Jaarrekening 2003

 

 

 

 

Jaarrekening 2003

 

 

Deel 1: Jaarverslag

 

 

 

Cluster Centrale Staf,

Vakteam Strategie & Control

 

Colofon Jaarverslag 2003

 

Uitgave Gemeente Delft

Druk Combiwerk, Delft

Informatie Gemeente Delft, Vakteam Strategie & Control, Postbus 78,

2600 ME Delft, (015) 260 29 60, www.delft.nl, gemeente@delft.nl

 

 

Voorwoord

 

 

De verantwoording van de Gemeente Delft over het jaar 2003 vindt plaats in drie boekwerken, die samen de Jaarrekening 2003 vormen.

 

Boek 1 van de jaarrekening is het Jaarverslag 2003. Hierin worden de verschillende beleidsterreinen toegelicht en het rekeningresultaat, inclusief financiële verantwoording, beschreven. Bovendien is hierin het sociaal jaarverslag verwerkt.

 

In boek 2 is onder andere de rekening van baten en lasten en de toelichting op de subfuncties opgenomen. Ook wordt een toelichting gegeven op de lopende investeringen en de stand van zaken met betrekking tot reserves en voorzie-ningen.

 

Boek 3 omvat de balans en de voorgeschreven staten.

 

De jaarrekening 2003 is de laatste jaarrekening-oude-stijl. In de jaarrekening 2004 zal ook een programmaverantwoording worden opgenomen.

 

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van Delft,

26 april 2004

 


Inhoud

1      Hoofdlijnen van de jaarrekening 2003 9

2      Beleidsthema’s 15

Dienstverlening 15

2.1.1 Doeltreffende dienstverlening 15

2.1.2 ICT en Dienstverlening 15

2.1.3 Communicatie, bestuur en organisatie 15

2.2       Samen Leven 19

2.2.1 Integratie 19

2.2.2 Werk en volwasseneneducatie 19

2.2.3 Arbeidsgehandicapten 20

2.2.4 Combiwerk 20

2.2.5 Inkomen 20

2.2.6 Delftpas 21

2.2.7 Fraudebeleid 21

2.2.8 Gezondheid 21

2.2.9 Jeugdgezondheidszorg 21

2.2.10 Maatschappelijke opvang 21

2.2.11 Zorg 22

2.2.12 Onderwijs 22

2.3       Leefomgeving 26

2.3.1 en 2.3.2 Samenhang in wijkaanpak en wijkbeheer 26

2.3.3 Sociaal Cultureel werk 27

2.3.4 Sport 28

2.3.5 Kinderopvang 28

2.3.6 Jongeren 28

2.3.7 Jongerenaccommodaties 29

2.3.8 Ouderen 29

2.3.9 Dierenwelzijn 29

2.3.10 Volkshuisvesting 29

2.3.11 Herstructurering en aanpasbaar bouwen 30

2.3.12 Toekomstvisie sociale woningbouw 30

2.3.13 Aanpassen en opplussen woningen 30

2.3.14 Woningmarkt 31

2.3.15 Toezicht en veiligheid 31

2.3.16 Toezichtlocatie Binnenstad 31

2.3.17 Aanscherpen handhaving regelgeving 31

2.3.18 Taken toezichthouders 31

2.4       Binnenstad 35

2.4.1 Binnenstad 35

2.4.2 Toerisme 35

2.4.3 Nieuw toeristisch beleid 36

2.4.4 Bezoekersmanagement 36

2.5       Duurzaamheid 37

2.5.1 Milieu 37

2.5.2 Mobiliteit 37

2.5.3 Ruimtelijke ordening 38

2.5.4. Spoorzone 38

2.5.5 Harnaschpolder 38

2.5.6 Zuidpoort en Koepoort 39

2.5.7 Poptahof 39

2.5.8 Midden-Delfland 39

2.6       Kennisstad 42

2.6.1 Cultuur 42

2.6.2 Kennis 42

2.6.3 Economie 43

2.7       Bestuur en Organisatie 45

2.7.1 Bestuurlijke Vernieuwing 45

2.7.2 Haaglanden 45

2.7.3 Internationaal Beleid 45

2.7.4 Huisvesting 46

3      Sociaal Jaarverslag 47

3.1       Organisatieontwikkeling 47

3.2 Personeelsbeleid 48

3.2.1 Voortgang MMC 48

3.2.2. Loopbaanadviescentrum STAP 49

3.2.3 Opleiding en Ontwikkeling 49

3.2.4 Management Development 50

3.2.5 Integriteitbeleid 50

3.2.6 Diversiteitsbeleid 50

3.3       Personeelsbestand 50

3.3.1 De ontwikkeling van de personeelsformatie 50

3.3.2 In-/uitstroom 51

3.3.3 Leeftijdsopbouw 51

3.3.4 Man/vrouw-verdeling 52

3.3.5 ID-personeel in dienst van de Gemeente Delft 52

3.3.6 Arbeidsmarkt 52

3.4       Arbeidsomstandigheden 52

3.4.1 Arbobeleid 52

3.4.2 Ziekteverzuim 53

3.4.3 Reïntegratie 53

3.5       Medezeggenschap 53

3.5.1 Ondernemingsraad 53

3.5.2 Onderdeelcommissies 54

3.5.3 Georganiseerd overleg 54

4      Financieel jaarverslag 55

4.1       Het financieel resultaat over 2003 55

4.2       De personeelskosten in 2003 65

4.3       Gemeentefonds 70

4.4       Het BTW Compensatiefonds 70

4.5       Belastingen 72

4.6       De balans 72

4.7       Reserves 74

4.8       Risicoparagraaf jaarrekening 2003 76

4.9       Treasuryparagraaf 82

Accountantsverklaring 87

 

 


1          Hoofdlijnen van de jaarrekening 2003

1.1       Resultaat van de jaarrekening 2003

Het saldo van de baten en lasten over het jaar 2003 laat een positief saldo zien van € 4.506.736. Ten opzichte van de begroting is dat € 1.396.710 voordeel.

Grote meevallers in deze jaarrekening  betreffen het renteresultaat op reserves en voorzieningen (onder andere door hogere stand van de reserves), het treasu-ryresultaat, en het resultaat van het geslaagde onderhandelingsproces om over de jaren 1996/2001 BTW terug te vorderen op ondernemersactiviteiten en indirecte kosten.

Tegenvallers die er dit jaar uitspringen zijn  het niet doorberekenen van het zogenaamde weglekeffect[1] aan de gesloten circuits (waardoor desbetreffende specifieke exploitaties minder belast worden) en de integrale opbrengsten en kosten van het werkgebied ‘bouwen en wonen’. Het niet doorberekenen van het weglekeffect is overeenkomstig de beleidsnota riolering en het verbeterplan reiniging.

Verder is er sprake van minder in het oog springende voor- en nadelen, die - voorzover zij de € 22.500 of 10 % van het budget overstijgen- op de subfuncties in boek 2 zijn toegelicht. In hoofdstuk 4 van het jaarverslag worden bovendien per hoofdfunctie de belangrijkste voor- en nadelen nog beschreven.

 

 

 

1.2       Resultaatbestemming

Bij het opmaken van de jaarrekening is alle op dat moment bekende informatie in de cijfers verwerkt. Na het afsluiten van de administratie werd echter nog een aantal posten/boekingen bekend, die eigenlijk in de jaarrekening verwerkt had-den moeten worden, maar door te late beschikbaarheid van de informatie niet in opgenomen konden worden. Deze punten dragen het karakter van een correctie van het resultaat (zoals bijvoorbeeld de tegenvaller met betrekking tot de Behoedzaamheidsreserve) dan wel een door de raad vast te stellen resultaat-bestemming.

Onder de noemer van resultaatbestemming vallen diverse verrekeningen met reserves, en ook de budgetoverhevelingen voor incidentele budgetten of doeluit-keringen, die door omstandigheden nog niet volledig besteed zijn.

Ook de gemeenteraad heeft in de achterliggende maanden geanticipeerd op het resultaat van de jaarrekening 2003. Het gaat hier om de besluitvorming over de ID-banen en de besluitvorming over het Personeelsbeheersplan.

 

 

 

1.2.1 Budgetoverhevelingen

Via de nota budgetoverheveling was reeds rekening gehouden met een totaal-bedrag van € 2.094.000. Hier wordt een tweetal posten aan toegevoegd:

1.       Mobiel Cameratoezicht, het vanuit de Zomernota 2003 beschikbaar gestelde nieuw beleidsgeld wordt voor 2004 beschikbaar gehouden;

2.       Maatschappelijke opvang, bij de besluitvorming over de nota budgetover-hevelingen 2003-2004 is € 289.827 overgeheveld naar 2004. Dit wordt opge-hoogd met een bedrag van € 74.323.

3.    In het kader van de pilot JGZ is een uitgavenbudget van € 94.972 in 2003 niet uitgeput en overgeheveld naar 2004. Daarbij is over het hoofd gezien dat dit budget voor € 63.183 moet worden onttrokken aan de reserve MRISV. Het bedrag dat ten laste van algemene middelen wordt overgeheveld bedraagt dus het verschil ad € 31.790.

 

 

 

1.2.2 Lagere uitkering Behoedzaamheidsreserve Gemeentefonds

De hoogte van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds is gekoppeld aan het uitgavenniveau van het Rijk. Het Rijk keert een deel van deze uitkering daarom niet op voorhand uit maar reserveert dit in de zogenaamde behoed-zaamheidsreserve.

Bij het afsluiten van het boekjaar 2003 was nog geen informatie ontvangen over de hoogte van het uitgekeerde deel van de behoedzaamheidsreserve. In verband hiermee is alleen het begrote bedrag (1/3 deel) ook daadwerkelijk in de jaarreke-ning 2003 verantwoord. De ervaring van de afgelopen jaren was ook, dat de gemeentes een fors deel van de Behoedzaamheidsreserve nog uitgekeerd kregen. Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken de maart-circulaire 2004 uitgebracht. In deze circulaire wordt uitleg gegeven over de nacalculatie van het accres over 2003 en de verrekening met de behoedzaam-heidsreserve. Daaruit blijkt dat per saldo voor alle gemeenten slechts circa 4% van de behoedzaamheidsreserve wordt uitgekeerd. Voor Delft betekent dit dat het uitgekeerde bedrag in werkelijkheid € 4 ton lager is dan nu in de jaarrekening 2003 (op de betreffende subfunctie) is verantwoord.

Dit nadeel van € 4 ton moet dus nog als een correctie op het resultaat 2003 wor-den beschouwd.

 

 

 

1.2.3 Personeelsbeheersplan

In het kader van de  bezuinigingstaakstelling 2004 – 2007 is er een Personeels-beheersplan opgesteld. In februari 2004 is, bij de besluitvorming over die nota, besloten € 1 miljoen uit het rekeningsresultaat 2003 te storten in de bestem-mingsreserve Personeelsbeheersplan.

Een analyse van de personeelskosten in 2003 maakt overigens onderdeel uit van hoofdstuk 4 van het jaarverslag.

 

 

 

1.2.4 Financiering Gemeentelijke ID banen

In januari 2004 is de nota ‘Financiering ge-meentelijke ID banen’ in de commissie Middelen en Bestuur behandeld. Daarin is onder meer besloten dat de aflopen-de meerkosten gemeentelijke ID-banen over de periode 2005–2007, voor een totaalbedrag van € 210.000, zullen worden gefinancierd uit het Gemeentefonds. Dit bedrag wordt nu in eens ten laste van het rekeningresultaat 2003, en dus ten laste van de algemene reserve, gebracht.

 

1.2.5 Overige resultaatsbestemmingen

Dienstverleningsplan/inhaalactie Kamer I

Voor het Dienstverleningsplan en de inhaalactie Kamer I heeft het cluster Publiekszaken budget  toegekend gekregen uit de Voorziening Bedrijfsvoerings-risico’s. In 2003 is voor dit doel ruim € 70.000 uitgegeven. De onttrekking aan de Voorziening Bedrijfsvoeringsrisico’s moet echter nog plaatsvinden.

 

 

Resultaatbestemming positief resultaat Gemeentearchief

Het positieve resultaat op de subfunctie 541.6 Gemeentearchief bedraagt € 81.437. Gezien de nieuwe positionering van het gemeentearchief ligt het voor de hand dit bedrag beschikbaar te houden voor de bedrijfsvoering van het gemeentearchief.

 

 

Werk en bijstand, integratiebeleid en WVG

Voor dit beleidsveld dient een aantal saldi op de subfuncties nog ten laste c.q. ten gunste van voorzieningen gebracht te worden. Het gaat hier om resultaten op de functies voor volwasseneneducatie (functie 482); bijstandverlening (610); werkgelegenheid (611); inkomensvoorziening (612) en maatschappelijke bege-leiding en advies (620). Het gaat hier om een totaal bedrag van per saldo € 472.714 dat alsnog ten laste van voorzieningen gebracht wordt.

De voorzieningen die als gevolg van dit beslispunt zullen muteren zijn: de voor-ziening egalisatie Integratiebeleid; de voorziening Werk en Inkomen; de egalisa-tievoorziening Bijzondere Bijstand; de voorziening WIW; de Spaartegoeden Melkert 1; en de voorziening verevening WVG.

 

 

 

1.2.6 Overige ontwikkelingen

Behalve bovengenoemde onderdelen, die invloed hebben op het resultaat 2003 of de bestemming daarvan, is er sprake van enkele correcties die het resultaat als zodanig niet beïnvloeden.

 

Werk en bijstand, bijzondere bate uit terugvordering en verhaal

De wijziging van de Algemene Bijstandswet in de Wet Werk en Bijstand (WWB) heeft consequenties voor terugvordering en verhaal van teveel betaalde bij-stand. Onder de oude wetgeving waren de gemeenten verplicht de teveel betaal-de bijstand terug te vorderen of te verhalen, en vervolgens de inkomsten daaruit terug te betalen aan het Rijk.

 

Onder de nieuwe wetgeving is de terugvorderingsverplichting vervallen en daar-mee ook de terugbetalingsplicht aan het Rijk. Momenteel heeft de gemeente Delft een vordering op bijstandsontvangers inzake teveel betaald bijstand. Rekening houdend met het gegeven dat een deel daarvan niet zal worden ontvangen, wordt deze vordering gewaardeerd op € 1,6 miljoen. Dit bedrag hoeft niet te worden terugbetaald aan het Rijk en is dus een 'bijzondere bate' voor de gemeente Delft.

 

Deze bate is op de valreep nog in deze jaarrekening verwerkt (op de subfunctie 610.1 Algemene Bijstand) en is daarbij toegevoegd aan de voorziening Werk en Inkomen.

 

 

Reserve Parkeervoorzieningen: afboeking boekwaarden garages

Om de reserve Parkeervoorzieningen structureel te ontlasten zullen de boek-waarden van de Phoenixgarage en de De Hoedgarage, alsmede de overige aan parkeren gerelateerde boekwaardes, ten laste van deze reserve worden gebracht. De post materiële vaste activa wordt daarmee met € 3.265.000 ver-laagd. De afboeking zal leiden tot een vereenvoudiging van besluitvorming over parkeertarieven en de mogelijke verhuur van de garages.

 

 

 

1.3 Verbeterpunten voor de organisatie

De jaarrekening 2003 heeft in financiële zin een positief resultaat opgeleverd. Het is te doen gebruikelijk om elk jaar weer even terug te blikken, niet alleen voor de verantwoording aan de raad, maar ook voor mogelijk nog te treffen nadere beheersmaatregelen. Zo hebben wij bijvoorbeeld vorig jaar een speerpunt gemaakt van het beheersingsvraagstuk bij de reiniging. Te constateren is, dat de getroffen maatregelen in het kader van het Verbeterplan Reiniging effect hebben gesorteerd. Daarnaast wilden we verdere stappen zetten met betrekking tot de informatievoorziening (via de beheersrapportages), de budgetdiscipline, en de discipline met betrekking tot verwerking van begrotingswijzigingen. Op deze onderwerpen zijn zeker vorderingen gemaakt, ook al blijkt bij deze jaarrekening 2003, dat het noodzakelijk blijft om verdere beheersmatige verbeteringen aan te brengen. Het college van B&W zal daarom ook, op voorstel van het Gemeentelijk Managementteam, in de loop van 2004 verbeteringen gaan doorvoeren op de navolgende onderwerpen.

 

Vereenvoudiging van de financiële structuur

Boekingsfouten, die bij deze jaarrekening (opnieuw) aan het licht zijn gekomen, vloeien vaak voort uit de complexiteit van de administratieve structuur. Kosten worden niet zelden in meerdere stappen doorbelast voor ze uiteindelijk op een ‘eindproduct’ worden verantwoord. Deze structuur is niet bevorderlijk voor het inzicht en mede daardoor foutgevoelig.

 

In het jaar 2004 zal daarom een onderzoek worden uitgevoerd naar de mogelijkheden om de administratieve structuur te vereenvoudigen en transpa-ranter te maken. Naar aanleiding van dit onderzoek zal het college naar verwachting in het najaar van 2004 voorstellen doen, die in de komende jaren geïmplementeerd gaan worden.

 

 

Budgetbewaking en budgethouderschap

Het budgethoudersmodel dat na de reorganisatie (in 2002) in de gemeentelijke organisatie is ingevoerd wordt in 2004 door het GMT geëvalueerd. Dit zal naar verwachting leiden tot een aantal maatregelen ter verbetering van dit model. Daarbij kan worden gedacht aan maatregelen op de volgende terreinen:

 

q       In de praktijk blijkt dat financiële taken, verantwoordelijkheden en bevoegd-heden van het budgethouderschap in de organisatie niet altijd voldoende helder zijn. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen budgethouders en bud-getbeheerders speelt daarbij een belangrijke rol. Deze verantwoordelijk-heidsverdeling zal herijkt worden. Daarnaast ontbreekt het in de primaire vak-teams soms aan toereikende financiële kennis. Middels cursussen, trainingen en presentaties, met name gericht op het management, zal dit worden verbeterd. Inmiddels wordt hier ook in het kader van het interne Management Development Programma invulling aan gegeven.

q       De werking van het model kan verbeterd worden door versterking van interne verantwoordingsstructuren. Bij beheersrapportages moeten budgethouders, stelselmatiger dan tot nu toe het geval is, in de lijn verantwoording afleggen over de resultaten op hun eigen producten. En zij kunnen daar dan ook op aangesproken worden.

q       Dit alles moet worden ondersteund door een verbetering van de informatie-voorziening aan het management. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om de huidige ‘papieren’ informatiestroom te vervangen door een vorm van digitale informatievoorziening. Bij de inrichting daarvan worden de informatiebehoeften en wensen van de managers nadrukkelijk meegenomen.

 

 

Beheersrapportages

Hierboven zijn, in het kader van het budgethouderschap, reeds maatregelen beschreven om de kwaliteit van de beheersrapportages te verhogen. Daarnaast zullen de beheersrapportages met ingang van 2004 expliciet worden voorzien van (een) beslispunten(notitie) op basis waarvan maatregelen getroffen worden om (financiële) knelpunten op te lossen, en voor zover dat noodzakelijk is de begroting te wijzigen.

 

 

Beleidsanalyse bij de rekening

Versterking van de interne rapportagestructuur, zoals boven beschreven, zal bij de jaarrekening moeten uitmonden in een expliciete verantwoording van budgethouders over producten en programma’s, in deze verantwoording behoort dan ook scherper dan nu aangegeven te worden in hoeverre sprake is van structurele of incidentele afwijkingen ten opzichte van de begroting.

Bij de rekening 2004 zal overigens voor de eerste keer een verantwoording over de Programmabegroting en over de Productenraming opgesteld moeten worden. In het najaar van 2004 zal het college, op voorstel van het GMT, een besluit nemen over de inrichting van deze nieuwe onderdelen van de gemeentelijke jaarrekening.

 

 

Werken voor derden

Op enkele onderdelen in de gemeenterekening is het beeld dat sommige werkzaamheden, die wij voor derden (andere gemeentes, burgers, instellingen) doen niet kostendekkend zijn. Wij zullen dit in 2004 nader analyseren en zo mogelijk maatregelen nemen om de kostendekkendheid te verbeteren. Daar-naast zullen wij ook nagaan of deze werkzaamheden nog wel passen binnen het taakveld van de gemeente.

 

 

Subsidies

De verwerving en de monitoring van subsidiestromen dient beter in de organi-satie te worden verankerd. Het GMT zal hier in 2004 uitvoering aan geven. Ook de accountant zal voor dit vraagstuk om advies gevraagd worden.

 

 

Zoeklichtdossier

Een nadere analyse op structurele mee- en tegenvallers zal nog plaats vinden. Te constateren is nu al wel, dat op enkele functies zich forse overschrijdingen hebben voorgedaan, zoals bij B&W, GMT, de Centrale Staf, Bouwen en Wonen (deze overschrijdingen zijn incidenteel van aard) en de uitvoering van de WOZ (mogelijk structureel van aard). Bij Bouwen en Wonen is als gevolg van de economische neergang een forse verliespost op de geraamde legesopbrengsten ontstaan. Op basis van de nadere analyse van de rekeningsuitkomsten zullen we een aantal zoeklichtdossiers benoemen, waar in 2004 extra aandacht aan besteed zal worden.


 

Tabel: het resultaat in de jaarrekening 2003

Bedragen x € 1.000            

Saldo van baten en lasten volgens de begroting

 

3.110

 

voordeel

begrotingsresultaat

 

1.397

 

voordeel

 

 

 

 

 

Saldo van baten en lasten werkelijk

 

4.507

 

voordeel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Budgetoverhevelingen van 2003 naar 2004 (1.2.1)

 

 

 

 

Nota budgetoverheveling

-  2.094

 

 

 

mobiel cameratoezicht

-      21

 

 

 

maatschappelijke opvang

-      74

 

 

 

Overheveling pilot JGZ gedeeltelijk t.l.v. MRISV

+      63

 

 

 

subtotaal budgetoverhevelingen

 

2.126

 

nadeel

 

 

 

 

 

Algemene Uitkering Gemeentefonds (1.2.2)

 

 

 

 

lagere uitkering behoedzaamheidsreserve

 

400

 

nadeel

 

 

 

 

 

Personeelsbeheersplan (1.2.3)

 

 

 

 

Storting in bestemmingsreserve Personeelsbeheersplan

 

1.000

 

nadeel

 

 

 

 

 

Gemeentelijke ID-banen (1.2.4)

 

 

 

 

Storting in WW fonds voor ID-banen

 

210

 

nadeel

 

 

 

 

 

Overige Resultaatbestemmingen (1.2.5)

 

 

 

 

Kamer I, onttrekking aan voorziening Bedrijfsvoeringsrisico's

 

70

 

voordeel

vorming bedrijfsvoeringsreserve Archief

 

81

 

nadeel

storting in voorziening egalisatie integratiebeleid

- 220

 

 

 

onttrekking aan voorziening werk en inkomen

+ 502

 

 

 

storting in egalisatievoorziening bijzondere bijstand

-   50

 

 

 

onttrekking aan voorziening WIW

+ 123

 

 

 

onttrekking aan voorziening spaartegoeden Melkert I

+     1

 

 

 

onttrekking aan voorziening verevening WVG

+ 116

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal mutaties voorzieningen

 

473

 

voordeel

 

 

 

 

 

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming

 

1.232

 

voordeel

 


2          Beleidsthema’s

Dienstverlening

 

2.1.1 Doeltreffende dienstverlening

In 2003 is het Meerjarenplan Dienstverlening voorbereid. Ons doel is voort-durend te weten wat de klant wil (‘de burger centraal’), zodat we onze dienst-verlening daarop kunnen afstemmen, binnen de grenzen van wet- en regelgeving en de (financiële) mogelijkheden van de organisatie. Om dit te bereiken moeten we systematisch handelen. Een eerste vereiste daarbij is dat elk van onze dienstverleningskanalen (balie, telefoon, schriftelijk, e-mail of internet) even toegankelijk is en eenzelfde kwaliteit biedt.

