijnde kosten van het opstellen van functieprofielen, functiebeschrijvingen en waarderingsadviezen, voor zover deze kosten niet gedekt konden worden uit het krediet Neon en het structurele budget voor functiewaardering. 

Een restant bedrag (€ 300.000) is nog op deze stelpost blijven staan.

 

Stelpost kapitaallasten

Door temporisatie van geplande investeringen in categorie 1 investeringen en in schoolgebouwen  is er een voordeel op deze functie van € 300.000.

 

 

Saldo van kostenplaatsen

Dit betreft het resultaat van een aantal  (hulp)kostenplaatsen, die niet aan een specifieke functie in de begroting zijn toegerekend. De huisvestingsramingen zijn in de begroting 2002 aangepast en ten laste van de reserve huisvesting gebracht.

 

Het resultaat op subfunctie 990.0 bedraagt € 5.044.000 negatief.  Dit resultaat is als volgt opgebouwd.

 bedragen x € 1.000

Huisvesting

Nadeel

1.437

ICT

Nadeel

47

Overhead Facilitair

Nadeel

1.247

Verschil voorgaande jaren

Voordeel

328

Nog te verdelen

Nadeel

810

Personeelskosten

Nadeel

1.831

Totaal

Nadeel

5.044

 

 

Huisvesting

Op 1 maart startte een zeer ingrijpend veranderingsproces van de organisatie. Hierbij werden op veel facetten andere werkwijzen geïntroduceerd (centrale administratie, één begroting, minder huisvestingslocaties etc.). Ook werden geheel nieuwe samenwerkingsverbanden geïntroduceerd.


De vele wijzigingen zijn niet alleen gericht op verbeterde publieks- en probleembenadering, maar betreffen ook de sanering van soms bizar gegroeide situaties. Een van die bizarheden betreft de huisvesting. In Delft waren tot 2000 de ambtelijke kantoorfuncties in 16 gebouwen gehuisvest.  Bovendien werden in steeds meer gebouwen de huisvestingsregels overtreden. Ook het opknappen van panden was jaren uitgesteld omdat de reorganisatie er aan kwam. Bij de operatie herhuisvesting zijn al deze elementen tegelijk aangepakt.

Dit alles heeft in 2000 en 2001 tot grootscheepse verhuizingen van het ambtelijk apparaat geleid. Vanwege de vele wisselingen en verbouwingen waren er meer gemeentelijke kantoorlocaties in gebruik dan in de definitieve situatie de bedoeling was. De nieuwe locatie Torenhove was al volop in gebruik, terwijl oude locaties nog niet waren afgestoten en bijvoorbeeld als “wisselgebouw” werden ingezet.  Meer locaties in gebruik betekent ook hogere kosten voor exploitatie.  Het nadeel op huisvesting bedraagt in het totaal € 1,4 miljoen. In de begroting 2002 is deze stijging gedekt, onder meer door de exploitatiebudgetten van afgestoten locaties in te zetten en het verschil ten laste van de ‘reserve huisvesting’ te brengen.

 

Door de vele verhuizingen is ook fors overschreden op de budgetten voor locatiebeheer

( € 200.000). In situaties als deze is het van belang dat  de organisatie kan blijven functioneren, ondanks verhuizingen en verbouwingen.

In het huisvestingskrediet was er van uitgegaan dat de bestaande budgetten voor inrichting en dergelijke toereikend zouden moeten zijn om in de verhuisoperatie de inrichtingskosten te dekken. In de praktijk is gebleken dat deze veronderstelling niet klopt.

 

De overschrijding van huisvestingskosten bij het Vakteam Grond (circa € 800.000) heeft te maken met een aantal extra huurcontracten, ten gevolge van verhuizingen dit jaar,  van met name de panden Torenhove en Marshalllaan. Verwacht wordt, dat ook deze kosten in de begroting 2002 via de ‘reserve huisvesting’ grotendeels structureel gedekt zullen zijn.  Thans wordt gewerkt aan een nota vastgoed, die in de komende periode beschikbaar komt. Daarin zal nader op dit onderwerp worden ingegaan.

 

ICT

Het nadeel (€ 47.000) is ontstaan door een dubbele raming van baten.

 

Overhead Facilitair

Bij de overheadkosten van Facilitair hebben de overschrijdingen (in het totaal € 1,3 miljoen) betrekking op het inhuren van extern personeel. In 2001 waren er op cruciale plekken veel vacatures, enkele langdurige zieken en zwangere medewerksters. Omdat de facilitaire dienstverlening op minimumniveau gegarandeerd is, is tijdelijke vervanging al snel nodig. In te huren extern personeel is duurder dan eigen personeel, dus de vacatureruimte is meestal niet toereikend om de kosten te dekken. Per saldo bedraagt het tekort als gevolg van noodzakelijke inhuur van extern personeel € 700.000. Een groot deel van dit tekort wordt veroorzaakt door de vele moeilijk te vervullen vacatures van het vakteam Financiën. 

Het restant van het verschil wordt veroorzaakt door diverse overschrijdingen, zoals  niet doorbelaste kosten, meubilair (met name als gevolg van verhuizingen), de Stadskrant (communicatie) en enkele services.

 

Verschillen voorgaande jaren

Er heeft in 2001 een sanering van de balans plaatsgevonden. De afwikkeling van de balansposten als gevolg van het opschonen heeft tot een voordeel van € 328.000 geleid.

 

Saldo kostenplaatsen nog te verdelen

Op kostenplaatsen worden kosten verantwoord, die via een bepaalde norm of verdeelsleutel worden doorberekend aan functies (kostendragers). Aan het eind van het jaar blijft op de kostenplaats het verschil over tussen gemaakte kosten en de doorberekende kosten (saldo kostenplaats).


De meeste saldi van kostenplaatsen zijn, in tegenstelling tot de ramingen in de begroting ten laste van de functionele posten gebracht. Het nadeel op deze functie ‘saldo kostenplaats’ (€ 250.000) geeft nu geen juist beeld, omdat de systematiek van de rekening afwijkt van de systematiek van de begroting.

Ook is een nadeel op deze subfunctie ontstaan  (€ 580.000), doordat er wel baten ten gevolge van werken  voor derden zijn geraamd voor de bedrijven, maar er zijn geen baten verantwoord.  Dit verschil betreft een deel van het zogenaamde aansluitverschil tussen de primaire begroting 2001 en de zogenaamde werkbegroting.

 

Saldo kostenplaats personeel

De salariskosten van het jaar 2001 zijn toegerekend aan de kostendragers c.q. functies van de rekening. De kosten, die niet doorbelast zijn, zijn in het saldo ‘kostenplaats personeel’ begrepen.  Het nadeel op deze kostenplaats wordt veroorzaakt door kosten als gevolg van wachtgelduitkeringen, bovenformatieven en tegenvallende baten van voormalig personeel (in het totaal € 1,5 miljoen nadeel). Daarnaast bevat deze post ook € 300.000 nadeel als gevolg van de zogenaamde aansluitproblematiek. In een hiernavolgende paragraaf wordt nog afzonderlijk op de gemeentebrede personeelslastenproblematiek ingegaan.

