Treasury Jaarplan 2003

 

 

 

Gemeente Delft

 

 

 

 

 

                                                                         Treasury & Risk Management

        

            

 

Inhoudsopgave

 


1     Inleiding. 3

1.1  Aanleiding. 3

1.2  Algemene ontwikkelingen. 3

2     Opbouw Treasury portefeuilles. 5

2.1  Leningportefeuille. 5

2.1.1   Geldgevers. 5

2.1.2   Aflossingstypen. 6

2.1.3   Renteklassen. 8

2.1.4   Meerjarenoverzicht leningenbestand. 9

2.2  Beleggingsportefeuille (uitgezette gelden) 10

2.3  Spreiding rente- en aflossingsbetalingen binnen het jaar 10

2.4  Renterisico gezamenlijke treasury portefeuilles. 11

2.5  Mogelijkheden binnen de treasury portefeuilles 2003. 12

2.5.1   Leningen met renteaanpassingen. 12

2.5.2   Leningen met mogelijkheid tot vervroegde aflossing. 13

3     Financieringsstrategie. 14

3.1  Financieringsbehoefte 2003 -2012. 15

3.2  Ontwikkeling risicoportefeuille. 17

3.3  Renteontwikkeling. 18

3.4  Conclusies. 19

4     Strategie 2003. 21

4.1  Acties 2003 en 2004. 21

4.2  Effect na uitvoering voorstellen. 22

4.3  Gevraagd jaarmandaat Treasury. 24

5     Actieprogramma treasury. 25

 

 


1           Inleiding

1.1          Aanleiding

Per 1 januari 2001 is de Wet Financiering Decentrale Overheden (hierna: Wet FiDO) in werking getreden. Deze wet beoogt een duidelijker kader te scheppen voor het financieringsbeleid, een bijdrage te leveren aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en de transparantie van de planning en control van financieringszaken te bevorderen.

In het kader van deze transparantie zijn decentrale overheden verplicht een Paragraaf Financiering op te nemen in de begroting en de jaarrekening. Dit is voor het eerst verplicht voor het verslagjaar 2002. In Delft is het al langer gebruik om zowel bij de Zomernota/begroting als bij de gemeenterekening een Paragraaf Financiering op te nemen. Parallel aan dit Jaarplan is ook voor de Programmabegroting 2004-2007 een Paragraaf Financiering opgesteld.

Met het verschijnen van de Programmabegroting 2004 e.v., verschijnt dit jaar voor het eerst een Treasury Jaarplan 2003. Inmiddels is de liquiditeitsprognose en het investeringsprogramma verder verfijnd. Op basis van deze prognoses is dit Treasury Jaarplan voor het jaar 2003, met een doorkijk naar de acties voor 2004, opgesteld. Hierin zal ook het jaarmandaat voor de Treasury worden geformuleerd. Tevens worden in het Treasury Jaarplan 2003 de achterliggende analyses uit de doeken gedaan. Behalve dat we de analyses hebben gebundeld, geeft het Jaarplan ook de startpositie weer (vanuit verschillende gezichtshoeken) van de financiële portefeuilles. Daarmee beoogt Delft dat het Jaarplan veelvuldig geraadpleegd zal worden gedurende het mandaatsjaar.

Aan de hand van dit Jaarplan wordt het college gevraagd om voor het uitvoeren van de benodigde treasury-activiteiten mandaat te verlenen aan het Treasuryberaad respectievelijk het hoofd Treasury en RiskManagement (TRM) van de Centrale Staf.

De opzet van het Treasury Jaarplan is als volgt:

·           allereerst wordt de bestaande lening- en beleggingsportefeuille (opgenomen en uitgezette gelden) van Delft in hoofdstuk 2 vanuit verschillende gezichtspunten geanalyseerd;

·           vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de financieringsbehoefte uit exploitatie en (des)investeringen volgens de meerjarenbegroting geconfronteerd met de leningportefeuille. Hieruit volgt het treasury plan voor 2003;

·           in hoofdstuk 3 wordt eveneens ingegaan op de renteverwachtingen voor het komende jaar;

·           tenslotte wordt in hoofdstuk 4 het concrete jaarmandaat voor de treasury samengevat.

In hoofdstuk 5 wordt beknopt een actieprogramma voorgesteld om de treasury functie verder te ontwikkelen. Na goedkeuring en vaststelling van dit Jaarplan ontstaat hierdoor het mandaat, en daardoor de taakopdracht voor de treasury.

1.2          Algemene ontwikkelingen

Vertrekpunt van dit Jaarplan is zoals eerder verwoord de meerjarenbegroting, aangevuld met de jongste liquiditeitsverwachtingen. Dit houdt in, dat in de uitwerking rekening is gehouden met de voorgenomen investeringen en desinvesteringen.

De gemeente Delft zal de komende jaren forse investeringsprogramma’s uitvoeren. Dit is onder meer het gevolg van het ontwikkelen van bouwlocaties. Bij het samenstellen van de liquiditeitsverwachting zijn de grondexploitaties in beheer zo nauwkeurig mogelijk ingeschat. Voor de nog te openen grondexploitaties, waar de komende jaren forse kasstromen (uitgaven en inkomsten) te verwachten zijn,  was een goede inschatting van de momenten waarop inkomsten en uitgaven plaatsvinden niet mogelijk. Om deze reden zijn de kasstromen per project van de nog in beheer te nemen exploitaties min of meer gelijkmatig verdeeld. Er vindt nog nader overleg plaats met vakteam Grond voor het opstellen (en vervolgens monitoren) van meerjarige cashflows.

Verder staan in de komende jaren diverse desinvesteringen op het programma, waaronder TZH en Escrow. Ook hierbij moet aangetekend worden dat de timing en volumes van de ontvangsten niet hard zijn. In het tweede en derde kwartaal zal intern overleg worden gevoerd om de meerjarige kasstromen concreet te maken. 

