1.
Inleiding p. 4
2. Onderzoekscommissie
Wallage p. 5
2.1.
Verhouding burgers – overheid
2.2.
Communicatie cruciaal
2.3. Betekenis voor Delft
3. Digitalisering p. 7
4. Het collegeprogramma p. 7
6. Wetgeving p. 8
7. De situatie in Delft p. 9
8. Openheid en openbaarheid richting burgers p. 10
8.1. Digitale communicatie
8.2. Interactieve
beleidsagenda
8.3. Migrantencommunicatie
8.4. Informatieavonden en
bewonersbrieven
8.5. Communicatie bij
projecten
8.6. Herkenbaarheid van de
gemeente
9. Openheid en openbaarheid richting media p. 12
9.1.
College-informatie
9.2.
Persagenda
9.3.
Niet-aanvaard beleid
10. Openheid en openbaarheid richting eigen interne organisatie p.
13
10.1.IC-organisatie
10.2.IC-infrastructuur
10.3.IC-inhoud
- de corporate boodschap
11. Planning en financiën p. 16
12. Beslispunten p.
17
Bijlage 1:
Aanbevelingen Commissie Wallage
De
inhoud en uitvoering van de gemeentelijke communicatiefunctie wordt door
verschillende factoren beïnvloed: digitalisering (opkomst van internet),
vakontwikkelingen (zoals het rapport van de onderzoekscommissie Wallage over de
toekomst van overheidscommunicatie) de gekozen strategie van de gemeente Delft
(met als belangrijke component externe oriëntatie), het collegeprogramma en de
uitspraken die daarin worden gedaan over contact met de burger en tenslotte
wetgeving (Wet Openbaarheid Bestuur, Referendumwet, dualisme). Daarbij lijken
twee begrippen bepalend te zijn en dus richtinggevend voor de verdere vormgeving
van de communicatiefunctie. Dit zijn “openheid” en “openbaarheid”.
In
deze nota wordt een quick scan gemaakt van de genoemde componenten. Daarbij
wordt gekeken wat er over communicatie wordt gezegd (direct of indirect) en hoe
dit vervolgens van invloed is op de Delftse communicatiefunctie. Vervolgens
worden de uitgangspunten “openheid” en “openbaarheid” vertaald naar drie
communicatieniveaus, te weten de burgers, de media en eigen collega’s (interne
communicatie).
Kijkend
naar de communicatiefunctie zijn er verschillende kansen, bedreigingen, sterke
en zwakke punten. Wanneer er een zogeheten SWOT-analyse wordt losgelaten op de
gemeentelijke communicatie ziet deze er als volgt uit:
Sterkte: ·
Veel
aandacht voor communicatie; organisatie is sterk communicatie-bewust ·
Een
grote hoeveelheid aan communicatiekanalen is beschikbaar ·
Duidelijk
afspraken over perscontacten/woordvoering ·
Heldere
huisstijl (herkenbaarheid) |
Zwakte: ·
Weinig
aandacht voor blijvende kwaliteitsverbetering communicatie ·
Weinig
evaluatie van de communicatie ·
Geen
duidelijk communicatie beleidskader/prioriteitsstelling ·
Weinig
aandacht voor migrantendoelgroepen |
Kansen: ·
Digitalisering
van communicatie ·
Kritische
en mondige burgers ·
Wijkgericht
werken; kortere communicatielijnen ·
Interactief
beleid maken ·
Dualisering;
meer openbaar debat |
Bedreigingen: ·
Steeds
groter voelende kloof tussen burger en bestuur ·
Polarisering
in de samenleving ·
Te
snelle digitale ontwikkelingen ·
Individualisme
(versnippering van doelgroepen) |
Het
is duidelijk dat een goede communicatie een breed maatschappelijk doel dient.
Daarom ook is het van belang een communicatiekader vast te stellen van waaruit
er binnen de gemeente gewerkt wordt. Op die manier kunnen genoemde bedreigingen
wellicht het hoofd worden geboden en kansen voluit worden benut. In deze nota
worden voorstellen gedaan die hier aan kunnen bijdragen. Daarbij wordt, indien
relevant, verwezen naar bovenstaande SWOT-analyse.
Openheid
en communicatie zijn van levensbelang voor iedere democratie. Het recht op
betrouwbare informatie is van fundamentele betekenis voor burgers. Door zich te
(laten) informeren kunnen burgers overzien wat de overheid met hen voorheeft.
Ze kunnen zich een oordeel vormen over deze voornemens en - desgewenst -
proberen invloed uit te oefenen op het overheidsbeleid. Omgekeerd moeten
burgers de overheid makkelijk kunnen bereiken: voor informatie, nadere uitleg,
overheidsdiensten en om hun mening te uiten. Tegelijkertijd gaan burgers
verschillend met de overheid om: als kiezer, klant, onderdaan en coproducent
van beleid. Meer inzicht in deze verschillende verhoudingen tussen burgers en
overheid - de differentiatie naar publieksgroepen - maakt het mogelijk
overheidscommunicatie voor burgers en overheid bevredigender en effectiever te
maken.
De
commissie Wallage heeft zich verdiept in de verwachtingen van de burger en de
mogelijkheden die - mede door nieuwe technologie - ontstaan om met behulp van
communicatie de betrokkenheid van burgers bij het openbaar bestuur te
vergroten: overheidscommunicatie in dienst van de democratie. De
conclusies en aanbevelingen van deze commissie zijn door het kabinet in hoofdlijnen
aanvaard (zie ook www.toekomst-comm.nl).
De
betrekkingen tussen burgers en overheid zijn de afgelopen decennia ingrijpend
veranderd. Burgers zijn zelfbewuster, zelfstandiger en mondiger geworden.
Technologische ontwikkelingen versterken dit proces. Voor burgers zijn er
nieuwe en extra mogelijkheden om informatie in te winnen, een mening te geven
en te communiceren. Met elkaar en met de overheid, die weliswaar ook over de
nieuwe technologie beschikt, maar zich moeizaam lijkt aan te passen. Want
burgers stoten nog vaak hun hoofd. Op tijd antwoord krijgen, goede
dienstverlening, serieus worden genomen in beleidsontwikkeling: het lijkt
allemaal zo vanzelfsprekend, maar het gaat (nog) niet vanzelf.
De
overheid staat onder druk. Tekortkomingen worden uitvergroot door
maatschappelijke instituties, die zich professioneel bedienen van alle
beschikbare communicatiemiddelen. Burgers, pressiegroepen en bedrijven opereren
bovendien in een turbulent medialandschap met een verscherpte concurrentie.
Terwijl er steeds meer journalisten jagen op nieuws, stemmen ongebonden burgers
af op een eigen selectie van informatiebronnen, samengesteld uit een mix van
'oude' en nieuwe media. Het overheidshandelen wordt hierdoor meer en meer ad
hoc beoordeeld. Voor de overheid staat er meer op het spel dan het verstrekken
van meer informatie aan steeds meer media. Door de maatschappelijke,
technologische en journalistieke veranderingen is voorlichting en
communicatie alleen niet meer voldoende. Verantwoording wordt steeds
belangrijker om het vertrouwen van de burger te winnen en te behouden.
Communicatie
is cruciaal bij het verwerven van draagvlak voor overheidshandelen. De media
zijn het platform geworden voor ‘de slag om het publieke vertrouwen’.
Bewindslieden en volksvertegenwoordigers winnen of verliezen daar het krediet
voor hun beleid. Om het vertrouwen van burgers te winnen en te behouden is
vandaag de dag meer nodig dan eens in de vier jaar een verkiezingscampagne.
Besturen en regeren krijgen trekken van permanent campagne voeren. Voorlichting
en communicatie zijn hierdoor verschoven van een belangrijk verschijnsel in de
marge naar het hart van het proces van beleidsontwikkeling en
beleidsverantwoording.
Communicatie
in het hart van het beleidsproces staat zeker zo zeer in dienst van de burger
en niet alleen van het bestuur. Dat vraagt om nieuwe spelregels voor de
overheidscommunicatie die de rol van de volksvertegenwoordigers in de
parlementaire democratie versterken. Want de regering moet zich uiteindelijk
aan hen verantwoorden.
Een open en actieve informatie-uitwisseling tussen bestuurders en burgers moet
hierop het antwoord zijn. Voorwaarde is een overheid die geloofwaardig is, en
die geloofwaardigheid moet de overheid meer dan ooit verdienen. De overheid kan
haar geloofwaardigheid vergroten door zich grondig te verdiepen in de
verwachtingen van burgers, in de verschillende relatiepatronen die zij met de
overheid hebben, in elke fase van het beleidsproces. Dat vraagt om een actieve
overheid, die ook die burgers benadert die niet uit zichzelf contact met de
overheid zoeken. Het eindoordeel is ten slotte altijd aan de burgers. Het
versterken van het democratisch proces is het uitgangspunt en eindpunt, niet
het overleven van de politieke elite.
