Indien u als budgethouder/budgetbeheerder uitgaven
doet aan stoffelijke zaken die langer dan één jaar meegaan is het van belang te
weten dat per 1 januari 2004 de regelgeving sterk is aangepast. Dit kan er voor
u toe leiden dat:
-
financiële gevolgen voortvloeiende uit
besluitvormingsprocessen (nota’s) anders beschreven moeten worden;
-
investeringen en onderhoud op een andere wijze
verwerkt moeten worden in de financiële administratie;
-
codering van facturen aangepast moet worden.
Dit memo beschrijft de wijzigingen in de
regelgeving met betrekking tot materiële vaste activa. Overigens kunt u bij
vragen op dit gebied altijd in eerste aanleg terugvallen op uw financieel
consulent en in tweede aanleg uw controller.
2. Besluit begroting en verantwoording
Voor de verslaggeving door gemeenten werden tot en
met 2003 de Comptabiliteitsvoorschriften 1995 gehanteerd. Ontwikkelingen in de
verslaggeving voor gemeenten hebben tot meer focus geleid op de regelgeving
voor de profit-sector, BW2 Titel 9. De resultante hiervan is het Besluit
Begroting en Verantwoording (BBV), dat per 1 januari 2004 ingaat.
3.
Belangrijkste
wijzigingen als gevolg van de invoering van
het BBV t.a.v. materiële vaste activa
Het BBV kent in tegenstelling tot voorheen een
wezenlijke tweedeling in geval van investeringen:
-
activa met economisch nut: deze worden altijd
geactiveerd
-
investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut: deze worden in principe geactiveerd
Criterium voor economisch nut is verhandelbaarheid
cq een mogelijkheid tot (al dan niet kostendekkende) tarifering. Voorbeelden
van activa met economisch nut zijn:
Gronden (verhandelbaar)
Gebouwen (verhandelbaar)
Tractie (auto’s,
vrachtauto’s, brandweerwagens)
Inventaris
Automatisering
Zwembaden (wegens tarief)
Sporthallen (idem)
Begraafplaats (idem)
Sportvelden (idem)
Stemcomputers
Brandweerkazerne
Rolstoelen WVG
Riolering
Vuilstortplaats
Havens (wegens tarief)
Parkeermeters
Parkeervakken waarbij
betaald parkeren van toepassing is
Van belang is om vast te stellen of wel of niet
sprake is van (achterstallig) onderhoud. Onderhoud is een uitgaaf die gedaan
wordt om een bestaand actief instand te houden. Voorzover een daartoe
strekkende onderhoudsvoorziening bestaat worden uitgaven voor onderhoud
onttrokken aan die voorziening en niet geactiveerd. Als geen (toereikende)
onderhoudsvoorziening bestaat worden de onderhoudsuitgaven rechtstreeks ten
laste van het resultaat geboekt. De zogenoemde periodieke kredieten (jaarlijks
onderhoud aan wegen en dergelijke) worden rechtstreeks ten laste van het
resultaat geboekt.
Overigens bestaat binnen de gemeente Delft de
mogelijkheid om sommige uitgaven voor groot onderhoud wel te activeren.
Voorts is relevant dat investeringen die
geactiveerd worden niet meer rechtstreeks ten laste van een bestaande reserve
geboekt mogen worden. Een reserve kan nog wel gebruikt worden ter dekking van
de kapitaallasten (afschrijving + rente).
4.
Toelichting
op de bijlagen
In de bijlagen treft u de letterlijke teksten aan
van relevante artikelen uit:
-
het BBV;
-
een circulaire van BZK;
-
antwoorden van de commissie BBV op praktijkvragen;
-
de op 30 oktober 2003 in onze gemeenteraad
vastgestelde financiële beheersverordening
Bijlage
1 Relevante Wet – en regelgeving
1.1 Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten (BBV [1])
BBV Artikel 31
Op de balans worden de activa onderscheiden in
vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening
van de werkzaamheid van de provincie onderscheidenlijk gemeente al dan niet
duurzaam te dienen.
BBV Artikel 35
1. In de balans worden onder de materiële vaste
activa afzonderlijk opgenomen:
a. investeringen met een economisch nut;
b. investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut.
