Stuk 28 I                                                                                                         Delft, 10 juni 2003.

03/002630

 

Onderwerp:       Wijziging arbeidsvoorwaarden in verband

                        met dualisering.

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Zoals u weet is in 2002 de Wet dualisering gemeentebestuur in werking getreden. Deze wet beoogt een duidelijker onderscheid te maken tussen raad en college.

In verband hiermee is de griffie als afzonderlijke organisatorische eenheid in het leven geroepen, naast de reguliere ambtelijke organisatie, waarvoor het college verantwoordelijk is. De verantwoordelijkheid voor de griffie, inclusief griffier en griffiemedewerkers, ligt bij de raad.

 

De bevoegdheid tot aanstellen van de griffier en griffiemedewerkers ligt bij de raad, evenals de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de voor deze medewerkers geldende arbeidsvoorwaarden.

In de memorie van antwoord op de Wet dualisering gemeentebestuur is gesteld dat de rechtspositie van het griffiepersoneel gelijk zal zijn aan die van het overige gemeentepersoneel, omdat ook deze ambtenaren vallen onder de algemene afspraken die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met de bonden voor de sector 'gemeenten' heeft gemaakt. In verband hiermee geldt de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) als verplichte rechtspositie.

 

Het college heeft bij 30e wijziging van de CAR en 36e wijziging van de Uitwerkingsregeling rechtspositie (UR) een aantal, vooral technische, aanpassingen in de arbeidsvoorwaardenregeling aangebracht in verband met genoemde dualisering. Ook is hierin tot uitdrukking gebracht dat de raad voor wat betreft de griffier en de op de griffie werkzame personen het bevoegd gezag is.

 

Het is praktisch om naast de CAR ook de overige voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde arbeidsvoorwaarden, inclusief de toekomstige wijzigingen daarop, en uitvoeringsbesluiten van toepassing te verklaren op de griffier en het griffiepersoneel.

 

Voor wat betreft de uitvoering van de lokale rechtspositieregelingen wordt voorgesteld die

– behoudens een aantal met name genoemde uitzonderingen – te delegeren aan het college.

 

In het Mandaat-, machtigings- en volmachtbesluit is een groot aantal bevoegdheden op het terrein van de rechtspositieregelingen van het college gemandateerd aan ambtenaren.

Voorgesteld wordt om deze mandateringen ook van toepassing te verklaren om de door de raad aan het college te delegeren bevoegdheden.

Wat betreft de bevoegdheden die bij de raad blijven: de uitvoering van een aantal van deze zaken ten aanzien van de griffiemedewerkers kan gemandateerd worden aan de griffier. Waar het zaken betreft die de griffier betreffen zou de voorbereiding van de raadsbesluiten door de voorzitter van de raad kunnen plaatsvinden, en kan de uitvoering van een aantal van deze zaken ook aan hem worden gemandateerd.

 

Ten slotte in dit kader nog de medezeggenschap op grond van de Wet op de ondernemingsraden: de griffie is een aparte organisatie naast de ambtelijke organisatie waarvoor het college het bevoegd gezag is. Gelet op de omvang van de griffie is het in het leven roepen van een aparte ondernemingsraad niet mogelijk. Eventueel zou een aparte personeelsvertegenwoordiging kunnen worden gevormd, maar dat wordt gelet op de geringe omvang van de organisatie niet wenselijk geacht.

In verband hiermee wordt voorgesteld om de griffie aan te laten sluiten bij de bestaande ondernemingsraad, en in verband hiermee te besluiten dat voor wat betreft de medezeggenschap op grond van de Wet op de ondernemingsraden de griffie te beschouwen als onderdeel van de onderneming waarvoor het college het bevoegd gezag is.

 

De ledenbrief van het LOGA over dit onderwerp ligt voor u ter inzage.

 

In verband met het voorgaande stellen wij u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur, over te gaan tot vaststelling van bijgaande besluiten:

1.       het Besluit inzake toepasselijke arbeidsvoorwaardenregelingen gemeente Delft ten behoeve van de griffie.