Het vakteam
Communicatie onderschrijft de aanbevelingen van het onderzoeksrapport. De
conclusies die Wallage trekt, zijn voor Delft zeker van belang. Sommige delen
zijn al staand beleid in de gemeente zoals bijvoorbeeld het actief openbaar
maken van gemeentelijke informatie, een gemeentelijke website, het pro-actieve
mediabeleid en de procesbegeleiding bij interactieve beleidsvorming. Deze onderdelen zijn overigens niet
allemaal zo ver uitgewerkt als Wallage voorstelt. In onze optiek is dat niet
altijd nodig. Zeven dagen per week, 24 uur per dag informatievoorziening via
internet is voor de gemeente Delft onhaalbaar, tenzij daar tegenover financiële
ruimte komt. Hoewel deze onderdelen goed lopen, zullen ze onze aandacht blijven
vragen in de komende collegeperiode.
Extra
nadruk kan in de komende collegeperiode worden gelegd op voorlichting over
niet-aanvaard beleid[2],
communicatie met lastig te bereiken doelgroepen (voor Delft m.n. migranten
doelgroepen en jongeren) en het realiseren van een goede mix van zowel
traditionele communicatiemiddelen als nieuwe media zoals internet (het één komt
niet bij voorbaat in plaats van het ander). Dat communicatie een managementtaak
is, is een goede constatering in het rapport. In deze nota wordt bekeken wat
dat in de Delftse praktijk concreet betekent. Een nadere uitwerking van het
begrip niet-aanvaard beleid is gewenst, waarbij vervolgens gekeken moet worden
naar hoe daar in Delft mee omgegaan wordt en wat daarin gewijzigd zou kunnen
worden. Dit vereist een zorgvuldige afweging en discussie. Het voert te ver in
deze nota om dit hier uit te werken. Daarom wordt voorgesteld om hierover apart
een memo op te werken in overleg met de CMT’s binnen de organisatie.
In de
laatste jaren van de vorige eeuw heeft zich een soort “digitale explosie”
voorgedaan. Alles werd in sneltreinvaart gedigitaliseerd omdat er de technische
mogelijkheden voor waren. Dat gold ook voor de gemeente Delft, waar begin jaren
negentig met een eigen internetsite werd begonnen en voor alle medewerkers een
digitale werkplek werd ingericht. Vervolgens gingen de ontwikkelingen
razendsnel. De tijd dat er nog geen e-mail was in de organisatie lijkt ver
achter ons te liggen. Het bestaansrecht van het intranet staat niet meer ter
discussie. De eerste digitale informatiepunten zijn een feit. Een goede
communicatiemix gebruikt echter zowel nieuwe als traditionele media. Digitale
communicatiemiddelen worden ingezet naast alle andere mogelijke middelen. Ze
moeten ook op deze manier bekeken worden. Inmiddels is de discussie rondom
digitale dienstverlening losgebarsten binnen de gemeente Delft en is
Communicatie aangewezen als projectleider van de nieuwe internetsite. Een
verdere digitalisering van diensten en contacten kan betekenen dat er juist ook
meer behoefte ontstaat aan direct contact tussen overheid en burger.
Digitalisering moet geen anonimisering worden. Hierin kan de
communicatiefunctie ook een rol vervullen door digitale diensten via andere
kanalen onder de aandacht te brengen. Het direct contact tussen mensen blijft
toch de belangrijkste vorm van communicatie; het heeft de meeste impact. Daarom
zal er als tegenhanger van digitalisering nadrukkelijk gekeken moeten worden
naar persoonlijke communicatie. Anders zal de genoemde kloof in de SWOT-analyse
alleen maar meer gevoeld worden. Instrumenten als wijkgericht werken,
interactief beleid en informatiebijeenkomsten zijn goede tegenhangers. Dit
uitgangspunt wordt ook meegenomen in de nota burger@delft.nl
waarin de digitale ontwikkelingen voor de komende periode worden geschetst. Het
vakteam Communicatie blijft bij deze ontwikkelingen betrokken.
In
het collegeprogramma staat het contact met de burgers centraal. Burgers
vroegtijdig betrekken bij beleid en het actief betrekken van alle
bevolkingsgroepen heeft zijn weerslag op onderwerpen als interactief beleid en
migrantencommunicatie. Daarnaast staat er expliciet bij de portefeuille
Communicatie het volgende opgenomen:
“De gemeente communiceert
helder en eenduidig via alle beschikbare media. Dit bevordert de effectiviteit
(het bereiken van de burger) en de efficiency (minder inzet van middelen). We
vinden een verbetering nodig van de communicatie over de verschillende
projecten. Daarbij geldt dat beter communiceren niet altijd gelijk staat aan
meer communiceren. De aanpak verschuift van aanbod naar vraag: niet nog meer
informatie aanbieden, maar snel de juiste informatie verschaffen wanneer de
burger er om vraagt. Er komt duidelijk inzicht in de mate waarin de burger
invloed heeft op de voorbereiding van beleidsvorming, de beleidsvorming zelf en
de uitvoering ervan. Beschikbare informatie maken we beter toegankelijk. We
informeren burgers actief over bestaande regelingen. Vorm, inhoud en
verspreiding van de Stadskrant evalueren we en passen we desgewenst aan”.
Het
moge duidelijk zijn dat aan het collegeprogramma gehoor gegeven moet worden; het
vakteam wil dit ook graag. Alleen is de vraag welke concrete acties daar voor
nodig zijn en welke middelen hier bij ingezet kunnen worden. De Stadskrant, die
in 2002 geëvalueerd zal worden en waar op dit moment een apart
onderzoeksvoorstel voor wordt uitgewerkt, is daarbij slechts één van de
middelen. Voor communicatie bij projecten geldt in ieder geval dat een
vroegtijdige inschakeling van het vakteam Communicatie van belang is om een
goede inbedding van de communicatiefunctie te garanderen en voldoende werkbudget
binnen een project beschikbaar te krijgen om de communicatie ook feitelijk goed
te kunnen regelen[3].
Naast
alle bestuurlijke en organisatorische ontwikkelingen is er natuurlijk ook
altijd nog de landelijke of lokale regelgeving. Deze heeft een verplichtend
karakter. Inmiddels is die regelgeving behoorlijk omvangrijk.Op landelijk
niveau kunnen - gelet op het onderwerp van deze nota - genoemd worden de Wet
openbaarheid van bestuur (WOB), de Algemene wet bestuursrech (Awb), met name de
afdelingen 3.4. (openbare voorbereidingsprocedure) en 3.5. (uitgebreide
openbare voorbereidingsprocedure), de Gemeentewet die in artikel 150
voorschrijft dat de raad een inspraakverordening vaststelt en de Tijdelijke
referendumwet (Trw). Op lokaal niveau bestaan in Delft inmiddels een
inspraakverordening (met een relatie naar afdeling 3.4 Awb), een
Referendumverordening (raadplegend en vooraf), een Correctieve
Referendumverordening (adviserend en achteraf) en een Verordening voor
het
houden van een maatchappelijke verkenning. Het huidige collegeprogramma voegt
daar nog aan toe dat er een Participatieverordening moet komen.
In de
praktijk moet het juiste instrument op het juiste moment ingezet worden. Zo
laat de inspraakverordening bijvoorbeeld alle ruimte om per onderwerp een
specifiek communicatietraject vast te stellen. Een traject op basis waarvan de
beste resultaten verwacht mogen worden van de inspraak ten aanzien van een
beleidsvoornemen.
De
bijzondere wetgeving (bijvoorbeeld de Wet op de ruimtelijke ordening of de
Woningwet) kent vaak een eigen specifiek voorgescheven voorbereidingstraject
waarbij relaties gelegd worden met meestal de Awb.
Het
toepassen van het juiste en meest geschikte communicatie-instrument is een
samenspel tussen lijn en het vakteam Communicatie onder
eindverantwoordelijkheid van het betreffende bestuursorgaan: de raad, het
college of de burgemeester. Vanuit haar specifieke en professionele
deskundigheid heeft het vakteam Communicatie bij dit alles een belangrijke rol.
Verder is duidelijk dat de wetgever en op lokaal niveau de raad via regelgeving
burgers en bedrijven diverse handvatten hebben gegeven en bewust hebben willen
geven om in een democratische rechtsstaat te kunnen participeren in de besluitvormingsprocessen
van een transparant opererend en om die reden openbaar bestuur.
De
gedualiseerde Gemeentewet zorgt voor een nieuwe rolverdeling tussen met name
college en raad. Op dit moment werkt het vakteam Communicatie vooral ten
dienste van het college, maar wanneer de raad, via de griffier of de
gemeentesecretaris, een beroep zou doen op het vakteam dan moet hieraan gehoor
worden gegeven. Referentiekader is de inmiddels vastgestelde Verordening op de
ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. Deze verordening kent criteria
waaraan getoetst moet worden of en zo ja in welke mate ambtelijke bijstand
verleend zal worden. De genoemde functionarissen spelen hierbij een belangrijke
rol. In ieder geval kan geconstateerd worden dat met de komst van dualisme de
veranderde rolverdeling tussen college en raad soms meer uitleg zal vragen
richting burgers; wie gaat waar over. Dit onderwerp kan, indien gewenst door
gemeenteraad en/of college, nader worden uitgewerkt.
