Startnotitie Bezuinigingen

 

 

Door middel van deze startnotitie wordt aan de gemeenteraad voorgelegd hoe de bezuinigingsoperatie voor 2004-2006 op een gestructureerde en systematische wijze vorm kan krijgen.

 

De startnotitie is opgebouwd uit de hoofdstukken:

1. Bepaling omvang bezuinigingsoperatie
2. Rolverdeling en planning van het bestuurlijk proces

3. Bestuurlijke uitgangspunten

4. Onderzoeksaanpak

5. Drie scenario’s

6. Samenvattend voorstel


 

 

 

1.       Bepaling omvang bezuinigingsoperatie

 

1.1      Verslechtering van het financieel perspectief

In de Programmabegroting wordt voor de periode 2005-2007 rekening gehouden met een bezuinigingsoperatie oplopend tot € 2 miljoen structureel. Door de extra rijksbezuinigingen bij de Miljoenennota wordt het financieel beeld verslechterd.

 

Dit blijkt met name uit de teruggang in de Algemene Uitkering Gemeentefonds (zie § 1.2 overzicht rijksbezuinigingen). Als gevolg hiervan komt de als sluitend vastgestelde begroting 2004 alsnog negatief te staan.

 

In de Programmabegroting is reeds een bezuinigingtaakstelling opgenomen, die in de periode 2005-2007 tot invulling zou moeten komen.

 

De ontwikkeling van het begrotingstekort inclusief de bij de Programmabegroting al geraamde bezuinigingsopdracht ziet er dan als volgt uit:

 

Tabel I: Het begrotingstekort

2004

2005

2006

2007

Bezuinigingsopdracht volgens Programmabegroting ‘04-‘07

0

- 1.000

- 1.500

- 2.000

Begrotingssaldo Programmabegroting 2004-2007

0

-71

-163

292

Positief saldo productenramingen

13

147

-110

275

Teruggang Algemene Uitkering

- 1.295

- 1.410

- 1.410

- 1.410

Totaal

- 1.282

- 2.334

- 3.183

- 2.843

 

De relatief positieve ontwikkeling van het begrotingssaldo in 2007 ten opzichte van 2006 is goeddeels te verklaren, omdat voor 2007 nog geen budgettaire ruimte voor structureel nieuw beleid in de Programmabegroting voorzien is. Voor 2005/2006 is sprake van een budget voor (nog te bepalen) structureel beleid van jaarlijks € 5 ton.

 

 

1.2.     Overzicht rijksbezuinigingen

Algemene Uitkering

Prinsjesdag en de recent verschenen septembercirculaire hebben laten zien, dat het gemeentefonds en provinciefonds in de nieuwe bezuinigingsronde ten opzichte van de meerjarige cijfers van de junicirculaire worden aangeslagen voor € 270 miljoen. Ruim de helft van dit bedrag valt in 2004. Voor het gemeentefonds gaat het om € 250 miljoen, waarvan € 130 miljoen in 2004. Rekeninghoudend met een aantal andere mutaties bedraagt het tekort voor Delft ingaande 2004 vrijwel € 1.3 miljoen en voor 2005 e.v. € 1.4 miljoen.

 

De nota over de septembercirculaire wordt binnenkort in procedure gebracht en komt in december in commissie en raad.

 

 

Zalmsnip

Onderdeel van de verslechtering van het financiële beeld is de afbouw van de Zalmsnip, wat voor 2004 een tekort oplevert van € 442.000, vanaf 2005 e.v. € 285.000 (dit laatste effect is opgenomen in eerdergenoemde negatieve ontwikkeling van de Algemene Uitkering)..

 

 

 

 

 

Bijzondere bijstand en minimabeleid

Er bestaan aanzienlijke financiële risico’s in bijzondere bijstand en minimabeleid, de totale korting voor Delft bedraagt € 1.5 miljoen op een budget van € 4 miljoen.

