Jaarrekening 2002
Jaarrekening 2002
Deel 1: Jaarverslag
Cluster
Centrale Staf,
Vakteam
Strategie & Control
Colofon
Jaarverslag 2002
Uitgave Gemeente Delft
Druk Combiwerk, Delft
Informatie
Gemeente
Delft, Vakteam Strategie & Control, Postbus 78,
2600
ME Delft, (015) 260 29 60, www.delft.nl, gemeente@delft.nl
Voorwoord
In
dit Jaarverslag over 2002, en in de Jaarrekening 2002, leggen wij
verantwoording af over de beleidsvoornemens en bijbehorende middelen die zijn
beschreven en vastgelegd in de Zomernota en Gemeentebegroting 2002 – 2005.
Jaarverslag
en jaarrekening bestaan uit drie delen.
In
het voorliggende deel 1, het Jaarverslag, wordt aandacht besteed aan de
voortgang in de realisatie van beleidsvoornemens. Daarnaast worden het
financieel resultaat en de financiële positie van onze gemeente op hoofdlijnen
beschreven.
In
deel 2 wordt aandacht besteed aan de exploitatie. Het betreft dan vooral de
toelichting en de verklaring van de resultaten op de subfuncties. Een nieuw
element is hier dat ook de lopende investeringen van een toelichting zijn
voorzien.
Deel
3 tenslotte, bevat de uitgebreide balans met toelichting en staten.
Na
de reorganisatie in 2000 hadden de daaropvolgende begrotingen en de
jaarrekeningen noodzakelijkerwijs een sober karakter. Wij menen echter dat met
de voorliggende jaarrekening weer een stap is gezet in de verbetering van de
kwaliteit en de informatiewaarde van de cyclusdocumenten.
In
ons collegeprogramma Voortzetten en
Doorzetten hebben wij de beleidsdoelen voor deze college - en raadsperiode
scherper en meetbaarder geformuleerd. Dit proces wordt met de ontwikkeling van
een Programmabegroting 2004 – 2007 voortgezet. Wij verwachten dat daarvan op
termijn ook een positieve invloed zal uitgaan op de kwaliteit van jaarverslag
en jaarrekening als verantwoordingsdocumenten.
Zo
beschouwd zijn jaarverslag en jaarrekening 2002 onderdeel van een meerjarig
ontwikkelingsproces dat wij in de komende jaren zullen voortzetten.
Het
college van Burgemeester en Wethouders van Delft,
29
april 2003
INHOUD
2.1.1 Bestuurlijke
ontwikkelingen in de regio
2.1.2 Bestuurlijke
vernieuwing
2.2.1 Delft
Kennisstad projecten
2.3.6 Stadsvernieuwing
en stedelijke vernieuwing
2.4.5 Integratie/Samen
aan de slag
2.5.1 Binnenstadsmanagement
en autoluwe binnenstad
2.5.2 Bestemmingsplan
Binnenstad
3.2 Informatie- en communicatietechnologie
3.2.2 Digitale
informatievoorziening
4.2 Het financieel resultaat over 2002
4.3 De personeelskosten in 2002
4.7 Risico’s in de jaarrekening 2002
4.7.1 Risico’s
uit de Zomernota 2002 - 2005
4.8 Treasuryparagraaf jaarrekening 2002
4.9 Gevolgen en leerpunten Jaarrekening 2002 voor de toekomst
Het
resultaat over 2002, het saldo van baten en lasten, laat een voordeel zien van
€ 8 ton. Dat is 0,3 % van de totale begroting. Ten opzichte van de begroting is
echter sprake van een positief resultaat van € 3,5 miljoen. De begroting 2002
ging namelijk uit van een negatief saldo van baten en lasten van € 2,8 miljoen.
In
de begroting 2002 was rekening gehouden met enkele buitengewone lasten, voor in
totaal € 4,9 miljoen, waarover bij behandeling van de zomernota 2003 een
besluit is genomen. Enerzijds betrof
dit een storting van € 3 miljoen in een voorziening voor het veranderproces bij
Combiwerk. Daarnaast is een extra storting van € 1,9 miljoen begroot (en
uitgevoerd) in de reserve Vuilverwerking.
Het
positieve resultaat op de begroting is voornamelijk het gevolg van enkele
meevallers in de sfeer van de algemene dekkingsmiddelen. Dit betreft dan de
uitkering uit het Gemeentefonds (+ € 2,5 miljoen) en de inkomsten uit
belastingen (+ € 3,4 miljoen). Ook op de algemene bijstand is sprake van een
overschot van € 1 miljoen. Dit is echter in feite een boekhoudkundige correctie
op het resultaat van 2001.
Belangrijke
tegenvallers doen zich echter voor bij de straatreiniging (- € 0,7 miljoen),
burgerzaken (- € 0,5 miljoen) en bij de uitvoering van de Wet Voorzieningen
Gehandicapten (WVG) (- € 0,8 miljoen). Overigens zal een klein deel van dit
nadeel (ca. € 0,1 miljoen) nog worden afgerekend met de egalisatiereserve WVG.
Voorts
is sprake van een aantal kleinere mee- en tegenvallers. De belangrijkste
bestanddelen van het resultaat worden verder toegelicht in hoofdstuk 4 van dit
jaarverslag.
Het
resultaat dient nog te worden gecorrigeerd voor een aantal begrotingsposten die
worden overgeheveld van het begrotingsjaar 2002 naar 2003. Als hiermee rekening
wordt gehouden, ziet het er als volgt uit:
Tabel:
het resultaat in de jaarrekening 2002
Saldo
van baten en lasten volgens de begroting |
€ 2.772.000 |
nadeel |
Begrotingsresultaat |
€ 3.576.000 |
voordeel |
|
|
|
Saldo van baten en lasten
werkelijk |
€ 805.000 |
voordeel |
|
|
|
Resultaatbestemming: |
|
|
Af:
Budgetoverhevelingen van 2002 naar 2003 |
€ 1.192.000 |
nadeel |
Bij:
onttrekking aan de reserve WVG |
99.000 |
voordeel |
|
|
|
Saldo na
resultaatbestemming
|
€ 288.000 |
nadeel |
In de Zomernota 2002-2005 is
incidenteel € 20.000 vrijgemaakt voor opkomstbevorderende maatregelen bij de
gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002. Door een reeks van publicitaire
maatregelen is getracht het opkomstpercentage te verhogen. De opkomst kwam uit
op 59,8%, tegen 58,6% in 1998. De opkomst was in Delft bovendien hoger dan in
de rest van het land.
In
maart vorig jaar presenteerde Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hun
herindelingsvoorstel voor het Westland, dat met een aantal wijzingen in
september door Provinciale Staten werd aangenomen. Door een intensieve lobby
van Delft en Schipluiden voldoet het herindelingsvoorstel aan de wensen van
Delft en werd een voor Delft zeer ongunstige grenscorrectie op het allerlaatste
moment voorkomen.
Waarschijnlijk
per 1 januari 2004 zullen de zeven Westlandse gemeenten opgaan in twee nieuwe
gemeenten: een gemeente Westland en een gemeente Midden-Delfland, bestaande uit
Schipluiden en Maasland. Delft heeft zich vanaf het allereerste moment
voorstander verklaard van deze optie, omdat dit de beste garantie biedt voor
een duurzaam beheer van het kwetsbare en voor Delft zeer waardevolle Midden-Delflandgebied.
De herindeling betekent ook, dat het convenant dat Delft en Schipluiden in
augustus 2000 samen sloten eerder ten uitvoer wordt gebracht: de grondruil en
grenscorrecties die daarin zijn opgenomen, zullen nu ineens per 1 januari 2004
worden gerealiseerd en niet, zoals aanvankelijk was afgesproken, gefaseerd tot
2010.
Sinds
7 maart 2002 is het duale stelsel van kracht. Raad en college vervullen nu
ieder meer een eigen functie. In 2002 zijn de eerste voorbereidingen getroffen
voor de programmabegroting. Als uitvloeisel van de dualisering is een griffier
aangesteld en een griffie in het leven geroepen om de Raad te ondersteunen.
Om
burgers meer toegang te geven tot besluitvorming is een vernieuwde
gemeentelijke internetsite geïntroduceerd, waarbij de collegeleden allen een
eigen internetpagina hebben, waar de burger zowel informatie kan vinden als
vragen kan stellen.
De
Delft Technopolis – partners (ING, Bouwfonds, TUD en gemeente) hebben in 2002
in grote lijnen de marketing- en promotie- strategie uitgewerkt. Deze aanpak
zal een belangrijke impuls geven om Delft als vestigingsplaats voor techniek en
kennisbedrijven op de kaart te zetten.
De
Stichting Delft Kennisstad (SDK) heeft een nieuwe koers ingezet. De stichting
draagt met behulp van projecten, promotie en netwerken er aan bij dat meer
kennis wordt benut voor het vervaardigen van nieuwe producten en het tot stand
komen van nieuwe bedrijven. De belangrijkste activiteit in 2002 was de organisatie
van het eerste Zuid-Holland Kennis Festival op 9 november 2002 tijdens de
Technologiedag van de TU Delft.
Eind
2002 zijn twee projecten in gang zijn gezet: de ontwikkeling van een
Technostart Support Platform en een Product Ontwikkelings Centrum: een soort
kenniscentrum waar het proces van kennis naar de markt zichtbaar wordt gemaakt.
Daarnaast levert de SDK een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een
Kennissociëteit in het Meisjeshuis. De gemeente Delft heeft – net als de TU
Delft, TNO en INHOLLAND – een halve formatieplaats personele capaciteit
beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de activiteiten van de stichting.
In
2002 is ook een promotieplan vastgesteld, waarbij de primaire doelstelling is
Delft te profileren als de stad van de (techno)starters. In 2003 wordt het
promotieplan uitgevoerd waarbij de hierboven genoemde projecten en activiteiten
als input worden gebruikt.
Er
was een drukbezochte Technologiedag: een samenwerkingsproject met TU Delft en
kennisintensieve bedrijven.
Naast
de directe activiteiten van de SDK zijn er ook enkele Kennisstad-projecten
ondergebracht bij ofwel de gemeente, of bij een consortium van diverse
partijen. Van dat laatste is Waterstad 2000 een voorbeeld: in de stichting
Waterstad 2000 werkt een aantal bedrijven en instituten samen. Een van de
producten van deze samenwerking is een grondwaterkaart van Delft. De
grondwaterkaart speelt een rol bij het herkennen van gebieden met
grondwaterproblemen. De grondwaterkaart van Delft kon worden gemaakt met behulp
van ruim 100 meetinstrumenten.
Vanuit
de gemeente is het Sensor Competence Center (SCC) opgericht: een virtuele
organisatie die kennisaanbod en marktvraag koppelt. Het SCC ondersteunt ook
DISENS (de overkoepelende organisatie van alle sensoractiviteiten binnen de TU
Delft) met het organiseren van de externe contacten.
Een
al langer lopend project is ICIT. In 2002 is de samenwerking met Twinning
beëindigd en is voor het management van ICIT voor de periode 2002-2003 een
overeenkomst gesloten met adviesbureau K+V. ICIT levert eerstelijns
ondersteuning aan starters in de ICT, terwijl daarnaast ook de samenwerking
tussen Delftse en Rotterdamse studenten wordt bevorderd.
Via
het project Regiolab is een relatie gelegd tussen de landelijke
verkeersinformatiesyste-men en de lokale systemen. In Regiolab zijn
vertegenwoordigingen van diverse onderzoeksinstituten en de gemeente Delft
vertegenwoordigd.
Op
dit moment zoekt Regiolab naar geïnteresseerde marktpartijen.
De
wereldwijde economische situatie in 2002 is zorgelijk en er is niet direct
perspectief op verbetering. De economische teruggang is merkbaar in de
leegstand op de kantorenmarkt, hoewel deze momenteel nog beperkt is tot circa
10%. Desondanks was er sprake van een aanzienlijke groei in de werkgelegenheid
en is de doelstelling van de gemeente voor een evenwichtige woon-werkbalans in
2002 bereikt.
Op
1 januari 2002 waren er in Delft 3.331 vestigingen van bedrijven en
instellingen geregistreerd. Dat zijn er per saldo 67 meer dan op 1 januari
2001. De netto werkgelegenheid op 1 januari 2002 is ten opzichte van 1 januari
2001 ook toegenomen, en wel met 2.140 werkzame personen: een toename van 4,8%.
Aan het einde van de verslagperiode werkten 46.841 personen in vestigingen van
Delftse bedrijven en instellingen. Met 46.841 arbeidsplaatsen en een
beroepsbevolking van 47.000 in 2002 is de woon-werkbalans (100) in Delft in evenwicht.
De werkloosheid (bron: CWI) tenslotte is in Delft vrijwel constant gebleven: op
1 januari 2002 waren er 3.241 Delftenaren werkloos, oftewel 6,9% van de
beroepsbevolking.
In
opdracht van de gemeente Den Haag heeft accountantskantoor Ernst & Young
het functioneren van het West Holland Foreign Investment Agency (WFIA) in de
jaren 2000 en 2001 geëvalueerd. Ernst & Young geeft een positief oordeel
over de acquisitieresultaten en de externe promotie van de regio (Haaglanden en
Leiden) van het WFIA. Alle WFIA – partners hebben in principe besloten verder
te gaan met WFIA. Eind juni 2003 zal de besluitvorming bij alle WFIA partners
zijn afgerond.
In
2002 zijn er door de gemeente belangrijke overeenkomsten gesloten met
marktpartijen en betrokken overheden voor de ontwikkeling en realisatie van
Delft Technopolis (600.000 m² bvo en 12.000 arbeidsplaatsen in een periode van
20 jaar) en de Spoorzone (50.000 m² kantoorvloeroppervlak).
Tegelijkertijd
is er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de verdere uitwerking van de plannen
voor Harnaschpolder (50 ha bedrijfsterrein netto uitgeefbaar). In 2002 was er
nog voldoende aanbod voor de vraag naar bedrijfsterreinen en kantoren.
De
laatste kavel op Delftech Park is verkocht aan Delft Instruments en het
bedrijfsverzamelgebouw RADEX – gelegen in Technopolis – kon na een lange
voorbereidingstijd starten met de bouw van 3.000 m² bvo voor kleinschalige
huisvesting van jonge ondernemingen met kort lopende huurcontracten.
In
2002 is de Ontwikkelingsvisie (2002 – 2010) en het Plan van Aanpak voor alle
buurtwinkelcentra in Delft uitgewerkt en gepresenteerd aan de 200 buurtwinkels.
Er blijkt een breed draagvlak te bestaan voor de Ontwikkelingsvisie en de
voorgestelde aanpak. In 2003 zal aan de gemeenteraad de Ontwikkelingsvisie
worden gepresenteerd met een daarbij horend uitvoeringsplan. Op de website
gemeentedelft.info staan bij Wijkeconomie de volledige plannen.
De
inzet en rol van de gemeente is om de vele netwerken en marktpartijen in Delft
te stimuleren samenwerkingsverbanden aan te gaan en (stedelijke) producten en
diensten te promoten en in de markt te zetten. Kennisstad en Toerisme zijn de
thema’s waar de gemeente in het kader van City Marketing in 2002 actief is
geweest. Zo is de samenwerking van hoteliers en musea op het gebied van
promotie geïntensiveerd en is de stichting Promotie Delft (hartje Delft)
gerealiseerd.
Eind
2002 is de tussentijdse evaluatie uitgevoerd van het Meerjaren Marketingplan
Toerisme (MMT). Hieruit is gebleken dat de samenwerking en de uitvoering van
het MMT niet goed functioneren en dat de belanghebbenden ontevreden zijn. De
gemeente heeft nu besloten de toeristische promotie en het gastheerschap
centraal vanuit een nieuwe professionele organisatie te laten uitvoeren. Op 1
januari 2004 zal dan ook de nieuwe toeristische organisatie Delft Marketing van
start gaan.
In
2002 is de toeristische huisstijl ‘Ontdek de andere kleuren van Delft’
veelvuldig gebruikt in promotiemiddelen door de gemeente, maar zeker ook door
het toeristisch bedrijfsleven. Het concept mag succesvol genoemd worden en
wordt dan ook definitief de standaard voor eenduidige toeristische promotie voor
de stad Delft.
In
2002 was het 400 jaar geleden, dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd
opgericht. Dit feit werd landelijk herdacht. Zo ook in Delft, waar immers één
van de WOC-kamers was gevestigd. Onder regie van de Stichting VOC 2002 Delft werden
diverse evenementen en activiteiten uitgevoerd met het thema VOC. De gemeente
verstrekte € 45.000 subsidie aan deze stichting, die ook door de landelijke
overheid, fondsen en bedrijfsleven werd ondersteund. Het hoogtepunt van 2002
was het Belevingsweekend dat met Pinksteren vele tienduizenden bezoekers trok
en alom veel waardering kreeg.
Per
1 juli 2002 zijn de gemeentelijk ateliers in beheer overgedragen aan de
Stichting Kleinschalige Bedrijven, die een kostendekkende huur berekent aan de
huurders. Er is een overgangsregeling voor de huidige huurders. Per 1 juli 2002
kregen alle beeldend kunstenaars een aanvullende huursubsidie. Voor nieuwe
huurders en de huidige huurders na de overgangsregeling van 5 jaar is een
inkomensafhankelijke huursubsidieregeling ingesteld. Bij de zomernota 2002 –2005 is € 34.000 structureel vrijgemaakt
voor het atelierbeleid. Het budget voor 2002 is slechts voor de helft gebruikt,
omdat de regeling om ateliers kostendekkend te verhuren vanaf juli 2002 in
werking is getreden, en daarnaast is een verschil tussen de oude prijs en de
volgens de gemeente betaalbare huurprijs ook pas vanaf 1 juli 2002 in subsidie
omgezet. Bovendien zat in dit budget ook nog een kleine bijdrage om subsidies te
kunnen geven aan huur van atelierruimte in de Stadshal.
In
2002 is besloten de rijksmiddelen voor de Compensatie lokale opcenten
Omroepbijdrage structureel aan de lokale omroep door te betalen. Met de omroep
wordt nog – binnen de kaders van de mediawet – gesproken over programmering van
een multicultureel radioprogramma.
Het
uiteindelijke resultaat van de projecten die binnen het Actieplan gerealiseerd
worden in de periode 2001 – 2004, zal een versterking van de stedelijke
programmering en het publieksbereik moeten zijn. In 2002 zijn enkele nieuwe
activiteiten gestart zoals ‘Verhalen van steden, buurten en industrie’ en
‘Delft City Beats’. Beide waren succesvol in het bereiken van nieuwe
doelgroepen: circa 300 bewoners van het Agnethapark, die met belangstelling
kennis namen van hun eigen buurtgeschiedenis en circa 3000 jongeren die hun weg
vonden naar de Aula TU Delft. En dan zijn er nog de zogenaamde ‘
X-changeprojecten’: culturele activiteiten die gericht zijn op de culturele
diversiteit onder jongeren en het onderdeel Cultuur & School, dat wordt
uitgevoerd door de Vrije Akademie Delft. Aandacht voor culturele diversiteit,
voor het cultuurhistorische erfgoed en voor het VMBO staat hierbij centraal.
Binnen de beeldende kunst werd er nieuw aanbod ontwikkeld, in het bijzonder de
projecten ‘De Plek’ en ‘Buiten de Muren’.
Bij de zomernota 2002 –2005
is € 45.000 structureel nieuw beleidsgeld gereserveerd voor de amateurkunst. Dit
geld is onder meer besteed aan een internetsite, een folder / uitladder en aan
een boekje over accommodaties en verenigingen.
Het
collegeprogramma 2002 – 2006 vermeldt, dat de gemeente Delft begin 2005 een
Mediatheek (werktitel) met twee filialen wil realiseren in het Hoogovenpand aan
het Cultuurplein. In 2002 is een start gemaakt met de integratie tussen de
Openbare Bibliotheek Delft, het Kunstcentrum en de Disc-O-Take. De gemeente
werkt samen met de drie instellingen om de integratie voor het einde van 2004
tot stand te brengen.
In
juni 2003 presenteert de Mediatheek het bedrijfsplan, en is tevens het nieuwe
Programma van Eisen voor het Hoogovenpand gereed.
De
dienstverlening via Internet bloeit als nooit tevoren. De Digitale Stamboom, de
website waarop on-line onderzoek naar Delftse voorouders kan worden gedaan,
trok in 2002 meer dan 100.000 bezoekers.
Het
systeem, dat door het Gemeentearchief Delft is ontwikkeld, wordt nu ook
gebruikt door de archiefdiensten van Amersfoort, Eindhoven, Haarlem, Leiden en
Rotterdam.
In
november werd de website collectie.delft.nl in gebruik genomen, met informatie
uit de collecties van Gemeentearchief, Gemeentemusea en Archeologie. Als eerste
onderdeel is de geschiedenis van het Agnethapark gepresenteerd.
Het
Gemeentearchief, de Gemeentemusea en Archeologie leverden belangrijke bijdragen
aan de herdenking van 400 jaar VOC (expositie, website, Delf ) en de viering van 750 jaar Gasthuis (expositie, Delf). In de week voor de uitvaart van
prins Claus werd een expositie verzorgd over vorstelijke uitvaarten.
Het
Project Archieven Verhuisklaar, gestart in 1999, werd afgerond. Alle 650
archieven zijn nu toegankelijk, opgenomen in het archiefbeheersysteem en goed
verpakt. De ruim 4.000 charters (perkamenten oorkonden met zegel) zijn
gerestaureerd, gefotografeerd en deugdelijk geborgen. Zowel de oorkonden als de
zegels zijn toegankelijk gemaakt in een database.
De
restauratie van het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis werd voltooid, met
belangrijke financiële steun van de Reinier de Graaf Groep. Inmiddels is
begonnen met het archief van het Meisjeshuis, waaraan financieel wordt
bijgedragen door de Stichting Hulp aan Delftse Jongeren, voorheen het
Meisjeshuis.
In
december werd de grootste acquisitie uit de geschiedenis van het
Gemeentearchief een feit: DSM droeg de archieven van de Gistfabriek formeel
over aan de gemeente. Gespreid over vier jaar komt hiermee 530 meter
bedrijfsgeschiedenis vanaf de stichting in 1869 tot de fusie met Brocades in
1968 beschikbaar voor publiek.
De
gemeenschappelijke regeling die in 1995 werd gesloten met Pijnacker werd
vanwege de fusie van die gemeente met Nootdorp vernieuwd. Ook met Schipluiden
werd een dergelijke regeling gesloten. De archieven van Nootdorp en Schipluiden
worden voortaan beheerd door het Gemeentearchief Delft, waar ze voor iedereen
ter inzage zijn.
Dit
jaar organiseerden de Gemeente Musea Delft
weer een aantal exposities. De tentoonstelling Verdwenen Stadgezichten
bracht Delftse plekken en gebouwen in beeld, die in de loop van een mensenleven
verdwenen of erg veranderd zijn. Het bijzondere van deze expositie was dat hij
werd samengesteld door de Delftenaren zelf. Het Gemeentearchief, de
Gemeentemusea en Archeologie leverden belangrijke bijdragen aan de herdenking
van 400 jaar VOC (expositie Schatten van Burgers in Delft in de drie musea,
website, Delf ) en de viering van 750
jaar Gasthuis (expositie De Snijkunst Verbeeld, Delf). In de week voor de uitvaart van prins Claus werd een
expositie verzorgd over Vorstelijke uitvaarten.
In
2002 bezochten ruim 111.000 bezoekers de drie musea.
De
restauratie en conservering van de collecties wordt planmatig uitgevoerd.
Dat
gebeurt voor een deel in eigen beheer en voor een deel door externe
specialisten. Zo zijn weer ruim 60 objecten uit de collectie Delfts aardewerk
gerestaureerd, gefotografeerd en gedocumenteerd in opmaat naar het Delfts
Aardewerk Centrum i.o..
Stelselmatig
is er gewerkt aan de deelcollectie stillevens en de restauratie van Het oordeel
van Salomo is afgerond. De deelcollectie porselein is ontsloten en beschreven.
De deelcollectie zal in 2003 digitaal raadpleegbaar zijn.
De
collectie van de Gemeente Musea Delft werd in 2002 verrijkt met een aantal
belangrijke aankopen zoals: een schilderij van Pieter Jansz. Ruijven, een
zelfportret van Cornelis de Man, een Delfts Blauw Kasstel, een gebrandschilderd
ruitje van Jan Schouten, een aquarel van De Oude Kerk van Johannes Bosboom in
samenwerking met het archief, een aquatint met De Visafslag van Cornelis van
der Grient, een zilveren beker van C. van Dijk met financiële hulp van het
cultuurfonds van de Stichting Hulp aan Delftse Jongeren voorheen Het
Meisjeshuis, twee zilveren suikervaatjes van Adriaen de Grebber uit 1623 en een
kortegaarde van Anthonie Palamedesz.
Gesteund
door de wens geformuleerd in het collegeprogramma 2002-2006 heeft het college
toestemming verleend kunst af te stoten met de bedoeling de collectie te
verbeteren. In 2002 kon Stedelijk Museum het Prinsenhof zeven tapijten (gemaakt
in Antwerpen en Brussel) ruilen voor een belangrijk schilderij, gesigneerd en
gedateerd 1666, van de Delftenaar Cornelis de Man (1625-1706), een tijdgenoot
van Johannes Vermeer.