Tot
vier jaar geleden was er nauwelijks een communicatierichtlijn vastgelegd op
papier, waren er geen afspraken over woordvoering en was communicatie geen
vanzelfsprekend onderdeel in een projectvoorstel en dus ook niet in de
uitvoering van projecten. Gelukkig is er al veel terrein gewonnen. Sterker nog:
de gemeentelijke organisatie in Delft heeft een goede sensor ontwikkeld voor
communicatie. De drempel richting het vakteam Communicatie is laag, afspraken
over centrale woordvoering worden goed nageleefd, er worden wekelijks persconferenties
gegeven, interactief beleid is een veel gehoord begrip in Delft en het belang
van goede communicatie met burgers wordt op veel plekken gevoeld. Dat is bij
heel veel gemeenten wel anders. Daar moet een afdeling Communicatie iedere dag
nog het gevecht aan om überhaupt een voet tussen de deur te krijgen bij
belangrijke projecten met een groot communicatiebelang.
Toch
staan er nog wel een paar vragen open ten aanzien van communicatie en kunnen
keuzes soms anders worden gemaakt dan nu het geval is. Belangrijk daarbij is
dat een gemeentelijke organisatie een openbaar lichaam is waardoor er de
verplichting bestaat openbaarheid te garanderen en openheid
zoveel mogelijk na te streven. Op drie niveaus kan naar deze begrippen worden
gekeken: richting burgers, richting de media en richting eigen interne
organisatie.
De
NEON-gedachte heeft als sterkste peiler externe oriëntatie, openheid voor de
burgers. Het begrip externe oriëntatie gaat verder dan alleen burgers voorzien
van informatie vanuit de gemeente. Het suggereert en ambieert een actieve
houding vanuit de gemeentelijke organisatie om burgers te betrekken bij beleid
en activiteiten van de gemeente en in de stad. Passieve voorlichting, waarbij
de burger een haal-plicht heeft is een goed middel als het gaat om specifieke
vragen en informatie. Het medium internet is hiervoor bij uitstek geschikt.
Vanuit de luie stoel en in de vrije tijd kunnen hebben burgers gemakkelijk
toegang tot gemeentelijke informatie. Internet alléén is geen garantie is voor
openheid, wel voor openbaarheid. Daarom is het belangrijk dat informatie op
internet gemakkelijk te vinden is, toegankelijk is (begrijpelijk geschreven) en
actueel is. Het vakteam Communicatie wil en kan hier een rol in spelen door
middel van een op te richten centrale webredactie en het verder uitbouwen van
dit communicatie-instrument. De gemeente Delft moet deze drie begrippen als
richtlijn blijven hanteren bij de verdere ontwikkeling van dit medium, wil
digitale externe oriëntatie vorm krijgen.
Het
vakteam pleit voor het vaststellen van een gemeentebrede ‘interactieve
beleidsagenda’ waarbij hooguit drie beleidsonderwerpen per jaar worden
aangewezen die op interactieve wijze worden uitgewerkt. Vanuit communicatie
wordt dit instrument als waardevol beschouwd, omdat op die manier interactieve
processen elkaar niet in de wielen kunnen rijden. Teveel interactie met (soms
dezelfde) burgers maakt mensen sneller ‘interactie-moe’ en levert op termijn
steeds minder meerwaarde op voor de kwaliteit van beleid en draagvlak voor
beleid. Te weinig interactie daarentegen is ook niet goed, omdat de
betrokkenheid afneemt en daarmee wellicht ook weerstand tegen voorgenomen
beleid groter wordt. Een heldere keuze vooraf kan er voor zorgen dat
communicatiedoelen bij belangrijke beleidsonderwerpen beter gerealiseerd
worden. Via het Stadspanel zou aan burgers eens de vraag kunnen worden
voorgelegd welke mate van interactie zij willen en bij welke onderwerpen. Dit
helpt bij het bepalen van de keuze voor een interactieve beleidsagenda.
De
interactieve beleidsagenda kan jaarlijks worden vastgesteld bij de Zomernota,
waarbij ook de middelen voor deze interactieve beleidsprocessen kunnen worden
gereserveerd. Want dat interactie, en bijbehorende communicatiemiddelen, geld
kost is duidelijk mede op basis van in het verleden opgedane ervaring
(EZH-actie bijvoorbeeld). Vanuit het cluster Wijk- en Stadszaken wordt dit
voorstel verder uitgewerkt, waarbij ook nadrukkelijk gebruik zal worden gemaakt
van digitale mogelijkheden om interactie te vergroten. In het Burgerjaarverslag
kan vervolgens verantwoording over deze interactieve processen worden afgelegd,
waarbij ook evaluatie van de communicatie kan plaatsvinden.
Een
verdere uitwerking van een interactieve beleidsagenda wordt gegeven in de nota burger@delft.nl waar het gaat om in te zetten
digitale middelen bij interactief beleid.
Soms
moeten er extra inspanningen worden gepleegd om bepaalde doelgroepen binnen de
Delftse bevolking te betrekken bij zaken die de gemeente voor hen doet of die
de gemeente van hen nodig heeft. Diverse migrantendoelgroepen kennen zo hun
eigen communicatiemethodes en -kanalen. Als de gemeente er daadwerkelijk aan
hecht om alle bewoners van Delft te betrekken, zal er dus ook extra
geïnvesteerd moeten worden in communicatie met deze doelgroepen, die overigens
in sommige wijken een zeer groot deel van de bewoners uitmaken. Via het eerder
vastgestelde integratiebeleid is deze wens al uitgesproken. Hieruit vloeit
voort dat er beter inzicht in de communicatiegewoonten en gebruiken van de
verschillende doelgroepen moet komen. Daarom is vanuit het vakteam Communicatie,
als vervolg op het integratiebeleid, een communicatieonderzoek gestart onder
migrantendoelgroepen. De resultaten hiervan en de daaraan verbonden conclusies
kunnen in 2002 ter besluitvorming worden voorgelegd. Met de voorliggende nota
wordt nogmaals bekrachtigd dat het wenselijk is dat de gemeente zich extra
inspant voor communicatie met deze doelgroepen omdat ze tot op heden slecht
worden bereikt maar zij wel in aantal groeien.
Veel
burgers hebben weinig contact met de gemeente; vaak alleen als ze een nieuw
paspoort, een uittreksel of een vergunning nodig hebben. Het beeld van de
gemeente wordt bij deze categorie burgers (het grootste deel van de bevolking)
in hoge mate bepaald door de brieven, folders en Stadskrant die zij van de
gemeente ontvangen. Met name de brieven worden niet door het vakteam
Communicatie gecheckt op begrijpelijkheid, taalgebruik, doelgroepgerichtheid en
opbouw, terwijl het hier om een belangrijk visitekaartje gaat van de gemeente.
Het is praktisch ondoenlijk voor het vakteam Communicatie om alle brieven die
uit gaan te toetsen. Bovendien is dit ook niet wenselijk; het is immers veel
belangrijker dat medewerkers zelf die vaardigheden ontwikkelen. Dit geldt
overigens ook presentatietechnieken, die bij bewonersavonden worden ingezet.
Het vakteam Communicatie wil daarom een aanbod ontwikkelen van interne
trainingen die door andere vakteams kunnen worden ingezet al naar gelang de
behoefte. Dit gebeurt op basis van maatwerk. Bij wijze van start zal begonnen
worden met een training “begrijpelijk schrijven voor het net”. Op die manier
kunnen de communicatievaardigheden van de hele organisatie worden vergroot.
Deze training kan vanaf januari 2003 worden aangeboden. Daarnaast zal bij wijze
van proef ook een training “presenteren” worden ontwikkeld, die ook vanaf 2003
wordt aangeboden als maatwerk aan de clusters.
Bij
grote projecten is het noodzakelijk om vroegtijdig communicatie in te schakelen
om (communicatie)planvorming en middelen te garanderen. Dit is in eerste
instantie de verantwoordelijkheid van de betreffende projectleider. Dat neemt
niet weg dat er ook vanuit het vakteam Communicatie initiatief genomen kan
worden richting een projectleider om hem of haar te wijzen op de rol die
communicatie kan hebben. Per project kan er dan een communicatievoorstel worden
gemaakt en vervolgens uitgevoerd. Grote projecten zijn zeer beeldbepalend voor
het werk van de gemeente. Goede communicatie hierover is dus van groot belang
bij de beeldvorming over de gemeente. Bij ieder groot project dat wordt
afgerond dient een evaluatie van de communicatie plaats te vinden en te worden
vastgelegd. Dit onderdeel zal standaard deel uitmaken van het communicatieplan.
