Stuk 190 I Delft,
2 december 2003.
334771
Onderwerp: Vaststelling
van de verordeningen gemeentelijke
belastingen
2004.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
1 Inleiding
Voor
u ligt het jaarlijkse voorstel tot herziening van de gemeentelijke
belastingverordeningen en de gemeentelijke belastingtarieven.
Het
werken met wijzigingsverordeningen zoals dat vorig jaar bij wijze van proef is
gedaan, bleek toch meer vragen op te werpen dan verwacht, zodat de
belastingverordeningen dit jaar weer geheel opnieuw zijn opgesteld en ter
vaststelling voorgelegd worden.
Tevens
worden u ter kennisneming aangeboden de Uitvoeringsregeling Gemeentelijke
Belastingen 2004 en de reguliere tarieven (de niet-fiscale tarieven). Voor
vaststelling van hiervan is geen raadsbesluit nodig, deze stukken worden
vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders.
De
wijzigingen in de verordeningen en de tarieven zijn in een min of meer
uitgebreide toelichting per verordening verantwoord. In deze toelichting worden
de verschillen aangegeven tussen de verordening 2003 en de verordening 2004.
In
iedere toelichting wordt vermeld wat de reden is van de tariefverhoging in
2004. In de meeste gevallen zal sprake zijn van een reguliere tariefverhoging
volgens de gemeentebrede 3%-prijsstijging, afkomstig uit en becijferd in de
Programmabegroting 2004. Ook kan sprake zijn van een extra tariefverhoging of
–verlaging in verband met bijvoorbeeld Rijksregelgeving of het streven naar
kostendekkendheid. Om tot dit voorstel te komen is er uitvoerig overleg geweest
met de betrokken vakteams en sectoren.
2 Kostendekking
Artikel 229b van de Gemeentewet behelst de eis dat
de opbrengsten van leges en rechten niet de met de verleende diensten gemoeide
uitgaven mogen overstijgen. Deze kostendekking geldt bij voorkeur per
tariefgroep en niet per verordening.
Voor alle gewijzigde tarieven vormen
begrotingscijfers van 2004 de basis.
Achter de desbetreffende verordening vindt u het
kostendekkingsoverzicht van de verordening.
3 Meest belangrijke wijzigingen of
toevoegingen in de belastingverordeningen
Er is een nieuw tarief voor overslag van stukgoederen
opgenomen, omdat het bestaande tarief voor bulkgoederen niet op
stukgoedoverslag kan worden toegepast en de gemeentelijke kade voor dit soort
activiteiten steeds meer wordt gebruikt.
Kwijtschelding
De
verordening Kwijtschelding is behalve enkele tekstuele aanpassingen onveranderd
gebleven.
Er is een nieuw tarief opgenomen voor kleurenkopieën en
administratiekosten (voor verzending per post van opgevraagde stukken) ten
behoeve van de diensten verricht aan de publieksbalie. Voorst is er een nieuw
tarief voor het annuleren van trouwzaalreserveringen, voor spoedaanvragen
bouwvergunningen en voor verzoeken om het nemen van een huisnummerbesluit en
verstrekking van bodeminformatie. De leges voor een
gehandicapten-parkeervergunning en voor een verklaring uitstel lijkbezorging
zijn extra verhoogd vanwege de hoge kosten die met deze dienstverlening gemoeid
zijn.
De
tarieven marktgelden worden zoveel mogelijk kostendekkend gehouden. Door de
verlate verhoging van de tarieven in 2003 en extra stijgende kosten in
vergelijking tot het prijsstijgingspercentage, worden de tarieven met gemiddeld
9,5% verhoogd om volledige kostendekking te bereiken.
De vrijstelling voor reclames van non-profitinstellingen
is verruimd, zodat scholen, overheidslichamen en sportverenigingen e.d. onder
de vrijstelling vallen.
Het aansluitrecht stijgt met 6,8%, het afvoerrecht met
5%; vanwege de wegvallende inkomsten van de Gelatine wordt het tarief voor
grote afvoeren verhoogd met 71,5%. Dit volgt uit de nota rioolrechten/GRP van
20 juni 2003.
Volgens
het MMT zou de toeristenbelasting in 2004 verhoogd worden met 28
respectievelijk 40% (voor hotels en campings). In overleg met de hoteliers is
echter besloten dat alleen een inflatiecorrectie wordt toegepast. De nieuwe
tarieven zijn in overleg vastgesteld op: € 2,00 voor hotels en € 0,55 voor
campings (verhoging van 11% respectievelijk 10%).
De overige
tarieven zijn met het prijsstijgingspercentage van 3% opgehoogd. De verordening
parkeerbelasting is in een separate besluitvormingsprocedure aan de raad
aangeboden, en komt vermoedelijk dit jaar nog voor een wijziging in procedure.
4 Procedure
De procedure na de vaststelling is als volgt:
n
bekendmaking van de verordeningen en de tarieven in het wekelijkse
huis-aan-huis-blad de Stadskrant (volgens artikel 139 van de Gemeentewet);
n
kosteloos ter inzage leggen bij de publieksbalie;
n
na inwerkingtreding zorg dragen voor de opname in de gemeentelijke
verordeningenverzameling en voor een overzichtelijke (digitale)
raadplegingsmogelijkheid.
5 Voorstel
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur stellen wij
u voor de hier bijgaande ontwerpbesluiten inzake:
- de Verordening brandweerrechten Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening kadegelden Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Kwijtscheldingsverordening
Delft 2004
inwerkingtreding één dag na
bekendmaking;
- de Legesverordening Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening marktgelden Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening precariobelasting Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening reclamebelasting Delft
2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening reinigingsheffingen
Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening rioolrechten Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004;
- de Verordening toeristenbelasting Delft 2004
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel,
ingangsdatum heffing 1 januari 2004
vast
te stellen;
en kennis te nemen van de Uitvoeringsregeling
Gemeentelijke Belastingen 2004 en het besluit Reguliere prijzen en tarieven
Gemeente Delft 2004.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk
190 II
334771
De raad van de gemeente
Delft,
gelezen het voorstel van
het college van 2 december 2003;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende belastingverordeningen
2004:
- de
Verordening brandweerrechten Delft
2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening kadegelden Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de Kwijtscheldingsverordening
Delft 2004
- de Legesverordening
Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening marktgelden Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening precariobelasting Delft
2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening reinigingsheffingen Delft
2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening rioolrechten Delft 2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening toeristenbelasting Delft
2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
- de
Verordening reclamebelasting Delft
2004
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel,
ingangsdatum van de heffingen is 1 januari 2004;
inwerkingtreding van de verordeningen is één dag na
bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk 190 III
334771
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 2 december 2003;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
(Verordening brandweerrechten Delft
2004).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).
Onder de naam
"brandweerrechten" worden - anders dan in geval van brand- en
rampenbestrijding en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en
dieren bij ongevallen - rechten geheven ter zake van voor het door de gemeentelijke
brandweer verlenen van de diensten en hulpmiddelen, bedoeld in deze verordening
en de in de daarbij behorende tarieventabel.
1. De
brandweerrechten worden geheven van:
a. de
eigenaar of gebruiker van de onroerende- of roerende zaak, ten behoeve waarvan
het verlenen van de diensten en hulpmiddelen als bedoeld in deze verordening
geschiedt;
b. degene
die de aanvraag van de diensten en hulpmiddelen als bedoeld in deze verordening
heeft gedaan of heeft laten doen, dan wel ten behoeve van wie de diensten zijn
verleend.
1. De
brandweerrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Het belastingjaar is gelijk
aan het kalenderjaar.
De brandweerrechten worden
geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of
andere schriftuur.
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
brandweerrechten worden betaald ingeval
de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken
van de kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de brandweerrechten worden betaald ingeval de
schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagtekening
van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
brandweerrechten.
Deze verordening kan worden aangehaald
als "Verordening brandweerrechten Delft 2004".
1. De Verordening
brandweerrechten gemeente Delft 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 29
november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2002,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in
werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4. In afwijking in zoverre van
het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze
verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de
in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter
zake daarvan de heffing van de brandweerrechten in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL BRANDWEERRECHTEN
DELFT 2004
Algemeen
De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
1.1.1. |
Het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verrichten van kleine,
technische dienstverlening, zonder gevaar (toegangsverschaffing tot een
perceel, verhelpen gevolgen wateroverlast etc.) |
|
|
|
inclusief
materieel |
|
|
|
per
half uur |
€ |
82,62; |
1.1.2. |
dienstverlening
in verband met liftstoringen, |
|
|
|
per
liftstoring |
€ |
165,24; |
1.1.3. |
het
verrichten van wacht- en bewakingsdiensten, |
|
|
|
per
uur |
€ |
29,50. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
|
|
|
2.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
2.1.1. |
het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het geven van instructie, het
aansluiten op het openbaar meldsysteem, het uitvoeren van controles en
adviezen etc., alsmede alle andere vormen van |
|
|
|
gelijksoortige
dienstverlening door |
|
|
2.1.1.1. |
een
hoofdbrandwacht, |
|
|
|
per
uur |
€ |
29,50; |
2.1.1.2. |
een
onderofficier |
|
|
|
per
uur |
€ |
37,83; |
2.1.1.3. |
een
officier |
|
|
|
per
uur |
€ |
66,06. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
|
|
|
3.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1.1. |
Het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verrichten van werkzaamheden in
de werkplaatsen (onderhoud brandweervoertuigen, vullen kleine blusmiddelen,
vullen ademluchtflessen), |
€ |
42,01. |
3.2. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het ter beschikking stellen van |
|
|
3.2.1. |
een
brandslang |
|
|
|
per
dag |
€ |
14,33; |
3.2.2. |
een
draagbaar brandblusapparaat |
|
|
|
per
dag |
€ |
14,33. |
Hoofdstuk 4 |
|
|
|
4.1. |
Bij
een tariefbedrag per gebruiks- of mensuur wordt, voor een half uur of korter,
de helft van bovengenoemde bedragen in rekening gebracht. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
|
|
|
5.1. |
Bij
een tariefbedrag per gebruiks- of mensuur, wordt voor een gedeelte van een
uur, langer dan een half uur, het tariefbedrag voor een heel uur in rekening
gebracht. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
|
|
|
6.1. |
Het
tarief voor de diensten als bedoeld in 1.1.1. en 1.1.2. wordt verhoogd met
50%, indien de diensten niet op de maandag tot en met de vrijdag tussen 7.30
uur en 17.30 uur worden bewezen, met dien verstande, dat indien de diensten
worden bewezen: |
|
|
6.1.1. |
op
zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
6.1.2. |
op
zondag of een algemeen erkende feestdag of gedenkdag de verhoging 100%
bedraagt. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
|
|
|
7.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van schriftelijke
inlichtingen aan verzekeringsmaatschappijen e.d. over een brandbestrijding of
hulpverlening, |
|
|
|
per
inlichting, |
|
|
|
per
kwartier |
€ |
22,53. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Openbaar brandmeldsysteem
(OMS) |
|
|
8.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
8.1.1. |
een
abonnement voor de aansluiting van een brandmeldinstallatie op het openbaar
Brandmeld Systeem (OMS) van de alarmcentrale van de brandweer per
jaar |
|
|
|
a. voor een aansluiting via
de SM 40 (exclusief PTT-lijn), inclusief 4 uur dienstverlening b. voor een aansluiting via
de SM 88 (inclusief PTT-lijn), inclusief 4 uur dienstverlening c. voor een aansluiting via
de SM 88, via het eigen netwerk van de TU-wijk, te Delft t.b.v. |
€ € € |
590,28; 1.323,51; 973,49 |
8.1.2. |
eenmalige
aansluitkosten van een brandmeldinstallatie op het OMS |
€ |
346,84. |
8.2. |
Het
tarief ter zake van |
|
|
8.2.1. |
werkzaamheden
zoals controles, afhandeling van storingen, wijzigingen en dergelijke, met
betrekking tot de aansluiting van een brandmeldinstallatie op het OMS, zijn,
indien meer dan 4 uur noodzakelijk zijn, vanaf
het 5e uur gelijk aan de tarieven als bedoeld in 2.1.; |
|
|
8.2.2. |
het
wijzigen of aanpassen van een bestaande aansluiting op het OMS bestaat uit
een basisbedrag van |
€ |
41,67. |
|
vermeerderd
met uurtarieven als bedoeld in 2.1. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 9 |
Het beoordelen van
ontruimingsplannen |
|
|
9.1. |
De
tarieven ter zake van het
beoordelen van ontruimingsplannen zijn gelijk aan de tarieven als bedoeld in
2.1. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening brandweerrechten Delft
2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN
De tarieven van de brandweerrechten zijn verhoogd
met het prijsstijgingspercentage van 3%.
Het tarief 3.1.1. is abusievelijk in 2003 niet
verhoogd met het destijds geldende prijsstijgingspercentage van 6%. Dit tarief
is derhalve eerst verhoogd met 6% en vervolgens verhoogd met 3%.
Kosten/opbrengsten brandweerrechten conform
begroting 2004
Brandweerrechten 2004
directe kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
indirecte kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
opbrengst x
€ 1000 |
begrotings post |
dekkings- percenta- ge |
37,9 |
6.120.1.104 |
|
6.120.1.104 |
37,9 |
6.120.1.104 |
100% |
Stuk 190 IV
334771
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 1 december 2003;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening
op de heffing en invordering van kadegelden 2004
(Verordening kadegelden
Delft 2004).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. dag: tijdvak van 24
achtereenvolgende uren, aanvang 0.00 uur;
b. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
c. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221).
Onder de naam
"kadegelden" worden rechten geheven terzake van
a. het
gebruik van de gemeentelijke kaden of steigers;
b. het
plaatsen leggen en opslaan van goederen, materialen of voorwerpen op openbare
grond van de gemeente, behorende tot de gemeentelijke kade- en havenwerken.
De kadegelden worden geheven
van degene die, al dan niet met vergunning, de gemeentelijke kaden of steigers
gebruikt.
De kadegelden worden geheven
naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
1. De kadegelden
worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde
eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Het belastingjaar is gelijk
aan het kalenderjaar.
De kadegelden worden geheven
bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede
wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
De kadegelden zijn verschuldigd bij de aanvang van
de belastingplicht.
Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval de
schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken
van de kennisgeving.
2. In afwijking
van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden
betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een
maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de kadegelden.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening kadegelden Delft 2004".
1. De
Verordening kadegelden Delft 2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit
van 28 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in
werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de
heffing is 1 januari 2004.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL KADEGELDEN
DELFT 2004
Algemeen
De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het gebruik van de kade of steiger ten behoeve
van: |
|
|
1.1 |
het
uit vaartuigen lossen of in vaartuigen laden van |
|
|
1.1.1 |
bulkgoederen,
waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar inhoud wordt
berekend, zoals zand en slakken; per kubieke meter geladen of gelost goed |
€ |
0,13; |
1.1.2 |
stukgoederen,
waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar aantal of gewicht
wordt berekend, zoals werktuigen en containers; per 1000 kilo geladen of geloste goederen |
€ |
0,60; |
1.2 |
het
plaatsen van een kraan, per dag |
€ |
5,65. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2003 tot
vaststelling van de verordening kadegelden Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
Het
tarief voor het plaatsen van een kraan is verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 3%, het tarief voor de overslag van bulkgoederen
is gelijk gebleven (0,13x1,03=0,13).
Hoofdstuk
1, 1.1.2
In
deze paragraaf is het noodzakelijk dat er een bedrag voor stukgoederen wordt
berekend. Dit bedrag heeft er in een eerdere versie in gestaan, maar is uit de
verordening verwijderd. Voor de overslag van b.v. kabelklossen en grote
objecten is het noodzakelijk dat over een dergelijk tarief kan worden beschikt.