In
2002 ging bijzondere aandacht uit naar het inventariseren van archeologische
waarden in de Spoorzone. Daarnaast zijn bouwprojecten gedocumenteerd, zoals de
Zuidpoortgarage en het voormalig Waterloopkundig Laboratorium plaatsgevonden en
vondstcomplexen als Gasthuisplaats, Zuideinde en Braatterrein. Het beheren van
de archeologische waarden is onderdeel van het bestemmingsplan Buitengebied
(Abtswoude). Daarnaast zijn bijdragen geleverd aan tentoonstellingen als
‘Schatten van Delft’, ‘De Snijkunst Verbeeld’, ‘Open Monumentendag’, de uitgave
van ‘Delf Cultuurhistorisch Bulletin’ en de website van ‘Delfts’ Erfgoed
Digitaal’.
In
2002 is in alle wijken hard gewerkt aan de uitvoering van de wijkprogramma’s.
Zo is er in Tanthof een multifunctioneel sportveld gerealiseerd. In Vrijenban
is tegemoet gekomen aan de wens van bewoners om regelmatig een wijkkrant uit te
brengen. Daarnaast is hier een binnenterrein prachtig opgeknapt. In Wippolder
is een nieuw jongerencentrum gebouwd. Ook in Westerkwartier is een nieuwe
buurtaccommodatie gerealiseerd, die het oude buurtcentrum vervangt dat in
vlammen is opgegaan.. Voor alle wijken geldt dat er vele verkeersonveilige
situaties zijn aangepakt. Er is ook gewerkt aan een verdere verbetering van de
afvalproblematiek. Daarnaast zijn er naar aanleiding van vele verzoeken en
klachten van bewoners nog talloze aanvullende initiatieven in gang gezet, die
hebben bijgedragen aan een verbetering van de leefbaarheid in de wijken. Op
aanvraag van bewoners uit de Voorhof en Buitenhof is de Hoventunnel
schoongemaakt, van graffiti ontdaan en opnieuw geschilderd, en in Vrijenban is
op initiatief van bewoners een “Fleur Delft Op”-actie gehouden.
De
samenwerking tussen professionals in de wijken is in 2002 versterkt en het
functioneren van de wijknetwerken is daarmee verbeterd.
In
alle wijken bestaan nu platforms van bewoners die de gemeente en haar partners
goede aanknopingpunten bieden bij het beter inspelen op de vraag van bewoners
en het betrekken van bewoners bij planvorming.
In
2002 zijn er ook meer buurtbeheeroverleggen in de wijken ontstaan en
functioneren bestaande buurtbeheeroverleggen beter. Aan deze overleggen nemen
zowel bewoners als professionals deel. Centraal hierin staan de wensen,
klachten, problemen en vragen van deelnemers op het gebied van het beheer van
de openbare ruimte.
Vanaf
april 2002 is in nauwe samenwerking met bewoners en partners van de gemeente
hard gewerkt aan de voorbereiding van de wijkprogramma’s voor 2003. In dat
kader hebben alle bewoners een wijkactiekrant ontvangen en de gelegenheid
gekregen om via ideeënbonnen zaken aan te dragen die in 2003 in hun wijk
opgepakt zouden moeten worden om de leefbaarheid verder te verbeteren. Ook zijn
er in alle wijken goed bezochte wijkmarkten gehouden. Bewoners konden op de
wijkmarkten via een stemming kenbaar maken welke ideeën prioriteit hebben bij
de verbetering van de leefbaarheid in hun wijk in 2003.
In
het najaar is de nota ‘Doorontwikkeling wijkaanpak’ vastgesteld. In deze nota
is teruggekeken naar de ervaringen met vier jaar wijkaanpak en is bepaald welke
opgaven er liggen voor de toekomst. Daarmee is een goede basis gelegd voor de
verdere ontwikkeling van de wijkaanpak in 2003.
In
2002 is er ook goede voortgang geweest met de uitvoering van het EZH programma
‘Investeren in de wijken’. Een hoogtepunt vormde de voltooiing van het
skatepark aan de Provinciale weg en de opening daarvan in augustus 2002. Een
tweede, kleiner skatepark is gerealiseerd in Tanthof.
Daarnaast
zijn er met inzet van EZH-gelden ook vele andere speelvoorzieningen door de
stad heen aangepakt en verbeterd. Ook zijn er in 2002 allerlei ‘Fleur Delft Op’
acties gehouden, die op een aantal plaatsen tot blijvend betere buurtcontacten
geleid. De stad is in het kader van ‘Kleur in het groen in de Wijk’ verrijkt
met grote plantenbakken op verschillende locaties. In het kader van een
‘Schonere Stad’ is het pilotproject voor de aanpak van hondenpoepoverlast in
Tanthof uitgevoerd. Daarmee is een goede basis gelegd voor de aanpak van
hondenpoepoverlast elders in de stad vanaf 2003. Als onderdeel van ‘Kunst in de
Wijken’ is het succesvolle initiatief ‘Delftse Kleden’ in twee wijken van start
gegaan.
Per
1 januari 2002 is de Stichting Breed Welzijn Delft (BWD) officieel een feit.
Het management is op orde met een nieuwe directeur en twee gebiedsmanagers. Met
het management is in 2002 gewerkt aan het Productenboek 2003, waarin afspraken
tussen gemeente Delft (vraag) en de BWD (aanbod) zijn vastgelegd. De nadruk lag
op het agogische werk (sociaal cultureel werk, opbouwwerk, jeugd – en
jongerenwerk) en het organisatorische en beheerswerk. Daarnaast zijn afspraken
gemaakt over samenhangen in producten. Afspraken over het opnemen van aantallen
producten en de meetbaarheid van de resultaten zijn nog slechts beperkt
mogelijk gebleken.
De
uitvoering van de nota ‘Knopen in de Wijken’ vordert gestaag. In 2002 zijn
nieuwe accommodaties in gebruik genomen: de wijkaccommodatie de Wending
(Westerkwartier) en de jongerenaccommodatie aan de Muyskenlaan (Wippolder).
De
bouw van de migrantenaccommodatie aan de Tanthofdreef (voor onder andere
Sranti) is gestart en nadert zijn voltooiing. De voorbereidingen voor de
nieuwbouw van de wijkaccommodaties Poptahof en Tanthof zijn in gang gezet, het
voormalige Poptahonk is gesloopt en vervangen door een tijdelijke accommodatie.
In
de herstructurering van De Delfgauwse Weije wordt een nieuw buurtgebouw door
Delftwonen meegenomen, terwijl het resultaat van het wijkaandelen-experiment
bij bewoners rondom het Minervaplein de wens tot een nieuwe buurtaccommodatie
aldaar opleverde.
Tussen
de gemeentelijke organisatie en gebruikers zijn duidelijke afspraken geformuleerd
voor het onderhoud van buurtaccommodaties. De ontwikkeling van een daarop
gebaseerde nieuwe subsidieregeling en afspraken over de rol van de
vrijwilligersorganisaties in het buurt-en wijkwerk zijn daarop het vervolg.
In
2002 werden er rond de 60 kindplaatsen voor kinderen van 0-4 jaar en 120
kindplaatsen voor 4 tot 12 jarigen gerealiseerd. Passend in het Brede School
beleid werden er bij basisscholen 40 kindplaatsen buitenschoolse opvang voor 4
tot 12 jarigen in gebruik genomen. In het kader van het project ‘Kinderopvang
in de Sport’ zijn er bij twee sportparken in totaal 40 kindplaatsen
buitenschoolse opvang voor 8 tot 12 jarigen bijgekomen.
Bij
het nieuwe buurthuis in het Westerkwartier aan de Raamstraat is een nieuw
kinderopvangcentrum gevestigd.
De
invoering van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang is uitgesteld tot 2004. In
Delft wordt hard gewerkt aan het uitzetten van de koers om daar tijdig op in te
kunnen spelen. De hoofdlijnen daarvoor zijn vastgelegd in de nota ‘Kinderopvang
in Perspectief’. Het zoeken van samenhang met andere grote projecten, zoals de
Brede School en Sportvisie, is voortgezet.
Het
laatste resulteerde in 2002 in drie samenwerkingsverbanden tussen
kinderopvangorganisaties en sportverenigingen in het kader van het landelijke
project ‘Kinderopvang in de Sport’, waaronder ook een ‘Natuur en Sport BSO’ in
Tanthof. Voor realisatie van nog twee andere combinaties zijn voorbereidingen
getroffen.
Medio
2002 is gestart met het traject voor een herziening van het peuterspeelzaalbeleid
in relatie tot het beleid van de Voorscholen. Op basis van de uitkomsten van
een onderzoek zijn de hoofdlijnen voor een nieuw peuterspeelzaalbeleid
uitgezet.
In
november 2002 zijn door corporaties en college prestatieafspraken gemaakt. De
prestatieafspraken gelden voor de periode tot 1 april 2004 en zijn geordend
rond een aantal thema’s. Deze thema’s zijn: Wet Voorzieningen Gehandicapten
(WVG), opplussen en toegankelijkheid, woonruimteverdeling, verkoop woningen,
herstructurering, duurzaam beheer, meerjarenvisie ouderen en zorgbeleid, veilig
wonen, leefbaarheid en positionering corporaties.
Eind
2002 is overeenstemming bereikt over het convenant WVG. Het convenant houdt in
dat procedure afspraken zijn gemaakt met corporaties, waardoor wachttijden van
WVG-geïndiceerden voor het aanpassen van de woning aanmerkelijk worden bekort.
Het convenant wordt begin 2003 door partijen ondertekend.
In
2002 werden door de corporaties 408 woningen ‘opgeplust’. Afgesproken is dat in
2003 nog eens 468 woningen zullen worden ‘opgeplust’. Daarnaast inventariseren
corporaties in 2003 wat de maximale oppluscapaciteit binnen het woningbezit is.
Om
het ouderenbeleid verder te ontwikkelen is in 2002 een projectgroep van start
gegaan die integraal werkt aan een visie op Wonen, Zorg en Welzijn. Hierbij
zijn naast de gemeente tevens de zorginstellingen en de corporaties betrokken.
In 2003 komt de projectgroep met een eindrapport.
In
2002 is door de corporaties de Woonvisie Delft aangeboden aan de gemeente.
Het
Delftse sportbeleid staat geheel in het teken van het project “Sportvisie 2000
+ 6”. In 2002 heeft de evaluatie plaatsgevonden van de eerste fase. Vier
werkteams formuleerden plannen om de inwoners optimale sportmogelijkheden te
bieden. Twee nieuwe teams vervingen deze vier groepen aan het eind van 2002 om
te komen tot uitvoering van 25 actiepunten in de jaren 2003 en 2004.
In
de accommodatiesfeer zijn de nodige voorzieningen gerealiseerd dankzij de
EZH-gelden. Zo kwamen twee verenigingshallen tot stand op de sportparken
Kerkpolder en Pauwmolen. Behalve uitbreiding van het broodnodige overdekte
accommodatiebestand leidde dit ook tot samenwerkingsverbanden tussen
sportverenigingen op beide parken. Het onderzoek naar de toekomst-mogelijkheden
van de gemeentelijke sporthal Buitenhof in relatie tot de mogelijkheden van het
omringende gebied is gestart.
In
het sportpark Brasserskade is een met rubberkorrels ingestrooid
kunstgrasvoetbalveld gerealiseerd en in gebruik genomen. Delft is daarmee één
van de eerste gemeenten in ons land die voor een dergelijke vooruitstrevende
methode kiest.
In
2002 vond ook besluitvorming plaats over het compenseren van OZB- betalingen
voor clubaccommodaties door sportverenigingen: over de jaren 1999 en 2000 heeft
compensatie plaatsgevonden. Voor de jaren vanaf 2001 is uit de OZB inkomsten
een Sportfonds gevormd.
In
het kader van de reconstructie Midden-Delfland zijn diverse projecten afgerond.
Het Abtswoudsebos (ten zuiden van de wijk Tanthof), kreeg verder vorm met
waterpartijen, wandel – en voetpaden en het landschapskunstwerk ‘Moeder Aarde’.
De weg Abtswoude is opgeknapt en voor toekomstige bezoekers van Midden-Delfland
is in het verlengde van de Tanthofdreef een parkeerterrein aangelegd. Voor het
fietsverkeer is een verbinding onder de spoorlijn Delft-Rotterdam zo goed als
klaar. Een goede bewegwijzering naar het gebied Midden-Delfland is in
voorbereiding en wordt in 2003 gerealiseerd.
De
Delftse bijdrage aan het recreatieschap Midden-Delfland bleef beneden de
raming. Het verschil is gestort in het investeringsfonds Midden-Delfland. Uit
dit fonds worden projecten gefinancierd die de aantrekkelijkheid van
Midden-Delfland moeten verhogen. De naturisten vereniging ‘Navah’ en de
stichting ‘Midden-Delfland is mensenwerk’ werden met een bijdrage ondersteund.
In
januari 2003 is het Groenfonds Midden-Delfland ingesteld als uitvloeisel van
het convenant tussen de gemeenten Delft en Schipluiden. Het Groenfonds heeft
als doel het open agrarisch cultuurlandschap van Midden-Delfland te behouden en
te versterken. Het fonds beschikt over een startkapitaal van € 4.494.000. Er
zijn twee hoofdlijnen voor beleid zijn geformuleerd:
·
behoud
en versterken van agrarisch cultuurlandschap
·
versterken
stad-land relatie.
Inmiddels zijn de eerste bijdragen uit het
Groenfonds toegezegd voor de projecten ‘ontwikkelen systeem voor Groene
Ondernemers Punten’ en ‘Professionalisering agrarische natuurvereniging
Vockestaert’.
Met
gelden uit de EZH-campagne zijn recreatieve verbeteringen in de Delftse Hout
gerealiseerd. Zo zijn de fietspaden voorzien van een extra gladde slijtlaag om
deze ook geschikt te maken voor rolskiën en skaten. Met de gezamenlijke
atletiekverenigingen is het overleg gestart voor een verbeterd trimparcours in
de Delftse Hout. De voorkeur blijkt uit te gaan naar herprofilering van de
bestaande Cooperbaan. In het voorjaar van 2003 zal dit project worden
gerealiseerd.
Ook
uit de EZH-gelden zijn middelen gekomen waarmee de waterspeeltuin bij de
kinderboerderij een facelift heeft ondergaan. Nieuwe (moderne)speeltoestellen
nodigen uit tot een hernieuwde kennismaking maar ook aan de sanitaire
voorzieningen is het nodige verbeterd.
Het
recreatiecentrum Delftse Hout (kampeerterrein) heeft een verzoek tot
uitbreiding bij de gemeente ingediend. Het College heeft na een uitgevoerde
verkenning aangegeven te willen meewerken aan een uitbreiding aan de oostkant
van het bestaande terrein.
Veiligheid
is een belangrijk beleidsitem in Nederland. In Delft is dat niet anders. Met
zoveel aandacht is een zorgvuldige, expliciete en regelmatige beoordeling nodig
van de gekozen aanpak: zijn we beleidsmatig goed bezig? In 1999 is de nota ‘Een
veilige stad voor iedereen’ verschenen. In deze nota worden de stedelijke
kaders geschetst van een integraal veiligheidsbeleid voor een periode van 4
jaar. Het jaar 2002 was het laatste jaar van de eerste cyclus van het Integraal
Veiligheidsbeleid.
In
2002 is een begin gemaakt met de evaluatie van de periode 1999 – 2002 en de
aanzet voor de volgende cyclus 2003 – 2006. Deze evaluatie komt in 2003 op de
agenda.
In
2002 is, ook naar aanleiding van een commissie Extern, besloten om voorlopig
geen gebruik te maken van cameratoezicht in het Delftse veiligheidsbeleid. Wel
heeft het college geld vrijgemaakt voor onderzoek naar de mogelijkheden van
mobiel cameratoezicht.
Het
jaar 2002 is besteed aan het Voorlopig Ontwerp. In goed overleg is het
parkeren voor het koopappartementengebouw op de hoek Kloosterkade/Colignystraat
opgelost op eigen terrein. Het streven is om de warmtevoorziening met
warmtepompen te laten plaatsvinden. Er is een oplossing gevonden voor het
verplaatsen van een trafostation. Van de 136 te slopen woningen worden er
inmiddels 119 bewoond door tijdelijke huurders.
In
2002 zijn de flats van Delftwonen volgens de 3e fase van het
herstructureringsplan ‘Die Delfgaauwse Weye’ (DDW) aan de H. de Keyserweg
gesloopt, heeft de oplevering plaatsgevonden van de nieuwbouw van 9
koopwoningen in de G. v. Oostenstraat (fase 1b) en zijn ook de groot
onderhoudswerkzaamheden in de bovenwoningen van de zorgflat (fase 2a) afgerond.
Over de plannen voor de onderbouw van deze flat en de aangrenzende nieuwbouw en
omgeving is overleg gevoerd over randvoorwaarden en uitgangspunten. Medio 2002
signaleerde Delftwonen een groot onverwacht tekort op de nieuwbouw van fase 3.
Voor deze fase, en voor de nieuwbouw rondom de zorgflat, zijn nadien diverse
haalbaarheidsanalyses uitgevoerd. Over de financiële haalbaarheid van de
nieuwbouw van fase 3 is echter (nog) geen overeenstemming bereikt. Eind 2002 is
een aanvang gemaakt met de renovatie van de onderbouw van de zorgflat, waarin
een buurthuis, kinderdagverblijf, 6 rolstoeltoegankelijke woningen en
bedrijfsruimte zullen worden gerealiseerd.
Het
in januari 2002 vastgestelde concept Masterplan is een ambitieuze visie op hoe
de Poptahof er in 2015 uit zou moeten zien. Het voorziet in een aantal
vergaande ingrepen in de woningvoorraad, een drastische verandering van de
infrastructuur en een stevige upgrading op termijn van het winkelbestand.
Genoemde maatregelen moeten er voor zorgen dat de Poptahof een goede, duurzame
buurt wordt om in te wonen. In het voorjaar van 2002 zijn bewoners van de
Poptahof en professionals geconsulteerd over deze plannen. Hiernaast zijn op
het gebied van infrastructuur, duurzame energie, financiële haalbaarheid,
stedenbouw, woningbouwprogrammering en sociaal economische programmering
onderzoeken verricht. De informatie die uit de consultaties en de
deelonderzoeken naar voren kwam, is opgenomen in het Ideeënboek Poptahof. De
projectorganisatie Poptahof heeft inhoudelijk gereageerd op deze informatie en
aangegeven welke informatie in het nieuwe Masterplan wordt opgenomen. Naar
verwachting wordt het definitieve Masterplan Poptahof in het voorjaar 2003 door
het gemeentebestuur en de directies van Delftwonen en Van der Vorm vastgesteld.
De
organisatie van het aandeelhouderschap is verder uitgewerkt en er zijn in
totaal drie stemrondes georganiseerd (in januari, juni en december 2002) over
de toekomstige aanpak van het plein. Nadat in juli 2002 door de
wijkaandeelhouders was gekozen voor het zogenaamde Opknapmodel, is in december
2002 binnen dat model gekozen voor de bouw van een ontmoetingsruimte op de plek
van het nu gesloopte buurthuis aan de Herculesweg.
Eind
2002 is besloten Delfts sociaal beleid voortaan te communiceren als Sociale
Aanpak Delft. Onder deze noemer worden werkwijzen en instrumenten ontwikkeld
die een bijdrage moeten leveren om de maatschappelijke participatie te
bevorderen. Het gaat daarbij om de beleidsterreinen zorg, onderwijs, welzijn,
jongeren, werk en inkomen.
Alle
projecten en programma’s op het sociale terrein worden op hun onderlinge
afstemming bezien door een regiegroep van de sectoren Werk, Inkomen Zorg en
Leefbaarheid. Het gaat dan om integraal jongerenbeleid, integratie en
activering, preventiebeleid, sluitende aanpak voortijdig schoolverlaters, brede
school, delftpas, jeugdgezondheidsteams, wijkservicepunten.
Concrete
instrumenten die in ontwikkeling zijn: het prestatieboek (2001/2002 en 2003),
de sociale database en de sociale (wijk)kaart. Daarnaast is Delft een van de
acht pilot-gemeenten om samen met het ministerie van VWS te komen tot een
landelijke monitor sociaal beleid. Daarnaast participeert Delft in provinciaal
verband in het totstandkomen en uitvoeren van de regionale sociale agenda.
In
2002 is de SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen) ingevoerd. SUWI is
opgezet voor de reorganisatie van de uitvoeringsstructuur voor de sociale
zekerheid en heeft o.a geleid tot het privatiseren van de reïntegratiemarkt.
Dit heeft ertoe geleid dat de rol van de gemeente is veranderd van uitvoerder
naar inkoper/regisseur. Ook is de gemeente verantwoordelijk geworden voor de
reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden.
Het
afgelopen jaar heeft de gemeente een aantal aanbestedingen uitgevoerd voor de
inkoop van reïntegratietrajecten. Belangrijke elementen hierbij waren prijs,
doorlooptijd en aanpak.
Dit
heeft geresulteerd in een samenwerking met een aantal voor Delft nieuwe
reïntegratiebedrijven. De verzelfstandiging van Werkplan is in 2002
gerealiseerd. Werkplan wordt niet alleen gezien als uitvoerder van de
gesubsidieerde arbeid, maar ook als een reïntegratiebedrijf.
Een
van de hoofddoelstellingen van de gemeente Delft is de activering van fase-4
klanten. Afgelopen periode zijn voor deze doelgroep trajecten bij diverse
reïntegratiebedrijven ingekocht. Daarnaast zijn er voor het vakteam Activering
diverse instrumenten ingekocht om trajecten te kunnen uitvoeren. Afgelopen jaar
is er een volledig sluitende aanpak gerealiseerd voor zowel alle nieuwe
instroom fase 2, fase 3 en fase 4 als zittend bestand fase 2 en fase 3. In 2002
is ook de Monitoring Scholing en Activering geïmplementeerd om verantwoording
af te leggen over de besteding van de scholings – en activeringsgelden.
Door
wijzigingen vanuit het ministerie, is het beleid voor gesubsidieerde arbeid
diverse keren aangepast om bezuinigingen te realiseren. Vooral op het gebied
van I/D –banen heeft een aantal wijzigingen plaatsgevonden waardoor het aantal
banen aanzienlijk is verminderd. Voor 2002 is beleid vastgesteld hoe om te gaan
met deze wijzigingen.
In 2003
zal deze lijn verder worden voortgezet en een overgang vormen naar 2004. In dit
jaar komt er totaal nieuwe wetgeving voor werk en inkomen.
CombiWerk
heeft een bewogen jaar meegemaakt. Het uiteindelijke resultaat stemt
voorzichtig optimistisch. Het bedrijfsresultaat is sterk verbeterd, de
organisatie is aangepast, de bedrijven hebben eigen bedrijfsplannen.
Onrechtmatig gedrag is aangepakt en er is een nieuwe koers vastgesteld.
In 2002 is het concept
klantmanagement verder uitgewerkt. Dit heeft tot doel meer klanten te laten
deelnemen aan een traject naar werk of sociale activering en daardoor de
uitstroom binnen de bijstand te vergroten. Hiervoor zal intensiever met de
klant gesproken moeten worden. Gekozen is om het klantmanagement binnen Delft
vorm te geven via een tandemconstructie tussen de functies consulent Inkomen en
consulent Toeleiding en Monitoring (T&M). Binnen deze tandem voert de
consulent Inkomen de regie over de klant en de consulent Toeleiding en
Monitoring over het traject.
In
september 2002 is het Communicatieplan ‘Bijstand in Delft’ vastgesteld. Doel
van het plan is Delftenaren met een minimuminkomen goed op de hoogte te brengen
van alle inkomensondersteunende regelingen, zodat iedereen die recht heeft op
een regeling, er ook gebruik van kan maken. Dit zal onder meer gebeuren door
het verspreiden van een klantenkrant, versterken van de helpdeskfunctie,
voorlichtingsbijeenkomsten voor speciale doelgroepen en actualisatie van het
foldermateriaal. Verder zal nog meer aandacht besteed worden aan de mondelinge
overdracht van informatie via de vaste medewerker per klant.
De
regeling ‘Computers en Bijstand’ is per 1 januari 2002 in werking getreden De
regeling is bestemd voor bijstandsgerechtigden in fase 2 en 3 waarbij een
computer noodzakelijk is in het traject naar werk en voor inwoners met een
inkomen tot 110% van de bijstandsnorm met schoolgaande kinderen in de leeftijd
van 12 tot en met 13 jaar. De regeling is met succes verlopen.
Voor
de Delftpas was 2002 het tweede jaar. In dit jaar zijn 3699 passen verkocht,
wat een lichte daling is ten opzichte van het eerste jaar. Het
aanbiedingenpakket is in 2002 vooral uitgebreid met kortingen van de Delftse
middenstand.
De
regeling ‘Tegemoetkoming Huursubsidie Onzelfstandige Wooneenheden’ (THOWE) is
in 2001 van start gegaan. Deze regeling is in het leven geroepen voor burgers
(met name studenten) die in een onzelfstandige wooneenheid wonen en hierdoor
geen kwijtschelding gemeentelijke onroerende zaken belasting kunnen aanvragen.
In 2002 is de regeling aangepast en een nieuwe verordening vastgesteld.
In
2002 is de capaciteit aan nachtopvang in de Delftse regio uitgebreid met de
woonboerderij aan de Schieweg. Daardoor kon ook een voorlopige start worden
gemaakt met de laagdrempelige nachtopvang (ofwel slaaphuis) aan de Houttuinen.
Voor de noodzakelijke vervanging van de huidige huisvesting van de nacht – en
dagopvanginstellingen zijn criteria vastgesteld.
