Stuk 79 I
02/014097 Delft,
11 juni 2002.
Onderwerp: wijziging Marktverordening Delft
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Het eigen materiaal op de warenmarkten van Delft. Dit
is al jaren een discussiepunt. Met de uitgifte van standplaatsen op dinsdag en
zaterdag, die medio 2002 zijn gepland, is aan de Marktcommissie toegezegd het
eigen materiaal beter te regelen.
Het meenemen van het eigen afval. Dit
is in overleg met de Marktcommissie vanaf 1 januari 2002 ingegaan. Om hierop
goed te kunnen toezien en te handhaven is formalisering gewenst.
Na meerdere verzoeken van
marktondernemers voor het loslaten van de eisen omtrent het gebruik van eigen
materiaal, in plaats van de kramen, en de discussies hierover is in 1999 de
Marktverordening gewijzigd. Hierdoor is het voor marktondernemers mogelijk
eigen materiaal te gebruiken op standplaatsen die zijn bedoeld voor
marktkramen. De wijzigingen zouden na 2 jaar worden geëvalueerd en naar
aanleiding daarvan wordt bekeken of meer aanpassingen nodig zijn.
Inmiddels
is het onderwerp eigen materiaal uitgebreid besproken in de marktcommissie. De
wens van de marktcommissie is het zoveel mogelijk loslaten van de gestelde
eisen aan het eigen materiaal.
In
de artikelen 5 en 23 van de Marktverordening is de inrichting en het gebruik
van eigen materiaal geregeld. Voor zover van belang luiden deze artikelen:
Artikel
5 – inrichting van de markt –
[…]
Artikel
23 – eigen materiaal
1.
De vergunninghouder is verplicht op de markt gebruik te maken van door
of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt
beschikt over een ontheffing als genoemd in lid 3.
2.
Het is de vergunninghouder toegestaan, binnen de begrenzing van de
standplaats bij gebruik van de marktkraam, een voertuig of aanhanger, niet
zijnde een verkoopwagen, op te stellen
3.
.Het college, kan onder voorbehoud van het bepaalde in dit artikel, aan
een standplaatshouder, alsmede aan een meeloper, ontheffing verlenen van het
bepaalde in lid 1 voor een verkoopwagen of een eigen kraam.
4.
Het eigen materiaal als genoemd
in lid 3 dient volledig (inclusief eventuele dissel) te passen binnen de eigen
standplaats en dient een minimale doorloophoogte te hebben van 2.00 meter.
Wanneer een verkoopwagen wordt geplaatst in een kramenrij, dient de voorkant
van de verkoopwagen op één lijn te staan met de voorste staanders van de
kramenrij.
5.
Het is verboden bij het gebruik van eigen materiaal hinder of overlast,
in welke vorm dan ook, aan derden te veroorzaken, zowel bij het opbouwen en
afbreken van de markt als gedurende de markt. De houder van de ontheffing van
eigen materiaal dient te zorgen voor een zodanige aansluiting van zijn eigen
materiaal op de eventuele marktkramen aan weerszijden van zijn eigen materiaal,
dat geen overlast door regeninslag of wind ontstaat door het gebruik van het
eigen materiaal.
6.
De houder van een ontheffing van eigen materiaal dient ervoor te zorgen
dat het verlichtingssnoer ongehinderd door zijn standplaats loopt.
7.
Het college kan voor wat betreft een verkoopwagen ontheffing verlenen:
a. voor die standplaatsen die door het college speciaal zijn aangewezen ten
behoeve van verkoopwagens;
b. voor standplaatsen die bestemd zijn voor marktkramen indien de verkoopwagen
voldoet aan de navolgende vereisten:
* de beide zijden van de verkoopwagen moeten opengeklapt kunnen worden
* de verkoopwagen is niet hoger is dan 2.70 meter
* de houder van de ontheffing staat op straatniveau.
8.
Het college kan ten aanzien van een bepaalde markt, of een deel van een
markt, voor de categorie “verkoopwagen” als genoemd in lid 3, een maximum
vaststellen.
9.
Een standplaatshouder dient tijdig, doch uiterlijk drie maanden voor het
beoogde gebruik een aanvraag tot het gebruik van eigen materiaal als bedoeld in
lid 3, , bij het college in te dienen.
[...]
De
marktondernemer gebruikt dus in principe een door de gemeente ter beschikking
gestelde marktkraam. De eisen betreffende formaat en uiterlijk van het eigen
materiaal zijn bedoeld om het uiterlijk van een “kramenmarkt” te bewaken. Op
alle drie de warenmarkten zijn plaatsen voor verkoopwagens door burgemeester en
wethouders aangewezen. Alleen op de donderdag warenmarkt is aan eigen materiaal
in een kramenrij, dus niet op een verkoopwagenplaats, een maximumaantal van 10
ontheffingen vastgesteld door burgemeester en wethouders. Dit in verband met
logistieke problemen, het in- en uitrijden van de verkoopwagen in een
kramenrij, bij de opbouw en afbouw van de markt.
