Plan van Aanpak

Burgerjaarverslag 2002 Gemeente Delft

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

J. Smits, BPS, januari 2003

03/002243
1.         Inleiding

 

Ingevolge de nieuwe Gemeentewet van 13 maart jongstleden is de burgemeester verplicht ieder jaar een zogenoemd burgerjaarverslag uit te brengen. In deze notitie wordt een opzet voor het eerste Delftse burgerjaarverslag (over 2002) uiteengezet. Daartoe zal allereerst de achtergrond van dit nieuwe fenomeen in de Gemeentewet worden geschetst. Vervolgens wordt een beeld gegeven van de Delftse stand van zaken en recente ontwikkelingen ten aanzien van de beide facetten waar het verslag betrekking op moet hebben: gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatie. Vervolgens wordt een voorstel gedaan voor een inhoudsopgave van het Delftse burgerjaarverslag. Deze aangegeven inhoudsopgave kan reeds in het burgerjaarverslag 2002 worden gerealiseerd.

 

2.         Voorgeschiedenis

 

Het burgerjaarverslag is een uitvloeisel van het advies van de Staatscommissie voor dualisme en lokale democratie, beter bekend als de commissie Elzinga. In haar advies over de vraag hoe dualisme in het lokale politiek-bestuurlijke bestel vorm zou moeten krijgen ging de commissie onder meer in op de positie van de burgemeester. De commissie vond het wenselijk de positie van de burgemeester op diverse vlakken te versterken, zo ook ten aanzien van zijn verhouding met de burgers. Elzinga c.s. constateerden dat veel burgers in de burgmeester de belichaming zien van de gemeente. De burgmeester wordt dan ook vaak aangesproken op alles wat de gemeente in de ogen van de burger goed en –  vooral ook – slecht doet. Niet voor niets schrijven burgers vaak in een wanhoopspoging de burgemeester aan voor verzoeken en klachten buiten zijn portefeuille.

De commissie stelde dan ook voor de burgemeester ook formeel verantwoordelijk te laten zijn voor een juiste behandeling van de burger als klant van de gemeente en hem hierover ook verslag te laten uitbrengen aan de raad. De staatscommissie had specifiek drie zaken in gedachten waarover de burgemeester verslag zou moeten uitbrengen en welke de burgemeester tevens zou moeten bevorderen:

1.       de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie

2.       een adequate behandeling van bezwaarschriften en klachten van burgers

3.       de kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening

 

De commissie tekende hierbij aan, dat het bij de afhandeling van bezwaarschriften en klachten slechts zou moeten gaan om de procedurele kwaliteit, niet om de inhoudelijke juistheid ervan. Verder zouden wethouders verantwoordelijk moeten blijven voor hun beleidsterreinen en dus ook voor de inspraak bij de voorbereiding van een concreet besluit.

 

Het kabinet stelde in het wetsvoorstel tot dualisering van het gemeentebestuur voor om deze drie verslagen te combineren tot één burgerjaarverslag. Voor de invulling van dit verslag laat de wet veel ruimte. De gemeentewet geeft in artikel 170, lid 2 weer wat er tenminste in dat burgerjaarverslag moet staan en hoe de publicatie moet plaatsvinden.

 

Het verslag moet samen met het jaarverslag en de jaarrekening worden uitgebracht en moet rapporteren over

1.       de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening

2.       de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie

 

Beide punten komen voort uit de zorgplicht die in de nieuwe Gemeentewet aan de burgemeester is toegekend. Een rapportage over de gemeentelijke dienstverlening moet de raad – volgens de memorie van toelichting van minister De Vries – de mogelijkheid geven om gefundeerd te debatteren over de kwaliteit ervan en voorstellen tot verbetering te doen. Ten aanzien van het tweede punt, de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie, moet vooral worden gedacht aan inspraakprocedures, interactieve beleidsvorming en burgerinitiatief. Volgens de minister van BZK biedt het burgerjaarverslag zodoende aan de raad de mogelijkheid om aan de hand van concrete voorbeelden denkbeelden te formuleren over de burgerparticipatie in de stad en – wanneer de raad hierin tekortkomingen constateert – hierover aanbevelingen te doen.