 

 

MISV

De door het Kabinet voorgestane extra bezuinigingen (€ 26 miljoen in 2004 en € 40 miljoen in 2005) werken door in het ISV-2 budget, met andere woorden: dit budget gaat omlaag. Eind november wordt in de Kamer gesproken over o.a. de ISV-budgetverdeling. Zoals het er nu ambtelijk naar uit ziet krijgt Zuid-Holland in ISV2 tussen de 90 en 95 % van het ISV-budget van de eerste periode. Het ISV budget in de programmaperiode 2005-2009 is in de Programmabegroting op het “oude” niveau bepaald van € 11.5 miljoen.

 

 

Wet Werk en Bijstand

De eerste berekeningen van het voor de gemeente Delft beschikbare budget voor de bijstand geven nog geen uitsluitsel of deze voor Delft positief of negatief zullen uitvallen. Het budget voor Delft stijgt van € 36 naar €43.5 miljoen. Nagetrokken wordt nog welke veronderstellingen (ook t.a.v. het aantal mensen in de bijstand) daaraan ten grondslag liggen. Mocht eventueel sprake zijn van een overschot, dan is dit vrij aanwendbaar, bijvoorbeeld voor het deels opvangen van de bezuinigingen op de bijzondere bijstand.

 

Een bijkomend aspect is dat in de bezuinigingen volgens de septembercirculaire is meegenomen, dat er voor het gemeentefonds geen accres meer vergoed wordt op de uitgaven in het kader van de WWB. Dit is al verwerkt in het schema van het begrotingstekort op pagina 1. Achterliggende gedachte is, dat door de grote vrijheid van handelen in het kader van de WWB, er voor de gemeentes mogelijkheden zijn voor een meer doelmatige uitvoering van de bijstand.

 

 

Onderwijs Achterstandsbeleid

De landelijke korting voor 2004 is € 50 mln., voor 2005 € 100 miljoen. Op dit moment is in Delft € 1.8 miljoen beschikbaar voor onderwijsachterstanden. Daarvan draagt de gemeente € 225.000, integratiemiddelen € 4 ton en het rijk bijna € 1.3  miljoen bij. Het risico bedraagt circa € 250.000 in 2004 en € 500.000 vanaf 2005. Pas in november (de Kamerbehandeling vindt 4 november plaats) zal één en ander verder duidelijk worden. Daar komt bij dat de minister ingaande 2006 de geldstroom wil verleggen naar de schoolbesturen.

 

 

Inburgering en nieuwkomers

In het regeerakkoord zijn nieuwe algemene beleidsvoornemens aangekondigd op het terrein van nieuwkomers. Recent heeft het kabinet aangekondigd dat voor het zomerreces 2004  aan de Kamer nieuwe wetgeving wordt gelegd, waarin deze voornemens concreet worden gemaakt. De grote lijnen voor de nieuwe regeling zijn:

o      Nieuwkomers worden geacht in hun eigen land een zeker basisniveau van taal en “maatschappijleer van Nederland” te hebben opgedaan (verplichting voor toelating)

o      daarna moet dan in Nederland een diploma worden gehaald voor “een nader vast te stellen minimaal niveau “inburgering” ( voorwaarde voor verblijfsvergunning)

o      de inburgeraar betaalt de kosten voor dat laatste zelf (en krijgt die gemaximeerde kosten terug, bij het halen van het diploma)

 

Vooruitlopend op deze nieuwe regeling heeft het Rijk een bezuiniging aangekondigd op de gemeentelijke budgetten voor 2004. Delft is in dit verband gekort voor een bedrag van € 0.6 mln. Voor 2003 ontvingen wij 1.7 mln voor de kosten van uitvoering (vakteam inburgering) en inkoop van inburgeringstrajecten. Voor 2004 bedraagt het budget  € 1.1 mln.

 

Rijksplannen m.b.t. de OZB

Het in 2005 afschaffen van de OZB voor gebruikers van woningen geeft forse herverdeeleffecten voor de gemeentes. Voor Delft komt dat naar verwachting neer op € 7 per inwoner, zeg ca € 650.000. Dit gaat overigens gepaard met het door het rijk maximeren van de door de gemeentes gehanteerde tarieven.