Vervangende
huisvesting is in voorbereiding aan de Spoorsingel (vervanging Houttuinen en
vestiging slaaphuis) en aan de Vrijenbanselaan (vervanging Simonsstraat). Het
zoeken naar vervangende huisvesting voor de vrouwenopvang en de dagopvang is in
volle gang. Op basis van een tussen de gemeente en de nacht – en
dagopvanginstellingen gesloten convenant wordt de samenwerking uitgewerkt en
ingevuld.
Het
project schoonhouden/opruimen openbare ruimte is in 2002 voortgezet. Afspraken
tot verdere uitbreiding en een andere opzet van het project zijn met de
dagopvang gemaakt.
In
2002 is ook het zogenaamde Weesfietsenproject van start gegaan waar ook
cliënten vanuit de nacht – en dagopvang aan deel kunnen nemen. Vijftien
uitkeringsgerechtigden in de dag en
nachtopvang maken complete fietsen of onderdelen geschikt voor verscheping naar
Zuid-Afrika.
Het
Meld- en Adviespunt Huiselijk Geweld is begin 2002 gestart. Dit meldpunt is
ondergebracht bij het maatschappelijk werk van Maatzorg. Ook is een start
gemaakt met het voorlichten van beroepsgroepen die in aanraking komen met
huiselijk geweld.
Met
hulpverleningsinstellingen en politie zijn beleidsafspraken gemaakt over
huiselijk geweld binnen betreffende instellingen. Deze zullen in 2003
samengevoegd worden tot een sluitend netwerk.
Vooruitlopend
op de Verslavingszorgnota 2003 – 2007 zijn de preventieactiviteiten uitgebreid.
Prioriteit is daarbij gegeven aan activiteiten gericht op de risicogroep
jongeren. Er is extra ingezet op voorlichtings-programma’s op scholen voor
voortgezet onderwijs. Er is een programma in ontwikkeling voor basisscholen en
er is extra aandacht geweest voor de alcoholproblematiek in het Westland.
Preventieactiviteiten worden gecoördineerd door het Preventieplatform, onder
regie van de GGD. In 2002 zijn initiatieven gestart ter ondersteuning van
familieleden van verslaafden.
In
2002 is de WVG-advisering aan het RIO overgedragen. De voorbereidingen tot het
overdragen van de indicaties GGZ per 1 april 2003 (overgangsperiode tot 1 juli
2003) zijn gestart. Het collectief aanvullend vervoer is van Stadstax (De vier
gewesten) overgegaan naar Regiotaxi (Connexion) per 1 oktober 2002.
Nadere
afspraken over woningaanpassingen en aanpasbaar (ver)bouwen tussen de gemeente
en de Delftse woningbouwcorporaties zijn vastgelegd in een convenant, waarover
in 2003 positieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. Voor de WVG-hulpmiddelen
is in 2002 een Europese aanbestedingsprocedure gestart, die in 2003 zal worden
afgerond.
Het
nieuwe Informatiepunt voor ouderen aan de Brabantse Turfmarkt is in 2002
geopend. Van daaruit is ook de inzet van ouderenadviseurs en/of DUIT-adviseurs
mogelijk.
Ook
is op basis van afspraken tussen gemeente, Stichting Ouderenwerk,
woningcorporaties, verzorgingsinstellingen en Maatzorg gestart met een digitaal
informatiesysteem Wonen, Zorg en Welzijn om aan de verschillende loketten
informatie te geven over elkaars producten.
De
GGD Delfland is per 1 juni 2002 gefuseerd met de GGD West-Holland en heet nu
GGD Zuid-Holland West. De werkzaamheden in het fusiejaar zijn mede bepaald door
een toename van het aantal infectiemeldingen, het grote aantal vacatures en de
landelijke vaccinatiecampagne Meningokokken C. De GGD heeft in 2002 in totaal
79.341 kinderen ingeënt, waaronder 17.439 Delftse kinderen, waarmee de beoogde
vaccinatievraag is behaald (71%).
In
2002 is het traject ‘Naar integrale Jeugdgezondheidszorg’ verder uitgewerkt. In
de JGZ-teams werken consultatiebureau, GGD, het opvoedadvieswerk en het
schoolmaatschappelijk werk nauw samen. Zo ontstaat er in iedere wijk een punt
waar iedere opvoeder, professional of niet-professional (ouder, verzorger,
school, kinderopvang, wijkagent), terecht kan voor de gezondheid van het kind
in de wijk. 2002 heeft vooral in het teken gestaan van het verder uitwerken van
het concept en het daadwerkelijk voorbereiden van de twee JGZ-teams die in 2003
van start gaan. Deze start loopt synchroon met de realisatie van een
gezondheidsaccommodatie in iedere wijk. Hiertoe zijn in 2002 initiatiefgroepen
opgroepen om zich te melden bij de gemeente. Op deze wijze zijn zes potentiële
initiatiefgroepen en locaties voor de gezondheidsaccommodaties ontstaan en is
een zevende in ontwikkeling.
Het
Delftse bureau Jeugdzorg is verhuisd naar een gezamenlijk bureau met de GGZ
Delfland. De wachtlijsten voor de intake zijn grotendeels verdwenen. Aandacht
is nu nodig voor het verkorten van de tijd tussen indicatie en zorg. Een
positieve ontwikkeling is ook de fusie van de jeugdzorgaanbieders tot één
nieuwe organisatie: Jeugdformaat.
In
2002 is de samenvoeging van ‘Samen aan de Slag’ en integratiebeleid tot één
programma een feit geworden. Het gaat dan om onderlinge kennismaking tussen de
diverse bevolkingsgroepen en om het meebesturen door allochtone Delftenaren.
Rond dit thema is een rondetafelgesprek gevoerd.
In
het oudkomersbeleid vindt deze kennismaking op een heel andere manier plaats;
de contactpersonen vinden vele gegadigden voor taalcursussen gecombineerd met
andersoortige activiteiten als bijvoorbeeld zwemlessen. In de groepen die
hierdoor ontstaan, ontmoeten diverse bevolkingsgroepen elkaar. Dat geldt zeker
ook voor de groepen die hebben gewerkt aan de Delftse kleden in Voorhof en
Buitenhof. Dat geldt ook voor de projecten ‘wat eten wij vandaag?’en ‘verhalen
vertellen’
Initiatieven
zoals het bezoekvrouwenproject, het oudkomersbeleid, het
schuldhulpverleningsproject en het project ‘tegen sociaal isolement D’ruit’
vinden elkaar in een gezamenlijke huisvesting aan de Buitenhofdreef. Nu kan de
onderlinge samenwerking verder worden versterkt. Voor hoger opgeleide allochtonen
die een betere positie in de maatschappij of werk willen verkrijgen, is het
krachtig voortzetten van het project ‘Onbenut Talent’ van belang. In regionaal
verband is provinciale steun voor dit project gevonden, met name op het terrein
van de zorg. Vanuit de gemeente, maar ook door initiatieven uit de doelgroepen,
zijn initiatieven genomen om het allochtoon ondernemerschap te stimuleren.
De
samenhang van integratie, opleiding en werk is ook te vinden in de samenwerking
binnen de Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten
(RMC).
Voor
de leeftijdscategorie16-23 jaar wordt een sluitende aanpak gerealiseerd.
Met
betrekking tot de zes deelprojecten van ‘Samen aan de Slag’ is in 2002 het
volgende bereikt:
Net als in 2001 hebben het
afgelopen jaar klanten die een sociaal activeringstraject zijn gestart en dit
een half jaar later nog steeds volgden een bonus van € 455 ontvangen als
stimulans. Klanten die vanuit een gesubsidieerde baan zijn gestart, hebben
wederom een koopkrachtgarantie ontvangen van € 545 als bijdrage in de
armoedeval. Daarnaast is ook de vrijlatingsregeling toegepast voor
eenoudergezinnen, waarvan het jongste kind nog geen 12 jaar oud is, om deze
groep te laten wennen aan het ritme in het arbeidsproces.
In 2002 heeft Duit 280
huisbezoeken afgelegd en een veertigtal voorlichtingsbijeenkomsten verzorgd. In
totaal is er na voorlichting door Duit voor € 44.582 aan regelingen toegekend aan
inkomensondersteunende regelingen. Er is 69 maal een Delftpas aangeschaft op
advies van Duit en 53 mensen zijn aangemeld bij de AV Delft. Verder zijn nog 40
mensen doorverwezen naar de schuldhulpverlening. In 2002 is Duit ook gestart
met een nieuwsbrief aan intermediairs.
Het Thuishulpproject van de
Stichting Maatzorg is succesvol afgerond. Alle 20 werkzoekenden zijn via een
opleidingstraject ingestroomd in de functie van thuishulp. Het project
Schie-oevers is op 1 maart 2002 afgerond. De zogenaamde matchmaker MKB heeft
gedurende de projectperiode 10 kandidaten geplaatst op functies binnen het
bedrijventerrein Schie-oevers. Met het Kringloopbedrijf is een projectplan
uitgewerkt waarin de begeleiding en de scholing van werkzoekenden wordt
geregeld. Op basis van dit plan zijn in 2002 10 werkzoekenden begeleid.
Het
project is in 2002 verder gegroeid en heeft een plek gekregen binnen de
werkzaamheden van andere professionele en vrijwilligersorganisaties. Eind 2002
is besloten tot uitbreiding van het project met twee wijken (Wippolder en Hof
van Delft).
In
2002 zijn de klantcontactgesprekken voor alleenstaande ouders opgenomen in het
reguliere werkproces. Totaal hebben in 2002 291 gesprekken plaatsgevonden. De
klantgroep alleenstaande ouders is in 2002 gedaald met ongeveer 30 personen.
Het aantal bijstandsgerechtigden bleef in 2002 stabiel.
In
2002 is een raamcontract voor vier jaar afgesloten met het ROC Mondriaan
regiocollege. In dit raamcontract is afgesproken dat het Praktijk Leercentrum
een duidelijke plek krijgt binnen de educatie en aanvullend aan taaltrajecten
zal werken. Door een afnamegarantie van zowel de gemeente als het
beroepsonderwijs van het Mondriaan college is een stevige basis onder het PLC
gelegd.
Het
verzuim binnen de volwasseneneducatie (VE) is in 2002 niet gedaald. In 2003 zal
een verzuimoffensief gestart worden om vooral het ongeoorloofd verzuim terug te
dringen.
Om
meer inzicht te krijgen in de samenstelling van het cursistenbestand van
Volwasseneneducatie, is besloten vanaf 2002 de aanmelding van cursisten die
zich op eigen initiatief bij het ROC melden te laten lopen via het CIP. Zo is
in elk geval bekend welke mensen tot de groep ‘zelfmelders’ behoren. Deze
aanpak wordt in 2003 voortgezet.
De
volwasseneneducatie wordt nu nog verspreid gegeven over een aantal locaties in
Delft. Inzet van de gemeente is om alle VE op een plek te concentreren. In 2002
zijn hiervoor de nodige stappen gezet. De verwachting is dat in 2004
huisvesting op een centrale plek gerealiseerd zal zijn.
In
2002 is extra gemeentelijke capaciteit ingezet om het brede school programma te
kunnen uitbreiden met twee wijken, te weten Vrijenban en Tanthof. Hierdoor kon
in schooljaar 2002/2003 gestart worden met de opzet en de uitvoering van een
brede school programma in deze wijken. Met deze twee nieuwe wijken komt het
aantal wijken waar een brede school programma draait op vier. Voorts is
geïnvesteerd in de ontwikkeling van vier nieuwe programmaboekjes (een
programmaboekje voor iedere wijk) en het verder optimaliseren van de
(geautomatiseerde) inschrijfprocedure.
Bij
de actielijn “ouder - en kindzorg” gaat het om het stroomlijnen van het
zorgnetwerk in de wijk. Dit is verder uitgewerkt en ingebed in het project
integrale jeugdgezondheidszorg. De in dat kader te realiseren JGZ-teams zullen,
geheel in lijn met de brede schoolontwikkeling, ook ondersteuning gaan bieden
aan scholen en kinderopvang in de wijk. Door deze samenwerking zal ook een
vraaggericht en samenhangend aanbod op het gebied van opvoedings-ondersteuning
tot stand kunnen komen.
Het
bijeenbrengen van functies staat ook centraal in het huisvestingsbeleid. Hier
zijn de speerpunten: (fysieke) concentratie van scholen en buitenschoolse
opvang in de buurt (waar mogelijk in één gebouw) en multifunctionaliteit van
het gebouw (door bijvoorbeeld een apart toegankelijke activiteitenruimte waarin
naschoolse activiteiten kunnen worden aangeboden). Om dit te realiseren wordt
voorzien in extra investeringen bij nieuwbouw, grootschalige verbouw, of bij
leegstand van schoolgebouwen of wijkvoorzieningen. Voorbeelden van brede
schoolgebouwen die mede hierdoor gerealiseerd konden worden:
J.P.
Thijsseschool, Het Mozaiek/Omnibus (Van Alkemadestraat), Jan Vermeerschool,
Cornelis Musiusschool.
Het
onderwijsbeleidsplan ‘De bakens verzet’
is met unanieme steun van de Delftse schoolbesturen in juni 2001 tot stand
gekomen. De looptijd is tot december 2004, maar kent, omdat de gemeente niet
tot beleidswijziging overgaat in een lopend schooljaar, een doorloop tot
augustus 2005.
In
oktober 2002 is de Gemeentelijke nota Onderwijsachterstandsbeleid
(GOA) met instemming van het bestuurlijk overleg LOKABEL door de gemeenteraad
vastgesteld. Binnen GOA zijn momenteel twee zaken actueel:
1.
Tijdens
de vaststelling van de GOA-nota is gebleken, dat de in 2001 vastgestelde nieuwe
GOA-organisatie in de vorm van een samenwerkingsverband, zowel vanuit signalen
vanuit het onderwijsveld als vanuit de gemeente Delft niet naar behoren
functioneert. In 2003 zal een voorstel voor een andere organisatorische opzet
worden voorgesteld.
2.
Aan
het eind van het jaar werd de gezamenlijke inspanning van gemeente en
schoolbesturen door het ministerie van OC&W bekroond met de toekenning van
drie Onderwijskansenscholen. Hierdoor kan gedurende vier jaar voor
schoolspecifiek GOA beleid € 200.000 aan de GOA-middelen worden toegevoegd.
Door gezamenlijk optreden en herverdeling van middelen werd het mogelijk ook
een vierde OK school in Delft aan te wijzen.
Aan
de totstandkoming van een Centrale
Zorgcommissie (CZC) is in 2002 doorgewerkt. Naar het zich laat aanzien zal
het definitieve voorstel voor het zogenaamde ‘zorgloket voortgezet onderwijs’
in het voorjaar van 2003 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Door
vertragingen in de totstandkoming van de Wet op de Expertisecentra (WEC-wet)
was het niet mogelijk al in 2002 een nevenvestiging van de J.C.Pleijsierschool
(school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (vso-zmok) operationeel te
krijgen. De besluiten daartoe zullen in het voorjaar van 2003 wel genomen
kunnen worden, zodat met ingang van augustus een start kan worden gemaakt met
drie groepen vso-zmok.
Het
project ‘Scholen voor de toekomst’
(EZH-project) verloopt volgens planning. Eind 2002 waren vrijwel alle scholen
voorzien van een data bekabelingsysteem;
was er voor alle scholen voor primair onderwijs professioneel beheer
geregeld en waren alle scholen voorzien van apparatuur conform de standaarden vastgelegd
in de Dia-afspraken. De zogenaamde uitrol zal in maart 2003 worden voltooid.
Ook de scholen voor voortgezet onderwijs zijn op basis van het projectplan in
drie tranches overgegaan tot de aanschaf van de ICT-middelen, waarbij een
accent gelegd is op de modernisering van het beroepsonderwijs.
In
2002 kon wederom op basis van consensus met de schoolbesturen het programma Onderwijshuisvesting 2003 worden vastgesteld. Op basis van het in
2001 uitgewerkte Integraal Huisvestingsplan en het OBP zijn tevens de eerste
besprekingen geopend om te komen tot een gezamenlijke visie van de Delftse
schoolbesturen en de gemeente op hoe een Modern schoolgebouw er zou moeten
uitzien. In dit kader zullen onder meer afspraken gemaakt gaan worden met de
schoolbesturen over prioriteiten die bij de bouw van nieuwe scholen in Delft
worden gesteld, waardoor onderwijskundige vernieuwingen worden ondersteund.
Een
ander onderdeel van de ‘Bakens verzet’ is de aandacht voor het personeelsbeleid
voor alle Delftse scholen. Voor de derde keer is in 2002 de gezamenlijke
wervingsactie uitgevoerd. Waar nodig is, zij het incidenteel, medewerking
gegeven aan het vinden van huisvesting voor onderwijsgevenden. Hoewel de
arbeidsmarkt voor onderwijsgevenden schaars is, is het wederom gelukt alle
structurele vacatures op Delftse scholen in 2002 te vervullen.
In
2002 is gewerkt aan de invoering van de Delftse
Onderwijsmonitor. Een startanalyse, voornamelijk gericht op de koppeling
van leerlinggegevens aan de Delftse leerlingenadministratie is uitgevoerd. In
overleg met de schoolbesturen is besloten tot invoering van de modules voor-en
vroegschoolse educatie, basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Naar
verwachting zullen daar in 2003 de modules taal en rekenen, voortijdig
schoolverlaten en onderwijskansen aan worden toegevoegd.
Het
voornemen tot verzelfstandiging van het Delfts openbaar basisonderwijs en tot
fusie ervan met Rijswijk heeft eind 2001 geleid tot intentiebesluiten van de
beide gemeenteraden. Het onderzoek naar de mogelijkheden voor een fusie tussen
de besturen van Rijswijk en Delft loopt vanaf het voorjaar 2002. Recent is
hierbij naar voren gekomen dat de omvang van het openbaar onderwijs in Delft en
Rijswijk onvoldoende is om ook op langere termijn een minimaal niveau aan ondersteuning
te kunnen garanderen. Schaalvergroting is daarom noodzakelijk. Het Regionaal
Bestuur Openbaar Onderwijs Westland (RBOOW) blijkt een goede fusiepartner voor
Delft en Rijswijk. Onlangs is daarom besloten dat de drie partijen nu
gezamenlijk zullen optrekken in het onderzoekstraject voor de verzelfstandiging
en een besturenfusie. In het destijds tussen Delft en Rijswijk opgezette
gezamenlijke onderzoek werd toegewerkt naar 1 januari 2004 als fusiedatum.
Vanaf
14 januari 2002 zijn de eerste pollers in gebruik en daarmee is de eerste fase
in de richting van een autoluwe binnenstad fysiek afgerond. In de loop van 2002
is dit systeem verder verbeterd en is het gebruik van camera’s om eventueel
vandalisme te bestrijden juridisch voorbereid. Om de werking en het effect van
de pollers te optimaliseren is een aantal additionele werkzaamheden uitgevoerd.
In
opdracht van de Stichting Centrum Management Delft (SCMD) heeft eind 2002 de 3e
monitoring plaatsgevonden, de zogenoemde 1+- meting van de autoluwe
binnenstad. Onder meer op basis van deze metingen is eind 2002 een uitgebreide
evaluatie voorbereid, die begin 2003 is behandeld.
Van
25 november tot 7 december heeft een meningspeiling plaatsgevonden over de
herinrichting van de Markt. Aan deze meningspeiling hebben 3215 mensen
meegewerkt. Drie zorgvuldig voorbereide varianten zijn hiermee in brede lagen
van de Delftse bevolking bediscussieerd.
Om
de parkeerdruk verder te verlichten zijn er nog 62 extra parkeerplaatsen
gecreëerd en is een aantal bezoekersplaatsen omgebouwd tot mixparkeer-plaatsen.
In nauw overleg met de SCMD is voorts gekeken naar verdere optimalisatie van de
bebording, het mogelijk maken van achteraf betaald parkeren op de
Ezelsveldlaan. Ook zijn er diverse acties geweest om de Delftpendel te
promoten.
De
passagiersaantallen van de Delftpendel kennen nog steeds een stijgende lijn.
Dit is vooral te danken aan de bezetting op zaterdag. De uitbreiding van
openingstijden op de vrijdagavond resulteerde niet in een toename van
passagiers. De vrijdagavond blijft zeer slecht bezet. Eind 2002 zijn ook de
ondernemers meer bij Delftpendel betrokken door onder andere promotieacties. In
2003 zal deze lijn worden voortgezet.
Daarnaast
is het nieuwe Bestemmingsplan Binnenstad door de Raad goedgekeurd en is er
gewerkt aan de nota Beeldregie en het terrassenbeleid. Er is een
monitoringsysteem ontwikkeld voor de (leegstand van de) winkelpanden in de
binnenstad, zodat er snel inzicht verkregen kan worden in de ontwikkelingen.
Tenslotte
zijn er onderhandelingen gestart met diverse partners over eventuele
samenwerking in een Vastgoed Ontwikkelings Maatschappij en zijn er verdere
plannen voor de revitalisering van het Veste-gebied voorbereid in nauwe
samenwerking met de partners aldaar.
Het
bestemmingsplan is op 31 oktober 2002 door de Raad vastgesteld, waarmee een
zeer intensief project, tijdig en succesvol is afgesloten. Vanwege het zeer
interactieve proces waarbij in totaal ca. 300 reacties en zienswijzen - voor
een groot deel kwalitatief van aard - werden behandeld, is het beschikbare
budget enigszins overschreden.
De
beslissing van Gedeputeerde Staten over de goedkeuring van het plan wordt medio
2003 verwacht. Er zijn 24 bedenkingen bij genoemd college ingebracht. De inhoud
bestrijkt het gehele scala aan bezwaren zoals eerder in de zienswijzen bij de
gemeenteraad aan de orde gesteld.
Eind
2002 is de Stadstax opgegaan in Regiotaxi Haaglanden. Hiermee is het
verzorgingsgebied van zowel WVG-geïndiceerde als overige gebruikers sterk
uitgebreid. Delft heeft als enige gemeente binnen het systeem een haltedienst
op twee grote winkelcentra en een verzorgingshuis. Ook geldt er voor de
WVG-geïndiceerde een gereduceerd tarief via een automatische incassoprocedure.
Hiermee onderscheidt Delft zich positief ten opzichte van andere deelnemende
gemeenten.
Het
Dynamisch Openbaar Vervoer Reizigers Informatie Systeem (DORIS) is op het
stationsplein geïnstalleerd. Het Doris geeft de openbaar vervoer reiziger
actuele informatie over aankomst - en vertrektijden op het perron. Dit systeem
is een succes.
In
het nieuwe collegeprogramma is uitgesproken dat er een nieuw Lokaal Verkeer en
Vervoer Plan (LVVP) zal worden opgesteld. Medio 2003 wordt een kaderstellende
notitie uitgebracht. Vaststelling van een nieuw LVVP wordt voorzien in 2004.
In
het kader van het fietsactieplan is er in 2002 een aantal projecten
gerealiseerd zoals de uitbreiding van rode fietsstroken, en de realisatie van
het fietspad langs de Delfgauwseweg Bij de fietskruising van de Frederik van
Eedenlaan en Vulcanisweg hebben fietsers voortaan voorrang. Ook zijn er
fietstrommels geplaatst aan het Oostblok en in de Van Renswoudestraat. In 2003
zal het aantal fietstrommels verder worden uitgebreid. Hiermee raken de
uitgevoerde maatregelen de verschillende aspecten van het fietsactieplan. Te
weten de ketenbenadering, verhogen van de veiligheid van fietsers en het
bevorderen van de doorstroming.
Het
Duurzaamheidsplan is de basis voor veel gebiedsgerichte, integrale projecten en
deelplannen op het gebied van Duurzaamheid. In 2002 zijn de 3-D projecten
“Voldoende ruimte voor voetganger en fietser” en “Recreatiewater in en om
Delft” afgerond.
Daarnaast
is van sommige projecten de insteek veranderd. Zo is de titel van het
3D-project Tariefsdifferentiatie veranderd in “Beloningssysteem goed
afvalscheidinggedrag”, in verband met de heroriëntatie die in het project heeft
plaatsgevonden. Ook streven we naar het maken van afvalbrengpunten in wijken in
brede zin. Deze discussie moeten we betrekken in de discussie over beloningssystemen
voor goed afvalscheidinggedrag.
De
uitvoering van het Waterplan Delft levert concrete resultaten op: minder
ongerioleerde panden, een betere oppervlaktewaterkwaliteit en een geringere
sliblaag op de waterbodem. De uitvoering van sommige projecten loopt achter bij
de planning. Doorgaans zijn hiervoor externe oorzaken aan te wijzen die los
staan van het waterplan. Positief is dat er veel projecten worden uitgevoerd in
de geest van het Waterplan.
De
noodvoorzieningen in de Rietveldgracht en de Vlaminggracht hebben ervoor
gezorgd dat de bewoners sinds september 2001 niet meer met wateroverlast zijn
geconfronteerd door het overlopen van de grachten. Het moment van inzetten van
de middelen blijft een kritiek punt. Om de veiligheid van de bewoners te
garanderen kan het voorkomen dat middelen worden ingezet waarvan achteraf blijkt
dat ze niet nodig zijn geweest. In 2002 is de bestuurlijke voorbereiding
afgerond voor de aanpak van de grondwateroverlast in een proefgebied in de
oostelijke binnenstad. De concrete uitvoering start in 2003.
In
december 2001 is het Oeverplan vastgesteld. In 2002 is een begin gemaakt met de
uitwerking van dit plan. Voor de Maria Duystlaan en de TNO-vijver zijn
voorstellen gedaan voor de omvorming van de oevers. Oorspronkelijk zouden de
oevers van de Professor Telderslaan ook dit jaar natuurvriendelijk worden
ingericht.
