Het
gaat goed, dus het kan beter
Inhoudsopgave
Voorwoord …
1. Burgerparticipatie
1.1
Wat is burgerparticipatie?
1.2
Interactief beleid: eerst overleg, dan planvorming
1.3
Het ontwikkelen van interactief beleid
1.4
Raadscommissies extern
1.5
Burgerinitiatief
1.6
De Delftse wijkaanpak
1.7
De wijk gaat digitaal
1.8
De Stadskrant Delft en wijkkranten
1.9
Contact met het college
1.10
Totstandkoming burgerjaarverslag
Ten
slotte
2. Dienstverlening
2.1
Meerjarenplan Dienstverlening
2.2
Aan de balie
2.3
Onderzoek naar klanttevredenheid
2.4
Digitale dienstverlening
2.5
Vergunningen
2.6
Belastingen
2.7
Uitkeringen
2.8
Openbare ruimte
2.9
Infopunt Stadsbeheer
3. Klachten, bezwaar en
compensatie
3.1
Bezwaarschriften
3.2
Interne klachtenafhandeling
3.3
Ombudscommissie
3.4
Nadeelcompensatie
4. Lintjes, penningen en
jubilea
4.1
Koninklijke Onderscheidingen
4.2
Jeugd & Jongerenlintje
4.3
Erepenning en gemeentepenning
4.4
Delftse pluim
4.5
Bijzondere leeftijden en huwelijken
‘Het gaat goed, dus het kan beter’. Dat is de titel van het
dienstverleningsplan van de gemeente, dat ik in hoofdstuk 2 zal bespreken. Het
is echter ook van toepassing op het burgerjaarverslag zelf. Dit verslag heeft
tot doel inzicht te geven in de relatie tussen de burgers van de stad en het
gemeentebestuur. Vorig jaar bracht ik, evenals de burgemeesters van alle andere
gemeenten in Nederland, voor het eerst zo’n verslag uit. En dat ging goed, want
het verslag werd door Stichting Rekenschap gekozen als een van de vijf beste
van dat jaar. Natuurlijk ben ik trots dat de Stichting het verslag prees, maar
het verslag is voor u, de burgers van Delft, geschreven. Belangrijk is dat ú
ook tevreden bent met de rapportage. Dat heb ik dan ook laten onderzoeken en
wat blijkt: het gaat goed, want zij die het verslag hebben gelezen waarderen
dit met een gemiddelde van 7,2. Velen van u, namelijk zo’n 84% van de
ondervraagden, kennen het verslag echter nog niet. Dus dat kan zeker beter, ook
al is dit percentage wel verklaarbaar omdat het verslag vorig jaar voor het
eerst verscheen. Dit jaar wordt er meer aandacht besteed aan de verspreiding
van het burgerjaarverslag. Overigens is het wel zo dat een grote meerderheid
van de ondervraagden, of zij het burgerjaarverslag nu wel of niet hebben
gelezen, het belangrijk of zeer belangrijk vindt dat de burgemeester verslag
uit brengt.
De indeling van dit burgerjaarverslag komt overeen met de
indeling van het burgerjaarverslag 2002. Ook dit jaar rapporteer ik weer over
de stand van zaken rond burgerparticipatie en dienstverlening van de gemeente.
Daarnaast is er weer een hoofdstuk over het afhandelen van klachten en
bezwaarschriften opgenomen, en tot slot een hoofdstuk over de burgers die zich
op bijzondere wijze voor de stad hebben ingezet. Inhoudelijk zijn we weer een
stap verder dan vorig jaar. Zo kunt u op steeds meer beleidsterreinen en op
steeds meer manieren meepraten met de gemeente en proberen we de
dienstverlening voortdurend te verbeteren – en dat ook aan u te laten zien.
Het is aan mijn opvolger om door te gaan met deze taken en u
hierover te rapporteren. Ikzelf schrijf dit op een van mijn laatste dagen als
burgemeester van Delft. Gelukkig is het aanpakken van de verbeterpunten die er
nog liggen niet van mij persoonlijk afhankelijk. Ik ben slechts rapporteur en
de wethouders zijn zelf verantwoordelijk voor de verbeterpunten die uit dit
verslag naar voren komen. Het goede werk wordt na mijn vertrek door hen en mijn
opvolger voortgezet.
Foto bm
Bron: DIP, maart 2004
|
Gemiddeld
cijfer |
Inhoud |
7,3 |
Leesbaarheid |
7,2 |
Vormgeving |
7,4 |
Totaal |
7,2 |
Bron: DIP, maart 2004
|
% Delftenaren |
Zeer belangrijk |
13 |
Belangrijk |
58 |
Noch belangrijk/ noch onbelangrijk |
19 |
(Zeer) onbelangrijk |
5 |
Weet niet/ geen mening |
5 |
Totaal |
100 |
Bron: DIP, maart 2004
De helft van de ondervraagden droeg onderwerpen aan die naar
hun mening in het burgerjaarverslag konden worden opgenomen. Daar is in dit
verslag waar mogelijk rekening mee gehouden. Het thema dat door de
ondervraagden het meest wordt genoemd als interessant voor opname in het
burgerjaarverslag, is de situatie rond de veiligheid in de stad. Ik heb er voor
gekozen om daar in dit verslag geen aandacht aan te besteden, maar mijn
opvolger kan deze wens eventueel meenemen voor volgend jaar.
Overigens hoort een deel van de gevraagde informatie niet
thuis in het burgerjaarverslag, omdat er via andere wegen al verslag over wordt
gedaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gemeentelijke financiën en het halen van
beleidsdoelstellingen. Dit zijn zaken die in het normale jaarverslag worden
toegelicht, dat voor de burgers ook beschikbaar is.
Omwonenden
van het spoor kwamen in september 2003 in actie tegen het dreigende uitstel van
de bouw van de spoortunnel. Het voornemen van het kabinet om het project op de
lange baan te schuiven beantwoordden ze met de oprichting van een actiecomité.
Onder het motto ‘Spoortunnel Delft NU’ versterkten de actievoerders de
boodschap die de gemeente al uitdroeg: die tunnel moet er zo snel mogelijk
komen.
Het
initiatief voor de actie kwam van het Platform Spoor, waarin vertegenwoordigers
van belangengroeperingen de spoorplannen volgen. Raadsleden sloten zich aan bij
het initiatief, dat publiciteit kreeg in zowel lokale als landelijke media. Er
volgde een handtekeningenactie, ondersteund met raamposters en flyers, die
resulteerde in meer dan ruim 10.000 steunbetuigingen. Een Delftse delegatie kon
die opbrengst in november aanbieden aan de Tweede Kamer. Een website bracht de
grootste ergernis van omwonenden in beeld: via www.spoortunnel.nu
konden bezoekers volgen hoeveel lawaai passerende treinen produceerden op het
viaduct. Uitschieters tot meer dan 100 decibel waren geen uitzondering. Het
actiecomité bracht het lawaai op een cd naar Den Haag, zodat Kamerleden deze
‘Delftse geluiden’ goed tot zich konden laten doordringen.
De
inspanningen van het actiecomité en de gemeente werden beloond. In december
stemde de Kamer unaniem voor een motie die het kabinet oproept om met geld te
komen zodat het spoorproject kan doorgaan. De verwachting is dat het kabinet in
2004 met een nieuw voorstel komt. Ongeacht het uiteindelijke resultaat, kan
Delft trots zijn op deze unieke samenwerking tussen bestuur en inwoners. De
acties tegen het dreigende uitstel van de bouw van de spoortunnel is een
aansprekend voorbeeld van burgerparticipatie in het afgelopen jaar.
Burgerparticipatie gaat over de betrokkenheid van de burger
bij het gemeentelijk beleid. Vorig jaar vertelde ik u al over de vele vormen
die burgerparticipatie kent. Sommige vormen zijn wettelijk vastgelegd, zoals
inspraak in procedures op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu en de
mogelijkheid om in te spreken in vergaderingen van raadscommissies. Ook de
mogelijkheid om besluiten van de gemeenteraad ongedaan te maken met een
referendum is sinds 2002 wettelijk vastgelegd. Andere vormen zijn ontstaan uit
een behoefte van het bestuur om de burger te raadplegen, bijvoorbeeld het Delft
Internet Panel dat regelmatig om haar mening wordt gevraagd. In het eerste
burgerjaarverslag heb ik vooral een overzicht gegeven van de verschillende
mogelijkheden. Deze keer wil ik vooral ingaan op nieuwe ontwikkelingen. Want
ook voor burgerparticipatie geldt dat wanneer het goed gaat, het altijd nog
beter kan.
1.2
Interactief beleid: eerst overleg, dan planvorming
De gemeente heeft besloten om op steeds meer
beleidsterreinen met interactieve beleidsvorming te gaan werken. Interactief
beleid is iets heel anders dan de hierboven genoemde inspraak. Bij inspraak is
het plan vaak al klaar en kunt u alleen nog kleine aanpassingen voorstellen.
Bij interactief beleid wordt echter eerst met de burgers overlegd, voordat er
een plan wordt gemaakt. De betrokkenheid van de inwoners is daardoor veel
actiever en de rol die zij kunnen spelen ook groter. De gemeente wil daarom
veel meer gaan werken met interactieve beleidsvorming.
Zuidpoort
Met de start van de bouw in
het Zuidpoortgebied is er ook een einde gekomen aan een lange periode van
planvorming. Vanaf het begin van het planproces heeft de belangenvereniging
Zuidpoort zich opgeworpen als spreekbuis van zowel bewoners als ondernemers van
de zuidelijke binnenstad. Gesteund door deze brede achterban was de
belangenvereniging tijdens het hele planproces een belangrijke gesprekspartner
voor de gemeente.
Tom Boon was als
mede-oprichter en secretaris jarenlang het boegbeeld van de belangenvereniging.
Begin dit jaar is hij na een kort ziekbed overleden en zal helaas de resultaten
van zijn inspanningen niet meer kunnen aanschouwen. Door zijn grote inzet was
hij de drijvende kracht achter de activiteiten van de belangenvereniging. De
voorzitter van de belangenvereniging verwoordde zijn belangrijke rol binnen het
project heel treffend: “Zonder Tom zou Zuidpoort er anders hebben uitgezien”.
Een van de terreinen waarop dit jaar is gewerkt met
interactieve beleidsvorming is het integratiebeleid (zie blz. ). In 2004 zal worden gestart met
het interactief tot stand brengen van het Lokaal Verkeers- en Vervoersplan. Het
plan van aanpak hiervoor ligt al klaar. De inwoners van Delft zullen via een
oproep in de Stadskrant Delft en via internet om hun mening worden gevraagd en
ook het Delft Internet Panel zal worden geconsulteerd. Na deze inventarisatie
wordt er een workshop georganiseerd, om de knelpunten en mogelijke maatregelen
te bepalen. Voor deze workshop zullen ook burgers worden uitgenodigd. Tot slot
zal het plan dat op deze wijze tot stand komt ook nog een inspraakprocedure
doorlopen.
De uitdaging van kennismaken en meebesturen
Een voorbeeld van
interactief beleid is de nota De
uitdaging van kennismaken en meebesturen, die in 2003 tot stand kwam. In
deze nota werd het integratiebeleid van de gemeente voor de komende jaren
vastgesteld. Integratie is bij uitstek een onderwerp waar iedere inwoner van
Delft bij betrokken is: het is wat we er samen van maken, in de straat, in de
flat, op school, op het werk of in de buurt.
De gemeente organiseerde
zogenaamde ‘ronde-tafelconferenties’. In een ontspannen sfeer ontmoetten mensen
van verschillende komaf elkaar. Zij spraken over manieren om de integratie in
Delft te bevorderen: hoe kunnen we elkaar goed leren kennen en hoe kunnen we
mensen meer en beter betrekken in ons verenigingsleven, in medezeggenschap, in
de sport of op school. Deze kleinschalige conferenties leverden de nota De
uitdaging van kennismaken en meebesturen op. Hierin staan geen abstracte
beleidsvoornemens, het is veel meer een inventarisatie van ideeën en van
succesvolle lopende en nieuwe kennismakingsprojecten. Zoals het initiatief Wat
eten wij vandaag? waarbij mensen met uiteenlopende achtergronden elkaar
thuis uitnodigen en voor elkaar koken. Of de beroemde Delftse Kleden,
letterlijk een multicultureel kunstwerk, gemaakt door vrouwen van vele
nationaliteiten uit de wijken Voorhof en Buitenhof. En er staan veel meer van
dit soort particuliere- en gemeentelijke initiatieven op stapel. Klein van
opzet, groot in effect, en vooral: samen ontwikkeld en opgezet.
1.3 Het
ontwikkelen van interactief beleid
Uit contacten met X-pin, een expertisebureau van het
ministerie van Binnenlandse Zaken, blijkt dat Delft op het gebied van
interactief beleid tot de landelijke koplopers behoort. Deze positie willen we
natuurlijk behouden en daarom blijven wij verder investeren in de verbetering
van het instrumentarium en de deskundigheid van medewerkers. Op dit moment
lopen er een aantal projecten op dit gebied. Samen met een aantal gemeentelijke
partners, het eerder genoemde bureau X-pin en een software-ontwikkelaar wordt
gewerkt aan een “kookboek interactief beleid”. In dit digitale kookboek geeft
een overzicht van allerlei vormen van interactief beleid.