De treasury kan vooralsnog goed uit de voeten met de onzekerheden in het verloop van de kasstromen. In principe is het  beleid zoveel mogelijk het matching principe toe te passen. Dit houdt in, dat inkomsten zoveel mogelijk worden gekoppeld aan de uitgaven. De inkomsten uit desinvesteringen (m.n. de verkoop van aandelenbezit in de nutssector) zullen daarom in eerste instantie worden ingezet als financieringsmiddel voor investeringen. Discrepanties in de vorm van een financieringstekort worden zoveel mogelijk opgevangen met de kasgeldlimiet. Desgewenst kan het renterisico voortvloeiend uit de gevolgde strategie, overeenkomstig de bepalingen uit het treasury statuut, afgedekt worden door renteverzekeringsinstrumenten (derivaten).

 


Onderstaand overzicht geeft een indicatie van de geldbehoefte op hoofdlijnen:

2           Opbouw Treasury portefeuilles

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke elementen uit de leningportefeuille en beleggingsportefeuille.

Ook wordt stilgestaan bij het renterisico en mogelijkheden binnen de genoemde treasury portefeuilles.

 

2.1          Leningportefeuille

De totale uitstaande langlopende schuld bedraagt per 1 januari 2003 ruim € 223 miljoen. Daarnaast wordt een kasgeldportefeuille aangehouden van  € 26 miljoen.

De langlopende portefeuille kent op dit moment een groot aantal overeenkomsten, met een gewogen gemiddelde rente van 5,65% voor het jaar 2003.

Een groot deel van de leningen is doorgeleend aan lokaal opererende woningcorporaties. Tegenover de opgenomen leningen wordt een beleggingsportefeuille (uitgezette gelden) aangehouden van € 220 miljoen. In paragraaf 2.2 wordt nader ingegaan op de portefeuille uitgezette gelden.

2.1.1          Geldgevers


In onderstaande figuur wordt de verdeling over de verschillende geldgevers weergegeven.

Uit deze figuur blijkt dat de Bank Nederlandse Gemeenten en Waterschapsbank met ruim 37% en 26% de grootste geldgevers zijn.

Het aandeel van NWB en BNG zal op termijn zeker toenemen. Logischerwijs gaat dit ten koste van de overige geldgevers. Dit heeft te maken met het feit dat momenteel geen andere partijen actief in de markt opereren. Nadeel hiervan is dat de renteopslag, boven de referentierente, in het afgelopen jaar is opgelopen met 0,05%. De algemene verwachting is dat als de renteopslag blijft toenemen, een aantal nieuwe partijen zullen opstaan als geldgever voor de publieke sector.

Voor de gemeente is het belangrijkste een lage financieringslast. Op zowel korte als lange termijn. In dat licht bezien zal Delft dan ook zoveel mogelijk proberen te spreiden over verschillende geldgevers. Voor het jaar 2003 betekent dat de markt(partijen) en spreadontwikkeling nauwlettend in de gaten worden gehouden.

 

2.1.2          Aflossingstypen

In onderstaande figuur is weergegeven hoe de verdeling is over de verschillende aflossingstypen. Fixe staat daarbij voor aflossingsvrije leningen die op de einddatum in één keer worden afgelost. Dit is de meest gangbare vorm op de markt; wij zien het aandeel van dit type dan ook sterk toenemen.


Leningen met tussentijdse aflossingen zoals annuïtaire of lineaire leningen waren vroeger zeer populair, maar heden ten dage is het vooral de fixe lening die de dienst uitmaakt. Men kan nog steeds annuïtair of lineair lenen, maar de markt zal daarvoor een relatief iets hogere rente voor vragen. Omdat dit type leningen in het verleden vaak een relatief lange looptijd kende, zien wij dat de afname van het belang ervan geleidelijk plaatsvindt.

Delft zal zich in de toekomst voornamelijk met fixe leningen gaan financieren. De verwachting is dan ook dat het aandeel van fixe leningen verder zal toenemen ten koste van de meer traditionele aflossingstypen.


 

2.1.3          Renteklassen

De verdeling van de leningportefeuille in renteklassen is weergegeven in een grafiek.

 

 

 

 

 

 

In de grafiek heeft bijvoorbeeld de term ‘5% < 6%’ betrekking op de leningen met een coupon van 5% tot 6%. Het daaronder genoemde percentage geeft het aandeel aan van het totale bedrag aan leningen wat zich per 1 januari 2003 in een bepaalde klasse bevindt.

Wij zien dat het aandeel van leningen in de klassen met de hoogste rentetypes afneemt. Voor het komende jaar zal deze tendens worden voortgezet, doordat relatief dure leningen worden afgelost.

2.1.4          Meerjarenoverzicht leningenbestand

Hieronder is de toekomstige ontwikkeling van de huidige leningportefeuille weergegeven.

Door aflossing van relatief korte fixe leningen en doordat een groot aantal ‘oude’ leningen de annuitaire aflossingssystematiek kennen, wordt de leningportefeuille de komende jaren sterk afgebouwd.

De sterke afbouw van de portefeuille biedt de organisatie de mogelijkheid om meer gebruik te maken van fixe leningen voor de bedrijfsfinanciering.

Het volgende overzicht presenteert op welk moment, over welk bedrag de rente van huidige geldleningen zal worden herzien en wanneer de eindaflossingen plaatsvinden. De nieuwe rente die in de toekomst hierover vastgesteld zal gaan worden, is een onzekere factor en vormt daarom een renterisico.