De
huisstijl zorgt voor de herkenbaarheid van de gemeente als één organisatie. De
één-gemeente gedachte wordt hierin weergegeven. Voor een burger is de gemeente
ook niet onderverdeeld in vele kleine stukjes, maar wordt beschouwd als één
partij. Daarom is het belangrijk de bestaande huisstijl te bewaken en waar
nodig verder uit te bouwen. Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van de
vastgestelde huisstijl mogelijk zonder een besluit van het GMT, waarin ook de
kosten voor de wijziging worden gedekt. Op heel veel fronten is er sprake van
“wildgroei” waarbij organisatieonderdelen zelf logo’s toevoegen aan de
huisstijl of een andere opmaak van brieven uit de computer laten rollen. Het
college heeft bij de ontwikkeling van de huisstijl een aantal uitzonderingen
geformuleerd: Brandweer (mogen naast het gemeente Delft logo ook een
brandweerlogo voeren), Gemeentemusea (zijn vrij in hun huisstijl en moeten
alleen nog een gemeente Delft logo toevoegen), Combiwerk (zelfde als musea),
VAK (zelfde als musea). Alle andere uitzonderingen hebben geen status.
Het
vakteam stelt voor om een gemeentebrede inventarisatie te houden naar alle
andere bestaande uitzonderingen en het GMT en B&W hierover een beslissing
te laten nemen na advies vanuit het vakteam Communicatie. De lijn hierbij zal
zijn om zeer terughoudend met uitzonderingen binnen de huisstijl om te gaan om
zo de herkenbaarheid voor burgers te vergroten, maar daar waar uitzonderingen
nuttig zijn ze toe te laten en ook vast te stellen. Daarnaast zal de huisstijl
verder uitontwikkeld worden op gebieden waar nu nog geen huisstijl is
vastgesteld (bewegwijzering, digitale huisstijl)
In de
nota “Werkafspraken over communicatie”, die in maart ’99 is vastgesteld door
het college, staan onder andere afspraken over woordvoering en persberichten.
Deze middelen zijn echter niet de enige die kunnen worden ingezet om openheid
en openbaarheid richting de pers te garanderen.
Een
meer vergaande maatregel is het vrijgeven van de collegeagenda en een
‘B&W-berichten’ (soort voorlopige besluitenlijst). Andere gemeenten hebben
hier positieve ervaringen mee. Een groot voordeel is dat de pers zelf hun
nieuwsselectie kan maken uit de genomen besluiten in plaats van dat het vakteam
Communicatie dat doet. Dit geeft grotere betrokkenheid van de pers en vooral
meer spreiding van het nieuws (nu kopt iedere krant nog ongeveer hetzelfde
bericht). Bovendien vraagt de pers hier om. Daarnaast kan er natuurlijk altijd
nog een persbericht worden uitgedaan over zaken waarvan de gemeente zelf vindt
dat ze nieuwswaardig zijn.
Een
risico is natuurlijk dat de pers al vooraf weet welke onderwerpen er besproken
gaan worden. Mocht dit om welke reden dan ook opeens niet door gaan of mochten
er wijzigingen in een voorstel komen, dan valt dat op en is de aandacht er
wellicht teveel op gevestigd. Om dit te voorkomen wordt voorgesteld de
B&W-agenda op een andere manier vorm te geven dan nu gebruikelijk is, zodat
de inhoud slechts globaal van tevoren duidelijk is. Alleen het vermelden van de
‘titel’ van het stuk zonder een korte inhoud en beslispunten is hierbij
voldoende. Volgens de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) worden vertrouwelijke
stukken uiteraard niet vermeld. Mocht de pers naar aanleiding van deze agenda
vooraf een verhelderende vraag willen stellen, dan kan dat via het vakteam
Communicatie. De communicatieadviseurs kunnen op dat moment, na overleg,
bepalen of aanvullende informatie gegeven kan worden.
Na
besluitvorming zouden de ‘B&W-berichten’ van zowel de bespreekstukken als
de inzagestukken zo snel mogelijk naar buiten moeten worden gebracht, in dienst
van de nagestreefde openheid. Op dit moment wordt de besluitenlijst pas de week
erna vastgesteld tijdens de collegevergadering. Om dit proces wat te versnellen
wordt voorgesteld om de B&W-berichtenlijst tijdens de collegevergadering
vast te stellen en daarna richting de pers te sturen. Daarnaast blijft
natuurlijk de mogelijkheid bestaan om een persconferentie over een onderwerp te
geven op woensdag. De echte besluitenlijst wordt de week erna vastgesteld.
Een
voorbeeld van B&W-berichten uit Rotterdam zit in de bijlage (bijlage 2).
Daarnaast
kan voor onderwerpen die toelichting-waardig zijn een persconferentie worden
belegd. Doel hiervan is een onderwerp extra te profileren of om de verwachtte
vragen over een onderwerp bij voorbaat af te vangen en van een gemeentelijke
reactie te voorzien. Steeds vaker komt de vraag op of een persconferentie een
openbare bijeenkomst is waar ook anderen bij welkom zijn. Gezien de
uitgangspunten in deze nota, namelijk openheid en openbaarheid, stelt het
vakteam Communicatie voor om hier soepel mee om te gaan. Dit betekent dat
iedereen in principe welkom is, maar zich wel vooraf dient te melden bij het
vakteam Communicatie (soort accreditatie). Het is en blijft een gelegenheid
voor de pers om vragen te stellen, dus andere toehoorders hebben die
gelegenheid niet en mogen zich ook niet mengen in de discussie en/of
toelichting tenzij anders afgesproken. De regie van een persconferentie vindt
plaats door een communicatie-adviseur. Deze laatste kan iemand de toegang
weigeren als hij of zij zich niet aan de hierboven genoemde regels houdt.
Per
wethouder is op de gemeentesite een eigen digitaal plekje beschikbaar om
informatie op te zetten. Deze eigen webpagina’s per bestuurder kunnen worden
benut om informatie over de portefeuille (inhoudelijk), de bestuurder
(persoonlijk) de activiteiten van de bestuurder (agenda op hoofdlijnen), de
politieke kleur (link naar de fractie) en een mailvoorziening te
publiceren. Vanuit Communicatie wordt
geadviseerd deze elementen als minimale variant van een website voor
bestuurders te hanteren. Dit is desgewenst uit te breiden met een digitaal
spreekuur.
Los
van de formele besluitvorming door het bestuur, zijn er ook momenten die voor
de pers interessant zijn, die los staan van een besluit. Het gaat hier vaak om
officiële ontvangsten, het houden van lezingen, het ondertekenen van
overeenkomsten en de start van speciale campagnes. Een overzicht van dergelijke
momenten kan wekelijks worden verstrekt aan de pers in een ‘persagenda’
(voorbeeld: zie bijlage 3). Voorgesteld wordt om zo’n agenda wekelijks te laten
opstellen door Kabinet en Representatie, waarbij de bestuursassistenten en het
vakteam Communicatie zorgdragen voor het aanreiken van de juiste ‘vulling’.
Deze
maatregelen vergroten de openheid van het bestuur en de gemeentelijke
organisatie en komen niet alleen de pers maar vooral ook de burger ten goede,
die beter zicht krijgt op wat zich binnen de gemeente af speelt en in welke
fase een beleidsproces zich bevindt. De persagenda zal om die reden ook op
internet worden gepubliceerd, en indien mogelijk ook per wethouder op de site
worden geplaatst.
Voorlichting
over niet-aanvaard beleid blijft een gevoelig onderwerp, ook in het rapport van
de Commissie Wallage. De richtlijnen die in het rapport worden genoemd kunnen
wellicht ook worden toegepast binnen de gemeente Delft. Daarbij wordt
geadviseerd dat wanneer informatie over niet-aanvaard beleid wordt verstrekt
aan de pers (wat bijvoorbeeld vaak gebeurt bij interactieve beleidsprocessen)
dit altijd te doen in overleg met het vakteam Communicatie. Op deze manier zijn
de woordvoeders ook direct op de hoogte van de te verstrekken informatie en
kunnen ze eventuele persvragen voor bestuur en organisatie beter inschatten.
Daarnaast zou het een bestuurlijke keuze kunnen zijn om de Stadskrant meer te
gaan gebruiken voor discussies met de stad over niet-aanvaard beleid. Dit heeft
echter wel consequenties voor de redactie en de bladformule: de discussie over
zaken die nog in voorbereiding zijn ligt hiermee meer “op straat”. Om dit te
doen is bestuurlijke rugdekking noodzakelijk. Daarom wordt, zoals eerder
gezegd, een memo opgewerkt om deze afweging scherp in beeld te brengen en
duidelijke richtlijnen vast te leggen over hoe om te gaan met communicatie over
niet-aanvaard beleid. Hierover wordt vervolgens een b&w-besluit gevraagd.
Om
een goede bereikbaarheid richting de pers te garanderen, ook ’s avonds en in
het weekend, zijn de woordvoerders mobiel bereikbaar. In geval van vakantie of
ziekte wordt vervanging vanuit het vakteam geregeld.
De
interne communicatiefunctie bij het vakteam staat onder druk van de grote
toestroom van externe communicatietrajecten. Onder invloed hiervan is het
noodzakelijk om het interne communicatiebeleid inzichtelijk te maken en verder
te verscherpen. Dit hoofdstuk vormt hiertoe een eerste aanzet.