In 2002 werd daartoe al een eerste aanzet gedaan, door verruiming van de openingstijden van 8.30 uur – 13.00 uur naar 8.00 uur – 15.00 uur. Buiten deze uren afspreken kan inmiddels ook: de gemeente biedt daartoe gelegenheid tussen 15.00 uur en 17.00 uur.

Daarnaast is het Callcenter voorbereid: met ingang van 1 januari 2004 is de Publieksbalie voor het publiek nog maar via één telefoonnummer bereikbaar. Een eerste stap in de verbetering van het volgsysteem is gerealiseerd: de zoge-naamde medewerker- en productprofielen zijn gehergroepeerd en operationeel en er is gestart met het gefaseerd opleiden van medewerkers in het zogenaamde basispakket. Tenslotte is publicitaire aandacht gegenereerd om de verbeteringen in de dienstverlening onder de aandacht van de burgers te brengen.

Tenslotte zijn bouwkundige aanpassing uitgevoerd in de wachtruimte van de Phoenixstraat ter verhoging van de privacy voor de burger. Er zijn decoratieve en geluidsabsorberende panelen aan de wanden aangebracht en er is een passen-de geluidsabsorberende scheidingswand tussen loketten en de wachtruimte geplaatst.

 

 

 

2.1.2 ICT en Dienstverlening

In 2003 is fase 2 van het KIS-programma van start gegaan. De uitvoering geschiedt op basis van de eerder vastgestelde nota Burger@delft.nl. Kern van deze nota is dat met de aandacht voor digitale dienstverlening, de dienst-verlening in zijn geheel verbetert: van balie, beleid, bedrijf, bestand tot beheer. Niet alleen snel scoren via een digitaal product, maar de dienst inpassen in een keten van standaards. Daar gaat het om, omdat daarmee de verbetering van dienstverlening echt kan worden vastgehouden. Dat betekent niet alleen investeren aan de ‘buitenkant’, maar ook aan de ‘binnenkant’: in de back-office.

In het afgelopen jaar is een behoorlijke impuls gegeven aan het toegankelijker maken van de diensten en producten van de gemeente. Er komen steeds meer digitale diensten beschikbaar (momenteel meer dan 50). Mede hierdoor is de website www.delft.nl inclusief www.gemeentedelft.info gestegen naar de 2de plaats in de landelijke ranglijst van websites van gemeenten (www.webdam.nl) en is daar ook gebleven bij de laatste herwaardering.

Sinds juni 2003 beschikt de gemeente ook over een betalingsmodule op het Internet, waarmee burgers producten van de gemeente kunnen betalen.

De betalingsmodule is ontwikkeld voor het digitaal aanvragen en betalen van een uittreksel uit de bevolkingsadministratie. Inmiddels is de betalingsmodule ook ingezet voor andere producten.

Niet alleen de ontwikkeling van digitale diensten neemt toe, maar ook het gebruik ervan. Een voorbeeld hiervan is het aantal verhuisberichten dat maandelijks digitaal wordt doorgeven.

Naast de uitbreiding van digitale diensten, is ook het verminderen van de afhandelingtijd aan de publieksbalie een doelstelling van het deelprogramma Toegankelijkheid. De afhandelingtijd is enigszins afgenomen, grotendeels veroor-zaakt door een afname van de wachttijd. Dit kan worden toegeschreven aan het totale pakket van maatregelen dat binnen de publieksbalie is doorgevoerd. Hier maakt digitalisering deel van uit.

De pilot Sociale As (samenwerking van de gemeente met een aantal ministeries) is vanwege onvoldoende meerwaarde voor alle partners niet succesvol gebleken. Momenteel probeert de gemeente samen met de Technische Universiteit Delft in een vervolgproject tot betere resultaten te komen.

Het project ‘ontwikkelen van instrumenten voor interactieve beleidsvorming’ heeft geresulteerd in twee operationele instrumenten: de mogelijkheid om stellingen te plaatsen op de internetsite van de gemeente en de mogelijkheid om digitale enquêtes te houden. Het project heeft op andere onderdelen echter enige vertraging opgelopen door het ontbreken van een projectleider. Daarnaast wordt de vertraging ook veroorzaakt doordat er veel aandacht moet worden besteed aan het op een goede manier inzetten van de instrumenten. Het project loopt daarom nog door in 2004. Dit geldt ook voor het project Vernieuwen van het Raadsinformatie systeem (RIS).

 

 

 

2.1.3 Communicatie, bestuur en organisatie

Diverse onderdelen uit de nota Openheid en openbaarheid die eind 2002 werd gepresenteerd, kregen in 2003 hun uitwerking. Collegeleden kregen eigen webpagina’s en de media (en andere geïnteresseerden) worden inmiddels wekelijks via internet bediend met korte berichten over de besluitvorming in de B&W-vergaderingen. Ter onderstreping van het belang van migrantencommu-nicatie is eind 2003 een migrantenportal in de lucht gekomen.

Ook is in 2003 veel geïnvesteerd in verbetering van de gemeentelijke website. Uitgangspunten daarbij waren vindbaarheid, begrijpelijkheid en actualiteit. De aanstelling van een webredacteur/-adviseur heeft zeker bijgedragen aan de verbetering van de site. De Delftse website staat inmiddels al geruime tijd op de tweede plaats in de Webdam-‘ranking’ waarin gemeentelijke websites worden vergeleken. De functie van webredacteur/-adviseur is inmiddels een vaste plek geworden binnen het vakteam Communicatie.

 


Realisatie voornemens nieuw beleid

 

 

Optimaliseren directe dienstverlening (incidenteel)

Doelstelling in Zomernota

Een aantal technische aspecten van de optimalisering van de dienstverlening bij de publieksbalies is voorgesteld. Deze hebben een incidenteel karakter. Zo zal onder meer een server en een aansluiting op “frontline” worden aangeschaft; dit is een service die callcenteractiviteiten mogelijk maakt.

 

Realisatie

Er is een start gemaakt met het Callcenter: er zijn onder andere  nieuwe pc’s et cetera aangeschaft, het Frontline-systeem is in bestelling en per 1 januari 2004 is de Publieksbalie voor het publiek nog maar via één telefoonnummer bereikbaar. Een eerste stap in de verbetering van het nummervolgsysteem is gerealiseerd: de zogenaamde medewerker- en productprofielen zijn gehergroepeerd en operationeel. Nadere verfijning volgt.

 

Financieel resultaat

Aangezien het gehonoreerde bedrag van € 50.000 voor het merendeel wordt besteed aan het Callcenter, maar de kosten in 2004 worden gemaakt is € 50.000 overgeheveld naar 2004.

 

 

 

Webredacteurs

Doelstelling in Zomernota

In het tweede kwartaal van 2002 is de nieuwe gemeentelijke website gelanceerd. Deze website dient als centraal informatiepunt, maar ook als digitaal loket voor het verlenen van digitale diensten. Het is in die zin het visitekaartje van de gemeente voor bezoekers op het internet. Toegankelijkheid en actuele informatie zijn sleutel-begrippen voor een succesvolle internetsite met een hoog aantal bezoekers en gebruikers van digitale diensten. Daarom is het van groot belang dat de huidige site goed onderhouden wordt, zowel inhoudelijk als redactioneel. Met het aan-stellen van een gemeentelijke webredacteur (€ 50.000 incidenteel voor 2003) kunnen we hieraan voldoen. De functie wordt ondergebracht bij het vakteam Communicatie en zal na een jaar worden geëvalueerd.

 

Realisatie

In het voorjaar van 2003 heeft een gebruikerstest plaatsgevonden van de gemeentelijke site. Deze leverde input voor verdere invulling van de site. De website blijkt inmiddels niet alleen te voorzien in een behoefte voor het publiek, ook de professionele waarnemers hebben de gemeentelijke website zien verbeteren. In de Webdam-‘ranking’ staat de Delftse site alweer ruime tijd op de tweede plaats. De rol van de webredacteur is bij het actueel en kwalitatief houden van de site van doorslaggevend belang. Het is mogelijk geweest decentrale redacteuren op te leiden en te begeleiden.

Inmiddels is de functie omgezet naar een vaste functie van webredacteur/-adviseur binnen het vakteam Communicatie.

 

 

Financieel resultaat

Het beschikbare budget van € 50.000 is geheel besteed.

 

 

 

Verruiming openingstijden Publieksbalie

Doelstelling in Zomernota

In 2003 verschijnt een vierjarenplan dienstverlening. In dit plan is ruimte voor het verbeteren van de reactietijd, meetbaarheid van doelen én prestatieafspraken. Vooruitlopend daarop wordt al een aantal maatregelen getroffen om de bestaan-de dienstverlening te optimaliseren. Uiterlijk in 2003 zullen de openingstijden van de publieksbalie worden verruimd.

 

Realisatie

De openingstijden zijn verruimd van 8.30-13.00 uur naar 8.00-15.00 uur. De hier-voor benodigde extra formatie van 1,5 fte is gerealiseerd.

 

Financieel resultaat

Budget van € 82.000 is besteed aan de bovengenoemde formatie-uitbreiding.

 

 

 

Optimaliseren directe dienstverlening (structureel)

Doelstelling in Zomernota

Een aantal technische aspecten van de optimalisering van de dienstverlening bij de publieksbalies is voorgesteld. Deze hebben een incidenteel karakter. Zo zal onder meer een server en een aansluiting op ‘frontline’ worden aangeschaft; dit is een service die callcenteractiviteiten mogelijk maakt. De structurele kosten voor onderhoud en beheer zijn hierbij ook meegenomen.

 

Realisatie

Er is een start gemaakt met het Callcenter. Zo zijn er onder meernieuwe pc’s aangeschaft, is het Frontline-systeem in bestelling en is per 1 januari 2004 de Publieksbalie voor het publiek nog maar via één telefoonnummer bereikbaar.

 

Financieel resultaat

Per 1 januari 2004 zullen de structurele kosten van € 10.000 per jaar gemaakt worden voor het onderhoud en beheer van het Callcenter.


2.2       Samen Leven

 

2.2.1 Integratie

Oudkomersbeleid

Alle oudkomers die daarvoor in aanmerking kwamen volgden ook in 2003 een duaal traject, bestaande uit een taalcomponent en een integratiebevorderende component. Het aanbod bestond uit computer- en fietscursussen, aerobic- en zwemlessen. De zwemlessen zijn een groot succes gebleken. Zij zijn vaak aan-leiding geweest om ook naar Nederlandse taallessen te gaan. Ieder weekend volgen 12 vrouwengroepen, 2 mannengroepen en moeder-kindgroepen lessen. Aantallen: wekelijks 140 vrouwen, 25 mannen en 10 moeders met kinderen. Twintig kinderen behaalden hun puppy –of guppydiploma.

 

Onderzoek woningkeus

In 2003 is in opdracht van de gemeente en woningcorporaties een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het keuzegedrag van bewoners bij het kiezen van een woning. Het doel hiervan is instrumenten te ontwikkelen om segregatie te vermijden of te voorkomen. Er ligt een bespreek-notitie klaar, waarin concrete actiepunten zijn geformuleerd.

 

Bevorderen onderlinge contacten

Om contacten tussen mensen met een verschillende culturele achtergrond te bevorderen, zijn samen met (en voor) bewoners tal van activiteiten ontwikkeld. Hiervoor bleek veel belangstelling te bestaan! Zo waren er de initiatieven die het kunstgebouw heeft georganiseerd, waaronder: ‘Delftse Kleden’, ‘In Holland staat een flat’, ‘Mammoet op de vensterbank’ en ‘Isaac da Costa aan Tafel’ en de vele activiteiten van de Brede School. Maar er zijn ook duale activiteiten georganiseerd in het kader van Activering, waarbij met name veel allochtone vrouwen op plekken in de stad de Nederlandse taal leren en activiteiten oppakken zoals zwemmen.

In het kader van de participatie van allochtonen in commissies en besturen zijn enkele aansprekende successen geboekt.. Daarnaast zijn binnen het thema ‘kennismaken en meebesturen’ drie georganiseerde rondetafelgesprekken gevoerd met organisaties en burgers die op persoonlijke titel spraken. Het resultaat van deze bijeenkomsten leidt tot de realisatie van zes projecten in 2004, waaronder de ‘club van 100’, dit is een interactieve groep mensen uit de stad die op ongedwongen wijze kunnen spreken over integratie.

 

Communicatienotitie migranten

Er is inmiddels een communicatienotitie verschenen waarmee een taakgroep is ingesteld die zich onder meer richt op een sterke positie van de werkgroep migrantencommunicatie en de effectieve inzet van communicatiemiddelen.

 

Onbenut Talent

Het project Onbenut Talent is een springplank voor hoger opgeleide migranten om aan een baan op eigen niveau te komen: eenentwintig migranten hebben een baan gevonden, veertien volgen een opleiding, vijf lopen er stage, negen zijn bezig met vrijwilligerswerk en zesentwintig volgen een traject bij een reïnte-gratiebedrijf.

 

Allochtoon ondernemerschap

In 2003 is in het kader van het stimuleren van allochtoon ondernemerschap de Allochtone Businessclub Delft opgericht. In samenwerking met Vluchtelingenwerk Delft is een project Maatschappelijke Begeleiding gestart voor Niet Vluchtelingen. In het kader van allochtonen in de zorg is een congres georganiseerd en zijn concrete stappen met de Regionale Commissie Gezondheidszorg en partners gezet om in het voorjaar van 2004 te starten met allochtone zorgconsulenten.

 

 

 

2.2.2 Werk en volwasseneneducatie

Werk

In 2002 werd het project Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) inge-voerd. SUWI, gericht op reorganisatie van de uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid, is in 2003 volledig geïmplementeerd. Op het gebied van werk heeft dit geresulteerd in het privatiseren van de reïntegratiemarkt. Eind 2002 heeft een aanbesteding plaatsgevonden voor de inkoop van reïntegratietrajecten voor 2003. Belangrijke elementen bij deze aanbesteding waren prijs, doorlooptijd, resultaat en aanpak. Hieruit vloeide samenwerking met enkele -voor Delft- nieuwe reïntegratiebedrijven voort. Daarnaast zijn er ook contracten gesloten met Werkplan Arbeidsintegratie en Combiwerk voor het uitvoeren van reïntegra-tietrajecten. Beide partijen krijgen op deze manier de gelegenheid ervaring op dit terrein op te doen.

Afgelopen jaar is de kwaliteit van het monitoren van de contracten met de contractpartners verbeterd. In 2004 worden de resultaten hiervan zichtbaar.

Net als in 2002, is in 2003 een volledig sluitende aanpak gerealiseerd voor zowel alle nieuwe zogenaamde Instroom fase 2, fase 3 en fase 4, als voor het zittend bestand fase 2 en fase 3. Om aan de gemeentelijke hoofddoelstelling: activering van fase 4 klanten, te kunnen voldoen, zijn er trajecten ingekocht. Daarnaast zijn er instrumenten ingekocht voor de fase 4 doelgroep met een taalachterstand.

Bezuinigingen vanuit het ministerie en de ontwikkelingen van de Wet Werk en Bijstand (WWB) leidde tot aanpassing van het beleid voor gesubsidieerde arbeid. Zo is in het eerste kwartaal van 2003 besloten in principe geen instroom in de Wet Inschakeling Werkzoekende (WIW) te laten plaatsvinden en ons meer in te zetten op uitstroom van mensen uit de WIW. Om dit doel te bereiken heeft de gemeente bij Werkplan Arbeidsintegratie extra activiteiten ingezet. Daarnaast heeft de gemeente zich sterk gemaakt om een bezuiniging bij de ID-banen te realiseren door doorstroom van ID-medewerkers naar reguliere banen te bevorderen, hetzij bij dezelfde werkgever, hetzij bij een andere werkgever. Om het volume ID-banen niet verder te reduceren, is besloten voor 2004 de ID-subsidie te maximaliseren op 90% van het wettelijk minimumloon. Werkgevers zijn uitvoerig geïnformeerd over deze beleidswijziging. Bij de uitwerking van een nieuw stelsel van gesubsidieerd werk voor 2004 wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het bestaande stelsel.

 

Volwasseneneducatie

Delft heeft met de Mondriaan-onderwijsgroep harde afspraken gemaakt over het terugdringen van verzuim, een meer op de vraag afstemmen van het aanbod van cursussen en het structureel inbedden van het Praktijkleercentrum (PLC).

In 2003 zijn de eerste concrete resultaten hiervan zichtbaar geworden. Het verzuim van 27% in 2003 is onderverdeeld in zogenaamd ‘geoorloofd’ en ‘ongeoorloofd verzuim’. Het ‘ongeoorloofd verzuim’ bedraagt momenteel zo’n 7 %. Bij veel taalprogramma’s zijn inmiddels praktijklessen bij het PLC ingevoegd.

 

 

 

2.2.3 Arbeidsgehandicapten

In 2003 is in samenwerking met het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzeke-ringen (UWV) een project gestart voor alle mensen, die zowel een uitkering in het kader van de bijstand als een WAO uitkering hebben. (de zogenoemde samenlopers).

 

 

 

2.2.4 Combiwerk

Combiwerk heeft zich in 2003 gematigd doorontwikkeld naar een zogenoemd arbeidsontwikkelbedrijf. Combiwerk maakt kennis met een nieuwe doelgroep reïntegratieklanten, werkt methodisch aan arbeidsontwikkeling van de mens en het richt programmatisch leerwerkplekken in

 

 

 

2.2.5 Inkomen

Fonds Werk en Inkomen

Voor het ‘Fonds Werk en Inkomen’ is een financiële doelstelling geformuleerd over een daling van het aantal klanten in 2003. Tegen de macro-economische trend in, is Delft er in geslaagd het aantal klanten in 2003 met ongeveer 50 te verminderen.

 

Klantmanagement

In 2003 voerde de gemeente een nieuw werkconcept ingevoerd, namelijk ‘klantmanagement’. Dit concept wordt steeds verder doorgevoerd binnen de organisatie van het vakteam Werk, Inkomen en Zorg (WIZ). Door ’klant-management’ ontstaat een intensiever contact met de klant, waardoor zowel de dienstverlening (de rechten van de klant) als de plichten, in samenhang beter kunnen worden uitgevoerd. De klant wordt intensiever begeleid in al zijn reïntegratieactiviteiten.

 

Wet werk en bijstand

Het jaar 2003 wordt ook gekenmerkt door de intensieve voorbereiding op de nieuwe Wet werk en bijstand.

Na enkele jaren waarin sprake was van een overschot binnen de Bijzondere Bijstand, is 2003 afgesloten met een klein negatief saldo. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere bedragen die aan bijzondere bijstand werden verleend.

 

 

 

 

2.2.6 Delftpas

In 2003 werden 4650 Delftpassen verkocht. Dit betekent een stijging met 951 passen ten opzichte van 2002. Zo’n 55% van het totaal aantal passen werd aan minima (inclusief kinderen) verkocht. Daarmee werd circa 20% van de primaire doelgroep bereikt (tegenover 11% in 2002). Het vaste aanbod is uitgebreid van 26 naar 40 deelnemende (winkel)bedrijven en instellingen. Daarnaast worden er meer activiteiten en sportverenigingen in de Delftpas opgenomen.

 

 

 

2.2.7 Fraudebeleid

In het Meerjarig Fraudebeleidsplan 2001-2004 is als doelstelling opgenomen het aantal fraudeopsporingen met 10% te verhogen, dan wel het terug te vorderen bedrag te verhogen met 10%. In 2003 zijn deze doelstellingen gehaald.

 

Koppeling Inlichtingenbureau

In het kader van het fraudebeleid is de koppeling met het zogenaamde Inlichtingenbureau definitief tot stand gekomen. Door deze bestandskoppelingen kunnen veel vormen van witte fraude sneller worden ontdekt. Dit heeft tot gevolg dat door de medewerkers meer nadruk gelegd kan worden gelegd op andere vormen van fraude.

 

Zwarte fraude

In 2002 is aan het ministerie het verzoek gedaan om bespaarde gelden te mogen aanwenden om de zwarte fraude intensiever te bestrijden. Dit verzoek is door het ministerie afgewezen. Belangrijk argument van het ministerie was dat door de invoering van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2004 het financiële belang van de gemeente voor een goed fraudebeleid toeneemt. Vanaf dat moment krijgt de gemeente meer beleidsvrijheid om hier zwaarder op in te zetten.

 

 

 

2.2.8 Gezondheid

In de Wippolder is in 2003 gestart met de verbouw van het gezondheidscentrum, dat medio 2004 geopend zal worden. Voor de overige zes locaties zijn de nieuw- of verbouwplannen in gang gezet.

 

 

 

2.2.9 Jeugdgezondheidszorg

In 2003 is de voorbereiding gestart van twee pilotteams voor de integrale jeugd-gezondheidszorg (JGZ) voor 0-19-jarigen. De teams zullen begin 2004 starten in Wippolder en Buitenhof. Het beschikbaar gestelde budget is gebruikt voor de huisvesting van deze twee JGZ-teams.

 

Integrale JGZ

De gemeente Delft participeert in de regio Delft-Westland-Oostland (DWO) in het project Integrale JGZ, dat beoogt de jeugdgezondheidszorg integraal aan te bieden aan kinderen van 0 tot 19 jaar uit de hele regio .