Daarnaast wordt binnen de gemeente Delft gewerkt aan een
“gereedschapskist” van instrumenten op het terrein van ICT ten behoeve van
interactieve beleidsvorming. Het is inmiddels al mogelijk om stellingen te
plaatsen op de internetsite van de gemeente en om digitale enquêtes voor te
leggen aan het DIP.
De huidige inspraakverordening zal in de loop van 2004
worden vervangen door een participatieverordening, die een volledig overzicht
moet geven over de verschillende participatiemogelijkheden binnen de gemeente.
Hierin zal ook worden afgebakend welk beleid zich leent voor een
interactieve benadering, wat de rol van de burger precies is en hoe en op welke
punten zij hun mening kunnen geven.
Delft Internet Panel
Het Delft Internet Panel, kortweg DIP, bestaat
sinds 2002. Het werd opgericht om vaker, sneller en over meer onderwerpen de
mening van de Delftenaar te achterhalen. Het panel bestaat uit een groep van
ruim 2700 burgers van 6 jaar en ouder, die representatief zijn voor de stad.
Dat wil zeggen dat ze gelijk verdeeld zijn over de verschillende wijken en
leeftijdscategoriën. Het DIP krijgt elk jaar ongeveer zes maal een vragenlijst
voorgelegd. De vragenlijst die naar aanleiding van dit burgerjaarverslag werd
opgesteld, werd door 1.266 personen ingevuld.
De belangrijkste reden die DIP-ers noemen voor hun
deelname, is de mogelijkheid om op deze wijze hun mening te geven over zaken
binnen de gemeente. Dit is voor 57% de achtergrond van hun inzet, terwijl 29%
aangeeft deel te nemen omdat men elektronische raadpleging van burgers positief
vindt. Nog eens 10% doet mee om op die manier een stem te hebben in de
besluitvorming van de gemeente.
Hoewel de meeste deelnemers denken dat hun bijdrage
aan het tot stand komen en ontwikkelen van gemeentelijk beleid niet heel groot
is, is het merendeel wel van mening dat er een bijdrage wordt geleverd, ook al
is die misschien maar klein. Toch gaat nog altijd 13% er van uit dat met de
meningen die via DIP bij de gemeente terechtkomen, helemaal niets gebeurt. Er
wordt daarbij vooral veel getwijfeld of de politiek de uitkomsten vanuit DIP
wel serieus neemt en DIP wel als adviesorgaan accepteert.
Uit dit burgerjaarverslag zal naar ik hoop echter
blijken hoe belangrijk DIP als klankbord is voor het bestuur van de gemeente.
Terecht wordt opgemerkt dat de mening van één persoon opgaat in het grotere
geheel van de totaalcijfers. Een gemeente besturen gaat nu eenmaal over het
grotere geheel. Wanneer veel inwoners dezelfde mening hebben, is dit in de
totaalcijfers duidelijk te zien.
De resultaten van elke DIP-meting worden
gepresenteerd op de gemeentesite (klik op ‘stadsinformatie’, vervolgens op
‘feiten en cijfers’, dan op ‘DIP’ en tot slot op ‘resultaten’. Een nieuwsbrief
per email voor het terugkoppelen van de resultaten heeft de grootste voorkeur van
de panelleden. Deze wordt op dit moment ontwikkeld.
Heeft u het idee dat u, door deel te nemen aan het Delft
Internet Panel, een bijdrage levert aan de totstandkoming en ontwikkeling van
beleid?
|
aantal |
% |
Ja, een grote bijdrage |
34 |
3 |
Ja, een gemiddelde bijdrage |
238 |
19 |
Ja, een kleine bijdrage |
805 |
63 |
Nee, geen bijdrage |
94 |
7 |
Weet niet/ geen mening |
95 |
8 |
Totaal |
1266 |
100 |
Bron: DIP, maart 2004
Bron: DIP, maart 2004
1.4
Raadscommissies extern
Een commissie extern is een raadscommissie waarbij
uitdrukkelijk contact wordt gezocht met de burger of samenleving. Doorgaans
worden belanghebbenden, deskundigen en belangstellenden uitgenodigd om over een
bepaald onderwerp met de raad en met elkaar in discussie te gaan. Vorig jaar
heb ik hier weinig over verteld, omdat er dat jaar toevallig geen enkele
commissie extern bijeen was geroepen. In 2003 zijn er echter in totaal 6
commissies extern gehouden. Vier daarvan hingen samen met het opstellen van de
begroting (zie blz.).
Inspraak bij opstellen programmabegroting
Op 1, 9, 15 en 22 april zijn inspraakavonden
gehouden in de vorm van een commissie Extern, waarbij burgers en
maatschappelijke organisaties hun wensen konden aangeven op het punt van de
begroting voor de komende jaren (de zogenaamde ‘programmabegroting’). De
Delftenaren konden aan de hand van dertien discussiestukken over verschillende
onderdelen van het gemeentelijk beleid, aangeven welke beleidsterreinen en
taken zij belangrijk achtten en waar volgens hen meer of minder geld naar toe
zou moeten gaan. Hierbij moest wel in gedachten worden gehouden dat een groot
deel van de gemeentebegroting vast ligt vanwege langere termijnafspraken,
contractuele verplichtingen en regelgeving van hogere overheden. Deze vorm van
inspraak is een nieuw element bij het opstellen van de begroting en bovendien
uniek in Nederland.
De vier vergaderingen
bleken wat betreft belangstelling een succes: er werd uitgebreid gebruik
gemaakt van de inspraakmogelijkheid. Zo waren er bij de eerste vergadering op 1
april bijvoorbeeld tweeëntwintig insprekers en vier toehoorders. Wel waren dit
voornamelijk vertegenwoordigers van organisaties en geen ‘gewone’ burgers.
Naast reacties via inspraak kwamen er schriftelijke reacties die eveneens
werden meegenomen. In de uiteindelijke programmabegroting is vervolgens een
bijlage opgenomen met daarin de suggesties die tijdens deze vier vergaderingen
zijn gedaan. In dit overzicht werd ook aangegeven of deze suggesties zijn
overgenomen en indien dit niet het geval is, is dit verantwoord.
Ook in 2004 zullen de
inwoners van Delft via dezelfde procedure weer inspraak krijgen in de op te
stellen begroting.
Daarnaast werd op 25 januari gesproken over het gemeentelijk
klimaat beleidsplan. Er is een inleiding gehouden over de klimaatproblematiek
en de zin en onzin van (gemeentelijk) klimaatbeleid. Het klimaatbeleid in
verschillende grote steden is met elkaar vergeleken en er is nader ingegaan op
betekenis en Delftse mogelijkheden voor windenergie en restwarmte.
Op 25 november 2003 werd een commissie extern over
Stadsetiquette belegd. De gemeenteraad van Delft had in september 2002 gevraagd
om een stadsetiquette te ontwikkelen, die aangeeft wat (on)gewenst gedrag is in
de dagelijkse omgang met elkaar. Via het DIP is in augustus 2003 aan de
inwoners gevraagd waar zij zich het meest aan storen. Hieruit bleek dat de
burgers groot belang hechten aan veiligheid, een prettige woonomgeving en
respect voor elkaar. Deze punten werden dan ook op de agenda van de commissie
extern geplaatst. De deelnemers spraken over de problemen binnen ieder thema en
de mogelijke oplossingen. De opkomst van burgers was bij deze bijeenkomst laag.
Van de dertig deelnemers was het merendeel op enige wijze professioneel bij het
onderwerp betrokken en waren er slechts een handjevol als belangstellende
burger aanwezig. Dat is jammer, omdat juist dit onderwerp vanuit de inwoners
zelf gedragen zou moeten worden. Op dit moment is duidelijk dat we er mee
verder gaan, maar de precieze invulling is nog niet bekend.
|
2003 |
2004 |
Bekend en aanwezig geweest |
3 |
3 |
Bekend en niet aanwezig geweest |
15 |
21 |
Niet mee bekend |
82 |
76 |
Totaal |
100 |
100 |
Bron: DIP, maart 2003 en maart 2004
De bekendheid met inspraak in het gemeentelijk beleid via
een commissie Extern is het afgelopen jaar iets toegenomen. Het aantal personen
dat daadwerkelijk bij een commissie aanwezig is geweest, bleef echter gelijk
aan het aantal van vorig jaar.
1.5
Burgerinitiatief
Tot nu toe hebben we het voortdurend over plannen van de
gemeente waar de burger bij betrokken is. Maar het kan natuurlijk heel goed
zijn dat u zelf een idee heeft waarvan u vindt dat de gemeente hier eens mee
aan het werk zou moeten. Delft vindt daarom dat er een procedure moet komen die
aangeeft hoe de burger met een idee bij de gemeente terecht kan. Anders gezegd:
een procedure voor burgerinitiatief.
Op 11 november 2003 werd daarom in de raadscommissie
Middelen en Bestuur een discussie gevoerd over hoe zo’n regeling voor
burgerinitiatief er uit zou kunnen zien. Op basis van de uitkomsten van deze
discussie is door de raadsgriffier een voorstel uitgewerkt. Tegen de tijd dat
dit verslag verschijnt heeft de gemeenteraad een vermoedelijk positief besluit
genomen over de regelgeving ten behoeve van het burgerinitiatief. Dit betekent
dat mijn opvolger u in het volgende burgerjaarverslag zal vertellen wat de
mogelijkheden zijn wanneer u een plan heeft dat u graag opgenomen zou zien in
het gemeentelijk beleid.
1.6 De
Delftse wijkaanpak
‘Samen aan de slag’ is het motto van de werkwijze van de
Delftse wijkaanpak waarmee de gemeente met bewoners en partnerorganisaties
werkt aan de verbetering van de leefbaarheid in de wijken. Zoals aangegeven in
het burgerjaarverslag van 2002 is deze werkwijze al vanaf 1998 van start gegaan
en heeft deze zich in de loop van de jaren steeds verder ontwikkeld.
Ook in 2003 is er weer veel tot stand gebracht. Met de
uitvoering van de wijkprogramma’s 2003 is goede voortgang geboekt. In de
wijkverslagen 2003 wordt daar uitgebreid verslag van gedaan. Er zijn tal van
initiatieven door bewoners in samenwerking met gemeente en partners genomen.
Met bijdragen uit het wijkbudget zijn vele straat- en buurtfeesten, drie
wijkfeesten en een aantal straatspeeldagen georganiseerd. Op allerlei punten in
de wijken is er weer gewerkt aan de verdere verbetering van de
verkeersveiligheid, de speelplekken, trapvelden en de inrichting van pleinen en
straten. Er zijn weer enge plekken in de wijken aangepakt. Er is meer, en ook
een betere, inzet van het tiener- en jongerenwerk gerealiseerd in een aantal
wijken en er zijn meer activiteiten voor jongeren en kinderen georganiseerd. Om
de vervuiling tegen te gaan zijn tal van acties door bewoners samen met de
gemeente en partners in wijken uitgevoerd. In de strijd tegen de hondenpoep is
de aanpak van de hondenpoepoverlast nu in alle wijken doorgevoerd.
Hondenpoep
op straat is een van de grootste ergernissen van de inwoners van Delft. Daarom
besloot de gemeente dit samen met de burgers eens grondig aan te pakken. Na een
proef in de wijk Tanthof werd voor de gehele stad, met uitzondering van de
binnenstad, een plan gemaakt. Voor alle wijken werd een voorstel voor de
locaties van hondenuitlaatstroken en renvelden gemaakt. Deze voorstellen zijn
op inloopmiddagen en -avonden aan de bewoners van de wijken voorgelegd om
reacties en wijzigingsvoorstellen in de plannen te verwerken. Bij elke
gelegenheid werden er al gauw tussen de 60 en 100 reactieformulieren ingevuld
door zowel honden- als niet-hondenbezitters. Bezoekers werden voor hun
medewerking aan dit project beloond met een key-koord (voor de jeugd) of een
kleingeld-sleutelbeurs en ontvingen een persoonlijk antwoord op hun inbreng. Na
verwerking van alle binnengekomen reacties zijn de definitieve plannen in de
vorm van een wijkfolder aan alle inwoners van Delft verzonden.
De definitieve locaties zijn:
Hof van Delft 14
uitlaatstroken 2
renvelden
Vrijenban 12
uitlaatstroken 1
renveld
Wippolder 9 uitlaatstroken 2 renvelden
Voorhof 10
uitlaatstroken 4
renvelden
Tanthof 14
uitlaatstroken 6
renvelden
Buitenhof 8 uitlaatstroken 5 renvelden
Om deze uitlaatstroken en renvelden aan te duiden heeft de gemeente
Delft onder de kinderen van de basisscholen een prijsvraag voor de beste
ontwerpen van aanduidingsborden uitgeschreven. Voor elke wijk is een winnaar
gekozen, wiens ontwerp op een bord is geprint en bij de uitlaatstroken en
renvelden is geplaatst. De bekendmaking van de prijswinnaars was op de
kinderboerderij Korftlaan.
Tot slot stelde de gemeente voor de looptijd van een jaar aan alle
hondenbezitters hondenpoepzakjes met een zogenaamde scoop (schepje)
beschikbaar, die op alle plantsoenposten gratis konden worden afgehaald. Ook
werd een mal ontwikkeld: in plaats van verbodsborden mochten bewoners op eigen
initiatief aandacht vragen voor het poepvrij houden van de stoep. De mal
inclusief spuitmateriaal in de kleuren blauw en wit werden ter beschikking
gesteld om de afbeelding op de stoep aan te brengen. Zowel van de mal als van
de gratis zakjes en schepjes is goed gebruik gemaakt.