In
de praktijk ontstaat door de gestelde eisen een tweedeling van het eigen
materiaal:
-
Eigen kramen en wagens waarbij de marktondernemer achter de verkoopwagen
staat. Hiervan kunnen alle zijkanten open, een zogenaamde markavan. In beide
gevallen blijft de marktondernemer op de grond staan.
-
wagens waarbij de marktondernemer vanuit de verkoopwagen verkoopt,
hiervan kan geen of één zijkant open. De marktondernemer staat een stukje
verhoogd van de grond.
In
de marktcommissie is de mogelijkheid van het vrijlaten van de gestelde eisen
aan eigen materiaal besproken. Feitelijk wordt het eigen materiaal hierdoor
gelijkgesteld aan een kraam.
De
nadelen hebben volgens de marktcommissie betrekking op drie onderwerpen:
In
de overeenkomst is sprake van een minimum aantal kramen voor de warenmarkten.
De gemeente heeft in de overeenkomst laten opnemen dat dit aantal in overleg
gewijzigd kan worden. Indien de kramenzetter het aantal niet meer rendabel
vindt kan hij de overeenkomst beëindigen.
De
overeenkomst is door de gemeente opgezegd per 31 december 2002 met de afspraak
om nieuwe onderhandelingen op te starten. In deze gesprekken moet de gemeente
afspraken maken met de kramenzetter over het eigen materiaal.
ad
2. Logistieke problemen
Op
de dinsdag- en zaterdagmarkt ontstaan er geen logistieke problemen bij het
vrijgeven van het eigen materiaal op reguliere kramenplaatsen. Voor de
donderdagmarkt zijn in de huidige opstelling wel logistieke problemen te
verwachten. Deze kunnen pas worden opgelost na de herinrichting van De Markt.
Om logistieke problemen te voorkomen is het noodzakelijk dit als
weigeringsgrond voor een ontheffing van eigen materiaal te kunnen gebruiken.
Bij de aanvraag voor het gebruik van het eigen materiaal moet deze getoetst
worden aan:
-
past het formaat eigen materiaal op de standplaats
-
levert het eigen materiaal geen logistieke problemen op
Door
aanvragen hierop te toetsen voorkom je logistieke problemen en hinder aan
andere marktondernemers. Tevens kan de maximering van 10 standplaatsen met
eigen materiaal op de donderdagmarkt dan vervallen.
ad
3. Bewaken kramenmarkt
Het
bewaken van de “kramenmarkt” is een kwestie van handhaving. Zolang de voorzijde
van het eigen materiaal gelijk staat met de voorste staanders van de kramen en
er een doorloophoogte van twee meter is, blijft de warenmarkt op het oog een
“kramenmarkt”. Een bezoeker van de markt zal bij goede handhaving het eigen
materiaal tussen de kramen niet opmerken. Deze eisen om een “kramenmarkt” te
behouden, geregeld in de artikel 23, lid 4 van de Marktverordening, blijven dan
ook gehandhaafd.
Vanuit
de marktondernemers bestaat de wens de eisen die in de verordening zijn gesteld
aan eigen materiaal zoveel mogelijk los te laten, omdat in de praktijk deze
eisen veel vragen oproepen. Eigen materiaal biedt vele voordelen voor de
ondernemers: snel in en uitpakken, minder last van weersgevoeligheid en minder
gezondheidsklachten. Voor branches met de verkoop van aan bederf onderhevige
producten, bijvoorbeeld vis en kaas, zijn de gestelde eisen door de
keuringsdienst van waren zo streng dat het in de praktijk verkopen vanuit een
kraam bijna onmogelijk is. Daarnaast heeft elke gemeente voor het eigen
materiaal zijn eigen regelgeving betreffende formaat en inrichting. Dit
betekent voor de marktondernemer in de praktijk dat hij bij de aanschaf van
eigen materiaal rekening moet houden met al deze verschillen.
Het
aantal marktondernemers loopt elk jaar terug. Het wordt daarom steeds
moeilijker een goed gevulde warenmarkt te organiseren. Dit is voor de gemeente
een hele goede reden om de eisen rond het eigen materiaal tot een minimum te
beperken. Eenvoudige en duidelijke regelgeving kan helpen bij de werving van
nieuwe ondernemers. Hierdoor ontstaan sterkere warenmarkten in Delft!
Het
aanschaffen van eigen materiaal is een grote investering. Dit is een positieve
ontwikkeling voor de continuïteit van de warenmarkt. Het aantal ondernemers dat
wil overgaan tot de aanschaf van eigen materiaal neemt iets toe. De
marktondernemer kan met eigen materiaal vaak veiliger, efficiënter en
kwalitatief beter werken.