De kosten die voor een dergelijke overslag gemaakt worden: inzet
assistent-havenmeester, opgeven van een stremming, overleg provincie, doorgeven
bruggenwachters, controle leegmaken van de kade, tijdens overslag controle of
de zaak goed verloopt (verkeer, opstoppingen, aanwijzingen geven e.d.) na
afloop check of de actie goed verlopen is. Voorstel van een tarief € 0,60 per
1.000 kilo.
Stuk
190 V
334771
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 2 december 2003;
gelet op artikel 255 van de
Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de
kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Delft 2004
(Kwijtscheldingsverordening
Delft 2004).
Kwijtschelding wordt
uitsluitend verleend voor:
a. de afvalstoffenheffing (één adres per
belastingplichtige);
b. het gebruikersgedeelte van de
onroerendezaakbelastingen;
c. de leges voor een huisvestingsvergunning;
d. een basisbedrag van € 9,- voor het
gemeentelijk deel van een identificatiedocument;
e. het
rioolafvoerrecht.
De
kwijtschelding wordt uitsluitend verleend aan een natuurlijk persoon die niet
een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent.
De
kwijtscheldingsverzoeken worden berekend op basis van de kwijtscheldingsnorm
van 100 % van het bijstandsniveau en de gestelde normen in afdeling 2,
hoofdstuk II, van de uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Een
verzoek tot kwijtschelding dient binnen drie maanden na dagtekening van de
aanslag of kennisgeving te worden gedaan. Afwijking van de termijn van drie
maanden is mogelijk indien er sprake is van overmacht of wanneer de financiële
omstandigheden in de periode van aanslagoplegging tot en met de laatste
vervaldatum zijn gewijzigd.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening kwijtschelding Delft 2004".
1. De
Verordening kwijtschelding gemeente Delft 2002, vastgesteld bij raadsbesluit
van 29 november 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid
genoemde datum van ingang, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op
de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. De
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk 190 VI
334771
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 2 december 2003;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de
Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing
en de invordering van leges 2004.
(Legesverordening Delft
2004).
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).
Onder
de naam "leges" worden rechten geheven ter zake van het genot van
door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, bedoeld in deze verordening
en de daarbij behorende tarieventabel.
De
leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve
van wie de dienst is verleend.
1. De
leges worden geheven naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. Indien de
heffing van de leges geschiedt bij wijze van abonnement, bedoeld in de
hoofdstukken 2 en 4 van de tarieventabel, wordt bij tussentijdse beëindiging
van een abonnement, indien deze plaatsvindt, voordat de helft van de periode
der geldigheidsduur is verstreken en het abonnement ten hoogste voor de helft
van het aantal inlichtingen, casu quo afschriften van bescheiden, waarop het
recht geeft, is verbruikt, ontheffing verleend tot een bedrag gelijkstaande
met de helft van de verschuldigde leges.
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De
leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk,
zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel
7 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan: op het moment
van het doen van de kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het
moment van het uitreiken van de kennisgeving.
3. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden:
binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
4. De
Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
gestelde
termijnen.
De
leges worden voor zover daarin niet reeds op andere plaatsen van deze verordening
is voorzien, niet geheven voor:
a. het
afgeven van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;
b. het
afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten,
wachtgelden, loon of bezoldiging;
c. het afgeven
van beschikkingen op verzoekschriften en bezwaarschriften ter zake van
plaatselijke belastingen, dan wel het afgeven van een duplicaat van een
aanslagbiljet;
d. de aan
belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende
beslissingen op een aanvraag om subsidie uit de gemeentekas.
Artikel 9 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS.
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de leges.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening gemeente Delft
2004".
1. De
Legesverordening gemeente Delft 2002, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
28 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende
belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges in die
periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN LEGES
DELFT 2004.
Inhoudsopgave
|
|
Hoofdstuk 1 |
Algemeen |
1.1 |
Beschikkingen, gedrukte stukken, afschriften en
dergelijke |
1.2 |
Administratiekosten |
|
|
Hoofdstuk 2 |
Bestuursstukken |
2.1 |
Financiële stukken |
2.2 |
Abonnement |
|
|
Hoofdstuk 3 |
Burgerlijke stand |
3.1 |
Huwelijksvoltrekking en partnerschapsregistratie |
3.2 |
Annulering |
3.3 |
Omzetting van een geregistreerd partnerschap in
een huwelijk of van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap |
3.4 |
Bijzonder huis |
3.4-3.7 |
Overig |
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verstrekkingen uit Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
Hoofdstuk 5 |
Bouwvergunningen |
5.1 |
Definitieve bouwkosten |
5.2 |
Bouwvergunning |
5.3 |
Aanlegvergunning |
5.4-5.7 |
Vervallen |
5.8 |
Vergunning met toepassing van de Wet RO (art. 19
lid 1,2,3,4) |
5.9 |
Vrijstelling bestemmingsplan met toepassing van
artikel 19 Wet RO |
5.10 |
Artikel 50 en 51 Woningwet |
5.11 |
Sloopvergunning |
5.12 |
Wijziging bestemmingsplan; nemen
voorbereidingsbesluit |
5.13 |
Inzage stukken bestaand bouwwerk |
5.14 |
Planschadevergoeding art. 4 Wet RO |
5.15 |
Huisnummering |
5.16 |
(Spoed)aanvraag vergunning na aanvang uitvoering |
|
|
Hoofdstuk 6 |
Milieuvergunningen |
6.1-6.3 |
Vervallen |
6.4 |
Ontheffing afvalwater niet-inrichtingen |
6.5 |
Ontheffing route gevaarlijke stoffen |
Hoofdstuk 7 |
Vervallen |
|
|
Hoofdstuk 8 |
Kiezersregister |
|
|
Hoofdstuk 9 |
Kadaster |
|
|
Hoofdstuk 10 |
Reisdocumenten |
|
|
Hoofdstuk 11 |
Rijbewijzen |
|
|
Hoofdstuk 12 |
Wet op de kansspelen |
|
|
Hoofdstuk 13 |
Drank- en Horecawet |
|
|
Hoofdstuk 14 |
Vervallen |
|
|
Hoofdstuk 15 |
Huisvestingswet |
15.1 |
Huisvestingsvergunning |
15.2 |
Verplichting tot verhuizing |
15.3 |
Vergunning tot tijdelijke verhuur |
15.4 |
Splitsingsvergunning |
15.5 |
Urgentieaanvraag |
|
|
Hoofdstuk 16 |
Verkeer en vervoer |
|
|
Hoofdstuk 17 |
Brandweer |
|
|
Hoofdstuk 18 |
Diversen |
18.1 |
Algemeen |
18.2 |
Carillon |
18.3 |
Wet bescherming persoonsgegevens |
18.4 |
Bodeminformatie |
18.5 |
Ventvergunning |
18.6 |
Vervallen |
18.7 |
Drank- en Horecaverordening 1996 |
18.8 |
Reclamevergunningen |
18.9 |
Verzamelen statistische gegevens |
18.10 |
Gemeentegarantie |
18.11 |
Exploitatieverordening Horeca 1998 |
18.11.1 |
Exploitatievergunning horecabedrijf |
18.11.2 |
Vergunning terras bij horecabedrijf |
18.11.3 |
Ontheffing sluitingsuur horecabedrijf |
18.12 |
Marktverordening |
18.13 |
Gemeentelijk straatnaamregister |
18.14 |
Snuffelmarkt en dergelijke |
18.15 |
Vergunning kindercentrum |
18.16 |
Naturalisatie (vervallen
per 01-03-03) |
18.17 |
APV-vergunningen |
18.18 |
Lijkbezorging |
18.19 |
Kabel- en leidingwerkzaamheden |
18.20 |
Vergunning seksinrichting/escortbedrijf |
Algemeen
De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting
indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het
Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
Algemeen Beschikkingen, gedrukte
stukken, afschriften e.d. |
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verstrekken van: |
|
|
1.1.1 |
gewaarmerkte
afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in
een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per afschrift |
€ |
5,15; |
1.1.2 |
afschriften,
gedrukte stukken, fotokopieën, doorslagen en dergelijke, voor zover daarvoor
niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is
opgenomen, |
|
|
1.1.2.1 |
per
pagina formaat A4 |
€ |
0,10; |
1.1.2.2 |
per
pagina formaat A3 |
€ |
0,20; |
1.1.2.3 |
per pagina formaat A4 in kleur |
€ |
0,35; |
1.1.3 |
een
gunstige of niet geheel afwijzende beschikking op een verzoekschrift, een vergunning, dan
wel een ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor
zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling
een tarief is opgenomen, |
|
|
|
per
beschikking, vergunning of stuk |
€ |
5,15; |
|
Administratiekosten |
|
|
1.2 |
Indien de verstrekking onder 1.1 per post
wordt verzonden, wordt het tarief verhoogd met administratiekosten à: |
€ |
5,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Bestuursstukken |
|
|
|
Financiële stukken |
|
|
2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
verstrekken van een afschrift van |
|
|
2.1.1 |
vervallen |
|
|
2.1.2 |
één
exemplaar van de afzonderlijke delen van de gemeentebegroting/rekening |
€ |
12,35; |
2.1.3 |
de Zomernota |
€ |
12,35. |
|
|
|
|
|
Abonnement |
|
|
2.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het
verstrekken van een abonnement |
|
|
2.2.1 |
op
de agenda |
€ |
0,00; |
2.2.2 |
op
alle raadsbesluiten inclusief alle bijbehorende tekeningen, welke betrekking
hebben op het vaststellen, wijzigen dan wel vervallen van straatnamen |
€ |
20,60. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Burgerlijke stand |
|
|
|
Huwelijksvoltrekking en
partnerschapregistratie |
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het
voltrekken van een huwelijk of het registreren van een partnerschap |
|
|
3.1.1 |
op
maandag tot en met donderdag, tussen
09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur en
op vrijdag tussen
09.00 en 16.30 uur |
€ |
250,00; |
3.1.2 |
op
zaterdag |
€ |
764,00; |
3.1.3 |
op
zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.555,00; |
3.1.4 |
bij
het op verzoek apart voltrekken van een huwelijk of registreren van het
partnerschap tijdens dagen en uren die zijn aangewezen voor het kosteloos
voltrekken van huwelijken (zijnde op maandag en donderdag tussen 09.00 en
10.30 uur) |
€ |
75,00; |
3.1.5 |
bij
het op verzoek voltrekken van een huwelijk of registreren van een
partnerschap in de Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het Stadhuis
tijdens dagen en uren die zijn aangewezen voor het kosteloos voltrekken van
huwelijken (zijnde op maandag en donderdag tussen 09.00 en 10.30 uur) |
€ |
250,00; |
3.1.6 |
wanneer
het gebruik van een andere zaal dan de Burgemeesterskamer of de Schepensael
wordt verlangd, boven het onder 3.1.1. t/m 3.1.5. genoemde tarief |
€ |
250,00; |
|
Annulering |
|
|
3.2 |
Het tarief
bedraagt ter zake van het annuleren of verzetten van een reservering als
bedoeld onder 3.1 |
€ |
50,00. |
|
Omzetting van
een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of van een huwelijk in een
geregistreerd partnerschap |
|
|
3.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het laten
opmaken van een akte van omzetting van een geregistreerd partnerschap in een
huwelijk of van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap |
|
|
3.3.1 |
indien
dit op verzoek gebeurt in de Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het
Stadhuis op op
maandag tot en met donderdag, tussen
09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur en
op vrijdag tussen
09.00 en 16.30 uur |
€ |
250,00; |
3.3.2 |
op
zaterdag |
€ |
764,00; |
3.3.3 |
op
zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.555,00; |
3.3.4 |
wanneer
opmaken van een akte van omzetting apart gebeurt in het gebouw Phoenixstraat
16, op maandag en donderdag tussen 09.00 en 10.30 uur |
€ |
75,00; |
3.3.5 |
wanneer
het gebruik van een andere zaal dan de Burgemeesterskamer of de Schepensael
wordt verlangd, boven het onder 3.3.1. t/m 3.3.4. genoemde tarief |
€ |
250,00. |
|
|
|
|
|
Bijzonder huis |
|
|
3.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van de
voltrekking van een huwelijk in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:64 van
het Burgerlijk Wetboek of het laten opmaken van een akte van geregistreerd
partnerschap in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:80a, achtste lid, van
het Burgerlijk Wetboek |
€ |
250,00. |
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
3.5 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het van gemeentewege beschikbaar stellen van
getuigen bij een huwelijksvoltrekking of het opmaken van een akte van
geregistreerd partnerschap |
€ |
29,90. |
3.6 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.6.1 |
het
verstrekken van een omslag bij een uittreksel uit een huwelijksakte of een
akte van geregistreerd partnerschap, in
normale uitvoering |
€ |
15,45; |
3.6.2 |
in
luxe uitvoering |
€ |
34,00; |
3.7 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van nasporingen in de
registers van de Burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed uur of
gedeelte daarvan |
€ |
48,40. |
3.8 |
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van
een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (Stb.
