Treasury Jaarplan 2003 Gemeente Delft
Treasury & Risk Management
Inhoudsopgave
2 Opbouw
Treasury portefeuilles
2.1.4 Meerjarenoverzicht
leningenbestand
2.2 Beleggingsportefeuille
(uitgezette gelden)
2.3 Spreiding
rente- en aflossingsbetalingen binnen het jaar
2.4 Renterisico
gezamenlijke treasury portefeuilles
2.5 Mogelijkheden
binnen de treasury portefeuilles 2003.
2.5.1 Leningen
met renteaanpassingen
2.5.2 Leningen
met mogelijkheid tot vervroegde aflossing
3.1 Financieringsbehoefte
2003 -2012
3.2 Ontwikkeling
risicoportefeuille
4.2 Effect
na uitvoering voorstellen
4.3 Gevraagd
jaarmandaat Treasury
Per 1 januari 2001 is de Wet Financiering Decentrale
Overheden (hierna: Wet FiDO) in werking getreden. Deze wet beoogt een
duidelijker kader te scheppen voor het financieringsbeleid, een bijdrage te
leveren aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en de transparantie
van de planning en control van financieringszaken te bevorderen.
In het kader van deze transparantie zijn decentrale
overheden verplicht een Paragraaf Financiering op te nemen in de begroting en
de jaarrekening. Dit is voor het eerst verplicht voor het verslagjaar 2002. In
Delft is het al langer gebruik om zowel bij de Zomernota/begroting als bij de
gemeenterekening een Paragraaf Financiering op te nemen. Parallel aan dit
Jaarplan is ook voor de Programmabegroting 2004-2007 een Paragraaf Financiering
opgesteld.
Met het verschijnen van de Programmabegroting 2004 e.v.,
verschijnt dit jaar voor het eerst een Treasury Jaarplan 2003. Inmiddels is de
liquiditeitsprognose en het investeringsprogramma verder verfijnd. Op basis van
deze prognoses is dit Treasury Jaarplan voor het jaar 2003, met een doorkijk
naar de acties voor 2004, opgesteld. Hierin zal ook het jaarmandaat voor de
Treasury worden geformuleerd. Tevens worden in het Treasury Jaarplan 2003 de
achterliggende analyses uit de doeken gedaan. Behalve dat we de analyses hebben
gebundeld, geeft het Jaarplan ook de startpositie weer (vanuit verschillende
gezichtshoeken) van de financiële portefeuilles. Daarmee beoogt Delft dat het
Jaarplan veelvuldig geraadpleegd zal worden gedurende het mandaatsjaar.
Aan de hand van dit Jaarplan wordt het college gevraagd om
voor het uitvoeren van de benodigde treasury-activiteiten mandaat te verlenen
aan het Treasuryberaad respectievelijk het hoofd Treasury en RiskManagement
(TRM) van de Centrale Staf.
De opzet van het Treasury Jaarplan is als volgt:
·
allereerst wordt de bestaande lening- en
beleggingsportefeuille (opgenomen en uitgezette gelden) van Delft in hoofdstuk
2 vanuit verschillende gezichtspunten geanalyseerd;
·
vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de financieringsbehoefte uit
exploitatie en (des)investeringen volgens de meerjarenbegroting geconfronteerd
met de leningportefeuille. Hieruit volgt het treasury plan voor 2003;
·
in hoofdstuk 3 wordt eveneens ingegaan op de
renteverwachtingen voor het komende jaar;
·
tenslotte wordt in hoofdstuk 4 het concrete jaarmandaat voor
de treasury samengevat.
In hoofdstuk 5 wordt beknopt een actieprogramma voorgesteld
om de treasury functie verder te ontwikkelen. Na goedkeuring en vaststelling
van dit Jaarplan ontstaat hierdoor het mandaat, en daardoor de taakopdracht
voor de treasury.
De gemeente Delft zal de komende jaren forse
investeringsprogramma’s uitvoeren. Dit is onder meer het gevolg van het
ontwikkelen van bouwlocaties. Bij het samenstellen van de
liquiditeitsverwachting zijn de grondexploitaties in beheer zo nauwkeurig
mogelijk ingeschat. Voor de nog te openen grondexploitaties, waar de komende
jaren forse kasstromen (uitgaven en inkomsten) te verwachten zijn, was een goede inschatting van de momenten
waarop inkomsten en uitgaven plaatsvinden niet mogelijk. Om deze reden zijn de
kasstromen per project van de nog in beheer te nemen exploitaties min of meer
gelijkmatig verdeeld. Er vindt nog nader overleg plaats met vakteam Grond voor
het opstellen (en vervolgens monitoren) van meerjarige cashflows.
Verder staan in de komende jaren diverse desinvesteringen op
het programma, waaronder TZH en Escrow. Ook hierbij moet aangetekend worden dat
de timing en volumes van de ontvangsten niet hard zijn. In het tweede en derde
kwartaal zal intern overleg worden gevoerd om de meerjarige kasstromen concreet
te maken.