2. Van de materiële vaste activa wordt aangegeven
welke in erfpacht zijn uitgegeven.
BBV Artikel 51
In de toelichting op de balans wordt aangegeven
volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend. Ook wordt aangegeven
welke investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden
geactiveerd, welke afschrijvingstermijn hiervoor wordt voorzien en welke
reserves hiervoor naar verwachting beschikbaar zullen zijn.
BBV Artikel 52
1. In de toelichting op de balans worden onder de
materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
a. gronden en terreinen;
b. woonruimten;
c. bedrijfsgebouwen;
d. grond-, weg- en waterbouwkundige werken;
e. vervoermiddelen;
f. machines, apparaten en installaties;
g. overige materiële vaste activa.
2. In de toelichting op de balans wordt het verloop
van de activa, als bedoeld in het eerste lid, gedurende het begrotingsjaar, in
een sluitend overzicht weergegeven. Daaruit blijken, voor zover van toepassing:
a. de boekwaarde aan het begin van het
begrotingsjaar;
b. de investeringen of desinvesteringen;
c. de afschrijvingen;
d. bijdragen van derden direct gerelateerd aan een
actief;
e. afwaarderingen wegens duurzame
waardeverminderingen;
f. de boekwaarde aan het
einde van het begrotingsjaar.
BBV Artikel 59
1. Alle investeringen met een economisch nut worden
geactiveerd.
2. Investeringen hebben een economisch nut indien
ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van
middelen.
3. In afwijking van het eerste lid worden
kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde niet geactiveerd.
4. Investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut kunnen worden geactiveerd.
BBV Artikel 60
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een
bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:
a. het voornemen bestaat het actief te gebruiken of
te verkopen;
b. de technische uitvoerbaarheid om het actief te
voltooien vaststaat;
c. het actief in de toekomst economisch of
maatschappelijk nut zal genereren en;
d. de uitgaven die aan het actief zijn toe te
rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
BBV Artikel 61
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen
worden geactiveerd,
indien:
a. er sprake is van een investering door een derde;
b. de investering bijdraagt aan de publieke taak;
c. de derde zich heeft verplicht tot het
daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en;
d. de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de
derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht
kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
BBV Artikel 62
1. Alle vaste activa worden voor het bedrag van de
investering geactiveerd.
2. In afwijking van het eerste lid mogen bijdragen
van derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering daarvan
in mindering worden gebracht.
3. In afwijking van het eerste lid mogen reserves
in mindering worden gebracht op investeringen, als bedoeld in artikel 59, het
vierde lid.
BBV Artikel 63
1. Activa worden gewaardeerd op basis van de
verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
2. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de
bijkomende kosten.
3. De vervaardigingsprijs omvat de
aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige
kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In
de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de
indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het
actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze
rente is geactiveerd.
4. Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de
uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in
eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.
5. Van activa waarvan de bestemming verandert,
wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans
opgenomen.
6. In afwijking van het eerste lid is waardering
tegen actuele waarde toegestaan voor de activa van de Nazorgfondsen bedoeld in
artikel 15.47 van de Wet milieubeheer.
7. Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale
waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn
gewaardeerd.
8. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid
worden met de nominale waarde van leningen en vorderingen verrekend.
BBV Artikel 64
1. De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van
het resultaat van het boekjaar.
2. Slechts om gegronde redenen mogen de
afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het
voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt
in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in
haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de
hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande
begrotingsjaar.
3. Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur
wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de
verwachte toekomstige gebruiksduur.
4. In afwijking van het eerste en het derde lid kan
er op de activa, bedoeld in artikel 59, vierde lid, extra worden afgeschreven.
5. In afwijking van het derde lid is de
afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder
a, maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.
6. In afwijking van het derde lid is de
afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder
b, ten hoogste vijf jaar.
BBV
Artikel 65
1. Naar verwachting duurzame waardeverminderingen
van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in
aanmerking genomen.
2. Voorraden en deelnemingen worden tegen de
marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of
vervaardigingsprijs.
3. Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld
wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de
restwaarde lager is dan de boekwaarde.