1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het legesbesluit akten
burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of zoals dit besluit laatstelijk is
vervangen of gewijzigd. |
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verstrekkingen uit de
Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
4.1 |
Voor
de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 4.3. en
4.4., wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één
persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet
worden geraadpleegd. |
|
|
4.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.2.1.1 |
tot
het verstrekken van gegevens, |
|
|
|
per
verstrekking |
€ |
8,25; |
4.2.1.2 |
tot
het verstrekken van gegevens aan afnemers en bijzondere derden op papier, per
verstrekking |
€ |
2,27. |
4.2.2 |
tot
het verstrekken van een abonnement op het leveren van gegevens gedurende een
periode van één jaar |
|
|
4.2.2.1 |
voor
100 verstrekkingen |
€ |
703,50; |
4.2.2.2 |
voor
500 verstrekkingen |
€ |
2.718,00; |
4.2.2.3 |
voor
1.000 verstrekkingen |
€ |
4.290,00; |
4.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van nasporingen in de
gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed uur of gedeelte
daarvan |
€ |
48,40. |
4.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.4.1 |
tot
het verstrekken van gegevens langs geautomatiseerde weg |
|
|
4.4.1.1 |
per
persoon |
€ |
0,25; |
|
met
een minimum van |
€ |
125,55; |
4.4.1.2 |
per
tape |
€ |
0,04; |
|
met
een minimum van |
€ |
19,86; |
4.4.1.3 |
per
plaketiket |
€ |
0,04; |
|
met
een minimum van |
€ |
19,86; |
4.4.2 |
tot
het verstrekken van gegevens per fax |
|
|
4.4.2.1 |
per
eerste 3 vellen A4 |
€ |
1,54; |
4.4.2.2 |
per
ieder volgend vel A4 |
€ |
0,61. |
Hoofdstuk 5 |
Bouwvergunningen |
|
|
5.1 |
Definitieve bouwkosten |
|
|
5.1.1 |
Onder
bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom als bedoeld in
paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de
uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) voor het uit te voeren werk, of voor
zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad
NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of
gewijzigd, nadat de aldus bepaalde aannemingssom of bouwkosten zijn verhoogd
met de omzetbelasting (19%). |
|
|
5.1.2 |
Het
college van burgemeester en wethouders kan de bij de aanvraag opgegeven
bouwkosten ambtshalve aanpassen, indien de opgegeven bouwkosten kennelijk
niet overeenstemmen met de werkelijke kosten. |
|
|
|
|
|
|
|
Bouwvergunning |
|
|
5.2. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
5.2.1 |
een
lichte bouwvergunning, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 10.000,- |
|
|
|
per (volle eenheid van) € 500,- aan
bouwkosten |
€ |
13,60; |
|
met een minimum van |
€ |
42,45; |
|
b. € 10.000,- of meer bedragen |
€ |
272,15; |
|
vermeerderd met |
€ |
12,85; |
|
voor elke € 500,- bouwkosten boven €
10.000,- |
|
|
5.2.2 |
een
reguliere bouwvergunning, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder
bedragen dan € 10.000,-; per (volle eenheid
van) € 500,- aan bouwkosten |
€ |
14,95; |
|
met een minimum van |
€ |
44,10; |
|
b. € 10.000,- of meer bedragen, maar
minder dan € 45.000,- |
€ |
298,70; |
|
vermeerderd met |
€ |
14,10; |
|
voor elke € 500,- bouwkosten boven €
10.000,- |
|
|
|
c. € 45.000,- of meer bedragen, maar
minder dan €
136.000,- |
€ |
1.300,60; |
|
vermeerderd met |
€ |
12,30; |
|
voor elke € 500,- bouwkosten boven €
45.000,- |
|
|
|
d. € 136.000,-- of meer bedragen |
€ |
3.528,40; |
|
vermeerderd
met |
€ |
10,85; |
|
voor elke € 500,- bouwkosten boven
€136.000,- |
|
|
5.2.3.1 |
een
reguliere bouwvergunning 1e fase, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 136.000,-; per
(volle eenheid van) € 500,- aan bouwkosten |
€ |
4,87; |
|
met een minimum van |
€ |
195,70; |
|
b. € 136.000,-- of meer bedragen |
€ |
1.325,15; |
|
vermeerderd met |
€ |
4,31; |
|
voor elke € 500,- bouwkosten boven
€136.000,- |
|
|
5.2.3.2 |
een
reguliere bouwvergunning 2e fase, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 136.000,-; per
(volle eenheid van) € 500,- aan bouwkosten |
€ |
11,89; |
|
met een minimum van |
€ |
477,55; |
|
b. € 136.000,-- of meer bedragen |
€ |
3.233,05; |
|
vermeerderd met |
€ |
10,49; |
|
voor elke €500,- bouwkosten boven
€136.000,-. |
|
|
|
|
|
|
|
Aanlegvergunning
|
|
|
5.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in artikel 14 of 21, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
(aanlegvergunning) |
€ |
432,35. |
|
|
|
|
5.4-6 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
5.7 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning met toepassing
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (art. 19 lid 1, 2, 3, of 4). |
|
|
5.8 |
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een
bouwvergunning, waarop
alleen positief kan worden beschikt na vrijstelling op basis van artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt het tarief als bedoeld in
5.2 voor de te volgen procedure
conform |
|
|
5.8.1 |
lid 1 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder
specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten,
verhoogd met 1% van de bouwkosten, met een minimum van |
€ |
927,00; |
5.8.2 |
lid 2 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, met
specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten,
verhoogd met |
€ |
1.427,70; |
5.8.3 |
lid 3 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke
‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met |
€ |
982,35; |
5.8.4 |
lid 4 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan ouder dan 10 jaar, zonder
specifieke verklaring van geen bezwaar vooraf van Gedeputeerde Staten,
verhoogd met 1% van de bouwkosten, met een minimum van |
€ |
927,00. |
|
|
|
|
|
Vrijstelling
bestemmingsplan met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening |
|
|
5.9 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
vrijstelling van het geldende bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 19 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij geen sprake is van het verlenen
van een bouwvergunning |
€ |
100,05. |
|
Artikel 50 en 51
Woningwet |
|
|
5.10 |
Het
tarief als bedoeld in 5.2, ter zake van het in behandeling nemen van een
aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning, waarvoor een procedure
als bedoeld in artikel 50 en 51 van de Woningwet noodzakelijk is en waarbij
geen vrijstelling van het bestemmingsplan in het geding is, wordt vermeerderd
met |
€ |
42,45. |
|
|
|
|
Sloopvergunning |
|
|
|
5.11 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
5.11.1 |
een
sloopvergunning, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1. van de
Bouwverordening en artikel 37 van de Monumentenwet 1988 |
€ |
232,75; |
5.11.2 |
een
mededeling als bedoeld in artikel 8.2. van de Bouwverordening |
€ |
42,45; |
5.11.3 |
een
doorlopende asbestsloopvergunning, uitsluitend ten behoeve van toegelaten
instellingen in de zin van artikel 70 van de Woningwet en voor asbestsloop
gecertificeerde bedrijven, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1. van de
Bouwverordening en artikel 37 van de Monumentenwet 1988, per jaar |
€ |
218,35; |
|
vermeerderd met per melding. |
€ |
16,40; |
|
|
|
|
|
Wijziging
bestemmingsplan, nemen
voorbereidingsbesluit |
|
|
5.12.1 |
Het
tarief als bedoeld in 5.2, ter zake van het in behandeling nemen van een
aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een
bouwvergunning, waarvoor een voorbereidingsbesluit is genomen of waarvoor een
bestemmingsplan, dat ten tijde van de aanvraag van de bouwvergunning minder
dan 10 jaar geleden is vastgesteld, is aangepast, wordt verhoogd met |
€ |
432,35. |
5.12.2 |
Leges
als bedoeld in 5.12.1. zijn niet verschuldigd indien het bestemmingsplan meer
dan 10 jaar geleden is vastgesteld. |
|
|
|
|
|
|
|
Inzage stukken bestaand
bouwwerk |
|
|
5.13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlenen van inzage in stukken betreffende
een bestaand bouwwerk, voor elk bouwwerk inclusief mondelinge bouwkundige
toelichting |
€ |
10,30. |
5.13.2 |
Leges
als bedoeld in 5.13.1. zijn niet verschuldigd ingeval
van inzage ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek door een student, die
een geldige collegekaart op eigen naam toont. |
|
|
|
|
|
|
|
Planschadevergoeding
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
|
|
|
5.14 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
schadevergoeding als gevolg van een onherroepelijke planologische maatregel |
€ |
132,85. |
|
|
|
|
|
Huisnummering
|
|
|
5.15 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
wijziging of afgifte van een huisnummer |
€ |
341,40. |
|
|
|
|
5.16 |
(Spoed)Aanvraag vergunning na aanvang uitvoering |
|
|
|
De
onder 5.2, 5.3, 5.11 en 5.15 genoemde tarieven worden verhoogd met 50%,
indien het verzoek of de aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning wordt
ingediend nadat de bouw is aangevangen of voltooid. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
Milieuvergunningen |
|
|
6.1-6.3 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
|
Ontheffing afvalwater
niet-inrichtingen |
|
|
6.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 10.47 van de Wet
Milieubeheer |
€ |
85,50. |
|
|
|
|
|
Ontheffing route
gevaarlijke stoffen |
|
|
6.5 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
6.5.1 |
tot
het verkrijgen van een éénmalige ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het
Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II,
artikel 3, vierde lid |
€ |
160,70; |
6.5.2 |
tot
het verkrijgen van een jaarlijkse ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het
Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II,
artikel 3, vierde lid |
€ |
257,50. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Kiezersregister |
|
|
8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verstrekken van |
|
|
|
een
inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in
artikel D4 van de Kieswet (Stb. 1989, 423) |
€ |
8,25. |
Hoofdstuk 9 |
Kadaster |
|
|
9.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
doen van kadastrale verrichtingen ten kantore door een landmeetkundig ambtenaar
per kwartier of een gedeelte van een kwartier |
€ |
12,90. |
9.2. |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
9.2.1 |
het
verlenen van inzage van de kadastrale registratie via het kadastrale netwerk
(on-line): |
|
|
|
per
kadastrale informatie Het
betreft de producten: a.
Hypothecair bericht object b.
Hypothecaire informatie schepen c.
Kadastraal bericht object d.
Informatie schepen e.
Kadastraal bericht persoon f.
Uittreksel kadastrale kaart |
€ |
5,60. |
|
Indien
de informatie als bedoeld in 9.2.1 telefonisch dan wel per fax wordt verstrekt,
wordt het tarief eenmalig vermeerderd met |
€ |
8,55. |
9.2.2 |
Het
verstrekken van een afdruk van het beeldscherm naast het bedoelde in 9.2.1 op
formaat A4: |
€ |
4,65. |
|
|
|
|
Hoofdstuk
10
|
Reisdocumenten |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
10.1.1 |
tot
het verstrekken van een nationaal paspoort |
€ |
37,95; |
10.1.2 |
tot
het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden
bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 10.1.1 (zakenpaspoort) |
€ |
42,45; |
10.1.3 |
tot
het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond
van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb.
468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) |
€ |
37,95; |
10.1.4 |
tot
het verstrekken van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument
voor vreemdelingen |
€ |
37,95; |
10.1.5 |
tot
het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart |
€ |
30,55; |
10.1.6.1 |
tot
het bijschrijven van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag
tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend, per
bijschrijving |
€ |
7,75; |
10.1.6.2 |
tot
het bijschrijven van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met
behulp van een bijschrijvingsticker, per bijschrijving |
€ |
18,10; |
10.1.7 |
voor
een spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in 10.1.1 tot en met
10.1.5, zijnde een toeslag op de aldaar genoemde bedragen |
€ |
38,05; |
10.1.8 |
voor
een spoedlevering van een bijschrijvingsticker als bedoeld in 10.1.6.2,
zijnde een toeslag op het aldaar genoemde bedrag |
€ |
18,10; |
10.1.9 |
tot
het aanbrengen van een wijziging in een reisdocument als bedoeld in 10.1.1.
tot en met 10.1.4., per wijziging |
€ |
7,75; |
10.1.10 |
indien
de afgifte van het reisdocument buiten
kantooruren gebeurt |
€ |
37,95; |
10.1.11 |
indien
voor de behandeling van de aanvraag werkzaamheden buiten de kantooruren
moeten worden verricht |
€ |
37,95. |
10.2 |
Extra
te heffen leges bij vermissing van een reisdocument, dat korter dan elf jaar
geleden is verstrekt, waarbij onder vermissing wordt verstaan hetgeen onder
artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de Paspoortwet wordt vermeld |
€ |
19,55. |
|
|
|
|
Hoofdstuk
11 |
Rijbewijzen |
|
|
11.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs |
€ |
30,90. |
11.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen |
€ |
8,25. |
11.3 |
Extra
te heffen leges bij vermissing van een rijbewijs, zoals bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onderdeel 1 van de Paspoortwet |
€ |
19,55. |
Hoofdstuk
12 |
Wet op de kansspelen |
|
|
12.1 |
Het
tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van: |
|
|
12.1.1 |
een
aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b van de Wet op de kansspelen
(Stb. 1964, 483): |
|
|
12.1.1.1 |
voor
één speelautomaat |
€ |
233,30; |
12.1.1.2 |
voor
twee speelautomaten |
€ |
373,40; |
12.1.1.3 |
voor
drie speelautomaten |
€ |
413,45; |
12.1.2 |
een
loterijvergunning ingevolge artikel 3 van de Wet op de Kansspelen |
€ |
29,35. |
Hoofdstuk
13 |
Drank- en Horecawet |
|
|
13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een
vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid van de Drank- en Horecawet (Stb.
1964, 386) |
€ |
340,50. |
|
|
|
|
Hoofdstuk
14 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk
15 |
Huisvestingswet |
|
|
|
Huisvestingsvergunning |
|
|
15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een
huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de
Huisvestingswet (Stb. 1992, 548) |
|
|
15.1.1 |
voor
een woning met een koopprijs beneden de koopprijsgrens |
€ |
47,00; |
15.1.2 |
voor
een woning met een huurprijs beneden de huurprijsgrens |
€ |
47,00. |
|
|
|
|
|
Verplichting tot
verhuizen |
|
|
15.2 |
Het
tarief als bedoeld in 15.1 wordt niet geheven van degene, die als gevolg van
door de overheid getroffen maatregelen verplicht wordt naar een andere
woongelegenheid te verhuizen. |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning tot tijdelijke
verhuur |
|
|
15.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
vergunning tot tijdelijke verhuur van een woonruimte, als bedoeld in artikel
15 van de Leegstandswet |
€ |
47,00. |
|
|
|
|
|
Splitsingsvergunning |
|
|
15.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 26 van de Huisvestingsverordening
stadsgewest Haaglanden |
|
|
|
voor
elk van de door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid |
€ |
180,70. |
|
|
|
|
|
Urgentieaanvraag |
|
|
15.5.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een urgentie in het kader van de woonruimteverdeling |
€ |
31,00. |
15.5.1a |
Indien
de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt het volledige legesbedrag gerestitueerd. |
|
|
Hoofdstuk
16 |
Verkeer en vervoer |
|
|
16.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van: |
|
|
16.1.1 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459) |
|
|
|
a.
voor een ééndagsontheffing |
€ |
25,00; |
|
b.
voor een bewonersontheffing |
€ |
46,55; |
|
c.
voor overige ontheffingen, uitgezonderd de “blauwe zone”, zoals
bedoeld in de RVV |
€ |
96,80; |
16.1.2 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459), met in achtneming van de Verordening
ontheffingen autoluw-plus gebied 2001: a.
op grond van artikel 7 van deze verordening b.
op grond van artikel 8 van deze verordening c.
op grond van artikel 2, lid 9 sub 2 van deze verordening |
€ € |
69,30; nihil; 4,85; |
16.1.3 |
een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in
artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
(Stb. 1990, 460) |
€ |
45,00; |
16.1.4 |
een
vergunning of ontheffing op grond van de Parkeerverordening gemeente Delft
2001: a.
als bedoeld in artikel 4 van deze verordening b.
een eenheid kraskaarten als bedoeld in artikel 11 van deze
verordening, waarbij de maximale omvang van deze eenheid is vastgesteld in de
bijlage bij deze verordening c.
als bedoeld in artikel 13 van deze verordening d.
als bedoeld in artikel 14 van deze verordening, tenzij voor het
gebruik van de grond een precariobelasting verschuldigd is en deze belasting
gelijk is aan de legeskosten of de legeskosten te boven gaat |
€ € € € |
4,85; 1,95; 4,85; 7,40. |
16.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het aanpassen
van een parkeervergunning overeenkomstig artikel 9 van de Parkeerverordening
gemeente Delft 2001 |
€ |
4,85. |
|
|
|
|
Hoofdstuk
17 |
Brandweer |
|
|
|
Gebruiksvergunning |
|
|
17.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
17.1.1 |
een
gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een
bouwwerk, als bedoeld in artikel 6.1.1 van de Bouwverordening |
€ |
331,86; |
17.1.2 |
een
gebruiksvergunning als bedoeld in bijlage 3, artikel 4, vierde lid van de
Bouwverordening, tot het weer in gebruik nemen van een schoorsteenkanaal
waarin brand heeft gewoed |
€ |
99,55. |
17.2 |
Het
tarief als bedoeld in 17.1.1 wordt verhoogd voor inrichtingen met een
oppervlakte van: |
|
|
|
a.
0 tot en met 100 m² met |
€ |
165,75; |
|
b.
101 tot en met 500 m² per m² met |
€ |
1,64; |
|
c.
501 tot en met 2.000 m² met |
€ |
526,31; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,61; |
|
d.
2.001 tot en met 5.000 m² met |
€ |
1.330,62; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,21; |
|
e.
5.001 tot en met 50.000 m² met |
€ |
2.134,94; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05; |
|
f. boven 50.000 m² met |
€ |
3.139,99; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05. |
17.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
17.3.1 |
een
gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een
inrichting, als bedoeld in artikel 3 van de Brandbeveiligingsverordening, |
|
|
17.3.1.1 |
indien
het een vergunning voor een maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een
inrichting waar in totaal |
|
|
|
a.
maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
143,29; |
|
b.
151 of meer, maar maximaal 250 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
212,60; |
|
c.
251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
281,61; |
|
d.
meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
419,58; |
17.3.1.2 |
indien
het een vergunning voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
488,66; |
17.3.2 |
een
ontheffing voor het roken of hebben van vuur als bedoeld in artikel 13,
tweede lid, van de Brandbeveiligingsverordening |
€ |
19,81; |
17.3.3 |
een
ontheffing voor het aanleggen, stoken of hebben van een vuur op grond van
artikel 30, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft
1992 |
€ |
19,81. |
17.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
|
een
ontheffing om een bouwwerk in afwijking van de voorschriften van de
gebruiksvergunning te gebruiken, |
|
|
17.4.1.1 |
indien
het een ontheffing voor de maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een
gebouw waar in totaal |
|
|
|
a.
maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
45,03; |
|
b.