De treasury kan vooralsnog goed uit de voeten met de
onzekerheden in het verloop van de kasstromen. In principe is het beleid zoveel mogelijk het matching principe
toe te passen. Dit houdt in, dat inkomsten zoveel mogelijk worden gekoppeld aan
de uitgaven. De inkomsten uit desinvesteringen (m.n. de verkoop van
aandelenbezit in de nutssector) zullen daarom in eerste instantie worden
ingezet als financieringsmiddel voor investeringen. Discrepanties in de vorm
van een financieringstekort worden zoveel mogelijk opgevangen met de
kasgeldlimiet. Desgewenst kan het renterisico voortvloeiend uit de gevolgde
strategie, overeenkomstig de bepalingen uit het treasury statuut, afgedekt
worden door renteverzekeringsinstrumenten (derivaten).
Onderstaand
overzicht geeft een indicatie van de geldbehoefte op hoofdlijnen:
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke
elementen uit de leningportefeuille en beleggingsportefeuille.
Ook wordt stilgestaan bij het renterisico en mogelijkheden
binnen de genoemde treasury portefeuilles.
De totale uitstaande langlopende schuld bedraagt per 1
januari 2003 ruim € 223 miljoen. Daarnaast wordt een kasgeldportefeuille
aangehouden van € 26 miljoen.
De langlopende portefeuille kent op dit moment een groot
aantal overeenkomsten, met een gewogen gemiddelde rente van 5,65% voor het jaar
2003.
Een groot deel van de leningen is doorgeleend aan lokaal
opererende woningcorporaties. Tegenover de opgenomen leningen wordt een
beleggingsportefeuille (uitgezette gelden) aangehouden van € 220 miljoen. In
paragraaf 2.2 wordt nader ingegaan op de portefeuille uitgezette gelden.
In
onderstaande figuur wordt de verdeling over de verschillende geldgevers
weergegeven.
Uit deze figuur blijkt dat de Bank Nederlandse Gemeenten en
Waterschapsbank met ruim 37% en 26% de grootste geldgevers zijn.
Het aandeel van NWB en BNG zal op termijn zeker toenemen.
Logischerwijs gaat dit ten koste van de overige geldgevers. Dit heeft te maken
met het feit dat momenteel geen andere partijen actief in de markt opereren.
Nadeel hiervan is dat de renteopslag, boven de referentierente, in het
afgelopen jaar is opgelopen met 0,05%. De algemene verwachting is dat als de
renteopslag blijft toenemen, een aantal nieuwe partijen zullen opstaan als
geldgever voor de publieke sector.
Voor de gemeente is het belangrijkste een lage
financieringslast. Op zowel korte als lange termijn. In dat licht bezien zal
Delft dan ook zoveel mogelijk proberen te spreiden over verschillende
geldgevers. Voor het jaar 2003 betekent dat de markt(partijen) en spreadontwikkeling
nauwlettend in de gaten worden gehouden.
In onderstaande figuur is weergegeven hoe de verdeling is
over de verschillende aflossingstypen. Fixe staat daarbij voor aflossingsvrije
leningen die op de einddatum in één keer worden afgelost. Dit is de meest
gangbare vorm op de markt; wij zien het aandeel van dit type dan ook sterk
toenemen.
Leningen
met tussentijdse aflossingen zoals annuïtaire of lineaire leningen waren
vroeger zeer populair, maar heden ten dage is het vooral de fixe lening die de
dienst uitmaakt. Men kan nog steeds annuïtair of lineair lenen, maar de markt
zal daarvoor een relatief iets hogere rente voor vragen. Omdat dit type
leningen in het verleden vaak een relatief lange looptijd kende, zien wij dat
de afname van het belang ervan geleidelijk plaatsvindt.
Delft zal zich in de toekomst voornamelijk met fixe leningen
gaan financieren. De verwachting is dan ook dat het aandeel van fixe leningen
verder zal toenemen ten koste van de meer traditionele aflossingstypen.
De
verdeling van de leningportefeuille in renteklassen is weergegeven in een
grafiek.
In de grafiek heeft bijvoorbeeld de term ‘5% < 6%’
betrekking op de leningen met een coupon van 5% tot 6%. Het daaronder genoemde
percentage geeft het aandeel aan van het totale bedrag aan leningen wat zich
per 1 januari 2003 in een bepaalde klasse bevindt.
Wij zien dat het aandeel van leningen in de klassen met de
hoogste rentetypes afneemt. Voor het komende jaar zal deze tendens worden
voortgezet, doordat relatief dure leningen worden afgelost.
Hieronder is de toekomstige ontwikkeling van de huidige
leningportefeuille weergegeven.
Door
aflossing van relatief korte fixe leningen en doordat een groot aantal ‘oude’
leningen de annuitaire aflossingssystematiek kennen, wordt de
leningportefeuille de komende jaren sterk afgebouwd.
De sterke
afbouw van de portefeuille biedt de organisatie de mogelijkheid om meer gebruik
te maken van fixe leningen voor de bedrijfsfinanciering.
Het volgende overzicht presenteert op welk moment, over welk
bedrag de rente van huidige geldleningen zal worden herzien en wanneer de
eindaflossingen plaatsvinden. De nieuwe rente die in de toekomst hierover
vastgesteld zal gaan worden, is een onzekere factor en vormt daarom een
renterisico.