Na een intensieve periode van voorbereiding met bewoners en
professionals zijn voor alle wijken voor 2004 ook weer wijkprogramma’s
opgesteld. Voor het eerst is er nu ook voor de binnenstad zo’n programma
opgesteld. Daarmee is het helder waar in 2004 mee aan de slag gegaan moet
worden om de leefbaarheid in de wijken weer een stap vooruit te helpen, welke
initiatieven daartoe genomen gaan worden en hoe het wijkbudget daarbij wordt ingezet.
In het kader van de voorbereiding is er dit jaar in
tegenstelling tot voorgaande jaren voor alle wijken samen een grote wijkenmarkt
op 10 november gehouden. Daarop werden tal van initiatieven gepresenteerd die
al van start waren gegaan binnen en buiten Delft. Zo konden bewoners inspiratie
opdoen. Ook konden ze van gedachten wisselen met medebewoners van hun wijk of
uit een ander wijk en met alle aanwezige professionals van de gemeente en
partnerorganisaties. Op de wijkenmarkt werd ook een overzicht gepresenteerd van
de concept-wijkprogramma’s 2004.
Bron: DIP, maart 2004
Aan de Delftenaren werd gevraagd of zij van mening
waren dat de verschillende partners in de wijkaanpak voldoende acties en
initiatief hadden ondernomen om de wijk leefbaar te houden of te maken. Het
aantal ondervraagden dat vindt dat het de ondernomen actie (ruim) voldoende
was, is groter dan het aandeel dat vindt deze (ruim) onvoldoende was. Dit geldt
voor alle drie de partijen, maar over de inzet van de gemeente is men het meest
positief.
Bron: DIP, maart 2004
Bijna de helft van de ondervraagden vindt dat de inwoners
van Delft voldoende gelegenheid wordt geboden om zich in te zetten voor de
leefbaarheid in hun directe woonomgeving. Bijna 15% is van mening dat zij
onvoldoende mogelijkheden hebben op dit punt.
Er is hard gewerkt aan de verbeteringen die waren
voorgesteld naar aanleiding van de evaluatie van de wijkaanpak tweede helft
2002. Omdat er alom behoefte was aan meer helderheid over de bereikte
resultaten met de wijkaanpak, is de eerste helft van 2003 de oogst van vijf
jaar wijkaanpak op een rijtje gezet en in een kleurrijk resultatenboekje
vastgelegd. De tweede helft van dit jaar is er een handleiding voor de Delftse
wijkaanpak opgesteld. De werkwijze en de rollen en verantwoordelijkheden van
alle spelers in de wijkaanpak zijn daarmee nu duidelijk beschreven. Ook is er
hard gewerkt aan het wegwerken van knelpunten in het meer resultaatgericht
werken van de gemeentelijke organisatie. Daarom kon er meer voortgang gemaakt
worden met het uitvoeren van de wijkprogramma’s 2003 en het snel oppakken van
nieuwe wensen, vragen en problemen van bewoners.
Dit jaar is er meer geïnvesteerd in een goede informatie en
communicatie rondom de wijkaanpak. Zo is er bijvoorbeeld in de stadskrant nu de
rubriek ‘Samen werken in de wijken’ en worden alle relevante
bewonersbijeenkomsten in de stadskrant aangekondigd. Ook is de informatie over
de wijkaanpak op de gemeentelijke website vernieuwd en uitgebreid en is het met
het ontwikkelde motto voor de wijkaanpak nu helderder voor bewoners en andere
spelers wanneer iets in het kader van de wijkaanpak plaatsvindt. Om een goede
informatie en communicatie over de wijk en tussen bewoners te stimuleren wordt
er vanuit de wijkaanpak ook actief bijgedragen, financieel als ook op andere
wijze, aan de wijk- en buurtkranten en de start en het functioneren van de
wijkwebsites.
Bron: DIP, maart 2004
Bron: DIP, maart 2004
1.7 De
wijk gaat digitaal
Burgerparticipatie is alleen mogelijk wanneer de burger goed
op de hoogte is van wat er in de gemeente gebeurd en welke plannen er worden
gemaakt. Daarom werken we er aan u zo goed mogelijk te informeren. Veel
informatiebronnen bestaan al langer en zijn u waarschijnlijk bekend, zoals de
gemeentelijke internetsite en de stadskrant. Er worden echter ook steeds meer
mogelijkheden ontwikkeld waarbij het niet alleen gaat om informeren, maar
evenzeer om communiceren met elkaar. Een voorbeeld hiervan zijn de wijkwebs.
In november 2003 waren de zeven wijkwebsites voor het eerst
te zien. Naar aanleiding van het succes van de site Wippolder.nl heeft elke
Delftse wijk nu een eigen website met informatie, links en nieuws. Ze moeten
helpen de sociale samenhang in de stad, een buurt of een wijk te vergroten. In
de loop van de tijd worden de wijkwebsites uitgebreid met diverse interactieve
functies, want de wijkwebs moeten uitgroeien tot een digitaal ontmoetingspunt
waar bewoners, ondernemers en instellingen in een wijk elkaar ontmoeten en
communiceren. Zo’n ‘wijkcommunity’ is ook heel geschikt voor buurtbewoners om
mee te denken over tal van buurtzaken en hun mening te geven. Daarvoor zullen
zij wel eerst een pincode moeten aanvragen, zodat zij zich kunnen registreren
voordat zij online gaan. Bezoekers van de wijkwebsite kunnen zich ook abonneren
op de digitale nieuwsbrief. Elke maand ontvangen zij dan per e-mail de laatste
nieuwtjes uit hun wijk.
|
%
Delftenaren |
Onbekend wijkwebs |
72 |
Bekendheid wijkwebs |
28 |
Gebruik wijkwebs |
20 |
Bron: DIP, maart 2004
Bron: DIP, maart 2004
1.8 De Stadskrant Delft en wijkkranten
Sinds 1995 heeft Delft een eigen gemeentelijke
krant waarmee de inwoners worden geïnformeerd over alles wat met gemeentelijk
beleid te maken heeft: de Stadskrant Delft. De krant wordt elk weekend huis aan
huis verspreid, samen met Delft op Zondag. De stadskrant is opgezet om met een
journalistieke aanpak bij te dragen aan de verbetering van de relatie tussen
burgers en het bestuur. Om de twee jaar wordt de krant geëvalueerd met een
lezersonderzoek. De laatste meting dateert van 2002 en gaf een gunstig bereik
aan: maar liefst 58% van alle Delftenaren leest de krant iedere week en 12% een
paar keer per maand. Uit dat onderzoek is ook gebleken dat een groot deel van
de lezers (61%) meer wil lezen over de Delftse gemeenteraad. De meeste
interesse (79%) gaat uit naar standpunten van de fracties in de gemeenteraad.
Dat is niet verwonderlijk, want lezers lezen nu eenmaal graag meningen in een
blad. Daarom is eind 2003 gestart met een rubriek met standpunten van de
fracties uit de raad. De rubriek verschijnt twee keer per maand op pagina drie
van de stadskrant. De fracties krijgen daarin de gelegenheid om, naar
aanleiding van een vraag van de redactie, kort en krachtig hun standpunt weer
te geven over een bepaald onderwerp, zoals bijvoorbeeld bezuinigingen of het
door hen gewenste profiel van de nieuwe burgemeester.
Aan Delftenaren die bekend waren met het feit dat de
gemeente een meldpunt voor grofvuil (zie ook hoofdstuk 2.9) kent, werd gevraagd
hoe men hiervan op de hoogte was geraakt. Uit de antwoorden blijkt het belang
van de Stadskrant Delft als informatiebron.
Bekendheid
met meldpunt voor grofvuil
|
%
Delftenaren |
Via de Stadskrant |
54 |
Via de Delftse Post |
32 |
Via de Delft op Zondag |
26 |
Via de Delftsche Courant |
11 |
Via een nieuwsbrief van de woningbouwvereniging |
4 |
Weet niet |
11 |
Anders |
23 |
Bron: DIP, maart 2004
Naast de
stadskrant kent Delft ook wijkkranten. In tegenstelling tot de stadskrant is
dit geen gemeentelijk initiatief, maar wordt deze krant voor en door de
bewoners van een wijk gepubliceerd. Alle wijkkranten worden financieel
ondersteund vanuit het wijkbudget en in sommige gevallen ook door het Wijkwerk
of de corporaties.
Een krant
voor en door de eigen wijk wordt goed gelezen. De wijkkrant is bedoeld om
bewoners te informeren over ontwikkelingen in de wijk, over activiteiten in de
buurtcentra en over nieuwe projecten. Maar ook de ‘eigen’ bewoners kunnen er
hun verhalen in kwijt. Om die reden werd dan ook in 2003 geïnvesteerd in
kwaliteitsverbetering en uitbreiding van de wijkkranten. Het aantal keren dat
de krant per jaar verschijnt verschilt per wijk. Zo verscheen de wijkkrant Vrijenban
verscheen in 2003 vier keer en de wijkkrant Tanthof acht keer.
1.9
Contact met het college
Iedereen
kan het college benaderen, zowel via de telefoon als per brief, maar ook door
een informatie- of inspraakavond te bezoeken of de bestuurder op straat aan te
spreken. Het Delftse college heeft daar nog een aantal mogelijkheden aan toe
willen voegen. Zo is in 2003 ervaring opgedaan met het inloopspreekuur van
wethouder Baljé. De evaluatie toonde aan dat het spreekuur voorziet in een
behoefte. Er meldde zich immers elke maand een redelijk constant aantal van
tussen de vijf en de tien Delftenaren. Hoewel niet elk vraagstuk meteen
oplosbaar was, bleek de aandacht, de gegeven uitleg of de doorverwijzing vaak
voldoende. Wethouder Baljé continueert dan ook zijn inloopspreekuur. In
februari 2004 is ook wethouder Grashoff begonnen met een spreekuur, zij het
alleen op afspraak.
Kent u het
spreekuur van wethouder Baljé? (in % Delftenaren)
|
2003 |
2004 |
Ja |
25 |
43 |
Nee |
74 |
55 |
Weet niet |
1 |
1 |
Totaal |
100 |
100 |
Bron: DIP,
maart 2003 en maart 2004
|
2003 |
2004 |
Zeer positief |
17 |
18 |
Positief |
67 |
66 |
Positief noch negatief |
12 |
11 |
Negatief |
0 |
0 |
Zeer negatief |
0 |
0 |
Weet niet/geen mening |
3 |
5 |
Totaal |
99 |
100 |
Bron: DIP,
maart 2003 en maart 2004
De
bekendheid met het spreekuur van wethouder Baljé is sinds maart vorig 2003
behoorlijk toegenomen. De burgers ervaren dit spreekuur als een positieve
ontwikkeling. Sinds maart 2003 is hier nauwelijks verandering in opgetreden.
Dat de bekendheid is toegenomen kan overigens deels te wijten zijn aan het feit
dat het DIP vorig jaar ook vragen over het spreekuur voorgelegd heeft gekregen,
en dat de deelnemers om die reden van het bestaan van het spreekuur op de hoogte
zijn.
Inmiddels zijn ook alle leden van het college van B&W
‘aanwezig’ op de site www.gemeentedelft.info
(klik op ‘gemeentebestuur’). Net als bij elke andere site, blijft dagelijks
beheer en actualisering een voortdurend punt van aandacht. De site biedt een
extra kanaal waarlangs burgers op een makkelijke manier contact kunnen leggen
met het stadsbestuur. Bezoekers van de site kunnen meteen een ingevuld
reactieformulier of een email verzenden aan burgemeester of wethouder. Drie
wethouders bieden de mogelijkheid om via de site een afspraak te maken, waarvan
in twee gevallen specifiek voor hun spreekuur.
|
% Delftenaren |
Bekend en gebruik van gemaakt |
5 |
Bekend met mogelijkheid, geen gebruik van
gemaakt |
28 |
Niet mee bekend |
67 |
Totaal |
100 |
Bron: DIP, maart 2004
Bron: DIP, maart 2004.
1.10
Totstandkoming burgerjaarverslag
Bij het vervaardigen van dit burgerjaarverslag heb ik
geprobeerd rekening te houden met de opmerkingen die de leden van het Delft
Internet Panel hebben gemaakt naar aanleiding van het eerste verslag van 2002.
Het zou echter beter zijn om, naast deze enquête, ook mensen
uit te nodigen het verslag goed door te lezen en dan met elkaar en met de
burgemeester in discussie te gaan over de inhoud van het burgerjaarverslag. Op
die manier zou er voor het volgende burgerjaarverslag een heel duidelijk beeld
zijn over welke onderwerpen u wilt dat de burgemeester rapporteert en op welke
wijze dit volgens u zou moeten gebeuren.
Ik zal mijn opvolger deze werkwijze zeker aanraden. Als u
interesse heeft om aan een discussie over de inhoud van het burgerjaarverslag
deel te nemen, stuurt u dan een briefje gericht aan de burgemeester naar
gemeente Delft, Postbus 78, 2600 ME Delft of een email naar info@delft.nl onder vermelding van
‘burgerjaarverslag’.
Ten slotte
Hierboven is aangegeven wat er op het gebied van
burgerparticipatie in het afgelopen jaar zoal heeft plaatsgevonden. Voor
volgend jaar zou het streven moeten zijn om meer inzichtelijk te maken hoeveel
momenten van contact over het beleid er nu eigenlijk precies zijn tussen het
bestuur en de burgers, en over welke thema’s dit dan gaat.