 

 

1.3      Het reservevermogen

In de Programmabegroting 2004-2007 is een uitvoerige beschrijving opgenomen van de ontwikkeling van het reservevermogen o.m. in verband met de te verwachten vrijkomende middelen voor aandelen EZH (bakstenen) en TZH.

 

In aanvulling hierop is nu met grote zekerheid een extra reservevermogen te verwachten van ca € 18 miljoen extra voor de afwikkeling van de bakstenen EZH (er was gerekend op € 8 miljoen, dat is € 26 miljoen geworden).

 

Het extra reservevermogen kan op verschillende manieren van dienst zijn in de komende bezuinigingsoperatie:

a.     Er is een extra buffervermogen voor het opvangen van nadelig doorwerkende risicodossiers, daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de dekking van niet meer in het MISV onder te brengen onderwerpen.

b.     Er kan een flankerend budget vrijgemaakt worden voor outplacement, en overige kosten in verband met de realisering van bezuinigingsmaatregelen zoals onderzoekskosten

c.     Het reservevermogen kan dienstbaar zijn voor realisatie van financieel technische oplossingen in de vorm van:

- vervroegd afschrijven

- de rente op datgene dat nog niet aangewend wordt komt ten gunste van de Algemene dienst laten komen.

 

Bovenstaande denkrichting m.b.t. de inzet van het extra reservevermogen geeft naar ons oordeel een verantwoorde bijdrage cq ondersteuning aan de bezuinigingsoperatie. In aanvulling hierop zal in de onderzoeksaanpak nog eens kritisch gekeken worden naar de jaarlijkse stortingen in de diverse reserves.

 

Vanuit de werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing  (4 november 2003) is de suggestie gedaan om ook in kaart te brengen in hoeverre het interen op de reserves een bijdrage kan leveren aan de bezuinigingsopdracht. In zijn algemeenheid dient daarbij aangetekend worden, dat interen op de reserves niet leidt tot structurele besparingen, het gaat hier immers om incidenteel geld. Als het onderdeel van de bezuinigingsstrategie is om via interen op de reserves begrotingstekorten op te vangen leidt dat zelfs tot een neergaande spiraal, de reserves worden geringer in omvang, wat betekent dat de rentemarge ten behoeve van de Algemene Dienst (voor een toelichting op deze rentemarge zie pagina 121 Programmabegroting 2004-2007) lager wordt, waardoor er een begrotingstekort ontstaat waar vervolgens weer aanvullende bezuinigingen voor gepleegd moeten worden. Overigens zal ook de provincie van uit zijn financieel toezicht niet akkoord gaan met het niet treffen van structureel doorwerkende maatregelen. Uiteraard kunnen reserves wel als buffer dienen voor incidentele opvang van tekorten.

 

1.4      De bezuinigingsopdracht

De risico’s van verdergaande rijksbezuinigingen zijn aanzienlijk, de komende begrotingsbehandelingen in de Tweede kamer zullen nog nader inzicht geven in de definitieve taakstellingen.

 

Voor elk dossier zal nader onderzocht moeten worden of cq in hoeverre opvang van de korting binnen het desbetreffende beleidsveld mogelijk is. Dit vergt een aantal bestuurlijke keuzes. Per saldo is evenwel niet uit te sluiten, dat ook vanuit deze risicodossiers nadelige financiële consequenties voortkomen, waar aanvullend budget (incidenteel of structureel) voor vrijgemaakt moet.

 

Anticiperend op deze risico’s lijkt het aangewezen om in de bezuinigingstaakstelling ook rekening te houden met mogelijke nadelige effecten voor de algemene dienst.

 

Indien de bezuinigingstaakstelling uit de programmabegroting voor de jaren 2005-2007 met € 2 miljoen verhoogd wordt (tot totaal € 4 miljoen in 2006) wordt ten opzichte van het herijkte begrotingstekort volgens tabel I een risicobuffer van ca € 1 miljoen structureel opgebouwd.