In 2003 hebben de gemeenten praktische afspraken gemaakt om de integratie van de JGZ regionaal op te pakken. Als gevolg hiervan zijn werkgroepen aan de slag gegaan met verschillende thema’s, zoals ‘risicogroepen’, ‘voorlichting’, ‘doorgeleiding naar voorscholen’ en ‘geautomatiseerde afsprakenregistratie’. Deels hebben deze acties al geleid tot praktische oplossingen en nieuwe werkwijzen en deels zijn deze nog in ontwikkeling.

 

 

 

2.2.10 Maatschappelijke opvang

De samenwerking tussen de diverse Delftse instellingen voor maatschappelijke opvang en dagopvang is weer een stap verder. Deze instellingen hebben beslo-ten de samenwerking gestalte te geven in de oprichting van een overkoepelende stichting. Dit gaat gepaard met een beleidsvoorstel over de taakverdeling tussen stichting en instelling. Daarnaast wordt er gewerkt aan een beleidsvisie op de opvang.

Voor een aantal bestaande dag- en nachtopvanglocaties wordt vervangende huisvesting gezocht. Zo is voor de locatie Houttuinen voorgesteld de panden aan de Spoorsingel 7 en 8 te benutten. Voordat dit gerealiseerd kan worden, moet er voor de huidige bewoners van Spoorsingel 7 en 8 nog vervangende woonruimte beschikbaar komen. Voor de huisvesting van Stichting Jeroen en Stichting VOZH Ricardis wordt nog naar locaties gezocht.Het meest actueel op dit moment is de vervangende huisvesting voor de dagopvang voor verslaafden en daklozen aan de Oostsingel 76.

 

 

 

2.2.11 Zorg

Wet Voorzieningen gehandicapten (WVG)

q       Aanbesteding hulpmiddelen

In 2003 zijn afspraken gemaakt voor een nieuw contract met de leverancier van WVG-hulpmiddelen, de Harting Bank. Vanaf begin 2004 zal de gemeente starten  met het kopen in plaats van huren van hulpmiddelen. Voor de cliënten heeft dit verder geen gevolgen.

q       Samenwerkingsovereenkomst Woonvoorzieningen Gehandicapten

In mei 2003 tekenden gemeente en woningbouwcorporaties de ‘Samen-werkingsovereenkomst WVG-woonvoorzieningen’. Hierin zijn afspraken vast-gelegd onder meer over  het zogenaamde opplussen van woningen, het aanpasbaar bouwen en het aanbrengen van woonvoorzieningen. Ook is er een procedure vastgelegd voor het toewijzen van woningen aan gehandi-capten.

q       Invoering Persoonsgebonden Budget

In 2003 zijn voorbereidingen getroffen voor de pilot Persoonsgebonden Budget (PGB) voor rolstoelen. Dit tweejarige experiment is in februari 2004 gestart.

q       Kostenbeheersing

In 2003 zijn naar aanleiding van het exploitatietekort in 2002 voorbereidingen getroffen voor een maatregelenpakket dat is gericht op kostenbeheersing binnen de WVG. Uitgangspunt daarbij was het voorzieningenniveau zoveel mogelijk te ontzien. Deze maatregelen worden gedurende 2004 ingevoerd.

 

Zorggarantie-abonnement

In november 2003 is tussen de initiatiefnemer van het EZH-project Zorggarantie Abonnement (de Stichting Samenwerkende Bonden voor Ouderen (SSBO)) en de deelnemende/uitvoerende participanten in Delft (verzorging- en thuiszorgin-stellingen, woningcorporaties, ouderenwerk en gemeente) overeenstemming be-reikt over de uitgangspunten voor het realiseren van een 24-uurs zorgabonne-ment in Delft. Het zorgabonnement is bedoeld om in geval van nood op elk tijdstip een beroep te kunnen doen op (het regelen van) voorzieningen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Dat past in het algemeen ondersteunend beleid om ouderen en mensen met een functiebeperking de mogelijkheid te bieden zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Hiertoe is in december 2003 het restant van de EZH-subsidie Zorgabonnement beschikbaar gesteld, waarna met het Zorgabonnement in januari 2004 daadwerkelijk is gestart

 

Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)

De indicatiekosten voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) blijven voor 2003 binnen de begroting. Met veel inzet van het RIO zijn de procedures nu beter op orde en zijn de wachtlijsten weggewerkt.

 

 

 

2.2.12 Onderwijs

In 2003 is het proces van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs afgerond. Per 1 januari 2004 zijn de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van personeel, gebouwen en overige middelen overgedragen aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Delft- Rijswijk.

Het Onderwijsbeleidsplan(OBP) ‘De Bakens verzet’ verkeert in de derde jaar-schijf van de vierjaarlijkse planperiode.De voorbereidingen voor een nieuw OBP voor de periode 2005-2008 zijn inmiddels gestart, zodat in januari 2005 een nieuw OBP kan worden vastgesteld.

De volgende acties zijn in 2003 gerealiseerd:

 

Zorgloket Voortgezet Onderwijs

Er is een centraal Zorgloket Voortgezet Onderwijs ingericht, waarbij de Delftse scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs samen met de jeugdzorg en de gemeente het beleid en de zorg voor leerlingen met problemen uitvoeren. Ouders kunnen informatie krijgen via dit loket.

 

Onderwijsmonitor

De besluitvorming rond de invoering van de Delftse onderwijsmonitor is in 2003 rond gekomen. Alle schoolbesturen hebben ingestemd met monitoring van de modules: basisinformatie, taal en rekenen, voortijdig schoolverlaten en onderwijs-kansen. In 2004 zal de monitor operationeel worden.

 

Impulsen voor personeelsbeleid

Het project ‘Impulsen voor personeelsbeleid’ is voortgezet. Mede door dit beleid was er in 2003 geen sprake meer van ernstige problemen bij de vacature-vervulling voor leerkrachten.

 

DIA

Het project Delftse ICT Afspraak (DIA) bestaat in 2003 vier jaar. Plannen voor DIA II zijn in de afrondende fase, zodat de gemeenteraad daar over kan besluiten. Als speerpunt wordt in deze periode gekozen voor educatieve projecten.

Bekeken wordt, hoe de Delftse Voorscholen (peuterspeelzalen) in 2004 kunnen worden ondergebracht in het DIA-project.

 

Stimuleringsplan Techniek

Het stimuleringsplan ‘Techniek’ is gereed. Op basis daarvan zullen de partners zich onder meer moeten uitspreken over een gecombineerde inzet van middelen. De voornaamste partners in dit kader zijn: VNO/NCW, TU, Onderwijstechno-centrum Haaglanden, het onderwijs en de gemeente Delft. Het plan kent een aantal aspecten:

q       opnemen van techniek in het basisonderwijs en in de brede school.

q       Invoering van de verrijkingsmodule ‘Mechatronica’ op het Grotiuscollege in aansluiting op de mechatronica-opleiding in het MBO.

q       Organiseren van een beroepsonderwijsdag.

Bedrijvencentrum: aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt.

 

Bastaproject

In het najaar van 2003 ging ook het zogenaamde Bastaproject van start. Dit pro-ject biedt, op basis van een uitspraak van de kinderrechter, vijftien notoire spijbelaars perspectief op een zinvol vervolg in het onderwijs, nadat ze een motiverende leerstraf op ‘De Wissel’ hebben ondergaan.

 

Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA)

Het GOA wordt geconfronteerd met drastische bezuinigingen van rijkswege, waardoor het rijksbudget van € 1.300.000 wordt verlaagd tot € 800.000. De bezuinigingen moeten in 2005 geëffectueerd worden.

In 2003 werd de overlegstructuur tussen gemeente en onderwijs opnieuw vormgegeven, waarbij de schoolbesturen een directere relatie kregen met de gemeente Delft. In dat kader is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tot stand gebracht.

Begin 2003 zijn op basis van ingediende plannen drie Delftse scholen aangewezen als zogenaamde Onderwijskansenschool. GOA-Delft heeft daar een vierde school aan toegevoegd.

De zogenaamde Delftse kopklas kende in 2002/2003 haar eerste uitvoeringsjaar. Tien leerlingen volgden een laatste (negende) jaar basisonderwijs in de kopklas, die is ondergebracht bij het Grotiuscollege. In 2004 wordt de doelgroep uitge-breid, zodat naast havo/vwo geïndiceerde leerlingen ook potentiële VMBO-t leerlingen aan de kopklas kunnen deelnemen.

De Centrale Opvang Primair Onderwijs (COPO) kende een terugloop in leerlingenaantal als gevolg van de doorwerking van de nieuwe Vreemdelingen-wet. Het COPO is nu organisatorisch ondergebracht bij een school van de ‘Stichting Openbaar primair onderwijs Delft-Rijswijk’.

Het Onderwijs Allochtone Levende Talen (OAL)T als taalondersteuning onder schooltijd is met ingang van 1 augustus 2003 beëindigd.

Het Voorschoolbeleid is in uitvoering: de programma’s zijn ingevoerd, de scholingstrajecten van de leerkrachten zijn gestart. De toekomst van het Voor-schoolbeleid zal betrokken worden bij de herziening van het peuterspeel-zalenbeleid, waarover in 2004 besluitvorming zal plaatsvinden.

 

Onderwijshuisvesting

Bij de onderwijshuisvesting is het voor de zevende keer gelukt op basis van consensus met de Delftse schoolbesturen een huisvestingsprogramma voor 2004 overeen te komen.

Bij de grotere projecten kan worden gemeld, dat in het voorjaar van 2003 de locatie Jac. P.Thijsse van de Freinetschool in gebruik is genomen op basis van het Brede Schoolconcept en dat de Jan Vermeerschool een nieuwe huisvesting krijgt aan het Raam. Planvoorbereiding vindt plaats voor de Oostpoortschool, de uitbreiding van de Freinetschool en de locatie Hugo de Grootstraat.

Met het Protestant Christelijk Basisonderwijs is overeenstemming bereikt over (ver)nieuwbouw van de Horizon, in relatie met de Brede School. Ook wordt meegewerkt aan een verplaatsing van een deel van de Herman Broerenschool naar Naaldwijk.

 

Brede school

Het brede schoolproject blijft een motor voor samenwerking en samenhang tussen verschillende projecten en sectoren, resulterend in onder andere: na-schoolse activiteitenprogramma’s per wijk, clusters van samenwerkende scholen en buitenschoolse opvang (BSO’s).

 

Brede school programma

Aan het voorjaarsprogramma konden in totaal zo’n 1250 leerlingen meedoen. In alle wijken overstijgt het aantal inschrijvingen de beschikbare plaatsen. In Tant-hof is op verzoek een behoeftepeiling uitgevoerd en is gestart met een program-ma van bescheiden omvang. Op basis van de resultaten is in de tweede helft 2003 een omvangrijker programma gerealiseerd.

 

Clustervorming

Om de clustervorming (‘samenwonen & samenwerken’) van scholen en buiten-schoolse opvang te stimuleren en te ondersteunen, is een procesbegeleider on-derwijs/kinderopvang aangesteld. Op basis van een inventarisatie van aanwe-zige voorzieningen zijn in 2003 zes ‘logische’ clusters vastgesteld, waar de gemeentelijke ondersteuning op gericht is. De meeste clusters richten zich voor-alsnog op de eerste fase van samenwerking: gezamenlijk gebruik van accom-modaties en faciliteiten.

 

Voortgezet onderwijs

In 2003 is een integraal plan van aanpak voor het voortgezet onderwijs gerea-liseerd. Dit is besproken met de drie Delftse VO-scholen. Vanuit het Grotius-college is inmiddels positief gereageerd. Met deze school zullen dit voorjaar enkele pilots gestart worden voor de VMBO-afdeling. Diverse activiteiten worden op de rails gezet, waaronder sport- en cultuuractiviteiten.

In 2003 is tevens een inventarisatie uitgevoerd naar vraag en aanbod van activi-teiten voor leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Het brede schoolproject in het VO wordt mede mogelijk gemaakt door inzet van preventiegelden voor jongeren.

 

Bestellen & bezorgen bibliotheekboeken

Het plan Schoolmediatheek is vastgesteld. Ter verdere uitwerking ervan verricht de bibliotheek een onderzoek naar een bestel- en bezorgservice van bibliotheek-boeken voor scholen.

 

Extra huiswerkbegeleiding & coaching

Naar aanleiding van de forse bezuinigingen vanuit het rijk in het GOA-beleid is een herbezinning nodig op hoe dit in Delft gerealiseerd kan worden.

 

 

 

Vergroting bereik zomerschool

In 2003 is zowel de Zomerschool voor het primair onderwijs als voor het VO uitgevoerd door één organisatie (Brede Welzijn Delft). Naast de bestaande doelgroep (centrale opvang, K-klassen Grotius), zijn voor enkele programma-onderdelen kinderen geworven via de GOA-scholen.

 

 

 

Realisatie nieuw beleid

 

Tegengaan tekorten 1e lijn

Doelstelling in Zomernota

In 2002 is onderzoek gedaan naar de opzet en haalbaarheid van een drietal initiatieven van huisartsen en tandartsen en anderen (fase 1). Deze projecten kunnen in voorbereiding worden genomen (fase 2). Daarnaast ligt er nog een aantal aantrekkelijke alternatieven van hulpverleners bij de gemeente. Om een en ander verder te kunnen ontwikkelen is in 2003 incidenteel € 20.000 nodig.

 

Realisatie

In 2003 zijn haalbare initiatieven voor gezondheidscentra vastgesteld en zijn financiën voor het realiseren ervan in Delft beschikbaar gesteld. Een aantal projecten heeft echter vertraging ondervonden en wordt in 2004 gerealiseerd.

 

Financieel resultaat

Het budget is overgeheveld naar 2004.

 

 

 

Onderzoek toegankelijkheid

Doelstelling in Zomernota

In de binnenkort te verschijnen nota “Gehandicaptenbeleid” wordt onder meer aandacht besteed aan de toegankelijkheid van gebouwen in Delft. Het panel gehandicaptenbeleid heeft aangegeven onderzoek naar die toegankelijkheid gewenst te vinden om een accuraat beeld van de huidige situatie te krijgen. Hiertoe is een budget van € 30.000 beschikbaar gesteld

 

Realisatie

Aan het Landelijk Bureau Toegankelijkheid is opdracht gegeven om dertig bestaande panden in Delft te onderzoeken op toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking. Op basis van deze resultaten werd een Plan van aanpak opgesteld voor de komende jaren om te komen tot een goede toegankelijkheid van bestaande gebouwen. Het plan van aanpak zal medio 2004 gereed zijn.

 

Financieel resultaat

Het budget is deel benut en deels (€ 20.000) overgeheveld naar 2004.

 

 

Jaar van de gehandicapten

Doelstelling in Zomernota

2003 is uitgeroepen tot het jaar van de gehandicapten. Om van gemeentelijke zijde aan activiteiten in dit jaar te kunnen bijdragen is een bedrag van incidenteel € 5.000 uitgetrokken.

 

Realisatie

Op initiatief van de gemeente is in april 2003 in Delft een lokaal comité opgericht in het kader van het Europees Jaar van mensen met een handicap. Diverse burgers en vertegenwoordigers van betrokken organisaties hebben diverse activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd met het oog op integratie in de samenleving van mensen met een handicap. Zo werd er een informatiemarkt georganiseerd over dagbesteding voor mensen met een functiebeperking. Daarnaast waren er diverse activiteiten voor kinderen met een verstandelijke handicap. In de open-bare bibliotheek is aan scholen voorlichting gegeven over het leven met een visuele handicap. In 2004 zal nog een symposium plaats vinden.

 

Financieel resultaat

Het budget is deel benut en deels overgeheveld naar 2004.

 

 

 

VSO-ZMOK lesplaats

Doelstelling in Zomernota

De Gemeente Delft bereidt samen met de Pleijsierschool de start voor van een lesplaats voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor Zeer Moeilijk Opvoed-bare Kinderen (ZMOK) per augustus 2003. Hiermee wordt beoogd de wacht-situatie voor Delftse kinderen met een VSO-ZMOK indicatie te verbeteren en de vervoersproblematiek te verminderen. Om dit te kunnen verwezenlijken moet de gemeente Delft zelf een bijdrage leveren. Voor het schooljaar 2003-2004 is daar incidenteel een bedrag van € 45.000 beschikbaar.

 

Realisatie

De lesplaats VSO-ZMOK is op 1 januari 2003 met zestien leerlingen van start gegaan. Op 1 april 2004 zal hieraan de regionale voorziening voor voortijdige schoolverlaters ’De Wissel’ worden verbonden.

 

Financieel resultaat

Het budget is overgeheveld naar 2004.

 

 

 

Brede school

Doelstelling in Zomernota

De komende jaren wordt het brede schoolprogramma naar alle wijken uitgebreid. Verder is in het collegeprogramma een aantal wensen uitgesproken waarvan een deel in 2003 in voorbereiding zal worden genomen. Om deze voornemens te kunnen realiseren wordt voorgesteld een bedrag van € 100.000 structureel toe te voegen aan het Budget Brede school.

 

 

Realisatie

In 2003 is het Brede Schoolprogramma uitgebreid naar Tanthof en Vrijenban.

 

Financieel resultaat

Het budget is geheel benut.

 

 

 

 

2.3       Leefomgeving

 

2.3.1 en 2.3.2 Samenhang in wijkaanpak en wijkbeheer

In 2003 lag de nadruk sterk op de uitvoering van het wijkgericht werken en het behalen van concrete en tastbare resultaten. Met het lanceren van het motto ‘samen aan de slag’ heeft ook de samenwerking van bewoners, met de gemeen-te en de partnerorganisaties een extra impuls gekregen. Door de capaciteits-uitbreiding van Wijkzaken was er dit jaar voor het eerst voor alle wijken een wijkcoördinator beschikbaar.

 

Wijkprogramma

Goede voortgang is gemaakt met de uitvoering van de wijkprogramma’s 2003. Er zijn tal van initiatieven genomen, waarover in de wijkverslagen 2003 uitgebreid verslag wordt gedaan. Met bijdragen uit het wijkbudget zijn vele straat- en buurtfeesten, wijkfeesten en een aantal straatspeeldagen georganiseerd. Op allerlei punten in de wijken is er gewerkt aan de verdere verbetering van de verkeersveiligheid, de speelplekken, trapvelden en de inrichting van pleinen en straten. Er zijn ook weer ‘enge plekken’ in de wijken aangepakt. Er is in een aantal wijken meer, en ook een betere, inzet van het tiener- en jongerenwerk gerealiseerd en er zijn meer activiteiten voor jongeren en kinderen georgani-seerd.

 

Vervuiling

Om de vervuiling tegen te gaan zijn tal van acties in wijken uitgevoerd door bewoners, samen met de gemeente en partners. Zo is de aanpak van de hondenpoepoverlast nu in alle wijken doorgevoerd. Voor de betrokken vakteams van de gemeente is wijkgericht werken nu meer een gewone manier van werken. Daarom verloopt het inspelen op vragen, wensen en behoeften vanuit de wijken nu veel soepeler en kunnen de knelpunten in het resultaatgericht werken worden weggenomen.

 

Wijkenmarkt

Natuurlijk zijn ook de wijkprogramma’s voor 2004 weer opgesteld. In het kader van de voorbereiding daarvan is, in tegenstelling tot voorgaande jaren, een grote wijkenmarkt gehouden op 10 november 2003 voor alle wijken samen. Daarop zijn tal van initiatieven gepresenteerd die al van start waren gegaan binnen en buiten Delft. Bewoners  konden er inspiratie opdoen. Ook zijn op de wijkenmarkt de concept wijkprogramma’s 2004 gepresenteerd. Dit jaar is ook voor de binnenstad een wijkprogramma opgesteld. Daarmee loopt de binnenstad nu volledig mee in het wijkaanpakproces. 

 

Wijkcoördinatieteam

De samenwerking met de partners is in 2003 verder geïntensiveerd. In alle wijken vindt er  regulier overleg plaats tussen de professionals van de gemeente en de belangrijkste partners (woningbouwcorporaties, politie en Brede Welzijn Delft) in het zogenaamde wijkcoördinatieteam. Met Delftwonen is er daarnaast intensief samengewerkt in het kader van de Gillis Schoonactie en is er een beheerplan voor Poptahof opgesteld. Met de BWD is nauw samengewerkt rondom een versterking van de inzet op jongeren en een verheldering van de rol van het wijkopbouwwerk in de wijkaanpak. In het kader van het werken aan integrale veiligheid en de oud en nieuw- activiteiten is er een nauwe samen-werking geweest met de politie.

 

Evaluatie wijkaanpak

Er is in 2003 hard verder gewerkt aan de verbeteringen die waren voorgesteld naar aanleiding van de evaluatie van de wijkaanpak tweede helft 2002. Omdat er alom behoefte was aan meer helderheid over de bereikte resultaten van de wijkaanpak, is in de eerste helft van 2003 de oogst van vijf jaar wijkaanpak in een kleurrijk resultatenboekje vastgelegd. In de tweede helft van dit 2003 is er een handleiding voor de Delftse wijkaanpak opgesteld. De werkwijze, de rollen en verantwoordelijkheden van alle spelers in de wijkaanpak zijn daarmee nu duidelijk beschreven. Ook is er hard gewerkt aan het wegwerken van knelpunten in het meer resultaatgericht werken van de gemeentelijke organisatie en kon er daarom meer voortgang gemaakt worden met het uitvoeren van de wijkpro-gramma’s 2003 en het snel oppakken van nieuwe wensen, vragen en problemen van bewoners.

 

Communicatie

Dit jaar is er ook meer geïnvesteerd in een goede informatie en communicatie rondom de wijkaanpak. Zo is er bijvoorbeeld in de stadskrant de rubriek ‘samen werken in de wijken’ en worden alle relevante bewonersbijeenkomsten in de stadskrant aangekondigd. Ook is de informatie over de wijkaanpak op de gemeentelijke website vernieuwd en uitgebreid en is het met het ontwikkelde motto voor de wijkaanpak nu helder voor bewoners en andere spelers wanneer iets in het kader van de wijkaanpak plaatsvindt. Om een goede informatie en communicatie over de wijk en tussen bewoners te stimuleren wordt er vanuit de wijkaanpak ook actief bijgedragen, zowel financieel als ook op andere wijze, aan de wijk- en buurtkranten en aan de start en het functioneren van de wijkwebsites.

 

 

 

2.3.3 Sociaal Cultureel werk

De bouw van wijkcentra maakt deel uit van de implementatie van ‘Knopen in de wijken’. De bouwstroom van nieuwe wijkcentra vordert gestaag. De Wending, het wijkcentrum in het Westerkwartier, is in november 2002 officieel geopend en in gebruik genomen. De oplevering van het wijkcentrum Poptahof wordt op 1 april 2004 voorzien. Naar alle waarschijnlijkheid kan het wijkcentrum vanaf eind mei 2004 in gebruik genomen worden.