1.2 Circulaire nadere
informatie BBV van 22 mei 2003 [2]
Activa
Definitie
Een actief is een uit gebeurtenissen in het
verleden voortgekomen middel, waarover de gemeente de beschikkingsmacht heeft
en dat de potentie heeft tot een bijdrage tot het genereren van middelen. Tot
de activa kunnen ook worden gerekend die investeringen in de openbare ruimte
die een meerjarig maatschappelijk nut opleveren. Alle activa dienen gewoonlijk
om goederen te produceren of diensten te verrichten ten behoeve van de burgers
cq de publieke taak. Veel activa, bijvoorbeeld
materiële activa, hebben een fysieke gedaante. Voor het bestaan van een actief
is een fysieke gedaante echter niet essentieel. Vandaar dat bijvoorbeeld
gekochte rechten activa kunnen zijn indien wordt voldaan aan de definitie van
een actief.
Gebeurtenissen uit het verleden
De activa van een gemeente komen voort uit vroegere
transacties of andere gebeurtenissen in het verleden. Gewoonlijk verwerven
gemeenten activa door ze te kopen of te produceren, maar ook uit andere
transacties of gebeurtenissen kunnen activa voortkomen. Een voorbeeld is
onroerend goed dat door de gemeente om niet (van bijvoorbeeld de rijksoverheid)
is verworven. Transacties of gebeurtenissen die naar verwachting in de toekomst
zullen plaatsvinden, geven op zichzelf geen aanleiding tot het onderkennen van
activa; vandaar dat bijvoorbeeld een voornemen tot de aanschaf van een
brandweerwagen op zichzelf niet aan de definitie van een actief voldoet.
Beschikkingsbevoegdheid
Aan veel activa, bijvoorbeeld vorderingen en
onroerende goederen, zijn juridische rechten verbonden, met inbegrip van het
eigendomsrecht. Bij het vaststellen van het bestaan van een actief is het
eigendomsrecht niet essentieel, zo is onroerend goed waarover krachtens een
lease-overeenkomst wordt beschikt een actief, indien de gemeente de voordelen
beheerst die uit het onroerend goed naar verwachting zullen voortkomen.
Bijdragen aan het genereren van middelen
Investeringen met een economisch nut zijn alle
investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven,
bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen en/of
doordat deze verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de
mogelijkheid middelen te verwerven. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens
geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen is niet relevant voor de vraag
of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt voor de
verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om
de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Dit betekent
onder andere dat alle gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een
markt voor gebouwen. Alle investeringen met een economisch nut moeten worden
geactiveerd.
Investeringen in de openbare ruimte met
maatschappelijk nut.
Overheden kennen investeringen die geen middelen
genereren, maar wel duidelijk een publieke taak vervullen. Het gaat daarbij
bijvoorbeeld om investeringen in water, wegen en pleinen. Deze investeringen
behoeven niet geactiveerd te worden, omdat ze als zodanig geen bijdrage leveren
aan het genereren van middelen. Gezien echter het publieke belang van deze
investeringen en het feit dat de investeringen een meerjarig nut hebben worden
ze wel onder de activa gerekend. Dit geldt overigens uitsluitend voor
investeringen in de openbare ruimte.
Investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut, maar zonder de potentie tot het bijdragen aan het
genereren van middelen kunnen worden geactiveerd (zie artikel 59, 62 en 64). In
de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet geeft de gemeente de
regels voor waardering en afschrijving van activa. Een aparte bepaling voor de
investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut ligt in de rede.
1.3 Vragen- en antwoordenrubriek Commissie BBV [3]
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
1, Vraag 23
Onze gemeente kent zowel openbaar als bijzonder
basisonderwijs. Het bijzonder onderwijs krijgt de grond in eigendom en bouwt
daarop met geldmiddelen van de gemeente scholen. Blijkens het BBV worden op de
balans de immateriële, de materiële en de financiële activa afzonderlijk
vermeld. In onze gemeente is de vraag gerezen onder welke categorie de
schoolgebouwen van het bijzonder onderwijs moeten worden opgenomen: immateriële
of materiële vaste activa?