 

Tabel II: herijking bezuinigingstaakstelling

2004

2005

2006

2007

Herijkt begrotingstekort (tabel I)

- 1.282

- 2.334

- 3.183

- 2.843

Opbouwen risicobuffer

- 218

- 666

- 817

- 1.156

Totaal

1.500

3.000

4.000

4.000

 

Bij het bedenken van bezuinigingsmogelijkheden zal 2004 in ons voorstel deels incidenteel, en deels structureel ingevuld worden. 2004 wordt ook het overgangsjaar om de bezuinigingen voor 2005-2007 goed voor te bereiden.


 

2.       Rolverdeling en planning van het bestuurlijk proces

 

2.1      Rolverdeling

Het gemeentebestuur geeft richting aan de bezuinigingsoperatie.

 

Via de motie “Dualisering begrotingsproces” heeft de raad aangegeven, dat zij behoefte heeft aan een nadere kaderstelling voor te maken bezuinigingskeuzes. De raad organiseert daarvoor zijn eigen proces. In het besluitvormingsproces zijn drie formele momenten voorzien waarbij de raad zijn kaderstellende rol kan vervullen, t.w. bij de behandeling van de startnotitie, de resultaten van het vooronderzoek en de resultaten van het vervolgonderzoek.

 

Ook het college beraadt zich vanuit zijn beleidsvoorbereidende en besturende rol op de bezuinigingen. Eind oktober heeft hiertoe een eerste brainstorm plaatsgevonden. Op basis van de collegeconferentie van eind oktober is de “startnotitie” opgesteld voor de inzet (reikwijdte, uitwerkingsrichting en aanpak) van de bezuinigingsoperatie. Daarbij wordt tevens aan de gemeenteraad het  voorstel gedaan voor een concrete invulling van de bezuinigingen voor 2004. In het vervolg van het bezuinigingsproces geeft het college vanuit zijn beleidsvoorbereidende en besturende rol richtinggevende opdrachten aan het GMT om te zorgen voor uitwerkingsvoorstellen. Het college draagt zorg voor het uitbrengen van de resultaten van het vooronderzoek en van het vervolgonderzoek aan de raad.

 

Het GMT draagt zorg voor het verrichten van nader onderzoek naar bezuinigingsmogelijkheden en adviseert het college over de onderzoeksresultaten.

 

Na de besluitvorming over de bezuinigingen bij de Programmabegroting 2005-2008 zijn de betrokken sector-/vakteamhoofden proceseigenaren voor bezuinigingen in hun sector. Het monitoren van de realisatie van de bezuinigingen kan volgens de reguliere verantwoordingslijn verlopen via het cluster, en het GMT met gebruikmaking van de reguliere rapportages in kader beleidscyclus.

 

 

2.2      Planning besluitvormingsproces

Er is in de aanpak globaal genomen sprake van een driedeling:

a)     De eerste verkenning gericht op aanwijzing van concrete besparingsmogelijkheden, te behandelen in de raad van 18 december

b)     Het vooronderzoek uit te brengen aan de raad van 29 januari 2003

c)     En het vervolgonderzoek op basis waarvan de bezuinigingen voor 2005-2007 opgeleverd worden, te behandelen in de raad van 29 april.

 

Het vervolgonderzoek kan plaatsvinden in de periode januari 2003/april 2004, en zal daarmee aansluiten op het proces van de Programmabegroting. In het bijzonder moet daarbij gelet worden op:

a)     inspraak burgers en instellingen

b)     de interne medezeggenschap.

 

 


 

Tabel III: Activiteit

Door

Data

De 1e Verkenning:

inzet voor de bezuinigingsoperatie

Raad en college

27 Okt./18 dec.

o   Bespreken inzet bezuinigingsoperatie (reikwijdte, uitwerkingsrichting en aanpak, voorstel bezuinigingen 2004)

Collegeconferentie

27 oktober 2003

o   raadsvoorstel en startnotitie over de inzet van de bezuinigingsoperatie inclusief concrete invulling 2004 (de 1e tranche)

S&C

B&W

12 november

18 november

o   meningsvorming m.b.t. de startnotitie

Algemene Commissie

26 november

o   advisering m.b.t. de startnotitie

Middelen en Bestuur

2 december

o   vaststelling startnotitie

Raad

18 december

o   vaststellen bezuinigingen 2004

Raad

18 december

 

 

 