Zowel het wijkcentrum Poptahof als Tanthof voorziet in ruimtes voor zelf-organisaties migranten en wijkinformatiepunten. De vaststelling van het nieuw-bouwplan van het wijkcentrum Tanthof is met ruim een half jaar vertraagd door onder meer noodzakelijke extra communicatie met de buurt over de inpassing in het gebied. We streven ernaar de bouw in de tweede helft van 2004 te starten.

Daarnaast hebben we voortgang geboekt op het punt van de personele infrastructuur. Er is aandacht geschonken aan een goede verdeling van de beschikbare agogische capaciteit over de wijken. Dat heeft vooral in het tiener- en jongerenwerk geleid tot tijdelijke inzet van extra uren, vooruitlopend op het besluit om de capaciteit met 5 fte’s uit te breiden per 2004.

Dit beleidsvoornemen leidt er mede toe, dat de verhouding tussen gesubsidieerde arbeid en reguliere arbeid bij de Brede Welzijnsorganisatie Delft (BWD) positief wordt beïnvloed. Maar inmiddels is deze problematiek in een ander daglicht komen te staan als gevolg van de rijksbezuinigingen op ID- en WIW-banen. In de loop van 2004 zullen wij duidelijk maken hoe de continuïteit in het welzijnswerk het beste kan worden gewaarborgd.

Over de ondersteuning van gesubsidieerde medewerkers door de BWD bleken de afspraken tussen gemeente en BWD al te zijn vastgelegd in het producten-boek 2003 van de BWD. Ook voor 2004 is het productenboek inmiddels vast-gesteld. Op basis van deze ervaring concluderen wij dat de kwaliteit van de productafspraken is toegenomen.door een lange voorbereidingstijd te nemen en de afspraken ook pas vlak voor de aanvang van het nieuwe jaar vast te leggen.

Op het punt van de verdere verbreding van de BWD zijn geen concrete voor-stellen gedaan. Er is slechts ingezet op het versterken van de samenwer-kingsrelaties tussen de BWD en de Stichting Ouderenwerk Delft. Ook in 2004 verwachten we dat de kwaliteit van de BWD zelf nog aandacht vraagt, zodat we de lijn van bevorderen van samenwerking voortzetten.

Veranderingen zijn sneller gewenst in de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de BWD en de besturen van buurtcentra. De gemeente heeft besloten de exploitatie en programmering van alle centra bij de BWD onder te brengen, met als randvoorwaarde dat de BWD aan participatie vanuit de wijken een impuls geeft, te beginnen met de participatie van de huidige besturen. Door middel van afspraken per buurtaccommodatie wordt dit proces in 2004 in planning gezet.

 

Zelforganisaties

Het subsidiebeleid rondom de zelforganisaties is in september 2003 vastgesteld. In hetzelfde jaar is een start gemaakt met de inzet van een migrantenop-bouwwerker ter ondersteuning van de zelforganisaties. De migrantenopbouw-werker richt zich specifiek op kadervorming, het bereiken van de achterban en het effectief functioneren van de zelforganisaties. In 2003 heeft de opbouwwerker een introductieronde georganiseerd en aan de hand daarvan de wensen en behoeften van de zelforganisaties gepeild. Met de besturen van de zelforganisaties zijn gesprekken georganiseerd over de implementatie van het vastgestelde beleid. Het zogenaamde erkenningsbeleid, zoals vastgelegd in de nota zelforganisaties, wordt met ingang van 2004 ingevoerd, waarbij 2004 als een overgangsjaar wordt beschouwd.

Inmiddels is het gebouw aan de Tanthofdreef opgeleverd. In het gebouw is ruimte voor twee zelforganisaties en in 2003 heeft Sranti reeds haar intrek in het gebouw genomen.

De zelforganisaties die hun intrek zullen nemen in het gebouw aan de Poptahof, hebben in 2003 deelgenomen aan het gebruikersoverleg van het gebouw.

 

Speeltuin

In 2003 zijn in speeltuin Geerweg de openingstijden in de ochtend verruimd om schoolgebruik door stichting ‘Het Uilenest’ mogelijk te maken. Verder hebben de speeltuinen Bomenwijk en Westerhonk geëxperimenteerd met ruimere openings-tijden in de zomer. De ervaringen worden begin 2004 geëvalueerd.

 

Vrijwilligerswerk

2003 is het eerste jaar geweest waarin een extra impuls kon worden gegeven aan stimulering van het vrijwilligerswerk. Het Bureau Vrijwilligerswerk van de BWD heeft de bemiddeling tussen vraag en aanbod versterkt, de advies- en ondersteuningsfunctie opgezet, activiteiten ontwikkeld voor imagoverbetering en bekendheid van het vrijwilligerswerk, een commissie ingesteld en criteria ontwik-keld voor de uitvoering van het zogenaamde Laaghangend Fruitfonds (een fonds voor kleine projecten waarin vrijwilligersorganisaties samenwerken).

 

 

 

2.3.4 Sport

De voornemens voor ondersteuning van kader en vrijwilligers zijn specifiek voor de sport uitgewerkt in de regeling Verenigingsondersteuning.

Het project Kinderopvang in de Sport heeft een succesvol vervolg gekregen: er zijn zes samenwerkingsverbanden tussen professionele kinderopvangorgani-saties en sportverenigingen gerealiseerd.

Er is een onderzoek uitgevoerd naar subsidiestromen in de sport. Het bleek een weerbarstige materie met veel variabelen te zijn, waarvan de uitkomsten geen aanleiding gaven om tot herijking van sportsubsidies over te gaan.

De planvorming voor de bouw van de sporthal Tanthof Zuid verloopt trager dan verwacht, mede vanwege BTW- problematiek. Daardoor is in 2003 niet gestart met de bouw. Verwachting is nu dat dit begin 2005 gebeurt.

In 2003 is het (voorlopig nog ambtelijk) onderzoek naar de toekomstmogelijk-heden van de sporthal Buitenhof gestart, dat in 2004 zal leiden tot een ontwikke-lingsvisie.

 

 

 

2.3.5 Kinderopvang

De afgelopen jaren heeft de gemeente ingezet op de uitbreiding van kinderopvang. Om een goed beeld te hebben van de actuele vraag ten opzichte van het aanbod heeft er medio 2003 een behoefteonderzoek plaatsgevonden. Hieruit is naar voren gekomen dat er zowel voldoende aanbod is aan kinderop-vang en buitenschoolse opvang als extra behoefte. Deze extra behoefte heeft te maken met de beperking die ouders nu nog hebben ten aanzien van hun keuze en van een aantal specifieke dagen van de week. Wat nog ontbreekt aan het behoefteonderzoek is een prognose van de behoefte voor de komende vijf tot tien jaar. Op basis daarvan zullen in 2004 de gemeentelijke beleidsinstrumenten voor de komende jaren opnieuw worden ingezet.

 

Buitenschoolse opvang

In het kader van de Brede School is de samenwerking tussen basisscholen en buitenschoolse opvangvoorzieningen gestimuleerd. Er is een gemeentelijke stimuleringsregeling tot stand gekomen. Gepland was dat er op ieder groot sport-park in Delft een buitenschoolse opvang zou komen. Die doelstelling is in 2003 gerealiseerd.

De subsidierelatie met Octopus BV voor wat betreft het inkopen van kindplaatsen voor hele en halve dagopvang en buitenschoolse opvang is per 31 december 2003 beëindigd. Vooruitlopend op de invoering van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang hebben ouders die in aanmerking komen voor een subsidieplaats maximale keuzevrijheid. Ouders krijgen ondersteuning vanuit het loket kinderopvang in de administratieve en financiële handelingen die moeten worden verricht om tot plaatsing te komen.

 

Inspectie kinderdagverblijven

Evenals voorgaande jaren heeft de GGD in 2003 alle kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangvoorzieningen (en de helft van de peuterspeelzalen) geïnspec-teerd. Hiervan zijn rapporten opgesteld die op de gemeentelijke web-site zijn geplaatst.

 

Voorschoolpeuterspeelzalen

Het formele traject van de herziening van het peuterspeelzaalwerk is door aange-kondigde rijksbezuinigingen gestagneerd. Wel is de koers uitgezet: prioriteit wordt gegeven aan de zogenaamde voorschoolpeuterspeelzalen. Het behoefte-onderzoek heeft aangetoond dat er een overschot aan peuterspeelzaalplaatsen is. Als gevolg daarvan is gestart met het saneren van peuterspeelzaalplaatsen. De peuterspeelzalen die meer een opvangfunctie vervulden zijn omgevormd naar hun oorspronkelijke functie.

 

 

 

2.3.6 Jongeren

In 2003 zijn de relaties tussen de zorgketen Regionaal Meld en Coördinatiepunt Voortijdige schoolverlaters (RMC), zorgloket Voortgezet Onderwijs en Jeugd-gezondheidszorg (JGZ-centra in oprichting) enerzijds en het regulier jongeren-werk (BWD) aanzienlijk verbeterd, onder andere door de inrichting van de task-force interventie in groepen. Ook zijn de netwerken voor jongeren op wijkniveau versterkt en zijn ze aangehaakt bij de Wijk Coördinatie Teams (WCT’s).

De € 25.000 die het college voor jongerenwerk beschikbaar heeft gesteld zijn ingezet voor tiener- en meidenwerk in buurthuis De Wending. Daarnaast is bij de programmabegroting 2004 besloten de formatie tiener- en jongerenwerk met 5 fte uit te breiden per 1 januari 2004. Om de communicatie met jongeren in verschillende stappen van het beleid en de besluitvorming verder te verbeteren zijn onder andere via de BWD functionarissen jongeren betrokken bij hun zaken in de wijken (zoals bijvoorbeeld het trapveld Wippolder). Het overleg met de Jongerenraad is opgestart.

De resultaten voor jongerenhuisvesting zijn terug te vinden in de paragrafen 2.3.10 t/m 2.3.14.

 

 

 

2.3.7 Jongerenaccommodaties

De jongerenruimte in buurthuis de Wending draait volop, hetzelfde geldt voor het jongerencentrum in de Wippolder. In april 2004 wordt de wijkaccommodatie Poptahof opgeleverd. De bouw het buurthuis met tienerruimte in de Tanthof start in de loop 2004, de start van de bouw van de wijk/jongerenaccommodatie in de Kuijperwijk is gepland van eind 2004 en tot half 2006. Daarnaast zijn in 2003 tieneractiviteiten gestart aan de Geerweg en in het Heiligeland.

 

 

 

2.3.8 Ouderen

Woonzorgmonitor

Voor het gehele Delft/Westland/Oostland-gebied is in een zogenaamde woon-zorgmonitor in beeld gebracht wat de tekorten zijn aan woningen voor ouderen en mensen met een functiebeperking. De gemeente Delft heeft zich bereid verklaard om de regie te voeren op het beleid om te komen tot een sluitend aanbod van wonen, zorg en welzijn. Om hier inhoud aan te geven wordt in 2004 de discussienota ‘Wonen, zorg en welzijn, een opgave voor Delft’ uitgebracht. In die nota staat de opgave op het gebied van wonen, zorg en welzijn tot het jaar 2015.

In opdracht van het Regionaal centrum Gezondheidszorg heeft het bureau Companen een handreiking gemaakt om te komen tot prestatieafspraken op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Deze handreiking zal ook binnen Delft worden gebruikt bij het maken van de prestatieafspraken.

Na een jarenlange voorbereiding hebben de Delftse corporaties, zorg- en welzijnsinstellingen gezamenlijk een zorggarantie-abonnement opgezet. Doel hiervan is dat mensen die een abonnement hebben afgesloten, gebruik kunnen maken van de diensten van een servicecoördinator en dat noodopvang gegarandeerd is.

Het vervolgtraject wordt in 2004 in kaart gebracht en in een meerjarenprogram-ma uitgevoerd.

 

Informatiepunt Buitenhof

In de woonzorgzone Buitenhof is een ‘Informatiepunt wonen, zorg en welzijn’ voor bewoners uit de Buitenhof ingericht. De provincie heeft subsidie verstrekt aan de Stichting Ouderenwerk Delft voor bemensing van het informatiepunt voor een periode van één jaar. Hoe het na 2004 verder moet met het Informatiepunt wonen, zorg en welzijn, moet nog worden bezien.

 

Projecten voor ouderen

In 2003 zijn twee meerjarige projecten voor en met ouderen van start gegaan, namelijk ‘Ouderen werken aan veiligheid’ en ‘De straat maak je zelf’. Hierbij werken Stichting Ouderenwerk en de Brede Welzijnsorganisatie Delft samen.

Daarnaast is in samenwerking met Stichting Ouderenwerk Delft de bewegings-behoefte geïnventariseerd bij ouderen die woonachtig zijn in verzorgings- en bejaardenhuizen.

Het project voor het tegengaan van sociaal isolement van ouderen is uitgebreid naar andere wijken. In 2004 volgt een tussenevaluatie van dit project, dat in het-zelfde jaar over de hele stad zal worden uitgebreid.

 

 

 

2.3.9 Dierenwelzijn

Wij hebben vastgesteld dat het dierenwelzijn in Delft in het algemeen op een goede wijze is georganiseerd. Daarom is er in eerste instantie voor gekozen de financiële middelen in te zetten voor projecten, waar deze het meest effect zullen sorteren. In 2003 is besloten de middelen in te zetten voor uitbreiding van de opvangcapaciteit van de egel- en vogelopvang in de Delftse Hout. Door fysieke maatregelen (zoals het afsluiten van wegen) wordt ook een bijdrage geleverd aan de bescherming van padden tijdens de jaarlijkse paddentrek.

 

 

2.3.10 Volkshuisvesting

De wijze waarop Delft werkt aan kwantiteit en kwaliteit van de volkshuisvesting is vastgelegd in de nota ‘Toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft’ die in oktober 2003 is vastgesteld door de raad (zie ook 2.3.12).

In de prestatieafspraken met corporaties zijn afspraken opgenomen over woningcategorieën en doelgroepen, zoals het opplussen van woningen (zie ook 2.3.13), oormerken woningen voor ouderen, oormerken voor bijzondere groepen, oormerken van minimaal 50% eengezinswoningen voor  huishoudens met een kind onder 12 jaar. Een onderzoek naar de woningbehoefte van grote gezinnen is in de planning voor 2004 opgenomen. Ten aanzien van de oormerking van woningen is algemeen beleid dat minimaal 70% van de woningen tot de aftoppingsgrens van de huursubsidie wordt geoormerkt voor huishoudens die qua inkomen tot de doelgroep behoren. Daarnaast worden minimaal 50% van de woningen geoormerkt voor jongeren/starters onder de 30 jaar. In 2003 hebben de corporaties voldaan aan de afspraken die zijn gemaakt

 

 

 

2.3.11 Herstructurering en aanpasbaar bouwen

Herstructurering Wippolder

Het nieuwe voorlopig ontwerp voor 93 nieuwbouwwoningen is inmiddels uitge-werkt tot een definitief plan. Er is ook overleg is gevoerd over de te volgen ruimtelijke ordeningsprocedures, omdat het bouwplan deels in strijd bleek te zijn met het vigerende bestemmingsplan. Van de 136 te slopen woningen wordt het merendeel bewoond door tijdelijke huurders.

Herstructurering Die Delfgaauwse Weye

In april zijn de nieuwe zonnepanelen op/aan de zorgflat Die Delfgaauwse Weye op feestelijke wijze in gebruik genomen. In de herfst van 2003 is de renovatie van de ‘zuidelijke onderbouw’ van deze flat (buurthuis, kinderdagverblijf, bedrijfs-ruimten, rolstoeltoegankelijke woningen) gereed gekomen. Daarnaast is de drainageproblematiek aan de G. van Oostenstraat aangepakt. Gedurende het jaar 2003 is verder ambtelijk en bestuurlijk frequent overleg gevoerd over de dekking van het door de corporatie berekende onoverbrugbare tekort op de uitvoering van de bouwplannen in de resterende twee fasen van dit her-structureringsplan. In december 2003 is hierover overeenstemming bereikt tussen de corporatie en de gemeente. De uitvoering is gepland in 2004/2005.

 

Herstructurering Poptahof

De ideeën uit het Ideeënboek Poptahof zijn begin 2003 verder uitgewerkt in het ‘Masterplan op hoofdlijnen’, dat in april 2003 is vastgesteld door de gemeente Delft, Delftwonen en Van der Vorm B.V. Het is een ambitieuze visie op hoe de Poptahof er in 2015 voor moet staan. Het voorziet op termijn in enkele vergaande ingrepen in de woningvoorraad, drastische verandering in de infrastructuur en een stevige ‘upgrading’ van het winkelbestand, die er bij elkaar voor moeten zorgen dat Poptahof in de toekomst een goede, duurzame woonbuurt wordt. Vervolgens is tussen partijen overleg gevoerd over de financiering van de plannen en de verdere uitwerking in gezamenlijk vast te stellen samen-werkingsovereenkomsten, die de basis moeten leggen voor een gefaseerde uitvoering van het Masterplan in de komende jaren.

 

 

Aanpasbaar bouwen

Bij nieuwbouw is aanpasbaar bouwen uitgangspunt. Daar waar dit ten opzichte van de nabijheid van voorzieningen mogelijk is,  worden voor specifieke groepen, zoals ouderen, levensloopbestendige servicewoningen gerealiseerd. Daarbij is aandacht voor de mogelijkheden van ICT om het zo lang mogelijk zelfstandig wonen te ondersteunen.

 

 

 

2.3.12 Toekomstvisie sociale woningbouw

In oktober 2003 is de nota ‘Toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft’ door de raad vastgesteld. Hierin  is een analyse opgenomen voor de periode tot 2015, over de ontwikkelingen van de woningbehoefte en woningmarktontwikkelingen. De ontwikkelingen in de vraag tot 2015 zijn afgezet tegen de ontwikkelingen in de voorraad (nieuwbouw en sloop, voor zover bekend). De nota geeft duidelijkheid over de gewenste omvang van de woningvoorraad in de marktsector en de sociale sector. Er zijn in Delft relatief veel woningen in de lagere en midden-klasse. Hierdoor stagneert de doorstroming. Om alle doelgroepen adequaat in Delft te huisvesten, Delftenaren aan Delft te binden en om de ambitie van Delft Kennistad te faciliteren, zullen, zowel in nieuwbouw als door herstructurering, woningen moeten worden gerealiseerd in kwaliteiten die in de huidige woning-voorraad te beperkt aanwezig zijn. Doel is alle doelgroepen meer keuzevrijheid te bieden en voldoende woningaanbod voor de doelgroep te waarborgen, nu en in de toekomst.

Ruimtelijke segregatie en woonkansen van allochtone doelgroepen zijn in de planning voor 2004 opgenomen. Deze onderwerpen zijn onderdeel van het ’Programma integratie en activering’.

 

 

 

2.3.13 Aanpassen en opplussen woningen

Om tot een geïntegreerd beleid te komen voor ouderen en mensen met een handicap, is in 2003 een aanvang gemaakt met de visienota ‘Wonen, Zorg en Welzijn’. Deze nota is vóór 1 april 2004 gereed. De beleidsvoorstellen zijn erop gericht dat mensen  zo lang mogelijk zelfstandigheid kunnen blijven wonen. In dit kader is onderzoek gedaan naar de behoefte aan opgepluste- en ‘levensloop-bestendige’ woningen. Deze behoefte is geraamd op 2950 woningen tot 2015.

In 2003 hebben de corporaties 400 woningen opgeplust. Het totaal aan opge-pluste woningen komt daarmee op 607. In de planning van de corporaties tot 2008 is een opplusprogramma opgenomen van 1154 woningen. In de nieuw-bouw hebben de corporaties tot dusver 113 ‘levensloopbestendige’ woningen gerealiseerd. In de planning is opgenomen dat tot 2008 hieraan minimaal 206 ‘levensloopbestendige’ woningen worden toegevoegd.

 

 

 

2.3.14 Woningmarkt

Om tot een geïntegreerd beleid te komen voor ouderen en mensen met een handicap is in 2003 een aanvang gemaakt met de visienota ‘Wonen, Zorg en Welzijn’. Deze nota is vóór 1 april 2004 gereed. De beleidsvoorstellen zijn gericht op het zo lang mogelijk behouden van zelfstandigheid. In dit kader is onderzoek gedaan naar de behoefte aan opgepluste- en ‘levensloopbestendige’ woningen. Deze behoefte is geraamd op 2950 woningen tot 2015.

In 2003 hebben de corporaties 400 woningen opgeplust. Het totaal aan opge-pluste woningen komt daarmee op 607. In de planning van de corporaties tot 2008 is een opplusprogramma opgenomen van 1154 woningen. In de nieuw-bouw hebben de corporaties tot dusver 113 ‘levensloopbestendige’ woningen gerealiseerd. In de planning is opgenomen dat tot 2008 hieraan minimaal 206 ‘levensloopbestendige’ woningen worden toegevoegd.

 

 

 

2.3.15 Toezicht en veiligheid

Het integraal veiligheidsbeleid is op basis van de evaluatie Integraal Veiligheids-beleid in 2003 aan het eind van het jaar verder uitgewerkt in zeven thema’s, te weten: wijkveiligheid, huiselijk geweld, veilig uit en thuis, veelplegers/verslaafden, jongerenaanpak, stationsgebied en de veilige school. Verder zijn daar nog de thema’s cameratoezicht, graffiti, oud en nieuw en fietsdiefstal aan toegevoegd. De nota ‘Naar een veiliger Delft’ is in januari 2004 in de commissie leefbaarheid aangenomen.

 

 

 

2.3.16 Toezichtlocatie Binnenstad

In 2003 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid tot het concentreren van de toezichthouders in de stad (stadstoezichthouders en controleurs openbare ruimte) zichtbaar op één locatie in de binnenstad. Op die locatie zouden verschil-lende loketfuncties moeten worden ondergebracht zoals elektronisch betaalpunt van parkeerboetes, digitale aangifte en doorverwijzing hoofdbureau.

