Geachte leden van de raad,

 

Het college heeft met belangstelling kennisgenomen van het eerste burgerjaarverslag van de burgemeester. We zijn van mening, dat dit burgerjaarverslag een bruikbare toevoeging is aan de reeds bestaande beleidsdocumenten. Het burgerjaarverslag biedt de mogelijkheid om in één – publieksvriendelijk – boekje verslag te doen van twee onderwerpen, die de beeldvorming over de gemeente bij de Delftse burger in belangrijke mate bepalen: de kwaliteit van onze dienstverlening en de kwaliteit van onze procedures op het gebied van burgerparticipatie. De burgemeester heeft in zijn voorwoord bij het burgerjaarverslag reeds aangegeven, dat hij in het verslag vooral rapporteur is. Daarmee kan hij aan de raad dus ook geen toezeggingen doen ten aanzien van door hem geconstateerde verbeterpunten. Het is echter niet goed het burgerjaarverslag een vrijblijvende exercitie te laten zijn. Het college hecht er daarom aan door middel van deze brief te reageren op het burgerjaarverslag.

 

Het college trekt na bestudering van het burgerjaarverslag de volgende conclusies en daaraan gekoppelde verbeterpunten:

1.       Het ontbreekt tot nu toe aan een regeling voor interactieve beleidsvormingsprocessen. Een houvast is in de maak en zou dit jaar moeten worden vastgesteld, zodat er reeds in dit jaar ervaring mee kan worden opgedaan. In zijn volgende burgerjaarverslag kan de burgemeester misschien al rapporteren over beleidsprocessen die in 2003 volgens een uniforme werkwijze interactief zijn aangepakt. In dat burgerjaarverslag kunnen ook leerpunten van die processen worden geďdentificeerd.

2.       De wethouders Baljé, Torenstra en Oosten en de burgemeester hebben een begin gemaakt met het vormgeven van hun website. De andere wethouders zullen dit jaar volgen.

3.       Het spreekuur van wethouder Baljé wordt door 84% van de Delftenaren positief tot zeer positief gevonden. Of en hoe de feitelijke belangstelling zich verder ontwikkelt en op welke wijze het spreekuur ook tot goede follow up leidt, kan nog niet worden beoordeeld. Het college wacht dan ook met belangstelling de ervaringen van wethouder Baljé met het spreekuur af.

4.       Slechts 17% van de Delftenaren die ooit gebruik hebben gemaakt van hun inspraakrecht, heeft hier negatieve ervaringen mee. Het college constateert, dat de wijze waarop inspraak rondom grote projecten wordt vormgegeven op waardering van de burgers kan rekenen.

5.       Er is nog geen procedure die burgerinitiatief regelt. Het initiatief hiervoor ligt bij de raad.

6.       De bekendheid van de Delftenaren met bestaande participatiemogelijkheden laat op enkele punten nog te wensen over. Het college wil nadenken over mogelijkheden om die bekendheid te vergroten. Het burgerjaarverslag is daarbij een eerste stap.

7.       De publieksbalies hebben hun informatiesysteem goed op orde. Het college wil bevorderen, dat op korte termijn een normtijd voor wachttijden en transactietijden aan de balies wordt opgesteld, zodat in het burgerjaarverslag daadwerkelijk verantwoording kan worden afgelegd over het percentage bezoekers dat langer binnen is dan de normtijd.

8.       Het blijkt niet goed mogelijk te zijn om de behandelduur van een vergunning te volgen. Dat is onwenselijk. In het burgerjaarverslag geeft de burgemeester reeds aan, dat het management van het cluster Publiekszaken onderzoekt of aanpassingen aan de software hier verandering in kunnen brengen. Waarschijnlijk zullen enkele soorten vergunningen dan wel te volgen zijn. Het college is van mening, dat voor de zomer een dergelijke faciliteit in werking moet zijn, opdat in het burgerjaarverslag over 2003 kan worden gerapporteerd over de behandelduur van een aantal vergunningsoorten in het laatste half jaar.

9.       De klachtenprocedure en –registratie is bij de meeste clusters en sectoren in de versukkeling geraakt. Momenteel werkt het GMT aan een hernieuwde klachtenprocedure met bijbehorende instructies voor betrokkenen. Het college is van mening, dat het GMT – wanneer zij de procedure binnenkort vaststelt – moet bevorderen dat de organisatie de klachten van heel 2003 (dus ook met terugwerkende kracht) op de juiste manier behandelt en registreert.

10.   De jaarverslagen van de Gemeentelijke Ombudscommissie (GOC) en de Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften (CBB) komen de laatste jaren erg laat uit. Op deze manier hebben de jaarverslagen niet meer de functie, waarvoor een jaarverslag is bedoeld: een terugblik op het vorige jaar, naar aanleiding waarvan eventuele maatregelen en bijsturingen kunnen plaatsvinden. Het college is van mening dat – hoewel het hier uiteraard onafhankelijke organen betreft – moet worden bevorderd, dat  de jaarverslagen van de GOC en CBB tegelijk met het gemeentelijk jaarverslag, de jaarrekening en het burgerjaarverslag kunnen worden  uitgebracht.

 

Wij stellen u voor akkoord te gaan met onze conclusies en verbetervoorstellen.

 

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

                                               , burgemeester

 

 

                                  

                                               , secretaris