Uit al het bovenstaande kunt u opmaken dat de gemeente het
heel belangrijk vindt om de burgers niet alleen bij de verkiezingen, maar ook
de jaren daarna bij het besturen van de gemeente te betrekken. Het bestuur
vertegenwoordigt alle inwoners van de stad en moet namens alle inwoners
zorgdragen voor een goede gang van zaken in de stad. Het bestuur moet daarom,
om goed te kunnen besturen, naar de burgers luisteren.
Wel moeten we onderkennen dat er grenzen zijn aan de
mogelijkheden van burgerparticipatie. Het bestuur moet waken over het algemeen
belang en dat kan soms ten koste gaan van individuele wensen. Daarnaast is het
bestuur gebonden aan juridische, technische en financiële voorwaarden, die het
onmogelijk kunnen maken plannen te verwezenlijken. Er moeten voortdurend keuzes
worden gemaakt, omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen aanpakken en
evenmin aan alle (vaak tegengestelde) wensen kunnen voldoen. U kunt er echter
op vertrouwen dat in de keuzes die wij maken, alle meningen zorgvuldig worden
afgewogen.
2
Dienstverlening
2.1 Meerjarenplan
dienstverlening
Als burger heeft u op verschillende manieren te maken met de
gemeente. U bent klant (bijvoorbeeld wanneer u uw paspoort laat verlengen),
gebruiker (van de openbare ruimte), kiezer (u bepaalt de samenstelling van het
gemeentebestuur), onderdaan (u dient zich aan bepaalde regels te houden) en
partner (zoals u in het vorige hoofdstuk heeft gelezen zijn er veel vlakken
waarop u mee kan praten). In alle gevallen rekent u op een goede
dienstverlening.
Dienstverlening is dan ook een heel ruim begrip.
Uiteindelijk kun je heel veel taken die de gemeente uitvoert onder
dienstverlening vatten. Dat de inwoners van Delft dit ook zo zien, blijkt wel
uit het onderzoek dat in november 2003 werd gedaan onder de leden van het Delft
Internet Panel. Onder dienstverlening verstond men niet alleen de service via
de publieksbalie (waarbij de burger klant is), maar evenzeer het ophalen van
huisvuil en het onderhoud van wegen (waarbij de burger gebruiker is). De
ondervraagden waren niet ontevreden: in dezelfde enquête van het DIP werd de
kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening gewaardeerd met een gemiddeld
cijfer van 6,8. In een verglijkbaar onderzoek (Burgers over publieke
dienstverlening, april 2003) van de Consumentenbond in tien gemeenten, werd
dit cijfer geen enkele maal gehaald.
De gemeente Delft heeft besloten dat dienstverlening is wat
de burger er onder verstaat. Daarmee is dienstverlening niet alleen een zaak
van het cluster Publiekszaken, dat gemeentelijke producten levert aan personen
en organisaties/bedrijven, maar van de gehele gemeentelijke organisatie. Onder
de titel ‘Het gaat goed, dus het kan beter’ werd in 2003 een Meerjarenplan
Dienstverlening opgesteld voor de komende vier jaar. Een belangrijk
uitgangspunt van dit plan is, dat u als burger in de toekomst de prestaties van
de gemeente kan meten. Voor de verschillende vormen van dienstverlening zullen
stapsgewijs zogenaamde ‘servicenormen’ worden ingevoerd. Een servicenorm geeft
aan wat u redelijkerwijs kunt verwachten, bijvoorbeeld met betrekking tot de
wachttijd bij de balie, de behandeltijd van uw brief of uitkeringsaanvraag.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat u weet wat u kunt
verwachten en dat u er altijd op kunt rekenen dat u vlot en goed bediend wordt.
Waarvoor of hoe u zich ook tot de gemeente wendt. Via het burgerjaarverslag zal
ik u jaarlijks op de hoogte houden van de voortgang binnen het Meerjarenplan.
Zo zullen in het jaar 2004 de eerste servicenormen worden bepaald. Hierover zal
ik u volgend jaar berichten.
2.2 Aan de
balie
Veel van de gemeentelijke dienstverlening speelt zich af aan
de gemeentebalies aan de Phoenixstraat. In 2002 meldden zich hier ruim 93.000
burgers, in 2003 waren dat er al 98.500, die in totaal 111.000 producten hebben
afgenomen. Dat zijn meer producten en baliebezoeken dan Delft aan inwoners
heeft!
Zoals hierboven al aangekondigd zal de gemeente vanaf 2004
steeds meer servicenormen in gaan stellen, ook voor wat betreft de afhandeling
aan de publieksbalies. Deze normen kunnen vervolgens aan u worden gepresenteerd
via een brochure en de internetsite. In 2004 zullen in ieder geval
servicenormen worden opgesteld voor de wacht- en transactietijden aan de balie.
De wachttijd is daarbij de tijd voordat de bezoeker wordt geholpen, de
transactietijd de tijd die nodig is om zijn vraag of verzoek af te handelen.
Ondanks het toegenomen aantal bezoekers, is de door mij in
2002 aangekondigde verkorting van wacht- en transactietijden inderdaad
opgetreden. In 2002 stonden de klanten na gemiddeld twintig minuten weer
buiten. In 2003 is dit gemiddelde verlaagd tot achttien minuten. Hiervan
bedroeg de gemiddelde wachttijd in 2002 elf minuten en in 2003 tien minuten.
Verandering van de openingstijden, meer digitale producten, het werken op
afspraak en beter opgeleide medewerkers liggen ten grondslag aan de
vermindering van de wachttijd.
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Bij de dienstverlening aan burgers geldt het uitgangspunt,
dat zij gemiddeld niet langer mogen wachten dan vijftien minuten. Dit streven
werd dus ruim gehaald. Dat neemt niet weg dat er altijd uitschieters zullen
blijven. Zoals de grafiek op blz.
laat zien, wachtte 24% van de bezoekers langer dan dit gemiddelde.
Specificatie
wachttijden
Bij de dienstverlening aan de balie geldt het uitgangspunt,
dat klanten gemiddeld niet langer mogen wachten dan vijftien minuten. Uit
onderstaande tabel blijkt dat 76% van alle klanten inderdaad niet langer dan
vijftien minuten heeft gewacht.
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Wat betreft de totale
doorlooptijd: de burger was in 2002 nog het snelst geholpen met een
reisdocument (twaalf minuten) en het langzaamst met een naturalisatie (dertig
minuten). In 2003 waren dit respectievelijk de snelbalie parkeren (tien
minuten) en nieuwkomers ( drieëntwintig minuten). Het laatste heeft te maken
met (ingrijpend) veranderende wet- en regelgeving, waardoor afhandeling meer
tijd in beslag neemt.
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
De wachttijd is de tijd voordat de bezoeker wordt geholpen,
de transactietijd de tijd die nodig is om zijn vraag of verzoek af te handelen.
De doorlooptijd is de totale tijd dat de bezoeker binnen is, dus de optelsom
van de wacht- en de transactietijd.
Sinds 2001 worden burgers herinnerd aan het verlopen van het
paspoort of de identiteitskaart (reisdocumenten). Sinds juli 2003 worden
burgers ook herinnerd aan het verlopen van het rijbewijs. Burgers worden
hierbij nadrukkelijk verzocht om een afspraak te maken voor deze
dienstverlening. Vanaf juli 2003 zijn in totaal 4.907 herinneringen aan
reisdocumenten verstuurd, die hebben geleid tot 682 afspraken met burgers
(14%). Hiernaast zijn in totaal 841 herinneringen aan rijbewijzen verstuurd,
die hebben geleid tot 104 afspraken met burgers (12%). Burgers reageren (zeer)
positief op deze vorm van dienstverlening, mede omdat wachttijden belangrijk
worden verkort. Het maken van een afspraak is op dit moment mogelijk voor de
aanschaf of verlenging van reisdocumenten, rijbewijzen en parkeervergunningen.
Mogelijkheid om bij de balie een afspraak te
maken, herinnering verlopen paspoort/rijbewijs
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Top 5 van aan
de balie verkochte producten
|
2001 |
2002 |
2003 |
Uittreksels uit bevolkingsregister |
17.858 |
18.907 |
17.616 |
Paspoorten en ID-kaarten |
17.103 |
17.723 |
16.003 |
Delftpassen |
3837 |
3699 |
4.750 |
Rijbewijzen |
8609 |
4716 |
3.951 |
Parkeervergunningen |
- |
- |
ca. 3.000 |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Ongeveer
25% van alle parkeervergunningen wordt aan de balie verkocht, de overige 75%
via de post. De totaal 12.000 verleende parkeervergunningen zijn onder te
verdelen in 7.000 vergunningen en 5.000 bezoekerskaarten. Daarnaast zijn er
ruim 19.000 kraskaarten verkocht in de binnenstad.
In 2004 wil de gemeente de bereikbaarheid vergroten door een
callcenter in te richten. Bij dit centrum kunnen de inwoners dan terecht met
alle vragen over de producten en diensten van de gemeente. U kunt dus zelf
beslissen of u uw informatie komt opvragen bij het loket, belt, een brief
schrijft of over de gemeentesite surft. Het is de bedoeling dat u via alle
mogelijkheden aan dezelfde informatie kunt komen.
2.3
Onderzoek naar klanttevredenheid
De gemeente probeert haar dienstverlening voortdurend te
verbeteren en meet dit aan objectieve waarden. Er wordt gekeken of een klant
minder lang heeft hoeven wachten bij de balie dan het voorgaande jaar en of de
transactietijd korter is geworden. Servicenormen worden straks ingesteld en
daarmee wordt het voor de burger beter meetbaar of de gemeente beter presteert.
Deze verbeteringen hoeven echter niet meteen te betekenen dat u ook tevredener
bent over de gemeentelijke dienstverlening, al was het alleen al omdat niet
alleen de prestaties verbeteren, maar ook de eisen aan de gemeente steeds hoger
worden.
De gemeente heeft daarom besloten vaker de tevredenheid van
de Delftenaren te onderzoeken. Vanaf 2003 wordt daarom elk jaar de
klanttevredenheid over de dienstverlening van het cluster Publiekszaken, waar u
als burger het meeste mee te maken heeft, onderzocht. Want misschien heeft u
wel korter moeten wachten bij de balie dit jaar, maar vond u dit nog steeds
heel lang. Of andersom: als de gemiddelde wachttijd gestegen is, hoeft dat niet
automatisch te leiden tot grotere ontevredenheid.
Er wordt in het onderzoek gekeken naar schriftelijk,
telefonisch, en ‘live’ contact aan de balie. De klant wordt gevraagd naar
zijn/haar mening over een vijftal onderwerpen: toegankelijkheid,
doeltreffendheid, betrouwbaarheid, doelmatigheid en controleerbaarheid. Uit het
de in mei 2003 verschenen publicatie over klanttevredenheid blijkt dat deze
over het algemeen goed is. Dit geldt voor zowel de baliecontacten als voor
telefonisch contact, die respectievelijk met een gemiddelde van 7,1 en 6,8
worden gewaardeerd. Over het schriftelijk contact is de klant minder tevreden,
dit wordt gewaardeerd met een gemiddelde van 6,3.
Als een van de aandachtspunten is de wachtruimte aan de
Phoenixstraat naar voren gekomen. Uit het onderzoek bleek dat men vond dat er
te weinig zitmogelijkheden zijn en bovendien de privacy niet voldoende is
beschermd. Er heeft in het najaar een verbouwing plaatsgevonden, waardoor de
akoestiek van de hal is verbeterd en een extra afscherming ten opzichte van de
balie is aangebracht. Er zijn geen mogelijkheden om extra zitruimte te creëren;
geprobeerd is daarom de drukte in de hal te verminderen door middel van ruimere
openingstijden.
Omdat in 2003 pas begonnen is met een tevredenheidsonderzoek
in deze vorm, is een vergelijking met voorgaande jaren nog niet goed mogelijk.
2.4
Digitale dienstverlening
Er is een groeiende behoefte om gemeentelijke informatie en
diensten ook digitaal te kunnen bereiken. De bezoekersaantallen van de website
van de gemeente blijken gedurende het jaar aanmerkelijk te zijn toegenomen.
Inmiddels is het maandelijkse bezoek gestegen tot rond de 10.000 bezoekers. We
werken er dan ook hard aan het uitbreiden van de digitale dienstverlening. Niet
alleen omdat het voor u prettig is om van huis uit zaken te kunnen regelen op
een tijdstip dat u dat wenst, maar ook omdat het leidt tot tijdsbesparing voor
u en de gemeente: mede door de digitale afhandeling daalt de afhandelingstijd
bij de publieksbalies.
Er worden elk jaar verschillende onderzoeken gedaan naar de
kwaliteit van overheidswebsites, waarbij het ene onderzoek andere onderdelen
meet dan het andere. Twee van de belangrijkste onderzoeken zijn die van www.webdam.nl en die van burger@overheid.nl (van het ministerie van
Binnenlandse Zaken). Bij de laatste viel Delft niet onder de beste websites,
maar bij webdam staat Delft momenteel op de 2de plek in de
landelijke ranglijst van goede websites van gemeenten. Deze stijging wordt
onder andere veroorzaakt door de uitbreiding van digitale diensten van de
gemeente. Voor 2004 mikt Delft weer op een hoge plaats in de top-10 van
landelijke gemeentesites.