 

 

 

2.3.17 Aanscherpen handhaving regelgeving

Per 1 juli 2003 is een handhavingsregisseur aangesteld. Deze functie is bedoeld om de communicatie, afstemming en samenwerking te verbeteren en te borgen tussen de handhavende disciplines binnen de gemeentelijke organisatie en ten dele ook daarbuiten. Betrokkene heeft zich in 2003 vooral bezig gehouden met verkennende en beleidsvoorbereidende activiteiten, waarbij met name is ingezoomd op het domein ‘gebouw en gebruik’. Deze keuze is gemaakt omdat de betreffende organisatieonderdelen (milieutoezicht, milieubeleid (bodem), brandweer (bouwen en infrastructuur), bouw- en woningtoezicht en toezicht openbare ruimte (vergunningen en ontheffingen)) werken aan een groot project, namelijk de professionalisering van de handhaving. Het is de bedoeling dit project in 2004 uitmondt in geïmplementeerde operationele resultaten.

 

Horecacontroles

In 2003 zijn twee integrale horecacontroles uitgevoerd in uitgaansgebieden van de binnenstad. De werkwijze is dat meerdere handhavingsdisciplines in één gezamenlijk bezoek aan een bedrijf controleren of het bedrijf zich houdt aan de verleende vergunningen en de overige relevante wet- en regelgeving. Vervolgens wordt in gezamenlijk overleg -inmiddels onder leiding van de handhavings-regisseur- gezorgd, dat de controlebevindingen leiden tot gezamenlijke adviezen, waardoor ondernemers niet met tegenstrijdige nadere eisen worden geconfron-teerd. In 2004 wordt deze werkwijze verder doorgevoerd en verbeterd in de vier overige aangewezen uitgaansgebieden in de binnenstad. Nadien zal deze werkwijze ook buiten de binnenstad en in andere bedrijfstakken toepassing (kunnen) vinden.

 

 

 

2.3.18 Taken toezichthouders

In de Zomernota 2003 is toegezegd dat nagegaan zou worden welke taken uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) naar toezichthouders kunnen worden overgeheveld. Het onderzoek is te verdelen in twee richtingen. Ten eerste moest duidelijk worden welke taken overgeheveld kunnen worden naar de Stadstoe-zichthouders en ten tweede welke taken bij de bevoegde gemeentelijke toezicht-houders kunnen worden ondergebracht.

Voor de eerste richting hebben wij aansluiting gezocht bij de landelijke discussie ‘Bestuurlijke boete Kleine ergernissen’, omdat de Stadstoezichthouders formeel geen bevoegdheden mogen krijgen.

De minister wil dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om veroorzakers van overlast in het publieke domein zelf te kunnen beboeten. Het gaat hier om een uitbreiding van bevoegdheden voor de stadstoezichthouders. De geplande invoe-ringsdatum is medio 2005.

Bij de tweede richting (welke taken kunnen overgeheveld worden naar de bevoegde gemeentelijke toezichthouders) zijn inmiddels gemeentelijke toezicht-houders (Controleurs Openbare Ruimte: COR) aangewezen voor artikelen uit de APV. Eén van de doelstelling bij de oprichting van de sector TOR (Toezicht Openbare Ruimte) was: meer efficiëntie en kwaliteit verkrijgen met hetzelfde aantal fte’s. De toezichthouder zou tijdens zijn/haar ronde een breder scala aan regels kunnen bezien. Maar de flexibiliteit van de toezichthouders en COR om breder te kunnen handhaven wordt beperkt door financiële middelen. Zo zijn de verschillende functionarissen gefinancierd uit verschillende programma’s en/of nota’s, waardoor zij formeel alleen ingezet kunnen worden voor die taak. Concreet betekent dit dat er formeel 1 fte is om de APV te handhaven.

 

 

 

Realisatie voornemens nieuw beleid

 

 

Bewaakte speeltuinen

Doelstelling in Zomernota

Delft kent 4 bewaakte speeltuinen, waar professioneel toezicht op het gebruik ervan geschiedt door toezichthouders in dienst van de gemeente. In 2003 wordt het aantal flexibele toezichturen uitgebreid afhankelijk van de wens en behoefte van de speeltuinen. Voor deze uitbreiding wordt € 25.000 incidenteel beschikbaar gesteld.

 

 

 

Realisatie

In speeltuin Geerweg zijn de openstellingsuren in de ochtend verruimd om schoolgebruik door stichting ‘Het Uilenest’ mogelijk te maken. Verder hebben de speeltuinen Bomenwijk en Westerhonk geëxperimenteerd met ruimere openings-tijden in de zomer. De ervaringen worden begin 2004 geëvalueerd.

 

Financieel resultaat

Budget is geheel benut.

 

 

 

Ondersteuning zelforganisaties

Doelstelling in Zomernota

Voor de komende periode is incidenteel € 65.000 vrijgemaakt om de zelf-organisaties te ondersteunen. Dit gebeurt door middel van het beschikbaar stellen van accommodaties (huiskamers), activiteitensubsidie en personele ondersteuning. Dit verbetert hun positie, vergroot de maatschappelijke weer-baarheid van hun achterban en bevordert hun integratie in de Delftse samenleving.

 

Realisatie

Aanvankelijk was gepland dat de Nota Zelforganisaties in 2003 gereed zou zijn en ook reeds ingaande dat jaar geheel kon worden ingevoerd. Dat bleek slechts deels mogelijk. In 2003 is € 39.000 benut voor de inzet van een migranten-opbouwwerker een begin gemaakt met het ondersteunen van de zelforganisaties specifiek op het gebied van kadervorming en effectief functioneren. Omdat de invoering van de nota en de daarmee samenhangende verhoging van de subsidiebedragen niet in 2003 kon plaats vinden, behoefde een deel van het beschikbare budget, te weten € 26.000 niet te worden gebruik voor onder-steuning van zelforganisaties. Daarvan is € 18.000 ingezet om een nog openstaand tekort op de grondexploitatie Tanthof af te dekken. Dit tekort heeft  betrekking op de bouw van de accommodatie aan de Tanthofdreef waar thans de zelforganisatie Sranti is gehuisvest.

 

Financieel resultaat

Omdat de invoering van de nota en de daarmee samenhangende verhoging van de subsidiebedragen niet in 2003 kon plaats vinden, behoefde een deel van het beschikbare budget, niet te worden gebruik voor ondersteuning zelforganisaties. Na de kosten voor Sranti resteert in 2003 € 8.000.

 

 

 

Wijkbeheer

Doelstelling in Zomernota

In het kader van wijkgericht werken, waarbij het college meer zeggenschap wil voor wijkbewoners, meer ruimte voor zelfbeheer, initiatieven uit de wijk en meer concrete uitvoering met zichtbare effecten in de wijk, krijgt elke wijk een wijkcoördinator. Op dit moment zijn er zes wijkcoördinatoren beschikbaar voor zeven wijken (inclusief de Binnenstad). Vanaf 2003 zal de capaciteit van wijkzaken worden uitgebreid. Hiervoor stelt het college structureel een bedrag van € 90.000 beschikbaar.

Realisatie

Er is een wijkcoördinator voor Voorhof aangesteld en daarnaast is extra wijk-coördinatie voor projecten in de binnenstad gerealiseerd.

 

Financieel resultaat

Budget is geheel benut.

 

 

 

Dierenwelzijn

Doelstelling in Zomernota

Er zal een structureel preventie- en welzijnsbeleid voor dieren worden ontwik-keld, met onder meer een ‘rampenplan dieren’. Daarnaast zullen we de opvang van zwerfdieren, zieke en gewonde dieren in de stad door de dierenambulance en het dierenasiel steunen. Ook fysieke maatregelen ter bescherming van de paddentrek worden ondersteund. Hiervoor is een structurele bijdrage van € 10.000 ingezet.

 

Realisatie

Wij hebben vastgesteld dat het dierenwelzijn in Delft in het algemeen op een goede wijze is georganiseerd. Daarom is er in eerste instantie voor gekozen de financiële middelen in te zetten voor projecten, waar deze het meest effect zullen sorteren. In 2003 is besloten de middelen in te zetten voor uitbreiding van de opvangcapaciteit van de egel- en vogelopvang in de Delftse Hout. Door fysieke maatregelen (zoals het afsluiten van wegen) wordt ook een bijdrage geleverd aan de bescherming van padden tijdens de jaarlijkse paddentrek.

 

Financieel resultaat

Budget is geheel benut.

 

 

 

Mobiel cameratoezicht

Doelstelling in Zomernota

Momenteel wordt vast cameratoezicht overbodig geacht. Wel is er sprake van de wens tot mobiel cameratoezicht. Nader onderzoek naar de technische en beheersaspecten van mobiel cameratoezicht is echter noodzakelijk. Er is inciden-teel € 25.000 beschikbaar gesteld voor het doen van onderzoek naar de technische en beheersaspecten van mobiel cameratoezicht.

 

Realisatie

In 2003 is opdracht verleend aan TNO voor het doen van onderzoek naar technische en beheersaspecten van mobiel cameratoezicht. Dit onderzoek is in oktober 2003 gestart en wordt in februari 2004 afgerond.

 

Financieel resultaat

Over de verslagperiode zijn geen uitgaven gedaan. Het budget wordt overge-heveld naar 2004.


Toezichtlocatie Binnenstad

Doelstelling in Zomernota

De mogelijkheden om de toezichthouders openbare ruimte (stadswachten en parkeercontroleurs) zichtbaar op één locatie in de binnenstad te huisvesten wordt onderzocht. We reserveren € 25.000 incidenteel voor dit onderzoek.

 

Realisatie

In 2003 is gezocht naar de juiste invulling van de taken in de post en is bekeken hoe deze post met dit budget kan worden ingericht.

 

Financieel resultaat

In 2003 heeft er een budgetoverheveling plaatsgevonden.

In 2004 vindt de daadwerkelijke inrichting plaats en de daarbijbehorende uitgave.

 

 

 

Integrale handhaving

Doelstelling in Zomernota

Op zo kort mogelijke termijn moet een ‘handhavingregiseur’ worden aangetrok-ken. Voor de handhavingregiseur wordt structureel € 70.000 vrijgemaakt waarvan € 30.000 uit nieuw beleid en € 40.000 ten laste van de meerinkomsten bouw-leges.

 

Realisatie

Per 1 juli 2003 is een handhavingregisseur aangesteld.

 

Financieel resultaat

Budget is geheel benut.

 

 

 


2.4       Binnenstad

 

2.4.1 Binnenstad

Op 27 maart 2003 is de nota ‘Evaluatie Autoluwe Binnenstad – Fase 1’ door de gemeenteraad aanvaard, inclusief de bijbehorende aanbevelingen. De volgende aanbevelingen zijn onder meer ten uitvoer gebracht:

q       per 1 november 2003 is een nieuw betaald parkeerregime van kracht, dat geldt van maandag t/m zaterdag van 10.00 – 22.00 uur;

q       per 1 november mag in het gehele autoluwe plus gebied in twee rich-tingen worden gefietst al moeten fietsers zich voegen naar het voet-gangersverkeer;

q       per 1 januari 2004 zijn de kraskaarten voor bewoners vervangen door een bezoekerskaart voor vergunninghouders.

Conform de planning kon door het aanvaarden van deze nota in het najaar eveneens gestart worden met de concrete voorbereidingen voor de herinrichting en autoluw maken van de Markt. In augustus 2003 heeft de gemeenteraad het ontwerp hiervoor definitief vastgesteld.  De 80 bezoekersparkeerplaatsen die per 1 januari 2004 opgeheven werden, zijn reeds per 1 oktober 2003 grotendeels gecompenseerd in de omgeving van de Maria Duystlaan.

Al eerder zijn extra parkeerplaatsen aangelegd op de Burgwal en op de Paardenmarkt, terwijl de bezoekersparkeerplaatsen op de Nieuwe Langendijk zijn veranderd in zogenaamde mixplaatsen. Sinds het najaar kan op het parkeer-terrein aan de Ezelsveldlaan achteraf betaald worden en is ook de uitwijk-mogelijkheid naar de parkeervoorziening op de Laan van Vollering gereed geko-men. In de hele stad is de mogelijkheid om met een mobiele telefoon het parkeergeld te voldoen ingevoerd.

 

Monitoring

De Stichting Centrum Management Delft heeft in november wederom haar jaarlijkse monitoring laten houden. De resultaten daarvan worden in maart 2004 verwacht. Ook zijn er diverse bezettingsgraadmetingen verricht op grond waarvan besloten is om niet over te stappen op een betaald parkeerregime op de zondagavond. Wel is besloten tot het instellen van een proef om bewoners van een deel van de binnenstad de mogelijkheid te bieden om van 21.00 – 09.00 uur in de Phoenix garage te parkeren.

 

Pollers

Opnieuw zijn er - met succes - diverse verbeteringen aangebracht in het (tech-nisch) functioneren van de pollers rondom het autoluwe plus gebied.

 

Delftpendel

Ondanks diverse promotionele activiteiten bleef de bezettingsgraad van de Delftpendel op de vrijdagavond dermate laag, dat besloten is om per 1 januari 2004 deze service niet langer te bieden.

 

Terrassenbeleid

Sinds april 2003 is een nieuw terrassenbeleid van kracht in de binnenstad, waardoor onder andere meer ruimte is geschapen voor het uitzetten van zoge-noemde boomkransterrassen in het autoluwe plus gebied.

 

Binnenstad

Het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad is vigerend vanaf oktober 2003. Ook is hard gewerkt aan de totstandkoming van de welstandsnota, een onderhoudsplan en het brancheringsbeleid. Een nota ‘Uitvoering brancheringsbeleid’ is door de gemeenteraad aangenomen op 27 maart 2003, waarna een werkgroep de uitvoering ter hand heeft genomen.

 

Stadstoezichthouders

Om de handhaving in de praktijk te verbeteren zijn in de loop van 2003 diverse stadstoezichthouders en enkele controleurs openbare ruimte aangenomen.

In 2003 zijn twee verzoeken om nadeelcompensatie autoluwe binnenstad afgewezen en zijn er twee nieuwe zaken in een eerste hoorzitting behandeld.

 

 

 

2.4.2 Toerisme

Omdat de VVV haar deuren sloot, heeft de gemeente een nieuw Toeristisch InformatiePunt in het leven geroepen (TIP) aan de Hippolytusbuurt 4. In overleg met het toeristisch bedrijfsleven en gebruikmakend van de in de afgelopen jaren opgedane kennis en ervaring is een organisatie ingericht met een geheel eigen identiteit, vormgeving en werkwijze.

 

 

 

2.4.3 Nieuw toeristisch beleid

In 2003 is de ontwikkeling van Delft Marketing van start gegaan. Deze stichting verzorgt de toeristische marketing van Delft. In 2003 is een kwartiermaker aangesteld die in samenwerking met de gemeente het bedrijfsplan heeft gemaakt. Kerntaak van Delft Marketing is -naast marketing en gastheerschap via TIP-, de regie voeren op de productontwikkeling en marketing door de toeristische branche. Dit sluit aan bij het speerpunt van het stadsmarketingbeleid om instellingen en instanties te ondersteunen bij de uitvoering van eigen ideeën en projecten. Deze ondersteuning bestaat uit hulp bieden bij samenwerking en aanvullen van ontbrekende kennis en kunde.

 

 

 

2.4.4 Bezoekersmanagement

De informatiezuilen in Delft, met hun toeristische functie, worden zeer goed gebruikt door de bezoekers. In 2003 is ook op de Markt een informatiezuil geplaatst. Deze is voorzien van een opvallende verwijzingen naar TIP. Ook de toeristisch bewegwijzering is aangepast met verwijzingen naar TIP.

Het vakteam Mobiliteit (cluster Wijk- en Stadszaken) heeft in 2003 van het vakteam Cultuur, Kennis en Economie (CKE) opdracht gekregen om onderzoek te doen naar de bewegwijzering in en naar de binnenstad. De resultaten hiervan leggen een basis voor de verdere ontwikkeling en het ambitieniveau van het bezoekersmanagement van Delft.

 

 

 


2.5       Duurzaamheid

 

2.5.1 Milieu

Klimaatplan

In april 2003 werd het klimaatplan Delft 2003-2012 bestuurlijk vastgesteld en inmiddels is het plan in uitvoering.

 

Groene stroom

Het inkooptraject voor groene stroom is succesvol afgerond. Er is een jaarcon-tract met een optie tot verlenging met een jaar afgesloten.

 

Water

De afsluiting van het watersysteem van de binnenstad loopt achter op schema, omdat inpassing van de noodzakelijke maatregelen meer tijd vergt dan oorspronkelijk ingeschat. Inmiddels is een concept inpassingsplan voor mogelijke afsluitconstructies gereed en worden studies verricht naar de bemalingscapaciteit en locaties voor gemalen. Gepland is in april 2004 de commissie Duurzaamheid over de tussenstand te informeren. Daadwerkelijke realisatie van de uitvoering is gepland van 2004 tot en met 2006. De uitvoering van maatregelen ter bestrijding van grondwateroverlast in de binnenstad zijn voor het proefgebied de omgeving Rietveld, Raam en Vlamingstraat e.o. uitgevoerd in 2003. Vervolgprojecten worden voorbereid en gekoppeld aan een in de eerste helft van 2004 verwachte vaststelling van een grondwater en afkoppelvisie.

 

Gemeentelijk Rioleringsplan 2003-2006

In 2004 wordt de actualisering van het vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2003-2006 opgepakt. Naast de Basisrioleringsplannen voor de verschillende bemalingsgebieden zijn ook de resultaten uit de uitgevoerde watersysteem-analyse van belang voor de aanpassingen aan het rioleringsstelsel.

Naast het onderhoudsprogramma zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

q       Henry Dunantlaan e.o.: Met de uitvoering van deze werkzaamheden is de afvoer van het afvalwater verbeterd. Dit gebied is nu een onderbemaling van het bemalingsgebied van Houtenstraat. Daarnaast is ook een begin gemaakt met het afkoppelen van straten. Een gedeelte van de Henry Dunantlaan is nu afge-koppeld. (2465 + 866 m2).

q       Op de Markt is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd (1 hectare afgekoppeld).

q       Heemskerkstraat e.o.: Bij de renovatie van het vuilwaterriool is tevens een schoonwaterriool gelegd en de straten afgekoppeld. (4181 m2).

 

Nationaal Milieubeleidsplan

Eén van de doelstellingen uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3) is het verkrijgen van een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit. Hiervoor werd in december 2003 een project gestart, dat -naar het zich nu laat aanzien- in april 2004 wordt afgerond.

 

Afvalscheiding

Besluitvorming in 2003 over een in te voeren systeem voor het belonen van goed afvalscheidingsgedrag, in combinatie met uitbreiding van inzamelpunten voor specifieke afvalstromen, is niet haalbaar gebleken. Inmiddels wordt in 2004 met name de uitbreiding/optimalisatie van de inzamelwijze voor specifieke afvalstro-men onderzocht. Hierover zal in de tweede helft van 2004 besluitvorming kunnen plaatsvinden

 

 

 

2.5.2 Mobiliteit

Lokaal Verkeer- en Vervoerplan

Eind 2003 is het plan van aanpak voor het opstellen van het Lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP) vastgesteld. Doorlooptijd voor het opstellen van het LVVP beslaat ongeveer een jaar. Om vragen met betrekking tot de verkeersafwikkeling efficiënt en integraal te kunnen verwerken, wordt gebruik gemaakt van een verkeerssimulatiemodel (VISUM). Dit model is inmiddels geïnstalleerd en een aantal modules is beschikbaar.

 

Fietsen

In 2003 is in het kader van het Fietsactieplan een aantal projecten uitgevoerd. Dit zijn o.a. de uitvoering van een aantal fietsstroken in een rode slemlaag of rode asfaltlaag zoals Ruys de Beerenbrouckstraat en de Krakeelpolderweg, de aanleg van de fietsstroken langs de Delfgauwseweg, het uitvoeren van een ANWB-bewegwijzeringsplan voor de fiets en de aanpassing van de Verkeers-regelinstallaties op een aantal kruispunten, waarmee de fiets voorrang op de auto krijgt. De realisatie van fietsentrommels liep vertraging op door extra gestelde eisen van de welstandscommissie. In 2003 werden er 3 gerealiseerd in de Hof van Delft, maar in 2004 zal dit aantal aanzienlijk toenemen en zullen er ook trommels in de binnenstad worden geplaatst. Daarnaast zijn er 600 Tulip fietsenklemmen aan de achterkant van het station CS geplaatst en ook bij OV-haltes. In de binnenstad zijn zogenaamde nietjes fietsenklemmen geplaatst en is er een aantal bewaakte fietsenstallingen bij scholen gekomen, bijvoorbeeld bij het  Stanislascollege Westplantsoen. Daarnaast is bij onderhoudswerkzaam-heden een aantal fietsverbindingen aangepakt zoals de Rotterdamseweg, West-landseweg, Kruithuispad, Componistenpad. De fietsstraat Korftlaan is aangelegd. Ook de rotonde Delfgauwseweg/verbinding Pauwmolen is gerealiseerd.

De evaluatie van het Fietsactieplan wordt in 2004 afgerond. In dat jaar starten we met het Fietsactieplan II. Hierin krijgt de oost-west verbinding van de stad extra aandacht. In 2004 zal hiervan opnieuw een stuk worden afgerond door het aanleggen van een hoogwaardige fietsverbinding in Voorhof Noord-Oost. Met het gereedkomen van het Zuidpoortgebied en Zuidwal, wordt de oost-west verbin-ding afgerond.

In het voorjaar van 2004 zal op de Oude Langedijk een bewaakte fietsenstalling worden opgeleverd. De realisatie van de volgende bewaakte stalling hangt samen met de voortgang van de ontwikkelingen in het Zuidpoortgebied.

 

Openbaar vervoer

In 2003 is reeds gestart met een tariefactie door middel van het zogenaamde Dalkaartje. Daarnaast worden kortingen gegeven op maand- en jaarabonne-menten voor de bus. Gratis openbaar wordt in verband met de hoge kosten die hieraan zijn verbonden niet als een reële optie beschouwd. Wel zal in 2004 verder worden gekeken op hoe het openbaar vervoer opnieuw extra onder de aandacht kan worden gebracht.

In 2004 wordt besluitvorming verwacht omtrent de aanleg van tramlijn 19. Uitgangspunt zal zijn om het tracé van deze lijn door te laten lopen via de Mekelweg tot in TU-Zuid / Technopolis.

 

 

 

2.5.3 Ruimtelijke ordening

Op korte termijn wordt de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening vervangen door een nieuwe wet (Wro). De nieuwe Wro verplicht gemeenten hun bestem-mingsplannen te actualiseren. Om hier invulling aan te geven heeft de gemeenteraad op 2 oktober 2003 het ‘Plan van aanpak actualiseren bestem-mingsplannen’ vastgesteld. Op basis van het plan van aanpak is besloten dat de gemeente Delft in een periode van vijf jaar al haar bestemmingsplannen uniformeert en actualiseert. Het aantal bestemmingsplannen zal in de komende vijf jaar teruggebracht worden tot zestien. In het plan van aanpak is besloten dat voorafgaande aan het actualiseren van de bestemmingsplannen het Handboek Bestemmingsplannen wordt vastgesteld, dat als leidraad dient voor de nieuw op te stellen bestemmingsplannen. De gemeente heeft gekozen voor standaard-richtlijnen om de uniformiteit van intern en extern op te zetten Delftse bestem-mingsplannen te kunnen waarborgen en om het actualiseringproces efficiënter te kunnen laten verlopen.