Antwoord
Het bijzonder onderwijs is -ondanks het feit dat
hij juridisch eigenaar is- in feite slechts beheerder van de gebouwen en de
ondergrond. Bovendien worden de gebouwen met geldmiddelen van de gemeente
gebouwd. Daardoor is en blijft de gemeente economisch eigenaar van de gebouwen
en de grond. Verantwoording moet derhalve onder de materiële vaste activa
plaatsvinden.
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
2, Vraag 5
Investeringen in de openbare ruimte van een
nieuwbouwwijk worden volgens het BBV direct ten laste gebracht van de
(grond)exploitatie en niet geactiveerd. In een nieuwbouwwijk wordt ook
riolering nieuw aangelegd. Riolering is volgens het BBV een economisch goed, en
dient dus te worden geactiveerd en afgeschreven. Geldt dat ook voor riolering
die is aangelegd in een nieuwbouwwijk waarvoor een grondexploitatie is geopend?
Antwoord
Riolering is een actief met economisch nut en dient
dus te worden geactiveerd. Dit geldt ook voor riolering in een nieuwbouwwijk.
Wel is het volgens het BBV, artikel 62, tweede lid, mogelijk om bijdragen van
derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering van het
actief in mindering te brengen. Indien de investeringen in de riolering zijn
opgenomen in de grondprijs van de bouwgrond kan dit betekenen dat het te
activeren bedrag van de riolering op nul uitkomt. Praktisch gesproken betekent
dit dan dat de riolering niet wordt geactiveerd. Indien de kosten van de
riolering niet in de grondprijs van de bouwgrond zijn opgenomen dient de
riolering wel te worden geactiveerd.
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
2, Vraag 7
Kunt u een voorbeeld geven van een investering met
maatschappelijk nut niet in de openbare ruimte?
Antwoord
Neen. Het BBV bakent de investeringen met
maatschappelijk nut af tot uitsluitend die in de openbare ruimte (zie ook de
toelichting op artikel 59).
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
2, Vraag 9
Hoe moet worden omgegaan met een investering in de
openbare ruimte met een maatschappelijk nut van € 25 miljoen, die voor € 10
miljoen uit een reserve wordt gedekt (eenmalige afschrijving) en die voor € 15
miljoen conform de verordening op basis van artikel 212 Gw wordt afgeschreven ?
Antwoord
De reserves mogen in mindering worden gebracht bij
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut (artikel 62,
derde lid BBV). De investeringen worden in uw voorbeeld voor € 15 miljoen
geactiveerd. Er wordt een last van € 10 miljoen geboekt op het desbetreffende
programma van de begroting en er wordt aan de reserves € 10 miljoen onttrokken.
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
2, Vraag 10
Het tweede lid van artikel 62 BBV staat toe dat in
geval van een directe relatie tussen een investering en een bijdrage daarin van
een derde, netto mag worden geactiveerd. Heeft artikel 62, tweede lid BBV,
betrekking op investeringen met een economisch nut? Het in de toelichting bij
artikel 62 BBV gegeven eerste voorbeeld van de rijksbijdrage voor de aanleg van
een weg (investering met maatschappelijk nut) zaait echter twijfel, of is dit
een minder gelukkig gekozen voorbeeld?
Antwoord
Netto
activeren in de gemeentelijke praktijk heeft meestal betrekking op het in
mindering brengen van zowel bijdragen van derden als van eigen reserves.
Sommigen echter gebruiken de term netto activeren alleen voor het in mindering
brengen van bijdragen van derden. Daarom is voor de duidelijkheid in artikel 62
onderscheid aangebracht tussen lid 2 en 3. Zowel bijdragen van derden als
reserves worden expliciet genoemd, waarbij (lid 2) de bijdragen van derden (in
geval van een directe relatie) bij activa zowel met economisch nut als met
maatschappelijk nut in mindering mogen worden gebracht op de boekwaarde. De
reserves (lid 3) mogen alleen bij activa met een maatschappelijk nut in
mindering worden gebracht.
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
4, Vraag 7
Wat is het verschil tussen openbare ruimte met een maatschappelijk nut in artikel 59 van
het Besluit begroting en verantwoording en publieke
taak in artikel 61.