De
voortgang van de aanleg van natuurvriendelijke oevers is minder voortvarend
verlopen dan in eerste instantie was gedacht. De oorzaak daarvan komt deels
voort uit het niet tijdig vinden van een goede werkvorm, en deels doordat het
nog belangrijker is gebleken om de bewoners bij de omvorming van oevers te
betrekken en duidelijke afspraken te hebben over het beheer en onderhoud ervan.
De
activiteiten voor het voortgezet onderwijs waren ook in 2002 gericht op de
afvalfietstocht voor middelbare scholieren bij bedrijven in Delft. Daarnaast
heeft in 2002 een verdere uitbouw plaatsgevonden van de natuur en
milieuactiviteiten in het kader van de Brede School (mede met ondersteuning van
subsidie van het programma Leren voor Duurzaamheid van de Provincie
Zuid-Holland.
De
met de Zomernota 2002 beschikbaar gestelde investeringsmiddelen zijn voor wat
betreft de aansluiting op het gemeentelijk ICT-netwerk en de telefooncentrale
nagenoeg besteed. Hiermee is teven de basisinfrastructuur gerealiseerd voor de
mediatheek van de Papaver. De middelen voor investeringen in klimaat-problemen
en in achterstallig onderhoud blijken onvoldoende, hiervoor wordt een oplossing
gezocht.
Voor
de Papaver zijn structurele middelen voor nieuw beleid ad €20.000 vrijgemaakt
bij de Zomernota 2002. Dit geld is ingezet voor het aantrekken van
receptiepersoneel.
Positief
is de mate waarin door het basisonderwijs gebruik wordt gemaakt van het natuur-
en milieu-educatieve aanbod. Hieruit blijkt de waarde van het actualiseren van
het lesmateriaal.
In
2002 is hard gewerkt aan het als speerpunt in het Collegeprogramma benoemde
Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan (besluitvorming: 1e helft 2003)
Gekozen is voor een vorm van concrete, meetbare projecten waarvan de uitvoering
breed is verankerd in de gemeentelijke organisatie en bij externe partijen. Met
het Delfts Energie Agentschap (DEA) werd nauw samengewerkt.
De
nadruk lag hierbij op het toepassen van photovoltaische cellen, gerelateerd aan
projecten uit het Milieutechnologiefonds en Reserve Energiebesparende
Maatregelen. Eind 2002 is er een nieuw energiecontract afgesloten waarin de
gemeente is overgegaan naar het gebruik van groene stroom. Dit levert niet
alleen een besparing op in de kosten voor de gemeente, maar hiermee heeft de
gemeente een duidelijk signaal afgegeven ook aan haar interne energiebeleid te
werken.
Het
is niet gelukt de nota “Ecologische structuur Delft” vast te stellen. De
afstemming met andere vakgebieden vergde meer tijd dan gepland. De planning is
nu gericht op vaststelling 1e helft 2003. Wel zijn de ecologische
uitgangspunten bij planvorming en uitvoering van projecten meegenomen.
Als
gevolg van nieuwe wetgeving is in Delft sprake van een aantal locaties waar de
normen voor NO2 en fijn stof worden overschreden. In 2002 is
onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit in het jaar 2001. Hieruit bleek dat
op een aantal drukke binnenstedelijke wegen en in een zone langs de rijksweg
A13 de luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Voor 1 mei 2004 wordt een
plan van aanpak te worden opgesteld met maatregelen ter verbetering van de
luchtkwaliteit voor de betreffende locaties. Daarnaast zal ook het Lokaal Verkeers-
en Vervoerplan maatregelen bevatten om het aantal overschrijdings-locaties c.q.
de ernst van de overschrijdingen te verminderen. In 2002 is de geluidssanering
van woningen aan de Oostsingel/Vrijenbanselaan e.o. afgerond. Bij 21 van de 29
betrokken woningen zijn gevelmaatregelen getroffen ter verbetering van het
geluidsniveau in de woningen. Verder zijn twee gevelsaneringsprojecten van in
totaal circa 65 woningen aan de Delfgauwseweg opgestart. Verder is in 2002
onderzoek verricht naar de vormgeving van een geluidsafschermende constructie
(wal, scherm) langs de rijksweg A13 ter hoogte van de Professorenwijk.
Op
afvalgebied neemt het aantal ondergrondse afvalcontainers toe en is de
hoeveelheid te verbranden huishoudelijk afval gedaald tot onder het niveau van
1998.
In
maart 2002 is de bouwvergunning voor het kerngebied (veld 5 en 7) afgegeven en
is begonnen met de bouw van dit nieuwe stuk binnenstad. Problemen met de
damwanden zorgden rond de zomer voor verzakkingen in de omgeving en enige
vertraging van de bouw. Ondanks deze complicaties verloopt de bouw volgens
planning. In de loop van het jaar zijn de plannen getoetst op de afspraken over
duurzaam bouwen. Door Eneco energie is het energiesysteem, waarbij gebruik
wordt gemaakt van warmte - en koude opslag in de bodem verder uitgedetailleerd.
De door Delftse graffitikunstenaars beschilderde schutting zorgde voor veel
landelijke publiciteit en draagt bij aan de leefbaarheid van het winkelgebied
rond de bouwplaats.
Daarnaast
leverde de verplaatsing van de machinistenwoningen ook de nodige publiciteit
op. Naar verwachting zal de parkeergarage in november 2004 in gebruik genomen
kunnen worden.
Naast
de zichtbare bouwactiviteiten buiten werd in 2002 gewerkt aan de
planontwikkeling voor het “Hoogovenpand”. In het Hoogovenpand (schuin tegenover
het theater) zal de nieuwe Mediatheek en een overdekte fietsenstalling worden
gerealiseerd. In 2002 is het Programma van Eisen voor dit project afgerond en
werd er een aanvang gemaakt met het ontwerpproces.
Eind
2002 heeft de aanbesteding plaatsgevonden voor de bodemsanering van het deel
gelegen onder de Zuidwal van de voormalige gasfabriek. De uitvoering van deze
sanering is inmiddels gestart. De kosten die met deze sanering samenhangen
wordt voorgefinancierd door de gemeente Delft. Aan de provincie is dringend
gevraagd het ontbrekende bedrag alsnog toe te kennen.
Het
nieuwe bestemmingsplan voor het Zuidpoortgebied is sinds begin 2002 vigerend en
vormt daarmee een goede juridische basis voor de geplande ontwikkelingen.
Na
een voorbereiding van meer dan 1 jaar kon op 20 februari 2002 de
procesovereenkomst tussen de bij de spoorzone betrokken publieke partijen
getekend worden. Dat betekende de officiële start van de planstudie in het
kader van het MIT (het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport van het
Rijk). Op grond van deze overeenkomst hebben de gemeente en Prorail (het
vroegere Railinfrabeheer) gezamenlijk de planstudie ter hand genomen. In de
eerste fase planstudie zijn alle mogelijke varianten voor tunneltracés verkend,
in totaal veertien. Op verzoek van de bewoners van de Van Leeuwenhoeksingel
zijn ook varianten op het bestaande tracé verkend. De stuurgroep Spoorzone
Delft, bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van het ministerie van
V&W, ministerie van VROM, Provincie Zuid Holland en Stadsgewest Haaglanden,
heeft onder voorzitterschap van de wethouder Duurzaamheid zes varianten
geselecteerd voor de tweede fase planstudie. In deze tweede fase wordt simultaan
gewerkt aan zowel de civieltechnische als stedenbouwkundige uitwerking om te
kunnen komen tot een optimale integrale oplossing. Op alle belangrijke momenten
heeft het Platform Spoor mee kunnen denken en praten over te kiezen richtingen.
Daarnaast
zijn in het najaar van 2002 de startnotitie en de richtlijnen voor de Milieu
Effect Rapportage vastgesteld. Op basis hiervan loopt er nu een studie; deze is
naar verwachting voorjaar 2003
afgerond. Op energie gebied loopt er een studie naar de mogelijkheden om beschikbare
restwarmte van DSM Gist in te zetten in dit gebied. Dit onderzoek betreft zowel
het gebied Poptahof als de Spoorzone.
In
2002 is gewerkt aan de herontwikkelingsvisie voor het gehele gebied
Schieoevers. Vanuit de diverse functionele invalshoeken wordt bezien in welke
vorm deze herontwikkeling gestalte zou kunnen krijgen. Er is een projectgroep
gestart met als opdracht om de initiatieffase af te ronden met een Masterplan.
Dit Masterplan is nu onderwerp van studie waarbij de complexe materie die als
input dient op basis van modellenstudies wordt vormgegeven. Dit zal leiden tot
beperking van het aantal varianten op basis van gewenste ontwikkelingen versus
haalbaarheid in brede zin en de factor tijd. Deze (voor)studie zal begin 2003 worden
afgerond, waarna de opmaak van het Masterplan volgt.
Het
gebied kan in principe in een aantal deelgebieden worden verdeeld, waarbij per
deelgebied wordt bezien welk ontwikkelingsmodel zal worden gevolgd met het
bijbehorende risicoprofiel.
In
2002 is voor het eerst een Meerjarenplan Grondbedrijf (MPG) opgesteld. Hiermee
is een apart instrument voor het grondbedrijf ingesteld.
Het
MPG wordt in 2003 voorafgaand aan de jaarrekening aan de raad voorgelegd. In
het MPG 2002-2005 is gemeld dat er gewerkt wordt aan een
grondbeleidsinstrumentarium dat vertaald kan worden naar beleid op het gebied
van grondprijzen (nota grondprijzenbeleid), kostenverhaalmogelijkheden bij
particuliere ontwikkelingen (kostenverhaalinstrumentarium) en erfpacht.
Daarnaast is er inzicht nodig in de sturingsmogelijkheden bij de verschillende
vormen van grondbeleid vertaald naar de opgave waar Delft voor staat in de
komende jaren. Ook zijn hierbij procedurele afspraken in de vorm van
informatieoverdracht van belang. Dit zal worden verwerkt in de nota Grondbeleid
die in het voorjaar van 2003 zal verschijnen.
In
2002 is er een structurele bijdrage à € 18.000,- beschikbaar gesteld voor het
lidmaatschap van de vereniging Deltametropool. Deze vereniging is een bundeling
van kennis en krachten op het gebied van de Ruimtelijke Ordening op de schaal
van de Randstad. Het doel is om hiermee de concurrentiepositie van de Randstad
in Nederland en Europa te versterken als stedelijke agglomeratie. De vereniging
verricht hiertoe studies met externen en vertegenwoordigers van de
participerende gemeenten, organiseert bijeenkomsten en lobbyt hiertoe op
rijksniveau. Delft ziet hierin een goed middel om zijn positie als Kennisstad,
maar ook als aantrekkelijke woonstad te bestendigen.
Op
het gebied van ruimtelijke ordening is een aantal belangrijke documenten
vastgesteld in 2002. De artikel 19 WRO
procedures zijn geëvalueerd, wat ertoe heeft geleid dat elke grote artikel 19 procedure wordt voorafgegaan door
een ontwikkelingsplan. In een ontwikkelingsplan zijn de uitgangspunten van een
gebiedsontwikkeling beschreven. Er is een planschadeverordening vastgesteld, op
basis waarvan we leges heffen om verzoeken tot planschade in procedure te
brengen. Vooralsnog wordt het risico van deze schades gelegd bij de partij die
om wijziging van het planologisch regime heeft verzocht. Onzeker is nog of dit
juridisch standhoudt. Met het project digitaliseren van bestemmingsplannen is
een start gemaakt. Het doel is het standaardiseren en terugbrengen in aantal
van de bestemmingplannen. Parallel hieraan wordt gewerkt aan het digitaal
uitwisselbaar maken van de bestemmingsplannen en het aanbieden op internet.
Bij
de zomernota 2002-2005 is € 3.000 structureel vrijgemaakt voor toezicht op de
haven. Dit geld is gereserveerd voor het weghalen van scheepswrakken, het
drukken van de jaarstickers en waarschuwingsstickers, het plaatsen van borden,
die verband houden met nautische activiteiten e.d. Ook wordt er bijbetaald voor
extra schoonmaakacties voor b.v. het schoonmaken van waterwegen van fietsen,
winkelwagentjes en dergelijke.
De
raad heeft in december 2002 ingestemd met de Structuurschets “Harnaschpolder
e.o. 2002” en met de stedenbouwkundige studie voor het Bedrijvenpark. Deze is
de onderlegger voor een bestemmingsplan voor het gebied waar gemeenten Delft,
Schipluiden en Den Haag gezamenlijk een bedrijfschap zullen oprichten voor de
ontwikkeling en de exploitatie van in totaal ca 90 hectare bedrijventerrein.
Een concreet voorstel voor de oprichting van een bedrijfschap wordt in de loop
van 2003 uitgewerkt en aan de gemeenteraad voorgelegd. Met de voorbereiding van
de bestemmingsplannen voor het Delftse grondgebied is begonnen. De
grondexploitaties voor die locaties zijn nu geopend. De met Schipluiden
afgesproken grenscorrecties voor onder andere deze bouwlocaties zijn onderdeel
van het provinciale grenswijzigingtraject voor het Westland. Nu op rijksniveau
ook voor dat traject een wetsvoorstel tot wijziging van gemeentegrenzen wordt
voorbereid, zullen de grenscorrecties met Schipluiden (nieuwe gemeente
Midden-Delfland) naar verwachting per 1 januari 2004 hun beslag krijgen.
Door
de Reinier de Graaf Groep wordt een ingrijpende reconstructie voorbereid van de
ziekenhuislocatie in Delft. Op de bestaande parkeerterreinen zal nieuwbouw
verrijzen. Verder zullen er woningen en een zogenaamde zorgboulevard worden
gerealiseerd. Gestreefd wordt naar het bouwen van een ondergrondse
parkeergarage met voldoende capaciteit. Bij een zorgboulevard moet gedacht
worden aan zorggerelateerde commerciële voorzieningen en aan winkels. Wietze
Patijn heeft in opdracht van het ziekenhuis een stedenbouwkundige visie opgesteld.
Hierover is in het afgelopen jaar met de gemeente zowel op ambtelijk als
bestuurlijk niveau een aantal keren overleg gevoerd. Er is inmiddels
overeenstemming bereikt over een reconstructie van de Reinier de Graafweg,
waarbij ruimte wordt gereserveerd voor een vrije tram/busbaan. Volgens de
planning is de start bouw voorzien in 2006 en de oplevering in 2009. De
gemeente is faciliterend bij het doorlopen van de noodzakelijke ruimtelijke
ordeningsprocedure.
De
integrale benadering van het jeugd - en
jongerenbeleid heeft geleid tot een groot aantal activiteiten voor, door en met
jongeren in Delft in de verschillende gebieden, zoals deze gedefinieerd zijn in
het Programma Integraal jeugd - en jongerenbeleid, te weten:
vrijetijdsbesteding, preventie en preventieve hulpverlening, wonen en inkomen,
bestuur en participatie.
Met
de uitvoerende organisaties zijn afspraken gemaakt over de inhoudelijke
programmering van het jongerenwerk. Naast ontspanning nemen voorlichting,
cursusaanbod, sport, spel en cultuur een steeds belangrijker plaats is.
Aandachtspunt is de fusie binnen het jongerenwerk, waar helaas weinig
vooruitgang werd geboekt.Met de BWD vinden gesprekken plaats over verdere
invulling en uitbreiding van het tienerwerk.
Belangrijk
in de programmering is het realiseren van het jongerencentrum aan de
Muyskenlaan en de jongerenruimte in buurthuis de Wending.
Een
groot aantal speelvoorzieningen is gerenoveerd. Bij jongerencentrum de Border is
een speelgelegenheid met skatevoorziening gerealiseerd en de ‘centrale’
skatebaan bij de provinciale weg is feestelijk geopend. De bezoekers aantallen
maken duidelijk dat voorzien wordt in een grote behoefte.
Het
City Beatsfestival gehouden in de Aula van de TU was een groot succes.
Tijdens
de periode van de zomervakantie is een groot aantal wijkgerichte activiteiten
voor kinderen en jongeren gerealiseerd; voor niet-Nederlandstalige kinderen
werd gedurende vier weken een zomerschool georganiseerd, waarin naast
ontspanning ook educatieve elementen als taalvorming en ICT een plaats hadden.
In
de periode rond oud en nieuw zijn door de BWD tal van activiteiten aangeboden,
die door veel jongeren bezocht werden, dit tot tevredenheid van veel bewoners
van Delft.
Steeds
meer sluiten de activiteiten die voor jeugd en jongeren georganiseerd worden
aan op de programmatische en inhoudelijke lijnen van de Brede School.
In
2002 is in het kader van Preventief jongerenbeleid een integraal plan tot stand
gekomen dat moet resulteren in een ketenaanbod voor alle jongeren van 0 tot 25
jaar die hulpverlening nodig hebben. Het plan omvat een koppeling van al
bestaande activiteiten aan een aantal nieuwe initiatieven. De uitvoering van
diverse voornamelijk preventieve onderdelen zal zich in 2003 op tal van
terreinen manifesteren.
In
het gebouw de Congregatie is het Jongeren Informatie Punt (JIP) met haar
activiteiten gestart.
De
mogelijkheid tot opvang van zwerfjongeren in Delft is aanzienlijk verbeterd.
In
de door jongeren zelf opgerichte Jongerenraad is een levendig debat gevoerd met
de politiek over de wensen van jongeren. Daarnaast zijn jongeren betrokken bij
de formulering en realisering van hun wensen op wijkniveau.
De
komende jaren zal een belangrijke impuls worden gegeven aan het
preventiebeleid. Als gevolg van het door het Rijk toegekende middelen zal een
groot aantal projecten in Delft gestalte kunnen krijgen. De verdere uitbouw van
het Integraal Jeugd en Jongeren beleid is tevens ter hand genomen. Dat betekent
ten eerste een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van het tiener - en
jongerenwerk in samenwerking met de Breed Welzijn Delft, en ten tweede een
verdere integratie van het aanbod voor jongeren in de wijken, waarbij de
wijkprogramma’s het uitgangspunt zijn bij de vraagsturing.
In
2001 zijn tussen Esteli en Delft afspraken gemaakt over de onderwerpen waarop
de samenwerking tussen de beide steden zich de komende jaren specifiek zou
moeten richten. De eerste prioriteit was het verbeteren van de brandweer en de
vuilophaaldienst in Esteli.
In
de Zomernota 2002-2005 is structureel € 10.000 vrijgemaakt voor het
internationaal beleid.
Deze
structurele verhoging is in 2002 aangewend binnen de stedenband met Esteli. In
het kader van de lopende projecten met reiniging en de brandweer hebben deskundigen
over en weer bezoeken gebracht.
Daarbij
is in kaart gebracht hoe brandweer en vuilophaaldienst er daar voorstaan en is
uitvoerig overlegd over organisatorische, personele en materiele knelpunten.
Een delegatie van brandweer en vuilophaaldienst uit Esteli kwam daarna op
tegenbezoek in Delft. Kennisoverdracht en een verdere discussie over hoe de
situatie in Esteli voor beide organisaties praktisch kan worden verbeterd,
stonden daarbij centraal. De beide bezoeken hebben duidelijk gemaakt welke
materiele problemen beide Esteliaanse organisaties hebben en ook wat Delft
daaraan op korte termijn kan doen. Er zijn concrete afspraken gemaakt over het
beschikbaar stellen van brandweer - en vuilophaalmaterieel voor Esteli. De
noodzakelijke voorbereidingen zijn in 2002 begonnen en de daadwerkelijke
overdracht van het materieel vindt plaats in 2003. De bezoeken hebben voorts
een rapport opgeleverd waarin de knelpunten en mogelijke oplossingen daarvoor
op organisatorisch en personeelsgebied zijn aangegeven. Dit rapport zal de
basis zijn voor een voortgaande samenwerking in 2003 waarin vooral
kennisoverdracht centraal zal staan.
De
bouw van een nieuwe bibliotheek in Esteli was een andere prioriteit. In 2002 is
vooral aandacht besteed aan de ontwikkeling van een bouwplan dat voldoet aan
een programma van eisen en dat gerealiseerd kan worden binnen het beschikbare
budget. Via de Stichting Stedenband Delft-Esteli is deskundigheid van net
afgestudeerde TU-ers ingezet. Daardoor konden de aanvankelijk getekende omvang
van de bibliotheek en ook de geraamde kosten ervan aanzienlijk (en wel tot het
niveau van het beschikbare budget) worden teruggebracht. Omdat de Stichting
Stedenband nagenoeg het bedrag bijeen heeft wat door haar zou worden
ingebracht, is de financiering van de bibliotheek nu ook rond.
Een
Esteliaanse delegatie, waarin onder meer de burgemeester en de directeur van de
Kamer van Koophandel in Esteli, heeft deelgenomen aan een stageprogramma,
georganiseerd door de VNG en het LBSNN (Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua).
Daarbij stonden gemeentelijke strategische planning en vormen van
publiek-private partnership centraal. Het Delftse deel van het programma hield
onder meer in een overleg met de Delftse Kamer van Koophandel. Deze activiteit
past in de ambitie om Esteli tot het economisch centrum van het Noorden van
Nicaragua te maken. In dat kader werd ook het strategische plan, dat de
gemeenteraad van Esteli in 2001 vaststelde, in 2002 nader geconcretiseerd.
De
samenwerking op het gebied van de woningbouw was ook in 2002 de belangrijkste
activiteit binnen de relatie tussen Delft en Tshwane.
Inmiddels
is de Housing Company Tshwane formeel een feit. Er zijn voor de realisering
van ruim 1900 woningen subsidies
toegezegd en de eerste bouwactiviteiten (de verbouw van een kantoorpand in het
centrum van Pretoria tot 91 wooneenheden) stond eind 2002 op het punt van
beginnen. Op het gebied van de bemensing van de Housing Company zijn nog enkele
problemen op te lossen. De verwachting is dat dit begin 2003 gelukt zal zijn.
De
inzet van de Delftse corporaties, met name die van woningbouwcorporatie DUWO,
was ook in 2002 onverminderd groot en belangrijk.
Bij
de samenwerking op het gebied van het ontwerpen van plannen ruimtelijke
ordening, was al eerder gekozen voor het ontwikkelen van een nieuw stadshart
voor Mamelodi. In 2002 brachten verkeersdeskundigen uit Tshwane een bezoek aan
Delft om na te gaan op welke wijze het gebruik van de fiets in dat nieuwe
stadshart het best kan worden bevorderd.
Bij
de zelfbouwactiviteiten in Tshwane/Mamelodi wordt nauw samengewerkt met de
faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Voor
de Delftse organisatie wordt ingezet op een permanent ontwikkelingsproces. Dit
is een uitgangspunt dat past bij NEON; een flexibele organisatie die zich
aanpast aan de vragen van burgers en bestuur. In het NEON - transformatieproces
worden vier fasen onderscheiden: de diagnose, het ontwerp, de implementatie en
de realisatie. De realisatiefase loopt van 2002-2005.
Publiekszaken
heeft letterlijk en figuurlijk ‘handen en voeten’ gegeven aan de inrichting van
het cluster. In 2002 is de ‘nota Handen en Voeten (1)’ verschenen, waarin de
primaire en ondersteunende processen van het cluster zijn beschreven. Op basis
van deze nota is besloten tot een sectorenmodel voor het cluster. De volgende
sectoren worden binnen het cluster onderscheiden: Werk Inkomen & Zorg
(WIZ), Inwonerszaken (INWZ), Bouwen
& Milieu (BM) en Toezicht Openbare Ruimte (TOR).
Het
cluster Wijk- en Stadszaken heeft via vorming en opleiding geïnvesteerd in
projectmatig werken. Inmiddels is het
cluster uitgebreid, omdat het besluit genomen is de sector Stadsbeheer van het
cluster Bedrijven onder te brengen in het cluster Wijk- en Stadszaken. Van deze
fusie worden positieve effecten verwacht bij het doorvoeren van (deels) reeds
in gang gezette ontwikkelingen en het beheer van de keten openbare ruimte en de
wijkaanpak.
Gekozen
is voor een organisatieontwikkelingaanpak van 2 jaar. De kern daarvan is, dat
Wijk- en Stadszaken en Stadsbeheer in eerste aanleg ‘koud naast elkaar’ worden
geplaatst en vanaf 2003 een integratieproces wordt uitgevoerd, door middel van
een ontwikkelingsagenda.
Voor
het cluster Bedrijven is een stappenplan opgesteld, dat leidt tot de opheffing
van het cluster. Zoals hierboven al is aangegeven zal de sector Stadsbeheer
worden ondergebracht bij het cluster Wijk- en Stadszaken. Over de positionering
van de overige bedrijven, te weten Brandweer, Gemeentearchief, Archeologie,
Gemeentemusea en Vrije Academie (VAK). zal een heroriëntatie plaatsvinden.
De
vernieuwing van het Delftse personeelsbeleid, onder het motto: Menselijke
Mogelijkhe-den Centraal (MMC), vordert gestaag. In NEON zijn de volgende
MMC-doelen opgenomen:
·
Flexibiliseren
van functies
·
Sturen
op competenties
·
Verantwoordelijkheid
van medewerkers voor hun eigen ontwikkeling en loopbaan
·
Faciliterende
werkgeversrol
·
Professioneel
personeelsinstrumentarium
MMC is de visie van de gemeente Delft op
personeelsmanagement, waarin het inzetten van medewerkers op basis van hun
competenties (hun mogelijkheden) centraal staat. MMC heeft in 2002 een
samenhangend gemeentelijk kader voor personeelsmanagement opgeleverd, dat
overigens nog niet (geheel) is doorgevoerd. MMC brengt organisatiebelangen en
individuele belangen bij elkaar: de leidinggevende krijgt een handvat
aangereikt om te sturen op gewenste prestaties en het gedrag van de
medewerkers. De medewerker krijgt de mogelijkheid zich te ontwikkelen in zijn
of haar functie en richting te geven aan de eigen loopbaan.