 

3.         Inhoud burgerjaarverslag

 

De burgemeester is dus redelijk vrij het burgerjaarverslag vorm te geven naar eigen inzicht. Hij kan er voor kiezen ook andere dan de wettelijk voorgeschreven onderwerpen in het verslag op te nemen.  Er moet echter voor worden gewaakt, dat toevoeging van extra onderwerpen niet afleidt van waar het echt om moet gaan: dienstverlening en burgerparticipatie. Het lijkt verstandig een ingetogen start te maken.

 

Het is goed om de raad te betrekken bij de opzet van het verslag. Hiermee kan worden voorkomen dat de raad aan het eind van de verslagperiode een verslag onder ogen krijgt, waar hij zich niet in kan vinden of dat rapporteert over totaal andere aspecten dan de raad in gedachten had. Daarom zal aan het begin van de verslagperiode met de raad de wijze van rapporteren en de opzet van het verslag moeten worden besproken. Voor het eerste burgerjaarverslag is het uiteraard niet meer mogelijk de raad aan het begin van de verslagperiode te consulteren. Maar opmerkingen over deze opzet kunnen wellicht worden meegenomen in het verslag over 2003.

 

Hoewel de commissie Elzinga het burgerjaarverslag in de eerste plaats zag als een verslag van de burgemeester aan de raad, ligt het voor de hand dat het verslag ook wordt gericht aan de burgers. Het gaat immers om de relatie tussen de gemeente en de burgers. Dit houdt in dat het verslag in aantrekkelijk taalgebruik moet zijn opgesteld en van een aansprekende lay-out moet zijn voorzien. Het verslag kan op de diverse gemeentelijke locaties worden verspreid en moet uiteraard een prominente plek krijgen bij de loketten aan de Phoenixstraat. Daarnaast ligt het voor de hand het verslag integraal op de gemeentelijke website te plaatsen en een samenvatting op te laten nemen in de Stadskrant. Over de uiteindelijke wijze van verspreiding en de oplage waarin het verslag moet worden gedrukt zal in een later stadium in samenspraak met het vakteam Communicatie worden besloten.

 

Het burgerjaarverslag zal in 2003 voor het eerst verschijnen. Het zal die eerste keer nog niet volledig en perfect zijn. Het verslag moet groeien en zal ieder jaar completer en beter worden. Bovendien moet de relatie met de Jaarrekening en –verslag zich in de loop van de jaren uitkristalliseren (tesamen compleet, dubbels vermijden). In het eerste jaar zal het burgerjaarverslag primair bestaan uit de wettelijk verplichte zaken en zal zoveel mogelijk aansluiting moeten worden gezocht bij reeds voorhanden zijnde gegevens en bestaande instrumenten die de kwaliteit van dienstverlening in kaart brengen. De informatie die nu al wordt verzameld omtrent de kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening wordt tot op heden niet systematisch en samenhangend gepresenteerd. Het burgerjaarverslag biedt de mogelijkheid om dat vanaf 2002 wel te gaan doen. De burgemeester zal jaarlijks in samenspraak met de raad de verbeterpunten van de verslaglegging identificeren, bespreken en erop toezien dat zij in het volgende burgerjaarverslag worden meegenomen. Daarnaast moet het burgerjaarverslag uiteraard ook dienst gaan doen als instrument voor de raad om verbeterpunten te constateren ten aanzien van waar het in het verslag om gaat: een betere dienstverlening naar de burger en betere participatiemogelijkheden voor de burgers.