 

Ontwikkelingsplannen

Eind 2002 is de nota ‘Evaluatie artikel 19 procedure’ door de Raad aangenomen. Die artikel 19 procedures worden met ingang van 2003 steeds gebaseerd op door de gemeenteraad vast te stellen ontwikkelingsplannen. Een uitzondering wordt gemaakt voor plannen die slechts in geringe mate afwijken van geldende bestemmingsplannen. De ervaring met het werken met ontwikkelingsplannen in 2003 is positief. De communicatie met burgers, andere belanghebbenden en ontwikkelende partijen loopt door de invoering van het ontwikkelingsplan beter. In 2004 zal meer aandacht worden geschonken aan de kwaliteit (uniformiteit, omvang, breedte en diepte) van de plannen.

In 2003 zijn 8 ontwikkelingsplannen in procedure gebracht waarvan 5 reeds vast-gesteld door de raad. Daarnaast zijn de bestemmingsplannen van de Schilders-buurt en Zuidpoort onherroepelijk geworden in 2003 en zijn de bestemmingsplan-nen Binnenstad en Noordwest, 1: (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. De bestemmingsplannen voor Station zuid en het Buitengebied zijn in procedure en zullen in 2004 in respectievelijk ontwerp en voorontwerp worden vastgesteld.

 

 

 

2.5.4. Spoorzone

De verwachte besluitvorming op rijksniveau is uitgebleven, omdat het ministerie het voor Delft gereserveerde geld inmiddels voor onderhoud op het spoor bestemde. De discussie over het opnieuw beschikbaar stellen van rijksmiddelen via het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) mondde in december 2003 uit in een unaniem aangenomen Tweede Kamermotie, die uitzicht biedt op € 344 miljoen na 2010. Met voorfinanciering kan de nu opgelo-pen vertraging wellicht beperkt blijven tot 1 à 1,5 jaar.

 

In oktober heeft de gemeenteraad het Masterplan vastgesteld. Daarin is geregeld dat er zo’n 1500 woningen (waaronder circa 150 in de sociale sector) en 50.000 m² kantoren een plaats krijgen in een gebied met binnenstadsallure. Een zeer efficiënt OV-knooppunt komt naast het nieuwe stadskantoor en een langgerekt park verbindt de delen ten zuiden en noorden van de hoofdontsluitingsweg, die in de plaats van de Westlandseweg en Irenetunnel moet komen. Hiermee is het oorspronkelijke en zeer goed ontvangen voorstel van Joan Busquets grotendeels in tact gebleven.

 

 

 

2.5.5 Harnaschpolder

Met het opstellen van het Masterplan voor de woongebieden is de programma-fase voor het project Harnschpolder nagenoeg afgerond. Het concept Masterplan is in oktober 2003 door het college geaccordeerd, waarbij het college heeft besloten het aandeel woningen in de sociale sector te verhogen van 15% naar 30%. De gevolgen van dit besluit voor de stedenbouwkundige opzet en de grondexploitatie worden in beeld gebracht.

Aansluitend is het inspraakproces gestart, dat tal van reacties heeft opgeleverd.

Begin 2004 zal het Masterplan met de inspraaknota worden aangeboden aan de gemeenteraad. Het Masterplan vormt de onderlegger voor het bestemmingsplan, dat aansluitend in procedure zal worden gebracht.

 

Convenant

De samenwerking met Schipluiden en Den Haag is vormgegeven in een Gemeenschappelijke Regeling en een bijbehorend Uitvoeringsconvenant. Hierover is in het najaar van 2003 tussen de drie gemeenten overeenstemming bereikt, hetgeen door de respectievelijke gemeenteraden is bekrachtigd. Tijdens een feestelijke bijeenkomst in Schipluiden is op 9 december 2003 het Bedrijvenschap opgericht; de formele start is per 1 januari 2004.

Het voorstel om de woningbouw op het Delftse deel te vervroegen ten opzichte van de oorspronkelijke planning van 2010 en later, is door het gewest overgenomen. De komende jaren wordt zowel voor het bedrijventerrein als de Delftse woongebieden het gehele traject doorlopen om vanaf medio 2006 de eerste bouwrijpe kavels op te leveren. Dit betekent dat voor alle (deel-)gebieden inmiddels bestemmingsplannen in procedure zijn gebracht of in voorbereiding zijn. 

 

 

 

2.5.6 Zuidpoort en Koepoort

De bouw aan van de parkeergarage Zuidpoort en de bovenliggende winkels en woningen verloopt voorspoedig. Naar verwachting zal de parkeergarage in november 2004 in gebruik genomen  worden. De opening van de winkels volgt in het voorjaar van 2005. De sanering van de Zuidwal is eind 2003 afgerond.

 

Herinrichting openbare ruimte

In 2003 is ook het Definitief Ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte vastgesteld. In het tweede kwartaal van 2004 zal worden begonnen met de her-inrichting van de Zuidwal en de aanleg van de openbare ruimte rond de nieuw-bouw.

Woonboten

Na jaren van voorbereiding heeft in 2003 de herschikking van de woonboten in de Zuidergracht plaatsgevonden en zijn de resterende boten aan de zuidoever van de gracht verplaatst naar de noordoever. Hierdoor is het water in de Zuider-gracht weer zichtbaar.

 

Planontwikkeling Hoogovenpand

Naast de zichtbare bouwactiviteiten buiten werd in 2003 gewerkt aan de planont-wikkeling voor het ‘Hoogovenpand’. In het Hoogovenpand (schuin tegenover het theater) zal de nieuwe ‘Mediatheek’ en een overdekte fietsenstalling worden gerealiseerd. In 2003 is het Voorlopig Ontwerp afgerond.

 

Koepoort

Voor de herontwikkeling van het Koepoortgebied is in 2003 een ontwikkelings-visie opgesteld. Daarnaast heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met een ontwikkelaar voor het maken van een structuurplan. In december 2003 is het ontwikkelingsplan in procedure gegaan. Naar verwachting zal dit in april 2004 worden vastgesteld door de gemeenteraad

 

 

 

2.5.7 Poptahof

Zie paragraaf 2.3.11

 

 

 

2.5.8 Midden-Delfland

De formele oprichting van het Groenfonds Midden-Delfland (GMD) zal in 2004 plaatsvinden. In 2003 is reeds eendachtig de gedachte achter de vorming van het fonds met de Gemeente Schipluiden (en de gemeente Den Haag op de achtergrond) samen met de natuurvereniging Vockesteart en de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO) als vertegenwoordiger van de agrarische sector; twee programma’s uitgewerkt. Deze zijn nu aan het fonds voorgelegd om in aanmerking te komen voor een uitvoeringssubsidie. Daarnaast is een bestuurlijke lobby gevoerd om omliggende gemeente bij het fonds te betrekken. Zowel de gemeente Maasland als Maasluis hebben aangegeven deel te willen gaan nemen aan het GMD. Het draagvlak en het bestaansrecht van het GMD worden hiermee aanzienlijk vergroot.

Begin 2003 was er bestuurlijke overeenstemming met de partner-gemeentes over de aanleg en het beheer van vier doseerinstallaties om het sluipverkeer in Midden-Delfland fors in te perken. In het voorjaar van 2003 bleek dat de raad van de gemeente Vlaardingen het convenant niet zou goedkeuren, waardoor de rest van het jaar geen voortgang is geboekt. In februari 2004 zal de raad van Vlaardingen nogmaals het convenant bespreken. Als hier nu wel positief over geoordeeld wordt, kan alsnog in 2004 met de uitvoering aangevangen worden.

 

 

 

 

 

 

Realisatie voornemens nieuw beleid

 

Landsdekkend beeld

Een van de doelstellingen uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3) is het verkrijgen van een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit voor 2005. Naast de wettelijke verplichting is het voor de gemeente ook van deze inventarisatie nu uit te voeren omdat de gemeente er naar streeft op termijn de bodemtaken van de Provincie over te nemen. Daartoe is in het nieuw beleid een incidenteel bedrag van € 20.000 opgenomen.

 

Realisatie

Het project is in december 2003 gestart en wordt -naar het zich nu laat aanzien- in april 2004 afgerond.

 

Financieel resultaat

Het project omvat in totaal circa € 80.000, waarvan door Delft € 20.000 wordt betaald en de rest door de provincie. De bijdrage van de provincie wordt na afloop ontvangen. In totaal is bij wijze van voorfinanciering reeds € 70.000 uitgegeven.

 

 

 

Opstellen LVVP

Medio 2003 wordt een middellange termijnvisie, met concrete uitwerking in projecten, neergelegd in een nieuw Lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP). Om vragen met betrekking tot de verkeersafwikkeling efficiënt en integraal te kunnen verwerken is een actueel model voor verkeerskundige berekeningen nodig. Hiervoor is een extra bijdrage van € 50.000 opgenomen als nieuw beleid.

 

Realisatie

Om vragen met betrekking tot de verkeersafwikkeling efficiënt en integraal te kunnen verwerken, wordt gebruik gemaakt van een verkeerssimulatiemodel (VISUM). Dit model is inmiddels geïnstalleerd en een aantal modules is beschik-baar.

 

Financieel resultaat

Het budget is volledig benut.

 

 

 

Invoering nieuwe WRO

Begin 2004 wordt de invoering van de nieuwe WRO verwacht. Daarmee wordt de actualisatie van de plannen vereist, maar tevens een digitalisering van het systeem. Om hieraan tegemoet te komen zal begin 2003 en plan van aanpak worden opgesteld. Voor dit onderzoek is eenmalig € 30.000 beschikbaar gesteld.

 

Realisatie

De gemeenteraad heeft op 2 oktober 2003 ‘Het ‘Plan van aanpak actualiseren bestemmingsplannen’ vastgesteld. Op basis van het plan van aanpak is beslo-ten dat de gemeente Delft in een periode van vijf jaar al haar bestemmingsplan-nen uniformeert en actualiseert. Het aantal bestemmingsplannen zal in de ko-mende vijf jaar terug gebracht worden tot zestien.

In het plan van aanpak is besloten dat voorafgaande aan het actualiseren van de bestemmingsplannen het Handboek Bestemmingsplannen wordt vastgesteld, dat als leidraad dient voor de nieuw op te stellen bestemmingsplannen. De gemeente heeft gekozen voor standaardrichtlijnen om de uniformiteit van intern en extern op te zetten Delftse bestemmingsplannen te kunnen waarborgen en om het actualiseringproces efficiënter te kunnen laten verlopen.

 

Financieel resultaat

Middelen zijn besteed om externe capaciteit in te huren voor de reguliere pro-ductie van het team, opdat de eigen specialisten aan het plan van aanpak en het vervolg konden werken.

 

 

 

Uitbreiding vakteam mobiliteit

Door de toename van onder andere de wettelijke taken, de benodigde beleids-ontwikkelingen en de constateringen dat nagenoeg alle ruimtelijke ontwikke-lingen in de compacte stad Delft mobiliteitsvraagstukken oproepen, is een uitbreiding van drie medewerkers bij het vakteam Mobiliteit noodzakelijk. Twee functies worden gefinancierd uit grote projecten als Harnaschpolder en Spoor-zone. Daarnaast is voor de uitbreiding van één functie een structureel bedrag nieuw beleid van € 75.000 gereserveerd.

 

Realisatie

De uitbreiding van het vakteam is gerealiseerd.

 

Financieel resultaat

Het budget is volledig benut.

 

 

 

Handhaving bestemmingsplan

Doelstelling Zomernota

Voor de handhaving van het bestemmingsplan en ook voor het goed functio-neren van het Functie Limiteringssysteem is extra capaciteit benodigd bij het vakteam Bouwen en Toezicht en Monumenten. Daartoe is in het nieuw beleid een bedrag van structureel € 25.000 opgenomen.

 

Realisatie

In juni 2002 heeft de Raad ingestemd met formatie-uitbreiding bij BWT, waaronder 0,5 fte handhaving. Deze formatieruimte is samen met dit onderdeel van de Zomernota/Programmabegroting en enige restcapaciteit omgezet naar 1,0 fte. De werving in 2002 heeft echter onvoldoende resultaat opgeleverd, waardoor tot dusverre via detachering in de uitvoering is voorzien. De rayon-indeling is eind 2002 zodanig aangepast, dat specifiek voor de binnenstad, afgezien van de monumenten, 1,0 fte capaciteit beschikbaar is bij BWT voor toezicht, opsporing en handhaving. Mede doordat in het beschermd stadsge-zicht geen sprake is van vergunningvrij bouwen staat de handhavingcapaciteit zeer onder druk. In het kader van het project Professionalisering van de Hand-having zal hier nader op worden ingegaan en aan de Raad worden gerappor-teerd.

 

Financieel resultaat

De 1,0 fte extra capaciteit wordt sinds 1 oktober 2002 ook daadwerkelijk zodanig benut. Administratief zijn de hieraan verbonden kosten echter voornamelijk geboekt op controle uitvoering bouwvergunningen. Deze taak impliceert echter mede de handhaving van het bestemmingsplan. De 25.000 euro voor de specifieke taak handhaving FLS wordt geheel voor dit doel benut, die overigens in belangrijke mate is geïntegreerd in de preventieve handhaving: bijhouden gegevens, communicatie en vooral toetsing bij vergunningverlening.

 

 

 

 

2.6       Kennisstad

 

2.6.1 Cultuur

Een levendig cultureel klimaat draagt sterk bij aan het leefgenot van de Delftse burgers en toeristen. Daarnaast is het van steeds groter belang in de concur-rentieslag met andere steden bij het aantrekken van bedrijvigheid. Cultuur is daarmee een belangrijke pijler onder de strategie Delft Kennisstad.

 

Delftse Actieplan Cultuurbereik

Onder de noemer van het Delftse Actieplan Cultuurbereik zijn projecten als X-change (wereldmuziek), Delft City Beats (popmuziek) en Verhalen van steden (omgevingsgeschiedenis) uitgevoerd. Onder de noemer X-change komen jonge-ren vanaf 12 jaar in aanraking met activiteiten op het gebied van dans en muziek. Het jaar 2003 was het jaar van workshops voor honderden jongeren, een band-coachingstraject, verschillende party’s en de release van Delftcepticons, de eerste Delftse hiphop-cd.

 

Kunst

Bij de verdeling van de EZH-gelden kozen de Delftenaren voor méér Kunst in de wijken. 2003 was een belangrijk jaar voor dit subsidieprogramma. In de wijken Voorhof en Buitenhof werden maar liefst vijf kunstprojecten uitgevoerd en gepresenteerd. De goede samenwerking tussen bewoners van de wijken en de professionele kunstenaars was de belangrijkste succesfactor.

 

Amateurkunstbeleid

Het effect van het nieuwe amateurkunstbeleid wordt zichtbaar: in 2003 behouden meer dan 25 Delftse amateur-groepen hun vaste meerjarige subsidie in de vorm van een basissubsidie. Het aantal subsidietoekenningen voor projecten stijgt dit jaar tot bijna 80. Dit toont aan dat de gemeente de amateurkunstsector in Delft een enorme dienst heeft bewezen door het uitvoeren van het nieuwe beleid.

 

 

 

 

Beeldende kunst

In 2003 is in het kader van de beeldende kunst een drietal projecten uitgevoerd:

q       De Plek is een jaarlijks terugkerende tentoonstelling, waar kunst op verassende locaties in de binnenstad te zien is. Twaalf Delftse kunstenaars hebben in overleg met een curator een passende plek uitgekozen om hun werk te laten zien aan het publiek. Er waren onder andere werken te zien in de openbare ruimte, in etalages en in de hal van een bewonersvereniging.

q       In 2003 is voor het eerst de Delftse Waarderingsprijs voor Kunst uitgereikt. Een professionele jury beoordeelde de inzendingen en nomineerde werk van drie kunstenaars. Deze werken waren te zien voor publiek in een tentoonstelling in Stedelijk Museum Het Prinsenhof.

q       Buiten de Muren: in opdracht van de gemeente heeft de Delftse kunstenaar Coen de Jong een visie gegeven op Delft. Hij reisde naar drie andere plaatsen die de naam Delft dragen; Delft in Zuid-Afrika, Delft in Sri Lanka en Delft in Minnesota, VS. In april 2003 heeft hij de resultaten; een aantal video’s, videostills en een documentair reisverslag gepresenteerd in Stedelijk Museum Het Prinsenhof. Het project werd gedurende een weekend getoond en trok 500 bezoekers. Ook veel mensen hebben het project op de website van Public Gallery kunnen volgen.

 

Subsidieaanvragen

Het vakteam Cultuur, Kennis en Economie (CKE) heeft samen met de Evene-mentencommissie voor 2003 in totaal 27 subsidieaanvragen voor Delftse evene-menten behandeld. Voor drie evenementen werd de subsidie afgewezen. Het totaal aantal bezoekers van alle gesubsidieerde evenementen in Delft in het jaar 2003 beloopt vele honderdduizenden.

 

 

 

2.6.2 Kennis

Op het eerste Kennisfestival Zuid-Holland, dat in november 2002 door de Stichting Delft Kennisstad werd georganiseerd, is de basis gelegd voor de oprichting van de Kennisalliantie Zuid-Holland. Vertegenwoordigers uit de wereld van onderzoek, onderwijs en overheid werken samen met ondernemers aan de ontwikkeling van de kenniseconomie. Deze werkwijze heeft in Delft zijn waarde bewezen en is dan ook op provinciaal niveau verder ingevoerd. De Kennis-alliantie ontleent zijn kracht aan een aanpak die op inhoud is gebaseerd en op de samenwerking van de hierboven genoemde 4 O’s (onderzoek, onderwijs, over-heid, ondernemers) en richt zich op het versterken van de innovatieve kracht van de Zuid-Hollandse economie. Dankzij de bijdragen van de provincie, enkele gemeenten (waaronder Delft) en twee subsidiebronnen (Europese Commissie en Senter), beschikt de Kennisalliantie over € 4.7 miljoen voor het faciliteren van projecten.

 

Breedband

Delft speelt nog steeds een actieve rol in de ontwikkeling van Breedband. De initiatieven om te komen tot een glasvezelinfrastructuur tot aan de woning (Fiber to the Home) heeft nog nergens in Nederland tot echte resultaten geleid. Maar de voorbereidende werkzaamheden in diverse steden nemen steeds meer serieuze vormen aan. Delft volgt de ontwikkelingen actief en zit op het vinkentouw om direct in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Op het terrein van Breedband-ontwikkeling wordt samengewerkt met Dordrecht, Zoetermeer en Leiden onder de noemen M4. Dit heeft als voordeel dat ervaringen ‘om de hoek’ gedeeld kunnen worden en dat eventuele onderzoeksopdrachten door vier gemeenten gedragen kunnen worden.

 

Conferentie kenniseconomie

In september 2003 heeft de gemeente een startconferentie georganiseerd over hoe je als regionale overheid je beleid kan afstemmen om een kenniseconomie te stimuleren in de regio. Hierbij waren meer dan honderd beleidsmakers en wetenschappers aanwezen uit onder meer Finland, VS en China. De conferentie heeft ertoe bijgedragen dat een internationaal netwerk in 2004 wordt voortgezet.

 

 

 

2.6.3 Economie

De nieuwbouw van kantoren lag in Delft in de periode 1998-2002 meer dan twee maal zo hoog (22.000 m² kvo/jr.) als de daaraan voorafgaande jaren. Ook in Nederland was sprake van een sterke toename van nieuwbouw. Delft is goed in die ontwikkeling meegegaan. Ook in andere delen van de ‘Relevante regio’ is de nieuwbouw van kantoren overigens sterk toegenomen. Dat geldt met name voor Rijswijk en (in iets minder mate) Zoetermeer.

Inmiddels is de kantorenmarkt behoorlijk verslechterd en is de leegstand nu circa 40.000 m² kvo, ongeveer 10 % van de kantorenvoorraad.

Om de overcapaciteit te verminderen is er in 2003 tussen de gemeenten van het stadsgewest Haaglanden intensief overleg gevoerd om bij het ontwikkelen van nieuwe plannen gas terug te nemen. In principe is consensus over een tempori-sering van de plannen met 30%. De gemeente Den Haag heeft daartoe al concrete voorstellen gedaan in de gemeenteraad. Zodra de formele besluit-vorming in Haaglanden-verband is afgerond zullen wij de uitkomsten van deze onderhandelingen aan u voorleggen.

 

TNO

De afgelopen jaren zijn verschillende onderdelen van TNO gehuisvest buiten het Zuidpolderterrein. Bovendien is ook de aard van de werkzaamheden van TNO veranderd. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van het huidige TNO-terrein aan de Schoenmakerstraat geherstructureerd kan worden. In 2003 heeft TNO hiertoe het overtollige onroerend goed verkocht aan ontwikkelaar Cheops. Samen met Cheops is gewerkt aan een ontwikkelingsplan, bestaande uit woningen aan de noordkant van het terrein en bedrijfshuisvesting aan de zuidzijde van het terrein, aansluitend op Delftechpark. Er is met de gemeente overeenstemming bereikt over het plan en de daarbij behorende ontsluitingen. Momenteel wordt er gewerkt aan het bestemmingsplan.

 

Meerjarenprogramma Wijkeconomie

Het meerjarenprogramma Wijkeconomie bestaat uit drie uitvoeringstrajecten: de buurtwinkelcentra, stimulering van werken-aan-huis / nieuwe economie en klein-schalige bedrijvigheid in de wijken. Het plan voor het uitvoeringstraject buurtwinkelcentra is in 2003 als eerste afgerond. Een projectteam Aanpak Buurtwinkels is in oktober 2003 voortvarend van start gegaan. In het projectteam hebben vertegenwoordigers zitting van de vakteams Wijkzaken, Servicecentrum Bedrijven, Cultuur, Kennis en Economie (CKE), Ruimtelijke Ordening (RO), Mobiliteit en de Kamer van Koophandel. Het projectteam wordt bijgestaan door externen voor het uitwerken van de plannen zoals vastgesteld door de gemeen-teraad.

Buurtwinkelcentra spelen een belangrijke rol bij het creëren van een duidelijk ‘hart’ voor de buurt. Kenmerkend voor de Wijkaanpak en de Wijkeconomie zijn de vele hierbij betrokken partijen en disciplines. Tot 2008 is er € 1.900.000 ter beschikking gesteld door de gemeenteraad.

