De
Wet dualisering gemeentebestuur vergroot de kaderstellende en controlerende
taken van de raad. De verordeningen ex artikel 212, 213 en 213a en de opdracht
aan de accountant zijn van belang voor de controlerende taak van de raad. Het
gaat hierbij om de volgende verordeningen:
o
de financiële verordening als voorgeschreven in
artikel 212 Gemeentewet;
o
de controleverordening als voorgeschreven in
artikel 213 Gemeentewet en
o
de verordening betreffende doelmatigheids- en
doeltreffendheids-onderzoeken voorgeschreven in artikel 213a Gemeentewet.
Het belang van de verordeningen is gelegen in het
feit dat de raad ermee aan kan geven binnen welke kaders het college zijn
besturende taak verricht. De verordeningen ex artikel 212 en 213 zijn overigens
niet nieuw.:
o
Delft kende (tot eind jaren “80) een aparte beheersverordening,
deze is echter geïntegreerd in de gemeentelijke organisatieverordening
(hoofdstuk 4: financieel management). Zoals in de Programma-begroting ook
aangegeven zal de organisatieverordening nog omgezet worden naar een regeling
van het college.
o
Daarnaast bestaat er een controleverordening,
voluit betreft dit de VERORDENING tot vaststelling van regelen met betrekking
tot de controle op de met geldelijk beheer en met boekhouding belaste
ambtenaren, alsmede tot het onderzoek naar de deugdelijkheid van de
administraties en van de jaarrekeningen.
De
nieuwe verordeningen bevatten nu meer beleidsmatige uitgangspunten voor de
uitoefening van de financiële functie. De verordening ex artikel 213a is wel
nieuw en is er op gericht om de controle op de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur te versterken.
Met
deze verordening borgt de raad dat de aandacht voor doelmatigheid en
doeltreffendheid verankerd wordt in de gemeentelijke organisatie. Overigens
werd in Delft onder meer door middel van
het instrument Periodiek Preventieve Doorlichting al wel invulling
gegeven aan periodieke onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid.
Wettelijke
termijnen
Bijna alle eisen die worden gesteld aan de financiële functie gaan in
met ingang van begrotingsjaar 2004. De verordeningen ex artikel 212 en 213
behoren vóór 15 november 2003 te worden vastgesteld. De reden hiervoor is dat
vóór 15 november 2003 ook de Programmabegroting voor 2004 vastgesteld moet
zijn. De te vernieuwen opdracht aan de accountant is verplicht met ingang van
de controle van de jaarrekening 2004.
De doelmatigheidsverordening ex artikel 213a moet uiterlijk voor 7 maart
2004 worden vastgesteld.
Bij
het opstellen van de conceptverordeningen is gebruik gemaakt van
modelverordeningen (inclusief artikelsgewijze toelichting) van de VNG. Voor
elke gemeente vergt een eigen verordening maatwerk, die past bij de lokale
besturing en controle. Het resultaat dat nu voorligt is weliswaar op onderdelen
vereenvoudigd ten opzichte van de VNG modellen, maar voldoet uiteraard volledig
aan de bepalingen in de Gemeentewet dienaangaande.
De
verordeningen zijn niet referendabel volgens de Tijdelijke Referendumwet omdat
er geen sprake is van
algemeen de burgers verbindende voorschriften.
Ook inspraak in de zin van
de inspraakverordening is niet aan de orde, omdat hier een wettelijke taak
uitgevoerd wordt waarbij er geen beleidsruimte is in de zin van de
inspraakverordening.