151 of meer maar maximaal 250 personen aanwe- zig zullen zijn |
€ |
90,04; |
|
c.
251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
135,09; |
|
d.
meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
180,10; |
17.4.1.2 |
indien
het een ontheffing voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
270,14. |
17.5 |
Het
tarief betreft ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing
voor het bezigen van vuurwerk als bedoeld in artikel 77, derde lid, van de
Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, |
|
|
17.5.1 |
vuurwerk
uitsluitend te gebruiken door een deskundige met een vergunning van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
€ |
86,79; |
17.5.2 |
vuurwerk
dat voldoet aan de eisen van het vuurwerkbesluit voor particulier gebruik |
€ |
19,08. |
Hoofdstuk
18 |
Diversen |
|
|
|
Algemeen |
|
|
18.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
18.1.1 |
tot
het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag |
€ |
18,30; |
18.1.2 |
tot
het verkrijgen van een attestatie de vita |
€ |
8,25; |
18.1.3 |
tot
het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening |
€ |
8,25; |
18.1.4 |
tot
het verstrekken van gewaarmerkte afschriften of stukken, per afschrift |
€ |
8,25; |
18.1.5 |
tot
het verstrekken van een ieder ander hiervoor niet met name genoemde
verklaring |
€ |
8,25; |
18.1.6 |
tot
het verkrijgen van een landelijk paspoort voor bejaarden (Pas 65) |
€ |
7,30; |
18.1.7.1 |
tot
het verstrekken van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie
(GBA) |
€ |
8,25; |
18.1.7.2 |
tot
het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift van de gegevens in de
basisadministratie, als bedoeld in artikel 79, derde lid van de Wet
gemeentelijke basisadministratie |
€ |
8,25. |
18.1.8 |
Voor
toepassing van 18.1.1 tot en met 18.1.7 wordt onder één verstrekking verstaan
één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd of één of meer
gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens. |
|
|
18.1.9 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een duplicaat WOZ-beschikking |
€ |
8,25. |
18.1.10 |
Voor
een spoedbehandeling van een aanvraag als hiervoor bedoeld onder 18.1 worden
de leges verhoogd met |
€ |
8,25. |
|
|
|
|
|
Carillon |
|
|
18.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
op aanvraag bespelen van het carillon voor elk half uur |
€ |
75,00. |
|
|
|
|
|
Wet bescherming
persoonsgegevens |
|
|
18.3 |
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een
bericht als bedoeld in de artikelen 39, eerste en derde lid en 40, derde lid
van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt het tarief zoals dat is
opgenomen in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp (Stb. 2001,
305) of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|
|
|
|
|
|
|
Bodeminformatie
|
|
|
18.4.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
bodeminformatie, zijnde een uittreksel uit het gemeentelijk
bodeminformatiesysteem betreffende de milieuhygiënische bodemgesteldheid van
onroerende zaken binnen de gemeente Delft, per adres |
€ |
30,00. |
18.4.2 |
Geen
leges worden geheven voor het verstrekken van mondelinge informatie, het
bekijken van bodemrapporten en andere informatie uit het bodemarchief. |
|
|
|
Ventvergunning |
|
|
18.5 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning
als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 om in de
gemeente te mogen venten: |
|
|
18.5.1 |
Voor
een dag |
€ |
16,15; |
18.5.2 |
Voor
een maand |
€ |
35,00; |
18.5.3 |
Voor
een kwartaal |
€ |
75,40; |
18.5.4 |
Voor
een half jaar |
€ |
136,15; |
18.5.5 |
Voor
een jaar |
€ |
206,80. |
|
|
|
|
18.6 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
|
Drank- en
horecaverordening 1996 |
|
|
18.7 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verlof als
bedoeld in artikel 5 van de Drank- en horecaverordening |
€ |
141,40. |
|
|
|
|
|
Reclamevergunningen |
|
|
18.8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Reclameverordening: |
|
|
18.8.1.1 |
voor reclame op of aan
een bouwwerk als bedoeld in hoofdstuk
2 van deze verordening |
€ |
130,90; |
18.8.1.2 |
voor een reclamebord op
of aan de weg als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening |
€ |
43,55; |
18.8.1.3 |
voor bewegwijzering als
bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening |
€ |
43,55; |
18.8.1.4 |
voor spandoeken op
niet-aangewezen locaties als bedoeld in Hoofdstuk 5 van deze verordening |
€ |
34,20; |
18.8.1.5 |
voor overige vergunning-
of ontheffingplichtige feiten als bedoeld in deze verordening |
€ |
43,55. |
18.8.2 |
Het tarief als bedoeld onder 18.8.1 wordt, indien
de aanvraag op grond van artikel 4 van de Reclameverordening als te laat
ingediend kan worden beschouwd, maar toch in behandeling wordt genomen,
verhoogd met |
€ |
85,50. |
|
|
|
|
|
Verzamelen statistische
gegevens |
|
|
18.9 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
|
op
speciale aanvraag verzamelen of samenstellen van statistische gegevens voor
ieder hieraan besteed |
|
|
18.9.1 |
uur |
€ |
70,05;
|
18.9.2 |
half
uur of een gedeelte van een half uur |
€ |
35,02. |
|
Gemeentegarantie |
|
|
18.10 |
Het
tarief ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het instemmen met het wijzigen of
omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening |
€ |
111,25. |
|
Exploitatieverordening
Horeca 1998 |
|
|
|
Exploitatievergunning
horecabedrijf |
|
|
18.11 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van: |
|
|
18.11.1.1 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de
Exploitatieverordening Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden
vastgesteld conform het bepaalde in artikel 14, tweede en derde lid van deze
verordening |
€ |
1.117,45; |
18.11.1.2 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden vastgesteld conform het
bepaalde in artikel 14, eerste lid van deze verordening |
€ |
193,85; |
18.11.1.3 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, mits de wijziging n
niet in strijd is met het bepaalde in artikel 5 van de
Exploitatieverordening Horeca 1998; n
betrekking heeft op een uitbreiding van het aantal dagen waarvoor
conform artikel 14, tweede lid, van de Exploitatieverordening Horeca 1998,
geen sluitingstijd geldt; n
betrekking heeft op een wijziging van de dag of dagen waarvoor conform
artikel 14, tweede lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen
sluitingstijdstip geldt |
€ |
193,85; |
|
Vergunning terras bij
horecabedrijf |
|
|
18.11.2 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 9 van de exploitatieverordening Horeca 1998 |
|
|
18.11.2.1 |
voor
franse gevelterrassen |
€ |
124,40; |
18.11.2.2 |
voor
seizoensterrassen |
€ |
149,35; |
18.11.2.3 |
een
wijziging van een de vergunning als bedoeld in artikel 9 van de
exploitatieverordening Horeca 1998, mits deze wijziging het verminderen van
het aantal m² betreft dan wel het verkorten van de periode |
€ |
62,20; |
|
Ontheffing sluitingsuur
horecabedrijf |
|
|
18.11.3 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de
Exploitatieverordening Horeca 1998 |
€ |
3,30. |
|
Marktverordening |
|
|
18.12 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
vergunning of ontheffing als bedoeld in de Marktverordening Delft: |
|
|
18.12.1 |
voor
een vaste plaats |
€
|
37,30; |
18.12.2 |
voor
enig ander vergunning- of ontheffingplichtig feit |
€ |
55,95. |
|
Gemeentelijk
straatnaamregister |
|
|
18.13 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
18.13.1 |
een
(jaarlijks meermalen geactualiseerd) gemeentelijk straatnamenregister,
inclusief wijk- en vakaanduiding met bijbehorende stadsplattegrond, in kleur |
€ |
39,85; |
18.13.2 |
het
bestand in digitale vorm per bestand |
€ |
39,85. |
|
|
|
|
|
Snuffelmarkt en
dergelijke |
|
|
18.14 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van: |
|
|
18.14.1 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 131 van de Algemene Plaatselijke
Verordening voor Delft 1992 |
€ |
62,20; |
18.14.2 |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
155,55. |
|
|
|
|
|
Vergunning kindercentrum |
|
|
18.15 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
|
een
vergunning voor een kindercentrum als bedoeld in artikel 2 van de Verordening
kinderopvang gemeente Delft 1992 |
€ |
131,50. |
|
|
|
|
|
Naturalisatie |
|
|
18.16 |
Vervallen
(per 01-03-2003). |
|
|
|
APV-vergunningen |
|
|
18.17 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning en/of ontheffing als bedoeld in de Algemene
Plaatselijke Verordening voor Delft 1992: |
|
|
18.17.1.1 |
voor een bouwplaatsinrichting |
€ |
54,70; |
18.17.1.1a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
136,70; |
18.17.1.2 |
voor
het plaatsen van een container, keet, mobiel toilet, steiger etc., niet
behorend bij een bouwplaatsinrichting |
€ |
37,30; |
18.17.1.2a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
93,20; |
18.17.2 |
voor
het maken van een in- en uitrit, graven in openbare weg en dergelijke |
€ |
54,70; |
18.17.3 |
voor
uitstalling winkelgoederen/opslag goederen |
€ |
46,65; |
18.17.3a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
116,60; |
18.17.4.1 |
voor
een doorlopende standplaats |
€ |
124,40; |
18.17.4.1a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
311,90; |
18.17.4.2 |
voor
een seizoensstandplaats ten behoeve van de verkoop van oliebollen, kerstbomen
of tijdelijke acties |
€ |
37,30; |
18.17.4.2a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
93,20; |
18.17.5-10 |
vervallen |
|
|
18.17.11 |
voor
een circus |
€ |
187,85; |
18.17.11a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
469,70; |
18.17.12 |
voor
een kermis |
€ |
361,00; |
18.17.12a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
902,55; |
18.17.13 |
vervallen |
|
|
18.17.14 |
voor
het plaatsen van winkelwagentjes op de openbare weg |
€ |
43,45; |
18.17.14a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
108,65; |
18.17.15 |
voor
het parkeren van grote voertuigen of caravans, kampeerwagens e.d., of voor
het te koop aanbieden van voertuigen |
€ |
34,20; |
18.17.15a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
85,50; |
18.17.16 |
voor
een openbare inzameling van geld of goederen, of het daartoe aanbieden van
een intekenlijst (collecte) |
€ |
31,10; |
18.17.16a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
77,75; |
18.17.17 |
voor
enig ander APV-vergunning- of ontheffingplichtig feit, niet vallend onder een
specifiek artikel van deze tabel |
€ |
46,65; |
18.17.17a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
116,60. |
|
|
|
|
|
Lijkbezorging |
|
|
18.18 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
18.18.1 |
een
besluit als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Lijkbezorging |
€ |
40,45; |
18.18.2 |
een
zogenaamd laissez-passer voor lijken als bedoeld in de overeenkomst van 26
oktober 1973, Trb, 1975, 95 |
€ |
22,20. |
|
|
|
|
|
Kabel- en
leidingwerkzaamheden |
|
|
18.19 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een melding in
verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en
werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde
lid van de Telecommunicatiewet, van |
|
|
18.19.1.1 |
1
tot en met 100 strekkende meter sleuf |
€ |
236,20; |
18.19.1.2 |
per
strekkende meter sleuf boven de 100 strekkende meter |
€ |
1,04. |
18.19.2 |
Het
tarief als bedoeld in 18.19.1 wordt verminderd met de van de melder verkregen
of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband
met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering
niet minder dan nihil kan bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning seksinrichting/escortbedrijf
|
|
|
18.20.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 86a eerste lid van
de Algemene Plaatselijke verordening voor Delft 1992 voor een periode van 12
maanden |
€ |
509,10. |
18.20.2 |
Indien
de vergunning wordt geweigerd, wordt een teruggaaf verleend van 50% op de op
grond van 18.20.1 betaalde leges. |
|
|
|
|
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Legesverordening Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TOELICHTING
OP DE LEGESVERORDENING
DELFT 2004
I. Toelichting
op de gewijzigde tarieven
II. Nieuwe
tarieven
III. Kostendekking
Toelichting tarieven
Algemeen
Alle
legestarieven zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 3%, en zoveel
mogelijk rekenkundig afgerond naar bedragen tot op 5 eurocent.
Enkele
tarieven worden op Rijksniveau bepaald, zoals die van reisdocumenten. Ook zijn
er enkele nieuwe tarieven geïntroduceerd of reeds bestaande ingrijpend
gewijzigd: deze worden apart toegelicht.
Tenslotte
hebben er enige opschoningen van de tarievenlijst plaatsgevonden: zo werden
zowel voor het huwelijk als voor het geregistreerd partnerschap aparte tarieven
beschreven, maar de hoogte van de tarieven was (en is) gelijk. Deze tarieven
zijn ‘in elkaar geschoven’.
Nieuwe tarieven
Hoofdstuk
1 Algemene beschikkingen
en overige baliediensten
Er is
een nieuw tarief voor kleurenkopieën opgenomen. Daarnaast is er een nieuw tarief
‘administratiekosten’ voor verzending van opgevraagde stukken per post.
Hoofdstuk
3 Huwelijksvoltrekking
Vanwege het oprekken van de reserveringstermijn
voor het boeken van huwelijken of geregistreerde partnerschappen is dit ook het
juiste moment om te proberen een halt toe te roepen aan het lichtzinnig
vastzetten van huwelijkstijden en -data door mensen. Wanneer afspraken worden
nagekomen is er niets aan de hand, maar wat veelvuldig voorkomt is dat de datum
of tijd soms tot vrij kort voor de datum weer geannuleerd of verplaatst worden.
Ten eerste is het heel vervelend “nee” te moeten
verkopen aan stellen die ook een bepaald moment in het hoofd hebben, terwijl
achteraf bleek dat iemand zomaar data en tijden weer aanpast omdat het slecht
in het dagplan paste. Dit is dagelijkse praktijk en geen incidenteel gebeuren.
Ten tweede is het, om administratieve inefficiëntie
te voorkomen en overbelasting van de medewerkers van de burgerlijke stand tegen
te gaan, raadzaam om een dergelijk tarief, slechts te laten betalen indien men
werkelijk annuleert of verzet. In de praktijk komt het erop neer dat men de
trouwlustigen goed informeert en aanraadt pas te boeken nadat men zeker is van
datum en tijd. Dit zal veroorzaken dat men minder lichtzinnig data vastzet en
deze zo blokkeert voor mensen die wel serieus zaken overdacht hebben.
De kosten die de administratieve handeling van het
boeken, bevestigen, annuleren, opnieuw boeken, bevestigen etc. met zich mee
brengen worden door dit bedrag gecompenseerd. Een kostendekkingsberekening die
gepland staat voor 2004 zal moeten uitwijzen of het tarief van € 50,00
aanpassing behoeft.
Bovenstaande beleidsregel met als gevolg een
legesheffing geldt ook voor het sluiten van kosteloze huwelijken en
partnerschapsregistraties. Dat betekent dat stellen geconfronteerd worden met
kosten zodra ze hun kosteloze afspraak annuleren of verzetten.
Hoofdstuk
5 Bouwleges
Hier
hebben enige vernummeringen plaatsgevonden, waardoor de geldigheid van het
‘spoedaanvraagtarief’ (5.16, nieuw) meer tarieven dekt.
Voor aanvragen die worden ingediend als de
werkzaamheden al gestart of zelfs gereed zijn, worden hogere kosten gemaakt.
Bij een juist gevolgde procedure komt de buitendienst-inspecteur van
bouw- en woningtoezicht pas na de vergunningverlening in actie. Bij indiening
achteraf moet de buitendienst-inspecteur de situatie beoordelen en afwegingen
maken (b.v. stilleggen werk). Ook de afstemming tussen binnen- en
buitendienst-inspecteur vergt meer tijd en datzelfde geldt voor de extra
inspanningen van de binnendienst-inspecteur bij het inwinnen van adviezen van
andere afdelingen (nadrukkelijker begeleiding aanvraag; persoonlijke aandacht).