Voor de bepaling van het renterisico en de
financieringsbehoefte is het eveneens van belang de beleggingsportefeuille te
belichten. Immers, de vrijkomende middelen (de aflossingen aan de gemeente)
kunnen ingezet worden om de schuldpositie te verlagen.
Per ultimo 2002 kent de gemeente een beleggingsportefeuille
voor een bedrag van ruim € 220 miljoen.
De opbouw en samenstelling van de portefeuille wordt als
volgt weergegeven:
Uit het overzicht blijkt dat ruim 96% van de portefeuille is
verstrekt aan lokale woningcorporaties. Deze uitzettingen staan onder garantie
van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
Doordat de gemeente Delft, met de komst van het WSW, deze
financieringsfunctie medio jaren negentig heeft beëindigd, zal de portefeuille
door aflossingen de komende jaren sterk afnemen.
Binnen deze portefeuille zijn ook renterisico’s te
onderkennen. Deze risico’s doen zich met name voor in de jaren 2003 en 2004.
De
relevantie voor spreiding in de leningportefeuille op jaarbasis is een gegeven.
Voor de samenstelling van nieuwe leningen dient ook rekening te worden gehouden
met spreiding van betaaldata gedurende het jaar. Vanuit liquiditeitsbeheer is
het nodig de inkomsten zoveel mogelijk te matchen met de uitgaven, om zodoende
het rente- en beschikbaarheidrisico te minimaliseren. De
betalingsverplichtingen voor opgenomen gelden en ontvangsten van uitgezette
gelden zien er voor het jaar 2004 als volgt uit:
Uit beide grafieken ontstaat gesaldeerd een netto
“betaalverplichting” voor rente en aflossing van circa € 1,9 miljoen.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de maand december hoog en
de maand januari laag uitvalt. De overige maanden kennen een redelijke
spreiding.
Door het verbeteren van de spreiding, bijvoorbeeld bij het
aangaan van nieuwe leningscontracten, kan een evenwichtiger kasstroommutatie
gedurende het jaar worden gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat structureel
een lager bedrag aan liquide middelen hoeft te worden aangehouden, hetgeen
rentebesparingen tot gevolg heeft.
Door de renteposities en kasstromen uit hoofde van de
leningportefeuille te combineren met de beleggingsportefeuille kan een beeld
worden geschetst van de evenwichtigheid van de portefeuilles.
De positieve bedragen betekenen een verslechtering van het
resultaat bij een rentestijging en een verbetering bij een rentedaling. Voor de
negatieve bedragen geldt vanzelfsprekend het omgekeerde.
In tegenstelling tot een eerdere paragraaf worden hier de
eindaflossingen en renteherzieningen in de beleggingsportefeuille als zijnde
een negatief bedrag op de mutaties in de leningportefeuille meegenomen. Door
deze elementen samen te voegen ontstaat de basis voor het totale renterisico.
Om bovengenoemde rentepieken te objectiveren, dient bekeken
te worden in hoeverre de rentepieken binnen de kaders van Wet FiDO (renterisico
is maximaal 20% van de stand leningportefeuille) vallen.
Hieruit volgt dat de portefeuilles ruimschoots binnen de
zogenaamde 20% grens vallen. In de renterisiconorm volgens de Wet FiDO wordt
alleen rekening gehouden met de renterisico’s die worden gelopen over nieuw af
te sluiten leningen ter vervanging van afgeloste leningen. De gemeente Delft
heeft een eigen renterisicobenadering waarin rekening wordt gehouden met de
totale vermogensbehoefte (= mutatie liquide middelen) in plaats van de
vermogensbehoefte als gevolg van aflossingen. In de volgende hoofdstukken zal
hierop nader worden ingegaan
Desalniettemin dient op basis van de bestaande
leningportefeuille inzicht te worden gegeven in de beschikbare ruimte binnen de
huidige kaders. Dit is nodig om de maximale financieringscapaciteit voor de
gemeente te bepalen.
Uit de grafiek kan worden opgemaakt dat het verloop van de
beschikbare ruimte met name in de eerst komende jaren snel oploopt.
Naast de financieringsruimte vanuit de lange rentenormering
kent FiDO ook een korte rentenormering (kasgeldplafond). Dit betreft het
maximum aan kasgeldlimiet dat mag worden opgenomen. Anders gezegd; betreft dit
het maximum aan variabel rentende leningen. Deze limiet wordt bepaald als
percentage van de begroting van de gemeente. Voor het jaar 2003 ligt het
percentage op 8,5%. Uitgaande van een begrotingstotaal van € 299,5 miljoen, kan
nog een bedrag van € 25,5 miljoen aan kortlopende financieringsruimte worden
opgeteld bij de lange financieringsruimte. Hiermee komt de totale financieringsruimte
voor de gemeente uit op
€ 48,2 miljoen voor 2003.
Binnen de portefeuilles
is voor 2003 en 2004 het volgende weggelegd.
Het principe van dergelijke leningen is dat de
beschikbaarheid (op termijn) wel is vastgelegd, maar het rentepercentage op
moment van herziening niet.