De
reorganisatie heeft de organisatie opgeschud. Met als consequentie dat
communicatie als inbedding in de managementverantwoordelijkheid en de
controlfunctie voor communicatie nog verder ontwikkeld moeten worden. Het
vastleggen van beide taken is van essentieel belang voor het goed functioneren
voor de communicatie als geheel en de interne communicatie in bijzonder. In
managementafwegingen is communicatie een vast onderdeel of zou dit moeten zijn.
Dit geldt voor externe communicatie maar zeker ook voor interne communicatie.
De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de projectleiders en het
management zelf. In dit afwegingsproces kunnen de controllers van de clusters
een belangrijke rol vervullen. Zij zullen naast bijvoorbeeld een financiële of
juridische toets ook een communicatietoets moeten uitvoeren op voorstellen die
voorbij komen of ten aanzien van onderwerpen die bij mandaat door de directeur
naar 'buiten'
gaan,
zonder dat het college daarbij dus een rol speelt. De controller moet bezien of
er vanuit diverse disciplines naar een zaak gekeken is. Communicatie is er daar
één van. Met name
bij projecten van grote omvang met een hoog afbreukrisico (politiek of
inhoudelijk) of bij een complexe boodschap richting verschillende doelgroepen
is het raadzaam een communicatieadvies in te winnen. Het al dan niet inwinnen
van zo’n advies en het vrijspelen van de benodigde communicatiebudgetten is
uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de clusterdirecteuren. Deze rol van de
controller is nog niet op korte termijn in te vullen waar het communicatie
betreft, maar het is wel een gewenste ontwikkelingsrichting.
Interne
communicatie is een belangrijke voorwaarde om extern te communiceren. Dat staat
in alle handboeken die over communicatie gaan. In communicatieplannen is
standaard aandacht voor interne communicatie en interne doelgroepen. Maar dat
zijn altijd plannen op projectniveau. Gemeentebreed, dus los van concrete projecten,
is de aandacht voor interne communicatie niet altijd even groot. Dit heeft
vooral te maken met de ongrijpbaarheid van dit onderwerp en de onduidelijkheid
over wie hier nu verantwoordelijk voor is. Het vakteam Communicatie kan in
ieder geval een bijdrage leveren in adviserende zin. Daarnaast kan
ondersteuning worden geboden bij de uitvoering van diverse interne
communicatie-activiteiten.
Het
dilemma is dat het vakteam Communicatie best meer aandacht en dus tijd aan
interne communicatie wil besteden, maar dat dit dan ten koste gaat van externe
communicatie. De basisformatie is nu eenmaal begrensd. Het is dus aan de
clusters en het GMT om daar een keuze in te maken. Als het GMT zich uitspreekt
voor meer structurele aandacht voor interne communicatie, dan zou dat kunnen
betekenen dat er daardoor minder aandacht zal zijn voor externe communicatie òf
er in de formatie iets aangevuld zal moeten worden. Tot die tijd wordt de
huidige richtlijn gehanteerd dat er vanuit Communicatie alleen ondersteuning
wordt geleverd aan gemeentebrede interne communicatiemiddelen, dus Delft
Direct, Nu&dan en Intranet, mist een klant expliciet iets anders aangeeft.
Dit laatste gebeurt dan binnen de eventueel beschikbare uren van het DVA van
Communicatie of als maatwerk.
Om
openheid en openbaarheid van de communicatiefunctie te bevorderen, zal het
vakteam Communicatie via de DVA’s afspraken maken over wat er geleverd wordt
aan de organisatie aan communicatieondersteuning. Hierbij kan een cluster er
voor kiezen om tijd te claimen bij het vakteam voor de ondersteuning van de
interne communicatie. Vanuit het vakteam zal hier aandacht voor worden gevraagd
bij o.a. de klantenpanels.
De centrale infrastructuur voor de interne communicatie van
de gemeente Delft is degelijk te noemen. Uitgaand van het onderscheid tussen
informele, formele en formele parallelle interne communicatie, kan gesteld
worden dat het vakteam zich vooral bemoeit met de formele parallelle communicatie.
Dat wil zeggen: communicatie via interne media, zoals de personeelsbladen, en
via interne folders en campagnes. (Formele communicatie heeft met name
betrekking op communicatie via de lijn. De informele communicatie wordt ook wel
het ‘geruchtencircuit’ genoemd.) Het intranet, het personeelsblad Nu&dan
magazine (tweemaandelijkse uitgave) en Delft Direct worden goed gelezen. De
infrastructuur kan echter nog wel wat verfijnd worden, zonder daarbij de
openheid (kritische opstelling) van de redactie aan te tasten.
De
decentrale infrastructuur bestaat uit een veelheid van interne nieuwsbrieven in
alle soorten en maten. De ervaring van het vakteam Communicatie is dat deze
nieuwsbrieven een behoefte vervullen bij de medewerkers. Identificatie met een
grote organisatie als de gemeente Delft blijkt op de werkvloer toch lastig te
zijn. Het heeft dan ook geen zin om deze informatiekanalen eenvoudig te
verbieden. Voorwaarde is wel dat de mensen van de werkvloer zelf deze middelen
in stand houden. De rol van het vakteam Communicatie bij de kwaliteit van deze
interne bladen kan slechts zeer beperkt zijn. Wel kan er gebruik van gemaakt
worden bij de verspreiding van interne informatie die voor dat
organisatieonderdeel relevant is. Om die reden is het wel belangrijk dat Communicatie
van deze middelen op de hoogte is. Op GMT-niveau moet worden bepaald of de
organisatie het goed vindt dat er tijd en geld aan deze nieuwsbrieven wordt besteed op de werkvloer.
Het
vakteam Communicatie is en voelt zich verantwoordelijk voor de aansturing en
verbetering van de centrale infrastructuur. Om meer eenheid uit te stralen
richting de eigen medewerkers zullen de huismiddelen meer ‘smoel’ moeten
krijgen. Dit betekent een aanpassing van de gevoerde huisstijl van onder andere
intranet.
Binnen
het vakteam wordt structureel gewerkt aan de redactie van twee centrale
personeelsmedia: Delft Direct en Nu&dan magazine. De uitvoering ligt bij
het mediabureau.
Belangrijke
componenten in het interne communicatiebeleid zijn de NEON-uitgangspunten met
o.a. de beginselen van Menselijke Mogelijkheden Centraal. Deze uitgangspunten
zijn een richtlijn voor de verdere verfijning van de infrastructuur en
organisatie van de interne communicatie en zijn een richtlijn voor de inhoud
van het communicatiebeleid/strategie in de toekomst.
Om
ervoor te zorgen dat de openheid en openbaarheid van het ambtelijk apparaat
wordt bevorderd zal de Neon-filosofie dus moeten terugkomen in de interne
communicatieboodschap en middelen. De NEON-filosofie gaat uit van de
één-gemeente-gedachte waarbinnen medewerkers gericht zijn op een zo goed
mogelijke aansluiting tussen behoeften van burgers en informatie- en
productverstrekking vanuit de gemeente. Daarnaast staan de medewerkers open
voor samenwerking en het delen van kennis. Deze algemene opmerkingen zullen
uiteindelijk een onderdeel moeten worden van de Delftse werkcultuur. Interne
communicatie heeft hierin een niet te onderschatten kritische en motiverende
rol. Vanuit het vakteam Communicatie worden in eerste instantie alleen interne
communicatie initiatieven ondersteund die bijdragen aan deze centrale corporate
boodschap. Het vakteam kan een rol spelen bij het opstellen van algemene kaders
voor decentrale nieuwsbrieven.
Het
vakteam Communicatie zal de Neon-filosofie in concrete onderdelen definiëren
en, in overleg met het mediabureau, zorgen voor een kritische inhoudelijke
verwerking in de centraal aangestuurde middelen. Hierbij rekening houdend met
een relatief onafhankelijke redactie voor intranet, het personeelsblad en Delft
Direct.
Nu&dan
magazine heeft sinds het blad bij het mediabureau is ondergebracht een nieuwe
formule gekregen. Uitgangspunt is dat het blad als identificatiemedium moet
dienen. In de nieuwe organisatie is het bewerkstelligen van binding met de
organisatie en met collega’s van groot belang. Dit is dan ook een belangrijke
doelstelling van het blad, naast het geven van informatie over ontwikkelingen
binnen de organisatie. Medewerkers
moeten zichzelf herkennen in het blad. Naast herkenning moet het blad de lezer
plezier en enige trots verschaffen. Medewerkers worden dan ook fraai in beeld
gebracht. Rode draad in ieder nummer is een interviewreeks rond een bepaald
thema, waarin een relatie wordt gelegd tussen het persoonlijke en het
professionele. De Ondernemingsraad heeft inmiddels een vaste plek in het blad
en ook de personeelsvereniging staat met enige regelmaat in het blad.