Het Gemeentelijk Management Team (GMT) speelt hierin uiteraard een grote rol. Aan het GMT is de taak om met het burgerjaarverslag en de naar aanleiding daarvan gedane suggesties van burgemeester en raad te werken aan de verbeterpunten die het verslag naar boven heeft gebracht. Ook kan het GMT – voor zover ze dat nog niet heeft gedaan – zelf doelstellingen formuleren ten aanzien van de in het eerste burgerjaarverslag gepresenteerde variabelen. Zonder streefcijfers voor het volgend jaar heeft het presenteren van resultaten immers weinig zeggingskracht.

Ook het college moet conclusies verbinden aan de uitkomsten van het burgerjaarverslag. Zonder die betrokkenheid van het college heeft het burgerjaarverslag weinig kracht. Daarom is het verstandig om, tegelijk met het aanbieden van het burgerjaarverslag door de burgemeester aan de raad, een notitie van het college aan de raad aan te bieden. Hierin kan het college conclusies verbinden aan de uitkomsten  en plannen voor verbetering aankondigen.

Het Burgerjaarverslag en het reguliere Jaarverslag zullen tegelijk aan de raad worden aangeboden.

 

4.         Opzet inhoudsopgave

 

In deze paragraaf wordt een concrete opzet voor het Delftse burgerjaarverslag gepresenteerd. De hoofdstukkenindeling volgt voor een deel de model-inhoudsopgave van het burgerjaarverslag die door de VNG is opgesteld. Eerst zal per hoofdstuk globaal de inhoud worden beschreven. Vervolgens wordt in schema exact aangegeven welke kwantitatieve gegevens per hoofdstuk worden opgenomen en welke sector of welk vakteam verantwoordelijk is voor de aanlevering van die cijfers. Voorts moet nog worden opgemerkt, dat voor een aantal producten/activiteiten eigen ritmes van verslaglegging bestaan of er incidenteel beleidsnota’s met evaluatieve gegevens worden geproduceerd. In het Burgerjaarverslag zal in die gevallen bescheiden gerapporteerd worden en vooral verwezen worden naar die documenten.

 


I. Inleiding

In de inleiding van het burgerjaarverslag kan worden ingegaan op de achtergrond, aanleiding en doel van het verslag. Voorts kan de opbouw van het verslag aan de orde komen.

 

II. Omgeving en terugblik

In dit hoofdstuk kan een overzicht worden gegeven van de gebeurtenissen die betrekking hebben op de relatie burger-bestuur, maar die niet in een van de andere hoofdstukken thuishoren. Daarbij moet wel worden gewaakt voor overlap met het gemeentelijk jaarverslag.

Om te beginnen is het verstandig om iets te vermelden over de lokale samenleving waar het in het burgerjaarverslag om gaat. Naar analogie van het boekje Kerncijfers kan in dit hoofdstuk een beeld worden geschetst van de Delftse gemeenschap: cijfers over de bevolkingsopbouw, bedrijvigheid, onderwijs en toerisme. Ook kan aandacht worden geschonken aan de politieke en bestuurlijke verhoudingen in de stad.

Voor 2002 kan verder aandacht worden geschonken aan de ophanden zijnde grenscorrectie tussen Schipluiden en Delft, waarbij 80 huishoudens voortaan bij Delft horen en er 25 van Delft naar Schipluiden overgaan. Ook kan een terugblik worden gegeven op de gemeenteraadsverkiezingen: de uitslag, de collegeonderhandelingen en de uitkomst daarvan. Voorts verdient de nieuwe referendumverordening, die in januari van kracht is gegaan, aandacht in dit hoofdstuk.

In kaders, door het verslag heen verwerkt, kunnen ook andere gegevens worden opgenomen die het verslag verlevendigen, zoals een publieksvriendelijke versie van de begroting (om inzichtelijk te maken wat de gemeente met haar geld voor de burgers doet) en gegevens omtrent de mogelijkheden om de gemeente te bereiken (openingstijden balies, telefoonnummers e.d.).Veel van wat hier wordt gesteld kan echter ook al in het “beleidsjaarverslag van het college” een plaats krijgen. Dan moeten dubbels worden voorkomen.