Dit impliceert dat de geldgever wel bereid is de lening met
een organisatie op voorhand te verlengen, maar wel onder de voorwaarde dat er
overeenstemming is over de hoogte van het rentepercentage. Zo niet dan is de
lening opeisbaar. Voor de geldnemer geldt precies het omgekeerde. Hij wenst op
voorhand de lening te verlengen, maar wel tegen een concurrerend percentage. Zo
niet, dan zal de geldnemer de lening willen aflossen en de herfinanciering
elders regelen.
In de praktijk werd hiermee niet altijd eenduidig omgegaan. Zo
zijn er leningen gegeven waarbij geen spelregels of restricties zijn
afgesproken omtrent de vaststelling van de nieuwe rente bij herziening en de
aflosbaarheid van de lening op dat moment. En er zijn leningen gegeven met de
nodige voetangels en klemmen hieromtrent.
Doordat Delft een vergelijkbare (doorleen)portefeuille heeft
opgebouwd, is dit risico in principe één op één afgewenteld op de tegenpartij.
In het nabije verleden is al een groot aantal uitgezette
gelden en opgenomen leningen vooraf gefixeerd door een renteafspraak. Met het
maken van een renteafspraak wordt het toekomstige renteniveau vastgelegd voor
de overeengekomen periode. Dit wordt doorgaans gedaan als de verwachting is dat
de rente substantieel gaat stijgen en / of
ingrepen gedaan moeten worden ten aanzien van het renteniveau voor de
exploitatie. De renteafspraken zijn in principe aangegaan op initiatief van de
woningcorporaties.
Vanaf het moment van samenstellen van dit rapport staan de
volgende renteherzieningen voor 2003 en 2004 in beide portefeuilles nog open:
Het beleid van de gemeente is zoveel mogelijk
renteherzieningen te matchen.
Naast het feit dat beslissingen genomen moeten worden over
herfinanciering van eindaflossingen en renteaanpassingen, moeten ook de
leningen met vervroegde aflossingsmogelijkheid worden bekeken.
Omdat Delft ook leningen kent binnen de
beleggingsportefeuille met vervroegde aflossingsmogelijkheden, dient zoveel
mogelijk het matching principe te worden toegepast.
Binnen beide portefeuilles is een groot aantal leningen
aanwezig die vervroegd of versterkt afgelost kunnen worden. Het initiatief voor
de aflossingen dient uit te gaan van de geldnemer. De aflossingen kunnen
plaatsvinden op de eerstvolgende betaaldatum.
De volgende leningen staan voor de jaren 2003 en 2004 nog
open:
Gelet op de huidige rentemarkten is het per definitie
interessant leningen vervroegd af te lossen en (eventueel) her te financieren.
Bovendien kunnen in geval van herfinanciering, de leningen worden gebundeld om
de administratie te vereenvoudigen. Uiteraard kunnen de modaliteiten ook worden
afgestemd op de cashflowontwikkelingen en renterisico’s.
Hierbij moet opgemerkt worden dat niet “blind” tot
vervroegde aflossing en herfinanciering moet worden overgegaan. Immers, het
risico bij herfinanciering ontstaat met name in de beleggingsportefeuille.
Doordat de woningcorporaties ook vervroegde aflossingsmogelijkheden kennen, kan
de gemeente moeilijk vooraf inschatten of een corporatie een lening vervroegd
gaat aflossen en in welke jaar dit gaat plaatsvinden.
Door onder meer rekening te houden met de opties in de u/g
portefeuille voorkomt Delft dat geen onnodige o/g leningen op de balans worden
opgenomen.
In dit hoofdstuk zal de financieringsstrategie voor 2003
uiteen worden gezet en waarvoor - als onderdeel van deze begroting - mandaat
wordt gevraagd.
Hierbij gaat het om:
·
de bedragen die nodig zijn;
·
de looptijden van de nieuwe leningen;
·
het moment van aantrekken;
·
de ‘soorten’ leningen die zullen worden aangetrokken;
·
de timing van de renteherzieningen van bestaande leningen.
Zoals in paragraaf 1.2 is aangegeven zal de komende jaren
worden gekenmerkt door omvangrijke investeringsopgaven. Een deel van deze
investeringen kan worden gefinancierd met de opbrengsten van de verkoop van
aandelen. Dan nog resteert een behoorlijke vraag naar nieuw geld. Daarnaast
wordt de behoefte aan nieuw geld enigszins gedrukt door de saldi aan
eindaflossingen uit de lening- en beleggingsportefeuille.
Vanaf
2003 wordt de voortschrijdende behoefte aan geld onderstaand weergegeven.
De behoefte is inclusief de huidige stand (negatief) van de
liquide middelen.
Uit het verloop blijkt dat de negatieve kasstromen niet intern
gefinancierd kunnen worden. Het vermogenstekort loopt in de planperiode op tot
circa € 177 miljoen. Om het tekort aan middelen op te kunnen vangen zal een
beroep moeten worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt.
Bezien dient te worden wanneer het tekort aan middelen in
2003 gaat plaatsvinden.