Ook voor digitale dienstverlening wordt gewerkt met
servicenormen. Elk jaar wordt vastgesteld hoeveel bezoekers de website zou
moeten krijgen en hoeveel diensten beschikbaar moeten zijn. Voor sommige
diensten wordt ook een norm aangegeven hoe hoog het percentage digitale
afhandelingen (in tegenstelling tot afhandeling aan de balie) dient te zijn.
Bron: DIP, maart 2004
De website van de gemeente beschikt momenteel over meer dan
vijftig digitale formulieren. Zo kan bijvoorbeeld een aanvraagformulier voor
bijzondere bijstand worden gedownload, maar ook kan digitaal een melding
grofvuil worden doorgegeven. Sinds juni 2003 beschikt de gemeente ook over een
betalingsmodule op het internet, waarmee producten van de gemeente per credit
card kunnen worden betaald. Zo kan bijvoorbeeld een uittreksel uit het bevolkingsregister
digitaal worden aangevraagd en betaald. De betalingsmodule is ontwikkeld voor
het digitaal aanvragen en betalen van uittreksel uit de
bevolkingsadministratie. Inmiddels is de betalingsmodule ook ingezet voor
andere producten.
Niet alleen de ontwikkeling van digitale diensten neemt toe,
maar ook het gebruik ervan. Een voorbeeld hiervan is het aantal
verhuisberichten dat maandelijks digitaal wordt doorgeven. In 2002
gaven waren er gemiddeld tachtig digitale verhuisberichten per maand vanaf het
moment van introductie van de dienst. In 2003 zien we een stijging van dit
aantal naar gemiddeld 112 digitale adreswijzigingen per maand. Het totaal van
1.347 digitale adreswijzigingen is 20% van alle adreswijzigingen die de
gemeente jaarlijks krijgt. Dit percentage blijft achter met het gestelde doel,
want de gemeente had als norm 35% ingesteld. In 2004 zal hier, door intensiever
te communiceren over de digitale mogelijkheden, extra aandacht aan worden
besteed.
Bekendheid
en gebruik digitale diensten (in % Delftenaren) |
||
|
%bekend |
% gebruik |
Status opvragen van vergunningen |
11 |
2 |
Parkeerboete betalen |
11 |
0,2 |
Aanvraag uittreksel geboorteregister |
23 |
2 |
Afspraak voor nieuw of verlengen
paspoort/rijbewijs |
23 |
6 |
Adreswijziging |
27 |
5 |
Melding onderhoud openbare ruimte |
34 |
12 |
Aanmelding grofvuil |
54 |
28 |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Bovenstaande tabel geeft aan in hoeverre de verschillende
digitale producten bij de Delftenaren bekend zijn en door hen worden gebruikt.
Met name de mogelijkheden om grofvuil of problemen in de openbare ruimte te
melden, zijn bekend en worden door behoorlijk wat mensen gebruikt.
Daarnaast
wordt doorgegaan met toegankelijker maken van producten en diensten. Er wordt
een identificatiemethode voor het internet ontwikkeld, zodat mensen niet onder
een andere naam in kunnen loggen om zo bij gegevens te komen die niet over
henzelf gaan. Ook wordt gewerkt aan een zogenaamde ‘kennismakelaar’: in feite
een virtuele persoon die, aan de hand van uw gegevens, kan vertellen welke
gemeentelijke producten u nodig heeft. Bijvoorbeeld welke vergunningen u aan
moet vragen om uw bedrijf in Delft te vestigen.
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
2.5 Vergunningen
Vorig
jaar gaf ik al aan dat het nuttig zou zijn wanneer inwoners de loop van hun
vergunningaanvraag beter zouden kunnen volgen. Inmiddels is het in 2003 het
mogelijk gemaakt, dat de aanvrager van een bouwvergunning de status van zijn
vergunningaanvraag kan volgen. Deze mogelijkheid is voor de desbetreffende
aanvrager beveiligd met een code die schriftelijk wordt medegedeeld. De
faciliteit voorziet in een grotere behoefte dan was voorzien, vooral nadat nog
een aantal publieksgerichte verbeteringen zijn doorgevoerd. Zo werd de
begrijpelijkheid en bruikbaarheid van de verstrekte informatie hebben verhoogd.
2003 |
Bouwver-gunning |
Monumenten vergunning |
Splitsings- vergunning |
Bouw + mon + splits |
Sloopver-gunning |
Ingekomen |
323 |
31 |
2 |
356 |
91 |
Verleend |
322 |
55 |
2 |
379 |
91 |
Geweigerd |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Nog in Behandeling |
386 |
8 |
0 |
394 |
0 |
Gemiddelde doorlooptijd in dgn |
79 dgn |
99 dgn |
52 dgn |
|
34 dgn |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
De
gemiddelde doorlooptijd voor bouwvergunningen van negenenzeventig dagen is acht
dagen korter dan in 2002, een verbetering van 10%. Ook is dit sneller dan de
wettelijke termijn, die momenteel vierentachtig dagen is. Overigens zijn hier
lichte en ‘zware’ vergunningen, waarvoor verschillende procedures en
afhandeltermijn gelden, opgeteld. Vorig jaar was het nog niet mogelijk om van
sloopvergunningen de doorlooptijd te meten, inmiddels kan dit wel.
2.6
Belastingen
Op basis van de gemeentewet heeft
de gemeente de mogelijkheid om voor een gedeelte van haar inkomsten belastingen
te heffen.Ten aanzien van de belastingen wordt een onderscheid gemaakt tussen
de belastingen waarvoor geen direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente
wordt verlangd, bijvoorbeeld de onroerende-zaakbelastingen (OZB), en de belastingen
waar wel een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenoverstaat, zoals het
rioolrecht en de reinigingsheffingen. In dat laatste geval betaalt de burger
immers voor het onderhoud van het riool en het schoonhouden van de stad, waar
de gemeente zorg voor moet dragen.
De OZB, rioolrechten en
reinigingsheffingen vormen de drie belangrijkste gemeentelijke belastingen en
droegen in 2003 11% bij aan de totale inkomsten van de gemeente. Overige
belastinginkomsten komen vanuit leges, precariobelasting, marktgelden,
kadegelden, reclamebelasting, parkeerbelastingen, toeristenbelasting en de
lijkbezorgingsrechten.
Tegen een belastingaanslag kan
bezwaar worden gemaakt. Dit gebeurde in 2003 in 5,34% van de gevallen. Dit
leidde in het merendeel van de gevallen tot een ontheffing of een vernietiging
of vermindering van de aanslag. In 2003 werd 25% van de bezwaren afgewezen.
|
2001 |
2002 |
2003 |
|
|
|
|
aantal aanslagregels |
292.240 |
311.649 |
310.849 |
% afgehandelde bezwaarregels van de totale
aanslagregels |
8,75% |
6,77% |
5,34% |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Zowel een aanslagbiljet als een
bezwaarschrift kunnen verschillende belastingsoorten omvatten. Er wordt daarom
gesproken van ‘aanslagregels’ en ‘bezwaarregels’, waarbij elke regel in feite
een bepaalde belastingssoort is, zoals OZB of afvalstoffenheffing.
|
2001 |
2002 |
2003 |
Afgewezen |
5441 |
4814 |
4105 |
Ontheffing |
3386 |
3889 |
3026 |
Vernietiging |
8446 |
5952 |
5708 |
Vermindering |
8310 |
6450 |
3773 |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
De OZB, een belasting die
wordt geheven over de waardestijging van onroerende zaken zoals woningen en
bedrijven, vormt de hoofdmoot van de belastinginkomsten. Deze waardestijging
wordt vastgesteld in een beschikking (op basis van de Wet Onroerende Zaken –
WOZ).
In 2004 is het voornemen om bezwaren tegen de aanslagen en
de WOZ-beschikking te gaan monitoren. Niet alleen de aantallen moeten daarbij
worden vastgelegd, maar ook hoe de bezwaren vervolgens zijn afgehandeld. Op dit
moment is dit wel inzichtelijk voor het totaal aan gemaakte bezwaren, maar niet
uitgesplitst per vorm van belasting.
2.7
Uitkeringen
Ook het verstrekken van bijstandsuitkeringen behoort tot de
gemeentelijke dienstverlening. In Delft waren vorig jaar 3.029 personen
afhankelijk van een dergelijke uitkering, waarvan 2.836 in de leeftijd van 21 tot
65 jaar. Omgerekend is dat 5,7% van de beroepsbevolking. Dit is iets lager dan
de situatie van 2002 (6,1%) en ligt boven het landelijk gemiddelde van circa
3,2% voor 2003.
Het afhandelen van een aanvraag voor een bijstandsuitkering
duurde in 2003 gemiddeld vijfenveertig dagen. Dit is korter dan de wettelijk
gestelde termijn, die op zesenvijftig dagen ligt. Overigens kan iedereen die
recht heeft op een uitkering, maar wiens aanvraag nog in behandeling is, een
voorschot ontvangen.
Naast een bijstandsuitkering kwamen ongeveer 4.300 personen
in aanmerking voor een uitkering op basis van de Wet Voorzieningen
Gehandicapten. Ook dit aantal is ten opzichte van een jaar eerder nauwelijks
veranderd. Het aantal mensen dat een beroep om financiele bijstand deed op de
BudgetWinkel nam af van 231 naar 176.
Wist u overigens dat de gemeente huisbezoeken aflegt bij
burgers om hen erop attent te maken dat zij van bepaalde voorzieningen gebruik
kunnen maken? Het Delft Uitkering- en Informatie Team, kortweg DUIT, kwam in
2003 bij 250 huishoudens op bezoek om het te informeren over de mogelijkheden.
Publieksbalie Phoenixstraat 16 2611 AL Delft Emailadres: info@delft.nl Telefoonnummer: 015 – 2602222 (bereikbaar van ma t/m vr
van 8.00 – 17.00 uur) Openingstijden: ma t/m vr 8.00
– 15.00 uur en vr 18.00
– 20.00 uur Voor aanschaf of verlengen van reisdocument, rijbewijs of
parkeervergunning kan een afspraak worden gemaakt van ma t/m vr tussen 9.00 –
16.30 uur. |
Werk Inkomen & Zorg Hooikade 13 (inkomensdeel) Hooikade 30 (Activering
& Inburgering, Budgetwinkel) 2627 AB Delft Telefoonnummer: 015 – 2602000 (bereikbaar van ma. t/m vr. van 8.00 – 17.00 uur) Openingstijden ma t/m vr 8.30
– 12.00 uur en 13.30
- 16.00 uur |
Brieven aan de gemeente kunt u richten aan: Gemeente Delft,
Postbus 78, 2600 ME Delft.
2.8
Openbare ruimte
Uit zowel het landelijke onderzoek van de Consumentenbond Burgers over publieke dienstverlening van april 2003 als
onderzoek onder Delftenaren blijkt dat men bij dienstverlening al gauw denkt
aan het onderhoud van de openbare ruimte. Om die reden wil ik in dit verslag
hier wat meer aandacht aan schenken dan vorig jaar.
Uit de Panelrapportage Milieu & Reiniging 2002
(verschenen in juni 2003) blijkt dat de Delftenaren over het algemeen tevreden
zijn over het wonen in hun wijk. De tevredenheid is het grootst in Tanthof en
de Binnenstad en het laagst in Voorhof en Buitenhof. Wel geven de bewoners van
de Binnenstad aan dat hun wijk er ten opzichte van vorig jaar op achteruit is
gegaan. De vijf grootste hinderbronnen in Delft zijn: zwerfvuil en onkruid,
hondenpoep, oneigenlijk gebruik van schaarse parkeerruimte en fout parkeerders,
geluid van het wegverkeer en geluid van buren. Uiteraard verschillen de
accenten per wijk.
Het college voert een actief beleid als het gaat om de
bestrijding van de grootste hinderbronnen (voorzover de gemeente daar invloed
op uit kan oefenen). Het doel van de gemeente is een leefbare openbare ruimte,
die schoon en veilig is. Er is daarom dit jaar een start gemaakt met het in teamverband
inspecteren van wijken naar de zaken die onder de noemer dagelijkse ergernissen
vallen. De samenstelling van de teams bestaat voornamelijk uit een
Reinigingsinspecteur en drie medewerkers van Handhaving en Toezicht.
Incidenteel werd er ook meegelopen door bijvoorbeeld een wijkagent. De teams
zijn twee keer per week een dagdeel in een wijk. De wijkcoördinatoren zijn ook
bij dit project betrokken, ook via hen vindt informatie-uitwisseling plaats.
Er is onder andere gekeken naar zwerfvuil, fietswrakken,
foutparkeerders, grofvuilaanbieding, recreatievoertuigen, winkelwagens, schade
aan objecten in de openbare ruimte en overtredingen in het kader van het
hondenpoepbeleid. Na de inspectierondes wordt onmiddellijk vastgesteld, hoe en
door wie er actie moet worden ondernomen.
Het beleid om bovengrondse vuilcontainers om te zetten naar
ondergrondse containers is ook in 2003 voortgezet: ongeveer 100 containers zijn
ondergronds gebracht. Dit betekent een sterke visuele kwaliteitsverbetering
voor de omgeving. Wel is gebleken dat bij sommige containers los bijgeplaatst
afval zorgt voor overlast en zwerfvuil. Door een andere inzamelmethode voor
grofvuil en bijgeplaatst vuil en met name door een stringent toezicht en
handhaving wordt hier op ingegrepen. Verder wordt met gerichte schoonmaakacties
in de wijken (vegen, herstellen straten, onkruid) een betere kwaliteit van de
openbare ruimte bewerkstelligd.