Uit de grafiek blijkt dat met name in 2003 en 2004 omvangrijke renteposities vrijkomen. Het betreft de volgende leningen:

 

2.2          Beleggingsportefeuille (uitgezette gelden)

Voor de bepaling van het renterisico en de financieringsbehoefte is het eveneens van belang de beleggingsportefeuille te belichten. Immers, de vrijkomende middelen (de aflossingen aan de gemeente) kunnen ingezet worden om de schuldpositie te verlagen.

Per ultimo 2002 kent de gemeente een beleggingsportefeuille voor een bedrag van ruim € 220 miljoen.

De opbouw en samenstelling van de portefeuille wordt als volgt weergegeven:

Uit het overzicht blijkt dat ruim 96% van de portefeuille is verstrekt aan lokale woningcorporaties. Deze uitzettingen staan onder garantie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Doordat de gemeente Delft, met de komst van het WSW, deze financieringsfunctie medio jaren negentig heeft beëindigd, zal de portefeuille door aflossingen de komende jaren sterk afnemen.

Binnen deze portefeuille zijn ook renterisico’s te onderkennen. Deze risico’s doen zich met name voor in de jaren 2003 en 2004.

 

2.3          Spreiding rente- en aflossingsbetalingen binnen het jaar

De relevantie voor spreiding in de leningportefeuille op jaarbasis is een gegeven. Voor de samenstelling van nieuwe leningen dient ook rekening te worden gehouden met spreiding van betaaldata gedurende het jaar. Vanuit liquiditeitsbeheer is het nodig de inkomsten zoveel mogelijk te matchen met de uitgaven, om zodoende het rente- en beschikbaarheidrisico te minimaliseren. De betalingsverplichtingen voor opgenomen gelden en ontvangsten van uitgezette gelden zien er voor het jaar 2004 als volgt uit:

Uit beide grafieken ontstaat gesaldeerd een netto “betaalverplichting” voor rente en aflossing van circa € 1,9 miljoen.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de maand december hoog en de maand januari laag uitvalt. De overige maanden kennen een redelijke spreiding.

Door het verbeteren van de spreiding, bijvoorbeeld bij het aangaan van nieuwe leningscontracten, kan een evenwichtiger kasstroommutatie gedurende het jaar worden gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat structureel een lager bedrag aan liquide middelen hoeft te worden aangehouden, hetgeen rentebesparingen tot gevolg heeft.

 

2.4          Renterisico gezamenlijke treasury portefeuilles

Door de renteposities en kasstromen uit hoofde van de leningportefeuille te combineren met de beleggingsportefeuille kan een beeld worden geschetst van de evenwichtigheid van de portefeuilles.

De positieve bedragen betekenen een verslechtering van het resultaat bij een rentestijging en een verbetering bij een rentedaling. Voor de negatieve bedragen geldt vanzelfsprekend het omgekeerde.

In tegenstelling tot een eerdere paragraaf worden hier de eindaflossingen en renteherzieningen in de beleggingsportefeuille als zijnde een negatief bedrag op de mutaties in de leningportefeuille meegenomen. Door deze elementen samen te voegen ontstaat de basis voor het totale renterisico.

Om bovengenoemde rentepieken te objectiveren, dient bekeken te worden in hoeverre de rentepieken binnen de kaders van Wet FiDO (renterisico is maximaal 20% van de stand leningportefeuille) vallen.

Hieruit volgt dat de portefeuilles ruimschoots binnen de zogenaamde 20% grens vallen. In de renterisiconorm volgens de Wet FiDO wordt alleen rekening gehouden met de renterisico’s die worden gelopen over nieuw af te sluiten leningen ter vervanging van afgeloste leningen. De gemeente Delft heeft een eigen renterisicobenadering waarin rekening wordt gehouden met de totale vermogensbehoefte (= mutatie liquide middelen) in plaats van de vermogensbehoefte als gevolg van aflossingen. In de volgende hoofdstukken zal hierop nader worden ingegaan

Desalniettemin dient op basis van de bestaande leningportefeuille inzicht te worden gegeven in de beschikbare ruimte binnen de huidige kaders. Dit is nodig om de maximale financieringscapaciteit voor de gemeente te bepalen.

Uit de grafiek kan worden opgemaakt dat het verloop van de beschikbare ruimte met name in de eerst komende jaren snel oploopt.

Naast de financieringsruimte vanuit de lange rentenormering kent FiDO ook een korte rentenormering (kasgeldplafond). Dit betreft het maximum aan kasgeldlimiet dat mag worden opgenomen. Anders gezegd; betreft dit het maximum aan variabel rentende leningen. Deze limiet wordt bepaald als percentage van de begroting van de gemeente. Voor het jaar 2003 ligt het percentage op 8,5%. Uitgaande van een begrotingstotaal van € 299,5 miljoen, kan nog een bedrag van € 25,5 miljoen aan kortlopende financieringsruimte worden opgeteld bij de lange financieringsruimte. Hiermee komt de totale financieringsruimte voor de gemeente uit op 
€ 48,2 miljoen voor 2003.

 

2.5          Mogelijkheden binnen de treasury portefeuilles 2003

In voormelde uiteenzetting hebben we geconstateerd dat het renterisico relatief beperkt is. Desalniettemin is het aan te bevelen blijvend te werken aan optimalisatie van de spreiding binnen de portefeuille. Om tot een adequate oplossing te komen dienen, naast het aangaan van nieuwe leningen, ook de mogelijkheden binnen de lening- en beleggingsportefeuille te worden belicht.

Binnen de portefeuilles is voor 2003 en 2004 het volgende weggelegd.

2.5.1          Leningen met renteaanpassingen

Het principe van dergelijke leningen is dat de beschikbaarheid (op termijn) wel is vastgelegd, maar het rentepercentage op moment van herziening niet.