De afhandeling kan niet volgens de gewone standaardplanning geschieden en kost
daardoor meestal anderhalf keer zoveel tijd dan bij een tijdig ingediende
aanvraag.
Het oude tarief 5.15 is 5.14 geworden en 5.15 is
een nieuw tarief. Een nieuw huisnummer of een wijziging in of toevoeging bij
een bestaand huisnummer kan niet plaatsvinden zonder gemeentelijke toestemming
en registratie. De behandeltijd is ca. 5 uur.
Hoofdstuk
16 Verkeer en vervoer
De huidige kosten van een gehandicaptenkaart
overschrijden ruimschoots de opbrengsten. De huidige kaart kost € 15,-; dit
betekent een kostendekkingspercentage van 10,6%. De feitelijke kosten van de
kaart zijn vele malen hoger. Ook wordt de kaart steeds vaker aangevraagd in het
kader van het invoeren van vergunningparkeren.
Bij 100% kostendekking zou de kaart ruim €141,-
gaan kosten.
Vanuit sociaal oogpunt is hier op af te dingen. Gehandicapten zijn grotendeels
een kwetsbare groep qua inkomen. Daarnaast is deze groep afhankelijk van de
kaart als het om mobiliteit gaat. Het tarief wordt daarom verhoogd naar € 45,-.
Dit geeft een kostendekking van 32%.
Hoofdstuk
18 Diversen
18.4. De laatste jaren is de
vraag om bodeminformatie sterk gegroeid. De meeste vragen worden gesteld door
makelaars in verband met de aan- en verkoop van huizen. Daarnaast wordt
regelmatig gebeld door burgers die, ook in het algemeen in verband met het
kopen of verkopen van huizen, vragen hebben over de situatie van de bodem.
De hoeveelheid verzoeken door makelaars is
inmiddels, vanaf enkele vragen per week in het begin van de jaren negentig,
gegroeid naar ruim 600 verzoeken per jaar. Het afhandelen van deze verzoeken
kost de betreffende bodemmedewerker van het vakteam Milieu inmiddels circa 4
uur/week.
Gezien het tijdsbeslag van deze
informatievoorziening wordt voorgesteld om voor makelaarsverzoeken een
vergoeding van € 30,- te vragen. De middelen die dit opbrengt komen, na aftrek
van de kosten voor Belastingen dat de aanslagen verstuurt, vervolgens ten goede
aan het vakteam Milieu.
18.16.
In het verleden rekende de gemeente Delft administratiekosten voor de
behandeling van een verklaring van optie. Per 1 april 2003 is de Rijkswet op
het Nederlanderschap ingrijpend gewijzigd. 1 van de wijzigingen was dat er een
landelijk vastgesteld tarief voor opties in rekening wordt gebracht. Net als de
landelijk vastgestelde tarieven voor afschrift van de burgerlijke stand,
afschrift van huwelijksbevoegdheid, aanvraag verblijfsvergunning en
aanvragen
naturalisaties wordt dit tarief niet opgenomen in de gemeentelijke
legesverordening. De leges voor reisdocumenten worden er van oudsher wel in
opgenomen omdat de gemeente nog autonomie heeft in de vaststelling van de
hoogte van het bedrag.
18.18.1. Via het vakteam WIZ is het voorstel ingediend
om voortaan de kosten die de gemeente betaalt aan de GGD (€ 33,25) voor het
afgeven van een verklaring in verband met uitstel van lijkbezorging, te
verhalen op de burger. In het verleden werden alleen de administratiekosten van
€ 7,20 door Burgerzaken in rekening gebracht.
Een klein regio-onderzoek wijst uit dat slechts Den Haag dergelijke kosten ook
doorberekend aan de burger. De verhoogde leges zijn derhalve in dit voorstel
opgenomen.
III. Kostendekking
Naar
de kostendekkendheid van leges wordt op dit moment een onderzoek uitgevoerd
door het vakteam Strategie en Control. Het blijkt namelijk dat de kosten die
met de verlening van veel produkten en diensten gemoeid zijn moeilijk in kaart
kunnen worden gebracht. Zo blijken de diverse arbeidsuurtarieven per vakteam
per produkt(groep) (nog) niet calculeerbaar. Een volledig
kostendekkingsoverzicht ontbreekt dan ook bij de legesverordening. Enkele
vakteams hebben voor de door hen verzorgde produkten wel een kostendekking
kunnen becijferen; deze staan op de bijlage A bij deze verordening vermeld.
Stuk 190 VII
334771
De raad van de gemeente
Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 2 december 2003;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2004
(Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2004).
In deze verordening en de daarop berustende
bepalingen wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. begraafplaats: de begraafplaatsen
"Jaffa", "Iepenhof" en "RK Begraafplaats Kanaalweg";
d. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder
begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde
tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
- het
doen begraven en begraven houden van lijken;
- het
doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;
e. algemeen graf: een graf niet zijnde een
eigen graf;
f. asbus:
een bus ter berging van as van een overledene;
g. urn:
een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
h. eigen
urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde
of onbepaalde tijd het uitsluitend
recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of
zonder urnen;
i. algemeen
urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid
wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;
j. urnennis:
een nis, waarvoor voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd het recht is verkregen
tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;
k. verstrooiveld:
een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.
Onder
de naam "lijkbezorgingsrechten" worden rechten geheven ter zake van
het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente
verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats.
De
lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van het gebruik of de
diensten dan wel degene ten behoeve van wie het gebruik of de diensten worden
aangevraagd of verleend.
De lijkbezorgingsrechten worden geheven naar
de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
1. De
lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Artikel 6
BELASTINGJAAR EN BELASTINGTIJDVAK
1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar, voor zover in de
bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per
jaar worden geheven.
2. Het belastingtijdvak voor de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.2.
van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten
worden geheven bij wege van aanslag.
2. De overige rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere
schriftuur.
3. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.
1. De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de
tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of,
indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, bij de aanvang
van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. van de tarieventabel
verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. van de
tarieventabel als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt
dan € 9,--.
4. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2. en 3.2. van de
tarieventabel zijn verschuldigd bij
aanvang van het gebruik of de dienstverlening.
1. De
lijkbezorgingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na
dagtekening van de schriftelijke
kennisgeving of het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag
daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--, en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en
elk van de volgende termijn telkens een maand later.
De
lijkbezorgingsrechten worden niet geheven voor het begraven van doodgeboren
kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden
begraven.
Artikel 11 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2004”.
1. De
Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van
29 november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2002,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende
belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de lijkbezorgingsrechten
in die periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier
TARIEVENTABEL LIJKBEZORGINGSRECHTEN DELFT 2004
Hoofdstuk 1 |
Grafrechten
familiegraf (koopgraf) |
|
|
1.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het verlenen van het uitsluitend recht tot het
doen |
|
|
|
begraven houden, |
|
|
1.1.1. |
in een zandgraf |
|
|
1.1.1.1. |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
1.807,00; |
1.1.1.2. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.204,00; |
1.1.2. |
voor een grafkelder |
|
|
1.1.2.1. |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
3.184,00; |
1.1.2.2. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
2.112,00. |
1.2. |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
het recht tot het bovengronds of ondergronds plaatsen van een asbus in een
kunststof buis in een urnengraf (inclusief de kunststof buis en één zijhaag van
buxus) |
|
|
1.2.1. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
836,00; |
1.2.2. |
voor een periode van 10 jaar |
€ |
418,00. |
1.3. |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
het recht tot het doen bijzetten van één asbus (exclusief dekplaat of
sierurn) in een urnennis |
|
|
1.3.1. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.255,00; |
1.3.2. |
voor een periode van 10 jaar |
€ |
628,00. |
1.4. |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlengen
voor een periode van 10 jaar |
|
|
1.4.1. |
van een zandgraf met uitsluitend recht |
€ |
603,00; |
1.4.2. |
van een grafkelder met uitsluitend recht |
€ |
1.061,00; |
1.4.3. |
van een urnengraf met uitsluitend recht |
€ |
418,00; |
1.4.4. |
van een urnennis met recht |
€ |
628,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Begraven |
|
|
2.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
2.1.1.
|
het begraven van een lijk van een persoon van |
|
|
|
12 jaar of ouder |
€ |
772,00; |
2.1.2. |
het begraven van een lijk van een kind |
|
|
|
beneden één jaar |
€ |
193,00; |
2.1.3. |
het begraven van een lijk van een kind |
|
|
|
beneden 12 jaar |
€ |
386,00; |
2.1.4. |
het begraven of bijzetten van een asbus |
€ |
193,00; |
2.1.5. |
het verstrooien van as op het verstrooiveld |
|
|
2.1.5.1. |
in aanwezigheid van familie |
€ |
105,00; |
2.1.5.2. |
zonder aanwezigheid van familie |
€ |
53,00. |
2.2 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
2.3. |
Het tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1.
wordt, indien deze plaatsvinden op zondagen of algemeen erkende feest- of
gedenkdagen, verhoogd met |
€ |
412,00. |
Hoofdstuk 3 |
Grafbedekking
en onderhoud |
|
|
3.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1.1. |
het afgeven van een vergunning tot het plaatsen
van |
|
|
|
voorwerpen dan wel gedenktekens |
|
|
3.1.1.1. |
op een eigen graf (exclusief het door of vanwege
de |
|
|
|
gemeente onderhouden van de grafbedekking als |
|
|
|
bedoeld in 3.1.2.) |
€ |
232,00; |
3.1.1.2. |
op een algemeen graf (inclusief onderhoud als
bedoeld in 3.1.2.) |
€ |
281,00; |
3.1.1.3. |
op een graf waarin een kind beneden de 12 jaar is |
|
|
|
begraven |
€ |
90,00; |
3.1.1.4. |
op een urnengraf of urnennis (exclusief het door
of vanwege de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoeld in
3.1.2.) |
€ |
90,00; |
3.1.1.5. |
op een algemeen urnengraf (inclusief onderhoud
als bedoeld in 3.1.2.) |
€ |
280,00; |
3.1.2. |
het door of vanwege de gemeente onderhouden van |
|
|
|
de grafbedekking per jaar voor |
|
|
3.1.2.1. |
een liggende steen op een eigen graf |
€ |
109,00; |
3.1.2.2. |
een voorwerp of gedenkteken, niet zijnde een |
|
|
|
liggende steen op een eigen graf |
€ |
82,00; |
3.1.2.3. |
een grafbedekking, anders als bedoeld in 3.1.2.1.
en |
|
|
|
3.1.2.2. op een eigen graf |
€ |
34,00; |
3.1.2.4. |
een zerk op een grafkelder |
€ |
109,00; |
3.1.3. |
het door of vanwege de gemeente wegnemen en weer |
|
|
|
aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken,
omraste- |
|
|
|
ring, beplanting of andere grafbedekking |
|
|
3.1.3.1. |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over één
graf |
€ |
146,00; |
3.1.3.2. |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over meer dan |
|
|
|
één aan dezelfde rechthebbende toebehorende
graven, |
|
|
|
worden de lijkbezorgingsrechten als bedoeld in
3.1.3.1. |
|
|
|
voor het tweede, derde en volgende graf, |
|
|
|
per graf vermeerderd met |
€ |
70,00. |
3.2. |
De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.2.
kunnen |
|
|
|
worden afgekocht. |
|
|
|
Het tarief wordt bepaald op de volgende wijze: |
|
|
|
aantal jaren waarvoor afgekocht, vermenigvuldigd |
|
|
|
met het tarief als bedoeld in 3.1.2. in het jaar
van |
|
|
|
afkoop, minus een percentage van 20%. |
|
|
|
Indien het onderhoud voor onbepaalde tijd wordt
afge- |
|
|
|
kocht, wordt het aantal jaren waarvoor wordt
afgekocht |
|
|
|
gesteld op 30. |
|
|
3.3. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het in opdracht door de gemeente laten uitvoeren
van |
|
|
|
achterstallig onderhoud aan gedenktekens of
beplanting |
|
|
|
nadat de gemeente heeft bepaald dat er sprake is
van |
|
|
|
achterstallig onderhoud, bedraagt op basis van |
|
|
|
werkelijke kosten (gewerkte uren- of gedeelten
van |
|
|
|
uren- maal uurtarief), |
|
|
|
per mensuur |
€ |
40,00. |
3.4. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het ter beschikking stellen van grafgroen ter
afdekking |
|
|
|
van het gedolven graf, |
|
|
|
per afdekking van een gedolven graf |
€ |
33,00. |
3.5. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht
door de gemeente aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op een graf het
naar aanleiding van een offerte overeengekomen bedrag. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Inschrijven
en overboeken van eigen graven en urnennissen |
|
|
4.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het inschrijven
en overboeken van eigen graven en urnennissen in een daartoe bestemd
register |
€ |
34,00. |
Hoofdstuk 5 |
Opgraven,
ruimen |
|
|
5.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
5.1.1. |
het opgraven van (de overblijfselen van) een lijk |
€ |
436,00; |
5.1.2. |
het na opgraving weer begraven in hetzelfde of
een |
|
|
|
ander graf |
€ |
772,00; |
5.1.3. |
het ruimen van een graf op aanvraag van de |
|
|
|
belanghebbende |
€ |
436,00; |
5.1.4. |
het ter beschikking stellen van een grafkist,
eiken |
|
|
|
gefineerd en onbekleed |
|
|
|
per grafkist |
€ |
247,00; |
5.1.5. |
het na ruiming van een graf afzonderen van (de
overblijfselen van) een lijk |
|
|
|
ten behoeve van crematie of herbegraving |
€ |
436,00; |
5.1.6. |
het opgraven en ruimen van een asbus |
€ |
88,00. |
Hoofdstuk 6 |
Overige
heffingen |
|
|
6.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
6.1.1. |
het gebruik van de aula |
€ |
187,00; |
6.1.2. |
het bespelen van het orgel of het door of vanwege
de |
|
|
|
gemeente ten gehore brengen van andere muziek |
€ |
73,00; |
6.1.3. |
Vervallen |
|
|
6.1.4. |
het ter beschikking stellen van een geluidsdrager
met |
|
|
|
daarop de in de aula gehouden rouwdienst |
|
|
|
per geluidsdrager |
€ |
25,00; |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2003 tot
vaststelling van de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2004.
,burgemeester.
,secretaris.
TOELICHTING
op de Verordening op de
heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten
2004.
De
tarieven van de lijkbezorgingsrechten zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 3%.
Kosten/opbrengsten
lijkbezorgingsrechten conform begroting 2004
Directe kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
indirecte kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
opbrengst x
€ 1000 |
begrotings post |
dekkings- percentage |
735 |
6.724.0.101 |
|
|
555 |
6.724.0.101 |
76% |
Stuk 190 VIII
334771
De raad van de gemeente
Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 2 december 2003;
gelet op artikel 229,
eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b
e s l u i t:
vast
te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing
en de invordering van marktgelden 2004
(Op de markt voor kleine
handelswaren).
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet: de
Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d. vastrecht: een recht
geheven per kwartaal voor het in gebruik nemen van een vaste standplaats;
e. kwartaal: een
kalenderkwartaal;
f.
marktdag: dag waarop krachtens besluit van de gemeenteraad op de daartoe
aangewezen plaats en tijd markt wordt gehouden.
Onder de naam
"marktgelden" worden rechten geheven ter zake van het innemen van een
standplaats op de daartoe aangewezen marktterreinen en op de daarvoor
vastgestelde dagen als bedoeld in artikel 2 van de Marktverordening.
De marktgelden worden
geheven van degene die gedurende een marktdag een standplaats innemen.
1. De marktgelden worden geheven naar het aantal vierkante meters per
standplaats.