Start vooronderzoek

College/GMT

27 November

 

 

 

Resultaat vooronderzoek:

 uitwerkingsrichtingen

Raad en college

Januari

o   Raadsvoorstel uitwerkingsrichtingen

College

 

o   meningsvorming/advisering

Algemene Commissie cq. Raadscommissie M+B

januari

 

 

 

Vervolgonderzoek (financiële

consequenties, maatschappelijke effecten)

Sectoren/vakteams

Maart

 

 

 

Bezuinigingsvoorstellen

College

1 April

 

 

 

Raad inclusief inspraak

Raad, burgers, instellingen

 

Meningsvorming/advisering

Algemene Commissie cq. Raadscommissie M+B

april

 

 

 

Opname in proces programmabegroting

College

1 Mei

 

 

 

Vaststelling via de Programmabegroting 2005-2008

Raad

september

 

 

2.4 Onderzoeksaanpak

Voor de verdere uitwerking hebben wij onderscheid gemaakt naar verschillende maatregelen/oplossingen ten aanzien van:

I.       Herijking gemeentelijk taakniveau (overdracht van taken, taakvermindering, herprioriteren en/of herfaseren)

II.      Herijking financiële relaties met derden (meer inkomsten of lagere bijdragen)

III.     Efficiency

IV.   Maatregelen op het vlak van personeelszaken

V.    Oplossingen via de financiële techniek

VI.  (Evt.) Hogere prijzen en tarieven

 

De werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing heeft 4 november j.l. aangegeven ook de mogelijkheden van interen op reserves resp. herfaseren voorgenomen beleid te willen verkennen. Aan interen op reserves zit de beperking zoals in paragraaf 1.3 aangegeven. Het herfaseren van voorgenomen beleid kan een optie in de nadere uitwerking zijn, daarvoor geldt echter dezelfde opmerking als bij het interen op reserves, dat het er uiteindelijk om moet gaan, dat de bezuinigingen neerslaan in structurele oplossingen.

 

 

 

2.4.1    De eerste verkenning

In de collegeconferentie van 27 oktober j.l. is een eerste scan uitgevoerd naar concrete besparingsmogelijkheden voor het dreigende tekort van 2004, en potentiële bezuinigingsmogelijkheden voor de periode 2005-2007. De resultaten hiervan zijn verwerkt in deze startnotitie.

 

Met name voor de te realiseren bezuinigingen in 2005-2007 is nader onderzoek noodzakelijk.

 

 

2.4.2    Het vooronderzoek (half nov./half januari.)

Doelstelling van het vooronderzoek is dat college en raad gedurende het uitwerkingstraject nog een formele bijsturingmogelijkheid bezitten. Op basis van het vooronderzoek kunnen de voorlopige bezuinigingsbedragen vastgesteld worden, waarna de definitieve uitwerking kan plaatsvinden.

 

De verschillende maatregelen/oplossingen zijn gerangschikt naar eerdergenoemde zes compartimenten:

 

I.        De taakomvang

Hierbij zijn verschillende situaties denkbaar, de gemeente kan bestaande taken overdragen aan een derde, er kan gesneden worden in het huidig taakniveau, en er kan op voorgenomen activiteiten (nieuw beleid, investeringen) een herprioritering en/of herfasering toegepast worden.

 

Het vergt een nadere aanwijzing van college en raad voor welke beleidsvelden nader onderzocht zou moeten worden of/hoe daar bezuinigingen in te realiseren zijn. We stellen ons daarbij voor, dat dat zo gericht mogelijk gebeurt op basis van huidige kennis en inzichten.

 

In de sfeer van overdracht van taken doet zich op dit moment een aantal concrete cases voor, die overigens niet per definitie hoeven te resulteren in bezuinigingen. De raad kan vanuit zijn inzichten aangeven voor welke gemeentelijke taakonderdelen hiertoe nader onderzoek moet plaatsvinden.