Dit impliceert dat de geldgever wel bereid is de lening met een organisatie op voorhand te verlengen, maar wel onder de voorwaarde dat er overeenstemming is over de hoogte van het rentepercentage. Zo niet dan is de lening opeisbaar. Voor de geldnemer geldt precies het omgekeerde. Hij wenst op voorhand de lening te verlengen, maar wel tegen een concurrerend percentage. Zo niet, dan zal de geldnemer de lening willen aflossen en de herfinanciering elders regelen.

In de praktijk werd hiermee niet altijd eenduidig omgegaan. Zo zijn er leningen gegeven waarbij geen spelregels of restricties zijn afgesproken omtrent de vaststelling van de nieuwe rente bij herziening en de aflosbaarheid van de lening op dat moment. En er zijn leningen gegeven met de nodige voetangels en klemmen hieromtrent.

Doordat Delft een vergelijkbare (doorleen)portefeuille heeft opgebouwd, is dit risico in principe één op één afgewenteld op de tegenpartij.

In het nabije verleden is al een groot aantal uitgezette gelden en opgenomen leningen vooraf gefixeerd door een renteafspraak. Met het maken van een renteafspraak wordt het toekomstige renteniveau vastgelegd voor de overeengekomen periode. Dit wordt doorgaans gedaan als de verwachting is dat de rente substantieel gaat stijgen en / of  ingrepen gedaan moeten worden ten aanzien van het renteniveau voor de exploitatie. De renteafspraken zijn in principe aangegaan op initiatief van de woningcorporaties.

Vanaf het moment van samenstellen van dit rapport staan de volgende renteherzieningen voor 2003 en 2004 in beide portefeuilles nog open:

 

Het beleid van de gemeente is zoveel mogelijk renteherzieningen te matchen.

 

2.5.2          Leningen met mogelijkheid tot vervroegde aflossing

Naast het feit dat beslissingen genomen moeten worden over herfinanciering van eindaflossingen en renteaanpassingen, moeten ook de leningen met vervroegde aflossingsmogelijkheid worden bekeken.

Omdat Delft ook leningen kent binnen de beleggingsportefeuille met vervroegde aflossingsmogelijkheden, dient zoveel mogelijk het matching principe te worden toegepast.

Binnen beide portefeuilles is een groot aantal leningen aanwezig die vervroegd of versterkt afgelost kunnen worden. Het initiatief voor de aflossingen dient uit te gaan van de geldnemer. De aflossingen kunnen plaatsvinden op de eerstvolgende betaaldatum.

De volgende leningen staan voor de jaren 2003 en 2004 nog open:

Gelet op de huidige rentemarkten is het per definitie interessant leningen vervroegd af te lossen en (eventueel) her te financieren. Bovendien kunnen in geval van herfinanciering, de leningen worden gebundeld om de administratie te vereenvoudigen. Uiteraard kunnen de modaliteiten ook worden afgestemd op de cashflowontwikkelingen en renterisico’s.

Hierbij moet opgemerkt worden dat niet “blind” tot vervroegde aflossing en herfinanciering moet worden overgegaan. Immers, het risico bij herfinanciering ontstaat met name in de beleggingsportefeuille. Doordat de woningcorporaties ook vervroegde aflossingsmogelijkheden kennen, kan de gemeente moeilijk vooraf inschatten of een corporatie een lening vervroegd gaat aflossen en in welke jaar dit gaat plaatsvinden.

Door onder meer rekening te houden met de opties in de u/g portefeuille voorkomt Delft dat geen onnodige o/g leningen op de balans worden opgenomen.   

3           Financieringsstrategie

In dit hoofdstuk zal de financieringsstrategie voor 2003 uiteen worden gezet en waarvoor - als onderdeel van deze begroting - mandaat wordt gevraagd.

Hierbij gaat het om:

·         de bedragen die nodig zijn;

·         de looptijden van de nieuwe leningen;

·         het moment van aantrekken;

·         de ‘soorten’ leningen die zullen worden aangetrokken;

·         de timing van de renteherzieningen van bestaande leningen.

 

3.1          Financieringsbehoefte 2003 -2012

Zoals in paragraaf 1.2 is aangegeven zal de komende jaren worden gekenmerkt door omvangrijke investeringsopgaven. Een deel van deze investeringen kan worden gefinancierd met de opbrengsten van de verkoop van aandelen. Dan nog resteert een behoorlijke vraag naar nieuw geld. Daarnaast wordt de behoefte aan nieuw geld enigszins gedrukt door de saldi aan eindaflossingen uit de lening- en beleggingsportefeuille.


Vanaf 2003 wordt de voortschrijdende behoefte aan geld onderstaand weergegeven.

De behoefte is inclusief de huidige stand (negatief) van de liquide middelen.

Uit het verloop blijkt dat de negatieve kasstromen niet intern gefinancierd kunnen worden. Het vermogenstekort loopt in de planperiode op tot circa € 177 miljoen. Om het tekort aan middelen op te kunnen vangen zal een beroep moeten worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt.

Bezien dient te worden wanneer het tekort aan middelen in 2003 gaat plaatsvinden.

 

 


Aangezien de kasgeldlimiet, overeenkomstig Wet FiDO, van € 25,5 miljoen wordt overschreden, wordt Delft voor het eerst sinds jaren geconfronteerd met een structurele financieringsbehoefte. In 2003 zullen dan ook lange leningen moeten worden aangetrokken. 

3.2          Ontwikkeling risicoportefeuille

Door de risico’s uit hoofde van de treasury portefeuilles (zeg maar Wet FiDO) te combineren met de risico’s uit hoofde van de kasstroommutatie kan een totaalbeeld worden geschetst van de renterisico’s. In onderstaande grafiek is het totaal weergeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In tegenstelling tot een eerdere paragraaf worden hier de renteaanpassingen uit de lening- en beleggingsportefeuilles meegenomen. Dit is gedaan om het in verband te brengen met de kasstroommutaties. Deze twee elementen vormen samen het totale renterisico.