Het
grootste voordeel van het versoepelen van de eisen is dat het kiezen van een
standplaats op een eerlijke manier blijft gaan.
Op
elke warenmarkt gebeurt het kiezen van een standplaats op anciënniteit. Hoe
langer je op de markt staat, hoe hoger de anciënniteit, hoe beter de plek op de
markt. Wanneer een ondernemer met een hoge anciënniteit eigen materiaal
aanschaft en daardoor een stukje kwalitatief werken in zijn bedrijf bevordert,
kan hij alleen nog maar kiezen uit een aangewezen verkoopwagenplaats. Deze
locaties kunnen minder sterk zijn. Zo zou de ondernemer die serieus aan zijn
zaak werkt een slechtere standplaats krijgen.
Door
het gelijk stellen van de gehuurde kramen met eigen materiaal ontstaan betere
markten. Met de verdeling van standplaatsen is gekozen voor het meest eerlijke
systeem. Voor marktondernemers met bepaald eigen materiaal werkt dit systeem
niet. Vaak zijn deze ondernemers nodig voor de diversiteit op de markt, zeker
in Delft waar het aantal marktondernemers terugloopt. Het uiterlijk van een
kramenmarkt blijft gehandhaafd, omdat de middelen om goed te handhaven aanwezig
zijn. Het gebruik van eigen materiaal blijft uitsluitend toegestaan met een
ontheffing.
Ons
voorstel is de eisen van het eigen materiaal minimaal te houden. Minimale
doorloophoogte van 2.00 meter en een maximale hoogte van 2.70 meter. Het eigen materiaal
(incl. dissel en evt. uitschuifbare toonbank) moet binnen de standplaats passen
en gelijk staan met de voorste staanders van de kramenrij. Tevens mag het geen
logistieke hinder opleveren aan andere marktondernemers bij op- en afbouw van
de markt.
III.I
Inleiding
Het
vuileiland op de Delftse warenmarkten was aan vernieuwing toe, hierdoor is in
2001 de discussie ontstaan over het meenemen van het eigen afval door de
marktondernemers. Dit is al bij meerdere gemeentes in Nederland en ook in de
omgeving van Delft ingevoerd. Voor het meenemen van het eigen afval is gekozen
in overleg met de ondernemers in de marktcommissie en na onderzoek onder de
marktondernemers. Dit onderzoek is in april 2001 uitgevoerd door het team
Onderzoek & Statistiek. In het onderzoek geeft 81% van de marktondernemers
en 68% van de marktondernemers in de branche aardappelen, groenten & fruit
aan eigen afval mee te willen nemen, mits het marktgeld verlaagd wordt.
Aangezien
de begroting voor de markt kostendekkend moet zijn, is de verlaging van het
marktgeld een logisch gevolg, omdat de kosten van het vuileiland en de manuren
voor bediening en onderhoud vervallen. Deze kostenbesparing is doorgevoerd in
de markttarieven. De branche aardappelen, groenten & fruit is apart
genoemd, omdat zij het meeste afval hebben.
Bij
het meenemen van het eigen afval betaalt iedereen zijn eigen afvalkosten en
wordt het verminderen van de afvalstroom gestimuleerd.
Per
1 januari 2002 moeten de marktondernemers hun eigen afval meenemen en kunnen
zij dit niet meer afgeven bij het vuileiland op het marktterrein. Door de
communicatie van tevoren met de marktcommissie en de marktondernemers, hebben
de ondernemers de nodige maatregelen genomen. Tot nu toe zijn er geen problemen
ontstaan op de warenmarkten door het meenemen dan wel achterlaten van het eigen
afval. Uiteraard moet de handhaving “voor het geval dat” goed geregeld worden.
Vanaf
1 januari 2002 wordt in samenwerking met het vakteam Reiniging gehandhaafd.
Hierbij wordt de volgende procedure aangehouden:
Deze
procedure is in een brief aan de marktondernemers uitgedeeld. Om in eventuele
juridische procedures sterk te staan is een wijziging van het voorschrift over
het verwijderen van afval noodzakelijk. Het huidige artikel luidt:
Artikel
27 - verzorging standplaats -
1.
De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn
standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.
2.
De
vergunninghouder aan wie tevens vergunning is verleend op de standplaats
geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dient aan de
voorzijde van de marktkraam of verkoopgelegenheid tenminste een tweetal korven
of bakken van voldoende grootte te plaatsen.
3.
Voor en tijdens de markt dient de vergunninghouder zijn afval,
verpakkingsmaterialen e.d., ter voorkoming van zwerfvuil zelf (in zakken) in te
zamelen.