 

III. De kwaliteit van burgerparticipatie

In dit hoofdstuk komt de kwaliteit van de procedures op het vlak van burgerparticipatie aan de orde. Daarbij kunnen kwantitatieve overzichten van het gebruik door burgers van die procedures uiteraard zeer nuttig zijn. Het verdient echter ook aanbeveling iets over de procedures zelf te vermelden. Zo kan een paragraaf in dit hoofdstuk gewijd zijn aan de ontwikkelingen bij het cluster Wijk- en Stadszaken, waar het gaat om het opstellen van uniforme en heldere procedures ten aanzien van interactieve beleidsvorming.

Waar het gaat om het weergeven van kwantitatieve gegevens omtrent burgerparticipatie kan het overzichtelijk zijn onderscheid te maken tussen wettelijk verplichte en niet wettelijk verplichte inspraakprocedures. Bij de wettelijk verplichte inspraak kan beschreven worden bij welke onderwerpen welke vorm van inspraak is georganiseerd, in welke mate daarvan gebruik is gemaakt en wat hiermee in het vervolg van het proces is gedaan.

Bij de niet-wettelijk verplichte inspraak kan bijvoorbeeld aandacht worden besteed aan het aantal burgers dat heeft ingesproken in commissievergaderingen. Wanneer daar uitschieters in zijn (veel insprekers bij een bepaald onderwerp) kan dit onderwerp wat verder worden uitgediept. Ook kan worden vermeld of er verzoeken zijn gedaan tot het houden van een referendum en of er ook daadwerkelijk een referendum is gehouden. Als dat het geval is, dient het referendum uiteraard ook uitgebreider te worden beschreven.

Voor beide vormen van inspraak is de mening van de Delftse burger over de mogelijkheden tot participatie relevant. Daarom zal hieraan in een ronde van het Delft Internet Panel aandacht moeten worden besteed. Daarbij kan in kaart worden gebracht of burgers daadwerkelijk de wegen kennen om invloed uit te oefenen. Dat zegt meer dan een rapportage van het aantal burgers dat aan bepaalde vormen van inspraak heeft deelgenomen. Immers, niet alleen een selecte groep moet de weg kennen om haar stem te laten horen.

Voorts is het goed in dit hoofdstuk verslag te doen van de contacten die collegeleden hebben gehad met individuele burgers, maatschappelijke organisaties of andere instellingen. Zo kunnen wijkbezoeken van een wethouder worden beschreven en kan aandacht worden besteed aan een werkbezoek van een collegelid aan een school of bedrijf.

Een verhaal over de Delftse wijkaanpak past ook goed in dit hoofdstuk. Via het burgerjaarverslag kan de gemeente zodoende aan burgers en maatschappelijke organisaties duidelijk maken wat haar visie is op bewonersparticipatie en hoe die in het afgelopen jaar vorm heeft gekregen. Het burgerjaarverslag kan een goed instrument zijn om nog meer publiciteit over de wijkaanpak te genereren.

Ten slotte kan bv. het plan voor invoering van een spreekuur voor wethouders worden aangestipt. Wanneer het spreekuur daadwerkelijk al is ingevoerd kunnen de ervaringen die ermee zijn opgedaan worden genoemd.

 

IV. Kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening

Naast de kwaliteit van de burgerparticipatie is de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening het tweede wettelijk verplichte onderdeel van het burgerjaarverslag. Net als in het hoofdstuk over burgerparticipatie moet ook hier een goede balans tussen kwantitatieve en kwalitatieve informatie worden gevonden. Enerzijds kan het heel nuttig zijn in het burgerjaarverslag te rapporteren over dienstverleningsconcepten en plannen rondom digitale dienstverlening. Anderzijds zeggen cijfers toch wel het meest over de klanttevredenheid.