Uit bovenstaande reeks blijkt dat de gemeente Delft weliswaar een hogere risicograad kent, maar dit kan binnen de wettelijke kaders ruimschoots worden opgevangen.

Ten aanzien van de interne renterisiconorm blijkt eveneens dat ruimschoots binnen de grenzen wordt geopereerd.

Impliciet valt uit de reeksen op te maken dat de positieve bedragen een verslechtering van het resultaat zouden kunnen inhouden bij een (markt)rentestijging en een verbetering bij een rentedaling.

 

3.3          Renteontwikkeling

De renteverwachtingen van de banken laten een divers beeld zien. Zo verschillen de verwachtingen voor de 10 jarige referentierente (swaprente) over een jaar behoorlijk:

 

Bank

€uro/$

(2 mei)

€uro/$

(2 mnd)

€uro/$

(1 jaar)

3 mnds

(2 mei)

3 mnds

(2 mnd)

3 mnds

(1 jaar)

10 jaars

(2 mei )

10 jaars

(2 mnd)

10 jaars

(1 jaar)

ING        

1,148

1,02

1,08

2,504

2,20

2,75

4.25

4,42

4,82

BNP Paribas    

 

1,10

1,15

 

2,00

2,25

 

4,38

4,88

Rabobank        

 

N.B.

N.B.

 

2,11

2,67

 

4,52

5,21

Fortis Bank

 

1,02

1,07

 

2,45

2,60

 

4,27

5,27

JP Morgan

 

1,08

1,15

 

2,10

2,40

 

4,02

4,52

Centraal staat: “Hoe de economie zich de komende maanden gaat ontwikkelen na de oorlog in Irak”.

De echte hamvraag is natuurlijk: wanneer zullen de financiële markten weer de weg omhoog vinden? De verwachtingen van de banken vallen grofweg uiteen in eind 2003 / begin 2004. Dit loopt iets vooruit op de verwachte economische groei.

Nu de oorlog is afgelopen en de schade aan de oliebronnen beperkt is gebleven, kijken de financiële markten weer meer naar de andere relevante economische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen laten een gemengd beeld zien.

Als we eerst kijken naar de VS, dan zien we aan de ene kant een aantal positieve aspecten voor de economische groei: de rente is laag, olieprijzen gaan omlaag, belastingen worden verlaagd en de winstgevendheid van bedrijven lijkt toe te nemen als gevolg van bezuinigingsoperaties in de afgelopen jaren en het uitstel van investeringen. De negatieve aspecten aan de andere kant zijn: consumenten hebben hoge schulden, bestedingen zijn gering, de problemen bij de pensioenfondsen zorgen voor druk op de uitgaven en er is sprake van overcapaciteit in de industrie. Op basis hiervan wordt een gematigde groei in de VS verwacht.

Zoals bekend heeft de economie in Euroland het moeilijker dan in de VS. Dit heeft grosso modo twee oorzaken. De eerste oorzaak is, dat een aantal landen, waaronder Duitsland en Frankrijk, een begrotingstekort hebben van meer dan 3%. Om dit terug te brengen, moet een fiscale politiek worden gevolgd, die niet stimulerend is voor de economische groei. De tweede oorzaak is, dat de ontwikkeling van de EUR/USD-koers over het afgelopen jaar ongunstig is voor de export. Juist deze export was sinds 1999 een grote stimulans voor de economische groei in Europa.

De korte rente

Gezien de hiervoor genoemde economische ontwikkelingen in Euroland, verwacht de markt naast een verlaging van 0,50% in juni, nog een renteverlaging van de ECB na de zomer met 0,25%. De verlagingen worden momenteel ingeprijsd door de financiële markten.

Vervolgens verwachten de markten dat de ECB de rente pas vanaf medio 2004 weer zal verhogen. Een eerdere renteverhoging wordt niet nodig geacht, als gevolg van de beperkte economische groei en de lage inflatie.

De lange rente

Door het afnemen van de geopolitieke onzekerheden, zal de volatiliteit van de financiële markten naar verwachting afnemen. Over het algemeen wordt voor de komende drie maanden een geleidelijke stijging van de lange rente verwacht. De visies van de banken verschillen niet noemenswaardig, met uitzondering van JP Morgan. JP Morgan gaat er vanuit dat de rente eerst nog zal dalen. Hierbij baseren zij zich op de verwachting, dat de verwachte uitverkoop van obligaties (met een renteverhogend effect) zal worden gecompenseerd door de lage inflatie en de posities van de institutionele beleggers.

Bij de visies voor de langere termijn zien we, dat de verwachtingen van de banken (excl. JP Morgan) dichter bij elkaar zijn gekomen. De ING heeft zijn verwachting naar boven bijgesteld, en BNP Paribas en Fortis hebben hun verwachtingen naar beneden bijgesteld. Gemiddeld wordt er over een jaar een 10 jaars referentierente (swaprente) verwacht van ongeveer 5,0%.

Wij houden er dus ernstig rekening mee dat de lange rente vanaf het eind van het tweede kwartaal licht zal stijgen. Dit brengt met zich mee dat de spread tussen korte- en lange rente tijdelijk sterk zal toenemen. Hierdoor worden de prijzen van forward leningen en derivaten duurder.

Een ander punt betreft de zorg over de ontwikkeling van de “opslag” voor leningen aan decentrale overheden. Door de monopoliepositie van de overheidsbanken als geldgever, zien wij dat de opslag het afgelopen half jaar is opgelopen met 0,05%. Het is niet te verwachten dat de opslag de komende maanden zal inkomen, omdat geen nieuwe geldgevers zijn opgestaan.