De overlast van hondenpoep is in 2003 effectief aangepakt
door een integraal verbod op het deponeren en achterlaten van
hondenuitwerpselen in de openbare ruimte. Alleen op hondenuitlaatstroken mogen
de uitwerpselen blijven liggen en verzorgt de gemeente de afvoer. Naast de
zevenenzestig hondenuitlaatstroken heeft de gemeente twintig hondenuitrenvelden
aangewezen, waar de hond weliswaar losgelaten mag worden, maar waar de
uitwerpselen door de hondenbezitter zelf verwijderd moeten worden. Meer
hierover vindt u op blz.
in de paragraaf over de wijkaanpak.
Voor het tegengaan van oneigenlijk gebruik van de schaarse
parkeerruimte is er op 1 december een nieuwe regeling ingegaan (zie blz. ), die het
mogelijk maakt om aanhangers en recreatievoertuigen uit de openbare ruimte te
verwijderen. Geluid van wegverkeer wordt bestreden door maatregelen in de sfeer
van verkeersregulering en technische maatregelen, zoals fluisterasfalt en
geluidsafscherming.
Hoewel niet in de top vijf van hinderbronnen genoemd, heeft
het college ook een aanpak van de overlast van graffiti in voorbereiding. Dit
mede in het kader van het integraal veiligheidsbeleid.
Op 1 december 2003 een
nieuwe regeling in werking getreden met als ondertitel ’De straat is geen
opslagplaats, doe er wat aan!’. Aanhangers en recreatievoertuigen mogen niet in
de openbare ruimte geplaatst worden. Wanneer een melding binnen komt dat een
dergelijk voertuig staat geparkeerd, gaat de gemeente binnen drie dagen langs
en voorziet het object van een sticker. Bij iedere melding wordt getracht de
eigenaar te vinden, zodat hun de vraag kan worden voorgelegd, wat er met hun
eigendom moet gaan gebeuren. De eigenaar wordt vanaf het moment van stickeren
drie dagen in staat gesteld om zijn voertuig uit de openbare ruimte te halen.
Dit is in 2003 sinds de invoer van de regeling (dus in de maand december) in 23
gevallen niet gebeurd en heeft erin geresulteerd dat er twintig aanhangwagens
en drie caravans verwijderd zijn. Voordat een object verwijderd wordt, worden
er foto’s gemaakt van de parkeersituatie, om later nog aan te kunnen geven
waarom het voertuig werd verwijderd. De objecten kunnen – tegen betaling van de
gemaakte kosten – door de eigenaar weer worden opgehaald, wat in drie gevallen
inderdaad gebeurde.
2.9
Infopunt Stadsbeheer
De
gemeente hecht veel belang gehecht aan één centraal meldpunt waar burgers met
hun klachten en meldingen over de openbare ruimte terecht kunnen en
introduceerde daarom in 2001 het Infopunt Stadsbeheer. Het Infopunt was ook één
van de eerste gemeentelijke diensten die via internet bereikbaar was. Met name
de grofvuilmeldingen via internet vormden een primeur in Nederland, omdat de
grofvuilmelding rechtstreeks in de routeplanning van de huisvuilwagens verwerkt
wordt. Na de introductie in 2001 is het aandeel digitale meldingen gestaag
gestegen tot circa 13 % van het totaal in 2003.
Naast digitale meldingen heeft het Infopunt in 2003 circa 66.000 telefonische
klantcontacten ’verwerkt’. Niet alle contacten leiden overigens tot een
melding. In onderstaande tabellen zijn de aantallen meldingen openbare ruimte
en grofvuilmeldingen weergegeven per wijk, plus een uitsplitsing van de
meldingen naar soort.
|
Binnen-stad |
Vrijen-ban |
Hof van Delft |
Tanthof |
Buiten-hof |
Voorhof |
Wip-polder |
Totaal Delft |
Buiten Delft |
Meldingen openbare ruimte |
|||||||||
Telefonisch |
2.197 |
1.452 |
2.699 |
2.204 |
1.824 |
1.325 |
1.819 |
13.520 |
969 |
Internet |
|
|
|
|
|
|
|
591 |
|
Grofvuilmeldingen |
|||||||||
Telefonisch |
2.076 |
1.724 |
3.069 |
3.462 |
3.297 |
1.442 |
1.687 |
16.757 |
7.827 |
Internet |
686 |
268 |
374 |
1.275 |
570 |
276 |
575 |
4.024 |
1.073 |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Aantal geregistreerde meldingen per wijk 2003 |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wijken Omschrijving
melding |
Binnen Stad |
Vrijen- ban |
Hof v Delft |
Tanthof |
Buiten- hof |
Voorhof |
Wip- Polder |
Totaal |
1. Verkeersborden, tekens en straatmeubilair |
227 |
92 |
130 |
68 |
114 |
78 |
121 |
830 |
2. Bruggen, tunnels,geluidsschermen |
10 |
7 |
4 |
13 |
4 |
3 |
4 |
45 |
3. Wegen, straten en pleinen |
344 |
201 |
396 |
324 |
245 |
232 |
240 |
1.982 |
4. Gladheid / Ongediertebestrijding |
291 |
250 |
508 |
359 |
363 |
255 |
337 |
2.363 |
5. Reiniging Openbare Ruimte |
249 |
176 |
247 |
183 |
170 |
104 |
148 |
1.277 |
6. Havens en overig waterbeheer |
122 |
24 |
62 |
37 |
73 |
41 |
23 |
382 |
7. Ophalen Huisvuil |
711 |
523 |
1117 |
939 |
646 |
450 |
736 |
5.122 |
8. Riolering en kolken |
135 |
48 |
86 |
80 |
54 |
69 |
71 |
543 |
9. Groenvoorziening |
90 |
106 |
138 |
174 |
143 |
76 |
123 |
850 |
10. Meubilair, (groen) + begraafplaatsen |
14 |
23 |
8 |
22 |
12 |
13 |
12 |
104 |
11. Uitvoering wzh + medewerkers |
4 |
2 |
3 |
5 |
0 |
4 |
4 |
22 |
Totaal |
2.197 |
1.452 |
2.699 |
2.204 |
1.824 |
1.325 |
1.819 |
13.520 |
Bron: cluster Publiekszaken, gemeente Delft
Het Infopunt Stadsbeheer heeft in de loop van ruim twee jaar
zijn nut bewezen. De inwoners kunnen door hen gesignaleerde problemen makkelijk
aangeven en de gemeente kan daardoor gerichter handelen. Het aantal meldingen
neemt toe. Stadsbeheer werkt aan verbetering van de telefonische bereikbaarheid
(verminderen wachttijden tijdens spitsuren) en verkorten van de
afhandelingstermijnen. Verder wordt de in de loop der jaren verzamelde
informatie beter toegankelijk gemaakt voor beleidsdoeleinden.
Bent u in uw omgeving ook iets tegengekomen dat u graag zou
willen melden aan Stadsbeheer? Neem dan contact op met het Infopunt Stadsbeheer
via telefoonnummer 260 2200 of via www.gemeentedelft.info.
In de eerste week van
oktober is door de gemeente Delft extra aandacht besteed aan stoepen die (nog)
niet goed toegankelijk zijn. In het kader van het Europees jaar van mensen met
een handicap is de actie ‘Stoep op, stoep af’ gestart. De gemeente Delft staat
voor de uitdaging om, waar mogelijk, alle stoepen binnen de gemeente te
voorzien van een aflopende stoeprand. Zodat rolstoelen, rollators, maar ook
kinderwagens overal in Delft, gemakkelijk de stoep op en af kunnen. Inwoners
van Delft werden opgeroepen te bellen met het infopunt Stadsbeheer (260 22 00)
of via de website www.gemeentedelft.info. De actie was een groot succes. Maar
liefst 110 meldingen zijn binnengekomen over ontoegankelijke stoepen, vaak ging
het hierbij om meerdere stoepen per melding. In totaal zijn er 106 stoepen
verlaagd. Behalve de meldingen over stoepen van de gemeente kwamen er nog 120
meldingen binnen over bijvoorbeeld kuilen, stoeptegels of boomwortels. De
gemeente is er door het grote aantal meldingen niet in geslaagd alle stoepen
binnen 48 uur te verlagen. In sommige gevallen is dit ook niet mogelijk omdat
de locatie niet door de gemeente wordt beheerd, soms is een stuk straat
bijvoorbeeld eigendom van een woningbouwvereniging. In die gevallen wordt de
eigenaar door de gemeente schriftelijk gevraagd de toegankelijkheid te
verbeteren.
Inwoners van Delft die
alsnog een moeilijk begaanbare stoep willen melden, kunnen dit doen via het
infopunt Stadsbeheer (telefoon 260 2200 of via de website
www.gemeentedelft.info).
Wethouder Zorg, Dick Rensen
(links voor), verlaagt eigenhandig het eerste stoepje in de buurt van de
bibliotheek.
Uit de
vorige hoofdstukken mag duidelijk zijn dat de gemeente zijn best doet om de
burgers bij het beleid te betrekken en hen van een goede dienstverlening te
voorzien. Ondanks alle inspanningen gaan er natuurlijk wel eens dingen niet
goed of duren te lang. Wat doet u wanneer u niet tevreden bent over de het
beleid of de dienstverlening van de gemeente, of het niet eens bent met een
gemeentelijk besluit? Of wanneer u het gevoel heeft dat gemeente u sterk heeft
benadeeld door de uitvoer van een bepaald besluit? Vorig jaar ben ik al
ingegaan op de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen of een klacht in te
dienen. Daar wil ik dit jaar weer wat over zeggen. Daarnaast zal ik ook ingaan
op de vorig jaar ingevoerde nadeelcompensatie regeling.
3.1 Bezwaarschriften
Wanneer u
het niet eens bent met een besluit van de gemeente, dan heeft u op basis van de
Algemene Wet Bestuursrecht het recht om bezwaar te maken. Het kan daarbij gaan
om een besluit met betrekking tot u persoonlijk (bijvoorbeeld een vergunning
die u werd geweigerd), of een meer algemeen besluit over bijvoorbeeld uw
omgeving (zoals een besluit om bij voor uw woning een afvalcontainer te
plaatsen).
Onder
ieder besluit van de gemeente staat aangegeven hoe u bezwaar kunt maken. U kunt
dit doen binnen een termijn van zes weken dat dit besluit genomen is. Een
bezwaarschrift wordt behandeld door de onafhankelijke Commissie voor de beroep
en bezwaarschriften. Nadat de commissie uw bezwaar heeft ontvangen, krijgt u
een ontvangstbevestiging. De gemeente krijgt van de commissie vervolgens de
gelegenheid een verweerschrift op te stellen om het genomen besluit toe te
lichten en te verdedigen. Daarna stelt de commissie u in de gelegenheid om te
worden gehoord. U kunt uw bezwaarschrift mondeling toelichten aan de commissieleden.
Ook de gemeente wordt gehoord. Ten slot brengt de commissie na overleg een
advies uit. Het advies wordt aan beide partijen toegestuurd, waarna de gemeente
een nieuw besluit neemt op basis van dit advies. Indien u het met dit besluit
opnieuw niet eens bent, kunt u niet meer terecht bij de commissie, maar u kunt
wel in beroep gaan bij de rechter.
De
commissie is verdeeld in vier groepen (‘kamers’), die elk een bepaald soort
bezwaren behandelen. Elke kamer bestaat uit twee onafhankelijke externe leden
en een raadscommissielid:
·
Kamer I: bezwaarschriften op het gebied van bouwen, wonen en
verkeer
·
Kamer II: bezwaarschriften op het gebied van werk, inkomen
en zorg
·
Kamer III: bezwaarschriften die niet in kamer I, II of IV
horen
·
Kamer IV: bezwaarschriften van eigen werknemers van de
gemeente
De meeste
bezwaarschriften vallen binnen kamer I en II. Van de 668 bezwaarschriften die
werden ingediend, gingen er 167 naar kamer I en 430 naar kamer II. Misschien
lijkt 668 bezwaarschriften u veel, maar als u nagaat hoeveel besluiten de
gemeente per jaar neemt, wordt maar heel sporadisch bezwaar gemaakt.
In het
vorige burgerjaarverslag werd geconstateerd dat kamer I een grote achterstand
had. Er werden gedurende jaren wegens onderbezetting minder bezwaarschriften
afgehandeld dan dat er binnenkwamen, zodat de werkvoorraad steeds verder
opliep. Daar is vorig jaar iets aan gedaan. Er zijn tijdelijke twee extra
secretarissen aangesteld vanaf april 2003 tot aan het eind van het jaar.
Daardoor werden er 150 achterstallige bezwaarschriften afgehandeld. Per 1
januari 2004 is het secretariaat van kamer I structureel uitgebreid.
Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat er voor deze kamer ook minder
bezwaarschriften binnen kwamen (167, tegen 312 in 2002). De achterstanden zijn
nu behoorlijk ingelopen.
Naast dit
project, genaamd WAKI (Wegwerken Achterstanden Kamer I), dat specifiek voor
kamer I geldt, is binnen Kamer II het project WAT (Wegwerken Achterstanden
Terugvorderingszaken) met succes uitgevoerd. Door middel van inzet van extra
personeel werden 129 achterstallige bezwaarschriften, ontstaan in de afgelopen
jaren, afgehandeld.