Nieuwe
opzet begroting en jaarstukken
In
de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) wordt een sterke relatie
gelegd met de Programmabegroting
Het
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (dat ingaande 2004
het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 vervangt) schrijft een nieuwe,
duale, opzet van de begroting en de jaarstukken voor met ingang van het
begrotingsjaar 2004. Belangrijke veranderingen zijn:
o
De begroting en de rekening/het jaarverslag worden
identiek van opzet en indeling. Dit met het doel dat deze documenten dan een
transparanter inzicht bieden in de financiën van de gemeenten.
o
Uit de begroting behoort te blijken wat de politieke
doelen zijn. In de jaarstukken kan dan worden aangegeven of en hoe de doelen
zijn gerealiseerd. Een programmabegroting voor de raad gericht op
kaderstelling en controle en een productenraming gericht op het uitvoeren van
beleid voor het college en vergelijkbare documenten voor de verantwoording aan
de raad zijn de instrumenten die daarbij behulpzaam zijn.
o
In een aantal verplichte paragrafen bij
zowel de begroting als het jaarverslag worden de beleidslijnen van
beheersmatige onderwerpen vastgesteld en gecontroleerd.
De
Programmabegroting 2004-2007 is inmiddels aan de raad voorgelegd. De nadere
uitwerking in de Productenraming 2004 wordt in oktober door het college vastgesteld en gaat ter
kennisname naar de raad.
Lokale
rekenkamer(functie)
De
doelmatigheidsverordening ex artikel 213a benadrukt het belang van evaluatie
van beleid en bestuur. Het artikel 213a spreekt over de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. De kaders die door
de raad zijn gesteld en binnen welke het college opereert, blijven daarbij
evenwel niet buiten beschouwing. Het zal vaak wenselijk en zelfs onvermijdelijk
zijn bij onderzoeken in te gaan op zowel het uitvoeren van beleid als ook op de
kaders van het beleid. Dat geldt in het bijzonder voor onderzoeken naar de
doeltreffendheid. Mogelijk dat dienaangaande ook een verbinding is te leggen
naar de Delftse Rekenkamer.
Vanaf
2006 moet iedere gemeente een rekenkamer of een rekenkamerfunctie ingesteld
hebben. Deze rekenkamer(functie) verricht onderzoeken naar de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het bestuur. Delft heeft al sinds 1994 een eigen
rekenkamercommissie. De inrichting van de rekenkamerfunctie is in 2002 bij
verordening gewijzigd, en voldoet aan de vereisten van het duaal stelsel.
3. Indemniteitsprocedure
Een
laatste wijziging in de wetgeving betreft de aansprakelijkheid van
collegeleden. De persoonlijke financiële aansprakelijkheid van collegeleden ex
art. 201 wordt door de wetgever niet langer in overeenstemming geacht met een
volgroeid concept van politieke verantwoording en zal daarom vervallen (vanaf
de jaarrekening 2004).
Het
schrappen van deze aansprakelijkheid wordt vervangen door een alternatieve
procedure: de indemniteitsprocedure.
Deze procedure houdt in dat als de raad van oordeel
is dat er lasten in de jaarrekening zijn opgenomen die niet rechtmatig tot
stand zijn gekomen de raad het college vraagt een indemniteitsbesluit in te
dienen. Vervolgens kan de raad dit besluit aannemen (dan is de procedure
afgerond) of verwerpen. De accountantsverklaring speelt een sleutelrol bij het
oordeel van de raad of er sprake is van onrechtmatigheden. Echter, het oordeel
of er sprake is van dusdanige onrechtmatigheid dat een indemniteitsbesluit moet
worden ingediend is aan de raad, niet aan de accountant. Het is ook aan de raad
om (ongeacht of hij het indemniteitsbesluit aanneemt of verwerpt) eventueel
politieke gevolgen aan de procedure te verbinden.
Aan de raad voorstellen om vast te stellen:
1. De
financiële verordening als voorgeschreven in artikel 212 Gemeentewet;
2. de
controleverordening als voorgeschreven in artikel 213 Gemeentewet en
3.
de verordening betreffende doelmatigheids- en
doeltreffendheidsonder-zoeken als voorgeschreven in artikel 213a
Gemeentewet.
Centrale Staf,
Bert
den Uijl,
20 september 2003.