Vertaald naar acties zou voornoemde inhouden:

·           Eerst even wachten en dan aantrekken. Door te wachten loopt de forwardprijs eruit en kan men mogelijk profiteren van een beperkte rentedaling in het lange stuk;

·           Voorfinancieren met kort geld is momenteel erg voordelig en ook structureel kort financieren blijft het komende jaar aantrekkelijk.

De ontwikkelingen op het rentefront worden nauwlettend bewaakt in het Treasury Beraad.

 

3.4          Conclusies

Geconcludeerd kan worden dat de gecombineerde renterisico’s uit de treasury portefeuilles (norm FiDO) en kasstromen ( aanvulling interne norm) zich voordoen in de planperiode. Uit de exploitatie worden onvoldoende middelen gegenereerd om het saldo financieringstekort op te kunnen vangen. Delft zal genoodzaakt zijn een beroep te doen op de geld- en kapitaalmarkt om haar financieringsbehoefte te kunnen dekken. De financieringsbehoefte voor 2003 bedraagt circa € 82 miljoen, waarvan circa € 50 miljoen structureel is.

Opgemerkt dient te worden dat de omvang en timing van de financieringsbehoefte van € 82 miljoen voor een belangrijk deel wordt bepaald door het voorgenomen (des)investeringsprogramma. De hardheid van de (des)investeringsplanning speelt een toonaangevende rol in de uitwerking.

Redenerend vanuit de financiële positie en de onzekerheden over de ontwikkeling van de kasstromen en rentemarkten, is het aan te bevelen het “harde” gedeelte van de financieringsbehoefte, groot € 24 miljoen, in te dekken met lange leningen. Hierin past ook het vervroegd aflossen en herfinancieren van leningen. Het overige gedeelte van circa € 26 miljoen kan voorlopig gedekt worden met kasgeldfaciliteiten.

Momenteel is de gewogen gemiddelde rente van de leningportefeuille ongeveer op het niveau 5,65%. Aangezien de huidige markten uiterst vriendelijk zijn, verwachten wij dat de gemeente de gemiddelde rentevoet komend jaar kan drukken. Vanzelfsprekend komt dit de exploitatie ten goede. Hiertoe zal dus een beroep op de kapitaalmarkt worden gedaan.Bovendien zal daar waar mogelijk een ingreep worden gedaan in de huidige leningportefeuille respectievelijk lopende leningsovereenkomsten.

Vanuit treasurymatige overwegingen is het raadzaam nieuw aan te trekken leningen zoveel mogelijk af te stemmen op de integrale liquiditeitsprognose. Door ook een spreiding van betaaldata gedurende het jaar aan te brengen, kunnen de inkomsten zoveel mogelijk worden afgestemd met de uitgaven, om zodoende het rente- en beschikbaarheidrisico te minimaliseren. In de uitwerking zal dan ook hiermee rekening worden gehouden.

Gemeten naar de FiDO maatstaven voor renterisico, treden in het lange segment geen  renterisico’s op. Deze constatering hoeft niet te betekenen dat andere jaren geen risico’s herbergen. Immers, bij een stijgende marktrente –boven de interne rekenrente- zou de exploitatie onder druk kunnen komen te staan. Dit wordt nog verscherpt door de taakstelling van het financieringsresultaat zoals opgenomen in de begroting.

Ook voor de geldnemers uit de beleggingsportefeuille geldt dat de rentemarkt momenteel vriendelijk is. Dit houdt in, dat het is te verwachten dat de corporaties hun “optierechten” voor vervroegde aflossingen zullen uitoefenen. Gelet op de permanente vraag naar geld, kan juist dat deel van de portefeuille worden ingezet om de financieringsbehoefte van de gemeente deels te dekken.

 

 

4           Strategie 2003

4.1          Acties 2003 en 2004

Voor de uitvoering van de treasury functie is het noodzakelijk een mandaat te krijgen voor het realiseren van transacties. Dit mandaat past binnen de kaderstelling van het door de raad vastgestelde treasurystatuut. Het mandaat wordt gebaseerd op grond van de analyse in hoofdstukken 2 en 3.

Voor 2003 moet naar verwachting € 81,8 miljoen worden ingekocht. Voor 2004 is het bedrag geraamd op € 19,8 miljoen. Kortom, een totaalbedrag  van € 101,6 miljoen tot en met 2004. 

Daarnaast zal in 2003 en in 2004 nog een groot aantal renteherzieningen plaatsvinden (zie paragraaf 2.5.1).

Voorts kan in 2003 en 2004 een groot aantal leningen vervroegd worden afgelost c.q. een groot aantal u/g contracten worden opgezegd (zie paragraaf 2.5.2). Per saldo zal een aantal vervroegde aflossingen moeten worden geherfinancierd.

Het voorstel is om dit als volgt in te kopen:

1.

Gedurende het jaar 2003 is circa € 81,8 miljoen aan middelen nodig. Hiervan is in ieder geval circa € 50 miljoen structureel. Van deze € 50 miljoen zal in ieder geval € 24 miljoen  gefinancierd worden met een lange lening. Dit correspondeert met het saldo van de herfinanciering van eindaflossingen en deels met de reeds uitgevoerde vervroegde aflossingen. Het verschil kan met gebruikmaking van de kasgeldlimiet worden gefinancierd. Dit laatste past eveneens binnen de doelstelling om tot een maximum van de kasgeldlimiet kort te financieren.

Met dit voornemen worden geen overhaaste leningen aangetrokken. Bovendien wordt met het oog op de onzekerheden betreffende verkopen en investeringen de nodige flexibiliteit gerealiseerd en voorzichtigheid in acht genomen.