 

 

4.3       PERSONEELSKOSTEN ALGEMEEN

 

Het resultaat van de personeelskosten zoals die in het salarissysteem zijn opgenomen bedraagt een voordeel van € 2.364.700. Dit bedrag dient nog opgehoogd te worden met een voordeel van € 1.876.6000, zijnde het bij de tweede ATW verdeelde budget voor nominale ontwikkelingen. Dat betekent dat er in feite een voordeel is op de salarissen, die via de salarisadministratie is uitbetaald, van € 4.241.300. Dit voordeel is voornamelijk veroorzaakt door langdurige vacatures. De analyse van genoemd voordeel ziet er als volgt uit:

 

 

Omschrijving

Resultaat

Lasten

Prijsverschil salarissen

    795.000 N

Salarissen

€ 3.019.900 V

Stelpost Nominale Ontwikkelingen

€ 1.876.600 V

ID banen

    139.800 V

 

Totaal

 

€ 4.241.300 V

 

Tegenover deze voordelen staan extra kosten wegens inhuur van personeel. Door de vele vacatures, de krapte op de arbeidsmarkt, en met het oog op de continuïteit van de organisatie, is er regelmatig beroep gedaan op externe krachten. Deze inhuurkrachten moesten ook worden ingeschakeld om piekwerkzaamheden, al of niet veroorzaakt door de politieke actualiteit, op te vangen. Aangezien extern personeel aanmerkelijk duurder is dan eigen personeel  zal ook in de toekomst er naar gestreefd worden het inhuren van personeel, waar mogelijk, te beperken. Anderzijds zullen we moeten accepteren, dat inhuur van arbeidskrachten een jaarlijks terugkerend deel van de bedrijfsvoering zal zijn. Per saldo is    € 7,7 miljoen uitgegeven aan inhuur personeel. Dekking hiervan vindt plaats uit de vacatureruimte, reguliere budgetten (advieskosten) en projectbudgetten.     

Voornamelijk als gevolg van vacatures en krapte op de arbeidsmarkt moesten er (verdeeld over de diverse functies van de jaarrekening) daarnaast geregeld interim-managers worden aangetrokken. Hiervoor is ruim € 1,7 miljoen uitgegeven. 

Nadere analyse van de inhuur van personeel volgt op korte termijn.

 


 

4.4       GEMEENTEFONDS

 

De mutaties als gevolg van de mei- en septembercirculaire zijn reeds verwerkt in het begrotingssaldo 2001. Het verschil tussen het begrote en werkelijke bedrag  wordt met name veroorzaakt door het volledig uitkeren van de behoedzaamheidsreserve 2001 (€ 1.500.000). Tevens heeft een aantal nabetalingen van 1999 en 2000 tot een hogere ontvangst geleid.

 

De behoedzaamheidsreserve over 2000 is in de Rekening 2000 verkeerd verantwoord. De oorzaak van de fout is dat werkelijke behoedzaamheidsreserve conform de maart - circulaire ad € 1.233.217 is gesaldeerd met de begrote post ad. € 453.780. Hierdoor is er in plaats van € 1.233.217 een bedrag van € 726.048 verantwoord in de Rekening van 2000. Hierdoor is de behoedzaamheidsreserve 2000 voor € 507.169 te laag in de Rekening 2000 verantwoord.

In de Rekening 2001 is analoog aan 2000 dezelfde systematiek gehanteerd: Als begrote post is opgenomen € 453.780. De werkelijke behoedzaamheidsreserve over 2001 is

€ 1.500.000. In 2001 is de verantwoording nu als volgt:

Nagekomen behoedzaamheidsreserve 2000                        507.169

Gerealiseerde behoedzaamheidsreserve 2001                 1.500.000

Verantwoord in Rekening 2001                                      2.007.169

 

Een andere benadering is als volgt:

Totale behoedzaamheidsreserve over 2000 en 2001         € 2.733.317

Verantwoord in de Rekening 2000                                                  726.048

Toegerekend aan 2001 (na correctie)                              € 2.007.169

 

Het restant van het verschil (€ 127.000) betreft nabetalingen over de jaren 1999 en 2000.

 

 

4.5       RISICO’s

 

In deze paragraaf zijn de risico’s opgenomen, zoals die door de clusters zijn aangedragen. Ingegaan wordt op de risico’s uit de Zomernota 2001 –2004. In dit jaarverslag zijn geen concrete specifieke nieuwe risico’s opgenomen. Deze zijn te vinden in de Financiële Verkenningen 2002-2005. Deze risico’s zullen worden geactualiseerd in de Zomernota 2003-2006, die in september 2002 verschijnt.

 

 

Specifieke risico’s

 

Phoenixgarage

De kosten van de bouw van de Phoenixgarage  zijn hoger uitgevallen dan was voorzien.

Een bedrag van € 1,2 miljoen. heeft de gemeente ter arbitrage voorgelegd, dit in verband met een damwandlekkage. De arbitrage heeft niet geleid tot een positief resultaat voor de gemeente. Inmiddels is de gemeente in hoger beroep gegaan.

 

Zuidpoort/Bibliotheek

Na een planvoorbereiding is de uitvoering van de plannen met betrekking tot de Zuidpoort gestart. Het Zuidpoortproject is zowel stedenbouwkundig als projectmatig een ingewikkeld project. Veel ligt in handen van de projectontwikkelaar, maar ook de gemeente neemt een belangrijk deel van de voorzieningen voor haar rekening (parkeergarage). De plannen met betrekking tot de Bibliotheek nemen een prominente plaats in. Momenteel vinden discussies plaats over het programma van eisen.


Spoorzone

Delft werkt al jaren aan het vervangen van het huidige tweesporige viaduct door een viersporige tunnel. Dit vooral in verband met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van de geluidshinder en de ontwikkelingsmogelijkheden nabij het stadscentrum.

De verkenningenfase van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is afgerond middels het aanbieden van twee rapporten.

Een betreft de verkenningenstudie door Railned. Het tweede rapport betreft een haalbaarheidstudie van Railinfrabeheer, waarin geconcludeerd wordt dat in technische zin het gehanteerde ontwerp globaal gesproken haalbaar is en dat de financiële haalbaarheid via onder andere een PPS-constructie (Publiek-Private Samenwerking) intensivering van het commerciële programma behoeft. Dit laatste rapport berekent een mogelijke opbrengst van  € 45 tot € 50 miljoen uit de PPS. Desondanks resteert vooralsnog een tekort in de dekking.