Af en
toe wordt een kritische noot gekraakt, hetzij in een column, hetzij in een
aangeleverd stuk. Aan medewerkers die kopij willen aanleveren wordt alle ruimte
gegeven. Om het blad verder te laten ontwikkelen, zou ook ruimte gegeven kunnen
worden aan stevige, kritische interviews en opiniërende stukken over
(ontwikkelingen) in de organisatie. Om de verdere ontwikkeling van het blad te
sturen is het nodig de functie van het blad en de positie van de redactie
duidelijk te grondvesten door middel van een door het GMT vastgesteld redactiestatuut.
Dit
laatste geldt ook voor Delft Direct, de tweewekelijkse nieuwsbrief. Dit medium
doet vooral dienst als snelle, feitelijke berichtgever over allerhande
nieuwtjes en ontwikkelingen binnen de organisatie. De redactie stelt zich
hierbij dienstbaar op aan de organisatie. Aangeleverde kopij wordt zonodig
geredigeerd. Daarnaast wordt gezocht naar aansprekende gebeurtenissen en
ontwikkelingen. Het is ook het medium voor de personeelsadvertenties. In
samenwerking met P&O wordt gewerkt aan het opstarten van een rubriek ‘In en
uit dienst’, waarin alle medewerkers die in of uit dienst treden worden
vermeld.
Het
intranet wordt verder ontwikkeld. Hierin ligt de nadruk op
personeelsinformatie, kennis delen, discussiemogelijkheden en nieuws. Het ligt
in de lijn der verwachting dat intranet een steeds belangrijker rol gaat
spelen. Om intranet effectiever in te zetten als instrument van interne
communicatie zou voor de nieuwspagina en de interactieve mogelijkheden
(discussie, chat, poll, etc.) een redactioneel beleid moeten worden opgezet.
In
het verstrekken van informatie door personeelszaken is met het handboek een
grote stap gezet. Er is echter nog een aantal andere maatregelen te bedenken
zoals het informatiepakket dat elke nieuwe medewerker ontvangt en de inwerkperiode
die volgt bij het vakteam. Dit is immers het moment om de waarden en normen van
de gemeente Delft uit te dragen.
Het
vakteam Communicatie en het GMT willen een quickscan uitvoeren naar de
waardering en kwaliteit van Nu&dan magazine en intranet. Bij die laatste
zal vooral gekeken worden naar het gebruik en niet-gebruik van bepaalde
pagina’s via het net. Deze scan zal begin 2003 plaatsvinden.
11.
Planning en financiën
De
voorstellen van deze nota kunnen vanuit de bestaande capaciteit bij Communicatie
worden geleverd, mits anders aangegeven (maatwerk). Alleen het laten uitvoeren
van een quickscan naar interne communicatie zou voor enige kosten kunnen
zorgen. Na akkoord van het GMT op dit punt zal in overleg met de afdeling
Onderzoek en Statistiek bekeken worden welke kosten hiermee gemoeid zijn en of
die op te vangen zijn binnen de bestaande capaciteit en budgetten. Zo niet, dan
komt hierover een aanvullend voorstel richting GMT en b&w inclusief
dekkingsvoorstel. Voor alle overige actiepunten geldt dat ze onderdeel zullen
zijn van het werkplan 2003 voor het vakteam Communicatie. De diverse
activiteiten worden in dit werkplan in een jaarplanning gezet. Deze planning
zal ook richting de klanten en de leden van het GMT en b&w worden
gecommuniceerd.
·
Een
discussie voeren in de organisatie over communicatie van niet aanvaard beleid
en hierover een memo met richtlijnen op te werken voor het college ter
besluitvorming. Memo januari 2003 gereed.
·
Vindbaarheid,
begrijpelijkheid en actualiteit van internet als richtlijn hanteren bij de
verdere ontwikkeling er van.
·
Het
instellen van een interactieve beleidsagenda en deze jaarlijks bij de Zomernota
laten vaststellen. Start bij de Zomernota over 2004 e.v.
·
Onderschrijven
van het belang van migrantencommunicatie, en dit vast onderdeel laten zijn van
communicatieplannen. Beleidsnota over dit thema gereed eerste kwartaal 2003.
·
Aanbieden
van interne (pilot)training “begrijpelijk schrijven voor het net” en
“presenteren” als maatwerk aan de eigen organisatie, vanuit het vakteam
Communicatie. Verbeteringen meten via Stadspanel. Eerste training aanbieden
vanaf januari 2003
·
Bepalen
van de formele uitzonderingen op de gemeentelijke huisstijl na een
gemeentebrede inventarisatie, met als uitgangspunt terughoudend om te gaan met
uitzonderingen op de huisstijl. Besluit over uitzonderingsregels in tweede
kwartaal 2003 nemen.
·
Herbevestigen
van de afspraken over woordvoering en persberichten, namelijk dat alle
perscontacten via het vakteam Communicatie verlopen, met inschakeling van
vakdeskundige en bestuurder.
·
Verstrekken
van de agenda van de wekelijkse collegevergadering aan de pers, na de
voorgestelde herschikking. Tevredenheid over deze dienstverlening toetsen
bij de pers.
·
Verstrekken van de B&W-berichten (bespreekstukken en inzagestukken) aan de
pers op donderdag. Tevredenheid over deze dienstverlening toetsen bij de
pers.
·
Behouden
van het vaste moment voor persconferenties op woensdag tussen 12.00 en 13.00
uur die in principe voor iedereen toegankelijk zijn na melding bij
Communicatie.
·
Opstellen
van een wekelijkse persagenda door Kabinet en Representatie i.s.m. de
bestuursassistenten en het vakteam Communicatie.
·
Opstellen
van webpagina’s per collegelid zoals voorgesteld. Pagina’s eind 2003 gereed.
·
Het
opstellen van redactiestatuten voor alle interne media, te weten: Nu&dan
magazine, Delft Direct, intranet. Ieder kwartaal van 2003 een statuut laten
vaststellen.
·
Het
opstellen van een algemene richtlijnen voor alle afzonderlijke nieuwsbrieven
binnen de diverse clusters.
·
Het
laten uitvoeren van een onderzoek onder medewerkers naar Nu&dan magazine en
Intranet dat dient als basis voor een nader uit te werken plan ter eventuele
verbetering en aanpassing van deze media. Uitvoeren in 2003.
·
Alle
beschikbare informatie is te vinden op Internet
·
Bestuursorganen
worden verplicht een activiteitenindex bij te houden
·
Ministeries
krijgen hiervoor genoeg mensen en geld
·
Breng
hoofdlijnen en achtergronden van het regeringsbeleid actief en begrijpelijk
onder de aandacht
·
Speel
7 dagen per week en 24 uur per dag in op de informatiebehoefte van de pers
·
Corrigeer
feitelijk onjuiste informatie direct
·
Benut
de audiovisuele mogelijkheden van breedband
4. Voorlichting over niet-aanvaard beleid mag,
mits...
·
Informatie
feitelijk van aard en zakelijk van toon is;
·
De
overheid herkenbaar is als afzender;
·
Inhoud
van het beleid centraal staat, en niet de bestuurder;
·
Er
gecommuniceerd wordt in redelijke verhouding tot anderen (proportionaliteit) en
·
Duidelijk
wordt aangegeven in welke fase het beleid zich bevindt en hoe het verder gaat.
·
De
communicatiemix is specifiek afgestemd op de doelgroep, in toon en middelen;
·
Schuw
traditionele communicatiemiddelen net zo min als moderne.
·
Werk
samen met lokale overheid en intermediaire kaders om moeilijke bereikbare
doelgroepen te bereiken.
·
Investeer
in interactieve beleidsontwikkeling;
·
Wees
bereid het beleid aan te passen op basis van goede argumenten;
·
Schep
geen valse verwachtingen, koppel resultaten terug;
·
Toon
interactief democratisch leiderschap.
·
Breng
beleid van A tot Z actief bij groepen die (nog) niet communiceren met de
overheid.
·
Monitor
de bereikbaarheid en responsiviteit van de overheid;
·
Vergelijk
de overheid met anderen;
·
Publiceer
een jaarverslag met de resultaten.
·
Communicatie
is een volwaardig en integraal onderdeel van het beleidsproces
·
De
communicatiefunctie is een integraal onderdeel van de managementverantwoordelijkheid
in de beleidsdirecties;
·
Centrale
directies voorlichting moeten in staat gesteld worden de regie, samenhang en de
kwaliteit in de communicatie van ministeries te waarborgen.
·
Het
regeerakkoord bevat het strategische communicatieconcept van het kabinet;
·
Communicatiebeleid
en -doelen zijn onderdeel van de miljoenennota en de begroting.
·
Burgers
kunnen alle informatie vragen en vinden bij Postbus 51 Informatiedienst.
·
Alle
'papieren' informatie is ook digitaal beschikbaar.
·
Communiceer
pro-actief met burgers; voorkom dat ze dezelfde informatie vaker moeten geven
en koppel elektronische bestanden om de burger te wijzen op zijn rechten en
plichten;
·
Burgers
mogen hier - uit privacy-overwegingen - zelf over beslissen.
·
De
Voorlichtingsraad (VoRa) maakt actuele spelregels voor overheidscommunicatie op
basis van tweerichtingsverkeer
·
Een
goede centrale administratie maakt de kosten van overheidscommunicatie
inzichtelijk.