De afgelopen twee jaar is een infrastructuur aangelegd,
die een gemeentebrede invoering van
competentiemanagement nu mogelijk maakt. Als producten van 2002 kunnen genoemd
worden: de ontwikkelingsgesprekken, de Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP),
de functieprofielen en de Delftse competentieset.
De
arbeidsmarktpositie van de gemeente als werkgever is snel verbeterd. Van een
algemene krapte op de arbeidsmarkt is nagenoeg niets meer merkbaar. Slechts
voor sommige functies, zoals de technische functies op hbo- en academisch
niveau, is nog schaarste merkbaar bij de werving.
Delft
heeft een gewaagde poging ondernomen om de personeelsadvertentie te vernieuwen.
Het effect hiervan is dat de Delftse personeelsadvertentie weer opvalt in de
media.
De
uitvoering van vormings- en opleidingsplannen is krachtdadig ter hand genomen.
Dit is ook absoluut noodzakelijk, om tegemoet te komen aan de toenemende eisen
die gesteld worden aan de gemeentelijke dienstverlening. De volgende
V&O-projecten zijn uitgevoerd: trainingen ontwikkelingsgesprekken,
cursussen persoonlijke effectiviteit, projectmanagement, professionele
dienstverlening voor loketmedewerkers en medewerkers met klantcontacten en
adviesvaardigheden.
In
het collegeprogramma is het streven opgenomen toe te groeien naar een
gemeentelijk V&O-budget van circa 2% van de loonsom, naast de 2%
verletkosten voor vorming en opleiding waarmee in de personeelstarieven en de
berekening van de productieve uren al rekening is gehouden. Een betrouwbaar
inzicht in de ‘out of pocket kosten’ voor vorming en opleiding is bepaald geen
sinecure. Een betrouwbaar inzicht kan thans nog niet verstrekt worden. De
jaarrekening van 2003 zal dat inzicht wel geven.
In
2002 is een gemeentebrede Risico-inventarisatie en Evaluatie (RIE) uitgevoerd.
Een dergelijk instrument is gericht op het geschikt houden van mensen voor hun
huidige functie en voorkoming van arbeids- en ziekteverzuim. De resultaten van
de RIE worden verwerkt in een Plan van Aanpak, dat in 2003 e.v. jaren zal
worden uitgevoerd.
Besloten
is het contract voor de Arbo-dienstverlening met de ARBO-Unie in 2003 op te
zeggen. Bij ondermeer het management zal een behoefteonderzoek worden uitgevoerd,
op basis waarvan de dienstverlening opnieuw zal worden aanbesteed.
De
bedrijfsgeneeskundige begeleiding van medewerkers zal overigens, gelet op de te
verwachten effecten op de beheersing van het ziekteverzuim, grotendeels in
eigen beheer worden genomen.
Door
de gewijzigde wetgeving bij ziekte en arbeidsongeschiktheid ( WVP en WAO) zijn
de verantwoordelijkheden van personeel en werkgever verder versterkt. Delft
heeft hier op ingespeeld door het beleid daarop aan te passen onder meer door
een aangepast verzuimprotocol, het intensiveren van reïntegratietrajecten (
mede met behulp van het aanstellen van een ‘case-manager’) en het oprichten van
een arbozorgteam om nog meer aan preventie, begeleiding en advisering te kunnen
doen.
In
2002 heeft een uitgebreide verkenning plaatsgevonden naar een nieuw personeels-
en salarisinformatiesysteem. Dit vanwege het feit dat de eigenaar van het
huidige pakket PSIS heeft besloten, dit af te stoten. Voor de voorbereiding van
de keuze en de conversie naar een nieuw systeem is in de Zomernota 2002-2005
een eenmalig bedrag van € 113.000 beschikbaar gesteld. Het onderzoek dat in
2002 is uitgevoerd en afgerond heeft geleid tot een nieuwe leverancier, te
weten ADP, pakket PION.
Het
uitvoeringsplan diversiteitsbeleid uit 2001 is geëvalueerd en de maatregelen
ter bevordering van de in- en doorstroom van etnische minderheden, vrouwen en
gehandicapten zijn in 2002 voortgezet en aangescherpt.
Tevens
is er een klankbordgroep opgericht waarbij (allochtone) medewerkers zijn
uitgenodigd om vanuit hun eigen ervaringen een bijdrage te leveren aan het
gemeentelijk diversiteitsbeleid. De resultaten van het in 2002 gehouden
onderzoek (‘samen bij de gemeente Delft’) naar de arbeidssatisfactie van een
aantal allochtone en autochtone medewerkers, naar de betrokkenheid bij de
organisatie en naar het verloop zullen tevens worden gebruikt als input voor
het diversiteitsbeleid.
Het
programma Kennis Infra Structuur (KIS) loopt sinds begin 1998. In de eerste
periode daarvan lag de nadruk op het opzetten en standaardiseren van de
infrastructuur. Daarna zou het zwaartepunt zich verplaatsen naar aansluiting op
vraag en aanbod vanuit de stad.
Daarvoor
was het nodig de betrokkenheid en inbreng van de inhoudelijke clusters bij het
KIS-proces te vergroten. Zij leveren immers de producten die de burgers
afnemen. In dit proces is een aantal stappen genomen. In de loop van 2002 is de
regiegroep Digitale Kennisorganisatie gaan functioneren. Dit is een groep,
waarin clusters en ICT als voorportaal van het GMT beslissingen nemen op het
gebied van de digitale dienstverlening in brede zin.
Door
impulsen van deze regiegroep is de nota burger@delft.nl
tot stand gekomen. Kern van deze nota is dat de burger beter wordt van de
uitvoering van het KIS-programma. Aandacht voor digitale dienstverlening
betekent aandacht voor de hele informatieketen van KIS: van balie, beleid,
bedrijf, bestand en beheer. Mede door deze nota is de betrokkenheid van de
organisatie bij het KIS-proces en het beter in lijn brengen van bedrijfs- en
KIS impulsprojecten verbeterd. Dat wil overigens niet zeggen dat hier het
eindpunt al bereikt is. Er moet nog veel gebeuren, maar de verbreding van de
basis is een feit.
Het
KIS-programma wordt nu uitgevoerd in een aantal deelprogramma’s. Deze
deelprogramma’s verbeteren de toegankelijkheid, doeltreffendheid,
betrouwbaarheid, controleerbaarheid en doelmatigheid van de gemeente.
Alle
projecten zijn samengebracht in een ICT-projectenplanning. Beschikbare
capaciteit van de ICT-organisatie wordt zo gekoppeld aan de uit te voeren
projecten. De regiegroep DKO bepaalt welke projecten in uitvoering worden
genomen.
Ook
binnen de ICT-organisatie is een kwaliteitsslag op gang gekomen. Projectmatig
werken is ingevoerd. Mede hierdoor is bij de uitvoering van projecten voor de
organisatie duidelijker wanneer projecten in uitvoering komen en onder welke
randvoorwaarden. Hierdoor zijn verwachtingen en mogelijkheden duidelijk dichter
bij elkaar gekomen.
Ook
op andere gebieden (beschrijving van producten en diensten; werktoedeling;
toedeling naar basispakket en maatwerk) wordt vooruitgang geboekt.
Een
ruimere inzet van digitale middelen binnen de gemeente moet ook opleiding en
begeleiding van de medewerkers tot gevolg hebben. Dit betekent een relatie
tussen het programma Menselijke Mogelijkheden Centraal en KIS. Ook hier wordt
vooruitgang geboekt.
Het
beschrijven van competentieprofielen (aan de functiekant, waarbij inzet van
digitale middelen natuurlijk steeds meer een rol gaat spelen) en
talentenprofielen (aan de kant van de medewerker) leidt tot inzichten, die bij
persoonlijke opleidingsplannen uitgewerkt kunnen worden.
In
de huidige bestuursperiode is de beschikbaarheid, toegankelijkheid en
transparantie van de informatievoorziening een belangrijk doel. Eén van de
essentiële voorwaarden om dit doel te bereiken is het vervangen van de
geautomatiseerde ondersteuning door een Documentair Informatie Systeem (DIS)
2002
heeft in het teken gestaan van de eerste stap in het ontwikkelen van zo’n DIS.
Aan de hand van een verkennende studie, inclusief raadpleging van de gebruikers
via een enquête, is een programma van eisen opgesteld voor een DIS. Dit programma
kent vier fasen, waarvan de eerste fase de vervanging van de huidige
postregistratie inhoudt. In de eindfase zijn alle documenten door de
medewerkers digitaal te raadplegen op de werkplek. Gekozen is voor modulaire
opbouw. Na afronding van iedere fase volgt opnieuw een afweging van wat de
volgende stap moet zijn. Op basis van dit programma van eisen is de
aanbesteding van het DIS-pakket gestart, waarbij in principe voor het hele
programma van eisen wordt gekozen, maar alleen de voor de eerste fase benodigde
programmatuur en apparatuur wordt aangeschaft.
Verwacht
wordt dat de aanbesteding half maart 2003 wordt afgerond, waarna de
implementatie van de eerste fase volgt.
Tot
en met 2001 is een Delftse pilot ‘sociale database’ ontwikkeld, waarbij het
doel was betere (management)informatie over cliënten te krijgen uit het
bestaande uitkeringensysteem. Een volgende doelstelling was op een later moment
een koppeling te maken met andere systemen binnen de gemeente. In 2002 is het
eerste doel gerealiseerd. Op basis van de pilot worden nu structureel gegevens
uit het uitkeringensysteem verkregen met behulp van de ontwikkelde techniek,
waarin ook een koppeling is gemaakt met de CBS-statistiek ( een landelijke
database). De koppeling met andere
systemen is nog niet doorgezet omdat de leveranciers van deze systemen ook zelf
hierin actie ondernemen. Dat wordt thans afgewacht.
In
2002 is besloten het INK-model toe te gaan passen als kwaliteitszorgsysteem in
de Delftse organisatie. Dit model is gebaseerd op de methode van het Instituut
voor Nederlandse Kwaliteit (INK).
Binnen
de sector Werk, Inkomen en Zorg is het kwaliteitszorgsysteem verder ontwikkeld.
In
2001 is een zogenaamde positiebepaling gedaan, waarin een analyse wordt gemaakt
van de sterke en zwakke kanten van de organisatie. Ook de klanten (cliënten,
medewerkers en het bestuur) van de sector worden in deze analyse betrokken,
zodat een volledig beeld ontstaat. Het jaar 2002 stond in het teken van het
doorvoeren van verbeteringen van de minder sterke kanten van WIZ.
In
2002 is de toepassing van dit model verbreed tot het cluster Publiekszaken,
waarin via een vergelijkbare aanpak de besturing wordt verbeterd.
Ook
andere organisatieonderdelen oriënteren zich op een systematische aanpak van de
kwaliteitszorg. Overigens betreft dit niet alleen die vakteams/sectoren, die
producten en diensten leveren aan burgers en bedrijven. Ook de kwaliteit van de
facilitaire dienstverlening moet geborgd worden. In 2002 is daartoe een belangrijke
stap vooruit gezet door middel van concrete dienstverleningsafspraken tussen de
facilitaire disciplines en de vakteams buiten het cluster facilitaire
dienstverlening.
Hieronder
treft u de (verkorte) balans aan per 31 december 2002. De activa en passiva
zijn gewaardeerd tegen de nominale waarden. Voor de gespecificeerde balans en
een uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel drie van de
jaarrekening 2002.
bedragen x € 1.000.000
Activa |
2001 |
2002 |
Passiva |
2001 |
2002 |
Vaste Activa: |
|
|
Vaste
Financieringsmiddelen: |
|
|
Materiële
vaste activa |
187 |
209 |
Eigen
Vermogen (inclusief Voorzieningen) |
175 |
180 |
Financiële
vaste activa |
252 |
242 |
Langlopende
schulden |
255 |
244 |
Vlottende
activa: |
|
|
Vlottende
passiva: |
|
|
Voorraden |
1 |
1 |
Crediteuren |
16 |
15 |
Debiteuren |
19 |
18 |
Kortlopende
schulden |
12 |
30 |
Liquide
Middelen |
4 |
4 |
Overlopende
passiva |
25 |
22 |
Overlopende
activa |
20 |
17 |
|
|
|
Totaal |
483 |
491 |
Totaal |
483 |
491 |
Hiertoe
behoren de algemene reserve en de bestemmingsreserves, alsmede het saldo van de
rekening van baten en lasten. De stijging van het Eigen Vermogen is
voornamelijk een gevolg van de toegenomen saldi van voorzieningen, die bedoeld
zijn voor gelijkmatige verdeling van lasten over jaren. Hiertoe behoort onder
andere de in 2002 ingestelde voorziening Veranderproces
Combiwerk (€ 3 miljoen)
Uit
onderstaand overzicht van enkele belangrijke reserves en voorzieningen, per 31
december 2002, blijkt dat de reservepositie van de gemeente in 2002 nagenoeg
gelijk gebleven is. In het onderstaande overzicht worden de ontwikkelingen
weergegeven over de periode 1998 tot en met 2002.
bedragen
x € 1.000.000
|
31-12-98 |
31-12-99 |
31-12-00 |
31-12-01 |
31-12-02 |
|
|
|
|
|
|
Reserves |
76,0 |
70,8 |
151,1 |
135,1 |
135,4 |
Voorzieningen |
23,2 |
32,9 |
35,8 |
40,9 |
44,6 |
99,2 |
103,7 |
186,9 |
175,0 |
180,0 |
|
|
|
|
|
|
|
Algemene
reserve |
12,3 |
13,8 |
43,3 |
44,5 |
41,9 |
Reserve
verkoop aandelen Bouwfonds |
0,0 |
0,0 |
12,9 |
12,9 |
12,9 |
Reserve
verkoop aandelen EZH |
0,0 |
0,0 |
46,8 |
29,1 |
26,9 |
Reserve
Grondbedrijf |
5,4 |
7,1 |
3,3 |
1,6 |
4,6 |
In
het vervolg van dit hoofdstuk worden de belangrijkste elementen in de
samenstelling van het resultaat, per hoofdfunctie van de begroting, nader
toegelicht. Een meer uitvoerige toelichting op het resultaat per subfunctie van
de begroting, treft u aan in deel II van deze jaarrekening.
Het
nadeel op deze hoofdfunctie van € 8 ton wordt veroorzaakt door nadelen op de
subfuncties van het Gemeentelijk Management Team en van Burgerzaken en een
voordeel op de subfunctie van de Centrale Staf.
Subf. 002.0 Gemeentelijk
Management Team nadeel € 556.926
Het
nadeel valt uiteen in twee grote componenten:
1.
Op
deze subfunctie zijn uitgaven van het veranderbudget voor de
organisatieontwikkeling van het cluster Publiekszaken verantwoord. De dekking
voor deze lasten zou gevonden worden binnen de bedrijfsvoering van het cluster.
Deze mogelijkheden hebben zich echter nauwelijks voorgedaan. Ook moest het
cluster, om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen, extra kosten
maken voor inhuur personeel en waren er
onderhoudscontracten voor de automatisering niet begroot (totaal nadeel cluster
Publiekszaken: € 300.000).
2.
In
de begroting 2002 was als onderdeel van de gemeentebrede bezuiniging op de
organisatie een stelpost opgenomen voor het cluster Bedrijven (Stadsbeheer).
Deze
taakstelling is nog niet gerealiseerd, ondermeer omdat bij dit cluster andere organisatieveranderingen
alle aandacht had (totaal nadeel € 250.000).
Subf. 003.0 Burgerzaken Nadeel €
482.788
Het
vakteam Burgerzaken heeft in 2002 te kampen gehad met veel langdurig zieken,
vacatures en specialistisch personeel dat ingezet moest worden (onder andere
voor de tussentijdse verkiezingen). Aangezien de dienstverlening door moest
gaan is een groot bedrag aan inhuur van extern personeel uitgegeven (ruim € 5
ton). Daarnaast was een afdracht, die de gemeente moet doen aan het Rijk in het
kader van nieuwkomers, niet begroot waardoor een tegenvaller van
€
130.000 ontstond.
Tegenover
de hogere lasten stonden meer baten voor rijbewijzen, naturalisaties en
uittreksels. Dit voordeel van € 274.000 kon de overschrijding aan de lastenkant
onvoldoende compenseren.
Het
nadeel voor 2002 is incidenteel van aard. De organisatieontwikkeling van
Publiekszaken leidt ook tot versterking van de organisatie van Burgerzaken.
Subf. 002.1 Centrale Staf Voordeel €
267.928
Tegenover
een overschrijding van salarislasten staan voordelen, omdat er in 2002 geen
rekenkameronderzoek en geen bedrijfsdoorlichting plaatsvonden. Deze voor- en
nadelen vallen tegen elkaar weg. Het voordeel op deze subfunctie betreft het
gemeentebrede vorming- en opleiding- en loopbaanbegeleidings-budget. Deze
budgetten zullen worden overgeheveld naar 2003 omdat er plannen en
verplichtingen aan deze budgetten zijn verbonden, die zich over meerdere jaren
uitstrekken.
Subf. 110.0 Openbare Orde en
Veiligheid Nadeel €
78.670
Het
grootste deel van dit tekort wordt veroorzaakt door tegenvallende leges voor
horecavergunningen. Het besluit om de horecavergunningen niet meer elk jaar uit
te geven, was nog niet in de begroting verwerkt. Dit besluit resulteert enerzijds
in lagere lasten, maar vooral ook in lagere baten.
Subf 120.1 Brandweer
Algemeen Nadeel
€ 397.965
De
overschrijding bij de brandweer kent veel elementen. De belangrijkste is het
nadeel als gevolg van structureel overwerk. Ingaande 2003 is dit in de
begroting hersteld, maar in 2002 was hiervoor nog onvoldoende budget in de
begroting opgenomen. Hierdoor is een nadeel van € 170.000 ontstaan. Door de
verhuizing naar de Mercuriusweg zijn diverse extra incidentele kosten gemaakt,
die samen een nadeel van € 73.000 veroorzaken.
In
2002 is het salarisbudget van de Brandweer verhoogd omdat daarin nog geen
rekening was gehouden met de kosten van ORT/piket. Niettemin is deze verhoging
onvoldoende gebleken om deze kosten volledig te dekken. Er was daardoor in de
rekening 2002 nog sprake van een nadeel van € 77.000.
In
verband met strengere regelgeving moet het brandweerpersoneel intensiever
opgeleid worden. Dit brengt extra kosten mee, die tot een nadeel van € 45.000
hebben geleid. Tenslotte moesten
beschermingsmaatregelen genomen worden binnen de eigen bedrijfsvoering. Dat
leverde een tegenvaller op van € 40.000
Binnen
deze hoofdfunctie is met name sprake van een nadeel van € 0,7 miljoen op de
subfunctie 210.3 Straatreiniging oftewel
de veegdienst.
Het
grootste deel van het tekort wordt verklaard door extra inhuur van personeel
van derden. De ruimte in het personeelsbudget (vacatureruimte) was onvoldoende
om dit op te vangen. De extra inhuur is o.a. noodzakelijk geweest door een
hoger dan geraamd ziekteverzuim en de vereiste vorming en opleiding.
De
veegdienst wordt verricht door het vakteam Reiniging. Dit vakteam is ook
verantwoordelijk voor de op functie 721 verantwoorde afvalverwijdering
en afvalverwerking. De kostenoverschrijdingen
voor zowel de veegdienst als de afvalverwijdering (zie de
toelichting bij functie 721) maken manifest, dat planning, realisatie en
budgetten van het vakteam reiniging beter beheerst moeten gaan worden. Onder
verantwoordelijkheid van het GMT is een projectgroep ingesteld die de analyse
verder uitwerkt en met verbetervoorstellen gaat komen. De nader uitgewerkte
verbetervoorstellen zullen voor de zomer beschikbaar zijn. Vooruitlopend hierop
worden beheersmaatregelen getroffen om verdere financiële overschrijdingen te
voorkomen.
Overige subfuncties in
hoofdfunctie 2 Verkeer, Vervoer en
Waterstaat.
Het
nadeel op de subfunctie 210.3 Straatreiniging
wordt grotendeels gecompenseerd door voordelen op de subfuncties 210.9 Overige derden (wegen, straten en
pleinen) en 221.1 havens, grachten en
waterwegen.
Subf. 210.9 Overige derden Voordeel: € 394.899
Het
betreft hier kosten en opbrengsten van werkzaamheden die in opdracht van derden
worden uitgevoerd op het terrein van aanleg en onderhoud van wegen, straten en
pleinen.
De
opbrengsten zijn hier achtergebleven bij de begroting. Dit geldt echter in nog
veel sterkere mate voor de kosten, waardoor een positief resultaat op de
begroting is ontstaan.
De
werkzaamheden voor derden zijn overigens wel ‘rendabel’ in die zin dat baten en
lasten met elkaar in evenwicht zijn. De begroting zal echter moeten worden
aangepast aan het werkelijke niveau van de werken voor derden.
Subf. 221.1 Havens, grachten
en waterwegen Voordeel € 325.589
Als
gevolg van de aanstaande overdracht van taken op het gebied van
oppervlaktewaterbeheer van de Gemeente Delft aan het Hoogheemraadschap zijn
taken geminimaliseerd. Als gevolg hiervan zijn kosten van onderhoud e.d. lager
dan begroot. Er bestaat nog geen duidelijkheid over de termijn van overdracht,
verdeling van taken en verantwoordelijkheden en budgetten.
Subf. 310.0 Straatmarkten Nadeel € 87.695
Dit
betreft de exploitatie van diverse markten, waaronder de uitgifte van
marktplaatsen, toezicht, beheer en onderhoud van voorzieningen op de markten.
Er
zijn extra kosten (€ 38.000) gemaakt in verband met de aanstaande herinrichting
van de markt en voor het onderhoud van voorzieningen op de markt (bijv. stroomvoorziening).
Deze voorzieningen zijn verouderd; met investeren is gewacht op de
herinrichting van de markt.
De
inkomsten zijn te hoog begroot, ca € 49.000, hier moet nog een administratieve
correctie van € 36.000 toegepast worden..
Subf. 310.3 Exploitatie
verhuurde eigendommen. Nadeel € 350.506
Betreft
exploitatiesaldi van gemeentelijke eigendommen die niet voor de openbare dienst
bestemd zijn. De panden zijn in beheer bij het vakteam Grond.
Het nadeel op deze subfunctie is ontstaan omdat de
doorberekening van de beleidsmedewerkers conform de Vastgoednota
(besluitvorming 2001) ten laste van deze subfunctie is gebracht maar nog niet
verwerkt is in de begroting. Voor de begroting 2003 is dit wel gebeurd. Het
project legionella van het vakteam BOZ is overschreden (€ 21.343).
Subf. 420.1
Openbaar basisonderwijs Voordeel
€ 215.720
De
hogere salariskosten ad € 375.000 en hogere storting in de reserves ad €
370.000 worden gecompenseerd door hogere inkomsten van het rijk. In 2002 zijn
extra uitgaven
(€
80.000) gedaan voor huur van tijdelijke huisvestingsvoorzieningen voor de
Omnibus en de Freinetschool.
Er
ontstond in 2002, tengevolge van vertragingen bij bouwprojecten, een voordeel
op de kapitaallasten van € 145.000. Daar staat tegenover dat extra huurkosten
(€ 35.000) zijn gemaakt voor het onderbrengen van het bestuurskantoor openbaar
onderwijs in het gebouw aan de Buitenhofdreef. Deze kosten zijn verrekend met
de reserves van het openbaar onderwijs. Door de herziene taxaties komen de
kosten voor onroerendzaakbelasting structureel
€
20.000 hoger uit.
Aan
de batenkant is de hogere subsidie zichtbaar wegens gestegen salariskosten en
de invoering van het budget voor ontwikkeling en ondersteuning.
Subf. 560.0
Openbaar Groen. Nadeel: € 315.625
Alle
werkzaamheden in de groene gemeentelijke openbare ruimte vallen binnen deze
subfunctie
De overschrijding is deels te wijten aan de storm
van afgelopen najaar waarbij na de storm twee tot drie weken opgeruimd moest
worden. Er is extra materieel ingehuurd om de bomen te verwijderen. Er is in
het jaar 2002 een extra storting geweest in het kledingfonds. Deze storting
viel hoger uit omdat er in de afgelopen twee jaar geen storting heeft plaatsgevonden.
Tenslotte is een deel van de overschrijding te wijten aan het feit dat er in
2002 meer uren zijn besteed aan ‘indirect productieve’ onderwerpen zoals
overleggen, cursussen en trainingen.
Subf. 560.6
Recreatieve voorzieningen. Nadeel € 365.095
Dit
betreft de subsidie voor kindertuinen, vogel en egelopvang, en daarnaast het
budget voor onderhoud en beheer van de kinderboerderijen en de waterspeeltuinen
Korftlaan en Tanthof.
Het budget van groen is overschreden met € 279.886.
Voor ca. €190.000 is dit het gevolg van extra inzet van personeel. Dit hing
samen met personele problemen op de kinderboerderijen. Ook zijn de
openstellingstijden van de kinderboerderijen verruimd. De begrote inkomsten ad
€ 140.000, uit voornamelijk huren en pachten, zijn elders in de jaarrekening
verantwoord.
Subf. 610.1
Algemene bijstandswet (Abw). Voordeel: € 1.259.225
Op
deze functie staan de baten en lasten in het kader van de verlening van
periodieke bijstand. De bekostiging van de Abw loopt ten dele via het Fonds
Werk en Inkomen (FWI)
Het
positieve resultaat betreft het resultaat dat in de jaarrekening 2001 gemeld is
als nog te ontvangen in 2002.