Antwoord
Er
is voor het begrip publieke taak geen vaste, inhoudelijke definitie te geven.
De gemeenteraad bepaalt uiteindelijk op politiek-bestuurlijke gronden welke
taken de gemeente uitvoert. Bij het opstellen van het Besluit begroting en
verantwoording is ervan uitgegaan dat alle taken vallen onder het begrip
publieke taken. In deze zienswijze hebben alle taken die de gemeente uitvoert
een maatschappelijk nut. Onder die taken zijn er die eveneens een economisch
nut hebben. Deze desbetreffende voorzieningen zijn op de markt verhandelbaar
en/of leveren inkomsten op. Voorbeelden hiervan zijn een zwembad, riolering en
een stadhuis.
Het
begrip ‘investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut’ komt
voor het eerst voor in artikel 59. Daar gaat het om investeringen die geen
economisch nut hebben voor de gemeente of de provincie maar wel een
maatschappelijk nut. Dit begrip is ingevoerd omdat voor deze categorie activa
andere bepalingen gelden dan voor de activa die voortvloeien uit investeringen
met een economisch nut.
Het
begrip ‘publieke taak’ wordt gebruikt in artikel 61. Dit artikel geeft de
condities aan waaronder bijdragen in activa in eigendom van derden kunnen
worden geactiveerd. Eén van die condities is dat de investering die tot het
actief bij de derde heeft geleid bijdraagt aan de publieke taak. Dat wil zeggen
dat er een algemeen belang mee gediend is liggende in de sfeer van de
uitvoering van een overheidstaak.
Vragen- & antwoordenrubriek commissie BBV, Deel
4, Vraag 8
Wij gaan bij gebouwen uit
van eeuwigdurend onderhoud. Betekent dit dat wij niet hoeven af te schrijven op
gebouwen?
Antwoord
Gebouwen zijn investeringen met een economisch nut.
Dit betekent dat er op gebouwen afgeschreven dient te worden (zie ook artikel
59 BBV).
Vragen-
& antwoordenrubriek commissie BBV, Deel 4, Vraag 9
Bij wegen wordt uitgegaan
van eeuwigdurend onderhoud. Dus als we wegen hebben geactiveerd, hoeven we er
niet op af te schrijven?
Antwoord
Wegen dienen gezien te worden als investeringen in
de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Activering van wegen zou in
principe niet moeten plaatsvinden. Zie ook artikel 59, lid 4. Indien desondanks
tot activering wordt overgegaan dient de periode zo kort mogelijk te zijn
(volgens de regels van de verordening ex artikel 212 gemeentewet).
Vragen-
& antwoordenrubriek commissie BBV, Deel 4, Vraag 10
Wegen worden bij voorkeur
niet geactiveerd. Wegen worden op grond aangelegd. Moet deze grond wel worden
geactiveerd?
Antwoord
De kosten van grond die samenhangen met wegen
worden tot de kosten van de wegen gerekend, door de onlosmakelijke
verbondenheid van weg met ondergrond. Zie verder het antwoord op de vorige
vraag.
Vragen-
& antwoordenrubriek commissie BBV, Deel 4, Vraag 11
Wij
willen van methode van afschrijven veranderen. Hoe gaan wij om met een
dergelijke stelselwijziging? Alle activa zijn volgens methode A afgeschreven.
Nu stappen wij over naar methode B. Moeten we herberekenen wat de boekwaarde
van de activa zou zijn geweest als we altijd volgens B hadden afgeschreven en
vervolgens de boekwaarde daarop corrigeren? Of kunnen we met de huidige
boekwaarde overgaan op methode B?
Antwoord
Bij een stelselwijziging zal uitgebreid de reden
gemotiveerd dienen te worden. Indien tot stelselwijziging wordt overgegaan zal
de herberekening vanaf het begin dienen te gebeuren. Dus alsof altijd volgens
de nieuwe methode was afgeschreven. Indien de afschrijvingstermijn op gegronde
redenen verkort/verlengd wordt zal het negatieve/positieve verschil in
boekwaarde tussen de nieuwe en de oude methode in een keer ten laste/ten gunste
van de exploitatie gebracht moeten worden. Op deze manier komen de resterende
structurele jaarlijkse lasten op het niveau passend bij de nieuwe methodiek.