 

Gemeentelijk Rioleringsplan

De gemeente Delft heeft een convenant gesloten met het Zuiveringsschap Delfland. In dat convenant is afgesproken dat de gemeente Delft in het jaar 2005 voldoet aan de eisen gesteld in de Wet Milieu Beheer ten aanzien van de riolen van de gemeente Delft. Om te voldoen aan die eisen is uitgerekend dat een basisinspanning vereist is van € 5.000.000 als (eenmalige) investering. Daarnaast wordt ingeschat dat er sprake is van jaarlijks hogere (update van het huidige Gemeentelijk RioleringsPlan) kosten ad € 1.600.000. Indien de investering wordt afgeschreven,  nemen de jaarlijkse kosten toe met € 500.000 tot                 € 2.100.000. Daarnaast speelt nog dat een aantal gebruikers bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen. Het gaat dan om bedragen in de orde van grootte van € 0,3 miljoen.

Ook loopt er nog een gerechtelijke procedure bij de Hoge Raad van een aantal bedrijven/instanties tegen de door de gemeente opgelegde aanslagen voor grote afvoeren.

 

Project Veilig maken speelplaatsen

Bij deze jaarrekening 2001 is duidelijk geworden dat het beschikbare krediet reeds met          € 100.000 is overschreden. Dit is met name het gevolg van meerwerk dat is uitgevoerd op basis van wensen van bewoners.

Bovendien is geraamd dat voor resterende werkzaamheden nog circa € 700.000 nodig is. Dekkingsmogelijkheden in de sfeer van MRSV of MRISV zijn niet expliciet geregeld. Een rapportage voor de besluitvorming over de dekking wordt voorbereid.

 

Begraafplaats Iepenhof

Bij de renovatie van het terrein van de begraafplaats Iepenhof is al aan de orde gekomen dat de gebouwen (ontvangstruimte en aula) aan een grondige herziening toe zijn. Op basis van een actueel plan en actuele raming zal een kredietvoorstel worden opgewerkt.

 

Bluswatervoorziening

In de risicoparagraaf van de Zomernota 2002 – 2005 is melding gemaakt van een discussie met het Waterleidingbedrijf Europoort over de bijdrage van Delft in de onderhoudskosten van de brandkranen over de afgelopen jaren. Deze discussie is afgerond en de daaruit voortvloeiende kosten zijn verwerkt in deze rekening.

Het is echter waarschijnlijk dat de kosten van het Delftse aandeel in het onderhoud van de brandkranen ook in de toekomst hoger zullen zijn dan thans is begroot. Bij de Zomernota 2003 – 2006 zal hiervoor een aanvullend voorstel worden gedaan.

 

Exploitatie gemeentelijke eigendommen (voorheen: exploitatie welzijnsvoorzieningen)

Naar verwachtingen zullen de thans beschikbare middelen voor de exploitatie van welzijnsaccommodaties onvoldoende zijn. De reden daarvan is genoegzaam bekend: de verantwoordelijkheid voor het eigenaaronderhoud was sinds de jaren ‘80 verlegd naar  de besturen van de verschillende welzijnsinstellingen. Omdat dit een ongewenste situatie was, is, mede op basis van de nota “Knopen in de wijken”, besloten deze situatie per 1 januari 2002  te corrigeren.


Ook op een aantal andere exploitaties zal van een exploitatietekort sprake zijn. 

Thans wordt gewerkt aan het opstellen van een vastgoedrapportage. Naast het inzichtelijk maken van het gemeentelijk bezit en de exploitatie ervan, zullen ook voorstellen worden gedaan over de bundeling van het gemeentelijk vastgoedbeleid en het functiegericht beleid.

De vastgoedrapportage zal naar verwachting in de zomer van 2002 gereed zijn.

 

Sluipverkeer Midden Delfland

Omwille van het beperken van het sluipverkeer door Midden Delfland is een pakket aan maatregelen uitgewerkt. Gelijktijdig met deze uitwerking was de invoering van Rekening Rijden actueel in welk kader afgesproken is ook de maatregelen op het onderliggend wegennet, waaronder die in Midden Delfland, te financieren.

Momenteel vindt overleg plaats om partijen deze afspraak te doen nakomen, ondanks de wending in het rijksbeleid (kilometerheffing in plaats van Rekening Rijden).

In Delft is, in afwachting van duidelijkheid over de financiering, nog geen raadsbesluit genomen over de uitvoering en financiering van de maatregelen.

Het aandeel van de gemeente Delft in de totale kosten is geraamd op € 0,67 miljoen, waarop een bijdrage van het Rijk en of stadsgewest Haaglanden in mindering kan worden gebracht.

 

Grondbedrijf

De risico’s  van het grondbedrijf zijn per exploitatie opgenomen in het Meerjarenprogramma 2002- 2005 van het Grondbedrijf, dat binnenkort verschijnt.

 

 

Bedrijfsvoeringsrisico’s

 

Huisvesting

 

Verhuizing gemeentelijke organisatie en herhuisvesting

In maart 2001 is de raad akkoord gegaan met de nota “opknappen en herhuisvesting gemeentelijke kantoorfuncties”. Daarmee is inzicht en dekking gegeven in de huisvesting van de gemeentelijke organisatie, waaronder ook begrepen de bouwkundige en inrichtingsconsequenties van de verhuisoperatie. Naar verwachting zal eind 2002 de verhuisoperatie in het kader van het NEON-veranderproces afgerond zijn, waarna de definitieve rekening kan worden opgemaakt.

 

Strengere eisen op het gebeid van brandveiligheid, milieu en ARBO

De veiligheid van de gemeentelijke gebouwen is en blijft een constant punt van aandacht.

Zeker door diverse landelijke gebeurtenissen, zoals de vuurwerkramp in Volendam en de legionella-epidemie in Bovenkarspel, is de veiligheid van gemeentelijke gebouwen, zowel voor de eigen huisvesting als voor de verhuur of ingebruikgeving aan particuliere instellingen, bestuurlijk regelmatig onderwerp van gesprek geweest. Door de brandweer worden de gemeentelijke eigendommen regelmatig op brandveiligheid gecontroleerd. Daar waar nodig worden de gebouwen conform de wetgeving en regelgeving aangepast om de veiligheid te kunnen garanderen. In 2001 is een aanvang gemaakt met de wettelijk voorgeschreven legionella risico - analyse. Hiervan is in de Zomernota 2002-2005 melding gemaakt. Deze analyse zal in het voorjaar 2002 zijn afgerond, waarna de beheerfase start. In deze beheerfase worden de consequenties van de analyse op een rij gezet en verwerkt in een beheerplan voor de eigenaar en een beheerplan  voor de gebruiker.

 

Onderhoudstoestand gebouwen

De gemeente Delft bezit circa 250 gebouwen. Door NEON is het uniform en integraal behartigen van de eigenaarsbelangen centraal bij het vakteam Grond neergelegd, met uitzondering van de onderwijsgebouwen. Het technisch beheer is centraal bij het vakteam BOZ ondergebracht. Deze beide vakteams zijn bezig met de opstelling van een vastgoedrapportage.