Het
resultaat van 2002 is € 68.157 negatief. Hiervoor heeft een onttrekking uit de
vereveningsreserve Werk en Inkomen plaats gevonden, waardoor het resultaat
zoals in deze jaarrekening gepresenteerd, volledig betrekking heeft op 2001.
Subf. 620.3
Maatschappelijke voorzieningen Voordeel € 401.665
Betreft de maatschappelijke opvang via
instellingen voor dak- en thuislozen, zwerfjongeren en vrouwen.
.
Het overschot op deze subfunctie betreft een van het
Rijk ontvangen doeluitkering voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg.
Dit budget wordt overgeheveld naar 2003.
Subf. 620.7
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) Nadeel € 827.724
In
bovenstaand nadelig resultaat is een foutieve boeking verwerkt, waardoor het
werkelijke nadeel € 746.000 had moeten zijn. Dit exploitatietekort over 2002
wordt veroorzaakt door de groei in het aantal toegekende en uitstaande voorzieningen.
Deze groei heeft zich in de afgelopen jaren voltrokken maar komt nu in de
exploitatie explosief tot uiting.
Dit
komt enerzijds door de toenemende vergrijzing en het feit dat steeds meer
burgers goed op de hoogte zijn van wetgeving en regelingen. Daar komt nog bij
dat in Delft een beperkt aanbod van aanleunwoningen en anderszins aangepaste
woningen bestaat, wat extra druk geeft op de WVG in de vorm van aanvragen voor
woonvoorzieningen.
Voorts
is de nota ‘stand van zaken WVG’ uit 2000 niet meerjarig in de begroting
verwerkt.
Daarin
werd op basis van verwachte groeicijfers toen al geconcludeerd dat de
WVG-uitgaven hoger moesten worden geraamd en dat een onttrekking aan de reserve
nodig werd. In de nota werd het tekort over 2002 geprognosticeerd op
€
417.000 bij een groeicijfer van de hulpmiddelen van 8 – 10 %. In werkelijkheid
komt dit groeicijfer uit op 17/18 % waarmee het grotere tekort wordt verklaard.
Tot
en met 2001 konden voor- en nadelen van de WVG jaarexploitaties nog worden
verrekend met de reserve WVG. In de reserve WVG zit nog een bedrag van € 99.000
dat kan worden aangewend om het negatieve resultaat 2002 gedeeltelijk op te
vangen. Wij stellen voor het restant van het tekort ten laste van de algemene
middelen te brengen.
In
2003 zal een beleidsnota worden aangeboden, waarin op het perspectief van de
WVG wordt ingegaan. Duidelijk is in ieder geval dat de reserve WVG met de
overschrijding in 2003 is uitgeput en de ruimte voor nieuw beleid beperkt is.
Functie 721
Afvalverwijdering en –verwerking. Nadeel: € 781.474
Dit
nadeel wordt verrekend met de reserve Afvalverwerking, zodat het geen onderdeel
is van het resultaat op deze hoofdfunctie (zie grafiek).
Het
grootste deel van het nadeel wordt verklaard door extra inhuur van personeel
van derden. De ruimte in het personeelsbudget (vacatureruimte) was onvoldoende
om dit op te vangen. De extra inhuur is o.a. noodzakelijk geweest door een
hoger dan geraamd ziekteverzuim en vereiste vorming en opleiding. Daarnaast is
extra personeel ingehuurd voor inzameling van grof vuil bij de ondergrondse
containers, en de aanscherping van de arbo-normen voor huisvuilbeladers. Ook
kosten van brandstof en onderhoud zijn hoger uitgevallen dan begroot.
Uit
de analyse van het resultaat is gebleken dat de begroting op onderdelen moet
worden bijgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor de raming van kosten en
opbrengsten van werken voor derden en aangeleverd afval op het overlaadstation.
Daarnaast
behoeft het beheersen van planning, uitvoering en budgetten verbetering. In dat
kader zal ook de managementinformatievoorziening (zowel personeel als
financieel) worden verbeterd en worden toegesneden op de verschillende
managementniveaus. De begrotingssystematiek – met als zwaartepunt de
doorbelasting van apparaatskosten en overhead naar de verschillende producten
van de reiniging – zal inzichtelijk gemaakt worden, zodat het management beter
in staat is financiële informatie ‘te lezen’ en voor sturing en beheersing te
gebruiken.
Bij
functie 210 wordt de door het Gemeentelijk Management Team
ingestelde projectgroep vermeld, die deze analyse verder uitwerkt en op elk van
de boven genoemde onderdelen met verbetervoorstellen gaat komen. Deze
verbetervoorstellen zijn voor de zomer beschikbaar. Alle aandacht is er op
gericht om verdere financiële overschrijdingen te voorkomen.
Wij
handhaven bij dit alles ons, in de Zomernota 2003 geformuleerde, uitgangspunt
dat verdere bovennominale tariefstijgingen voor de reiniging achterwege moeten
blijven. De ruimte daarvoor is in de afgelopen jaren reeds benut. Dat betekent
dat de oplossingen vooralsnog worden gezocht in een betere beheersing binnen de
kaders van de bestaande begroting.
Subf. 722.9
Overige derden. Voordeel: € 213.682
Dit
betreft het uitvoeren van werkzaamheden voor derden in de vorm van het
aansluiten van percelen op het rioleringssysteem en ledigen van vet- en
beerputten.
Hier
is sprake van een soortgelijke situatie als op de subfunctie 210.9 Overige derden (wegen, straten en pleinen). De opbrengsten zijn
achtergebleven bij de begroting, doordat er minder rioolaansluitingen zijn
aangelegd dan geraamd. De kosten zijn echter nog sterker achtergebleven,
waardoor een positief resultaat op de begroting is ontstaan. De werkzaamheden
voor derden zijn ook hier wel ‘rendabel’ in die zin dat baten en lasten met
elkaar in evenwicht zijn.
Subf. 723.0
Milieuverontreiniging. Voordeel: € 196.636
Deze
subfunctie betreft beleid en uitvoering binnen het thema Milieu.
De
onderschrijding van het budget wordt veroorzaakt door personele onderbezetting.
Inhuur van personeel heeft de onderbezetting niet volledig gecompenseerd.
Uitzondering hierop vormt het onderdeel Bodem. Hier is sprake van een
overschrijding omdat meer adviezen moesten worden opgesteld dan voorzien
(o.a.vanwege wettelijke verplichtingen).
Subf. 724.0
Begraafplaatsen en lijkbezorging Voordeel: € 121.425
Extra
baten worden ontvangen uit de afkoop van het onderhoud aan graven door
nabestaanden. In 2002 is daarop een voordeel ontstaan. Overigens was dit ook in
de rekening 2001 het geval.
Daarnaast
was sprake van een overschrijding van de lasten, deels door correcties van
kostenplaatsen en deels door een inhaalslag betreffende achterstallig onderhoud
van de begraafplaatsen.
In
de beleidsnota ‘kostendekkend begraven’, die in de loop van 2003 zal
verschijnen, zullen kosten en baten, en bijgevolg de hoogte van de leges, structureel
tegen het licht worden gehouden.
822.0 Bouwen
en Wonen Voordeel € 197.771
Bouwtoezicht
en monumenten heeft hogere baten (bouwleges) gerealiseerd doordat meer grotere
bouwprojecten in 2002 zijn uitgevoerd dan waarmee rekening is gehouden. Tegenover
deze extra opbrengsten staan ook hogere lasten op deze subfunctie.
Vanwege
de grootschalige aanpak van het bouwproject Zuidpoort is de beoordeling van
constructies en toetsing aan het Bouwbesluit uitbesteed.
Tevens
is vanwege vertrek van eigen personeel tijdelijk een externe kracht
aangetrokken.
Voor
het toezicht openbare ruimte is een formatieplaats is door een begrotingsfout
op een andere subfunctie begroot. De werkelijke uren zijn echter wel op
subfunctie 822.0 geboekt, waardoor er een overschrijding van de kosten is
ontstaan. Daarnaast is tijdelijk een medewerker ingehuurd voor het wegwerken
van achterstanden.
De grootste componenten van het voordeel van deze
hoofdfunctie zijn: het financieringsresultaat, de gemeentelijke belastingen,
het gemeentefonds, beheerskosten, bedrijfsvoorziening, kapitaallasten en
kostenplaatsen. Aangezien elders in dit hoofdstuk van het financieel
verslag op het gemeentefonds en
belastingen wordt ingegaan, is de toelichting op die voordelen hier summier
gehouden.
911.0
Financiering exploitatie algemeen Nadeel € 381.688
Diverse voor- en nadelen veroorzaken het
financieringsresultaat. De voordelen zijn ontstaan door: intensief
cashmanagement door te profiteren van een lage rentestand en het sturen op het
nulsaldo (€ 1,3 miljoen), de rente op de Escrowrekening (€ 0,1 miljoen) en de
rente bouwfondsgelden (€ 0,3 miljoen).
De nadelen betreffen het toerekenen van marktrente
in plaats van omslagrente aan bepaalde exploitaties (€ 0,9 miljoen), hogere
rente op het eigen vermogen (€ 0,9 miljoen), herfinanciering van geldleningen
(€ 0,3 miljoen).
920.0
Belastingen Voordeel € 3.438.499
De
opbrengsten van de OZB zijn € 3,6 miljoen hoger dan geraamd. In dit voordeel
zit een bedrag van € 0,8 miljoen dat betrekking heeft op 2001. Daarnaast zijn
er voordelen op kwijtscheldingen OZB (€ 0,1 miljoen), reclamebelasting (€ 0,1
miljoen) en de Zalmsnip (€ 0,1 miljoen). Een nadeel van € 0,5 miljoen is
ontstaan door lagere bijdragen van WOZ-afnemers.
921.0 Algemene
uitkering Gemeentefonds Voordeel
€ 2.538.602
€ 1,9 miljoen van het voordeel betreft de ontvangen
nacalculatie van het accres over het
jaar 2001. € 0,7 miljoen betreft de
hogere uitkering 2002 uit het gemeentefonds conform de septembercirculaire
2002. In de maartcirculaire 2003 is – op basis van nacalculatie – ook nog
sprake van een voordeel van € 360.000 dat betrekking heeft op 2002. Omdat dit
voordeel bekend werd na afsluiting van het boekjaar, zal dit voordeel in de
jaarrekening 2003 worden verantwoord.
922.1 Stelpost
nominale ontwikkelingen Voordeel € 264.226
Op
deze stelpost is een nabetaling vanuit het gemeentefonds opgenomen, die bestemd
is voor compensatie van prijs- en loonstijgingen in de gemeentebegroting. In
2002 is er, om technische redenen, vanaf gezien dit bedrag via een
begrotingswijziging toe te delen aan de diverse kostenplaatsen en
kostendragers. Het voordeel kan gezien worden als compensatie van prijs- en
loonverschillen in de begroting
922.4
Doorberekening beheerskosten Nadeel € 199.668
Het
nadeel op deze functie betreft een taakstelling voor het vakteam ICT, in de
begroting 2002 opgenomen om het aansluitverschil te compenseren en te
realiseren via maatwerk-werkzaamheden. De capaciteit van ICT is in 2002
nagenoeg volledig ingezet voor standaard - taken. Voor het verwerven van baten
via maatwerk was geen capaciteit beschikbaar geweest, zodat deze taakstelling
niet is gehaald.
922.6
Voorziening bedrijfsvoering Voordeel
€ 689.964
In
het jaar 2002 is geen beroep gedaan op dit budget, maar het is aangehouden om
als dekking te dienen voor overschrijdingen in de begroting als gevolg van
overschrijdingen in de bedrijfsvoeringsfeer. (zie hierna onder 990.0 Saldi
kostenplaatsen)
922.7 Stelpost
kapitaallasten schoolgebouwen Voordeel € 349.448
Door
temporisatie van geplande investeringen in schoolgebouwen is er een voordeel op
deze functie ontstaan.
922.8 Stelpost
kapitaallasten Nadeel € 721.704
Op
deze subfunctie was in de begroting een bedrag van € 522.000 geraamd voor
kapitaallasten van categorie 1 investeringen. Door temporisatie van de
investeringen is er een voordeel ontstaan van € 253.000.
Bij
de Zomernota 2003-2006 is in de jaarkolom 2002 een meevaller opgenomen van €
975.000 voor het vermoedelijke voordeel op de kapitaallasten voor het totale
gemeentelijk investeringsvolume. Deze meevaller is hier geraamd, maar er staan
op deze begrotingspost geen werkelijke baten tegenover, zodat als resultaat per
saldo een nadeel resteert van € 722.000. Dit nadeel moet echter geplaatst
worden in relatie tot de voordelen op de kapitaalslasten, die op de subfuncties
zijn verantwoord.
990.0 Saldi kostenplaatsen Nadeel € 1.402.378
Op
de kostenplaats Huisvesting is een nadeel ontstaan van € 401.000, voornamelijk
als gevolg van dubbele lasten (Hooikade
30, Zuiderstraat, Marshallaan en Meisjeshuis). Verder waren er hogere lasten
voor OZB, aflossing en rente lening Torenhove (niet begroot), aanpassing balie
en fietsenstalling Torenhove en kosten voor onderhoud en verzekering.
Op
de kostenplaats Facilitaire Dienstverlening is een nadeel van € 876.000
verantwoord. Dit betreft onvoorziene kosten wegens een niet gerealiseerde
detachering van een voormalig personeelslid (€ 60.000), een niet gerealiseerde
taakstelling en hogere bureaukosten (samen € 160.000). Daarnaast zijn er
overschrijdingen op personeelskosten, postbezorging, en reprokosten (totaal €
128.000). De kosten van mobiele telefonie zijn in 2002 nog niet doorbelast naar
de vakteams. (€ 151.000.).
Bij
het vakteam Huisvesting Services en Middelen (HSM) is bij de reorganisatie te
weinig budget (o.a. voor bodes) meegekomen, waardoor het vakteam kampt met
bovenformatieve kosten (€ 181.000); inhuur van extern personeel bij ziekte en
zwangerschapsverlof ( € 130.000). Bij het vakteam Juridische Zaken (JZ) is de
achterstand weggewerkt van terugvorderingszaken, kamer II (€ 66.000).
Tenslotte
staan op de kostenplaatsen twee inkomstenstelposten geraamd. De eerste betreft
een stelpost ( € 134.134)van het vakteam Civiel, waarvan de herkomst te maken
heeft met een aansluitverschil van voorgaande jaren en waarop geen inkomsten
zijn gerealiseerd. De tweede betreft een stelpost van Stadsbeheer (€ 141.000)
voor een bezuinigingstaakstelling om de werkzaamheden voor derden kostendekkend
te maken. Uit onderzoek is gebleken, dat de ramingen voor werken voor derden
wel een positief resultaat opleveren, maar de omvang van de werkzaamheden veel
minder zijn dan wordt geraamd. Tegenover de nadelen van deze twee stelposten
staan een voordeel van € 152.994, zijnde verschillen, die betrekking hebben op
voorgaande jaren.
Wordt het totaal aan personeelslasten in de analyse
meegenomen, dan is € 70 miljoen uitgegeven. Naast de salarissen gaat het om de
lasten van interim-management, inhuur, werving en selectie en vorming en
opleiding.
Bekostiging van deze zaken vindt vaak plaats in de
loop van het jaar vanuit niet uitgegeven personeelsbudget of uit andere
budgetten (bijvoorbeeld projectbudgetten en kredieten).
Het totaal van de personeelslasten is als volgt
samengesteld:
Personeelskosten |
*
€ 1 mln. |
Salarissen |
57,7
|
Interim-management |
1,0 |
Inhuur overig personeel |
9,7 |
Werving en selectie |
0,7 |
Vorming en opleiding |
1,4 |
Totaal |
70,5 |
Voor de salarissen van het gemeentelijk apparaat is
in totaal € 60 mln. begroot. In 2002 is op deze post per saldo € 57,5 mln.
uitgegeven aan salarissen.
De lagere uitgaven ad € 2,5 mln. op de post
salarissen worden in hoofdzaak veroorzaakt door vacatures. In 2001 was het
resultaat op salarissen overigens
€ 4,2 miljoen positief.
Uit de analyse blijkt dat als gevolg van de nieuwe
CAO en stijging van vooral de pensioenpremies de werkelijke personeelslasten
ruim € 1 mln. hoger uitvallen dan geraamd in de begroting 2002. Het
premiebedrag is met 1,5% meer gestegen dan geraamd. Van de verlaging van de
WAO-premie is 0,5 % daarbij niet meegerekend omdat deze conform besluit van het
College van B en W is ingezet voor reïntegratiebeleid.
Er is dus, evenals in 2001, sprake van een negatief
verschil. In principe is dit incidenteel omdat in de volgende gemeentefondscirculaires
de premiestijging weer gecompenseerd behoort te worden. Of er voldoende
compensatie wordt ontvangen, kan pas op langere termijn worden beoordeeld in
verband met de wijze van nacalculatie in het gemeentefonds.
Conform de Zomernota 2003-2006 is op grond van de
meicirculaire 2002
€ 236.000 opgenomen voor nominale ontwikkelingen
binnen het personeelsbudget op de stelpost nominale ontwikkelingen. Deze
stelpost is in 2002 niet verdeeld over de personeelsbudgetten van de
verschillende sectoren Het achterblijven van de compensatie is geheel ten laste
gekomen van de personeelsbudgetten van de sectoren. De stelpost wordt in 2003
structureel ingezet voor het oplossen van voornamelijk personele knelpunten.
In 2002 is voor inhuur van personeel en
interim-management in totaal € 10,7 miljoen uitgegeven. Dat is 16% van de
totale personeelskosten. In totaal is hieraan in 2001 € 10,3 miljoen
uitgegeven.
Bij interim-management is ten opzichte van 2001 een
daling te zien van € 0,7 miljoen. Dat betekent dat de stijging geheel
veroorzaakt wordt door het inhuren van overig personeel. Bij
een aantal vakteams is sprake geweest van problemen in de personele
organisatie, waardoor voor de gemeente als geheel per saldo de kosten ‘inhuur
derden’ ten opzichte van 2001 zijn gestegen, dit betreft m.n. vakteams TOR en Burgerzaken/publieksbalie. Voor een
aantal andere vakteams (bijv. vakteam Financiën) is sprake geweest van een
aanmerkelijke kostendaling.
In 2002 zijn door het GMT maatregelen genomen om het
inhuren van personeel beter te beheersen door vooraf de noodzaak daarvan te
toetsen. Het college maakt ook voor 2003 met het gemeentelijk managementteam
nadere afspraken over het ook via tussentijdse rapportages kunnen monitoren van
de uitputting van personeelsbudgetten en de gepleegde inhuur van derden. Van
belang is daarbij onderscheid te maken naar wat als reguliere inhuur beschouwd
moet worden (bijvoorbeeld in verband met seizoensarbeid), respectievelijk waar
inhuur van derden te maken heeft met probleemsituaties.
Het handhaven van de kwaliteit van de
dienstverlening, de politieke actualiteit en de krapte op de arbeidsmarkt
zullen ook de komende jaren de afweging om al of niet aanvullende personele
capaciteit in te huren beïnvloeden. Het blijft een dure, maar soms
onvermijdelijke oplossing. Om die redenen moet er steeds een goede afweging
gemaakt worden tussen noodzaak en kosten, waarbij ook de risico’s worden
betrokken.
Eén van de maatregelen voor het verder terugdringen
van ínhuur derden betreft de in 2003 door het college ingestelde interne
inleenpool voor interim personeel (Delft Interim Management: DIM)’. Deze
inleenpool voor de Delftse organisatie zal zich vooral manifesteren op het vlak
van interim-management en projectleiderschap, en zal dus zeker een positieve
werking hebben op de inhuur voor deze segmenten. Een groot deel van de inhuur
betreft echter uitvoerende medewerkers (zoals reinigingsmedewerkers en
parkeerwachters); op dit terrein zal de invloed van DIM gering zijn.
In 2002 is € 968.000 uitgegeven aan
interim-management. Ter vergelijking: in 2001 was dit € 1,7 miljoen. 80% van de
uitgaven in 2002 komt voor rekening van de clusters Wijk- en Stadszaken en
Publiekszaken.
Uit de bijna halvering van
de uitgaven voor interim-management zou voorzichtig kunnen worden geconcludeerd dat de organisatie voor wat betreft het
management in rustiger water terecht is gekomen. Er is in een aantal gevallen
bijvoorbeeld bewust gekozen voor interne interim-vervanging door een andere
manager in plaats van externe inhuur.
Het inhuren van personeel voor de gemeentelijke
organisatie heeft € 9,7 miljoen gekost. Dat is € 1 miljoen meer dan in 2001. In
dit bedrag is opgenomen zowel de inhuur voor regulier werk als de inhuur ten
behoeve van incidentele projecten.
De inzet van inhuur in de organisatie kan voor
2002 globaal in drie delen worden onderscheiden:
a) Een
groot deel van de totale inhuur komt voor rekening van twee grote
opdrachtgevers (samen ruim € 3,2 miljoen), te weten de vakteams Reiniging en
Toezicht Openbare Ruimte.
b) Een
vijftal vakteams heeft om (hierna nader toegelichte redenen) fors ingehuurd
(samen € 3,3 miljoen). Dat is ruim een derde van het totaal.
c) En
het resterende deel van de totale inhuur is verspreid over de overige 43
vakteams in de organisatie.
Dit is als volgt verdeeld over de gemeentelijke
sectoren en vakteams:
bedragen x € 1.000 |
|
|
inhuur overig personeel |
2001 |
2002 |
Reiniging |
1.555 |
1.710 |
TOR |
616 |
1.512 |
WIZ |
977 |
1.070 |
Grond |
10 |
709 |
Belastingen |
378 |
600 |
Burgerzaken/Publiekszaken |
73 |
405 |
Financiën |
1.146 |
510 |
overige vakteams |
3.852 |
3.158 |
totaal |
8.607 |
9.674 |
In 2001 is met betrekking tot het inhuren van
personele capaciteit al de aparte positie aangegeven van de Reiniging en het
Toezicht Openbare Ruimte (TOR). Deze positie doet zich onverminderd gelden in
2002.
Inhuur van personeel bij TOR vloeit voort uit de
Verbeteragenda Parkeren. Op grond hiervan zijn inmiddels 15,5 formatieplaatsen
extra toegekend die voorlopig zijn bezet door uitzendkrachten. De werving voor
vaste medewerkers loopt.
Bij de uitvoerende diensten van Stadsbeheer, in het
bijzonder de Reiniging, is inhuur een normaal onderdeel van de bedrijfsvoering,
noodzakelijk om de continuïteit in de dienstverlening te garanderen en om piekbelasting
op te vangen. Dit is onderdeel van de exploitatieopzet van de reiniging, inhuur
behoort dan niet te leiden tot extra kosten voor de gemeente. In 2002 was
inhuur noodzakelijk door vacatures, additionele incidentele werkzaamheden en
extra inzet voor wijkgericht werken. Per saldo is er daardoor meer dan normaal
gebruikelijk aan extra personeel ingehuurd.
Bij de overige grotere opdrachtgevers om aanvullend
personeel in te huren zijn belangrijke oorzaken geweest:
Ø het
inhuren van expertise (bijv. taxateurs voor taxaties op grond van de WOZ, de
projectleider verzelfstandiging openbaar onderwijs, adviseurs en projectleiders
voor het vakteam Grond);
Ø hoog
ziekteverzuim en andere uitval (zie vakteam Burgerzaken/Publieksbalie);
Ø veel
en soms moeilijk te vervullen vacatures (bijv. vakteam Financiën) of een
combinatie van factoren.
Waar mogelijk en nuttig wordt gestreefd naar het in
dienst nemen van eigen medewerkers. Zo is aan de hand van de nota “Bepalen op
eigen kracht”, in 2002 besloten om de taxaties voor de WOZ voortaan in eigen
beheer door eigen medewerkers te laten verrichten in plaats van door ingehuurde
taxateurs. In 2003 moet deze koerswijziging vruchten afwerpen.
Waar vacatures echter moeilijk te vervullen zijn,
zal inhuur toch de continuïteit en de kwaliteit van de bedrijfsvoering moeten
garanderen.
v
Bij
vakteam WIZ was het
totale bedrag van de inhuur bij de sector WIZ ruim
€ 1 miljoen. Een fors deel van de inhuur is besteed aan de interims bij vakteam
Nieuwe Klanten, adjunct sectorhoofd en WVG. Verder was m.n. een aantal functies
in de uitvoeringscapaciteit van de productgroep Inkomen niet ingevuld. Tevens
is externe expertise ingehuurd t.b.v. de Pilot INK. Voor een groot deel wordt
de inhuur echter gecompenseerd door de onderbesteding op kostenplaats.
v
Bij
vakteam Grond is niet bij het vakteam aanwezige expertise ingehuurd te weten
een adviseur voor het vastgoedbeleid, een projectleider voor een specifieke
grondexploitatie, en een adviseur voor de administratieve organisatie.