Bij het cluster Publiekszaken, waar uiteraard de meeste “klantcontacten” voorkomen, is momenteel veel aandacht voor de kwaliteit van dienstverlening. In het burgerjaarverslag kan aandacht worden besteed aan de visie die de gemeente heeft op dienstverlening en welke doelstellingen ze daarbij heeft. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan het Dienstverleningsconcept Publiekszaken. Hetzelfde geldt voor de digitale dienstverlening: er kan een beschrijving worden gegeven van wat er de afgelopen tijd allemaal op dit gebied is gerealiseerd en van hetgeen het college van plan is in de toekomst aan mogelijkheden te realiseren.

Na bovengenoemd verslag van de inspanningen die de gemeente heeft geleverd om de kwaliteit van haar dienstverlening te optimaliseren is een rapportage van de output van die inspanningen uiteraard belangrijk. Daarvoor zijn reeds vele gegevens voorhanden. Naast het meest relevante Klanttevredenheidsonderzoek Publiekszaken worden binnen de gemeente op zeer veel plaatsen gegevens bijgehouden die iets zeggen over de kwaliteit van dienstverlening, maar tot nu toe niet – onder een breed publiek – werden gepubliceerd: van cijfers over afhandelingstijden van vergunningaanvragen tot cijfers over de tevredenheid van bezoekers van het archief. Veel van deze gegevens zijn relevant voor het burgerjaarverslag en moeten er dan ook in worden opgenomen. In de tabel van paragraaf 5 zijn de exacte gegevens met de verantwoordelijke vakteams opgenomen.

 


V. Klachtafhandeling

Een ander belangrijk onderdeel van het burgerjaarverslag, dat ook voortkomt uit de zorgplicht van de burgemeester, is de kwaliteit van de klachtafhandeling. Zoals eerder in deze notitie werd aangegeven, gaat het hierbij louter om de procedurele kwaliteit van de klachtafhandeling, niet om de inhoudelijke correctheid ervan. Onlangs heeft het GMT aan het vakteam Juridische Zaken opdracht gegeven de interne klachtenregeling “op te poetsen” en te uniformeren. Tot nu toe was na de reorganisatie een uniforme klachtenregeling nog niet voorhanden. Een uniforme klachtenregeling houdt niet alleen een gestandaardiseerde procedure voor verschillende soorten klachten in, maar ook een regeling waarbij klachten centraal of per cluster worden geregistreerd en een routine waarbij een rapportage over klachten periodiek in het GMT wordt besproken. Deze twee aspecten zijn het afgelopen jaar dus nog niet voorhanden geweest. Het zal dan ook niet makkelijk zijn om in het eerste burgerjaarverslag goed verslag te doen van het aantal klachten dat is binnengekomen en afgehandeld via de interne klachtenprocedure. Eenzelfde verzoek van de Volkskrant dit voorjaar leverde voor Delft dan ook veel problemen op en was voor het GMT mede aanleiding de interne klachtenprocedure op orde te laten brengen. Toch zal aan de directeuren worden gevraagd aan te geven hoeveel klachten zij in 2002 over ambtenaren in hun cluster hebben ontvangen en hoe deze zijn afgehandeld. Er zijn uitzonderingen: de sector WIZ heeft zijn klachtenprocedure op orde en doet daar ook jaarlijks verslag van. Bij de gegevens over de klachten, zoals afhandelingstermijnen en percentages gegrond en ongegrondverklaringen, kan ook worden ingegaan op de inhoud van de klachten en het vervolg dat eraan is gegeven.

Naast de interne klachtenprocedure is er de externe procedure. Dit is de klachtenprocedure bij de Gemeentelijke Ombudscommissie. De ombudscommissie is een onafhankelijk orgaan en presenteert ieder jaar haar eigen jaarverslag. Het ligt voor de hand dit jaarverslag als bijlage aan het burgerjaarverslag toe te voegen en er slechts enkele opmerkingen over te maken.

In dit hoofdstuk van het burgerjaarverslag moet ook een overzicht worden gegeven van de beroep- en bezwaarschriften, die door burgers zijn ingediend. Het jaarverslag van de Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften kan als bijlage aan het burgerjaarverslag worden toegevoegd. In het burgerjaarverslag kan dan nog kort op de inhoud van dat stuk worden ingegaan.