2. Voor de berekening van de marktgelden wordt een gedeelte van een
in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
1. De marktgelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de
bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Het college van burgemeester en wethouders besluit op aanvraag van
de belanghebbende tot gehele of gedeeltelijke teruggaaf van het vastrecht,
echter uitsluitend, indien de houdster of houder van een vaste standplaats:
a. is overleden;
b. vrijwillig afstand doet
van de standplaats wegens ziekte, ongeval of vertrek naar het buitenland;
c. aantoont dat wegens
ziekte of ongeval geen gebruik kan worden gemaakt van de standplaats en dat
deze verhindering tijdelijk van aard is, tenzij de standplaats ingevolge een
door het college van burgemeester en wethouders op grond van de verordening
op de markt voor kleine handelswaren verleende toestemming door een aangewezen
plaatsvervanger wordt ingenomen.
3. Het vastrecht wordt in de in het tweede lid bedoelde gevallen
teruggegeven over zoveel volle maanden van de periode als nog niet aangevangen
zijn, ten tijde van het ontstaan van bovengenoemde teruggaafgronden.
Het belastingtijdvak is
gelijk aan een dag, week, maand, kwartaal of jaar, naar gelang de duur van het
belastbare feit.
De marktgelden worden
geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder
mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur.
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden betaald ingeval de
schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken
van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2. In afwijking
van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden
betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een
maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel
9 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS.
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de marktgelden.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening marktgelden Delft 2004".
1. De Verordening marktgelden Delft 2001, laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 22 mei 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde
lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN MARKTGELDEN
DELFT 2004
Hoofdstuk 1 |
Algemeen
tarief |
|
|||
|
|
|
|
||
|
Het
tarief bedraagt ter zake van elke vierkante meter standplaats op |
|
|
|
|
1. |
de
dinsdagmarkt, |
|
|
|
|
1.1. |
op
het parkeerterrein aan de Martinus Nijhofflaan, |
|
|
|
|
1.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,02; |
|
|
1.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
9,08; |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
de
donderdagmarkt, |
|
|
|
|
2.1. |
op
de Markt en de Hippolytusbuurt oostzijde, |
|
|
|
|
2.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,09; |
|
|
2.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
9,79; |
|
|
2.2. |
op
de Hippolytusbuurt westzijde, |
|
|
|
|
2.2.1. |
per
marktdag |
€ |
0,90; |
|
|
2.2.2. |
per
kwartaal |
€ |
7,65; |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
de
zaterdagmarkt, |
|
|
|
|
3.1. |
op
de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal, |
|
|
|
|
3.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,56; |
|
|
3.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
13,80. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening marktgelden Delft
2004.
,burgemeester.
,griffier.
op de Verordening marktgelden Delft 2004.
De tarieven marktgelden worden zoveel mogelijk
kostendekkend gehouden. Door de verlate verhoging van de tarieven in 2003 en
extra stijgende kosten in vergelijking tot het prijsstijgingspercentage, worden
de tarieven met gemiddeld 9,5% verhoogd om volledige kostendekking te bereiken.
Kosten/opbrengsten marktgelden conform begroting
2004
marktgelden 2004
directe kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
indirecte kosten x
€ 1000 |
begrotings post |
opbrengst x
€ 1000 |
begrotings post |
dekkings- percentage |
192 |
6.310.0.100 |
|
|
192 |
6.310.0.100 |
100% |
Stuk 190 IX
334771
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het
college van 2 december 2003;
gelet op de artikelen 220 tot
en met 220h van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen
2004
(Verordening
onroerendezaakbelastingen Delft 2004).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Natuurschoonwet:
de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 1989, 252);
d. Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken
(Stb. 1994, 874);
e. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld
in hoofdstuk III van de Wet WOZ.
Onder
de naam "onroerendezaakbelastingen" worden ter zake van binnen de
gemeente gelegen onroerende zaken twee directe
belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die - naar
de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende
zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het
begin van het kalenderjaar van een
onroerende zaak het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven
van:
a. degene
die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar
een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt;
b. degene
die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt:
a. gebruik
door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in
artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden;
b. gebruik
door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;
degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het
ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik
aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking
heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is
bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan wie
de zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met
betrekking tot de eigenarenbelasting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
b, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt
degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. De heffingsmaatstaf is op de voet van
hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor
het tijdvak waarbinnen het in artikel 2 en 3 bedoelde kalenderjaar valt.
2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak
geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ wordt de
heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing
van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede
lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet WOZ.
De
waardepeildatum is 1 januari 1999.
De
onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven
bij wege van aanslag.
2. Belastingaanslagen van minder dan € 9,--
worden niet opgelegd. Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin
wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen
onroerendezaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
De
onroerendezaakbelastingen zijn verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar.
1. De
onroerendezaakbelastingen moeten worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
In
afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij het bepalen van de
heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is
geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
a. ten
behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond,
daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden,
die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder
daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
b. glasopstanden,
die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen,
voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
c. onroerende
zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het
houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard,
een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die
dienen als woning;
d. één of
meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op grond van de Natuurschoonwet
aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b,
van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende
gebouwde eigendommen;
e. natuurterreinen,
waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen,
moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid
welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten
doel stellen, beheerd worden;
f. openbare
land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander
met inbegrip van kunstwerken;
g. waterverdedigings-
en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van
zodanige werken die dienen als woning;
h. werken
die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die
worden beheerd door organen,
instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met
uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
i. werktuigen
die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging
van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als
gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
j. straatmeubilair,
waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen -
welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste
van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,
standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
k. begraafplaatsen,
urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende
zaken die dienen als woning;
l. het
ongebouwde eigendom van onroerende zaken die bestemd zijn voor recreatieve
doeleinden.
Artikel
11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2004".
1. De
Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Delft 2002, vastgesteld bij
raadsbesluit van 29 november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van
26 juni 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL ONROERENDEZAAKBELASTINGEN
DELFT 2004
Hoofdstuk 1
1.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
1.1.1. |
de
gebruikersbelasting |
|
|
|
voor
elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.1.1.1. |
voor
onroerende zaken die in
hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
2,98; |
1.1.1.2. |
voor
onroerende zaken die niet
in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
4,11; |
1.1.2. |
de
eigenarenbelasting |
|
|
|
voor
elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.1.2.1. |
voor
onroerende zaken die in
hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
3,72; |
1.1.2.2. |
voor
onroerende zaken die niet
in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
5,13. |
1.2. |
Het
bedrag van de belasting wordt |
|
|
|
per
belastingaanslag naar beneden afgerond op
hele euro. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
op de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft
2004.
De tarieven van de
onroerende-zaakbelastingen zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van
3%.
Stuk 190 X
334771
De raad van de gemeente
Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 1 december 2003;
gelet op artikel 228 van de
Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing
en de invordering van precariobelasting 2004.
(Verordening
precariobelasting Delft 2004).
Artikel 1
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Woningwet:
de Woningwet (Stb. 1991, 439);
d. openbare
gemeentegrond: de gemeentegrond, waaronder begrepen gemeentewater, voor de
openbare dienst bestemd;
e. jaar: een
kalenderjaar;
f. maand:
een kalendermaand;
g. week: een
kalenderweek;
h. dag: een
tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur.
Onder de naam
"precariobelasting" wordt een belasting geheven terzake van het
hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond.
De precariobelasting wordt
geheven van degene die, al dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op
of boven openbare gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die
voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond worden aangetroffen.
Artikel 4 GRONDSLAG EN
MAATSTAF VAN HEFFING
De precariobelasting wordt
geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 5 TARIEVEN
1. De
precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de
berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. In geval
van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één tarief toegepast en wel
het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.
4. De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Het belastingtijdvak is
gelijk aan een dag, week, maand of jaar, al naar gelang de duur van het
belastbare feit.
1. De
precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving of aanslag.
2. Belastingaanslagen
en gedagtekende schriftelijke kennisgevingen van minder dan € 9,-- worden niet
opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De
precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak
of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting
verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
4.
De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt
geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.
1. De precariobelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke
kennisgeving.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van
de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan €
90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso
kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een
maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en
elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De precariobelasting wordt
niet geheven voor:
a. wegwijzers
en dergelijke voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond en
overeenkomstige instellingen;
b. halteborden
voor tram- en autobusondernemingen;
c. rijwielrekken;
d. het hebben
van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, waarvoor krachtens
een andere heffingsverordening of op grond van een overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de
gemeente verschuldigd is;
e. over
openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen, welke krachtens wettelijk
voorschrift of wanneer dit van gemeentewege wordt geëist naar buiten
openslaand worden gemaakt;
f. rails,
tramdraden, spandraden, palen, masten en elektrische geleidingen en kabels
ten behoeve van openbare middelen van vervoer;
g. zonneschermen,
hijsbalken of luifels;
h. balkons,
erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, welke op 1 januari 1932 aanwezig
waren;
i. het
hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond ten behoeve
van activiteiten, welke een niet-commercieel karakter dragen en welke
worden georganiseerd in het kader van "promoting Delft";
j.
het hebben op openbare
gemeentegrond van loodsen, keten, bouwmaterialen, gereed schappen en dergelijke ten behoeve van de
in artikel 74, tweede lid, onderdeel a en d, van
de Woningwet bedoelde handelingen, verricht door of namens toegelaten instellin- gen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van
burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en de invordering van de precariobelasting.
Deze verordening kan worden
aangehaald als de "Verordening precariobelasting Delft 2004".
Artikel 13 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING
1. De verordening
precariobelasting Delft 2002, laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 28 november 2002, wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich
vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien
de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening
gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode
plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN PRECARIOBELASTING DELFT 2004
Hoofdstuk
1 Algemeen tarief
Hoofdstuk
2 Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke
Hoofdstuk
3 Palen en dergelijke
Hoofdstuk
4 Benzine- en andere pompen en automaten
Hoofdstuk
5 Benzine- en andere tanks
Hoofdstuk
6 Putten
Hoofdstuk
7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke
Hoofdstuk
8 Verkoopinrichtingen
Hoofdstuk
9 Opslag van goederen
Hoofdstuk 10 Loodsen, keten en bouwmaterialen
Hoofdstuk 11 Schuttingen
Hoofdstuk 12 Balkons, erkers en dergelijke
Hoofdstuk 13 Automaten
Hoofdstuk 14 Transportbanen, viaducten en
dergelijke
Hoofdstuk 15 Circussen
Hoofdstuk 16 Terrassen en terrasboten
Hoofdstuk 17 Vaartuigen in openbaar gemeentewater
Hoofdstuk 1 |
Algemeen tarief |
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het
hebben van voorwerpen onder, op of boven openba- |
|
|
|
re
gemeentegrond (inclusief openbaar gemeentewater), |
|
|
|
behoudens
de in deze tarieventabel vermelde |
|
|
|
bijzondere
tarieven, |
|
|
|
per
vierkante meter oppervlakte gemeentegrond: |
|
|
1.1.1 |
per
dag |
€ |
0,57; |
1.1.2 |
per
week |
€ |
1,70; |
1.1.3 |
per
maand |
€ |
4,17; |
1.1.4 |
per
jaar |
€ |
39,55. |
1.2 |
Het
aantal vierkante meters, terzake van vaartuigen als bedoeld in artikel 1
Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996, wordt berekend door |
|
|
|
vermenigvuldiging
van de lengteas met de breedteas |
|
|
|
van
het vaartuig gemeten vanuit het midden van |
|
|
|
het
vaartuig. |
|
|
1.3 |
Het
totaal berekende bedrag ter zake van |
|
|
|
het
hebben van voorwerpen onder, op of boven open- |
|
|
|
bare
gemeentegrond kent een minimum van |
€ |
19,31. |
Hoofdstuk 2 |
Stoepen, trappen,
keldergangen en dergelijke |
|
|
2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
stoep, stoeptreden, een trap, een kelderingang en |
|
|
|
dergelijke, |
|
|
|
voor
zover deze meer dan 25 centimeter vóór de gevel |
|
|
|
uitsteken, |
|
|
|
per
vierkante decimeter horizontale oppervlakte: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
0,77. |
Hoofdstuk 3 |
Palen en dergelijke |
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
paal of dergelijk voorwerp |
|
|
|
per
paal en dergelijke: |
|
|
3.1.1 |
buiten
verband van een steiger: |
|
|
3.1.1.1 |
per
maand |
€ |
0,88; |
3.1.1.2 |
per
jaar |
€ |
9,84; |
3.1.2 |
aangewend
voor een steigerwerk: |
|
|
|
per
week |
€ |
0,88. |
Hoofdstuk 4 |
Benzine- en andere pompen
en automaten |
|
|
4.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
benzine-, olie-, petroleum-, gas-, lucht-, waterpomp |
|
|
|
c.q.