Daarnaast was inhuur nodig wegens langdurige afwezigheid. De extra kosten van
deze inhuur komen niet ten laste van het rekeningsresultaat.
v
Bij
Belastingen gaat het zoals aangegeven om taxateurs voor de Waardering Wet
Onroerende Zaken (WOZ). Hiervoor is een krediet beschikbaar. Tot nu toe werd de
taxatie beschouwd als een incidentele taak, die eens per 3 jaar moest worden
uitgevoerd. Daarom werd hiervoor personeel ingehuurd. Inmiddels is besloten om
zelf taxateurs in dienst te nemen.
v
Bij
vakteam Burgerzaken/de Publieksbalie lag het verzuim door ziekte en andere
uitval boven de 20%. Om de dienstverlening te garanderen is extra personeel
ingehuurd. Het als incidenteel te beschouwen nadeel voor het rekeningsresultaat
is verantwoord op de desbetreffende subfunctie. Inmiddels zijn maatregelen
getroffen in de nota Handen en Voeten 2 om te voorkomen dat deze situatie
opnieuw ontstaat.
v
Bij
vakteam Financiën is al enige jaren sprake van moeilijk te vervullen vacatures.
Ondanks de grote inspanning om mensen te werven is de bezetting van het vakteam
nog steeds niet op peil. Om de dienstverlening wel op peil te houden zijn extra
medewerkers ingehuurd. In 2003 zullen er nieuwe inspanningen gedaan moeten
worden om de basisformatie op orde te krijgen. Het nadeel van de hoge kosten
aan inhuur is onderdeel van het rekeningsresultaat (verantwoord op de
subfunctie ‘kostenplaatsen’).
In het totaal is aan werving en selectie € 669.000
uitgegeven in 2002. Dat is ruim 1% van de loonsom. Er zijn ca. 160 wervingen
geweest.
Aan vorming en opleiding is in totaal € 1.419.000
uitgegeven. Daarbij zijn de uren van de cursisten en de kosten van de ondersteunende
facilitaire eenheid (vakteam P&O) niet meegerekend. De uitgaven voor
vorming en opleiding bedragen circa 2,5% van de loonsom en stijgen daarmee uit
boven de gewenste norm van 2%. Verdeeld over de organisatie ziet het beeld van
de inzet van middelen voor vorming en opleiding er als volgt uit:
Cluster |
Rekening 2002 In Euro |
Aantal medewerkers |
Gemiddeld per medewerker |
Centrale staf |
13.000 |
36 |
361 |
Facilitair |
251.000 |
311 |
807 |
Wijk-/ Stads-zaken |
337.000 |
155 |
2174 |
Publiekszaken |
204.000 |
421 |
484 |
Bedrijven |
385.000 |
538 |
715 |
GMT/Programma’s en Projecten |
3.000 |
2 |
1500 |
Centraal v en o |
226.000 |
|
|
Totaal |
1.419.000 |
1463 |
969 |
Deze verdeling zegt op zich nog niets over de
gerichte inzet van de middelen. Het laat wel zien dat er verspreid door de hele
organisatie geld wordt uitgegeven aan vorming en opleiding van medewerkers. De
middelen hiervoor komen overigens niet uitsluitend uit het personeelsbudget,
maar ook uit projectbudgetten.
De mutaties ten gevolge van
de mei- en septembercirculaire 2002 zijn verwerkt in het rekeningsresultaat
2002. Het totale toegelichte verschil ten opzichte van de begroting 2002
bedraagt € 2.538.602.
De verklaring ten opzichte van de begroting
bestaat uit de volgende onderdelen:
Uitkering 2002
Begrote algemene uitkering o.b.v.
septembercirculaire €
84.312.000
Totale opbrengst 2002 (incl.
behoedzaamheidreserve) €
84.974.450
Verschil € 662.450
Nacalculatie 2001 € 1.876.152
Dit verschil betreft de
ontvangen nacalculatie van het accres over het jaar 2001. De structurele
doorwerking van deze positieve nacalculatie is in de meicirculaire 2002
verwerkt in de begroting voor de jaren 2002 t/m 2006.
Het bedrag dat in 2002 als
nacalculatie 2001 is ontvangen, is niet meegenomen in een begrotingswijziging,
waardoor genoemd voordeel in het rekeningsresultaat is begrepen.
Een deel van de gemeentefondsuitkering wordt
door het rijk voorzichtigheidshalve geblokkeerd, door middel van de
behoedzaamheidreserve.
Als er namelijk op rijksniveau sprake zou
zijn van onderuitputting zouden gemeenten verkregen inkomsten uit het
gemeentefonds weer deels moeten restitueren. In de totale opbrengst 2002 is de
behoedzaamheidreserve als volgt meegenomen:
Begrote behoedzaamheidsreserve 2002 €
453.800
Werkelijk behoedzaamheidsreserve 2002 € 453.800
Verschil € 0
De behoedzaamheidreserve is voor 2002 op €
453.800 in de begroting opgenomen. De verwachting in de septembercirculaire
2002 was dat de behoedzaamheidreserve volledig zou worden uitgekeerd. Op de
datum van het afsluiten van het boekingsjaar 2002 is echter rondom de
behoedzaamheidreserve nog geen duidelijkheid gegeven door het Ministerie van
Binnenlandse Zaken of dit inderdaad plaats zal vinden.Om deze reden wordt
alleen het begrote bedrag van € 453.800 als verwachte uitkering ten gunste van
het resultaat 2002 toegerekend.
In de maartcirculaire 2003 is bekend
geworden, dat de behoedzaamheidsreserve over 2002 alsnog geheel zal worden
uitgekeerd. Dit betekent dat circa € 1,0 miljoen ten gunste van het
rekeningsresultaat 2003 zal komen. Daarnaast blijkt het accres voor 2002 ook
nog iets gunstiger uit te vallen, een voordeel € 6 ton dat in de rekening 2003
als incidenteel voordeel verwerkt zal worden.
Onder
de gemeentelijke belastingen vallen de heffingen van de gemeente, die algemeen
aanwendbaar zijn, te weten: de opbrengsten Onroerendzaakbelasting (OZB), de
toeristenbelasting, de reclamebelasting alsmede de lasten van de zgn. Zalmsnip.
De
opbrengsten van de OZB zijn aanmerkelijk hoger dan begroot. Met betrekking tot
de haren tot en met 2001 bedraagt de extra opbrengst € 850.000 en voor 2002 € 2.710.000 (dit is
excl. kwijtschelding ). De totale meeropbrengst is dus
€
3.570.000.
De grote verschillen hebben vooral te maken met de
vaststelling van de begrotingsbedragen en de relatie met het tarievenbeleid.
Zoals bekend is bij de nieuwe WOZ - ronde (ingaande
begrotingsjaar 2001) ten aanzien van de begroting ook uitgegaan van een te laag
totaal volume ( totale economische waarde).Hieronder ziet u een specificatie
van de OZB – opbrengst in 2002:
Bedragen: 2001 extra opgelegd: €
787.000
2001 minder
vermindering - 63.000
2002 (verwachte)
opbrengst - 19.593.000
2002 (verwachte)
verminderingen -
676.000
2002 oninbaar -
157.000
2002 overig -
10.000
Totaal: € 19.600.000
Begroting
- 16.024.318
Meeropbrengst € 3.576.222
Kwijtscheldingen 311.000
Totaal OZB rekeningjaar 2002: € 3.265.222
In
2002 is er een bedrag van € 170.000 minder aan OZB kwijtgescholden, dan waar in
de begroting rekening mee is gehouden. Gelet op de in de afgelopen jaren
genomen maatregelen (automatische kwijtschelding, meer publiciteit enz) mag er
van worden uitgegaan dat de doelgroep thans optimaal wordt/is bereikt.
Aan
de andere kant is er door langdurige zieke medewerkers meer dan voorheen een
beroep gedaan op externe krachten. Hierdoor zijn de personeelslasten
overschreden met € 22.000. Het voordeel over 2002 bedraagt derhalve
€
148.000.
Ten
aanzien van de uitgaven is er een voordeel van € 570.000. Daar staat aan de
opbrengstenkant een nadeel tegenover van € 810.000, te weten € 540.000 lagere
bijdrage afnemers van de WOZ-informatie en € 270.000 wegens het niet
onttrekking van een bedrag uit de Voorziening ‘Bepalen op eigen kracht’.
Ten
aanzien van de Toeristenbelasting is een te hoog bedrag in de begroting
opgenomen (€ 308.000,-). Volgens de besluitvorming had er € 295.000 begroot
moeten worden. Van dit bedrag is € 282.286 gerealiseerd.
Omdat
er in 2002 een extra controle heeft plaatsgevonden op de Toeristenbelasting
heeft er een overschrijding plaatsgevonden van de perceptiekosten met € 6.500.
Gelet op de afgesproken storting in het Toeristenfonds van € 295.000 is er per
saldo sprake van een nadeel van
€
32.000.
Zoals
ieder jaar geeft de uitbetaling van de zogenaamde. Zalmsnip een voordeel ten
opzichte van de uitkering van het Rijk. In 2002 bedraagt het voordeel
€
136.000.
In
2002 heeft er een inhaalslag plaatsgevonden ten aanzien van de
reclamebelasting.
Zowel
de aanslagen 2000, 2001 als 2002 zijn in de loop van het jaar verzonden. Omdat
in de oorspronkelijke begroting slechts rekening is gehouden met één
belastingjaar is er een eenmalig voordeel gerealiseerd van € 163.000. Daartegenover staat dat voor de inhaalslag
meer gebruik is gemaakt dan gepland van externe inhuur voor enerzijds de
inventarisatie van de gegevens en anderzijds voor de afhandeling van de bezwaarschriften.
Dit resulteert in een eenmalig nadeel op de uitvoeringskosten van € 39.000.
Met
ingang van 2003 worden de bezwaarschriften binnen de bestaande formatie (voor
deze werkzaamheden uitgebreid met 0,5 Fte) afgehandeld.
Totaal
voordeel reclamebelasting: € 122.000.
In
dit onderdeel van het Jaarverslag 2002 wordt ingegaan op een aantal specifieke
reserves. Hierbij wordt zoveel mogelijk de volgorde van de Zomernota 2002-2005
gevolgd.
Deze
reserve is in 1999 ingesteld en evenals in voorgaande jaren in 2002 gevoed door
baten van het energiebedrijf Eneco en het waterleidingbedrijf Europoort. In
2002 is, inclusief rentebijschrijving, € 1,6 miljoen aan de reserve toegevoegd.
Tot en met 2002 is het incidenteel nieuw beleid (€ 454.000) uit deze reserve
betaald. Vanaf 2003 wordt het incidenteel beleid gedekt vanuit een daartoe
gereserveerd deel uit de Algemene Reserve, waarvan de rente à 5% ten gunste gebracht
wordt van de lopende uitgaven.Deze reservering is in 2000 ontstaan door uit de
reserve EZH (zie aldaar) € 8,35 miljoen af te zonderen.
Daarnaast
is, evenals in voorgaande jaren, geld aan de reserve onttrokken voor
activiteiten in het kader van Delft Kennisstad (€ 204.000); Milieu Technologie
(€
159.000); energiebesparing (€ 204.000), bijdragen aan de reserve Toerisme en
het project cultuurbereik ( € 99.000).Het saldo van de Reserve Nutswinsten
bedraagt aan het einde van het dienstjaar 2002 € 2,2 miljoen.
Delft
heeft zijn aandelen Bouwfonds Nederlandse Gemeenten eind 1999 verkocht. Totale
opbrengst € 12.950.000 (ƒ 28,5
miljoen), te ontvangen in 3 tranches:
a)
€
6.448.515,50 per 21/02/2000 (50%)
b)
€
3.224.257,75 per 02/01/2003 (25%)
c)
€
3.224.257,75 per 04/01/2005 (25%).
De
rentes op de uitgestelde bedragen worden jaarlijks betaald.
Het
gemeentebestuur heeft eind 1999 bepaald dat ca de helft van de totale opbrengst
gereserveerd zou worden voor een belegging om de begrotingseffecten van het
wegvallend jaarlijks dividend te compenseren.
De
restantopbrengst wordt ingebracht in het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Nederlandse gemeenten. Delft heeft daarin een bedrag van € 6,5 miljoen gestort.
Er zijn zes projecten aangewezen voor laagrentende leningen uit dit
stimuleringsfonds:
1.
De
Delfgaauwse Weije
2.
Plukkebol
3.
Parking
BV
4.
Mondriaan
5.
Ipse
6.
Gezondheidscentrum
Voor de twee eerstgenoemde projecten zijn in 2001
laagrentende leningen verstrekt, voor het derde project heeft dat
plaatsgevonden in het verantwoordingsjaar 2002. De voorbereidingen voor de
overige drie projecten zijn nog gaande.
In
2000 zijn de aandelen EZH verkocht. De eerste tranche van de verkoop heeft per
saldo € 60,5 miljoen opgeleverd. Hiervan is € 8,35 miljoen afgezonderd en in de
algemene reserve gestort als compensatie voor het vervallen dividend. De
gemeenteraad heeft via de EZH-campagne budgetten toegekend aan dertig
(hoofd-)projecten. De besteding van de reserve EZH loopt gelijk op met de
realisatie van deze veelal meerjarige EZH-projecten.
Aan
het begin van het jaar 2002 bedroeg het saldo van deze reserve nog ruim
€ 29 miljoen. Er werd in 2002 € 0,9 miljoen
aan rente bijgeschreven en per saldo € 3,0 miljoen bijgedragen aan projecten.
Voor een specificatie van deze projecten verwijzen wij u naar de staat
“Reserves en Voorzieningen 2002” in boek 3 van deze jaarrekening. Het
resterende saldo van de Reserve Opbrengst verkoop EZH bedraagt per 31 december
2002 nog bijna € 27 miljoen.
Vanwege
de eis van het Rijk dat alle SV-gelden per 31 december 2004 moeten zijn besteed
of verplicht, moet Delft de onderschrijdingen van de laatste jaren verder
terugbrengen door het in de MRSV opgenomen programma daadwerkelijk te
voltooien. In 2002 is daarvoor een aantal maatregelen doorgevoerd, die in de op
19 december 2002 vastgestelde MRSV 2003 – 2004 tot uiting zijn gekomen. In deze
MRSV zijn daarnaast geen nieuwe accenten gelegd in vergelijking met voorgaande
jaren. Naast de actualisatie van lopende ‘gebieden en projecten’ is voor de
subsidies het ingezette beleid gehandhaafd en is opnieuw prioriteit gegeven aan
de bouw van nieuwe buurtaccommodaties, aan herstructurering en bevordering van
de leefbaarheid (Minervaplein, Genestetstraat, wijkbudgetten, diverse
herinrichtingen en enkele reserveringen voor herstructureringsplannen) en aan
de vormgeving van het brede schoolconcept. In totaal is in de periode 2002 t/m
2004 ruim € 9,3 miljoen voor SV -
uitgaven uitgetrokken en per 31 december 2004 komt de ‘kasreserve
stadsvernieuwing’ volgens de raming op een tekort uit van ca. € 1,2 miljoen.
Dit tekort zal vervolgens worden gefinancierd vanuit de MR-ISV.
Het
restant saldo van de ‘Reserve Stadsvernieuwing’ (SV-fonds) bedraagt per
31-12-2002 circa € 4,7 miljoen. Aan de reserve is in 2002 bijna € 3 miljoen
onttrokken. De onderschrijding van de SV- uitgaven en inkomsten (in het
boekjaar 2001 nog ruim € 800.000,-) is hiermee drastisch teruggebracht, en wel
tot circa € 300.000,-. Dat het saldo van de reserve per 31 december 2002 circa
€ 0,2 miljoen hoger is dan op grond van de begroting kon worden verwacht, komt
naast iets tegenvallende inkomsten (rente/ prijscompensatie) vooral door de,
ten opzichte van de begroting, iets minder snelle realisatie van de
buurt-accommodaties, minder snelle afboeking van subsidies dan verwacht
(verplichtingen 2002 worden afgeboekt in 2003) en door de onverwachte
vertraging van de herstructureringsplannen voor Die Delfgaauwse Weye (DDW).
Daarnaast waren er lagere inkomsten in het Doelengebied en enkele kleinere
tegenvallers (post herstructurering en leefbaarheid). De lagere uitgaven zijn
echter geen meevaller, want ze schuiven door naar de jaren 2003 en 2004. Voor
de reserveringen voor DDW zal het college zich beraden of een heroverweging
nodig is in het kader van de eind 2003 vast te stellen MRSV 2004.
Sinds
begin 2001 ontvangt de Gemeente Delft van de Provincie Zuid Holland zogenaamde
ISV - voorschotten. In totaal komt naast de kasreserve volgens de raming over
de periode 2002-2004 ongeveer € 15,3 miljoen ter beschikking voor de uitvoering
van het Delftse ISV-programma. Dit is inclusief de geplande verhoging van het
ISV - budget als gevolg van nog over te dragen Wbb - gelden voor de ‘ISV
-bodemsaneringmodule’ ad circa € 5,9 miljoen. Over deze overdracht is echter
nog geen overeenstemming bereikt, wat een groot risico voor de raming en voor
de voortgang van ISV - projecten (onder andere Zuidpoort en Oostsingel) kan
inhouden.
Via
jaarlijks door de Raad vastgestelde Meerjarenramingen Investeringsbudget
Stedelijke Vernieuwing (MR - ISV) worden de gemeentelijke ISV - gelden
verdeeld. De meest recente, de MR - ISV 2002-2004 is op 19 december 2002 door
de Raad vastgesteld.
In
deze raming zijn rond het thema ‘economie’ bijdragen opgenomen voor de
ontwikkeling van het TU - gebied, bedrijvensubsidie, revitalisering en
verduurzaming van het gebied Schie - oevers, het geplande Aardewerkcentrum, de
te realiseren Stadshal en voor het zogenaamde Twinningcentre.
Rond
het thema ‘mobiliteit’ zijn bijdragen voor de autoluwe binnenstad en de
herinrichting van de Markt opgenomen. Het themaprogramma ‘wonen’ behelst vervolgens
reserveringen voor een voortzetting van SV - subsidies, een bijdrage voor
herstructurering en leefbaarheid, voorbereidingskosten en een reservering voor
de financiering van het tekort van de MRSV.
Het
programma Water en Ecologie en Bodem - en Geluidssaneringen ISV zijn posten uit
het themaprogramma ‘duurzaamheid’. Het themaprogramma ‘leefbaarheid’ tenslotte,
bevat reserveringen voor het ingezette bouwtraject voor nieuwe
buurtaccommodaties, fysieke maatregelen in het kader van veiligheid, sporthallen/
sportzalen, enkele sport- en spelvoorzieningen, verplaatsing van scholen in het
kader van het brede schoolconcept, service- en informatiepunten en bijdragen
voor het Provinciaal Stedenbeleid (PSB).
Rekening
houdend met de verplichtingen van het ISV-programma 2002-2005 komt de
‘kasreserve stedelijke vernieuwing’ (ISV - fonds) per 31 december 2004 volgens
de raming op een gering negatief saldo uit
(€ 353.000,-). Om te meten in hoeverre de ISV -doelstellingen worden
bereikt, is in 2002 de (inhoudelijke en procesmatige) ISV monitor opnieuw
geactualiseerd. Dit heeft geleid tot een aantal aandachtspunten voor het
resterend ISV-tijdvak (t/m 2004), die in de raming zijn verwerkt.
Het
restant saldo van de ‘reserve stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) bedraagt per
31-12-2002 circa € 2,9 miljoen en is dus lager dan eind 2001 nog het geval was
(circa € 3,5 miljoen). Aan de reserve is in 2002 ruim € 0,64 miljoen
onttrokken.
Het
tempo van de uitgaven is in 2002 achtergebleven op de begrotingsraming: totaal
is € 2.7 miljoen minder besteed dan het begrote bedrag van € 4.2 miljoen. Dit
komt vooral omdat de in uitvoering zijnde ISV - projecten over de gehele linie
(met uitzondering van de bijdrage aan de Brede School) met aanmerkelijk lagere
uitgaven konden volstaan. Deels doordat andere dekkingsbronnen eerst zijn
benut, deels doordat projecten door uiteenlopende oorzaken niet volgens
planning in uitvoering kwamen of konden komen.
Ook
aan de inkomstenkant is sprake van een grote onderschrijding, circa
€
1,8 miljoen hetgeen wordt veroorzaakt doordat geplande inkomsten zoals
Wbb-gelden, de gemeentelijke bijdrage en de geraamde PSB - gelden nog niet
binnenkwamen. Per saldo is er sprake van een onderschrijding van de begroting
met bijna € 0,9 miljoen, waardoor de begrote onttrekking uit de reserve met dit
bedrag kon worden verlaagd.
De
ISV - ramingen krijgen meer het karakter van een langdurige reservering als de
uitgaven voor een aantal projecten doorschuiven tot buiten de lopende
planningstermijn van 2000 t/m 2004. Omdat dit de effectiviteit van het ISV -
beleid niet ten goede komt, zal het college zich in het kader van de MR - ISV
2004 beraden of heroverweging van dit soort reserveringen nodig is.
Daarnaast
zullen de in 2002 niet gerealiseerde inkomsten in 2003 en 2004 alsnog worden
geraamd.
Delft
geeft hoge prioriteit aan de wijkaanpak. In de afgelopen jaren zijn
wijkbeschrijvingen en wijkplannen geproduceerd. De wijkplannen zijn vertaald in
wijkprogramma’s. Sluitstuk van de wijkplancyclus is het budgetteren van de
wijkprogramma’s en het voteren van benodigde gelden. Op deze wijze zijn
budgetten naar wijken gedecentraliseerd ter bevordering van de leefbaarheid in
de wijken, waarbij bewoners en instellingen een grote mate van invloed, dan wel
zeggenschap hebben over de besteding van die budgetten.
Het
totaal van de zeven wijkbudgetten wordt de wijkreserve genoemd. Deze
wijkreserve wordt gevoed met € 908.000 per jaar, bestaande uit € 363.000 uit de
post herstructurering en leefbaarheid uit de meerjarenraming Stadsvernieuwing
en € 545.000 uit het jaarlijkse raamkrediet openbare ruimte MRSA. Hiertoe is in
de gemeenteraad van 29 maart 2001 besloten.
Het resterende saldo van de Wijkreserve bedraagt per 31 december 2002 nog €
625.000.
De gekozen wijze van financieren geldt
voor drie jaar. Na twee jaar zou een evaluatie van de werking van de
wijkbudgetten plaats vinden.
Voor
het verloop deze reserve wordt u verwezen naar het Meerjarenprogramma
Grondzaken 2003 – 2006. Daarin wordt verantwoording afgelegd over
grondexploitaties en ontwikkelingen, die de exploitaties beïnvloeden. De hoogte
van de Algemene Reserve Grondbedrijf bedraagt per 31 december
2002
€
4.6 miljoen.
De hoogte van de reserve
Parkeervoorzieningen per ultimo 2002 bedraagt
€ 5.6 miljoen. De gevolgen
van de exploitatie van de parkeergarage, van de groeiende omvang van het
vergunningparkeren en ook van de exploitatie van de Zuidpoort- en later de
Koepoortgarage zullen pas in latere jaren zichtbaar worden. In 2003 zal een
nieuw financieel rekenmodel voor het parkeerfonds worden geïntroduceerd die het
mogelijk maakt een betrouwbare inschatting te maken van het verloop van de hoogte
van het parkeerfonds tot 2034. Er zal steeds kritisch moeten worden bekeken
welke projecten op dit fonds mogen drukken.
Op
deze reserve worden de kosten verantwoord die de gemeente maakt in het kader
van het uitvoeren van de Delf Kennisstad Strategie. In de reserve Delft
Kennisstad wordt jaarlijks € 2 ton gestort ten laste van de Reserve
Nutswinsten. De voornaamste uitgaven in 2002 waren:
·
Aan
ICT-projecten (Computers in het onderwijs, Sensor Competence centre Delft en
iCiT) is uitgegeven een bedrag van ruim € 85.000.
·
Personeelskosten
Delft Kennisstad € 30.000.
·
Diverse
(stimulering)subsidies voor een bedrag van ruim € 70.000 (Stichting Delft
Kennisstad, Project Nieuwe bedrijvigheid en Technologiedag).
De hoogte van de Reserve
Delft Kennisstad bedraagt per 31 december 2002
€ 461.000.
Op
deze reserve worden de kosten verantwoord die de gemeente maakt om de
economische structuur van Delft te beïnvloeden.
Grote
projecten/ beleidsthema’s die hieruit zijn gedekt zijn de projectontwikkeling
van en een reservering voor het Delfts Aardewerk Centrum, het flankerend
detailhandelsbeleid (centrum managementactiviteiten, kosten propositie Vermeer,
startsubsidie Stichting Promotie Delft) en de dekking van de kosten voor de
(internationale) acquisitie (bedrijfsinformatiesysteem Zwaan, bijdrage aan de
WFIA / Israël Office Delft). Het saldo is geheel opgenomen in lopende
verplichtingen. Het saldo van de Reserve Economisch Structuurfonds bedraagt aan
het einde van het dienstjaar 2002 € 611.000.
In
2002 heeft de gemeente in samenwerking met Railinfrabeheer (inmiddels samen met Railned en de Railverkeersleiding
opgegaan in ProRail) gewerkt aan de
Planstudie voor de spoortunnel in combinatie met de gebiedsontwikkeling van de
Spoorzone. Dit zal in 2003 leiden tot de bepaling van de financiële
haalbaarheid van het project. Daarvan maakt de gemeentelijke bijdrage van €
45,4 miljoen onverkort onderdeel uit, naast bijdragen van Rijkswege (MIT en VROM)
en het stadsgewest Haaglanden. De bijdrage van ‘marktpartijen’ zal ook pas in
2003 vastgesteld worden. Een consortium van NS Vastgoed en Ballast Nedam is
gevraagd een bod uit te brengen.
De
negatieve stand van de voorziening Spoorzone wordt in 2003 gecorrigeerd door
dit ten laste te brengen van het medio 2002 gevoteerde kapitaalkrediet voor de
ontwikkeling van de Spoorzone.