Daarin komt een totaal overzicht van het gemeentelijk bezit. Ook zal het verschil inzichtelijk worden gemaakt tussen de geraamde bedragen en de  werkelijke kosten en inkomsten. Voor alle gemeentelijke gebouwen is een geactualiseerde meerjaren onderhoudsplanning opgesteld. De vastgoedrapportage zal naar verwachting in de zomer van 2002 gereed zijn. Op basis van de dan bekende feiten zullen vervolgstappen worden gezet.

 

Asbest

Uiteindelijk is afgezien van een quick scan naar de mogelijke aanwezigheid van asbest in het gemeentelijk onroerend goed. De kosten van het onderzoek wogen niet op tegen het feitelijk inzicht d0at na uitvoering van de quick scan zou zijn verkregen. Middels jaarlijkse visuele onderhoudsinspecties en wettelijk verplichte asbestonderzoeken bij aankoop, verkoop of verbouwing van onroerend goed, krijgt de gemeente inzicht in het wel of niet aanwezig zijn van asbest. Zo is door het automatiseringsproject in het onderwijs, waarvoor bouwkundige aanpassingen nodig waren en dus een asbestonderzoek noodzakelijk was, al grotendeels het gewenste inzicht ontstaan. Thans werkt de gemeente aan een protocol over hoe gehandeld moet worden wanneer asbest in een gemeentelijk pand wordt aangetroffen.

 

 

De reorganisatie

Het cluster Facilitaire Dienstverlening heeft in het afgelopen jaar meer structuur gekregen. Dienstverlening en procedures zijn vastgelegd, vacatures zijn (gedeeltelijk) vervuld. Wel zijn vacatures moeilijk te vervullen, waardoor de bedrijfsvoering in het gedrang komt. Tegen deze achtergrond gezien, zal soms niet ontkomen kunnen worden externen in te huren. 

De vakteams HSM en Financiën zijn nog bezig met een inhaalslag. Hier ligt nog een operationeel risico. Er is soms meer vraag naar facilitaire dienstverlening binnen het basispakket dan het cluster kan leveren. 

 

De formatie is niet op alle punten op orde. Dat geldt ook voor de bezetting. Dit is zowel een kwantitatief als een kwalitatief probleem. In 2001 moest voor een aanzienlijk bedrag extern personeel worden ingehuurd om het normale werk door te laten lopen. Het streven is om deze inhuur in 2002 te verminderen. Het vereiste van minimale continuïteit in de facilitaire dienstverlening, zoals ook vastgelegd in de dienstverleningsafspraken (DVA’s,) vergt een voorziening om uitval door ziekte, zwangerschap en ongelegen verloop op te kunnen vangen.

 

Budgettaire knelpunten zijn nog niet allemaal opgelost. De meeste budgettaire knelpunten doen zich voor bij HSM/Locatiebeheer en ICT (€ 0,6 miljoen structureel tekort op het basispakket).

Voor HSM zijn deze knelpunten in 2002 gedeeltelijk opgelost (exploitatie Torenhove en meubilairvoorziening).

Voor het cluster Facilitaire Dienstverlening is het belangrijk om de werkplek- en werknemergebonden kosten onder controle te krijgen om krimp en groei in de gemeentelijke organisatie ook in de facilitaire dienstverlening en bijgehorende budgetten te kunnen volgen. Anders is het risico groot dat tekorten ontstaan of frictiekosten bij het vertrek van organisatie-

onderdelen.

 

 

BTW-vordering sportbedrijf

Eind 1999 is er door WOC een BTW vordering ad € 250.000- betreffende het zwembad Kerkpolder opgenomen op de balans. Dit in verband met herziening van het BTW-regime van onbelaste naar belaste activiteit. Volgens de toenmalige inzichten zou een deel van de BTW betreffende de gedane investeringen alsnog kunnen worden teruggevorderd. Recentelijk is van de belastingdienst bericht ontvangen dat deze vordering onjuist is berekend. Daarop is advies gevraagd aan de gemeentelijke belastingadviseur.


Het is duidelijk dat er een risico bestaat dat deze vordering - althans gedeeltelijk - zal moeten worden afgeboekt. Anderzijds bestaan er op basis van bestaande fiscale regelgeving goede mogelijkheden tot onderbouwing van de claim. Of er daadwerkelijk sprake moet zijn van gehele of gedeeltelijke afboeking van de vordering zal nader onderzoek echter nog moeten uitwijzen.

 

 

BTW Algemeen

Als gevolg van de samenvoeging van de administratie van de oude organisatie (van vijf diensten naar één centrale administratie), is er een aansluitprobleem ontstaan tussen de gemeentelijke boekhouding en de aangiften BTW over het jaar 2000.  Deze verschillen worden thans uitgezocht  en kunnen tot een tegenvaller leiden. 

Per 1 januari 2003 zal het BTW-compensatiefonds worden ingesteld. De consequenties hiervan, waarbij de gemeentelijke activiteiten betrokken worden bij de heffing en terugvordering van BTW, is op dit moment niet duidelijk. 

 

 

4.6       SUBCIRCUITS

 

Onder subcircuits verstaan we reserves en budgetten, waar jaarlijks specifieke bestedingsplannen voor gemaakt worden.

 

 

Stedelijke Vernieuwing

In het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing, die in 2000 in werking is getreden, worden sinds begin 2001 door de Provincie Zuid Holland zogenaamde ‘voorschotten’ inzake het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) aan de Gemeente Delft betaald. In totaal zal over de periode 2001-2004 hiermee circa € 11,5 miljoen euro (exclusief overige bijdragen) ter beschikking komen.

De geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’ heeft vooralsnog niet het gewenste resultaat opgeleverd, zodat nog onduidelijk is welk bedrag (in het kader van de zogenaamde ‘overdracht van Wbb-gelden’) aan het Delftse ISV-budget wordt toegevoegd. De beslissing over een Delftse ‘claim bodemsanering’ ligt thans (situatie medio januari 2002) via de Provincie Zuid Holland, bij het Ministerie VROM, die hierover zeer binnenkort besluit. Levert dit niet het gewenste resultaat op, dan zal zeer waarschijnlijk stagnatie optreden in enkele projecten (o.a. Zuidpoort, Oostsingel).