 

VI. Overige onderwerpen

Ook andere onderwerpen kunnen een plaats krijgen in het burgerjaarverslag. Daarbij moet dan vooral worden gedacht aan onderwerpen die aan de rol van de burgemeester raken en aan onderwerpen die betrekking hebben op het contact tussen gemeente en burgers.

Uit onderscheidingen blijkt de waardering van het gemeentebestuur voor haar burgers. Een overzicht van door burgers ontvangen gemeentepenningen en sportspelden kan met dat oog een plaats krijgen in het burgerjaarverslag. Ook de in dat jaar door de burgemeester uitgereikte Koninklijke Onderscheidingen verdienen een plaats in het burgerjaarverslag. Een ander aspect van het burgemeesterschap dat thuishoort in dit hoofdstuk zijn de bezoeken van de burgemeester en zijn echtgenote aan Delftenaren die een bijzondere leeftijd bereiken en aan echtparen die een bijzonder huwelijksjubileum vieren.

 

 


5.         Schematisch overzicht Burgerjaarverslag[1]

 

Hoofdstuk

Inhoud

Wie

I. Inleiding

- Achtergrond, aanleiding en doel

- Opbouw

BABM[2]/Communicatie

II. Omgeving en terugblik

- Verkiezingen

- Referendumverordening

BABM/Communicatie

JZ

III. De kwaliteit van burgerparticipatie

- Interactieve beleidsvorming

- Wijkaanpak

- Inspraak (wettelijk verplicht)

- Inspraak (niet-wettelijk verplicht)

- Mening burger over participatiemogelijkheden

- Contacten college

- Spreekuur college

WSZ, Leefbaarheid WSZ, WenP

WSZ, WenP

Bureau Secr., BABM

O&S

 

BA’s

BPS

IV. De kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening

- Voortgang van/visie op (digitale) dienstverlening

- Klanttevredenheidsonderzoek PZ

- Wachttijden balies PZ

- Transactietijden balies PZ

- Enquête participatiemogelijkheden

- Panelrapportage Milieu & Reiniging

- Bezoekerstevredenheid musea

- Dienstverlening archief

- Lezersonderzoek Stadskrant

- Kwantitatieve gegevens gemeentedelft.info

- Panelrapportage WIZ

 

Afhandelingstermijnen

- Weghalen wrakken openbare weg

- Gehandicaptenparkeerkaart

- Exploitatievergunning horeca

- Sloopvergunning

- Bouwvergunning

- Wijzigingsvergunning monumenten

- Klachten geluid/stank

- Meldingen openbare ruimte

- Afhandelingstermijnen WIZ

PZ; Fac, ICT

 

PZ, O&S

Inwonerszaken

Inwonerszaken

O&S, BABM

Stadsbeheer

Gemeentemusea

Gemeentearchief

Communicatie

Communicatie

 

WIZ

 

 

TOR

TOR

TOR

BTM

BTM

BTM

Milieuzorg

Stadsbeheer

WIZ

V. Klachtafhandeling

- Aantal klachten en afhandeling ervan

- Jaarverslag GOC (als bijlage)

- Jaarverslag CBB (als bijlage)

Directeuren

GOC

CBB

VI. Overige onderwerpen

- Gemeentelijke onderscheidingen

- KO’s

- Bijzondere huwelijken/leeftijden

Kabinet en Repr.

Kabinet en Repr.

Kabinet en Repr.

 

 

 

Coördinatie en redactie

 

BABM/Communicatie

Eindredactie en vormgeving

 

Communicatie

 

 



[1] Schema is gebaseerd op gegevens, die nu reeds voorhanden zijn. Opmerkingen over deze opzet kunnen worden meegenomen t.b.v. een volgend burgerjaarverslag.

[2] Bestuursassistent burgemeester