In
de Zomernota 2002 –2005 is een aantal ontwikkelingen geschetst dat de
financiële positie van de gemeente kan beïnvloeden. In de volgorde van genoemde
Zomernota wordt hieronder over de stand van zaken rond deze risico’s
gerapporteerd. Aan het einde van deze paragraaf zijn enkele nieuwe risico’s
opgenomen.
Het
nieuw ingerichte Stationsplein is medio 2000 in gebruik genomen. De
doorlooptijd van dit gesubsidieerde project was langer dan oorspronkelijk
voorzien. Om deze reden en andere exogene omstandigheden zijn de oorspronkelijk
begrote kosten ruim overschreden.
In
juli 2001 is het eindverantwoordingsverslag bij het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat ingediend, terwijl nogmaals om toekenning van aanvullende subsidie
is verzocht.
Op grond van de ingediende einddeclaratie heeft de
subsidiegever eind 2001 aanvullende subsidie toegekend. Naar de mening van de
Gemeente was deze te laag vastgesteld, tegen de hoogte van de aanvullende
subsidie dan ook bezwaar is ingediend. Sinds februari 2003 is bekend dat dit
bezwaar is afgewezen, daarom is de Gemeente op dit moment bezig met de
voorbereiding van een juridische procedure (beroep). Als aan het nog in te
dienen beroep in volle omvang tegemoet wordt gekomen, kan Delft rekenen op een
extra aanvullende subsidie ad € 0,239 miljoen en restitutie van rentekosten ad
€ 0,434 miljoen. Thans bedraagt de overschrijding van het krediet voor het
Stationsplein
€ 0,4 miljoen.
Het
zogenaamde Hoogovenpand in Zuidpoort (waar nu onder meer supermarkt C 1000 is gehuisvest)
zal herontwikkeld worden tot een mediatheek, bestaande uit: bibliotheek,
kunstuitleen en discotheek.
Het
gaat hier om een bouwproject dat in opdracht van de gemeente wordt uitgevoerd,
waarbij sprake is van de gebruikelijke risico’s, zoals een tegenvallende
aanbesteding en onvoorzien meerwerk.
Met
de Staat zijn gesprekken gaande over het terugvorderen van sanerings-kosten van
het Braatterrein (Hooikade/Zuideinde) en de voormalige gasfabriek aan de
Zuidwal.
De
staat stelt voor beide locaties één schikkingsbedrag voor, waarvan een gedeelte
gedekt kan worden uit een in de MRSV gereserveerd bedrag voor de afhandeling
van de claim van de Braat - locatie. Voor de rest (€ 0,3 miljoen) van het
bedrag moet nog dekking worden gevonden.
Hierover
zijn in 2002 afspraken gemaakt, zodat er geen risico meer is.
De
daadwerkelijke canons zijn gebaseerd op de marktrente en die is lager dan de
omslagrente van de begroting. Daarnaast worden beheerskosten niet doorberekend
in de canon. Bij elkaar zorgt dat er voor dat het erfpachtbedrijf verlies
maakt.
In
2003 zal de nota Erfpacht worden gepresenteerd. Vooruitlopend op deze nota is
in het Meerjaren Programma Grond (MPG) 2002-2005 aangegeven dat er vanuit de
algemene reserve van het Grondbedrijf een bedrag van € 1,0 miljoen vrijgemaakt
wordt ter dekking van het jaarlijks nadelige exploitatieresultaat.
Dit
risico is geheel tot nul gereduceerd. In die zin, dat is afgesproken op welke
wijze het beschikbaar gestelde krediet nog zal worden aangewend. Ook is een
aantal bezuinigingen in het plan doorgevoerd en is een aantal onderdelen ten
laste van het jaarlijks onderhoud gebracht. Onder andere is ruimte gecreëerd
voor de urnenmuur, die meer kost dan werd geraamd. Voor de gebouwen
(ontvangstruimte, aula en wellicht een crematorium) wordt een nieuw krediet
aangevraagd. Hierin wordt een klein onderdeel van het oorspronkelijke renovatiekrediet
opgenomen, voor het opknappen van de ruimte rondom de gebouwen .
In
2002 is geen tekort aan kinderopvangplaatsen opgetreden. Enerzijds wordt dit
verklaard doordat de verwachte toename
uitbleef en anderzijds doordat de algemeen toegankelijke plaatsen als
achtervang hebben gefungeerd. Een knelpunt dat wel is blijven bestaan betreft
het verschil in de hoogte van de subsidie van het Rijk ten opzichte van de
inkoopprijzen van de kindercentra. Hiervoor is nog geen oplossing gevonden. Het
verschil bedraagt € 21.625.
De
speciale regelingen, zoals de Flexibele kinderopvang, zijn intussen opgeheven
en met terugwerkende kracht tot april 2001 ondergebracht in de algemeen
toegankelijke plaatsen.
De
kosten van het Praktijkleercentrum zijn in 2002 opgenomen in het contract met
het Mondriaan College. De financiering daarvan was in 2002 dekkend. Bij de VAVO
is conform verwachting een overschrijding van het budget opgetreden. Deze
overschrijding is gecompenseerd vanuit de beschikbare middelen Volwassen
Educatie
Voor
een aantal projecten uit 1999 is uiteindelijk in 2002 een negatieve
ESF-beschikking afgegeven. Dat betekent dat de gemeente Delft ontvangen
ESF-bijdragen moest terugbetalen. Deze bedragen zijn ten laste van de egalisatiereserve
Integratie gebracht. Gezien de perikelen rondom ESF is besloten in 2002 niet
opnieuw ESF-gelden aan te vragen.
Om
budgettair neutraal uit te komen met het inkomensdeel van het Fonds Werk en
Inkomen zou het aantal bijstandsgerechtigden in 2002 met 165 cliënten moeten
dalen en in 2003 met 25 (gemiddeld 95 cliënten per jaar). In 2002 is het aantal
bijstandsgerechtigden, onder invloed van de economische laagconjunctuur, echter
gestegen met ongeveer 90 klanten. Het budget is op deze macro-ontwikkeling wel
aangepast, maar voor de gemeente Delft niet evenredig gestegen. Hierdoor is er
in 2002 een tekort ontstaan van ruim€ 68.000.
De
voorgenomen fusie van de GGD Delfland met de GGD West-Holland per
1
januari 2002 van kracht te worden, is uiteindelijk per 1 juni 2002 doorgegaan.
Deze
latere ingangsdatum plus de overheveling vanuit 2001 van incidenteel budget van
€ 53.000, specifiek ten behoeve van de incidentele fusiekosten GGD, hebben
ervoor gezorgd dat de door de GGD opgevoerde incidentele fusiekosten volledig
uit de in de begroting 2002 voor GGD beschikbaar gestelde middelen konden
worden gedekt.
In
de Zomernota 2001-2004 is het voornemen geuit de WVG-indicatiestelling per 1
januari 2001 bij het RIO onder te brengen. Dat is nog niet gebeurd. Het
integratieproces verloopt enigszins moeizaam, temeer omdat de aangesloten
gemeenten hierin op één lijn moeten komen. Bestuurlijk is in ieder geval de
wens uitgesproken, het hele proces van aanvraag tot en met advies bij het RIO
onder te brengen. Er wordt ook nog nagedacht over de creatie van gemeentelijke
zorgloketten, waarin meerdere voorzieningen worden aangeboden.
Recent
is een plan van aanpak opgesteld om het integratieplan in gang te zetten. Er
komt een bedrijfsplan en een sociaal plan voor het RIO–nieuwe stijl. Er wordt
een subsidieaanvraag in het kader van het project Robuuste RIO’s ingediend.
Bovenstaande
ontwikkelingen vragen veel aandacht, sturing en begeleiding. Er zal hierbij
sprake zijn van financiële risico’s onder andere oplopende
integratiekosten. De jaarrekening 2000
van RIO sluit met een tekort, dat ook doorwerkt op de begroting 2001 en
volgende jaren. De oorzaak van dit tekort ligt vooral in de CAO-ontwikkeling.
De
oude brandweerkazerne wordt vervangen door nieuwbouw, waarbij de kazerne samen
met een commercieel kantoor wordt ondergebracht in één pand. Dit commercieel
kantoor wordt ontwikkeld door een projectontwikkelaar. Gelet op de stagnerende
markt voor kantoren is er een risico voor de afzetmogelijkheden voor de
commerciële kantoren en aldus een risico met betrekking tot de start van de
bouw van de brandweerkazerne.
Uitstel
van de bouw van de kazerne heeft financiële gevolgen. Hierbij valt te denken
aan stijging van de bouwkosten van de kazerne, aanvullende voorzieningen van de
tijdelijke huisvesting kazerne en rentederving van grondopbrengsten commercieel
kantoor. Overigens geeft uitstel van de bouw ook een voordeel in de vorm van
lagere kapitaallasten.
Voor
het uitvoeren van het ISV-bodemprogramma heeft Delft bij de provincie
Zuid-Holland € 7,39 miljoen aangevraagd. Hiervan is door de provincie € 3,19
miljoen toegezegd.
De sanering
van de Zuidwal is in gang gezet. De kosten die met deze sanering samenhangen
bedragen circa € 4,25 miljoen. Deze sanering wordt voorgefinancierd door de
gemeente Delft. De gemeente loopt hierdoor een financieel risico van € 1,06
miljoen op deze sanering. Aan de provincie is gevraagd het ontbrekende bedrag
alsnog toe te kennen door middel van voorfinanciering ('bestuurlijk gebonden
bedrag') (€ 7,39-€ 3,19 miljoen).
Hierover
is nog geen uitsluitsel te geven. Als de provincie geen extra middelen toezegt,
kan de sanering op de locatie Oostsingel niet uit ISV-middelen bekostigd
worden.
De
bodemonderzoeken die in het ISV-programma opgenomen zijn worden wel uitgevoerd
(€ 190.000), omdat de resultaten van deze onderzoeken nodig zijn om de
ISV-aanvraag voor de volgende periode te kunnen onderbouwen. Het risico
bestaat, dat de ISV doelstellingen uit het Delfts Ontwikkelingsprogramma door
ontoereikende middelen niet gehaald kunnen worden.
De exploitatiebegroting 2003 sluit met een nadelig
saldo (€ 395.000); 2004 en 2005 met een voordelig saldo. Hoewel in de
meerjarenbegroting geen expliciet taakstellingsrisico wordt opgenomen is er
natuurlijk wel degelijk sprake van risico. Met name de bedrijfsresultaten van
de in 2002 nog sterk verliesgevende bedrijven Metaal & Montage en Grafisch
kunnen lager uitkomen.
Het betreft hier het boeterisico op `Uitvoering
Begeleid Werken` over 2000 en 2001 (maximaal risico: € 550.000; zie nota ‘Zicht
op CombiWerk). In het kader van de verantwoording aan het ministerie (IWI) is
door dossieropbouw een aanzienlijke risicoreductie tot stand gebracht. Wij
schatten het risico nu in op
€ 100.000. Ter minimalisering van mogelijke
toekomstige boetes zijn adequate maatregelen genomen. Dit risico wordt afgedekt
in de exploitatiebegroting.
Met
een aantal personeelsleden is in de afgelopen jaren een arbeidsconflict
ontstaan, waarover wordt onderhandeld. Hier zullen waarschijnlijk financiële
verplichtingen uit voortvloeien. Bedragen kunnen in dit stadium nog niet worden
geschat.
Arbeidsgeschillen met niet ambtelijke medewerkers
worden afgedekt in de exploitatiebegroting.
De
gemeente subsidieert circa vijftien grote geprofessionaliseerde instellingen om
activiteiten of diensten in deze stad te verrichten op de terreinen van
maatschappelijke zorg en welzijn, cultuur, onderwijs. Het personeel van die
instellingen valt onder verschillende CAO's: welzijn, zorg, onderwijs. Het
lijkt erop dat de ontwikkeling van de CAO's en dus de loonkostenstijging van de
instellingen geen gelijke tred houdt met de trendmatige stijging, die dat de
gemeente bij subsidies hanteert. Overigens is dit in eerste aanleg een probleem
voor de desbetreffende instellingen, het gemeentelijk principe voor indexering
van subsidies is, dat wijzigingen in loon - en prijsaanpassingen niet hoger
zijn dan die voor de gemeentelijke organisatie.
De
gemeente heeft een vordering ingesteld op de Belastingdienst betreffende BTW
die betrekking heeft op indirecte kosten en investeringen.
Het
betreft BTW over de jaren 1996 tot en met 2001 die de gemeente eerder (ten
onrechte) niet had teruggevorderd. Het totaalbedrag van deze claim bedraagt
ruim € 1,5 miljoen.
De
uitkomst van deze claim is overigens onzeker; de gesprekken met de Belastingdienst
hierover lopen nog. Als de claim geheel of gedeeltelijk wordt gehonoreerd
levert dit een voordeel op, omdat deze vordering niet in de boeken is
verantwoord. Er is hier dus sprake van een positief
risico.
Ook
over 2002 moet de BTW over indirecte kosten en investeringen overigens nog
worden teruggevorderd. Hiermee is naar schatting een bedrag gemoeid van
maximaal € 400.000.
De
Gemeente Delft heeft ook een vordering van € 250.000 op de Belastingdienst voor
BTW over investeringen in het zwembad Kerkpolder. Deze vordering is ontstaan in
1999 en nog ingesteld door de toenmalige dienst WOC. Deze vordering staat
overigens wel in de boeken. Als de Belastingdienst besluit om deze vordering
geheel of gedeeltelijk af te wijzen, ontstaat dus een nadeel.
Het
is de verwachting dat de Belastingdienst in de loop van 2003 tot een uitspraak
komt en dat de bovenbeschreven vorderingen dan dus kunnen worden afgewikkeld.
Eventuele voor- of nadelen zullen dan worden opgenomen in de jaarrekening 2003.
In
2002 zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van het BTW
Compensatiefonds per 1 januari 2003. Met ingang van het jaar 2004 zal de
Algemene Uitkering van het Gemeentefonds worden verlaagd. In de komende jaren
zal blijken wat het effect is van het BTW Compensatiefonds voor de exploitatie
van de Gemeente Delft. Thans wordt ingeschat dat het risico ligt tussen een
voordeel van € 200.000 en een nadeel van € 200.000.
Evenals
in de jaarrekening 2001 is een bedrag via de noemer ‘Onderhanden werk’ ten
laste van de exploitatie 2002 en investeringskredieten gebracht (in het totaal
€ 2,6 miljoen). Daarbij is geen gebruik
gemaakt van de systematiek van de reguliere budgetoverhevelingen, zoals die
jaarlijks aan het einde van het dienstjaar plaats vindt. De tot en met 2002
gevolgde methode van het volboeken van budgetten met ‘onderhanden werk’ loopt
daardoor niet via een begrotingswijziging (budgetrecht van de gemeenteraad)
maar via de balans. Een ander bezwaar is dat de exploitatie en kredieten ten
onrechte en/of te vroeg worden belast, wat leidt tot te hoge kapitaallasten.
De
accountant heeft bij de controle van de jaarrekening 2001 geadviseerd voor de
boekingsmethodiek van ‘onderhanden werk’ een andere en meer zuivere methodiek
te ontwikkelen. Door werkdruk in relatie tot capaciteitsgebrek is er in 2002
nog geen nieuwe systematiek uitgewerkt. Bij de jaarrekening 2003 moet de
budgetoverheveling van onderhanden werk via de reguliere budgetoverheveling
onderbouwd plaats vinden en via de jaarrekening en een begrotingswijziging
worden geformaliseerd.
De
toelichting op subfunctie 620.7 Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) geeft
aan, dat door de groei in het aantal toegekende en uitstaande voorzieningen.een
fors exploitatietekort wordt veroorzaakt.
De
reserve WVG is nu ook uitgeput. Voor de Programmabegroting 2004 zullen nadere
keuzes aangaande het voorzieningenniveau in relatie tot de daarvoor beschikbare
budgetten gemaakt moeten worden.
In
lijn van het Treasurystatuut is, evenals voorgaande jaren, het treasuryberaad
in 2002 elk kwartaal bijeengekomen. In het treasuryberaad vond afstemming
plaats over het te voeren financieringsbeleid en over de transacties die volgen
uit de uitvoering van dat beleid. Het treasuryberaad droeg tevens zorg voor
informatievoorziening naar College en Raad.
In
2002 heeft een 12-tal mutaties plaatsgevonden in de portefeuille van uitgeleende
gelden (u/g, vooral aan woningcorporaties) en een 10-tal mutaties in de
portefeuille van opgenomen geldleningen (o/g).
De mutaties kunnen als
volgt worden weergeven:
In
het boekjaar zijn geen middelen uitgezet. Wel is voor een totaalbedrag van
€
42 miljoen aan nieuwe leningen opgenomen. Rekening houdend met de vervroegde
aflossing van dure leningen en ontvangen aflossingen uit de u/g portefeuille,
is per saldo in 2002 een financieringsbehoefte ontstaan van circa
€
1,5 miljoen.
De
modaliteiten van de aangetrokken leningen zijn volledig afgestemd op het
risicoprofiel van de gemeente.
Door
herschikking van de o/g portefeuille is de gewogen gemiddelde rente gedaald
naar 6,29% ( 2001: 6,95%). De gewogen gemiddelde rente van de u/g portefeuille
is eveneens gedaald, en wel naar 6,50% (2001: 7,04%).
In
2002 heeft slechts één renteconversie plaatsgevonden vanuit de o/g
portefeuille. In de u/g portefeuille zijn acht renteconversies geaccepteerd.
De
samenstelling van de portefeuille per ultimo boekjaar wordt onderstaand
weergeven:
Zoals
in paragraaf 3 is vermeld, is 96,89% van de u/g portefeuille uitgezet bij de
Delftse woningcorporaties met een garantie van het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW). Deze portefeuille vindt zijn oorsprong in het begin van de
jaren negentig toen de gemeente nog een directe financieringsfunctie had en
deze
functie werd gezien als ‘behorend tot de publieke taak’ van de gemeente.
Halverwege de jaren negentig werd deze directe financieringsfunctie beëindigd
en zijn er geen nieuwe leningen meer verstrekt aan de Delftse corporaties.
In
2002 nam de portefeuille verder af. Ook in de komende jaren zal door
aflossingen deze portefeuille geleidelijk in omvang afnemen.
De
onder WSW-garantie verstrekte leningen aan de Delftse corporaties kunnen worden
beschouwd als zeer kredietwaardig. De rating van het WSW is “triple A”. Naast
deze corporatieportefeuille heeft de gemeente een lening uitstaan bij de
Nederlandse Waterschapsbank (NWB). Met een omvang van € 6,8 miljoen vormt deze
geldlening 3,09% van de totale portefeuille uitstaande gelden. Aangezien de NWB
een AAA-rating heeft, is deze geldlening eveneens zeer kredietwaardig en is er
sprake van ‘prudent beheer’ van deze middelen. De overige 0,02% betreft vrij
oude leningen die destijds werden verstrekt op grond van de publieke taak van
de gemeente.
Het
treasurystatuut voorziet in de mogelijkheid om derivaten te gebruiken voor
risicobeperkende doeleinden. De gemeente beschikte in 2002 niet over
derivatenlijnen bij financiële
instellingen. In 2002 zijn geen derivaten gebruikt.
De
wet FiDO hanteert twee normen voor het beheersen van renterisico, te weten de
renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Over beide normen wordt in deze paragraaf
gerapporteerd.
Onderstaande
tabel geeft inzicht in hoe het renterisico dat in 2002 op de vaste schuld werd
gelopen, zich verhoudt met de norm zoals die wordt voorgeschreven door de wet
FiDO (‘modelstaat B’). Er zijn twee berekeningswijzen opgenomen: de wijze zoals
de provincie Zuid-Holland die in haar circulaire beschrijft en de wijze zoals
de gemeente Delft die voorstaat.
Deze
tabel laat zien dat Delft volgens beide zienswijzen ruim onder de wettelijke
norm is gebleven in 2002. De wet FiDO hanteert als norm 20% van de bruto vaste
schuld op 1 januari van het betreffende jaar. Wordt de berekeningswijze zoals
de gemeente Delft die zelf voorstaat gehanteerd, dan is de ruimte onder de norm
in 2002 zelfs 47%.
Om
het renterisico op de vlottende schuld te beheersen hanteert de wet FiDO een
kasgeldlimiet. In 2002 is aan het einde van elk kwartaal de liquiditeitspositie
en de daarop van toepassing zijnde kasgeldlimiet gerapporteerd aan de provincie
Zuid-Holland. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de rapportages
uit 2002.
De
tabel laat zien dat Delft in de eerste drie kwartalen van 2002 ruim onder de
kasgeldlimiet bleef. In het vierde kwartaal zat Delft tegen de kasgeldlimiet
aan.
De
renterisico-rapportage zoals de wet FiDO die strikt voorschrijft, is in
essentie ‘terugkijkend’ van aard. Vanwege het besef dat een renterisiconorm
alleen betekenisvol kan zijn als het vizier ook op de toekomst wordt gericht,
houdt Delft het risicoprofiel van de portefeuilles nauwlettend in de gaten.
In
onderstaand figuur wordt inzicht gegeven in het renterisicoprofiel van de
portefeuilles.
De
grafiek laat zien dat de bedragen voor aflossing en netto renteherziening in
Delft in de komende jaren onder de renterisiconorm conform FiDO zullen blijven.
Er is de komende jaren ruimte om de renterisico’s die voorkomen uit de
vermogensbehoefte van investeringen, te kunnen dragen. Bij alle transacties in
2002 werd gestreefd naar verbetering van het risicoprofiel van de
leningen-portefeuille.
Hoewel
de afwijking van de rekeningscijfers 2002 ten opzichte van de begrotingscijfers
2002 per saldo zeer gering is (0,3%), resulteren verscheidene afzonderlijke
subfuncties nog in aanzienlijke afwijkingen. Dit betekent, dat de beheersing
van de middelen, en daarmee de budgetdiscipline nog voor verbetering vatbaar
is.
De
informatievoorziening is in de loop van 2002 verbeterd o.a. door middel van de
periodieke beheersrapportages. Er zijn duidelijk nog leemtes in de
managementinformatievoorziening. De ‘voorspellende waarde’ van de periodieke
rapportages is voor verbetering vatbaar, vooral ook omdat verplichtingen in de
organisatie niet overal consequent worden vastgelegd. In de loop van 2003 zal
hier verder aandacht aan worden besteed, waarbij ook een vorm van
periode-afsluiting van de financiële administratie wordt betrokken.
De
meeste over- en onderschrijdingen in deze jaarrekening hebben een incidenteel
karakter. Daar waar sprake is van structurele afwijkingen of afwijkingen met
een gemengd karakter, zal de begroting daarop aangepast moeten worden.
Voor
enkele grote tegenvallers, die in deze jaarrekening zijn opgenomen, zijn in
2003 maatregelen getroffen. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de
reiniging, de afvalverwerking en de lagere opbrengsten uit rioolrechten grote
afvoeren. De uitkering vanuit het Gemeentefonds zal in het vervolg zoveel
mogelijk via begrotingswijzigingen worden geformaliseerd.De hogere opbrengsten
van de gemeentelijke belastingen worden betrokken bij het opstellen van de
Programmabegroting 2004 – 2007.
Opvallend
in deze jaarrekening is, dat diverse taakstellingen (stelposten) niet zijn
gerealiseerd. Deze taakstellingen dienen in de Programmabegroting 2004 - 2007
alsnog ingevuld te worden of, indien dit niet mogelijk is, moet naar
alternatieven worden gezocht. Daarnaast zijn er ook inkomstenstelposten in de
begroting opgenomen (zie bijv. subfunctie 990.0), waarop geen baten verantwoord
zijn, maar waarvoor elders in de jaarrekening (bij subfuncties 210.9 en 722.9)
toch voordelen zijn behaald. Dit zal in de Programmabegroting 2004 – 2007
gecorrigeerd worden.
Een
ander aandachtspunt is, dat een veronderstelde dekking niet altijd gerealiseerd
kon worden. Zo zijn bijvoorbeeld op subfunctie 002.0 (subfunctie GMT:
Publiekszaken) tegenvallers verantwoord, waarvoor dekking binnen reguliere
budgetten geprognosticeerd was. Achteraf blijkt deze prognose niet
realiseerbaar, waardoor in de rekening een nadeel ontstaat. Voor de toekomst
zullen voorstellen en dekkingsplannen meer getoetst gaan worden, trefwoorden
daarbij zijn: specifiek, meetbaar, acceptabel, realiseerbaar en tijdig (SMART).
Een
algemeen aandachtspunt is de tijdige en correcte verwerking van besluiten door
de gemeenteraad in begrotingswijzigingen. Wij zullen hier in 2003 verbetering
in aanbrengen.
Wij
menen, bovenstaande leer- en aandachtspunten ten spijt, dat deze jaarrekening
weer een stap vooruit is ten opzichte van de vorige jaarrekening. Met name de
toelichtingen en de verklaring van het resultaat op de subfuncties hebben aan
kwaliteit en informatiewaarde gewonnen.
De
ontwikkeling van een Programma- en Productbegroting, voor de periode vanaf
2004, is naar onze verwachting een volgende stap in de verbetering van de
informatiewaarde van de cyclusdocumenten.
Wij hebben de jaarrekening 2002 van de gemeente Delft gecontroleerd.
De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College
van Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een
accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde
richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen
dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke
mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van
materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel
van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de
toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van
de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de
jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van
Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het
algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een
deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van
de grootte en samenstelling van de financiële positie op 31 december 2002
en van de baten en lasten over 2002 in overeenstemming met in Nederland
algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de
wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit
Comptabiliteitsvoorschriften 1995.
Ernst & Young Accountants,
29 april 2003