Het in 2000 door de Raad vastgestelde Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) is inmiddels, na goedkeuring door de provincie, in de gemeentelijk begrotingscyclus ‘verankerd’ via jaarlijks door de Raad vast te stellen Meerjarenramingen Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV), waarmee de gemeentelijke ISV-gelden feitelijk worden verdeeld. De meest recente, de MR-ISV 2001-2004 is op 20 december 2001 door de Raad vastgesteld. In deze raming zijn voor de periode 2001 t/m 2004 bijdragen opgenomen voor de ontwikkeling van het TU-gebied, bedrijvensubsidie, revitalisering en verduurzaming van het gebied Schie-oevers, het geplande Aardewerkcentrum, de te realiseren Stadshal, het Twinning Centre, de autoluwe binnenstad, diverse drainagemaatregelen in de binnenstad, het programma Water en Ecologie, enkele bodem- en geluidssaneringen ISV, diverse bouwtrajecten voor nieuwe buurtaccommodaties, fysieke maatregelen in het kader van veiligheid, sporthallen/ sportzalen, enkele sport- en spelvoorzieningen, verplaatsing van scholen in het kader van het vensterschoolconcept, Service- en informatiepunten en er zijn bijdragen gereserveerd voor het Provinciaal Stedenbeleid (PSB). In totaal wordt in de MR-ISV 2001 - 2004 circa       € 24,7 miljoen euro uitgetrokken voor gemeentelijke ISV-uitgaven en komt de ‘kasreserve stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) per 31 december 2004 volgens de raming op nul uit.

Om te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven ISV-beleidsdoelstellingen ook echt worden bereikt, is in 2001 de zogenaamde (inhoudelijke en procesmatige) ‘ISV monitor 2000’ opgezet, overeenkomstig de richtlijnen van de provincie ZH en conform de Wet Stedelijke Vernieuwing (WSV).


De resultaten van deze monitor zijn in de MR-ISV 2001- 2004 opgenomen. Een en ander heeft niet geleid tot wijziging van de oorspronkelijke ISV-doelstellingen. Wel zijn in de monitor een aantal aandachtspunten geformuleerd voor het resterend ISV-tijdvak (t/m 2004). Het belangrijkste aandachtspunt betreft het intensiveren van de uitvoering en voltooiing van lopende ISV-projecten en programma’s.

Eind 2002 wordt de MR-ISV 2003 - 2004 aan de raad voorgelegd. In deze raming zullen naast een actualisatie van cijfers ook de resultaten van de ISV-monitor 2001 worden vermeld. Tegelijkertijd met het vaststellen van de MR-ISV 2003 - 2004 zal de raad ook een ISV-verdeelbesluit nemen voor de jaarschijf 2003.

 

 

Stadsvernieuwing

De stadsvernieuwingsopgave wordt jaarlijks vastgelegd in de MeerjarenRaming StadsVernieuwing (MRSV) en in bijbehorende verdeelbesluiten. Het restant saldo van de ‘kasreserve stadsvernieuwing’ (SV-fonds) bedraagt per 31-12-2001 naar schatting

ca. €  7,7 miljoen euro en komt daarmee aanmerkelijk lager uit dan eind 2000 nog het geval was (circa € 11,3 miljoen.). Het tempo van uitgaven is hiermee aanmerkelijk (circa 43%) hoger komen te liggen dan in voorgaande jaren het geval was.

De WSDV-Rijksbijdragen zijn in 2001 gestopt. Het saldo van het SV-fonds is echter niet zo sterk teruggelopen als in de MRSV 2002-2004 nog werd verwacht (dit was circa € 6,8 miljoen euro). Dit komt vooral omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de Poptahof, de planvorming in het Doelengebied (fase 2b) en de bouwtrajecten voor geplande buurtaccommodaties zich langzamer voltrekt dan verwacht en, deels in samenhang hiermee, omdat het beslag op de SV - subsidies kleiner is. Dit leidde over het boekjaar 2001 tot naar schatting circa € 0,9 miljoen euro lagere SV - uitgaven dan verwacht. Dit is voor de raming echter geen meevaller, want de kosten schuiven door naar de jaren 2002 en daarop volgende.

 

In de op 20 december 2001 vastgestelde MRSV 2002 - 2004 zijn geen nieuwe accenten gelegd in vergelijking met de voorgaande MRSV (2001 - 2004). De financiering van de lopende gebieden en projecten (Hooikade/ Zuideinde, Doelengebied, Scheepmakerij, In de Veste, Zuidpoort, Die Delfgaauwse Weye en Wippolder) is opnieuw geactualiseerd. Daarnaast is voor de subsidies het budget en het ingezette beleid gehandhaafd en is opnieuw prioriteit gegeven aan de bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid (Minervaplein, Genestetstraat, Koningsveld, wijkbudgetten, diviverse herinrichtingen en enkele reserveringen voor herstructurering) en de vormgeving van het Vensterschoolconcept. In totaal is in de periode 2001 t/m 2004 ruim

  13,7 miljoen euro voor SV-uitgaven uitgetrokken en komt de ‘kasreserve stadsver-nieuwing’ per 31 december 2004 volgens de Meerjarenraming op een gering tekort uit.

 

De Rijksoverheid gaat ervan uit dat alle bijdragen die door haar op grond van de Wet op de Stads- en DorpsVernieuwing (WSDV) zijn uitgekeerd, per 31 december 2004 door de gemeenten zijn ‘verplicht’. Met het oog hierop moet het zogenaamde ‘onderschrijdingsrisico’ van SV-uitgaven worden geminimaliseerd en blijft het belangrijk dat het SV-programma feitelijk volgens de Meerjarenraming wordt voltooid. Daarom is inmiddels een aantal maatregelen doorgevoerd, die in de MRSV 2003 – 2004 tot uiting zullen komen. Eind 2002 wordt deze raming ter vaststelling aan de Raad voorgelegd, samen met een verdeelbesluit voor de jaarschijf 2003.

 

 

MRSA

Het Krediet bestaat uit verschillende jaarschijven. De jaarschijf 1996 staat nog open in verband met de afronding van het project “Ophogen Tanthof Oost”. Hier worden de meerkosten gedekt uit gedeeltelijke vervanging van de riolering en de kosten van herbestrating en ophoging groen. Nu de omgeving van de Otterlaan is voltooid, nadert dit project zijn afronding.


Ten laste van de jaarschijf 1999 hebben geen werkzaamheden dan wel uitgaven plaatsgevonden. Deze jaarschijf kan komend boekjaar worden afgesloten.

Het budget van 2000 staat nog open. Ten laste van dit krediet zijn nog een aantal belangrijke projecten voorzien. De uitgaven ten behoeve van het maken van de wijkplannen en de post participatie en voorlichting is ten volle benut. Ook in het kader van ‘snel herstel’ zijn veel kleine uitgaven gedaan om de kwaliteit van de openbare ruimte in wijken te verbeteren. Enkele van die kleinere zaken kwamen voort uit meldingen van bewoners bij de opknapkaravaan.

Het budget van 2001 vormt onderdeel van het wijkbudget. Besloten is (zie nota aan college reg. nr. 01/004372) dat het wijkbudget voor de jaren 2001, 2002 en 2003 gevoed wordt met het krediet MRSA van € 545.000 en met drie jaarschijven uit de meerjarenraming stadsvernieuwing van € 363.000, ten laste van de post: bevordering herstructurering en leefbaarheid. Zie voor verdere toelichting hierover de paragraaf ‘Wijkaanpak’

 

Subsidies maatschappelijke activiteiten

Het jaarprogramma maatschappelijke activiteiten heeft plaats gemaakt voor de subsidiebundel. Aan project- en overige subsidies is bijna €  1.3 miljoen uitgegeven.