 

Voor die beleidsvelden waar een nader onderzoek verricht moet worden naar taakreductie vindt een verzameling van basisinformatie plaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst. In kaart worden gebracht:

o      Inkomsten en uitgaven van de geselecteerde taken cq producten

o      Beďnvloedbaarheid

o      Financiële consequenties van bezuinigingen

o      Maatschappelijke effecten

o      Financiële relaties met derden, bestaande meerjarige afspraken/contracten

o      Mogelijkheden tot inkomstenverhogingen

 

Bij herprioritering en/of herfasering van voorgenomen activiteiten kunnen ter discussie komen de hoogte van beschikbare budgetten, temporiseren van investeringsplannen, en eventueel het versoberen van het totale investeringsprogramma.

 

 

II.        Financiële relaties met derden

Er wordt een totaal overzicht gemaakt om inzichtelijk te maken welke subsidierelaties en overige bijdragen aan derden (stichtingen, gemeenschappelijke regelingen, overige instellingen) verstrekt worden, met een inschatting van bezuinigingsmogelijkheden. Wij denken daarbij met name aan een accresbeperking.

 

 

Tevens zal een analyse verricht worden naar mogelijkheden voor meer gebruik van de subsidiestromen zoals die vanuit het ESF.

 

III.       Efficiency

Er worden nadere analyses gedaan voor mogelijkheden tot een meer efficiënte taakuitvoering, en ook een meer efficiënte bedrijfsvoering. Wij zien hiertoe mogelijkheden op het vlak van ICT en de huisvesting. Bij het cluster Facilitaire Dienstverlening wordt in 2003/2004 gefaseerd een benchmarkonderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan worden maatregelen uitgewerkt voor een efficiëntere facilitaire dienstverlening.

 

IV.      Personeelszaken

Duidelijk is dat zowel de taakoverdracht/reductie als de efficiency personele gevolgen zullen hebben. Ook los daarvan is het goed om te onderzoeken of via een aantal maatregelen op het vlak van personeelszaken ook een eigen bijdrage aan het bezuinigingsproces geleverd kan worden. Daarbij kan gedacht worden aan gebruikmaking van natuurlijk verloop waarbij de vrijgevallen plaatsen niet automatisch weer ingevuld worden, enige herschikking van beleidscapaciteit, verdere beperking inhuur derden en een lager ziekteverzuim. De gemeente spant zich in om gedwongen ontslagen te voorkomen. Inmiddels zijn voldoende personeelsmanagementinstrumenten voorhanden om die inspanning uit te voeren: ontwikkelingsgesprekken, loopbaanadviescentrum STAP, interne werving, casemanagement, herplaatsing en overige individuele (maatwerk) oplossingen. De inzet van deze instrumenten en de daarbij behorende inspanningen vanuit de organisatie, met het doel om gedwongen ontslagen te voorkomen, zullen in een personeelbeheersplan worden uitgewerkt.

 

V.       Financiële techniek

Voorstellen hiervoor worden uitgewerkt. Ook bij de Programmabegroting is hier gebruik van gemaakt (omzetting routinekredieten naar budgetten, niet meer afschrijven op grond van gemeentelijke gebouwen/objecten). Er zal verder gekeken worden naar mogelijkheden tot versnelde afschrijving, het te begroten renteresultaat (rekening houdend met het eerdergenoemde extra reservevermogen), het eventueel temporiseren van het investeringsprogramma met daaruit resulterende voordelen in de vorm van lagere kapitaallasten.

 

VI.       Hogere prijzen en tarieven

Een optie is ook om een deel van de bezuinigingsproblematiek op te lossen door middel van hogere gemeentelijke belastingen danwel door aan afnemers/gebruikers meer  doorberekenen van de kosten van gemeentelijke producten en diensten. Op basis van een analyse naar de kostendekkendheid van de fiscale tarieven (leges en rechten) zal een voorstel gedaan worden voor een (gefaseerde) inhaalslag. Afhankelijk van de taakstelling voor dit compartiment aan bezuinigingsmaatregelen zullen nadere voorstellen uitgewerkt worden in de sfeer van de algemene belastingtarieven en/of de  non-fiscale tarieven.