Gelet op de meerjaren ontwikkeling van de financieringsbehoefte en de huidige (lage) rentestanden, zal de behoefte worden geknipt in verschillende tranches, onder de volgende modaliteiten:

·           Onderhandse Fixe lening € 8,5 miljoen; storting eind maart 2003 (is al gebeurd); looptijd tot maart 2004; jaarcoupon. Dit in verband met de herfinanciering van in het verleden afgeloste leningen. Deze lening wordt gematched met de verwachte opbrengsten uit verkopen en kan derhalve als korte lening worden beschouw. Voor Wet FiDO is het een lange lening.

·           Onderhandse annuitaire lening € 4,5 miljoen; storting omstreeks eind juni 2003; looptijd tot juni 2018; jaarcoupon. Deze lening wordt gematched met het saldotekort in verband met de kasgeldlimiet. De looptijd correspondeert met de restant looptijd van de oorspronkelijke leningen.

·           Onderhandse Fixe lening € 20 miljoen; storting omstreeks december 2003; looptijd tot september 2013; jaarcoupon. Deze lening wordt gematched met het project Harnaschpolder. De lening wordt vervolgens geknipt in minimaal drie leningen. De looptijd van de leningen moet afgestemd worden op de cashflow van het project. Dit moet nog afgestemd worden met Vakteam Grond. Naar verwachting zal de gewogen gemiddelde looptijd van deze leningen uitkomen op ongeveer 8 jaar.

2.

Voor de renteherzieningen in 2003 (zie tabel renteherzieningen paragraaf 2.5.1) wordt mandaat gevraagd om tot herziening of – waar dat zinvol en voordelig is - tot aflossing en herfinanciering over te gaan.

3.

Voor de vervroegd af te lossen leningen in 2003 (zie tabel vervroegde aflossingen paragraaf 2.5.1) wordt mandaat gevraagd om deze af te lossen en te herfinancieren. De herfinanciering vindt alleen plaats als het saldo uit de ontvangen middelen ontoereikend is.

4.

De voor 2004 benodigde gelden zullen als gevolg van de onzekerheden en enorme opslag voor renteafspraken op termijn (circa 0,03% opslag per maand), behoudens tussentijdse wijzigingen in de prognoses, vooralsnog niet in 2003 worden vastgelegd.

Afhankelijk van de hardheid van de prognose, ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en vooruitgang met betrekking tot de (des)investeringen zal in het Treasuryberaad de voortgang worden getoetst en bewaakt. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan kan het renteniveau vooraf worden afgedekt door een renteoptie (swaption). Door het rentepercentage voor een deel van de financieringsbehoefte als plafondrente te verzekeren, kan zonder het vooraf afsluiten van een lening tussentijds worden geprofiteerd van een rentedaling totdat de lening(en) aangetrokken moet worden.

5.

In 2004 vinden eveneens renteherzieningen plaats die nu nog openstaan. Waar mogelijk en aantrekkelijk worden deze renteherzieningen in 2003 voor een belangrijke deel al vastgelegd. Daarmee blijft Delft de verwachte rentestijgingen in enigermate voor.

 

4.2          Effect na uitvoering voorstellen

Het effect na uitvoering van de voorstellen wordt als volgt weergegeven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In bovengenoemde opstelling is het voorgestelde financieringsplan verwerkt. Het resultaat hiervan is dat het saldo aan de liquide middelen negatief blijft. Voor een deel wordt dit opgevangen door de kasgeldlimiet van € 25,5 miljoen. Het andere deel wordt vooralsnog bewust NIET ingevuld. Naarmate de projecten meer zekerheden kennen zullen via het Treasuryberaad voorstellen worden ontwikkeld voor financiering.

Het effect op de lange rentenormering Wet FiDO wordt als volgt weergeven:

 

 

 

 

 

 

 

 


Uit de grafiek blijkt, dat er ruime mogelijkheden zijn voor aanvullende financieringen. De buffer voor 2003 ligt op een niveau van € 22, miljoen en voor 2004 op € 38,2 miljoen.

4.3          Gevraagd jaarmandaat Treasury

Op basis van het voorgaande wordt door het hoofd TRM mandaat gevraagd voor:

1.      Het invullen van de financieringsbehoefte overeenkomstig het schema en modaliteiten zoals genoemd in paragraaf 4.1 nummer 1, tegen een maximaal rentepercentage van 5%;

2.        De resterende behoefte – tot een maximum van kasgeldlimiet -in het jaar 2003 kort financieren op basis van de huidige kasgeldfaciliteiten tot een maximum van 3,0%;

3.          Voor het overige dienen separate voorstellen ingebracht te worden in het Treasuryberaad.;

4.          De renteherzieningen in 2003 (zie tabel renteherziening bij paragraaf 2.5.1) vast te leggen of – daar waar mogelijk en zinvol- af te lossen en te herfinancieren, tegen een maximale rente van 5%;

5.          De vervroegd af te lossen leningen (zie tabel vervroegde aflossingen bij paragraaf 2.5.1) daar waar zinvol en aantrekkelijk, af te lossen en desgewenst te herfinancieren.

6.          Waar mogelijk en aantrekkelijk worden deze renteherzieningen voor het jaar 2004 in 2003 voor een belangrijke deel al vastgelegd tot een maximaal renteniveau van 5,20% en daar waar mogelijk gekoppeld aan renteherzienigen vanuit de portefeuille uitgezette gelden.

7.          De benodigde financieringsbehoefte voor 2004 zal als gevolg van de onzekerheden vooralsnog niet in 2003 worden vastgelegd. Afhankelijk van de hardheid van de prognose, ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en vooruitgang met betrekking tot de (des)investeringen zal het Treasuryberaad de voortgang toetsen en bewaken. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan kan het renteniveau vooraf worden afgedekt middels een renteoptie (swaption). Door het rentepercentage voor een deel van de financieringsbehoefte als plafondrente te verzekeren, kan zonder het vooraf afsluiten van een lening, tussentijds geprofiteerd worden van een rentedaling totdat de lening(en) aangetrokken moet worden.