 

Economische parameters

In 2003 heeft de gemeente opdracht gegeven voor een studie om de belang-rijkste economische parameters te actualiseren. In de begeleidingsgroep zijn verschillende vakdisciplines van de gemeente, VNO/NCW[voluit], Delft Marketing, Kamer van Koophandel, TUD en de stichting Delft Kennisstad verte-genwoordigd. Het is de opzet om in de tweede helft van 2004 de uitkomsten en onze aanbevelingen aan de gemeenteraad voor te leggen.

Hierbij wordt onderkend dat de context voor de economische ontwikkeling van Delft sinds 1999 - toen een soortgelijke studie is gehouden - inmiddels grondig is gewijzigd en in de toekomst nog sterker zal veranderen. De uitdagingen nemen daardoor toe. Wij wijzen op:

 

q       De groei van het inwonertal in de directe omgeving van de gemeente als gevolg van de realisering van de Vinex-locaties (circa 44.000 inwoners extra in de directe omgeving van Delft);

q       De ontwikkeling van talrijke bedrijvenlocaties in verband daarmee;

q       De totstandkoming van nieuwe infrastructuur, zoals Randstad Rail, de door-trekking van de A4 en de N470 en de realisering van de HSL;

q       De realisering van plannen in de noordrand van Rotterdam;

q       Gemeentelijke herindelingen, waardoor bestuurlijke verhoudingen veranderd zijn;

q       Het werk van bestuurlijke samenwerkingsverbanden zoals Deltametropool, het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel, het stadsgewest Haaglanden en de Kennisalliantie Zuid Holland;

q       Maatschappelijke processen die wijzen op verdere ontwikkeling van de kenniseconomie, maar ook op turbulente ontwikkelingen in wat de beleve-niseconomie wordt genoemd.

Al deze veranderingen bieden kansen voor de gemeente, maar ook bedrei-gingen. Het gaat erom in de toekomst de kansen zoveel mogelijk te benutten en bedreigingen zoveel mogelijk af te wenden. De vraag is of het vigerende beleid daar voldoende op is afgestemd. Kan Delft gelet op de aanmerkelijke wijzigingen in de ruimtelijke (economische) structuur van de regio nog een goede centrumpositie behouden en versterken? Hoe kan aan het imago van Delft succesvol vorm worden gegeven temidden van de metroplex c.q. de netwerkstad die zich meer en meer aftekent in dit deel van Zuid Holland? Kennissteden zoals Cambridge kunnen zich in ‘splendid isolation’ ontwikkelen, maar dat is voor Delft steeds minder het geval. Dit soort vraagstukken komt in dit onderzoek aan de orde.

 

 

 

Realisatie voornemens nieuw beleid

 

Theater de Veste

Doelstelling in Zomernota

Het college stelt eenmalig € 25.000 beschikbaar voor een variantenonderzoek naar de behoefte aan een bruikbare tweede zaal voor Theater de Veste. Hierin zullen exploitatieprognoses, een investeringsplan en een marktonderzoek naar doelgroepen  worden opgenomen, en ook een onderzoek naar het gebruik van de reeds bestaande tweede zaal. Hierbij zal 25% van de totale onderzoeks-kosten voor rekening van het theater komen.

 

Realisatie

In opdracht van de Gemeente Delft heeft Lagroup (Leisure & Arts Consulting) in de eerste helft van 2003 onderzoek gedaan naar de behoeftes en mogelijkheden van een vlakke vloertheaterzaal in Delft. Er zijn volgens Lagroup drie varianten mogelijk in Delft. Gezien de hoge investeringskosten en het huidige economische klimaat eindigt het rapport van Lagroup met de het advies aan te sluiten bij particuliere initiatieven. Met particuliere initiatieven kan nog steeds invulling worden gegeven aan de culturele ambities van de stad, maar de grote inves-teringen blijven achterwege. Bespreking in de raad van november 2003 is uitgesteld vanwege het op handen zijnde bod op het Gelatine Terrein en de wens de twee onderwerpen gezamenlijk te bespreken.

 

Financieel resultaat

Het eenmalige budget van € 25.000 dat het college hiervoor beschikbaar heeft gesteld is voor dit onderzoek volledig gebruikt.

 

 

 

Bibliotheek

Doelstelling in Zomernota

Om het openbaar bibliotheekwerk de komende jaren mogelijk te blijven maken en de wijkfilialen daadwerkelijk open te houden, zou het college structureel € 50.000 beschikbaar stellen, gekoppeld aan nieuwe prestatieafspraken met de bibliotheek. Daarbij is het de bedoeling de bibliotheek in een multimediacentrum te veranderen.

Realisatie

Vanaf het jaar 2003 verleent de gemeente een extra subsidie van € 50.000 conform de Programmabegroting 2003. Deze subsidie is bestemd voor het openhouden van de filialen Tanthof en Voorhof / Buitenhof en is structureel.

In september 2002 heeft de gemeenteraad de intentieverklaring van de Open-bare Bibliotheek Delft, het Kunstcentrum, de Disc-O-Take en de gemeente Delft goedgekeurd. Deze intentieverklaring houdt in dat de drie organisaties zullen integreren tot één Mediatheek. In samenwerking met de gemeente hebben de drie organisaties een gezamenlijk bedrijfsplan opgesteld, dat ze in de zomer van 2003 aan het college van B&W en de gemeenteraad hebben gepresenteerd. In het collegeprogramma is opgenomen dat de twee filialen van de bibliotheek open blijven. In het bedrijfsplan wordt ingegaan op de functie van deze filialen, die zullen transformeren tot Mediatheekfilialen.

 

 

Financieel resultaat

Het structurele budget van € 50.000 dat het college hiervoor beschikbaar heeft gesteld is in 2003 als subsidie volledig aan de Openbare Bibliotheek Delft verstrekt.

 

 

 

2.7       Bestuur en Organisatie

 

2.7.1 Bestuurlijke Vernieuwing

In 2003 is voor de eerste maal een programmabegroting voor de raad gepresenteerd. Door de raad is getracht om de bevolking te betrekken bij de voorbereiding van de besluitvorming over deze begroting. Of, en in hoeverre, dit een succes was en moet worden herhaald, is onderwerp van een evaluatie door de werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing van de raad.

 

 

 

2.7.2 Haaglanden

In het afgelopen jaar is er binnen Stadsgewest Haaglanden uitvoerig gesproken over de taken die het stadsgewest in de toekomst wil vervullen. Dit gebeurde naar aanleiding van de nieuwe wet voor de Kaderwetgebieden die per 1 januari 2005 in werking treedt. Het definitieve besluit is op dit moment niet genomen, maar naar het zich laat aanzien zal het takenpakket van Haaglanden ondanks de Delftse inzet niet noemenswaardig worden afgeslankt. Wel zijn er betere afspraken met de provincie gemaakt om doublures in de werkzaamheden te voorkomen. Op het punt van de bestuurlijke inrichting, die wij te groot en te log vinden, is er voortgang geboekt. Door de gemeentelijke herindeling in de regio is het aantal leden van het Algemeen Bestuur afgenomen van 68 naar 60 en van het Dagelijks Bestuur van 14 naar 9. Daarnaast ligt momenteel een voorstel ter tafel om de stemverhoudingen in het Dagelijks Bestuur te vereenvoudigen.

 

 

 

2.7.3 Internationaal Beleid

Het Platform Delft-Mamelodi (Tshwane) en de Stichting Stedenband Delft-Esteli zijn in 2003 financieel gesteund bij het realiseren van voornamelijk meerjarige projecten in de partnersteden. Bij de projecten voor Mamelodi stonden daarbij centraal: scholing en training gericht op werkgelegenheid (vooral voor vrouwen) en het bevorderen van muziekonderwijs voor kinderen. Bij Esteli ging het naast de te bouwen bibliotheek ook om de steun aan kleinschalige wijkinitiatieven. De Delftse organisaties voor Esteli en Mamelodi hebben activiteiten ondernomen die erop waren gericht het werk en het belang van de stedenbanden te presenteren aan een breder Delfts publiek. Daarbij werken zij in toenemende mate nauw met elkaar samen.

De lopende fase van het gemeentelijke samenwerkingsproject met brandweer en gemeentereiniging in Esteli werd afgerond. Inmiddels zijn afspraken gemaakt over de volgende fase van die samenwerking. Die werden gemaakt tijdens een bezoek in juni van een Delftse raads/college delegatie aan Esteli. Het doel van dat bezoek was om de samenwerkingsafspraken die twee jaar eerder waren gemaakt te evalueren en om nieuwe afspraken te maken voor de komende jaren.

In november 2003 bracht een delegatie uit Tshwane een studiebezoek aan Delft. Dat was  specifiek gericht op sociale woningbouw. Daarnaast is het - vooral extern gefinancierde - woningbouwproject met Tshwane voortgezet. Er is inmiddels een woningbouwcorporatie opgezet, het eerste complex is gereali-seerd en de eerste bewoners hebben hun intrek genomen. Voor de zelfbouw-activiteiten zijn mensen getraind en er wordt op korte termijn met een pilotproject gestart, Ook is er sprake van stedenbouwkundige samenwerking: het gebied waar de samenwerking tussen Delft en Tshwane daadwerkelijk gestalte krijgt (Eerste Fabrieke genaamd) is thans aangewezen als één van de ontwikke-lingsspeerpunten van de stad Tshwane. De financiering van dit woningbouw-project wordt tot 2005 voortgezet..

Binnen het LBSNN (de Nederlandse landelijke organisatie van steden die een stedenband hebben met een Nicaraguaanse stad) worden in nauwe samen-werking met die Nicaraguaanse steden projecten opgezet die zijn gericht op versterking van de locale economie. Deze projecten, die ook direct van belang zijn voor Esteli, zijn ook door de gemeente Delft financieel gesteund.

 

 

 

2.7.4 Huisvesting

In 2003 is een plan ontwikkeld voor huisvesting van de ambtelijke organisatie en andere publieke dienstverleners in de spoorzone. Daarbij is gekeken naar een mogelijke combinatie van de publieksruimten met de stationsruimte. Er is studie gedaan naar de financiële haalbaarheid van het nieuwe stadskantoor. De verdere ontwikkeling is echter volledig afhankelijk van de besluitvorming van het rijk rond de spoorzone.

De nieuwbouw van de Brandweerkazerne (met te verhuren kantoren) was als ‘turnkey’project gegund aan een projectontwikkelaar. Dit contract is opgezegd omdat de kantoorruimte moeilijk te verhuren was en het project daardoor onrendabel werd voor de projectontwikkelaar. De gemeente heeft de ontwikkeling van de brandweerkazerne zelf ter hand genomen.

 

 

 

Realisatie nieuw beleid

 

Doelstelling in Zomernota

Het budget voor internationaal beleid wordt € 1 per inwoner van Delft. Dit bete-kent dat het huidige budget van € 38.000 wordt verhoogd naar € 97.000. Dit kan gefaseerd worden ingevoerd. Hiermee wordt in 2003 gestart met het vrijmaken van € 20.000 structureel.

 

Realisatie

De uitbreiding met € 20.000 in 2003 betrof de eerste stap van een structurele algemene verhoging van het budget voor internationaal beleid. Het  is dan ook niet ingezet voor specifiek nieuw beleid, maar voor meer activiteiten binnen het bestaande internationale solidariteitsbeleid.

 

Financieel resultaat

Het budget is geheel benut.


3          Sociaal Jaarverslag

3.1       Organisatieontwikkeling

Vanaf 2000 is in Delft gestart met een ingrijpende vernieuwing van de ambtelijke organisatie, onder de naam ‘NEON’. Neon staat voor: ‘Naar Externe Oriëntatie Negenennegentig’

De visie op de nieuwe organisatie is: ‘De gemeente Delft is een extern georiën-teerde, flexibele organisatie die daardoor erkende kwaliteit aan burgers en bedrijven levert. Zij treedt als één organisatie de samenleving tegemoet en doet dat met medewerkers die taken uitvoeren die overeen komen met hun competenties en in samenwerking met anderen’.

In 2003 verkeert de gemeentelijke organisatie volop in de zogenaamde realisa-tiefase NEON. Deze fase loopt tot en met 2005, onder het motto: ‘Werk in uitvoering’. De NEON-kanteling die de gemeentelijke doormaakt kent vier fasen: de diagnose, het ontwerp, de implementatie en de realisering. In de realisatie-fase zijn twee hoofdlijnen te onderscheiden:

1.                   herstelwerkzaamheden in de vorm van bijstellingen in het organisatie-

ontwerp

2.                   de realisering van het ontwerp.

 

 

Werk in uitvoering

 

Bijstellingen in het organisatieontwerp

Vanaf de start van NEON is tijdens de implementatie van het ontwerp kritisch gekeken naar de realisering van de beoogde NEON-effecten. Al in 2002 heeft dit geleid tot de eerste bijstellingen op het organisatiemodel.

In 2003 (in 2002 was hiermee al een aanvang gemaakt) is het cluster Bedrijven onder de loep genomen. Bevordering van de bedrijfsmatigheid en doelmatigheid door onderlinge ‘kruisbestuiving’, onder leiding van een bedrijfsmatig ingestelde tijdelijk directeur, heeft bij de instelling van het cluster centraal gestaan. Gebleken is dat de afzonderlijke onderdelen van het cluster te weinig binding met elkaar hebben om een afzonderlijk cluster te kunnen blijven. Vervolgens zijn scenario’s ontwikkeld per bedrijfsonderdeel.

 

Stadsbeheer en Sportbedrijf

Het Sportbedrijf is als vakteam ondergebracht bij Stadsbeheer en Stadsbeheer is op haar beurt geïntegreerd in het cluster Wijk- en Stadszaken.

 

Archief en Archeologie

Archeologie is als vakteam ondergebracht bij het Archief. Dit organisatieonder-deel ontwikkelt zich naar een Regionaal Historisch Centrum (RHC) en is als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente gepositioneerd, voorlopig onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris.

 

Gemeentemusea

Ook de gemeentemusea zijn als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente gepositioneerd, met als optie binnen twee jaar geïntegreerd te worden in het RHC: Regionaal Historisch Centrum. Ook de musea vallen voorlo-pig onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris.

 

Brandweer

De Brandweer is als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente gepositioneerd, voorlopig onder de verantwoordelijkheid van de gemeente-secretaris, in afwachting van de fusieontwikkelingen met de Brandweer van Rijswijk.

 

Vrije Akademie (VAK)

De VAK is als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente gepositioneerd, onder de verantwoordelijkheid van de directeur Publiekszaken.

 

 

 

Realisering van het ontwerp

Publiekszaken

Het cluster Publiekszaken is in 2003 nog steviger op zijn fundamenten gezet. Het cluster heeft ‘Handen en Voeten’ gekregen op basis van een helder dienst-verleningsconcept, zoals beschreven in de nota Handen en Voeten uit 2002.

De plannen uit Handen en Voeten zijn in 2003 in de nota HV2 (Handen en Voeten Kwadraat, de naam zegt het al) geconcretiseerd en verder uitgewerkt op cluster, sector- en vakteamniveau. HV2 bevat maatregelen voor de besturing en organisatie-ontwikkeling van het cluster als geheel, met de NEON ambities als vertrekpunt.

De nota’s Handen en Voeten hebben geleid tot een logische clustering van werkprocessen en tot de volgende sectoren: Bouwen en Milieu, Toezicht openbare ruimte, Inwonerszaken, Werk Inkomen en Zorg en herplaatsing van medewerkers.

 

Wijk- en Stadszaken

Vanaf de start van NEON vormt het cluster Wijk- en Stadszaken een coherent geheel. Het cluster beschikt over een samenhangende en evenwichtige manage-mentstructuur en een matrixorganisatie, waarin het wijkgericht werken is onder-gebracht. Vanaf de start van NEON kent het cluster de volgende vijf sectoren: Wijkzaken en projecten, Kennisstad, Duurzaamheid, Leefbaarheid en het Ingenieurs-bureau.

Met het opheffen van het cluster Bedrijven is Stadsbeheer in 2003 als zesde sector geïntegreerd in het cluster Wijk- en Stadszaken. De belangrijkste effecten van de integratie zijn: betere kansen om het wijkgericht werken sneller zichtbaar te maken op straat; betere balans tussen vraaggericht werken en rationeel beheer en een sterkere keten openbare ruimte. Ook wordt het risico verkleind dat beleidsvoornemens rond de wijkaanpak via verschillende invalshoeken tot een uitwerking komen. Ook het cultuureffect valt niet uit te vlakken: plannenmakers en uitvoerders hebben nu meer begrip voor elkaars deskundigheid en positie.

 

Verdere realisering

In het collegeprogramma ‘Voorzetten en Doorzetten 2002-2006’ is de ambitie opgenomen om minder externe deskundigheid in te huren en te investeren in kennis en vaardigheden van het eigen personeel. In dit verband is onder het motto ‘Menselijke Mogelijkheden Centraal’ in 2003 gestart met Delft Interim Management (DIM). Dit is een pool van interne medewerkers die kunnen voorzien in een algemene inleenbehoefte binnen de organisatie, of die kunnen worden ingezet voor korte/middellange termijnopdrachten.

De doelstelling van DIM is, naast het benutten van aanwezige kwaliteiten binnen de organisatie, om de inhuur van externe adviseurs en interim-managers terug te dringen. Voor wat deze laatste doelstelling betreft heeft het GMT daarnaast beheersmaatregelen getroffen om de inhuur van derden te monitoren en te beperken.

 

INK

De gemeente heeft gekozen voor het INK-managementmodel als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en de verdere ontwikkeling van de organisatie. Het INK-managementmodel is een model voor het management om op een gestructureerde wijze de kwaliteit van de organisatie te onderzoeken en sterke en verbeterpunten te inventariseren. Binnen de gemeente Delft wordt het INK-managementmodel gebruikt als sturingsinstrument om de organisatie verder te ontwikke-len ter realisering van de NEON-doelstellingen. Toepassing van het model begint met een positiebepaling en mondt uit in werkplannen voor de middellange en korte termijn.

Het GMT heeft in het verslagjaar de aftrap gedaan met de toepassing van het INK-model op gemeenteniveau. Dat heeft geleid tot een werkplan voor 2004, met thema’s die betrekking hebben op het wijkgericht werken, het delen van kennis, de eenheid van de organisatie en de bezuinigingen.

Ook de clusters Publiekszaken, Wijk- en Stadszaken en Facilitaire dienst-verlening hebben INK-positiebepalingen voor het eigen cluster vastgesteld.

 

 

 

3.2 Personeelsbeleid

Menselijke Mogelijkheden Centraal (MMC) is de NEON-visie van de gemeente Delft op personeelsbeleid, waarin het inzetten van medewerkers op basis van hun competenties (hun mogelijkheden) centraal staat. MMC is de vertaling van het collegeprogramma, waarin is opgenomen dat naast de verdere implementatie van NEON, de aandacht zal komen te liggen op motiverend personeelsbeleid.

MMC brengt organisatiebelangen en individuele belangen bij elkaar: de leiding-gevende krijgt een handvat aangereikt om te sturen op gewenste prestaties en het gedrag van de medewerkers; de medewerker krijgt de mogelijkheid aangeboden zich te ontwikkelen in zijn of haar functie en richting te geven aan de eigen loopbaan.

 

 

 

3.2.1 Voortgang MMC

In de zomer van 2003 is door P&O een onderzoek uitgevoerd naar de status van de borging van de nieuwe personeelsmanagementinstrumenten. Het onderzoek had tevens tot doel tot een verdere planning te komen van de implementatie van MMC en competentiemanagement Het onderzoek werd gekenmerkt door het gesprek tussen P&O-adviseur en vakteamhoofd over de doorvoering van de diverse MMC-instrumenten.

Als algemene conclusie kan gesteld worden dat MMC onder het management een bekend begrip is geworden. Vooral op het niveau van de personeelsmana-gement-instrumenten, zoals het Ontwikkelingsgesprek. Geconstateerd kan ook worden dat er onder het management veel draagvlak is voor MMC en de verdere doorvoering daarvan. De toegevoegde waarde van een samenhangend perso-neelsinstrumentarium van instrumenten die elkaar aanvullen en versterken wor-den door het management en de ondernemingsraad erkend. 66% van het mana-gement voert inmiddels ontwikkelingsgesprekken.

Op het toepassingsniveau zijn er nog wel vragen onder het management onbe-antwoord, zoals, wanneer voer ik (als manager) nu welk gesprek.

Een opvallend verschijnsel, dat overigens zeer positief geïnterpreteerd moet worden, is dat er al Persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) worden opgesteld, terwijl de gemeentebrede POP-trainingen in maart 2004 pas van start gaan.

Rond bepaalde begrippen blijkt verwarring te bestaan. Zo blijkt nog niet altijd bekend wat nu precies de functie van het voortgangsgesprek is.

De competentieset wordt door velen gezien als een handig hulpmiddel. In toenemende mate worden de competenties benut voor de ontwikkeling van medewerkers. Inmiddels worden de competenties ook gebruikt bij de werving van nieuwe medewerkers. Bij de selectiegesprekken gaat men langzaam over op competentiegericht interviewen en selecteren.

Ten slotte blijkt er een behoefte aan kaders voor loopbaanontwikkeling, en komt belonen ook steeds terug als thema dat thans nog te veel wordt onderbelicht in het totale personeelsmanagementinstrumentarium.

 

 

 

3.2.2. Loopbaanadviescentrum STAP

Het loopbaanadviescentrum STAP is gericht op de individuele begeleiding van medewerkers. Hiertoe zijn twee gekwalificeerde parttime medewerkers aan-gesteld.

 

 

2002

2003

Lopende trajecten

34

35

Nieuw in traject

59

58

Afgeronde trajecten

79

66

 

20% van het aantal klanten van STAP is in 2002 en 2003 op een andere werk-plek terecht gekomen. Ter vergelijk: het reguliere interne doorstroomcijfer is circa 6%.

Sinds juni 2003 is het inloopspreekuur weer ingevoerd voor medewerkers met een korte vraag over loopbaanontwikkeling. 32 Mensen hebben hier gebruik van gemaakt, waarvan er 15 zich hierna op de wachtlijst hebben geplaatst voor traject-begeleiding.

In 2003 is het dienstenaanbod verder uitgebreid met twee nieuwe, digitale instru-menten, die in overleg met de loopbaanadviseur kunnen worden ingezet. Er wordt ruimer gebruik gemaakt van de servicewinkel.