4.
alvorens de vergunninghouder het marktterrein verlaat, dient hij zijn
standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan ‘veegschoon’ op te leveren. Al
het afval moet in of bij de aangegeven locatie gescheiden worden gedeponeerd.
Ons
voorstel is om in het vierde lid aan te geven dat al het afval mee teruggenomen
moet worden naar de eigen bedrijfslocatie. Verder hebben wij deze
handhavingsprocedure als beleidsregel vastgesteld overeenkomstig het voor u ter
inzage gelegde besluit.
Zie
bijgaande ontwerpbesluit en toelichting.
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie Middelen & Bestuur stellen
wij u voor:
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,
burgemeester
N. Roos , loco
secretaris
De
raad der gemeente Delft,
gelezen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11juni 2002;
gelet
op het advies van de commissie Middelen & Bestuur,
gelet
op artikelen 147, eerste lid, 149 en 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de
Gemeentewet,
b
e s l u i t :
I. de Marktverordening
Delft, vastgesteld op 17 december 1998 en bekendgemaakt op 21 januari 1999,
gewijzigd bij raadsbesluit van 28 oktober 1999, bekendgemaakt 4 november 1999,
als volgt te wijzigen:
1. artikel
5, lid 1, onder f komt te vervallen;
2. artikel
23, de leden 3, 4 en 8 t/m 9 komen als volgt te luiden:
Lid 3
Het college kan, onder voorbehoud van het bepaalde
in dit artikel, aan een standplaatshouder, alsmede aan een meeloper, ontheffing
verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het gebruik van eigen materiaal.
Lid 4
Het eigen materiaal als genoemd in lid 3 dient
volledig (inclusief eventuele dissel) te passen binnen de eigen standplaats en
dient een minimale doorloophoogte te hebben van 2.00 meter en een maximale
hoogte van 2.70 meter. Wanneer eigen materiaal wordt geplaatst in een
kramenrij, dient de voorkant van het eigen materiaal, inclusief eventuele
toonbank etc., op één lijn te staan met de voorste staanders van de kramenrij.
Lid 8
Het college kan een ontheffing voor het gebruik van
eigen materiaal weigeren:
-
indien het gebruik van het eigen materiaal logistieke hinder kan geven
bij op- en afbouw van de markt,
Lid 9:
Een standplaatshouder dient uiterlijk zes weken
voor het beoogde gebruik een aanvraag tot het gebruik van eigen materiaal als
bedoeld in lid 3 bij het college in te dienen.
3. artikel
23, lid 7 komt te vervallen
4. artikel 27, lid 4 komt als volgt te
luiden:
Alvorens de vergunninghouder het marktterrein
verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan
‘veegschoon’ op te leveren. Al het afval en verpakkingsmateriaal e.d. dient
door de vergunninghouder mee terug te worden genomen naar de eigen
bedrijfslocatie
II. Het vorenstaande besluit tot wijziging van
de Marktverordening referendabel te stellen.
III. Het besluit onder I. zes
weken na de bekendmaking van dit besluit in werking te laten
treden.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27
juni 2002
, burgemeester
, loco secretaris
Artikelsgewijze toelichting op
de wijzigingen van de Marktverordening Delft
artikel
5, lid 1
Nu het formele onderscheid
tussen een verkoopwagen en eigen materiaal is komen te vervallen behoeft
burgemeester en wethouder niet meer de mogelijkheid te hebben speciale
verkoopwagenplaatsen aan te wijzen.
artikel
23, lid 3
Door deze wijziging is er formeel geen verschil
meer tussen een verkoopwagen, markavan of eigen kraam: alles valt onder de
noemer eigen materiaal.
artikel
23, lid 4
Aan dit
lid is de maximale hoogte van 2,70 meter toegevoegd om het karakter van een
kramenrij
op de markt te beschermen. De term verkoopwagen is vervangen voor eigen
materiaal.
Het eigen materiaal, inclusief een eventuele toonbank moet binnen de
standplaats passen.
artikel
23, lid 8
Hierin is de
weigeringsgrond opgenomen voor het gebruik van eigen materiaal.
artikel
23, lid 9
De periode om een
ontheffing aan te vragen voor het gebruik van eigen materiaal
was drie maanden dit is veranderd naar zes weken.
In zes weken is het maken van
een ontheffing hiervoor goed te doen.
artikel
23, lid 7
De gestelde maximale hoogte is nu in lid 4
geregeld. De overige eisen kunnen vervallen omdat een verkoopwagen, markavan of
eigen kraam thans allemaal onder de noemer eigen materiaal bij aanname valt.
artikel
27, lid 4
in overleg met de marktcommissie is besloten dat de
marktondernemers
voortaan hun eigen afval meenemen naar hun eigen
bedrijfslocatie. In ruil daarvoor
zijn de marktgelden verlaagd. Om consequent te
kunnen handhaven wordt dit
expliciet in de verordening opgenomen.