Voor alle
kamers geldt dat de werkvoorraad aan het begin van 2004 lager was dan aan het
begin van 2003. Dat is een positieve ontwikkeling, zowel voor de indiener als
voor de gemeente. Iemand die een bezwaar indient, wil natuurlijk graag snel
antwoord, en de gemeente kan in sommige gevallen haar plannen niet uitvoeren
tot een bezwaarschrift is afgehandeld.
|
Werkvoorraad op 1 jan.
2003 |
Nieuw
ingekomen |
Advies
uitgebracht |
Teruggetrokken
/ afgehandeld zonder advies |
Openstaand
op 31 dec. 2003 |
Ter
vergelij-king op 31 dec. 2002 |
Kamer I |
199 |
167 |
231 |
82 |
53 |
199 |
Kamer II |
383 |
430 |
327 |
195 |
297 |
384 |
Kamer III |
51 |
43 |
37 |
14 |
43 |
51 |
Kamer IV |
23 |
28 |
21 |
11 |
19 |
21 |
Bron: Commissie voor de beroep en bezwaarschriften
In deze
tabel is weergegeven hoeveel bezwaarschriften iedere kamer van de Commissie
voor de beroep en bezwaarschriften in 2002 binnenkreeg, hoeveel er zijn
afgehandeld en hoeveel bezwaarschriften aan het eind van het jaar nog
openstonden.
Bron:
Commissie voor de beroep en bezwaarschriften
Instroom en
uitstroom bezwaarschriften 2003. In alle gevallen is de werkvoorraad op 31
december 2003 lager dan aan het begin van het jaar, waaruit blijkt dat de
achterstanden worden ingelopen.
Niet alle
bezwaarschriften leiden tot een advies van de commissie. Veel bezwaarschriften
worden ingetrokken voordat een hoorzitting over de zaak plaatsvindt. Dit kan
zijn omdat de gemeente naar aanleiding van het bezwaar meteen al aanleiding
ziet om het besluit te wijzigen, of omdat de indienende partij er vanaf ziet om
de zaak door te zetten. Het gebeurt ook dat partijen naar aanleiding van de
hoorzitting al tot overeenstemming komen. Ook dan eindigt de procedure zonder
een advies van de commissie.
De
hoeveelheid bezwaarschriften die gegrond worden verklaard, zegt iets over de
besluitvorming van de gemeente. Bij veel gegrond verklaringen kan men zich
afvragen of de gemeente wel goede besluiten neemt en dat op de juiste wijze
doet. In 2003 werd 24% van de bezwaarschriften gegrond verklaard, tegen 16% in
2002. Deze stijging is niet onrustbarend. Vorig jaar was het aantal gegrond verklaringen
erg laag vergeleken met de jaren ervoor, toen dit steeds boven de 25% lag.
Bron:
Commissie voor de beroep en bezwaarschriften
Wijze van
afhandeling van in behandeling genomen bezwaarschriften vanaf 1999 t/m 2003.
Niet-ontvankelijk wil zeggen dat de commissie van mening is dat het
bezwaarschrift niet in behandeling kan worden genomen omdat het niet aan de
eisen voldoet (wegens bijvoorbeeld het ontbreken van een handtekening of
benodigde bijlagen, of te laat indienen).
In veel
gevallen dat een bezwaarschrift gegrond is, komen de gemeente en de indiener
tot overeenstemming zonder dat de Commissie een advies geeft. Het aantal
gevallen waarin de indiener gelijk kreeg, ligt dus hoger dan het percentage
gegrond verklaarde bezwaarschriften.
Zoals
vorig jaar aangekondigd is in 2003 een proces in gang gezet om de
afhandelingstermijnen van bezwaarschriften beter te registreren en in de gaten
te houden. Inmiddels kan ik van kamer I en II, die samen het merendeel van de
bezwaarschriften ontvangen, cijfers over de duur van de afhandeling geven. In
2003 gold voor deze kamers een gemiddelde afhandelingstermijn van eenentwintig
weken. Aangezien de wettelijke maximale afhandelingstermijn veertien weken
bedraagt, dient hier nog een behoorlijke verbeteringsslag te worden gemaakt.
Slechts 11% van de bezwaarschriften in kamer I en II werd binnen deze
wettelijke termijn afgehandeld en dat is te weinig.
Kortom:
het gaat nog niet goed, en het moet beter. Voor de afhandeling bezwaarschriften
geldt dat er in 2003 een hoop is bereikt, maar dat er nog genoeg te doen is. In
2004 moet voor alle kamers inzichtelijk zijn hoelang de gemiddelde
afhandelingstermijn is en deze moet worden verkort ten opzichte van dit jaar.
Hiertoe zal meer gebruik gemaakt gaan worden van automatisering, zullen extra
mensen worden ingezet en de procedures scherper en duidelijker worden
vastgelegd. Bij het streven om bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn af
te handelen, zal van diverse betrokkenen een inspanning worden gevraagd. Dit
geldt voor de Kamers zelf, maar ook voor de gemeentelijke organisatie
(bijvoorbeeld het tijdig opstellen van verweerschriften) en de burgers
(bijvoorbeeld het tijdig aanleveren van aanvullende informatie).
In het
voorjaar van 2004 zal een notitie verschijnen waarin beschreven zal worden hoe
het er met de afhandeling van bezwaarschriften voor staat en zullen concrete
voorstellen tot verdere verbetering gedaan worden. Een daarvan is een proef met
Mediation. Dat wil zeggen dat, met instemming van degene die het bezwaarschrift
heeft ingediend, partijen onder leiding van een mediator (een bemiddelaar) zelf
bekijken hoe het gerezen meningsverschil opgelost kan worden. Lukt dat, dan kan
het bezwaarschrift ingetrokken worden. Ook zal ingegaan worden op de
mogelijkheden om, naar aanleiding van een bezwaarschrift, binnen de wettelijke
termijnen tot een heroverweging van het oorspronkelijk genomen besluit te
komen.
Wilt u nog
meer weten over de Commissie voor de beroep en bezwaarschriften? De commissie
brengt een eigen jaarverslag uit, dat ongeveer gelijktijdig met dit
burgerjaarverslag zal verschijnen.
3.2 Interne klachtenafhandeling
Wanneer u
het niet eens bent met een besluit van de gemeente, kunt u dus een bezwaar
indienen. Het kan echter ook zo zijn dat u niet tevreden bent over de manier
waarop de gemeente u heeft behandeld. Het gaat dan niet om een genomen besluit,
maar om het verloop van uw contact met de gemeente. Bijvoorbeeld de manier
waarop u telefonisch te woord werd gestaan of de service die een
baliemedewerker aan u heeft geleverd. Indien u hier ontevreden over bent, is
het mogelijk hierover bij de gemeente een klacht in te dienen.
Zoals
vorig jaar al is aangekondigd, is in juni 2003 binnen de gemeente een uniforme
klachtenregeling van kracht geworden. Dit was nodig omdat niet alle klachten op
de juiste wijze werden behandeld door de verschillende organisatieonderdelen.
Klachten werden vaak niet goed geregistreerd, waardoor het moeilijk was inzicht
te verkrijgen in zowel de hoeveelheid klachten als de manier van afhandelen.
In het
kort is de procedure als volgt. U richt uw klacht tot de gemeente, die de
klacht registreert, een intakeformulier invult en u een ontvangstbevestiging
stuurt. Een kopie van de klacht gaat naar de medewerker waar over wordt
geklaagd. Vervolgens vindt een onderzoek plaats, waarbij zowel de klager als de
betrokken ambtenaar wordt gehoord. Hiervan wordt ook een verslag gemaakt. Naar
aanleiding van de onderzoeksresultaten wordt een advies aan de directeur (waar
de betrokken medewerker onder werkt) opgesteld. Op basis van dit advies zal de
directeur de klager een antwoordbrief met daarin zijn conclusies sturen.
Wanneer de klacht gegrond is bevonden, kan dit leiden tot maatregelen: zowel
preventief, om herhaling te voorkomen, als repressief, om de betrokken
medewerker te doordringen van de gemaakte fout. Tot slot wordt de klacht
opgenomen in de klachtenstatistiek. Zowel mondelinge als schriftelijke klachten
worden hierin meegerekend.
Een klacht
dient binnen zes weken na registratie te zijn afgehandeld. De termijn kan onder
omstandigheden met vier weken worden verlengd, waarvan de klager op de hoogte
moet worden gesteld. Wanneer u het overigens met de afhandeling van een klacht
niet eens bent, kunt u zich wenden tot de gemeentelijke ombudscommissie (zie
ook 3.3).
Een
overzicht van alle klachten en de bijbehorende afhandeling zal regelmatig
worden besproken in het gemeentelijke managementteam, waar de directeuren en de
gemeentesecretaris zitting in hebben. Het overzicht wordt ook aan de
ondernemingsraad verzonden. Tot slot zal er elk jaar in het burgerjaarverslag
worden ingegaan op de klachtenafhandeling. Nu voor de hele gemeente dezelfde
regeling geldt wordt het ook mogelijk om vergelijkingen te maken, zowel tussen
de verschillende organisatieonderdelen als met voorgaande jaren.
In de
praktijk blijkt bovenstaande theorie echter nog niet optimaal te functioneren.
Hoewel de regeling officieel sinds medio 2003 van kracht is, zijn de
verschillende onderdelen binnen de gemeente nog niet voldoende bekend met de
regeling. Daardoor worden niet alle klachten (op de juiste wijze)
geregistreerd, waardoor het moeilijk is om na te gaan op welke wijze de
klachten worden afgehandeld en hoeveel klachten er precies zijn. Dat het
moeilijk is een overzicht te geven van afgehandelde klachten in 2003, komt ook
doordat de regeling pas medio dat jaar van kracht is geworden.
Anders
gezegd, door de gebrekkige registratie is de kwaliteit van de verdere
afhandeling niet meetbaar. Dit is iets wat in 2004 duidelijk verbeterd zal
moeten worden. Ook het bespreken van de resultaten in het managementteam vond
in 2003 nog niet op regelmatige basis plaats, maar daar komt in 2004
verbetering in.
Overzicht
klachten in 2003
|
Voorraad 1 januari 2003 |
Instroom |
Uitstroom |
Voorraad 1 januari 2004 |
Publiekszaken |
4 |
107 |
104 |
7 |
Wijk- en Stadszaken |
0 |
14 |
8 |
6 |
Facilitaire Diensverlening |
2 |
6 |
8 |
0 |
Centrale Staf |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal
2003 |
6 |
127 |
120 |
13 |
Bron: Gemeentelijke clusters
De gemeente is ingedeeld in een viertal clusters,
waarvoor hierboven is aangegeven hoeveel klachten er binnenkwamen en hoeveel er
werden afgehandeld.
De cijfers voor het cluster Publiekszaken zullen in
werkelijkheid iets lager zijn, aangezien nu ook ‘oneigenlijke’ klachten zijn
meegerekend die in feite onder de bezwaarschriften (zie par. 3.1) vallen. Als
mensen geen kans zien binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar aan te
tekenen tegen een besluit over bijvoorbeeld hun bouwvergunning, probeert men dit
vaak alsnog door middel van het indienen van een klacht.
De voorraad bij Wijk- en Stadszaken is verklaarbaar doordat
veel klachten in november en december 2003 binnenkwam en daardoor pas in 2004
zullen worden afgehandeld.
Ter vergelijking: in 2002 bedroeg de totale instroom 98
klachten en de uitstroom 89.
3.3 Ombudscommissie
Hiervoor
ging ik in op de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de gemeente. Het
kan natuurlijk gebeuren dat uw klacht niet naar tevredenheid wordt afgehandeld
of volgens u onterecht ongegrond wordt verklaard. U kunt dan in beroep gaan bij
de Ombudscommissie.
De
Gemeentelijke Ombudscommissie (GOC) is een onafhankelijke instantie bestaande
uit een drietal leden. De Ombudscommissie werkt eigenlijk hetzelfde als de
Commissie voor de beroep en bezwaarschriften. Ook hier ontvangt u een
ontvangstbevestiging, waarna de commissie alle relevante informatie probeert te
verzamelen. Indien nodig worden beide partijen gehoord. Vervolgens doet de
commissie na vergadering verslag aan alle partijen. In dit verslag geeft de
Ombudscommissie aan of de klacht gegrond of ongegrond is. Daarnaast kan de
commissie een aanbeveling doen om een soortgelijke situatie in de toekomst te
voorkomen.
In 2003
werden zesentwintig klachten beoordeeld door de Ombudscommissie. De helft
hiervan kon niet in behandeling worden genomen, omdat deze klachten nog niet
volgens de normale klachtenregeling waren behandeld. De Ombudscommissie
fungeert namelijk alleen als tweedelijns klachtenafhandeling.
In de
tabel op blz. kunt
u zien dat er in totaal over zes zaken een rapport werd uitgebracht. Twee
hiervan waren langdurige zaken, die nog uit respectievelijk het jaar 2001 en
2002 stamden. Met deze twee meegerekend bedroeg de gemiddelde afhandelingstijd
(de tijd tussen ontvangst van de klacht en verzending van het rapport)
achtendertig weken. Als alleen gekeken wordt naar de vier zaken die in 2003
binnenkwamen, is dit echter veel minder, namelijk veertien weken. Deze
gemiddelde afhandelingstermijn komt overeen met die van 2002 en 2001.
Evenals de
Commissie voor de beroep en bezwaarschriften brengt de GOC een eigen
jaarverslag uit, dat in dezelfde periode als dit burgerjaarverslag verschijnt.
Hierin vindt u meer gedetailleerde informatie.