Aangezien
de kasgeldlimiet, overeenkomstig Wet FiDO, van € 25,5 miljoen wordt
overschreden, wordt Delft voor het eerst sinds jaren geconfronteerd met een
structurele financieringsbehoefte. In 2003 zullen dan ook lange leningen moeten
worden aangetrokken.
Door de risico’s uit hoofde van de treasury portefeuilles
(zeg maar Wet FiDO) te combineren met de risico’s uit hoofde van de
kasstroommutatie kan een totaalbeeld worden geschetst van de renterisico’s. In
onderstaande grafiek is het totaal weergeven.
De renteverwachtingen van de banken laten een divers beeld
zien. Zo verschillen de verwachtingen voor de 10 jarige referentierente
(swaprente) over een jaar behoorlijk:
Bank |
€uro/$ (2 mei) |
€uro/$ (2 mnd) |
€uro/$ (1 jaar) |
3 mnds (2 mei) |
3 mnds (2 mnd) |
3 mnds (1 jaar) |
10 jaars (2 mei ) |
10 jaars (2 mnd) |
10 jaars (1 jaar) |
ING
|
1,148 |
1,02 |
1,08 |
2,504 |
2,20 |
2,75 |
4.25 |
4,42 |
4,82 |
BNP Paribas
|
|
1,10 |
1,15 |
|
2,00 |
2,25 |
|
4,38 |
4,88 |
Rabobank
|
|
N.B. |
N.B. |
|
2,11 |
2,67 |
|
4,52 |
5,21 |
Fortis Bank |
|
1,02 |
1,07 |
|
2,45 |
2,60 |
|
4,27 |
5,27 |
JP Morgan |
|
1,08 |
1,15 |
|
2,10 |
2,40 |
|
4,02 |
4,52 |
Centraal staat: “Hoe de economie zich de komende maanden
gaat ontwikkelen na de oorlog in Irak”.
De echte hamvraag is natuurlijk: wanneer zullen de
financiële markten weer de weg omhoog vinden? De verwachtingen van de banken
vallen grofweg uiteen in eind 2003 / begin 2004. Dit loopt iets vooruit op de
verwachte economische groei.
Wij houden er dus ernstig rekening mee dat de lange rente
vanaf het eind van het tweede kwartaal licht zal stijgen. Dit brengt met zich
mee dat de spread tussen korte- en lange rente tijdelijk sterk zal toenemen.
Hierdoor worden de prijzen van forward leningen en derivaten duurder.
Een ander punt betreft de zorg over de ontwikkeling van de
“opslag” voor leningen aan decentrale overheden. Door de monopoliepositie van
de overheidsbanken als geldgever, zien wij dat de opslag het afgelopen half
jaar is opgelopen met 0,05%. Het is niet te verwachten dat de opslag de komende
maanden zal inkomen, omdat geen nieuwe geldgevers zijn opgestaan.
Vertaald naar acties zou voornoemde inhouden:
·
Eerst even wachten en dan aantrekken. Door te wachten loopt
de forwardprijs eruit en kan men mogelijk profiteren van een beperkte
rentedaling in het lange stuk;
·
Voorfinancieren met kort geld is momenteel erg voordelig en
ook structureel kort financieren blijft het komende jaar aantrekkelijk.
De ontwikkelingen op het rentefront worden nauwlettend
bewaakt in het Treasury Beraad.
Geconcludeerd kan worden dat de gecombineerde renterisico’s
uit de treasury portefeuilles (norm FiDO) en kasstromen ( aanvulling interne
norm) zich voordoen in de planperiode. Uit de exploitatie worden onvoldoende
middelen gegenereerd om het saldo financieringstekort op te kunnen vangen.
Delft zal genoodzaakt zijn een beroep te doen op de geld- en kapitaalmarkt om
haar financieringsbehoefte te kunnen dekken. De financieringsbehoefte voor 2003
bedraagt circa € 82 miljoen, waarvan circa € 50 miljoen structureel is.
Opgemerkt dient te worden dat de omvang en timing van de
financieringsbehoefte van € 82 miljoen voor een belangrijk deel wordt bepaald
door het voorgenomen (des)investeringsprogramma. De hardheid van de
(des)investeringsplanning speelt een toonaangevende rol in de uitwerking.
Redenerend vanuit de financiële positie en de onzekerheden
over de ontwikkeling van de kasstromen en rentemarkten, is het aan te bevelen
het “harde” gedeelte van de financieringsbehoefte, groot € 24 miljoen, in te
dekken met lange leningen. Hierin past ook het vervroegd aflossen en
herfinancieren van leningen. Het overige gedeelte van circa € 26 miljoen kan
voorlopig gedekt worden met kasgeldfaciliteiten.
Momenteel is de gewogen gemiddelde rente van de
leningportefeuille ongeveer op het niveau 5,65%. Aangezien de huidige markten
uiterst vriendelijk zijn, verwachten wij dat de gemeente de gemiddelde
rentevoet komend jaar kan drukken. Vanzelfsprekend komt dit de exploitatie ten
goede. Hiertoe zal dus een beroep op de kapitaalmarkt worden gedaan.Bovendien
zal daar waar mogelijk een ingreep worden gedaan in de huidige
leningportefeuille respectievelijk lopende leningsovereenkomsten.