Aan 15 grote instellingen €  9.5 miljoen.

De afspraak om in 2001 productafspraken te maken op de beleidsterreinen maatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk en buurt- en wijkwerk, is deels gerealiseerd.

De nieuwe Brede welzijnsorganisatie Delft (BWD) heeft een activiteitenplan opgesteld voor het jeugd- en jongerenwerk en het buurt- en wijkwerk. Daarnaast is voor 2002 een productenboek opgesteld en is een productbegroting in ontwikkeling.

Op het gebied van maatschappelijk werk zijn met Maatzorg afspraken gemaakt over de in te zetten capaciteit voor algemeen maatschappelijk werk. Een meerjarenafspraak over meerdere vormen van dienstverlening, waaronder specifiek maatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, en dergelijke komt in 2002 tot stand.

 

 

Reserve algemene economische structuur

De reserve is gestart in 1998 met € 2 miljoen  voor de bestedingscategorieën acquisitie, economisch structuurbeleid (€ 0,9 miljoen), aardewerkmuseum (€ 0,7 miljoen) en flankerend detailhandelsbeleid (0,4 miljoen).

 

De bestedingen in 2001 zijn:

Acquisitie:

-          € 93.500 (bedrijfsinformatiesysteem Zwaan)

-          € 66.300 (opzet Westholland Foreign Investment Agency)

 

Flankerend detailhandelsbeleid:

-          € 22.770 (marketing kooptoerisme)

-          € 39.933 (filmhuis Lumen)

 

Delfts Aardewerk Centrum

-          € 540 (eindafrekening adviseurs)

 

Per 1-1-2002 is er nog beschikbaar:

-          Acquisitie                                              € 549.320

-          Flankerend detailhandelsbeleid    € 297.809

-          Delfts Aardewerk Centrum                      € 607.069

 


Reserve Delft Kennisstad

De reserve wordt jaarlijks gevuld met € 204.200. Dit aan de reserve toegevoegde bedrag, wordt ook daadwerkelijk uitgegeven voor het stimuleren en faciliteren van kennisprojecten, het bevorderen van netwerken en het zichtbaar maken van Delft Kennisstad. Financiële bijdragen aan bijvoorbeeld symposia en congressen horen daarbij.

In het jaar 2001 bedroegen de totale uitgaven van Delft Kennisstad € 151.000.

 

Projecten die een substantieel onderdeel van deze uitgaven betreffen zijn:

-          Voorbereidingskosten Stadshal

-          ICT in het Onderwijs

-          Computers Openbaar Onderwijs

-          Onderzoek ten behoeve van het project Breedband

-          Bijdrage aan de Toptoets

-          Netwerk ICT

-          Haalbaarheidsonderzoek Sensor Competence Center

-          Jaarlijkse bijdrage aan de Summercourses Rotterdam and Delft

-          Bijdrage aan de Technologiedag

-          Bijdrage aan Kennisnetwerk Haaglanden

-          Subsidie aan de Tentoonstelling “What about design” in het Architectuurmuseum in Londen

-          Bijdrage aan het project Materiaaltechnologie

-          Bijdrage aan de Stichting Nieuwe Bedrijvigheid

-          Nieuwe folders Delft Kennisstad

-          Nieuwe website Delft Kennisstad

-          Diverse stadspromotieactiviteiten

 

 

Het Parkeerfonds

Op het beleidsgebied parkeren hebben zich de afgelopen periode veel ontwikkelingen voorgedaan. Zo is het betaald-parkeren-gebied uitgebreid, een deel van de binnenstad autoluw gemaakt en de eerste gebouwde parkeervoorziening (Phoenixgarage) in Delft geopend. Een tweede in eigendom van een externe marktpartij zijnde garage (Zuidpoortgarage) bevindt zich in de bouwfase en met de ontwikkeling van een derde garage (Koepoortgarage) is onlangs een begin gemaakt.    

De jaarlijkse resultaten van de parkeerexploitatie worden toegevoegd aan de reserve parkeervoorzieningen. Deze reserve wordt enerzijds gevoed door jaarlijkse exploitatieresultaten van het parkeren  en anderzijds door structurele en incidentele stortingen ten laste van algemene middelen. De reserve is bestemd om jaarlijkse resultaten van de parkeerexploitatie te egaliseren en om gebouwde parkeervoorzieningen gedeeltelijk te financieren.

De met behulp van het huidige rekenmodel gemaakte lange-termijn-prognoses van de stand van de reserve laten nu een positief beeld zien. Een nieuw rekenmodel is in ontwikkeling. Dit model zal conform het financiële beleid zo worden ingericht dat de financiële gevolgen van beleid voor de te onderscheiden compartimenten van de reserve (egalisatiereserve, bestemmingsreserve voor gebouwde parkeervoorzieningen, bestemmingsreserve voor nieuw beleid) kunnen worden geprognosticeerd.

De eenmalige en structurele financiële gevolgen van de uitvoering van het parkeer- en binnenstadsbeleid van de afgelopen periode zullen conform de genomen besluiten eveneens ten laste van de reserve parkeervoorzieningen worden gebracht; de structurele financiële consequenties worden op dit moment in beeld gebracht.

 


 

Reserve hogere verwerkingskosten van de Reiniging.

In het Belastingplan 2001 is besloten tot een meerjarige bijdrage aan de reserve Hogere verwerkingskosten van de reiniging. Dit besluit is gebaseerd op de overweging dat de sterke stijging van de verwerkingskosten niet geheel uit een gematigde stijging van de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht kan worden betaald. Deze bijdrage zou in elk van de jaren 2001 tot en met 2004, € 454.000 zijn.

Gezien de meest recente ontwikkelingen is in het kader van de Zomernota 2002 - 2005 besloten de bijdrage voor het jaar 2002 van € 454.000 ten laste van het jaar 2001 te brengen, en de bijdragen voor 2003 en 2004 voorlopig niet te ramen.

 

Een eerste analyse van de rekening 2001 geeft aan, dat het tekort op de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zodanig is, dat zonder nadere maatregelen de negatieve stand van de reserve niet zal worden ingelopen. Dit effect wordt nog versterkt, doordat het saldo van de reserve per ultimo 2001 een slechter beeld vertoont dan in de begroting is opgenomen. Daarbij bestaat nog het risico, dat de overschrijding op het krediet overlaadstation een extra druk legt op de kosten.

Ter voorbereiding op nadere besluitvorming bij de Zomernota, zal het meerjarenbeeld verder worden geactualiseerd.