-automaat of andere pomp |
|
|
|
per
pomp: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
198,64. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Benzine- en andere tanks |
|
|
5.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
benzine-, petroleum-, gas- of andere tank, |
|
|
|
met
daarbij behorende leidingen of buizen, |
|
|
|
per
1000 liter inhoud |
|
|
|
per
tank per jaar |
€ |
31,83. |
Hoofdstuk 6 |
Putten |
|
|
6.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een put |
|
|
|
per put: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
37,49. |
Hoofdstuk 7 |
Leidingen, kabels,
kokers, buizen en dergelijke |
|
|
7.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
elektrische of andere leiding, een kabel, een buis of |
|
|
|
een
koker, met uitzondering van die, welke bestemd |
|
|
|
zijn
voor de afvoer van afval- en of hemelwater, dan |
|
|
|
wel
de buizen als bedoel in 5.1 |
|
|
|
per
strekkende meter: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
3,14. |
7.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
leidingen
ten behoeve van collectieve woningverwar- |
|
|
|
Mingssystemen |
|
|
|
per
leidingpaar (heen- en retourleidingen) |
|
|
|
per
strekkende meter retourleiding: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
3,14. |
Hoofdstuk 8
|
Verkoopinrichtingen |
|
|
8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
tent, een kraam, een kiosk, een open tafel of an- |
|
|
|
dere
inrichting tot verkoop van bloemen, eet- of andere |
|
|
|
koopwaren: |
|
|
8.1.1 |
indien
een vergunning wordt verleend voor een periode |
|
|
|
van
een jaar of langer, waarbij de vergunning geldig is |
|
|
|
voor
dezelfde dag(en) van iedere week, |
|
|
|
per
vierkante meter of gedeelte hiervan, per jaar: |
|
|
8.1.1.1 |
voor
1 dag in de week |
€ |
35,84; |
8.1.1.2 |
voor
2 dagen in de week |
€ |
53,66; |
8.1.1.3 |
voor
3 dagen in de week |
€ |
71,59; |
8.1.1.4 |
voor
4 of meer dagen in de week |
€ |
89,40; |
8.1.2 |
indien
een vergunning wordt verleend voor één of meer |
|
|
|
dagen, |
|
|
8.1.2.1 |
voor
activiteiten tot 20 vierkante meter |
|
|
|
per
dag |
€ |
151,51; |
8.1.2.2 |
voor
activiteiten vanaf 20 vierkante meter |
|
|
|
per
dag |
€ |
303,13; |
8.1.2.3 |
tot
verkoop van kerstbomen of oliebollen en aan- verwante
artikelen, per vierkante meter per
dag |
€ |
0,82. |
Hoofdstuk 9 |
Opslag van goederen |
|
|
9.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
9.1.1 |
voorwerpen,
goederen of waren, anders dan als
bedoeld in artikel 10.1, per vierkante meter per
jaar |
€ |
37,29; |
9.1.2 |
voorwerpen
ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf
(uitstallingen en dergelijke), per vierkante meter per
jaar |
€ |
37,29; |
9.1.3 |
voorwerpen
ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf
(uitstallingen en dergelijke) in een door burgemeester en wethouders als
zodanig aangewezen gebied,
per vierkante meter per
jaar |
€ |
74,57. |
Hoofdstuk
10 |
Loodsen, keten en
bouwmaterialen |
|
|
10.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een
loods of een keet bij bouwverrichtingen en voor het plaatsen
van bouwmaterialen en gereedschappen, per vierkante meter per
week |
€ |
0,93. |
Hoofdstuk
11 |
Schuttingen |
|
|
11.1 |
Het
tarief bedraagt te zake van: |
|
|
11.1.1 |
een
schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit, |
|
|
|
waarop
een trottoir of bestrating is aangelegd, |
|
|
|
per
vierkante meter ingesloten grond: |
|
|
|
per
week |
€ |
1,70. |
11.1.2 |
een
schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit, |
|
|
|
waarop
nog geen trottoir of bestrating is aangelegd, |
|
|
|
per
vierkante meter ingesloten grond: |
|
|
|
per
week |
€ |
0,67. |
Hoofdstuk
12 |
Balkons, erkers en
dergelijke |
|
|
12.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
balkon, erker, schoorsteen of ander bouwsel |
|
|
|
per
vierkante meter horizontale oppervlakte: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
22,40. |
Hoofdstuk
13 |
Automaten |
|
|
13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
automaat voor elke 0,25 m breedte in horizontale |
|
|
|
projectie
gemeten: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
22,40. |
Hoofdstuk
14 |
Transportbanen, viaducten
en dergelijke |
|
|
14.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
een
transportbaan of een dergelijke inrichting |
|
|
|
per
vierkante meter overdekte gemeentegrond: |
|
|
|
per
jaar |
€ |
31,83. |
|
|
|
|
Hoofdstuk
15 |
Circussen |
|
|
15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een
circus: |
|
|
15.1.1 |
op
een terrein tot 5.000 m2, per dag |
€ |
291,80; |
15.1.2 |
op
een terrein van 5.000 m2 en meer, per dag |
€ |
583,60. |
Hoofdstuk
16 |
Terrassen en terrasboten |
|
|
16.1 |
Het
tarief (excl. 19% BTW) bedraagt ter zake van |
|
|
16.1.1 |
een
terras, per vierkante meter |
|
|
16.1.1.1 |
per
dag |
€ |
0,67; |
16.1.1.2 |
per
week |
€ |
1,96; |
16.1.1.3 |
per
maand |
€ |
4,74; |
16.1.1.4 |
per
jaar |
€ |
45,22; |
16.1.2 |
een
terrasboot, per vierkante meter |
|
|
16.1.2.1 |
per
dag |
€ |
0,67; |
16.1.2.2 |
per
week |
€ |
1,96; |
16.1.2.3 |
per
maand |
€ |
4,74; |
16.1.2.4 |
Vervallen |
|
|
16.1.3 |
een
terras in een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen gebied,
per vierkante meter |
|
|
16.1.3.1 |
per
dag |
€ |
0,77; |
16.1.3.2 |
per
week |
€ |
2,37; |
16.1.3.3 |
per
maand |
€ |
5,77; |
16.1.3.4 |
per
jaar |
€ |
54,18. |
Hoofdstuk
17 |
Vaartuigen in openbaar
gemeentewater |
|
|
17.1 |
Het
tarief (excl. 19% BTW) bedraagt voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1 van
de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 ter zake van: |
|
|
17.1.1 |
het
afmeren dan wel laten liggen van recreatieve zeil- en/of motorjachten van 16
vierkante meter of minder: |
|
|
17.1.1.1 |
per
kalenderjaar |
€ |
57,68; |
17.1.1.2 |
per
maand of een gedeelte daarvan |
€ |
5,77; |
17.1.2 |
het
afmeren dan wel laten liggen van recreatieve zeil- en/of motorjachten van
meer dan 16 vierkante meter, per
vierkante meter: |
|
|
17.1.2.1 |
per
kalenderjaar |
€ |
3,61; |
17.1.2.2 |
per
maand of een gedeelte daarvan |
€ |
0,36; |
17.1.3 |
het
afmeren dan wel laten liggen van een woonschip per
vierkante meter per
jaar |
€ |
8,65; |
17.1.4 |
het
afmeren dan wel laten liggen van een rondvaartboot, dekschuit of beunbak, per
vierkante meter |
|
|
17.1.4.1 |
per
dag |
€ |
0,57; |
17.1.4.2 |
per
week |
€ |
1,70; |
17.1.4.3 |
per
maand |
€ |
4,12; |
17.1.4.4 |
per
jaar |
€ |
39,55. |
17.2 |
Het
aantal vierkante meters zoals bedoeld in de artikelen 17.1.1 tot en met
17.1.3 en 17.2.1 tot en met 17.2.4 wordt berekend door vermenigvuldiging van
de lengteas met de breedteas van het vaartuig gemeten vanuit het midden van
het vaartuig. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening precariobelasting
Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TOELICHTING OP DE VERORDENING PRECARIOBELASTING DELFT 2004
De tekst van de verordening is alleen op de
vrijstelling van artikel 10 onder i gewijzigd. Onder de oude redactie kon het
misverstand bestaan, dat het hebben van voorwerpen in het kader van
niet-commerciële activiteiten was vrijgesteld van precariobelasting. Dit geldt
echter alleen voor door de gemeente gesubsidieerde niet-commerciële
activiteiten (promoting Delft).
Tarieven
De tarieven van de precariobelasting zijn verhoogd
met het prijsstijgingspercentage van 3% en afgerond naar hele eurocenten.
Stuk 190 XI
334771
De raad van de gemeente
Delft
gelezen het voorstel van
het college van 2 december 2003;
gelet op de artikelen 229,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229d, aanhef, eerste lid, onderdeel
c, en tweede lid, en 255a van de Gemeentewet, en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffingen
2004
(Verordening reinigingsheffingen
Delft 2004).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 INLEIDENDE
BEPALINGEN
Krachtens deze verordening
worden geheven:
a. een
afvalstoffenheffing;
b. reinigingsrechten.
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Wet
milieubeheer: de Wet milieubeheer ( Stb. 1994, 80);
d. éénpersoonshuishouden:
een huishouden, gevoerd door een belastingplichtige die in de gemeentelijke
basisadministratie staat geregistreerd als enige woonachtige persoon op dat
adres;
e. meerpersoonshuishouden:
alle andere gevallen waarin artikel 2 onderdeel d niet van toepassing is;
f. gewone
ophaaldienst: het op de, krachtens artikel 18 en 31 van de
Afvalstoffenverordening, door het college van burgemeester en wethouders
vastgestelde dagen en tijden inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en/of
daarmee qua aard en samenstelling gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen;
g. bedrijfsafvalstoffen:
afvalstoffen, qua aard en samenstelling gelijk aan huishoudelijke afvalstoffen,
niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke
stoffen.
Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing
Artikel
3 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT
1. Onder de naam
‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als
bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar
afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een
perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel
4 BELASTINGPLICHT
1. De afvalstoffenheffing
wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een
perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het
eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de
omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel.
Artikel
5 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING
De belasting wordt geheven
naar de maatstaven opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
De belasting wordt geheven
naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk
aan het kalenderjaar.
1. De afvalstoffenheffing
wordt bij wege van aanslag geheven.
2. Belastingaanslagen van
minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin
wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 8A LOKALE LASTENVERMINDERING
Vervallen.
1. De afvalstoffenheffing is
verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in
de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht
in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de afvalstoffenheffing
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de
belastingplicht aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle
kalendermaand wordt aangemerkt.
3. Indien
de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf
verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze
teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
4. Indien
blijkt dat belastingplichtige bij de aanvang van het belastingjaar of indien de
belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de
belastingplicht een eenpersoonshuishouden voert, wordt op aanvraag van de
belastingplichtige het tarief van een éénpersoonshuishouden gehanteerd en
teruggave verleend van het te veel betaalde bedrag, tenzij blijkt dat het te
veel betaalde bedrag minder bedraagt dan € 9,--.
5. Het
tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik
neemt.
1. De
afvalstoffenheffing moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van
het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en
zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg)
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van
het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten
Onder
de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het
genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van
voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen
die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De
reinigingsrechten worden geheven van de aanvrager dan wel van degene ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen,
werken of inrichtingen gebruik maakt.
De
reinigingsrechten worden geheven naar de maatstaven, opgenomen bij deze
verordening behorende tarieventabel.
1. De
reinigingsrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de
berekening van de reinigingsrechten wordt een gedeelte van een in de
tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Met
betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar
gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel
16 WIJZE VAN HEFFING
1. De
reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven
bij wege van aanslag, met dien verstande dat per belastbaar feit een
afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
2. De
reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de tarieventabel worden
geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder
mede wordt begrepen, een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur.
1. De
reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, zijn
verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht
in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de
belastingplicht.
2. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd
over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als
er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de
belastingplicht op de eerste dag van de maand aanvangt deze maand als volle
kalendermaand wordt aangemerkt.
3. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf
verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze
teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
1. De
reinigingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening
van het aanslagbiljet.
2. De
reinigingsrechten moeten worden betaald, ingeval de schriftelijke kennisgeving
in persoon wordt uitgereikt, op het moment van het uitreiken van de
gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
3. In afwijking
van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag
daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
Artikel
19 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
Artikel
20 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen
Delft 2004".
1. De
verordening reinigingsheffingen Delft 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 29
november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2002,
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
5. In afwijking in zoverre van het in de
voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in
werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de
tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake
daarvan de heffing van de reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL REINIGINGSHEFFINGEN DELFT 2004
Maatstaven en
tarieven AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel
10.21. van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt, |
|
|
|
per
jaar |
|
|
1.1.1. |
per
inzameling van 1 hectoliter of minder per week, |
|
|
|
per
éénpersoonshuishouden |
€ |
194,28; |
1.1.2. |
per
inzameling van 2 hectoliter of minder per week, |
|
|
|
per
meerpersoonshuishouden, |
€ |
304,11. |
1.2. |
Het
tarief als bedoeld in 1.1.1. wordt bij inzameling van meer dan 1 hectoliter
per week, vermeerderd
met |
€ |
109,83. |
Maatstaven en
tarieven REINIGINGSRECHTEN
Hoofdstuk 2 |
Ophalen per gewone
ophaaldienst |
|
|
2.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
inzamelen per gewone ophaaldienst van afgevoerde hoeveelheid
bedrijfsafvalstoffen, per 2 hectoliter of minder per week, |
|
|
|
per
jaar, |
|
|
|
per
bedrijf / niet-woning |
€ |
319,80. |
2.2. |
Het
tarief als bedoeld in 2.1. wordt bij het inzamelen van meer dan 2 hectoliter
per week, |
|
|
|
vermeerderd
met, |
|
|
|
per
hectoliter |
€ |
159,90. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Afvoeren inclusief
transportkosten |
|
|
3.1. |
Het
tarief (incl. BTW) bedraagt ter zake van het
afvoeren van afvalstoffen inclusief transportkosten, |
|
|
3.1.1. |
per
hectoliter |
€ |
10,87; |
3.1.2. |
per
25 kilogram |
€ |
10,87. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verhoging van het tarief |
|
|
4.1. |
Het
tarief van de diensten als bedoeld in 3.1. wordt vermeerderd met 50%, indien
de diensten niet op de maandag tot en met de vrijdag tussen 7.30 uur en 16.00
uur worden bewezen met dien verstande, dat indien de diensten worden bewezen, |
|
|
4.1.1. |
op
zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
4.1.2. |
op
zondag of een algemeen erkende feestdag of gedenkdag de verhoging 100%
bedraagt. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening reinigingsheffingen
Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
op de
Verordening reinigingsheffingen Delft 2004.
Artikel
8A behandelt de lokale lastenvermindering (de “Zalmsnip”). Met ingang van 2005
zal deze vermindering niet meer in de verordening zijn opgenomen.
Bij
de tarieventabel
De tarieven zijn verhoogd met 3%
(prijsstijgingspercentage). Het tarief bij inzameling van meer dan 2 hectoliter per week en het
tarief ter zake van het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen buiten de route van
de gewone ophaaldienst per jaar zijn met ingang van 2004 niet meer opgenomen in
de verordening aangezien deze in de praktijk niet worden toegepast.
De tarieven
voor ontsmetten en zuiveren (hoofdstuk 5 van de Verordening 2003) zijn niet
meer opgenomen in de verordening, aangezien deze op commerciële activiteiten
zien die niet onder de kerntaken van de gemeente vallen. De tarieven voor
ontsmetten en zuiveren worden opgenomen in het door het vakteam Reiniging nog
op te stellen tarievenoverzicht “commerciële activiteiten”.
De hoofdstuknummering is aangepast.
Stuk 190 XII
334771
De raad van de gemeente
Delft;
gelezen het voorstel van het
college van 2 december 2003;
gelet op artikel 229, eerste
lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2004
(Verordening rioolrechten
Delft 2004).
Artikel 1
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene termijnenwet: de Algemene
termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d. afvalwater: water en stoffen die worden
afgevoerd via de gemeentelijke riolering;
e. gemeentelijke riolering: hieronder wordt mede
begrepen het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;
f. eigendom: een roerende of een onroerende zaak.
Artikel
2 BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT
1. Onder
de naam "rioolrechten" worden geheven:
a. een
recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect
is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en
b. een
recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of
indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
2. Met
betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt,
ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het
belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij
blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht is.
3. Met betrekking tot het recht als bedoeld in
het eerste lid, onderdeel b,
a. wordt als gebruiker aangemerkt:degene die
- naar de omstandigheden beoordeeld - het eigendom al dan niet krachtens
eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. kan als gebruiker worden aangemerkt, ingeval
een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3
-ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Artikel
3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN
Indien
gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn
bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten
geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande
dat indien twee of meer van die gedeelten te zamen als een geheel worden
gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING
1. Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per
eigendom.
2. Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het
aantal kubieke meters afvalwater, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd,
met dien verstande dat voor de eerste 500 kubieke meters een vast tarief van
toepassing is.
3. Het
aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters
water, dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.
4. Ingeval
gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn
voorzien van een:
a. geijkte
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of;
b. geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het
aantal uren, dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is
geweest, kan worden afgelezen.
De
eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid
opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
5. Indien de
registratie van het afvalwater voor lozing op het gemeentelijk rioolstelsel
plaatsvindt met behulp van een geijkte debietmeter of een geijkte bedrijfsurenteller,
vindt de verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de debietmeter
of bedrijfsurenteller worden afgelezen.
6. De op
grond van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water
wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is
afgevoerd.
Artikel
5 TARIEVEN
De
rioolrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
Artikel
6 BELASTINGJAAR
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel
7 WIJZE VAN HEFFING
1. De rioolrechten worden geheven bij wege van
aanslag.
2. Belastingaanslagen
van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel
8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD
1. De
rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang
van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht
aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt
aangemerkt.
3. Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan
€ 9,--.
4. Het
tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
Artikel
9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1.
De rioolrechten moeten worden
betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de rioolrechten.
Artikel
11 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten Delft
2004".
Artikel
12 INWERKINGTREDING
1. De
Verordening rioolrechten Delft 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 29
november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november
2002, wordt ingetrokken met ingang van
de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor
die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2004.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare
feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolrechten in die
periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
INHOUD TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE
VERORDENING RIOOLRECHTEN
DELFT 2004
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1. |
Het
tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a
bedraagt per eigendom |
€ |
106,08. |
1.2. |
Het
tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b,
bedraagt ter zake van een
hoeveelheid m3 in een jaar afgevoerd afvalwater |
|
|
1.2.1. |
tot
en met 500 m3 per jaar per
eigendom |
€ |
31,01; |
1.2.2. |
boven
500 m3 tot en met 500.000 m3 per
m3 |
€ |
0,36; |
1.2.3. |
alle
m3 boven 500.000 m3 per
m3 |
€ |
0,12.
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 18 december 2003 tot vaststelling van de Verordening rioolrechten Delft
2004.
,burgemeester.
,griffier.