Overigens wordt opgemerkt, dat herwaarderen onder
het mom van stelselwijziging niet is toegestaan.
Vragen-
& antwoordenrubriek commissie BBV, Deel 4, Vraag 12
Een gemeente levert een bijdrage in de sloop van
een gebouw waarna op de vrijgekomen grond woningbouw door een derde wordt
gerealiseerd. De CV95 bood de mogelijkheid deze bijdrage te activeren. Mag dat
ook binnen de BBV?
Antwoord
Ja. Tenminste indien artikel 61 Besluit begroting
en verantwoording van toepassing is.
Vragen-
& antwoordenrubriek commissie BBV, Deel 5, Vraag 9
Zijn riolering en
zwembaden activa met een economisch nut volgens het BBV?
Antwoord
Het
tweede lid van artikel 59 bepaalt dat activa met een economisch nut die activa
zijn die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen van de provincie of de
gemeente en/of die verhandelbaar zijn. De beide in de vraag genoemde activa
kunnen door respectievelijk rioolrecht en entreegeld middelen genereren. Zowel
riolering als zwembaden zijn in het kader van het BBV dus activa met een
economisch nut.
1.3 Verordening
financieel beheer (ex art. 212 Gemeentewet) [4]
Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa
1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en
ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 5 jaar afgeschreven.
2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen
worden indien deze lager dan € 100.000 zijn. direct ten laste van de
exploitatie gebracht. Bij bedragen hoger dan € 100.000 is de maximale
afschrijvingstermijn gelijk aan de looptijd van de lening.
3. De materiele vaste activa worden lineair
afgeschreven. Activa die vanaf 1-1-2004 worden aangeschaft zullen worden
afgeschreven volgens de in lid 4 opgesomde afschrijftermijnen.
4. De afschrijftermijnen voor alle nieuwe
investeringen ingaande 2004 zijn:
a. |
40 jaar, |
Woonruimten
en bedrijfsgebouwen (permanent), rioleringen, bruggen (steen en beton),
sportvelden; |
b. |
25 jaar, |
Woonruimten
en bedrijfsgebouwen (semi-permanent), gemalen,
rioolwaterzuiveringsinstallaties, wegen, straten en pleinen, openbare
verlichting, parkeerterreinen, groot onderhoud gebouwen, kademuren, bruggen
(hout en staal); |
c. |
12 jaar, |
Verkeersregelinstallaties; |
d. |
10 jaar, |
Parkeermeters,
ondergrondse containers, groot onderhoud parkeerterreinen, sportvelden en
zwembaden, bekabeling automatisering; |
e. |
8 jaar, |
Tractie en
machines; |
f. |
7 jaar |
Telefooncentrales; |
g. |
5 jaar |
Elektrische
installaties, software; |
h. |
3-4 jaar |
ICT-middelen; |
i. |
Niet, |
Gronden en
terreinen. |
Activa
met een verkrijgingsprijs van minder dan € 7.500 worden niet geactiveerd,
uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemde worden altijd
geactiveerd. Routine investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut worden niet geactiveerd.
5. De afschrijving van activa start op het moment
van ingebruikname.
6. Indien een actief administratief is
afgeschreven máár nog in gebruik is wordt deze gehandhaafd in de
activa-administratie
Artikel 14. Registratie
bezittingen, activa en vermogen
1. Het college draagt zorgt voor
een actuele en volledige registratie van bezittingen.
2. Indien een actief
administratief is afgeschreven máár nog in gebruik wordt deze gehandhaafd in de activa-administratie
3. Het college draagt er zorg
voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen
van de gemeente systematisch worden gecontroleerd
4. Bij afwijkingen in de
registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de
tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van
verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.
[1]
Besluit van 17 januari 2003, houdende de voorschriften voor de
begrotings- en verantwoordingsdocumenten,
uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten (Besluit
begroting en verantwoording provincies en gemeenten)
[2] Circulaire nadere informatie Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten van 22 mei 2003, kenmerk FO2003/U66581
[3] Antwoorden van de commissie BBV met als doel de eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV, www.commissiebbv.nl