 

2.4.3    Het vervolgonderzoek (jan./april)

De op basis van het vooronderzoek door de gemeenteraad vast te stellen voorlopige bezuinigingsmaatregelen worden nader uitgewerkt. Rekening houdend met inspraak en medezeggenschap wordt de finale besluitvorming voorzien in de raad van 29 april 2004.


1.     Bestuurlijke uitgangspunten

 

Wij stellen u voor om bij de start van de bezuinigingsoperatie de volgende bestuurlijke uitgangspunten vast te stellen:

 

De inzet voor de bezuinigingsoperatie

a.     Alles is bespreekbaar, in de nadere uitwerking worden daartoe de volgende categorieën onderscheiden:

-        herijking gemeentelijke taken

-        herijken financiële relaties met derden

-        efficiencyverbeteringen

-        maatregelen op het vlak van personeelszaken

-        oplossingen via de financiële techniek

-        eventuele verhoging van gemeentelijke prijzen en tarieven

 

Effecten voor de burger

b.     Zoveel mogelijk ontzien van kwetsbare groepen in Delftse samenleving

c.     Verhoging van gemeentelijke prijzen en tarieven kan noodzakelijk zijn

d.     Andere maatregelen kunnen leiden tot hogere bijdragen van burgers aan gesubsidieerde voorzieningen

 

Financieel

e.     Sluitende eerste jaarschijf (2004), en voldoende perspectief op sluitende begrotingen in de komende jaren

f.      Het financiële scenario kan een combinatie zijn van incidentele en structurele dekkingen/maatregelen

g.      De (buffer-)ruimte voor nieuw beleid in 2005/2006 wordt vooralsnog gehandhaafd

 

Personeel

h.     Maatregelen in kader takenreductie/-vermindering, efficiencyverbeteringen en maatregelen op het vlak van personeelszaken leiden tot personeelsreductie. De gemeente spant zich in om gedwongen ontslagen te voorkomen, hiertoe wordt een personeelbeheersplan opgesteld.

 

 

 

4.        De verschillende uitwerkingsrichtingen

 

4.1            De scan voor concrete maatregelen 2004

Onze voorkeur gaat er naar uit om de bezuinigingen voor 2004 nog niet volledig structureel in te vullen. In onderstaande tabel wordt aangegeven welk structureel effect verwacht wordt van genoemde maatregelen, dit zal echter in het vervolgtraject nader onderzocht dienen te worden.

 

Tabel IV: bezuinigingstaakstelling 2004

2004

2005

2006

2007

a.     Rente 5.5% extra reservevermogen

990

500

500

500

b.     Lagere storting in parkeerfonds

300

300

300

300

c.     Efficiency

310

310

310

310

Totaal

1.500

1.110

1.110

1.110

 

Toelichting:

a.     Eerder (paragraaf 1.3) is al gesproken over het extra reservevermogen van ca € 18 miljoen extra in verband met de afwikkeling van de bakstenen EZH. Naar verwachting zal dit reservevermogen in 2004 niet aangesproken te hoeven worden, de rente wordt dan vrijgespeeld.

b.     De jaarlijkse storting in het parkeerfonds bedraagt thans € 550.000. Naar ons oordeel kan inmiddels volstaan worden met een lagere storting. Op basis van het rekenmodel zal nader geanalyseerd worden of dit structureel haalbaar is.

c.     De efficiency van de ambtelijke organisatie zal in elk van de scenario’s een fors aandeel moeten leveren in de bezuinigingstaakstelling. Dit moet in het vervolgtraject nog nader uitgewerkt worden. 2004 zal (vanwege dit onderzoek) voor dit onderdeel nog niet als een volle jaarschijf kunnen meetellen, vandaar dat wij de taakstelling op ruim € 3 ton hebben gezet, die uiteraard structureel moet doorwerken naar de volgende jaren.

 

 

Wij stellen u voor deze bezuinigingen vast te stellen.

 

 

 

Drie scenario’s

Hiervoor hebben wij op hoofdlijnen al toegelicht welke verschillende compartimenten wij zien in de bezuinigingsoperatie, met een duiding van te nemen maatregelen dan wel te verrichten onderzoeken. De gemeenteraad kan zijn eigen accenten plaatsen en ideeën inbrengen voor dit totale palet aan overdracht van taken, taakvermindering, efficiencymaatregelen, verhoging van inkomsten van derden, zuiver financieel technische oplossingen en hogere prijs-/tariefstelling.