 

 

4.7       BELASTINGEN

 

Eind 2000 heeft de gemeenteraad het Belastingplan 2001 vastgesteld. De uitgangspunten van dit plan zijn in 2001 uitgevoerd. Gedurende het jaar is geconstateerd dat er een aanzienlijke meeropbrengst zou worden gerealiseerd ten opzichte van 2000 als gevolg van areaaluitbreiding, minder bezwaarschriften en minder kwijtscheldingen. Reeds in de Zomernota 2002-2005 is hiervan melding gemaakt en een bedrag van € 1 miljoen als structureel voordeel opgenomen in de financiële meerjarenhuishouding van de gemeente.

Ook de uitkering van de Zalmsnip (lokale lastenverlichting ad € 45,38) levert evenals voorgaande jaren een voordeel op. De zalmsnip staat landelijk ter discussie en zal naar alle waarschijnlijkheid in de huidige vorm vervallen per 2003.

De opbrengst van de toeristenbelasting is in 2001 achtergebleven bij de verwachtingen als gevolg van de MKZ - crisis en de gebeurtenissen van 11 september in de Verenigde Staten. 

 

 

4.8       FINANCIERINGSBELEID 

 

Treasurystatuut

Op 1 januari 2001 trad de wet Financiering decentrale overheden (wet FiDO) in werking. De wet FiDO stelt het hebben en naleven van een treasurystatuut  -in de wet aangeduid als financieringsstatuut- verplicht. De gemeente Delft beschikt sinds 1998 reeds over een treasurystatuut. In de eerste maanden van 2001 is dit statuut aangepast aan de wet FiDO. Het aangepaste treasurystatuut werd, na besproken te zijn geweest in het treasuryberaad, in juni door de gemeenteraad goedgekeurd en ligt momenteel ter beoordeling voor bij de provincie Zuid-Holland. 

 

Planning en control treasury

In 2001 kwam het treasuryberaad elk kwartaal bijeen. In het treasuryberaad vond afstemming plaats over het te voeren treasurybeleid en over de transacties die volgen uit de uitvoering van dat beleid. Het treasuryberaad droeg tevens zorg voor informatievoorziening naar het politieke gremium.


Ontwikkeling leningenportefeuille

De portefeuille van opgenomen geldleningen was op 1 januari 2001 € 246,6 miljoen groot, met een gewogen gemiddelde rente van 7,34%. In 2001 werd voor € 54,4 miljoen afgelost en voor € 49,5 miljoen aan nieuwe leningen opgenomen. De portefeuille van opgenomen geldleningen nam dus met € 4,9 miljoen af tot € 241,7 miljoen. Zo’n € 2,27 miljoen aan geldleningen kreeg in 2001 een nieuwe rente. De gewogen gemiddelde rente nam in 2001 af tot 6,95% eind december.

 

De portefeuille van uitgezette geldleningen bedroeg op 1 januari 2001 € 246,1 miljoen en had een gewogen gemiddelde rente van 7,23%. In 2001 werd per saldo € 16,4 miljoen afgelost, zodat de portefeuille op 31 december nog € 229,7 groot is. Ongeveer € 20,7 miljoen aan geldleningen kreeg in 2001 een nieuwe rente. De gewogen gemiddelde rente nam af tot 7,04%.

 

Renterisico: Retrospectief

De wet FiDO hanteert twee normen voor het beheersen van renterisico, te weten de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Over beide normen wordt in deze paragraaf gerapporteerd.

 

Renterisiconorm

Bijlage I geeft inzicht in hoe het renterisico dat in 2001 op de vaste schuld werd gelopen, zich verhoudt met de norm zoals die wordt voorgeschreven door de wet FiDO (‘modelstaat B’). Er zijn twee berekeningswijzen opgenomen: de wijze zoals de provincie Zuid-Holland die in haar circulaire beschrijft en de wijze zoals de gemeente Delft die voorstaat.

 

Bijlage I laat zien dat Delft volgens beide zienswijzen ruim onder de wettelijke norm is gebleven in 2001. Wet FiDO hanteert als norm 20% van de bruto vaste schuld op 1 januari van het betreffende jaar. Wordt de berekeningswijze zoals de gemeente Delft die zelf voorstaat gehanteerd, dan is de ruimte onder de norm in 2001 zelfs 80%.

 

Kasgeldlimiet

Om het renterisico op de vlottende schuld te beheersen hanteert de wet FiDO een kasgeldlimiet. In 2001 is aan het einde van elk kwartaal de liquiditeitspositie en de daarop van toepassing zijnde kasgeldlimiet gerapporteerd aan de provincie Zuid-Holland. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de rapportages uit 2001.

 

Bijlage II  Overzicht liquiditeitspositie en kasgeldlimiet 2001

 

Bijlage II laat zien dat Delft in de eerste twee kwartalen van 2001 ruim onder de kasgeldlimiet bleef zoals die gold voor die betreffende kwartalen. In het derde kwartaal zat Delft tegen de kasgeldlimiet aan en in het laatste kwartaal van 2001 was er sprake van een nipte overschrijding (2%) van de limiet. Deze beperkte overschrijding had enerzijds te maken met het in dat kwartaal door treasury kiezen van het moment om een lange financiering aan te trekken en anderzijds met het onverwacht iets later dan gepland binnenkomen van een relatief grote inkomstenstroom bij het grondbedrijf.

In Bijlage II zijn ook de cijfers voor het eerste kwartaal van 2002 opgenomen. Daaruit kan worden opgemaakt dat onmiddellijk na de overschrijding de vlottende schuld weer aanzienlijk is afgenomen. In het eerste kwartaal van 2002 was er geen overschrijding meer.


Renterisico: prospectief

De renterisico-rapportage zoals de wet FiDO die strikt gezien voorschrijft, is in essentie ‘terugkijkend’ van aard. Vanwege het besef dat een renterisiconorm alleen betekenisvol kan zijn als het vizier ook op de toekomst wordt gericht, houdt Delft het risicoprofiel van de leningenportefeuille nauwlettend in de gaten. Onderstaande grafiek geeft inzicht in het renterisicoprofiel van de leningenportefeuille 2002 – 2021 (in 1.000 euro) van de gemeente Delft.

 

 

De figuur laat zien dat Delft in de komende jaren onder de renterisiconorm conform FiDO zal blijven. Er is de komende jaren ruimte om de renterisico’s die voorkomen uit de vermogensbehoefte van investeringen, te kunnen dragen. Bij alle transacties in 2001 is gestreefd naar verbetering van het risicoprofiel van de leningenportefeuille.

 

Kredietrisico uitzettingen

Met een omvang van € 229,7 miljoen heeft de gemeente Delft eind 2001 nog een omvangrijke portefeuille uitstaande geldleningen. Zo’n 97,00 % van deze totale portefeuille zijn leningen aan in Delft gevestigde woningcorporaties met een garantie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze portefeuille vindt zijn oorsprong in het begin van de jaren negentig toen de gemeente nog een directe financieringsfunctie had en deze functie werd gezien als ‘behorend tot de publieke taak’ van de gemeente. Halverwege de jaren negentig werd deze directe financieringsfunctie beëindigd en zijn er geen nieuwe leningen meer verstrekt aan de Delftse corporaties. In 2001 nam door aflossingen de portefeuille van deze geldleningen af. Ook in de komende jaren zal door aflossingen deze portefeuille geleidelijk in omvang afnemen. De onder WSW-garantie verstrekte leningen aan de Delftse corporaties kunnen worden beschouwd als zeer kredietwaardig.