·
De
invoering van de 16 aanbevelingen kan niet zonder een investering van 0,5
miljard gulden per jaar.
Bijlage
2: B&W-berichten
2 juli 2002
B
en W-berichten geven de besluiten van de vergadering van het college van B en W
weer. Bij veel besluiten die als formaliteiten zijn aan te merken, is
alleen de essentie weergegeven, bij de meer nieuwswaardige besluiten worden ook
de achtergronden van het besluit toegelicht.
Algemene
Bestuurlijke Zaken
1.
Het
college heeft ingestemd met een reis door de burgemeester naar Londen op 8
juli. De burgemeester neemt tijdens de reis deel aan een forumdiscussie over de
toekomst van het Europese cohesiebeleid. De Europese Commissie wil de
resultaten van de conferentie gebruiken voor de discussie over de Europese
structuurfondsen na 2006. De conferentie biedt de gelegenheid om de ervaringen
en belangen van de steden (Eurocities) en met name Rotterdam uit te dragen.
2.
Het
college heeft kennis genomen van de Jaarrekening 2001 van de Gezamenlijke
Brandweer. Voorts gaat het college akkoord met de begroting 2003 en het
bijbehorende jaarplan. Het college heeft tevens ingestemd met het tweede
bedrijfsplan van de Gezamenlijke Brandweer, met uitzondering van het voorstel
om het Gemeentelijk Havenbedrijf te laten deelnemen aan de Gezamenlijke
Brandweer. Het voorstel om een achtergestelde lening aan de Gezamenlijke
Brandweer door het Gemeentelijk Havenbedrijf kwijt te schelden zal nader worden
beoordeeld. In afwijking van het voorstel zal het Gemeentelijk Havenbedrijf
geen volwaardig lid worden van het Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer. Het
Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer is indertijd ontstaan uit een
initiatief van de gemeente Rotterdam en de Stichting Europoort Botlek Belangen
(nu Deltalinqs) en sinds 1998 operationeel.
3.
Het
college heeft ingestemd met de invoering van een vergunningstelsel met
permanente controle/toezicht ten behoeve van de tippelzone aan de Keileweg.
Door middel van een vergunningstelsel kan de instroom en uitstroom van
prostituees op de tippelzone worden gereguleerd en de overlast voor de omgeving
worden verminderd, vooral voor de deelgemeente Delfshaven. Onder regulering van
de instroom wordt verstaan het tegengaan van de toestroom van prostituees die
niet afkomstig zijn uit de regio Rotterdam-Rijnmond of geen geldige
verblijfsvergunning hebben. Voor de regulering van de uitstroom gaat het om
doorgeleiding naar opvang- en hulpverlening. Het gaat hierbij in het bijzonder
om verslaafde prostituees. Door permanente controle op de tippelzone en
cameratoezicht buiten de tippelzone ontstaat er op en rond de Keileweg
aaneengesloten toezicht.
4.
Het
college heeft de regeling Hardheidsclausule Huwelijksleges jaar 2002
vastgesteld. Het gaat hierbij om een verlaging van de huwelijksleges met 50
procent gedurende de periode dat de gevelrenovatie van het stadhuis een
ontsierend decor vormt en hinder veroorzaakt bij de bruidsparen.
5.
Het
college heeft besloten de conceptwijziging APV Rotterdam ter vaststelling naar
de raad te sturen. Op zeer korte termijn wordt een wetswijziging
(initiatiefvoorstel Van der Camp) verwacht waarbij de raad de burgemeester de
bevoegdheid kan geven om veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen. In die
gebieden kan de officier van justitie personen, verpakkingen en voertuigen
controleren op vuurwapens. Via de wijziging APV Rotterdam wordt dit
geformaliseerd.
6.
Het
college van B. en W. is akkoord met de reis van wethouder Pastors naar Madrid.
Op 8 juli vertrekt de wethouder naar Madrid voor een debat over de opkomst van
nieuw rechts in Europa. In het debat dat georganiseerd wordt door The Economist
komt de politieke situatie in Europa, Nederland en Rotterdam aan de orde. Het
optreden van de wethouder is een uitgelezen kans om de politieke situatie in
Nederland en Rotterdam in het bijzonder toe te lichten. Andere deelnemers zijn
de Britse journalist de heer J. Peet, de Spaanse parlementariër de heer G. de
Aristegui en de hoofdredacteur van Vrij Nederland de heer Schoo. Wethouder
Pastors keert op 9 juli terug naar Nederland.
Stedelijke Ontwikkeling en Beheer
1.
Het college heeft een
aanbeveling van de commissie van advies inzake straatnamen overgenomen om twee
verbindingen te vernoemen, te weten de Zellingstraat (naar een aftakking van de
haven van Pernis) en de Wolgaweg (naar de rivier in Rusland).
2.
Het college heeft
kennisgenomen van het populair jaarverslag 2001 van de dienst Gemeentewerken.
De dienst brengt jaarlijks voor haar relaties een populaire versie uit van haar
bedrijfsvoeringverslag.
3.
Het college stelt tussen
2002 en 2005 een bedrag van € 22.689,= per jaar ter beschikking voor de
renovatie en onderhoud van de Lijnbaanhoven Joost Banckertplaats en Jan
Evertsenplaats. De Centrumraad draagt met een bedrag van € 68.067 bij. Het
college en de Centrumraad achten de investering nodig, omdat de Lijnbaanhoven
hoognodig opgeknapt moeten worden. Bij de renovatie worden tegelijkertijd
aanpassingen gedaan om de woonomgeving veiliger te maken.
4.
Het college van B. en W.
heeft besloten om een grondkostensubsidie te verlenen voor het project
Molenzicht. In project Molenzicht gaat het om de sloop van bedrijfsgebouwen aan
de Kleiweg en de bouw van 28 eengezinswoningen in de koopsector. Het maximale
subsidiebedrag is vastgesteld op € 254.128,- waarvan € 9.076 per woning. Verder
besloot het college om af te wijken van een voorwaarde uit de
subsidieverordening waarin staat dat slechts de kosten voor het slaan van de
eerste paal worden betrokken in het bepalen van het maximale subsidiebedrag. De
definitieve subsidie wordt 3 maanden na de oplevering van de eerste woningen
vastgesteld.
5.
Het college van B. en W.
heeft besloten tot afgifte van een machtiging tot het binnentreden in een
woning aan de Mathenesserdijk aan de inspecteur Bouw- en Woningtoezicht.
6.
Het college van B. en W.
heeft besloten tot de vestiging van erfpacht voor het nieuwbouwproject Rhijnvis
Feithstraat. Hierbij gaat het om de realisatie van 109 middeldure koopwoningen
met een gemiddelde V.O.N. prijs van € 147.110 inclusief omzetbelasting op basis
van een grondwaarde van € 1.850.443,70. De vestiging van erfpacht geldt voor 99
jaar ten name van het Woningbedrijf Rotterdam op ca 4557 m2 grond aan de
Rhijnvis Feithstraat, een gedeelte van de Van Lennepstraat en een gedeelte van
de Van Harenstraat.
Sociale en Culturele zaken
1.
Het college heeft kennis
genomen van de vijfde voortgangsrapportage omtrent de opvangvoorziening voor
verslaafde mannen aan de Ohmstraat, nabij de Keileweg. De GGD, dS+V en het OBR
hebben de opdracht gekregen om op zo kort mogelijke termijn een definitieve
locatie voor te dragen voor de opvangvoorziening in het kader van het
beheerplan Keileweg. Bovendien heeft het college besloten dat extra kosten
dienen te worden opgevangen binnen het budget danwel als knelpunt worden
betrokken bij de begroting-2003.
2.
Het college heeft
besloten een brief te sturen naar de Stedelijke Adviescommissie Ouderenbeleid
(SAO) waarin het reageert op het standpunt van de SAO over de indicatiestelling
voor mensen met een handicap in het kader van de Wet Voorzieningen
Gehandicapten. De brief heeft betrekking op het onderbrengen van die
indicatiestelling bij de Stichting Rotterdams Indicatieorgaan.
3.
Het college van B. en W.
heeft het functiewaarderingsraster voor het personeel van theater Zuidplein
vastgesteld met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001. Hiervoor stelt het
college de middelen beschikbaar. Met het raster wordt de salarisklasse vastgelegd
van verschillende functies in het theater. Dit raster vormt de basis voor de
waardering van andere functies in theater Zuidplein.
Sociaal Economische Zaken
1.
Het college heeft de
beantwoording van schriftelijke vragen van raadslid M. Kneepkens (Stadspartij)
vastgesteld. Het raadslid had op 15 mei j.l. schriftelijke vragen gesteld
inzake de SS. Rembrandt.
2.
Het college heeft de
beantwoording van schriftelijke vragen van raadslid D. Marapin (D'66)
vastgesteld. Het raadslid had op 19 juni j.l. schriftelijke vragen gesteld over
uitspraken van de wethouder Economische Infrastructuur over de positionering
van het GHR in het Nieuwsblad Transport.
3.