Vanuit treasurymatige overwegingen is het raadzaam nieuw aan
te trekken leningen zoveel mogelijk af te stemmen op de integrale
liquiditeitsprognose. Door ook een spreiding van betaaldata gedurende het jaar
aan te brengen, kunnen de inkomsten zoveel mogelijk worden afgestemd met de
uitgaven, om zodoende het rente- en beschikbaarheidrisico te minimaliseren. In
de uitwerking zal dan ook hiermee rekening worden gehouden.
Gemeten naar de FiDO maatstaven voor renterisico, treden in
het lange segment geen renterisico’s
op. Deze constatering hoeft niet te betekenen dat andere jaren geen risico’s
herbergen. Immers, bij een stijgende marktrente –boven de interne rekenrente-
zou de exploitatie onder druk kunnen komen te staan. Dit wordt nog verscherpt
door de taakstelling van het financieringsresultaat zoals opgenomen in de
begroting.
Ook voor de geldnemers uit de beleggingsportefeuille geldt
dat de rentemarkt momenteel vriendelijk is. Dit houdt in, dat het is te
verwachten dat de corporaties hun “optierechten” voor vervroegde aflossingen
zullen uitoefenen. Gelet op de permanente vraag naar geld, kan juist dat deel
van de portefeuille worden ingezet om de financieringsbehoefte van de gemeente
deels te dekken.
Voor de uitvoering van de treasury functie is het
noodzakelijk een mandaat te krijgen voor het realiseren van transacties. Dit
mandaat past binnen de kaderstelling van het door de raad vastgestelde
treasurystatuut. Het mandaat wordt gebaseerd op grond van de analyse in
hoofdstukken 2 en 3.
Voor 2003 moet naar verwachting € 81,8 miljoen worden
ingekocht. Voor 2004 is het bedrag geraamd op € 19,8 miljoen. Kortom, een
totaalbedrag van € 101,6 miljoen tot en
met 2004.
Daarnaast zal in 2003 en in 2004 nog een groot aantal
renteherzieningen plaatsvinden (zie paragraaf 2.5.1).
Voorts kan in 2003 en 2004 een groot aantal leningen
vervroegd worden afgelost c.q. een groot aantal u/g contracten worden opgezegd
(zie paragraaf 2.5.2). Per saldo zal een aantal vervroegde aflossingen moeten
worden geherfinancierd.
Het voorstel is om dit als volgt in te kopen:
1.
Gedurende het jaar 2003 is circa € 81,8 miljoen aan middelen
nodig. Hiervan is in ieder geval circa € 50 miljoen structureel. Van deze € 50
miljoen zal in ieder geval € 24 miljoen
gefinancierd worden met een lange lening. Dit correspondeert met het
saldo van de herfinanciering van eindaflossingen en deels met de reeds
uitgevoerde vervroegde aflossingen. Het verschil kan met gebruikmaking van de
kasgeldlimiet worden gefinancierd. Dit laatste past eveneens binnen de
doelstelling om tot een maximum van de kasgeldlimiet kort te financieren.
Met dit voornemen worden geen overhaaste leningen
aangetrokken. Bovendien wordt met het oog op de onzekerheden betreffende
verkopen en investeringen de nodige flexibiliteit gerealiseerd en
voorzichtigheid in acht genomen.
Gelet op de meerjaren ontwikkeling van de
financieringsbehoefte en de huidige (lage) rentestanden, zal de behoefte worden
geknipt in verschillende tranches, onder de volgende modaliteiten:
·
Onderhandse Fixe lening € 8,5 miljoen; storting eind maart
2003 (is al gebeurd); looptijd tot maart 2004; jaarcoupon. Dit in verband met
de herfinanciering van in het verleden afgeloste leningen. Deze lening wordt
gematched met de verwachte opbrengsten uit verkopen en kan derhalve als korte
lening worden beschouw. Voor Wet FiDO is het een lange lening.
·
Onderhandse annuitaire lening € 4,5 miljoen; storting
omstreeks eind juni 2003; looptijd tot juni 2018; jaarcoupon. Deze lening wordt
gematched met het saldotekort in verband met de kasgeldlimiet. De looptijd
correspondeert met de restant looptijd van de oorspronkelijke leningen.
·
Onderhandse Fixe lening € 20 miljoen; storting omstreeks
december 2003; looptijd tot september 2013; jaarcoupon. Deze lening wordt
gematched met het project Harnaschpolder. De lening wordt vervolgens geknipt in
minimaal drie leningen. De looptijd van de leningen moet afgestemd worden op de
cashflow van het project. Dit moet nog afgestemd worden met Vakteam Grond. Naar
verwachting zal de gewogen gemiddelde looptijd van deze leningen uitkomen op
ongeveer 8 jaar.
2.
Voor de renteherzieningen in 2003 (zie tabel
renteherzieningen paragraaf 2.5.1) wordt mandaat gevraagd om tot herziening of
– waar dat zinvol en voordelig is - tot aflossing en herfinanciering over te
gaan.
3.
