Stuk 174 I

03/030248                                                                              Delft, 14 oktober 2003.

 

 

Onderwerp:    Verordening voor periodieke onderzoeken

naar doelmatigheid en doeltreffendheid

 

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

 

Geachte dames en heren,

 

Artikel 213a Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur.

 

De achterliggende bedoeling  van het periodieke onderzoek is, dat systematisch wordt onderzocht of de gemeente bereikt wat zij wilde bereiken (doeltreffendheid) en of dit tegen zo laag mogelijke kosten is gebeurd (doelmatigheid). In aanvulling daarop behoort ook periodiek getoetst te worden of de inrichting van de gemeentelijke organisatie en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.

 

Het interne functioneren van derden die betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeentelijk beleid (bijvoorbeeld een gemeenschappelijke regeling of een privaatrechtelijke rechtspersoon waarin de gemeente deelneemt, of een gesubsidieerde instelling of opdrachtnemer die taken uitoefent) valt evenwel niet onder de reikwijdte van artikel 213a Gemeentewet.  Wél kan vanuit het oogpunt van de gemeente in het kader van artikel 213a de vraag aan de orde zijn of de gekozen wijze van taakuitoefening doeltreffend en doelmatig is.

 

Onderwerp van de onderzoeken is het door het college gevoerde bestuur. De kaders en doelen die de raad gesteld heeft kunnen evenwel niet los gezien worden van het bestuur dat het college voert. Deze kaders hebben immers invloed op de mate waarin een doelmatig en doeltreffend bestuur mogelijk is. Het door de raad geformuleerde beleid zal dus, als dat relevant is, kunnen worden betrokken in het collegeonderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid.

 

De onderzoeken als bedoeld in artikel 213a Gemeentewet kunnen verschillende onderwerpen en vormen hebben. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma’s, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen. Naast de vraag óf de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking. Een andere activiteit die in het kader van dit artikel zou moeten plaatsvinden, is het toetsen van de beheersprocessen, zoals de doelmatigheid van de interne controle.

 

Ook nu al wordt in de Delftse organisatie onderzoek verricht bijv. in de vorm van beleidsevaluaties, benchmarking e.d. Daarnaast geeft de verdere implementatie en toepassing van het INK-model (zelfevaluatie) in de Delftse organisatie  interessante aanknopingspunten. 

 

Relatie met de “Delftse Rekenkamer”

Het verkrijgen van inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid vereist voortdurend informatie en aandacht. Om onderzoek naar een doelmatig en doeltreffend beheer mogelijk te maken, treft het college een aantal (organisatorische) maatregelen. De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het beheer geschieden primair door de raad en het college (met in het verlengde daarvan de ambtelijke organisatie) zelf.

 

De raad heeft in dit verband ook zijn eigen instrument voor het uitvoeren van beleidsevaluaties: namelijk de “Delftse Rekenkamer”. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a Gemeentewet gebruik maken van de resultaten van de onderzoeken van het college. Ook kan de rekenkamer zonodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

 

Voorstel

Wij stellen u voor vast te stellen de Verordening voor Periodiek Onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Delft.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft;

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

N. Roos                    ,secretaris.
Stuk 174 II

03/030248

 

 

                                                        

De raad van de gemeente Delft, 

 

gelezen het voorstel van het college van 14 oktober 2003;

 

gelet op artikel 213a Gemeentewet,

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening voor Periodiek Onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Delft.

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.       Doelmatigheid; het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

b.       Doeltreffendheid; de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

 

Artikel 2. Onderzoekstaak

1.       Het college verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid van het gemeentebestuur.

2.       Het college stelt de raad en de “Delftse rekenkamer” op de hoogte van de onderzoeken, die hij doet instellen.

 

Artikel 3. Afbakening van het onderzoek   

1.       Het college stelt per onderzoek het object, de reikwijdte en de voorgenomen aanpak van het onderzoek vast.

2.       Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden.

 

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en bij de jaarstukken van de jaarrekening over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid alsmede over de voortgang van eventuele verbeterplannen.

 

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

 

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Delft”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad 30 oktober 2003.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

,griffier.

 

Toelichting op de artikelen

 

Artikel 2. Onderzoekstaak

Het college draagt zorg voor onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De raad en ook de Delftse Rekenkamer worden door het hiervan in kennis gesteld.

 

Artikel 3. Afbakening van het onderzoek

Reikwijdte en diepgang van het onderzoek worden door het college bepaald. Het college stelt per onderzoek vast:

a.       Het onderwerp en de nadere typering van het onderzoek (doelmatigheid, doeltreffendheid)

b.       De reikwijdte van het onderzoek. Aangegeven wordt welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken

c.       Onder de aanpak kan aangegeven worden welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts), met een inschatting van de duur van het onderzoek.

 

Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

 

Artikel 4. Voortgang onderzoek

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken behoort inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij wordt een relatie gelegd met de inhoud van de programma’s van de begroting en jaarstukken.

 

Het ligt voor de hand om in de bedrijfsvoeringparagraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

 

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad tussentijds rapporten kan ontvangen zodra ze zijn vastgesteld.

 

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te streven naar verbetering, daarom is ook opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen neemt tot verbetering.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Volgens de Gemeentewet moet deze verordening per 7 maart 2003 zijn vastgesteld. Dit is bij raadsbesluit voor maximaal één jaar uitgesteld.

 

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.