Status |
2002 |
2003 |
Openstaand aan einde vorig jaar |
8 |
6 |
Binnengekomen |
37 |
26 |
Totaal af te handelen |
45 |
32 |
Zaken waarover rapport is uitgebracht naar oordeel: |
||
Onbehoorlijk |
4 |
2 |
Niet onbehoorlijk |
2 |
3 |
GOC niet bevoegd |
2 |
1 |
Niet in behandeling genomen wegens: |
||
Eerstelijns klachtenafhandeling gepasseerd |
11 |
13 |
Ingetrokken |
-- |
3 |
GOC niet bevoegd |
20 |
4 |
Afgehandeld |
39 |
26 |
Wordt in het volgende jaar afgehandeld |
6 |
6 |
Bron:
Gemeentelijke Ombudscommissie
3.4 Nadeelcompensatie
Het
gebeurt wel eens dat de gemeente iets besluit of een besluit uitvoert, waardoor
derden financieel worden benadeeld. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de
gemeente besluit een weg aan te leggen of te verleggen omdat het algemeen
belang daarmee gediend is, maar dat enkele personen daardoor juist benadeeld
worden. In principe dient elke burger een zeker ongerief en/of financieel
nadeel te dulden als daar het gemeenschappelijk belang van alle burgers mee
gediend is. Soms is echter het nadeel dat iemand ondervindt ernstiger dan het
‘normaal maatschappelijk risico’ en kan het daardoor onredelijk zijn om de
persoon in kwestie de schade zelf te laten dragen.
Daarom is in 2003 is een
nadeelcompensatieverordening opgesteld, die in januari 2004 door de raad werd
vastgesteld. In deze verordening is aangegeven wat de gemeente als normaal
maatschappelijk risico beschouwt, dus wanneer de schade door de betrokkene zelf
dient te worden gedragen. Ook staat aangegeven hoe een verzoek tot compensatie
kan worden ingediend. De regeling is overigens alleen van toepassing wanneer er
niet al in een vergoeding is voorzien, zoals aankoop of onteigening. Volgend
jaar zal mijn opvolger u berichten of er van de regeling gebruik is gemaakt en
om welke situatie het dan ging.
4 Lintjes,
penningen en jubilea
In het eerste hoofdstuk van dit burgerjaarverslag sprak ik
over burgerparticipatie. Het ging om de betrokkenheid van de burger bij het
bestuur van de stad en de manieren waarop de gemeente dit mogelijk maakt. Ik
hecht er groot belang aan dat burgers en bestuur dicht bij elkaar staan, want
dit maakt het mogelijk om van elkaar te leren en daarmee de kwaliteit van het
leven in deze stad te verbeteren. Het belang van uw betrokkenheid kan
nauwelijks overschat worden en wordt door het gemeentebestuur zeer gewaardeerd.
Om die reden is het de gewoonte om personen die zich bovengemiddeld hebben
ingezet voor de stad daarvoor worden beloond. Om deze mensen in het zonnetje te
zetten kennen we Koninklijke Onderscheidingen, maar ook de erepenning, de
gemeentepenning en de vrijwilligerspluim.
4.1
Koninklijke Onderscheidingen
In feite zijn er verschillende Koninklijke Onderscheidingen,
die meestal worden samengevat onder de bekende term ‘lintjes’. Op de dag voor
Koninginnedag vindt de lintjesregen plaats, en worden de lintjes namens de
Koningin door de burgemeester opgespeld bij de ontvanger. De eerste Koninklijke
Onderscheiding is ‘Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw’, een orde die
door koning Willem I in 1815 is ingesteld. Deze onderscheiding is bedoeld voor
mensen die een speciaal talent hebben en daarmee een unieke prestatie hebben
geleverd die belang heeft voor de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld zijn op het
gebied van cultuur, wetenschap of sport.
In Delft zijn in 2003 twee hoogleraren van de TU Delft,
prof. dr. ir. J. Blaauwendraad en prof. dr. ir. H. van Dam, benoemd tot Ridder
in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Overigens kreeg de heer Van Dam zijn
lintje uitgereikt door de burgemeester van Pijnacker, waar hij woont. Ik heb
zelf de heer Blaauwendraad met veel genoegen het ridderkruis op mogen spelden,
voor zijn bijdrage aan de wetenschap als zowel onderzoeker, docent, auteur en
bestuurder gedurende zijn carrière. Bij uitzondering vond deze uitreiking niet
plaats op de dag voor Koninginnedag, maar op 29 oktober, de dag van zijn
afscheid van de universiteit.
Toetreding tot de Orde van de Nederlandse Leeuw is heel
uitzonderlijk. De meeste Koninklijke Onderscheidingen vallen onder de Orde van
Oranje-Nassau. Deze orde werd door koningin Emma in 1892 ingesteld voor
personen die zich belangeloos sterk hebben gemaakt voor anderen, bijvoorbeeld
in vrijwilligerswerk of binnen een vereniging. Iemand die toetreedt tot deze
orde kan daar dan ook met recht trots op zijn! De orde kent zes graden, in
toenemende belangrijkheid: Lid, Ridder, Officier, Commandeur, Grootofficier en
Ridder Grootkruis. In het afgelopen jaar zijn in Delft zeven personen
toegetreden tot de Orde van Oranje-Nassau.
Koninklijke Onderscheidingen 2003
Naam |
Datum |
Rang |
Verdienste |
Prof. dr. ir. J. Blaauwendraad |
29 oktober 2003 |
Ridder Nederlandse Leeuw |
Hoogleraar TU Delft |
Prof. dr. ir. H. van Dam* |
5 september 2003 |
Ridder Nederlandse Leeuw |
Hoogleraar TU Delft |
P. Lander |
29 april 2003 |
Ridder Oranje-Nassau |
St. Pensiontehuizen |
H. Muller |
29 april 2003 |
Lid Oranje-Nassau |
Etnografische Vereniging |
J.A. Rigters |
29 april 2003 |
Ridder Oranje-Nassau |
Kantonrechter |
W.C. Steffen-Hoogendoorn |
29 april 2003 |
Ridder Oranje-Nassau |
Raadslid |
Prof. dr. ir. J. de Swaan Arons |
29 april 2003 |
Officier Oranje-Nassau |
Hoogleraar TU Delft |
Drs. J.P.P.M. Vlek |
29 april 2003 |
Ridder Oranje-Nassau |
Directeur UTO Nederland BV |
G.I. van Willigen |
29 april 2003 |
Lid Oranje-Nassau |
Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen |
Bron: Kabinet en Representatie, gemeente Delft
*Prof. Van Ham is weliswaar werkzaam aan de TU, maar
woonachtig in Pijnacker. Hij kreeg zijn onderscheiding uitgereikt door de
burgemeester van Pijnacker-Nootdorp.
Kent u ook iemand die in aanmerking komt voor een
Koninklijke Onderscheiding? Als u mij een brief stuurt met daarin de naam en
activiteiten van de persoon en de reden waarom deze volgens u een Koninklijke
Onderscheiding zou moeten ontvangen, stuur ik deze met mijn advies door aan de
Commissaris van de Koningin. Deze geeft vervolgens ook een advies en stuurt het
geheel door aan het Kapittel der Civiele Orden, dat uiteindelijk beslist.
Indien u niet precies weet wat u wel en niet in de brief moet zetten, kunt u
altijd even contact opnemen met mijn afdeling Kabinet en Representatie via
telefoonnummer 015 – 2602886. Meer informatie vindt u ook op het internet via
www.lintjes.nl.
4.2 Jeugd
& Jongerenlintje
Kinderen komen over het algemeen niet in aanmerking
voor een Koninklijke Onderscheiding. Toch vindt de gemeente Delft het
belangrijk om ook kinderen die iets bijzonders hebben gedaan daarvoor te
bedanken via een onderscheiding. In 2004 wil ik daarom ook lintjes uitreiken
aan kinderen die iets goeds hebben gedaan voor een ander of een speciale
prestatie hebben geleverd. De jeugd & jongerenlintjes zijn bedoeld voor kinderen
in de leeftijd tussen 4 en 18 jaar en worden tegelijk met de ‘grote
mensen’-lintjes uitgereikt, op de dag voor Koninginnedag. Kent u een kind dat
een zieke klasgenoot goed heeft geholpen? Of een handtekeningactie heeft
gehouden voor een belangrijk doel? Geeft u deze kandidaten voor een lintje in
dan op bij: Gemeente Delft, vakteam Welzijn, postbus 78, 2600 ME Delft. Wie weet kan mijn opvolger uw
kandidaat in 2005 belonen voor zijn of haar inzet.
4.3
Erepenning en gemeentepenning
De gemeente kent zelf ook een aantal onderscheidingen
waarmee mensen die zich inzetten voor de stad kunnen worden beloond. De hoogste
onderscheiding die kan worden toegekend is de erepenning, als blijk van
waardering voor zeer bijzondere verdiensten voor Delft. Toekenning gebeurt door
de gemeenteraad, op voordracht van het college van burgemeester en wethouders.
In 2003 ontving mevrouw M.E.H. Koop deze erepenning, als dank en herinnering
aan de 15 jaar (van 1 september 1988 t/m 22 mei 2003) die zij als
volksvertegenwoordiger van het CDA in de gemeenteraad heeft gezeten. Als
raadslid heeft zij vele jaren belangrijk werk verricht voor de stad.
Daarnaast ontvingen J.W.S. Verhoeff, als voorzitter van de
Delftse afdeling van Horeca Nederland, en prof. dr. W.J. Ockels van het Nuon
Solar Team, beide een gemeentepenning voor hun buitengewone inzet voor de stad.
De gemeentepenning wordt toegekend aan personen die uit hoofde van hun functie
belangrijk zijn geweest voor de stad, maar ook aan ‘gewone’ Delftenaren die
zich op bijzondere wijze voor Delft hebben ingezet. Als u iemand wilt
voordragen voor een erepenning of gemeentepenning, kunt u daartoe een
schriftelijk verzoek indienen bij het College van Burgemeester en Wethouders
van Delft, postbus 78, 2600 ME Delft.
4.4 Delftse pluim
Naast de erepenning, de gemeentepenning en vanaf
2004 de kinderlintjes, kent Delft ook nog de vrijwilligerspluim. De
vrijwilligerspluim werd in 2001 in het leven geroepen om te benadrukken dat
vrijwilligerswerk onmisbaar is in de samenleving. Sindsdien worden elk jaar
vijf organisaties uit vijf verschillende categorieën vrijwilligerswerk beloond
voor de inzet. De categorieën zijn zorg en hulpverlening, sport- en
vrijetijdsverenigingen, onderwijs en kinderopvang, ideële organisaties en tot
slot welzijn en cultuur. Een jury bepaalt welke organisatie uit elk van deze
categorieën de pluim krijgt, die bestaat uit een bedrag van € 500,--. De pluim
wordt vervolgens uitgereikt door het gemeentebestuur. De winnaars gaan naar de
afsluitende landelijke manifestatie waar de winnaar van het Nationaal
Compliment bekend wordt gemaakt.
Categorie |
Winnaar |
Zorg en hulpverlening |
Aangepaste manege
Craeyenburch |
Sport- en vrijetijdsverernigingen |
Voetbalvereniging
CS Vitesse Delft |
Onderwijs en kinderopvang |
Stichting
the Knowledge Explosion
Network (KEN) |
Ideële organisaties, religie, natuur en milieu |
Stichting Delftse Natuurwacht |
Welzijn en cultuur |
Somalische vereniging Midnimo |
Bron: bureau Vrijwilligerswerk, Brede Welzijnsorganisatie
Delft
4.5
Bijzondere leeftijden en huwelijken
Het is vaste gewoonte dat ik, of bij verhindering een van de
wethouders in hun positie van loco-burgemeester, op bezoek ga bij de Delftse
inwoners die hun honderdste verjaardag vieren. Dit jaar waren er vier
Delftenaren die een eeuwfeest konden geven.
Mijn echtgenote bezoekt hen, die een nog hogere leeftijd te
vieren hebben. Zo was zij op 2 december 2003 op bezoek bij mevrouw
Cambier-Versprille, die op die datum de leeftijd van 104 jaar bereikte.
Daarnaast mocht zij dit jaar ook vier 101-jarigen feliciteren.
Er waren er dit jaar ook weer de heel wat feestelijkheden op
het gebied van huwelijksjubilea. Bij bijzondere huwelijksvieringen brengen mijn
echtgenote of ik graag een bezoek. Maar liefst 32 echtparen vierden dit jaar
dat zij 60 jaar eerder in het huwelijk waren getreden. Daarnaast waren er vijf
echtparen 65 jaar getrouwd en zelfs 2 echtparen die al 70 jaar bij elkaar
waren.
Op 3 februari 2003 vierden
meneer en mevrouw Godefroy hun zestigjarig bruiloftsfeest. Reden voor
burgemeestersvrouw Anne van Oorschot-Warwick om de echtelieden persoonlijk te
komen feliciteren. Ze stelden deze blijk van belangstelling duidelijk op prijs.
Mevrouw Van Oorschot trof
twee actieve mensen aan. Het geheim daarvan schuilde misschien in de forse rol
die sport altijd in hun leven heeft gespeeld. Zo hebben beiden veel aan
schermen gedaan. Op hun leeftijd zat zelf sporten er niet meer in, maar sport
kijken op televisie deden ze nog erg graag.
Archieffoto: Delftse
Post/Aad van der Drift
[foto beschikbaar, te groot om in te voegen in het
burgerjaarverslagbestand]