Voor de vervroegd af te lossen leningen in 2003 (zie tabel
vervroegde aflossingen paragraaf 2.5.1) wordt mandaat gevraagd om deze af te
lossen en te herfinancieren. De herfinanciering vindt alleen plaats als het
saldo uit de ontvangen middelen ontoereikend is.
4.
De voor 2004 benodigde gelden zullen als gevolg van de
onzekerheden en enorme opslag voor renteafspraken op termijn (circa 0,03%
opslag per maand), behoudens tussentijdse wijzigingen in de prognoses,
vooralsnog niet in 2003 worden vastgelegd.
Afhankelijk van de hardheid van de prognose, ontwikkelingen
op de kapitaalmarkt en vooruitgang met betrekking tot de (des)investeringen zal
in het Treasuryberaad de voortgang worden getoetst en bewaakt. Afhankelijk van
de uitkomsten hiervan kan het renteniveau vooraf worden afgedekt door een
renteoptie (swaption). Door het rentepercentage voor een deel van de
financieringsbehoefte als plafondrente te verzekeren, kan zonder het
vooraf afsluiten van een lening tussentijds worden geprofiteerd van een
rentedaling totdat de lening(en) aangetrokken moet worden.
5.
In 2004 vinden eveneens renteherzieningen plaats die nu nog
openstaan. Waar mogelijk en aantrekkelijk worden deze renteherzieningen in 2003
voor een belangrijke deel al vastgelegd. Daarmee blijft Delft de verwachte
rentestijgingen in enigermate voor.
Het effect na uitvoering van de voorstellen wordt als volgt
weergegeven:
In bovengenoemde opstelling is het voorgestelde
financieringsplan verwerkt. Het resultaat hiervan is dat het saldo aan de
liquide middelen negatief blijft. Voor een deel wordt dit opgevangen door de
kasgeldlimiet van € 25,5 miljoen. Het andere deel wordt vooralsnog bewust NIET
ingevuld. Naarmate de projecten meer zekerheden kennen zullen via het
Treasuryberaad voorstellen worden ontwikkeld voor financiering.
Het effect op de lange rentenormering Wet FiDO wordt als
volgt weergeven:
Uit de grafiek blijkt, dat er ruime mogelijkheden zijn voor
aanvullende financieringen. De buffer voor 2003 ligt op een niveau van € 22,
miljoen en voor 2004 op € 38,2 miljoen.
Op basis van het voorgaande wordt door het hoofd TRM mandaat
gevraagd voor:
1. Het
invullen van de financieringsbehoefte overeenkomstig het schema en modaliteiten
zoals genoemd in paragraaf 4.1 nummer 1, tegen een maximaal rentepercentage van
5%;
2.
De resterende behoefte – tot een maximum van kasgeldlimiet
-in het jaar 2003 kort financieren op basis van de huidige kasgeldfaciliteiten
tot een maximum van 3,0%;
3.
Voor het overige dienen separate voorstellen ingebracht te
worden in het Treasuryberaad.;
4.
De renteherzieningen in 2003 (zie tabel renteherziening bij
paragraaf 2.5.1) vast te leggen of – daar waar mogelijk en zinvol- af te lossen
en te herfinancieren, tegen een maximale rente van 5%;
5.
De vervroegd af te lossen leningen (zie tabel vervroegde
aflossingen bij paragraaf 2.5.1) daar waar zinvol en aantrekkelijk, af te
lossen en desgewenst te herfinancieren.
6.
Waar mogelijk en aantrekkelijk worden deze renteherzieningen
voor het jaar 2004 in 2003 voor een belangrijke deel al vastgelegd tot een
maximaal renteniveau van 5,20% en daar waar mogelijk gekoppeld aan
renteherzienigen vanuit de portefeuille uitgezette gelden.
7.
De benodigde financieringsbehoefte voor 2004 zal als gevolg
van de onzekerheden vooralsnog niet in 2003 worden vastgelegd. Afhankelijk van
de hardheid van de prognose, ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en vooruitgang
met betrekking tot de (des)investeringen zal het Treasuryberaad de voortgang
toetsen en bewaken. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan kan het renteniveau
vooraf worden afgedekt middels een renteoptie (swaption). Door het
rentepercentage voor een deel van de financieringsbehoefte als plafondrente te
verzekeren, kan zonder het vooraf afsluiten van een lening, tussentijds
geprofiteerd worden van een rentedaling totdat de lening(en) aangetrokken moet
worden.
Voorstellen
Vanwege de wijzigende omstandigheden binnen de organisatie
en de nieuwe visie op organisatie-inrichting in het bijzonder, dient aan de
actualisatie van het treasurybeleid gewerkt te worden. Doelstelling hierbij is
een verdere professionalisering van de treasuryfunctie. Professionaliteit en
kwaliteit gecombineerd met eenvoud en helderheid zijn hierbij uitgangspunten.