 

Een aanvullende invalshoek is het benoemen van een aantal scenario’s, waarin per scenario de afzonderlijke bezuinigingscompartimenten in samenhang bezien worden. Wij doen u hiervoor een handreiking in de vorm van een drietal scenario’s. Deze scenario’s moet u zien als denkrichtingen ter ondersteuning van de raadsdiscussie, waarbij de raad uiteraard zijn eigen keuzes kan maken en een eigen voorkeursscenario kan bepalen, dat af kan wijken van de nu beschreven scenario’s. Deze scenario’s hebben van ons de volgende werktitels gekregen:

A. Een stapje terug

B. Pas op de plaats

C. Voorwaarts mars.

 

Een vast onderdeel van deze scenario’s zijn de efficiency- en personeelsmaatregelen. Na de stabilisering van het NEON proces moeten er weer mogelijkheden zijn om daar concrete besparingen te realiseren. Deze besparingen zijn dan een vaste bodem voor de verschillende scenario’s.

 

In Een stapje terug  wordt het accent geplaatst bij de taak- en of budgetreductie. De gemeente zou zich immers in de uiterste vorm kunnen beperken tot wettelijke taken. Dit scenario leidt ook tot een forse krimp in de personele formatie.

 

Bij Pas op de plaats ligt het accent bij behoud van het bestaande taakniveau, overdracht aan derden kan in dat verband wel doorgang vinden. Echter op voorgenomen beleid en voorgenomen nieuwe activiteiten wordt een rem gezet, met inlevering van daarvoor ter beschikking staande budgetten (waaronder het budget voor structureel nieuw beleid) en kapitaalkredieten (cq. reserves). In een lichtere vorm gaat het om budgetverlaging, en herfaseren respectievelijk herprioriteren van kredieten.

 

En bij Voorwaarts mars gaan we tegen de bezuinigingsstorm in, we gaan eigen beleid maken op de risicodossiers om het huidige voorzieningenpeil zoveel mogelijk in stand te houden. We voorzien daarbij aanzienlijke kostenverhogingen, waardoor de bezuinigingstaakstelling verhoogd moet worden. Er zal dan een fors beroep gedaan worden op bijdragen van de Delftse burgers en bedrijven, via hogere fiscale tarieven  en een hogere doorberekening van kosten aan afnemers van producten en diensten.

 

 

De verschillende benaderingen vertalen zich financieel als volgt:

 

Tabel V: de 3 scenario’s

A

B

C

I.           Herijking gemeentelijk takenpakket

2.000

1.000

1.000

II.          Herijken financiële relaties met derden

 

500

1.000

III.         Efficiency

400

400

400

IV.       Personeelsmaatregelen

1.100

1.100

1.100

V.        Financiële techniek

500

500

500

VI.       Hogere prijzen en tarieven

 

500

2.000

Totaal

4.000

4.000

6.000

6.     Samenvattend voorstel

 

Wij stellen u voor:

a.     de bestuurlijke uitgangspunten voor het bezuinigingsproces vast te stellen

b.     de gefaseerd te realiseren bezuinigingstaakstelling voor de periode 2004-2007 vast te stellen op € 1.5 miljoen in 2004, € 3 miljoen in 2005, tot € 4 miljoen structureel in 2006

c.     de bezuinigingen voor 2004 vast te stellen, zoals beschreven in § 4.1

d.     in te stellen de Sociale Reserve

e.     de Zalmsnip ingaande 2004 op te heffen en de vrijkomende middelen te storten in de Sociale Reserve

f.      het college opdracht te geven voor de uitwerking van een voorkeursscenario van de raad, waarbij binnen het voorkeursscenario richtbedragen genoemd worden voor de compartimenten I t/m VI

g.     in te stemmen met de onderzoeksaanpak (proces, inhoud, fasering)

h.     de begroting te wijzigen overeenkomstig bijgevoegde 7e wijziging op de Programmabegroting 2004-2007