Het college van B. en W.
stelt een krediet van € 0.73 miljoen beschikbaar aan de Roteb voor de
verbouwing van de brandweerkazerne Bosland. Locatie Bosland is een
overslagstation voor Roteb en een kazerne voor de brandweer. Het complex
bevindt zich momenteel in slechte staat en dient opgeknapt te worden. Het gaat
om aanpassingen in de indeling van het gebouw, het vervangen van ramen en het
verbeteren van de klimaatbeheersing.
4.
Het college van B. en W.
wil met de raad praten over de financiële positie van de RET. Volgens het
bedrijfsplan 2002-2006 zal het verlies van de RET over 2002 € 13,6 miljoen
bedragen en zonder ingrijpende maatregelen zal dat verlies in de jaren erna op
blijven lopen. De RET heeft maatregelen voorgesteld die aan deze slechte
financiële situatie een einde moeten maken. Een aantal van deze voorstellen
behoort overigens tot de beslissingsbevoegdheid van de Stadsregio Rotterdam, de
opdrachtgever van het openbaar vervoer in de regio Rotterdam. Een eerste
bespreking met raadsleden zal plaatsvinden in de commissie FIV op 9 juli a.s.
Juridische Zaken
1.
Het college heeft
ingestemd met de tijdelijke benoeming van de heer mr. D.C. Vissers (voormalig
directeur Juridische Zaken) tot burgerlid/plv. voorzitter van de Algemene
Beroepscommissie.
2.
Het college heeft besloten
een bezwaarschrift volgens de Algemene wet bestuursrecht in te dienen bij het
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). Het college tekent hiermee bezwaar
aan tegen een besluit betreffende de definitieve vaststelling van de bijdrage
over 2000 van de Regeling Opvang Asielzoekers.
Financiën
1.
Het college van B. en W.
heeft de directeur Gemeentebelastingen een volmacht gegeven om de
huurovereenkomst inzake de huisvesting van de dienst op Coolsingel 6 voor een
termijn van 10 jaar te verlengen.
Bijlage 3: persagenda
Werkbezoeken en openbare optredens (naar
voorbeeld van Rotterdam)
Een
overzicht van de werkbezoeken en openbare optredens van de Burgemeester en de
wethouders van 8 tot en met 14 juli 2002.
Wethouder
Pastors in forum The Economist
Wethouder Marco Pastors
neemt op maandag 8 juli in Madrid deel aan het forum over de opkomst van 'Nieuw
Rechts' in Europa, dat wordt georganiseerd door het Britse opinieweekblad The
Economist. Hij doet dat op uitnodiging van The Economist en van de Nederlandse
ambassade in Madrid. Overige deelnemers aan het forum zijn de Britse journalist
John Peet, schrijver van de bijlage over Nederland in The Economist van enkele
maanden geleden, de heer Gustavo de Aristegui, lid van het Spaanse parlement
voor de centrumrechtse Partido Popular (namens de Baskische provincie
Guipuzcoa) en Hendrik Jan Schoo, uitgever van Vrij Nederland.
Burgemeester
Opstelten in panel Cities for Cohesion
Burgemeester mr. Ivo
Opstelten neemt op maandag 8 juli deel aan een paneldiscussie tijdens het
congres 'Cities for Cohesion' van de Europese Commissie, dat in Londen wordt
gehouden. Thema van het congres is: lessen van de Europese stedelijke
programma's. Aan het panel nemen acht burgemeesters van Europese steden deel
(naast Rotterdam zijn dat Londen, Wenen, Berlijn, Chalon sur Saône, Helsinki,
Granada en Komotini) en de vroegere burgemeester van Napels (nu
regiovoorzitter). Het onderwerp is de toekomst van het Europese samenhangend
beleid op het terrein van stedelijke ontwikkeling. Eurocommissaris Michel Barnier
leidt de paneldiscussie.
Wethouder
Van der Tak in Onderwijscafé
Wethouder Sjaak van der Tak
(o.m. Onderwijs) spreekt op dinsdag 9 juli tijdens het Rotterdams
Onderwijscafé, dat om 17.00 uur begint in het Nationaal Onderwijs Centrum
Rotterdam aan de Nieuwe Markt 1a. Dit laatste onderwijscafé van het schooljaar
staat traditiegetrouw in het teken van het onderwijs in allochtone levende
talen (OALT). Wethouder Van der Tak houdt een korte inleiding met als thema:
Wat is het belang van vele talen en culturen voor de stad Rotterdam?
Beleidsadviseur Eveline Kunst van de dienst Stedelijk Onderwijs houdt een
terugblik op het OALT-onderwijs in de afgelopen vier jaar. Daarna volgen
presentaties van en een quiz over Iranese, Somalische en
Portugees/Kaapverdiaanse cultuur.
Wethouder
Janssens opent gymzaal 'Hollands Tuin'
Wethouder Nico Janssens
(o.m. Sport en Recreatie) opent op woensdag 10 juli om 15.00 uur de gymzaal
'Hollands Tuin' aan het Hollands Tuin 79 in IJsselmonde. De gymzaal, een
voorbeeld voor andere toekomstige zalen in Rotterdam, is een
samenwerkingsproject van Sport en Recreatie en de dienst Stedelijk Onderwijs
van de gemeente Rotterdam. Het project vormt onderdeel van het beleid om de
toenemende bewegingsarmoede in Nederland te bestrijden. Schoolsport krijgt de
laatste jaren in Rotterdam bijzondere aandacht. Om de jeugd meer te laten
bewegen willen beide gemeentelijke diensten het aanbod van aan de tijd
aangepaste accommodaties en van bewegingsonderwijs op hoog kwalitatief niveau
laten samenkomen.
Wethouder
Pastors neemt 'Wonen op Leeftijd' in ontvangst
Wethouder Marco Pastors
(Fysieke Infrastructuur) neemt op woensdag 10 juli om 16.00 uur aan de
Vijverhofstraat 69 het eerste exemplaar van het boekje "Wonen op
Leeftijd" in ontvangst. De eigenaar van het Hofje Vrouwe Groenevelt's
Liefdegesticht, Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR),heeft het boekje
uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het hofje. In het
boekwerkje staat de geschiedenis van 100 jaar ouderenhuisvesting opgetekend.
Vanuit een sociologische invalshoek worden de ontwikkelingen daarin beschreven:
welke positie hadden ouderen in de samenleving en hoe komt dat tot uitdrukking
in de organisatie van hun huisvesting. Het monumentale Hofje is in 1902
gesticht door Geertruida Groenevelt en wordt bewoond door oudere vrouwen.
Burgemeester
Opstelten onthult met Marten Toonder kunstwerk
Burgemeester mr. Ivo
Opstelten onthult op vrijdag 12 juli om 13.00 uur naast station Blaak samen met
Marten Toonder het kunstwerk dat als hommage aan Marten Toonder is gemaakt ter
gelegenheid van de 90e verjaardag van de schrijver. Marten Toonder is geboren
in Rotterdam. De Rotterdamse kunstenaarsgroep de Artoonisten heeft het
kunstwerk gemaakt. Na de onthulling volgt om 15.00 uur in het Centrum Beeldende
Kunst aan de Nieuwe Binnenweg 75 de opening van de tentoonstelling
'Grondstoffelijke Trillingen'. Deze expositie toont onbekend werk van Marten
Toonder en recent werk van de Artoonisten (Hans van Bentem, Luuk Bode, Pepijn
van den Nieuwendijk en DJ Chantelle). Tijdens de opening overhandigt
oud-wethouder Kunstzaken Hans Kombrink het eerste exemplaar van de catalogus
'Zoek de grein, en dan maar gruizelen.'
Wethouder
Hulman neemt kwaliteitsrapport musea in ontvangst
Wethouder Stefan Hulman
(o.m. Kunstzaken) neemt op vrijdag 12 juli om 14.00 uur in kamer 117 van het
stadhuis de rapportage van het Kwaliteitspanel Rotterdam in ontvangst. In de
afgelopen tijd toetste het panel de kwaliteit van de Rotterdamse musea. Hierbij
gaat het onder meer om de toegankelijkheid, de klantvriendelijkheid, de
faciliteiten en de voorzieningen. Naast de kwaliteitsnormen wordt ook de sfeer
per museum beschreven. Op 18 juni stelde het college van B. en W. de
servicenormen voor gemeentelijke musea vast. Deze normen gelden voor de
toegankelijkheid en bereikbaarheid, de faciliteiten, veiligheid en overlast en
voorlichting en klachtenbehandeling.
[1]
De commissie Wallage
heeft zich vooral op overheidscommunicatie bij de Rijksoverheid gericht. Dit
heeft er toe geleid dat sommige conclusies en aanbevelingen niet één op één
over te nemen zijn voor de gemeentelijke overheid. Om geen afbreuk te doen aan
het onderzoeksrapport, worden alle conclusies ongewijzigd in bijlage 1
weergegeven.
[2] Onder niet-aanvaard beleid wordt verstaan: beleid dat nog niet met een besluit is vastgesteld.
[3] Dit wordt verder uitgewerkt in paragraaf 8.5.