Naast deze corporatieportefeuille heeft de gemeente een lening uitstaan bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB). Met een omvang van € 6,8 miljoen vormt deze geldlening 2,96 % van de totale portefeuille uitstaande gelden. Aangezien de NWB een AAA-rating heeft, is deze geldlening zeer kredietwaardig en is er sprake van ‘prudent beheer’ van deze middelen. De overige 0,04 % betreft enkele kleine, vrij oude leningen die destijds werden verstrekt op grond van de publieke taak van de gemeente.

 

 

 

 

Derivaten

Het treasurystatuut voorziet in de mogelijkheid om derivaten te gebruiken voor risicobeperkende doeleinden. De gemeente beschikte in 2001 echter niet over een derivatenlijn bij een financiële instelling. In 2001 zijn geen derivaten gebruikt.

 

Financieringsbehoefte

In 2001 werd € 16,4 miljoen aan aflossingen ontvangen en € 54,4 miljoen aan aflossingen betaald, zodat netto € 38,0 miljoen moest worden gefinancierd. In 2001 werd voor een bedrag van € 49,5 miljoen aan nieuwe onderhandse leningen aangetrokken. De keuze van de looptijd van deze leningen werd gemaakt op basis van het risicoprofiel van de gemeente.

 


 

5          GEVOLGEN VOOR DE ZOMERNOTA 2003 e.v.

 

Meer dan vorig jaar is er in de toelichtingen aangegeven of er sprake is van incidentele dan wel structurele voor- c.q. nadelen. Veelal is dan ook aangegeven of betreffende gevolgen reeds in de begroting 2002 e.v. zijn opgelost of zullen worden opgelost.

Anderzijds is er op dit punt zeker nog een slag te maken, waardoor de rekening nog meer een brondocument kan worden voor de eerstvolgende Zomernota.

 

Ten aanzien van de grootste verschillen geven wij hierna een verwachting door:

 

Bijstand

Een nadere analyse van het rekeningsresultaat op de bijstand zal aantonen wat de consequenties zijn van de invoering van het FWI in relatie tot de daling van het vergoedingspercentage voor bijstandsuitgaven.

 

Werkgelegenheid

Verwacht wordt dat het verbeterproces van Combiwerk  de komende jaren extra beslag zal leggen op gemeentelijke middelen. In de Financiële verkenningen 2002 – 2005  wordt aangegeven, dat de extra kosten voor het veranderingsproces de komende twee jaren liggen tussen de € 0,5 miljoen en de € 0,9 miljoen.

 

Wegen, straten en pleinen

De nadelen in 2001 hebben voornamelijk een incidentele achtergrond. Verwacht mag worden dat het nadeel daarom dit jaar en volgend jaar niet meer terugkeert.

 

Openbaar Vervoer

Nu het krediet voor de reconstructie van het Stationplein is opgehoogd, mag verwacht worden dat overschrijdingen op dit punt tot het verleden behoren.

 

Brandweer

De overschrijding heeft deels een  incidentele karakter. De structurele component van de overschrijding is gedeeltelijk al in de begroting 2002 e.v. verwerkt.

 

Resultaat reserves en voorzieningen

Naarmate er meer EZH - gelden worden benut, zal het rente - voordeel op de reserves en voorzieningen afnemen. In de eerstvolgende Zomernota 2003 – 2006 zal hier nader op worden ingegaan.

 

Geldleningen

Het financieringsresultaat heeft veel oorzaken en is afhankelijk van veel onzekere ontwikkelingen. Wel kan bij de Zomernota 2003 e.v. bezien worden of er een kwaliteitsslag gemaakt kan worden bij de raming van het financieringsresultaat.

 

Belastingen

Het voordeel op de OZB is reeds in de begroting 2002 meegenomen.

 

Algemene uitkering van het Gemeentefonds

Gestreefd wordt de meicirculaire 2002 te verwerken in de Zomernota 2003 e.v. .De voorlopige conclusie is, dat de ramingen iets kunnen worden opgehoogd. 

 

Bedrijfsvoering

De huisvestingskosten zijn op grond van de laatste besluitvorming hierover in de begroting 2002 en de reserve ‘huisvesting’ verwerkt. Wijzigingen in de bezetting of wijzigingen in de locatie - verdeling zullen mutaties in de begroting tot gevolg hebben.


 

Overhead Facilitair

Veel overschrijdingen in 2001 zijn van incidentele aard. Dat neemt niet weg, dat  er componenten  van het nadeel 2001 zijn (zoals de Stadskrant), waar mogelijk financiële consequenties uit voortvloeien.

 

Personeelskosten

In 2001 kenden de salarislasten gemeentebreed een voordeel, veroorzaakt door langdurige vacatures en krapte op de arbeidsmarkt. Diverse clusters werden genoodzaakt extern personeel in te schakelen om de voortgang van het werk te kunnen waarmaken. Gestreefd wordt om de inhuur van extern personeel te beperken en te kunnen dekken uit vacature geld. Inmiddels is duidelijk, dat we op de goede weg zijn. Weliswaar zijn de uitgaven voor externen in 2001 nog hoog, maar in de loop van het jaar is een afvlakking zichtbaar. Gezien de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt, zal dit een forse opgaaf zijn.  

 

Wie de toelichtingen op de functies doorneemt ontdekt, dat er in 2001 een aantal malen boekingen ten laste van de gewone dienst hebben plaats gevonden, die eigenlijk ten laste van kredieten gebracht hadden moeten worden. Om te voorkomen, dat kredieten daardoor onnodige ruimte overhouden, zullen wij bij de eerstvolgende Algemene Tussentijdse

begrotingswijziging hier de betreffende kredieten voor corrigeren.

Daarnaast zal er een aandachtspuntenlijst worden samengesteld naar aanleiding van de toelichtingen per functie. Aan de hand van deze lijst kan bewaakt worden of in de toelichting aangekondigde actiepunten zijn afgewikkeld en hoe.


DE ACCOUNTANTSVERKLARING

 

 

Wij hebben de jaarrekening 2001 van de gemeente Delft gecontroleerd.

De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie op 31 december 2001 en van de baten en lasten over 2001 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit Comptabiliteitsvoorschriften 1995.

 

 

 

 

Ernst & Young Accountants,

30 mei 2002.

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Bijlage I  Renterisico vaste schuld in 2001

 

 

 




Bijlage II Overzicht liquiditeitspositie en kasgeldlimiet 2001