TOELICHTING
op de
verordening rioolrechten Delft 2004
TARIEVEN
Na
vaststelling van de begroting 2003 is geconstateerd dat deze niet geheel in
overeenstemming was met de in zomer 2002 door de raad vastgestelde “nota
actualisatie gemeentelijk rioleringsplan Delft en meerjarenbegroting riolering
2003”.
Afwijkingen begroting – GRP
· Hogere
perceptiekosten belastingen (S) €
112.000
· Weglekeffect (I) €
90.000
· Baggerproject
Vulcanusweg (I) €
122.000
· Diverse
onderhoudsbudgetten (I/S)
ca.€ 455.000
€ 779.000
· Bedrijfsbeëindiging
Gelatine (S) € 70.000
Meevaller
· Subsidie
riolering Schieweg en Rotterdamseweg
(I) €
150.000
De hogere perceptiekosten zijn structureel. Dit is het gevolg van een andere toerekening
van kosten door Belastingen. In voorgaande jaren waren deze kosten aan de
reiniging toegerekend.
Voor 2004 zullen de extra perceptiekosten
met een extra tariefstijging gedekt worden. De kosten worden evenredig verdeeld
over het aansluitrecht en de kleine afvoeren. Dit betekent naast de al
vastgestelde boventrendmatige tariefstijging (aansluitrecht 2%, afvoerrecht
klein 0%), de trendmatige stijging (3%), een extra stijging met 1,9%.
Voor 2004 zullen de wegvallende inkomsten van de Gelatine met een extra
tariefstijging van de grote afvoeren gedekt worden.
Het bovenstaande volgt uit de nota rioolrechten/GRP d.d. 20 juni 2003.
Rioolafvoerrecht 2004
dir. Kost. X € 1000 |
begr. Post |
indir. Kost. X € 1000 |
begr. Post |
opbr. X € 1000 |
begr. Post |
dek. Perc. |
1.443,879 |
6.722.2.100 |
0,0 |
6.722.2.100 |
1443,879 |
6.722.2.100 |
100% |
Rioolaansluitrecht 2004
dir. Kost. X € 1000 |
begr. Post |
indir. Kost. X € 1000 |
begr. Post |
opbr. X € 1000 |
begr. Post |
dek. Perc. |
4.798,627 |
6.722.2.100 |
0,0 |
6.722.2.100 |
4.798,627 |
6.722.2.100 |
100% |
Stuk 190 XIII
334771
De raad van de gemeente
Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 2 december 2003;
gelet op artikel 224 van
de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing
en invordering van toeristenbelasting 2004
(Verordening
toeristenbelasting Delft 2004).
Artikel
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990
(Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Woningwet: de Woningwet (Stb. 1991, 439);
d. Huisvestingswet: de Huisvestingswet (Stb.
1992, 548);
e. Algemene termijnenwet: de Algemene
termijnenwet (Stb. 1964, 314);
f. vakantie-onderkomens: woningen en andere
verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak
bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve
doeleinden;
g. mobiele kampeeronderkomens: tenten,
vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke voertuigen welke bestemd
zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve
doeleinden;
h. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:
woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele
kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn
als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden doch wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
i. passagiersschip: een vaartuig dat middel
van vervoer en/of verblijf is, of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het
bedrijfsmatig vervoer en/of verblijf van personen.
j. vaste staanplaatsen: een terrein of
terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar
plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Onder de naam
"toeristenbelasting" wordt een belasting geheven ter zake van het
houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente in hotels, pensions,
vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde
ruimten, op vaste standplaatsen of op passagiersschepen, tegen vergoeding in
welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven.
1. De toeristenbelasting wordt geheven van
degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter
beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande
terreinen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de
belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de
belasting verschuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid
geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtige degene die
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
De
toeristenbelasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
De
toeristenbelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze
verordening behorende tabel.
Het
belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderkwartaal.
1. De toeristenbelasting wordt geheven bij wege
van voldoening op aangifte.
2. Geen toeristenbelasting wordt geheven indien
het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende
het kalenderjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.
1. De belastingplichtige is gehouden per
kalenderjaar een nachtverblijfregister bij te houden.
2. Het nachtverblijfregister bevat met
betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot over-
nachten wordt verschaft gegevens
tenminste betreffende:
naam en woonplaats;
datum van aankomst en datum van vertrek;
het aantal overnachtingen ter zake waarvan
belasting verschuldigd is.
3. Het college van burgemeester en wethouders
is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste
lid bedoelde verplichtingen gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen,
zonodig onder door het college te stellen voorwaarden.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van
de Invorderingswet moet de toeristenbelasting tegelijkertijd met het doen van
aangifte worden betaald binnen een maand na het tijdstip waarop de
belastingschuld is ontstaan.
2. De Algemene termijnenwet is niet van
toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
1. De toeristenbelasting wordt niet geheven
ter zake van het verblijf door degene die:
a. als
verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van
zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
b. als
gebruiker van een woonwagen of een woonschip als bedoeld in de Woningwet
onderscheidenlijk in de Huisvestingswet, daarin overnacht;
c. op de
dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt, nog niet de leeftijd van zeven
jaar heeft bereikt.
2. De
vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing
ter zake van verblijf op campings binnen de gemeente op vaste standplaatsen, in
mobiele kampeeronderkomens en in vakantie-onderkomens.
Artikel 11 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting
Delft 2004".
1. De
verordening toeristenbelasting gemeente Delft 2002, laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 28 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de datum van
ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL
TOERISTENBELASTING DELFT 2004
Hoofdstuk 1
1.1 Het tarief bedraagt ter zake van
een overnachting:
1.1.1 per persoon per overnachting € 2,00.
1.2 In afwijking van 1.1 bedraagt het
tarief ter zake van
het houden van verblijf met
overnachten op
campings binnen de gemeente op
vaste
standplaatsen, in mobiele
kampeeronderkomens
en in vakantie-onderkomens:
1.2.1 per persoon per overnachting € 0,55.
1.3 In afwijking van 1.1 bedraagt het
tarief ter zake van
het houden van verblijf met
overnachting op
passagiersschepen
1.3.1 per persoon per overnachting €
0,55.
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2003 tot
vaststelling van de Verordening toeristenbelastingen Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
op
de Verordening toeristenbelasting Delft 2004.
In
de nota financiering van het Meerjaren Marketingplan Toerisme is voor 2004 een
voorstel gedaan voor verhoging naar € 2,30 voor hotelovernachtingen en € 0,70
voor kampeerovernachtingen. Dit voorstel wordt niet gevolgd.
Er
is niet duidelijk wat de reden is geweest voor het voorstel voor deze forse
verhoging en gezien de huidige economische situatie is een zo gering mogelijke
verhoging gewenst. Met de hoteliers van Delft is afgesproken de tarieven te
verhogen naar € 2,00 voor hotelovernachtingen en € 0,55 voor
kampeerovernachtingen. Deze getallen zijn gebaseerd op het huidige tarief en
een gemiddeld inflatiepercentage van 4% per jaar, berekend over 4 jaar. Deze
tarieven staan voor 4 jaar vast: van 2004 t/m 2007.
Echter
met de oprichting van DelftMarketing begin 2004 zal een bedrijfsplan worden
gepresenteerd waarin het ambitieniveau voor de marketing en promotie van Delft
benoemd wordt. De financieringsstructuur van dit bedrijfsplan zal worden
besproken met het belanghebbende bedrijfsleven, waaronder de hoteliers. Dit kan
dus betekenen dat de bijdrage van de hoteliers in een andere vorm, dan middels
toeristenbelasting verkregen gaat worden.
Stuk 190 XIV
334771
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 2 december
2003;
gelet
op artikel 227 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t:
vast te stellen de
volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van
reclamebelasting 2004.
(Verordening
reclamebelasting Delft 2004).
Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de
Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
opschrift: openbare aankondiging in letters of symbolen, voor zover niet
door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;
d. reclameobject: een openbare
aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;
e. verlicht reclameobject: een
reclameobject, voorzien van inwendige of uitwendige kunstverlichting dan wel
geschikt om kunstverlichting te voeren;
f.
losse letters: verlichte of aangelichte opschriften waarbij er per
letter of symbool een aparte reclamedrager is toegepast en waarbij de reclamedragers
en de opschriften onderling niet met elkaar zijn verbonden;
g. bouwwerk: elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats
van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe
of indirecte steun vindt in of op de grond;
h. lichaam: elk van de
lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene
wet;
i.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf
maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten
van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in
vaste betrekking staat;
j.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf
maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van
reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;
k.
dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;
l.
week: een kalenderweek;
m. maand: een kalendermaand;
n. jaar: een kalenderjaar.
Onder de naam “reclamebelasting” wordt een
belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de
openbare weg.
1. De reclamebelasting wordt geheven
van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de
reclameobjecten worden aangetroffen;
2. In afwijking van het
bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn
gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende en onroerende zaken,
geheven van die tussenpersoon.
3. In afwijking van het
bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht,
geheven van die exploitant.
De reclamebelasting wordt geheven naar de
maatstaven in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming
van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.
1. De reclamebelasting wordt
geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het
in de overige artikelen bepaalde.
2. Indien het heffingstijdvak
een kortere periode dan een jaar omvat en het tarief uitsluitend per jaar is
vastgesteld wordt de reclamebelasting naar tijdsgelang berekend voor zoveel
twaalfde gedeelten van het tarief per jaar.
3. Indien het tarief per
oppervlakte is vastgesteld wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de
hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit,
dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.
4. Het bepaalde in het derde
lid wordt niet toegepast, bij losse letters, indien de belastingplichtige
aannemelijk maakt dat de op die wijze berekende oppervlakte 25% of meer uitgaat
boven het werkelijke oppervlak van het opschrift, in dit geval wordt uitgegaan
van het werkelijke oppervlak van de losse letters.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week,
maand of jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit.
1. De reclamebelasting wordt
geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
2. Voor elk belastbaar feit
kan heffing plaatsvinden bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving of aanslag.
3. Belastingaanslagen van
minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin
wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De naar jaar of maand
geheven reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht
in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven
reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht
in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het
jaar of maand geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het
tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan
€ 9,--.
1. De reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet of
gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2. In afwijking van het eerste
lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,-- en
zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg)
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van
het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
1. De reclamebelasting wordt
niet geheven ter zake van reclameobjecten:
a. die door een gemeentelijk
orgaan zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare
aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen
publiekrechtelijke taak;
b. die door de Koninklijke
Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht
of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten
dienste van openbare ruimten;
c.
die door (semi-)overheidsinstellingen of cultureel-maatschappelijke
lichamen met niet-commerciële doelstellingen zijn aangebracht, en betrekking
hebben op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die
rechtstreeks verband houden met die doelstellingen;
d. binnen het inwendige
gedeelte van een woning of bedrijf, met uitzondering van reclameobjecten die
zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen
scheidingsconstructie;
e. aangebracht op een
voertuig, tenzij die kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van
reclame;
f.
die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met uitzondering van
aankondigingen op of bij sportvelden of stadions welke kennelijk gericht zijn
op de weg;
g. op terrasafscheidingen (bij
horeca-ondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per
terrasschot niet te boven gaan;
h. op parasols welke zijn
geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;
i.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de
winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
j.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan
de gemeente moet geschieden
onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
k.
vervallen;
l.
welke niet vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de
Reclameverordening voor Delft 2000.
2. De reclamebelasting wordt
niet geheven ter zake van de eerste 0,50 m2 reclame van het totale oppervlak
aan totale reclame per belastingplichtige of per pand, aangebracht op of aan de
gevel, voor zover onverlicht of aangelicht.
Artikel 11 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
reclamebelasting.
Deze verordening kan worden aangehaald als de
“Verordening reclamebelasting Delft 2004”.
1. De verordening reclamebelasting Delft 2002, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 28 november 2002, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid
genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode
plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van
de precariobelasting in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 18 december 2003.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL RECLAMEBELASTING DELFT 2004
Hoofdstuk 1 |
Reclame op
of aan een bouwwerk in de binnenstad |
|
|
1. |
Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van
reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk, gelegen in het door burgemeester en wethouders als binnenstad aangewezen gebied, per jaar |
|
|
1.1. |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 3,0
m² |
€ |
107,83; |
1.2. |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
161,80; |
1.3. |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
215,79; |
1.4. |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 m² |
€ |
269,76. |
Hoofdstuk 2 |
Reclame op
of aan een bouwwerk in de rest van de |
|
|
|
Stad |
|
|
2. |
Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van
reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk, gelegen buiten het door burgemeester en
wethouders als binnenstad aangewezen gebied per jaar |
|
|
2.1. |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 3,0 m² |
€ |
53,85; |
2.2. |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
81,10; |
2.3. |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
107,83; |
2.4. |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 m² |
€ |
135,07. |
Hoofdstuk 3 |
Op of aan
of boven de weg |
|
|
3. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1. |
het hebben van reclameobjecten op of aan of boven
de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, per vierkante meter
in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als
een hele vierkante meter wordt aangemerkt, |
|
|
3.1.1. |
per maand |
€ |
3,71; |
3.1.2. |
per jaar |
€ |
33,58; |
3.2. |
het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde
aangebracht op of aan een bouwwerk, in een door burgemeester en wethouders
als zodanig aangewezen gebied, per
vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een
vierkante meter als een hele vierkante meter wordt aangemerkt, |
|
|
3.2.1. |
per maand |
€ |
7,52; |
3.2.2. |
per jaar |
€ |
67,26. |
Hoofdstuk 4 |
Driehoeksborden |
|
|
4. |
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Samplingactie
|
|
|
5. |
Het tarief bedraagt voor het houden van een
sampling- of soortgelijke reclame-actie, waarbij reclameobjecten worden gevoerd dan wel
waarbij reclame wordt gemaakt door in
het openbaar aan het publiek goederen te verstrekken, uit te delen om niet,
dan wel diensten aan te bieden of anderszins goederen uit te stallen of uitgestald
te hebben, waarvoor al dan niet een vergunning is verleend
voor één of meer dagen, |
|
|
5.1. |
tot en met 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
137,71; |
5.2. |
vanaf 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
275,01. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2003 tot
vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TOELICHTING
op
de Verordening reclamebelasting Delft 2004.
Bij artikel 1 onderdeel h
De woorden “onderdeel c” zijn vervangen door
“onderdeel b”. In de Algemene Wet is de omschrijving van “lichamen” verplaatst
naar artikel 2, eerste lid, onderdeel b.
Bij artikel 10, eerste lid, onderdeel c
De vrijstelling voor tijdelijke ‘promoting
Delft’-reclames is verruimd naar een vrijstelling voor reclameobjecten van
non-profitorganisaties. De meeste niet-commerciële reclames zijn te vinden
buiten de binnenstad (zoals die voor scholen, ziekenhuizen,
algemeen-wetenschappelijke instituten, musea, provincie, waterschap,
sportverenigingen etcetera). De niet-commerciële doelstellingen zullen moeten
blijken uit de aard van de betreffende instelling of uit haar statuten.
Bij artikel 10, eerste lid, onderdeel d
Ter voorkoming van misverstanden is bij de
vrijstelling voor reclameobjecten binnen het inwendige gedeelte van een woning
of bedrijf aangegeven dat deze vrijstelling niet geldt voor reclameobjecten
aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen
scheidingsconstructie.
Bij artikel 10, eerste lid, onderdeel k
De vrijstelling voor reclameobjecten
waarvoor precariobelasting verschuldigd is kan vervallen. Artikel 10 onderdeel
d Verordening Precariobelasting Delft 2004 kent een vrijstelling voor
voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, waarvoor krachtens een
ander heffingsverordening betaling moet geschieden. Bij samenloop van de
heffingen reclamebelasting en precariobelasting, dient er voor
precariobelasting een vrijstelling verleend te worden.
Tarieven
De
tarieven van de reclamebelasting zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage
van 3% en afgerond naar hele eurocenten.
Hoofdstuk 3.1 en 3.2: Ter voorkoming van
misverstanden is de wijze van tarifering helderder omschreven.