2.       het Delegatiebesluit uitvoering arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Delft ten behoeve van de griffie.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                        ,secretaris.

 


Stuk 28 II

03/002630

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op artikel 156 en artikel 160, aanhef en eerste lid onder d, van de Gemeentewet en artikel 1:3a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, geldend voor het personeel in dienst van de gemeente Delft en de Wet op de ondernemingsraden;

 

gezien het advies van de commissie middelen en bestuur;

 

b e s l u i t :

 

I        te bepalen dat de lokale arbeidsvoorwaarden, zoals die zijn vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Delft en de toekomstige wijzigingen van toepassing zijn op de griffier en op de op de griffie werkzame ambtenaren.

 

II       te bepalen dat de griffie voor wat betreft de medezeggenschap op grond van de Wet op de ondernemingsraden moet worden beschouwd als onderdeel van de onderneming waarvoor het college het bevoegd gezag is, in verband waarmee de bij de gemeente Delft ingestelde ondernemingsraad ook de in de Wet op de ondernemingsraden neergelegde bevoegdheden heeft ten aanzien van de griffie.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 juni 2003.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,lo.secretaris.


Stuk 28 III

03/002630

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op artikel 156 en artikel 160, aanhef en eerste lid onder d, van de Gemeentewet en artikel 1:3a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, geldend voor het personeel in dienst van de gemeente Delft;

 

gezien het advies van de commissie middelen en bestuur;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen het volgende delegatiebesluit arbeidsvoorwaardenregelingen gemeente Delft ten behoeve van de griffie:

 

Artikel 1

 

1.       Aan het college wordt de bevoegdheid gedelegeerd tot het uitvoeren van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR), de Uitvoeringsregeling rechtspositie (UR), de Nadere uitvoeringsregeling rechtspositie (NUR) en de Beleidsregels (BR) en de ter uitvoering daarvan genomen uitvoeringsregelingen en –besluiten ten behoeve van de griffier en de medewerkers van de griffie, behoudens voor zover het betreft:

a.       het nemen van besluiten met betrekking tot de aanstelling, overplaatsing, schorsing of het ontslag van de griffier en de medewerkers van de griffie;

b.       het vaststellen van instructies en dienstopdrachten ten aanzien van de griffie en de medewerkers van de griffie;

c.       het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier en de medewerkers van de griffie;

d.       besluiten met betrekking tot de ontwikkeling, beoordeling en beloning van de griffier en de medewerkers van de griffie;

e.       het nemen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van de griffier en de medewerkers van de griffie.

2.       Bij het uitvoeren van de in het eerste lid bedoelde aan het college gedelegeerde bevoegdheid geldt het bepaalde in het Mandaat-, machtigings- en volmachtbesluit, waarbij de intern gemandateerde bevoegdheden betreffende de uitvoering van personeelsaangelegenheden op het niveau van clusterdirecteuren voor zover het de griffier betreft worden uitgevoerd door de burgemeester, en voor zover het de griffiemedewerkers betreft worden uitgevoerd door de griffier.

 

Artikel 2

 

De voorbereiding van de in artikel 1 bedoelde besluiten ten aanzien van de griffier die zijn voorbehouden aan de raad, wordt namens de raad uitgevoerd door de voorzitter van de raad.

Aan de voorzitter van de raad wordt de bevoegdheid gemandateerd inzake de in artikel 1, lid 1, bij c en d genoemde onderwerpen, voor zover het de griffier betreft.

 

Artikel 3

 

De voorbereiding van de in artikel 1 bedoelde besluiten ten aanzien van de medewerkers van de griffie die zijn voorbehouden aan de raad, wordt namens de raad uitgevoerd door de griffier.

Aan de griffier wordt de bevoegdheid gemandateerd inzake de in artikel 1, lid 1, bij c en d genoemde onderwerpen, voor zover het de medewerkers van de griffie betreft.

 

Artikel 4

 

Dit besluit treedt in werking acht dagen na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 juni 2003.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,lo.secretaris.