 

5           Actieprogramma treasury

Voorstellen

Vanwege de wijzigende omstandigheden binnen de organisatie en de nieuwe visie op organisatie-inrichting in het bijzonder, dient aan de actualisatie van het treasurybeleid gewerkt te worden. Doelstelling hierbij is een verdere professionalisering van de treasuryfunctie. Professionaliteit en kwaliteit gecombineerd met eenvoud en helderheid zijn hierbij uitgangspunten. Randvoorwaardelijk zijn de organisatieprincipes en ambitie. Onderdeel hiervan is:

·           doelstellingen van financieel beleid en treasury

·           inrichting van de organisatie (waaronder werkwijze)

·           ondersteuning (waaronder informatievoorziening)

·           operationele uitvoering (waaronder toe te passen producten binnen een gegeven situatie)

·           planning & control (waaronder planningscyclus, prestatiemeting en benchmarking)

Illustratief kan de samenhang voor de uitvoering van treasuryactiviteiten als volgt worden weergegeven:

1.       

Voorgesteld wordt het treasury beleid te formaliseren en de nieuwe kaders van het beleid binnen de reguliere bedrijfsprocessen te incorporeren. Feitelijk zal dit onder meer resulteren in:

·            Doorlichting huidige Treasurystatuut en daar waar nodig aanpassen;

·            Treasury handboek afronden;

·            Treasury jaarplan onderdeel uit laten maken van de begroting ;

·            Treasury kwartaalrapportage;

·            Inrichting treasury organisatie in grote lijnen doorlichten op front office / back office model (besluitvorming, uitvoering en control)


Een voorbeeld kan als volgt worden weergegeven:

 


·            Taak-, Functie-, en Verantwoordelijkheid doorlichten en eventueel herschrijven;

·            Opstellen garantiebeleid.

Naast het leningenbeheer dient het cashmanagement eveneens een prominente rol in te nemen.

Het uitgangspunt is dat meer zorg en aandacht moet worden gevestigd op de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen. Momenteel is hiervoor geen goed instrumentarium geimplementeerd. Bovendien is de werkwijze en werk-/taakverdeling onscherp. Voorts zal hierbij optimaal gebruik gemaakt moeten worden van de cashmanagementoplossingen die de banken aanbieden. Tevens dient bekeken te worden of er aanleiding is om de structuur van het betalingsverkeer te stroomlijnen, rekening houdend met de gewenste uitgangspunten inzake saldo- en liquiditeitsbeheer en bankrekeningenstructuur.

Het is essentieel dat bij het opzetten en de inrichting van de juiste cashmanagement- organisatie en de daarbij passende structuur, methode en techniek van cash-pooling, een gedegen en transparant stappenplan wordt doorlopen.

De aanpak onderscheidt in grote lijnen een viertal achtereenvolgende stappen:

Stap 1. Projectdefinitie & Inventarisatie huidige structuur;

Stap 2. Ontwerp gewenste structuur;

Stap 3. Oplevering voorstel;

Stap 4. Actiepuntenplan & Request for proposal.

 

2.        Voorgesteld wordt een geintegreerde cashmanagementorganisatie en -structuur dit jaar te implementeren.

 

De planning voor de werkzaamheden en aanvullende acties overeenkomstig de hierboven genoemde punten is als volgt:

Structuur treasury

Nr

5.1          Aandachtspunt

Oplossingsrichting

Actie door:

Gereed op:

1a

Treasurystatuut (en MMV-besluit)

Aanpassing van het treasurystatuut op de nieuwe setting Centrale staf / TRM

TRM

Coordinatie: Bert den Uijl

3e kwartaal 2003

2b

Invoeren systeem periodiek mandaat

 

Bij aanpassing statuut ook meteen periodiek mandaat invoeren (ook autorisatie\ control aanpassen op nieuwe structuur)

TRM

Coordinatie : Bert den Uijl

Deels gereed via jaarplan; rest d.m.v. kwartaalrapp. zomer van 2003

3

Handboek treasury

Concept van handboek aanpassen en afronden

TRM

Coordinatie: Bert den Uijl

3e kwartaal 2003

4.

Vastleggen procedures, AO/IC treasury

Beschrijven van de AO/IC,

procedures van treasury

Dennis Auer en Martin Bronmeijer, Fin AO/IC

Coordinatie: Bert den Uijl

reeds in gang, gereed eind 2e kwartaal 2003

 

Automatisering treasury

Nr

Aandachtspunt

Oplossingsrichting

Actie door:

Gereed op:

5

Cashmanagement pakket

 

Opstellen programma van eisen / daarna plan van aanpak

TRM met ondersteuning

In 3e kwartaal 2003

6

Pakket Leningbeheer

 

Opstellen programma van eisen / daarna plan van aanpak

TRM

In 3e kwartaal 2003

Overige zaken

Nr

Aandachtspunt

Oplossingsrichting

Actie door:

Gereed op:

7a

Deelnemingen

Beheren deelnemingen (Eneco/BNG/WBE/TZH)

 

Cees vd Ende

(tot functie treasurer)

in 2003

7b

Afronding Escrow

Begeleiding/behartigen belangen Delft

Cees vd Ende

2e / 3e  kwart 2003

8

Garantiebeleid(kinderopvang/sport/zorg/WSW)

Voorbereiden nota garantiebeleid (naar integraal beleid)

Treasurer

3e / 4e kwartaal

9

Beheer SVn-gelden (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten)

Rapportage naar college over voortgang inzet SVn-gelden

Bert den Uijl

3e kwartaal 2003