1. Aanleiding
Bij de behandeling van het
jaarplan KIS in de raadscommissie Middelen en Bestuur van afgelopen december is
door wethouder Baljé toegezegd om nadere kosteninformatie te verschaffen over
de stroomlijning van brongegevens. In de maartvergadering van de commissie is
duidelijk geworden dat hierbij de in het kader van de vulling van de
BGB-registratie (Basisregistratie Gebouwen) gemaakte kosten uit het verleden
bij betrokken dienden te worden.
2. BGB
Delft behoorde in 1996 landelijk tot de pioniers
qua basisregistratie gebouwen, afgekort BGB, naar de applicatie BGB4all. De argumentatie waarom destijds
de dienst Stadsontwikkeling hiermee aan de slag ging, wijkt amper af van de
redenen die in de separate notitie “stroomlijning objectinformatie” (een
KIS-project uit het jaarplan KIS 2004) worden genoemd om vooral door te gaan
met BGB. Wel is het wetgevingsperspectief inmiddels veel concreter geworden.
Deze gedachtegang blijkt o.m. uit de nota “Het
knelpunt van de BGB uit 1999 (zie RIS). Hierin wordt het ‘concernbericht
1998-II’ geciteerd: Vanuit zowel
Bestuursdienst als SO werden zorgelijke signalen uitgezonden over de voortgang.
Destijds schatte men het aantal objecten in Delft op 45.000 à 50.000; recente
schattingen maken gewag van circa 55.000. Uit de nota blijkt voorts dat de
ambitie van SO destijds was om tussen 1-4-1996 en 1-1-1999 te komen tot “een
volledig objectkenmerkenbestand”, ofwel een operationele basisregistratie
gebouwen per 1 januari 1999. Volgens het raadsvoorstel S99001075 dd. 16
november 1999 stond de teller per 1-1-1999 echter op circa 20.000 objecten. Dat
wil zeggen dat met de destijds beschikbare capaciteit per maand gemiddeld 600
objecten zijn ingevoerd.
Genoemd voorstel, dat in 1999 door de raad werd
aanvaard, hield o.m. in een budget om het tekort van voor 1-1-1999 te dekken
alsmede een budget om vervolgens vijf inhuurkrachten in te zetten, die samen
met twee vaste medewerkers in een jaar tijd BGB alsnog geheel zouden vullen.
Het budget voor de werkzaamheden na 1 januari 1999 ter grootte van €
363.024,17. In 2000 – het ‘projectjaar’ – is uit dit budget € 306.834,54
besteed. De resterende € 56.189,63 was reeds in 1999 uitgegeven voor de vaste
medewerkers. Tot begin april 2001 is het project nog voortgezet ten laste van
het vakteambudget BTM, maar toen vertrokken de inhuurkrachten en één vaste
medewerker ging met FPU. Toen waren (en
eind 2003 nog steeds) ca. 29.000 objecten ingevoerd.
Bij extrapolatie van het productietempo uit de
periode 1996-1998 zou met de capaciteitsverruiming BGB 100 % gevuld moeten zijn
in circa 10 maanden, uitgaande van de hoge schatting van 55.000 objecten in
Delft. Het verschil met de feitelijke productie gedurende 15 maanden valt als
volgt te verklaren:
3. Situatie medio 2003
Na al dat voorwerk was niets doen geen optie; de
ontwikkeling naar het wettelijk verplicht stellen van een aantal authentieke
registraties, waaronder die van gebouwen, gaat gewoon door. Hoe langer we
wachten, hoe meer werk we eraan zullen hebben om weer ‘boven jan’ te komen.
Vooral op dit punt wreekt zich de Wet van de remmende voorsprong: hoorden we
een aantal jaren geleden nog tot de voorhoede, als we nu verzuimen door te
pakken krijgt Delft straks landelijk qua BGB het imago van een backbencher.
Nu niets doen, maakt het reeds geleverde werk door
het uitblijven van onderhoud geleidelijk aan onbetrouwbaar en daarmee
waardeloos. Dat is als zodanig kapitaalvernietiging, terwijl het ‘herstel’
straks dus nog veel meer kost !
In het voorstel Stroomlijning Objectinformatie werd
gekozen voor het operationeel krijgen van met name BGB bij ICT/Geo De indruk
bestond dat het daar wel zou lukken. Daar is anders dan bij BTM (nu MBK) sprake
van een kleinschalige organisatorische setting met materiedeskundigheid op het
gebied van objectinformatie. Er ligt inmiddels naast de ‘quick scan’ een uitgewerkt projectplan, dat de basis legt voor
adequate planning en voortgangsbewaking, de condities qua huisvesting en
middelen zijn op orde en de valkuil van de personele invulling is in kaart
gebracht. Bovendien biedt de instelling van het distributiepunt objectinformatie
optimale condities voor continuïteit en voor de beheerfase. De uitvoering is
inmiddels gestart.
4. Stand van zaken april 2004
Het projectplan is inmiddels in uitvoering. Kort
samengevat behelst het projectplan het volgende:
Het project Stroomlijning Objectinformatie heeft
tot doel te komen tot verbetering van de kwaliteit van de
objectbasisgegevens met betrekking tot gebouwen en adressen. De resultaten
komen ten goede aan de klant (burgers en bedrijven) en de interne
bedrijfsvoering.
In
dit keuzedocument (plan van aanpak realisatie) wordt geadviseerd welke werkwijze
het beste gevolgd kan worden om de objectbasisgegevens adequaat te vullen zodat
ze op het gedefinieerde kwaliteitsniveau komen. Het zwaartepunt van het project
ligt in de geautomatiseerde opwaardering van de registraties.
Anders
dan in het verleden wordt nu projectmatig gewerkt, waarbij de
projectorganisatie goed is ingebed in de staande organisatie. Controle en
rapportage zijn een belangrijk onderdeel.
Uit
analyse is gebleken dat thans de objectgegevens van ruim 20.000 gebouwen (40%)
ontbreken, op een totaal van ongeveer 50.000 objecten die er in Delft staan.
In
het kader van de Programmabegroting 2004 is een bedrag van € 120.000,= gereserveerd
voor dit project. Met de thans voorgestelde
projectaanpak wordt optimaal gebruik gemaakt van al aanwezige elektronische
gebouwgegevens die al door verschillende afdelingen worden beheerd. Daarmee
wordt dus gekozen voor “hergebruik” van al aanwezige gegevens, waarbij de
gegevens een kwaliteit hebben die in overeenstemming zijn met de
bedrijfsvoeringeisen van deze afdeling.
Een
goede vullinggraad wordt dus nagestreefd, waarbij de kwaliteit niet gerelateerd
wordt aan het brondocument (uit het verleden is dit een lang en kostbaar proces
gebleken), maar aan de bronkwaliteit van de desbetreffende afdeling.
Hierdoor
is snellere voortgang mogelijk. Met input van gegevens van vakteam Belastingen
zal het vullingpercentage naar verwachting rond de zomer naar 80-90 % stijgen.
Het project ligt op schema en dat de verwachting is dat eind van dit jaar de
beoogde vulling (95 %) bereikt zal
zijn.