Randvoorwaardelijk zijn de organisatieprincipes en ambitie. Onderdeel hiervan
is:
·
doelstellingen van financieel beleid en treasury
·
inrichting van de organisatie (waaronder werkwijze)
·
ondersteuning (waaronder informatievoorziening)
·
operationele uitvoering (waaronder toe te passen producten
binnen een gegeven situatie)
·
planning & control (waaronder planningscyclus,
prestatiemeting en benchmarking)
Illustratief kan de samenhang voor
de uitvoering van treasuryactiviteiten als volgt worden weergegeven:
1.
Voorgesteld
wordt het treasury beleid te formaliseren en de nieuwe kaders van het beleid
binnen de reguliere bedrijfsprocessen te incorporeren. Feitelijk zal dit onder
meer resulteren in:
·
Doorlichting huidige Treasurystatuut en daar waar nodig
aanpassen;
·
Treasury handboek afronden;
·
Treasury jaarplan onderdeel uit laten maken van de begroting
;
·
Treasury kwartaalrapportage;
·
Inrichting treasury organisatie in grote lijnen doorlichten
op front office / back office model (besluitvorming, uitvoering en control)
Een
voorbeeld kan als volgt worden weergegeven:
·
Taak-, Functie-, en Verantwoordelijkheid doorlichten en
eventueel herschrijven;
·
Opstellen garantiebeleid.
Naast het leningenbeheer dient het cashmanagement eveneens een
prominente rol in te nemen.
Het uitgangspunt is dat meer zorg en aandacht moet worden gevestigd op
de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen. Momenteel is hiervoor geen
goed instrumentarium geimplementeerd. Bovendien is de werkwijze en
werk-/taakverdeling onscherp. Voorts zal hierbij optimaal gebruik gemaakt
moeten worden van de cashmanagementoplossingen die de banken aanbieden. Tevens
dient bekeken te worden of er aanleiding is om de structuur van het
betalingsverkeer te stroomlijnen, rekening houdend met de gewenste
uitgangspunten inzake saldo- en liquiditeitsbeheer en bankrekeningenstructuur.
Het is essentieel dat bij het opzetten en de inrichting van de juiste
cashmanagement- organisatie en de daarbij passende structuur, methode en
techniek van cash-pooling, een gedegen en transparant stappenplan wordt
doorlopen.
De aanpak onderscheidt in grote lijnen een viertal achtereenvolgende
stappen:
Stap 1. Projectdefinitie & Inventarisatie huidige structuur;
Stap 2. Ontwerp gewenste structuur;
Stap 3. Oplevering voorstel;
Stap 4. Actiepuntenplan &
Request for proposal.
2.
Voorgesteld wordt een geintegreerde
cashmanagementorganisatie en -structuur dit jaar te implementeren.
De planning voor de werkzaamheden en aanvullende acties overeenkomstig
de hierboven genoemde punten is als volgt:
Structuur treasury
Nr |
5.1
Aandachtspunt
|
Oplossingsrichting |
Actie door: |
Gereed op: |
1a |
Treasurystatuut
(en MMV-besluit) |
Aanpassing
van het treasurystatuut op de nieuwe setting Centrale staf / TRM |
TRM Coordinatie:
Bert den Uijl |
3e
kwartaal 2003 |
2b |
Invoeren
systeem periodiek mandaat |
Bij
aanpassing statuut ook meteen periodiek mandaat invoeren (ook autorisatie\
control aanpassen op nieuwe structuur) |
TRM Coordinatie
: Bert den Uijl |
Deels
gereed via jaarplan; rest d.m.v. kwartaalrapp. zomer van 2003 |
3 |
Handboek
treasury |
Concept
van handboek aanpassen en afronden |
TRM Coordinatie:
Bert den Uijl |
3e
kwartaal 2003 |
4. |
Vastleggen
procedures, AO/IC treasury |
Beschrijven
van de AO/IC, procedures
van treasury |
Dennis
Auer en Martin Bronmeijer, Fin AO/IC Coordinatie:
Bert den Uijl |
reeds in
gang, gereed eind 2e kwartaal 2003 |
Automatisering treasury
Nr |
Aandachtspunt |
Oplossingsrichting |
Actie door: |
Gereed op: |
5 |
Cashmanagement
pakket |
Opstellen
programma van eisen / daarna plan van aanpak |
TRM met
ondersteuning |
In 3e
kwartaal 2003 |
6 |
Pakket
Leningbeheer |
Opstellen
programma van eisen / daarna plan van aanpak |
TRM |
In 3e
kwartaal 2003 |
Overige zaken
Nr |
Aandachtspunt |
Oplossingsrichting |
Actie door: |
Gereed op: |
7a |
Deelnemingen |
Beheren
deelnemingen (Eneco/BNG/WBE/TZH) |
Cees vd
Ende (tot
functie treasurer) |
in 2003 |
7b |
Afronding Escrow |
Begeleiding/behartigen
belangen Delft |
Cees vd
Ende |
2e
/ 3e kwart 2003 |
8 |
Garantiebeleid(kinderopvang/sport/zorg/WSW) |
Voorbereiden
nota garantiebeleid (naar integraal beleid) |
Treasurer |
3e
/ 4e kwartaal |
9 |
Beheer
SVn-gelden (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten) |
Rapportage
naar college over voortgang inzet SVn-gelden |
Bert den
Uijl |
3e
kwartaal 2003 |