 

 

 

 

 

 

3.2.3 Opleiding en Ontwikkeling

In het jaar 2003 hebben we gemeentebreed geïnvesteerd in de ontwikkeling van het management en de medewerkers. Dat hebben we gedaan in de vorm van trainingen gericht op de professionele dienstverlening, omdat klant- en servicegerichtheid een kerncompetentie is voor alle medewerkers. Daarnaast zijn de leidinggevenden getraind in het coachen en sturen op competenties wat een kerncompetentie is voor het management van de Gemeente Delft. De trainingen gericht op het voeren van ontwikkelingsgesprekken zijn in 2003 na 3 jaar afgerond, de hele gemeente is hier nu voor opgeleid.

Verder zijn er trainingen gegeven gericht op persoonlijke effectiviteit, adviesvaar-digheden, schriftelijke communicatie, timemanagement en projectmanagement. De leergang Resultaatgericht Beleid maken voor beleidsmedewerkers is in 2003 afgerond.

De Ondernemingsraad heeft trainingen gevolgd om zijn werk nog beter uit te kunnen voeren.

Net als in 2002 is ook in 2003 het streven van het college gerealiseerd om gemeentebreed circa 2% van de loonsom te besteden aan opleiding en ontwik-keling van medewerkers.

 

 

 

3.2.4 Management Development

In de loop van 2003 is een Management Development-programma (MD-programma) opgezet voor de integraal managers (directeuren, sectorhoofden en vakteamhoofden) onder verantwoordelijkheid van het GMT.

Doelstelling van het MD-programma is: stimuleren van managementontwikkeling, training in vaardigheden en kennisoverdracht. Uitgangspunt van het programma is ‘leren door doen’. Dit vertaalt zich in de opbouw en werkvormen van de modules en in de praktijkopdrachten die deelnemers als onderdeel van een module moeten uitvoeren. Het programma is modulair opgebouwd en bevat, naast een basismodule, de volgende hoofdmodules: Personeelsmanagement, Financieel management, Kwaliteit en resultaat, Interne en Externe oriëntatie, Gedurfd leiderschap, Bestuurlijke agenda en Verandermanagement. Ook maakt coaching en intervisie onderdeel uit van het programma.

Naast de reguliere vormings- en opleidingsgelden is voor de uitvoering van het MD-programma het door de raad beschikbaar gestelde (zomernota 2003-2006) extra bedrag van € 100.000 ingezet.

 

 

 

3.2.5 Integriteitbeleid

Om (nieuwe) medewerkers bewust te maken van het belang dat de gemeente hecht aan integer handelen heeft het GMT besloten dat van elke nieuwe medewerker zal worden verlangd dat hij/zij kort na de indiensttreding een zogenaamde ‘integriteit verklaring’ aflegt. Deze houdt ondermeer in dat de ambtenaar op de hoogte is van de gedragscode Integer handelen en de ter uitvoering daarvan vastgestelde richtlijnen, zoals de nettiquette. En bovendien dat hij/zij zich zal houden aan de geheimhoudingsplicht, geen steekpenningen zal aannemen et cetera. De ‘integriteitverklaring’ is inmiddels ook vastgelegd in de ambtelijke rechtspositie.

3.2.6 Diversiteitsbeleid

In 2003 is een aantal praktische maatregelen genomen om de positie van allochtone medewerkers in onze organisatie te verbeteren. Zo zijn er in samenwerking met het project ‘Onbenut Talent’ twee werkervaringsplaatsen gerealiseerd voor allochtone medewerkers. In voorkomende gevallen is gebruik gemaakt van media en werving- en selectiebureaus die specifiek gericht zijn op de allochtone doelgroep. Tevens is er een klankbordgroep opgericht waarvoor (allochtone) medewerkers zijn uitgenodigd om vanuit hun eigen ervaringen een bijdrage te leveren aan het gemeentelijk diversiteitbeleid. De animo vanuit de allochtone doelgroep voor deelname aan deze klankbordgroep, bleek in de praktijk erg klein. Dit heeft er toe geleid dat de klankbordgroep is aangevuld met medewerkers die beroepsmatige kennis en ervaring hebben op het gebied van minderheids- en integratievraagstukken.

 

De maatschappelijke visie op de positie van allochtonen in de samenleving is in de afgelopen jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. Ook de beëindi-ging van de Wet Samen per 1 januari 2004 roept de vraag op of een beleid gericht op doelgroepen nog noodzakelijk is. Het personeelsbeleid van Delft is conform de NEON-doelstellingen individugericht. Als gevolg hiervan is sprake van een afnemende behoefte aan intern gericht doelgroepenbeleid (ouderen, minder validen, etnische minderheden et cetera). Door de individugerichte bena-dering komt het eigen karakter van de medewerker (onder andere in ontwikke-lingsgesprekken) beter tot z’n recht en kan het personeelsbeleid daarop ook beter worden afgestemd.

 

 

 

3.3       Personeelsbestand

 

3.3.1 De ontwikkeling van de personeelsformatie

 

 

2001

2002

2003

Centrale Staf, Griffie, DPP

31,6

32,7

40,6

Facilitaire Zaken

276,4

273,5

264,4

Wijk-/stadszaken

137,9

135,0

156,1

Publiekszaken

338,9

370,9

390,6

Bedrijven

489,3

504,7

510,3

Totaal

1274,1

1316,8

1362,0

Bron: gemeentebegroting 2003, peildatum mei 2002

 

De personeelsformatie van de gemeente Delft is in een periode van drie jaar gegroeid van 1275 formatieplaatsen naar 1362 formatieplaatsen.

In dit overzicht is niet opgenomen de bestuurlijke organisatie (raadsleden/-wethouders) en de groei daarvan in verband met de invoering van het duaal stelsel. De ambtelijke ondersteuning voor de raad in de vorm van de griffie is opgenomen onder het kopje Centrale Staf. Evenmin zijn opgenomen Combiwerk, de leerkrachten openbaar onderwijs en de werknemers in het kader van subsi-dieregelingen (ID’ers).

 

De groei van de personeelsformatie is het gevolg van een aantal zaken die het gemeentebestuur de afgelopen jaren intensiever heeft opgepakt. Voorbeelden van intensiveringen zijn het toezicht op de openbare ruimte, parkeren (waar ook extra inkomsten tegenover staan), het zelf doen van de OZB-taxaties (vanwege de kosten efficiëntie), formatieuitbreiding in het kader van klantmanagement (op basis van rijksfinanciering), en personele uitbreiding voor wijkzaken. Ook het organisatieverbe-teringstraject bij Publiekszaken (Handen en Voeten in het Kwa-draat) heeft daarbij een rol gespeeld.

 

 

 

3.3.2 In-/uitstroom

Opmerkingen:

·         In deze cijfers zijn conform voorgaande jaren niet meegenomen: de bestuurlijke organisatie (Burgemeester, wethouders en raadsleden), Buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, stagiaires, I/D-medewerkers en wachtgelders)

·         De aantallen in deze grafiek kunnen niet in verband worden gebracht met de in paragraaf 3.3.1. gepresenteerde formatieomvang, daarin zijn ook de op dat moment openstaande vacatures meegenomen. In deze grafiek betreft het de in- en uitstroom van medewerkers, inclusief tijdelijk personeel dat niet noodzakelijkerwijs op een formatieplaats drukt.

 

 

In 2003 zijn 195 medewerkers in dienst getreden, dat is 11,81%. Het gaat om 95 mannen en 100 vrouwen. Het uitstroompercentage bedroeg in 2003 9,63%. Er zijn 159 medewerkers uit dienst getreden, waarvan 91 mannen en 68 vrouwen. De percentages zijn gebaseerd op 1651 medewerkers die op de peildatum 31-12-2003 in dienst waren.

 

 

 

3.3.3 Leeftijdsopbouw

Het onderstaande overzicht geeft inzicht in de leeftijdsopbouw bij mannen en vrouwen. De gemiddelde leeftijd van het personeel is op 31 december 2003 44 jaar. Mannen zijn gemiddeld 45 jaar, vrouwen 42 jaar. In 2001 was de gemiddelde leeftijd 43 jaar. Als gevolg van demografische ontwikkelingen, is de verwachting dat deze stijgende trend zich de komende jaren zal voortzetten. Dit bevestigt de noodzaak voor het voeren van een individueel gericht perso-neelsbeleid, zoals MMC, waarbij de personeelsinstrumenten zoals het loopbaan-adviescentrum, ontwikkelingsgesprekken zoveel mogelijk worden ingezet bij het voeren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. 

 

 

 

3.3.4 Man/vrouw-verdeling

De man/vrouw-verhouding is in 2003 als volgt: 55,4% is man, 44,6% is vrouw. Het aantal vrouwen vertoont ten opzichte van voorgaande jaren nog steeds een stijgende lijn. In 2002 was 43,2% vrouw. De verwachting is dat deze stijgende lijn zich nog steeds voortzet. Het aantal vrouwen in de Delftse organisatie komt daarmee bijna gelijk aan het aantal mannen en overtreft daarmee ruimschoots het streefcijfer van 40% dat Delft zich in 2001 tot doel had gesteld, waarbij is uitgesproken dat dat percentage jaarlijks 1% zou moeten stijgen (2003: derhalve 42%).

 

 

   Gemeente Delft

 

 

 

 

Peildatum

Mannen

percentage

Vrouwen

percentage

Totaal

31-12-2000

886

60,1%

587

39,9%

1473

31-12-2001

905

57,5%

670

42,5%

1575

31-12-2002

967

56,8%

735

43,2%

1702

31-12-2003*

962

55,4%

774

44,6%

1736

* Opmerking: deze tabel gaat uit van het totaal aantal medewerkers (dus inclusief medewerkers in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd en overige dienstverbanden)

 

 

 

3.3.5 ID-personeel in dienst van de Gemeente Delft

Bij de gemeente Delft zijn 90 mensen werkzaam via de in- en doorstroom-regeling (de vroegere Melkertbanen). Van deze 90 mensen zijn 50 mensen werkzaam in de onderwijsgebouwen en 40 zijn werkzaam verdeeld over de vakteams van de gemeente.

Door de rijksoverheid is er fors bezuinigd op de subsidies voor de ID-banen met ingang van 1 januari 2003. De gemeente voert beleid om de gesubsidieerde arbeid zo veel als mogelijk te behouden. Dit heeft er toe geleid dat het aantal gesubsidieerde ID-banen bij de gemeente in 2003 in tact is gebleven. Voor het jaar 2004 is zowel voor de mensen werkzaam via een ID-regeling bij de gemeente als werkzaam in de onderwijsgebouwen, overeenstemming bereikt over de financiering. Hiermee is de garantie op werk voor de ID-medewerkers werkzaam bij de gemeente veilig gesteld. 

 

 

 

3.3.6 Arbeidsmarkt

Begin 2003 is Delft gestart met de nieuwe gewaagde wervingsadvertentie die qua uitstraling aansluit op het eigentijdse personeelsbeleid van Delft. Uit een recente evaluatie is gebleken dat de nieuwe advertentie door nieuwe medewerkers als opvallend en fris wordt getypeerd. Met een aantal kleine lay-outtechnische wijzigingen wordt in 2004 doorgegaan op de ingeslagen weg. De veranderingen in het economisch klimaat zijn duidelijk te merken aan het soms zeer grote aantal reacties die op onze wervingsadvertentie komt. Het is daarom belangrijk in onze wervingsadvertentie de nadruk te leggen op noodzakelijke functie-eisen en kritisch te zijn op de kwaliteit van de wervingskanalen die worden ingezet.

 

 

 

3.4       Arbeidsomstandigheden

 

3.4.1 Arbobeleid

In 2002 zijn de arbeidsomstandigheden binnen onze organisatie volop in de schijnwerpers komen te staan. In 2003 heeft dit zijn vervolg gekregen. Bij de evaluatie van de arbojaarplannen 2003, gemeentebreed en per cluster of sector, is geconcludeerd dat voor nagenoeg 75% van alle opgevoerde knelpunten, maatregelen ter verbetering zijn genomen dan wel zijn opgelost. De resterende knelpunten zijn overgebracht in de arbojaarplannen van 2004 om verder te worden aangepakt.

De meest in het oog springende stap die in 2003 in het Arbeidsomstandig-hedenbeleid is gezet, is de implementatie van het Arbo-milieuzorghandboek en de daaraan gekoppelde Arbo Milieu Commissies (AMCT’s) op Cluster en sector niveau. Gemeente breed functioneert een dergelijk overleg al enkele jaren. Het doel van deze AMCT’s is het Arbo- en milieubeleid niet een onderwerp te laten zijn dat van bovenaf wordt opgelegd, maar juist door en van het management en medewerkers gezamenlijk. Dit betekent mede dat veel werkzaamheden, uitge-voerd door het ArboTeam, in het kader van de Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en reïntegratie een verschuiving te zien geeft van curatieve aan-pak naar preventieve aanpak.

 

 

 

 

 

 

 

3.4.2 Ziekteverzuim

 

 

ziekteverzuim *

Verzuimduur 2003

2002

2003

Tot 1 week

< 6 weken

> 6 weken

Centrale Staf

3,77%

4,73%

1,51%

0,90%

2,32%

Facilitair

10,92%

7,02%

1,34%

1,23%

4,45%

Wijk/Stad **

10,41%

8,67%

1,46%

2,09%

5,12%

Puza

14,29%

8,62%

1,84%

1,28%

5,50%

Bedrijven ***

10,96%

5,19%

1,07%

0,92%

3,20%

Totaal

11,02%

7,63%

1,48%

1,45%

4,70%

* Ziekteverzuim:            - exclusief zwangerschap

                       - exclusief WAO-toekenning

- inclusief overig langdurig verzuim

** In 2002 is de sector Stadsbeheer verantwoord onder het cluster bedrijven en in 2003 onder het cluster wijk/stad.

*** Onder de naam Bedrijven wordt het verzuim verantwoord van de Vrije Akademie, de gemeentemusea, de archiefdienst, Archeologie en de brandweer.

 

Op 31-12-2002 bedroeg het ziekteverzuim 11,02%. Het verzuimpercentage over het jaar 2003 komt uit op 7,63%. Onder dit verzuimpercentage wordt verstaan al het verzuim dat is geregistreerd naar aanleiding van ziek– en betermeldingen. Het ziekteverzuim wordt evenals over 2002 geregistreerd volgens de ziekteverzuim definitie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (exclu-sief mensen met een wao-toekenning maar inclusief zieken langer dan een jaar). Dit betekent een verzuimafname van 3,39%.

In 2003 is gestart met een nieuwe opzet van het ziekteverzuimbegelei-dingsbeleid. Hierbij werken de bedrijfsartsen vanuit een van de gemeentege-bouwen. Er wordt gewerkt vanuit een Arboteam waardoor de samenwerking tussen Arboadviseurs, maatschappelijk werksters, reïntegratieadviseurs en management is verbeterd. Een dalend ziekteverzuim tot net iets onder het gemiddelde van de sector gemeente is het resultaat.

 

 

 

3.4.3 Reïntegratie

In het jaar 2002 is de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) van kracht geworden. De invoering van deze wet heeft de nodige consequenties voor zowel de organisatie als de medewerker te weeg gebracht. De taken en verantwoor-delijkheden voor zowel de individuele medewerker, organisatie en bedrijfsarts tijdens ziekte en reïntegratie zijn in het ziekteverzuimprotocol vastgesteld.

Het doel van de reïntegratie is de uitstroom van zieke medewerkers naar de WAO te beperken. Medewerkers die voor reïntegratie in aanmerking komen reïntegreren op de eigen werkplek en als dit niet mogelijk blijkt dan vindt reïntegratie bij één van de clusters plaats c.q. buiten de organisatie plaats.

Tijd en aandacht is en wordt in het afgelopen - en komende jaar gestoken in het acquireren van geschikte reïntegratieplaatsen. 

 

 

 

 

 

3.5       Medezeggenschap

 

3.5.1 Ondernemingsraad

De Ondernemingsraad heeft in een tiental overlegvergaderingen een aantal belangrijke punten op de agenda gehad. De opheffing en de gevolgen daarvan voor het voormalig cluster Bedrijven, de invoering van een nettiquetteregeling, de instelling van DIM (Delfts Interim Management), de ontwikkeling van de ARBO-zorg en het ARBO-zorgteam, de invoering van het cafetariamodel en de financiële perikelen rond I/D-banen, bezuinigingen, programma- en product-begroting. Met 19 officiële adviezen is de bureaucratie al wat teruggebracht, zoals bestuurder en OR hebben afgesproken na te zullen streven. Tijdig praten, minder schrijven is het motto.

 

 

 

3.5.2 Onderdeelcommissies

Ook de Onderdeelcommissies hebben het afgelopen jaar hard gewerkt aan allerlei organisatieveranderingen. Publiekszaken kon starten met de implemen-tatie van de nota ‘Handen en Voeten 2’ om naar volwassenheid in het kader van NEON te groeien, Wijk- & Stadszaken stortte zich op de gevolgen van de fusie met Stadsbeheer en de Brandweer kreeg een Onderdeelcommissie om in de onderhandelingen rond de fusie met brandweer Rijswijk een gelijkwaardige partner te kunnen zijn.

 

 

 

3.5.3 Georganiseerd overleg

Het Georganiseerd Overleg komt in Delft 4-5 keer per jaar bijeen over met name wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregelingen. Al sinds de invoering van de Wet op de Ondernemingsraden bij gemeenten is er discussie over de taakverdeling tussen GO en OR. Nu de OR een volwassen medezeggen-schapsorgaan is geworden, voelt hij zich in toenemende mate gehinderd in de uitoefening van met name haar instemmingsbevoegdheid, omdat dat in het algemeen onderwerpen zijn die in de gemeente zijn voorbehouden aan het GO.

 

 


4          Financieel jaarverslag

4.1       Het financieel resultaat over 2003

Het saldo van baten en lasten in de jaarrekening 2003 komt uit op een voordeel van € 4,5 miljoen. Na bestemming van het resultaat en enkele correcties blijft een voordelig resultaat over van € 1,2 miljoen. Dit zal aan de algemene reserve worden toegevoegd. Dit is verder toegelicht in hoofdstuk 1 ‘Hoofdlijnen van het financieel resultaat 2003’.

De jaarrekening is nader onder te verdelen in een tiental hoofdfuncties, die verder zijn onderverdeeld in subfuncties.

 

 

Tabel: Resultaat per hoofdfunctie in de jaarrekening 2003            bedragen x € 1 mln.

 

 Hoofdfunctie

 

 Begroot Kosten

 Werkelijke kosten 

 Begroot opbr.

 Werke-lijke opbr.

 Saldo begroting

 Saldo werkelijk

 Resultaat

 

0

 Algemeen bestuur

10,1

10,9

1,9

2,0

-8,2

-8,9

-0,7

1

 Openbare orde en veiligheid

6,9

6,9

0,9

0,9

-6,0

-6,0

0,0

2

 Verkeer, vervoer en

 waterstaat

22,7

20,6

7,5

7,7

-15,2

-12,9

2,3

3

 Economische zaken

3,5

3,5

2,0

1,8

-1,6

-1,7

-0,2

4

 Onderwijs

39,1

40,0

27,5

28,5

-11,6

-11,5

0,1

5

 Cultuur en recreatie

27,2

28,3

3,8

4,2

-23,4

-24,1

-0,7

6

 

 Sociale voorzieningen en

 Maatschappelijke dienstverl.

107,0

112,8

76,0

81,4

-31,0

-31,3

-0,4

7

 Volksgezondheid en milieu

26,6

26,6

23,7

23,8

-2,9

-2,8

0,1

8

 

 Ruimtelijke ordening en

 volkshuisvesting

50,2

60,6

47,6

56,3

-2,6

-4,3

-1,6

9

 

 Financiering en algemene

 dekkingsmiddelen

18,1

18,2

123,8

126,3

105,7

108,1

2,4

 

 Totaal

311,4

328,6

314,6

333,1

3,1

4,5

1,4

 

 

In het vervolg van deze paragraaf worden de belangrijkste elementen in de samenstelling van het resultaat, per hoofdfunctie van de begroting, nader toe-gelicht. Een meer gedetailleerde toelichting op het resultaat per subfunctie van de begroting, treft u aan in deel II van deze jaarrekening.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Het nadeel van €700.000 euro op deze hoofdfunctie wordt veroorzaakt door afwijkingen op de subfuncties College van B&W, Gemeentelijk Management Team, Centrale Staf, Burgerzaken en een aantal andere minder omvangrijke afwijkingen.

 

 

001.2 College van Burgemeester en Wethouders                        nadeel € 198.768

De overschrijding is een gevolg van verzoeken tot waardeoverdracht van pensioenaanspraken van ex-wethouders.

 

 

002.0 Gemeentelijk Management Team                         nadeel € 258.320

Op deze functie worden naast de kosten van het gemeentelijk managementteam ook de saldi van de kostenplaatsen van clusterdirecteuren verantwoord. De overschrijding is toe te schrijven aan:

 

q       Een nadeel van € 53.000 zijnde besparingsverlies van een taakstelling van € 111.000 bij de Centrale Staf. Deze taakstelling is in de loop van 2003 ingevuld door het schrappen van twee formatieplaatsen. Deze formatie-plaatsen zijn echter in 2003 nog geruime tijd bezet, omdat er nog geen nieuwe werkkring voor betrokkenen beschikbaar was. Het nadeel op deze subfunctie bedraagt € 88.000, maar daar moet een voordeel van € 35.000 op functie 002.1 mee verrekend worden.

q       Een bezuinigingstaakstelling van het cluster Publiekszaken van € 29.000 kon nog niet worden geëffectueerd zonder risico voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Bovendien vroeg bij dit cluster andere organisatieveran-deringen alle aandacht.

q       Voor het dienstverleningsplan en de inhaalactie kamer I heeft het cluster Publiekszaken budget  toegekend gekregen uit de Reserve Bedrijfsvoerings-risico’s. In 2003 is voor dit doel ruim € 70.000 uitgegeven. De onttrekking uit de Bedrijfsvoeringsreserve moet nog plaatsvinden. Dit zal door een bijdrage uit genoemde reserve (zie hoofdstuk 1 van het jaarverslag) alsnog worden gecorrigeerd ten bate van de Algemene reserve.

q       Door diverse verhuis- en herinrichtingsbewegingen in Phoenixstraat 16 zijn extra kosten gemaakt. Deze kosten zijn op deze subfunctie verantwoord. Daarvan is € 5.000 ongedekt en van € 40.000 is de dekking begrepen in het voordeel van subfunctie 003.0.

q       Aan extra bureaukosten, automatiseringskosten, advieskosten en dergelijke. heeft er een overschrijding plaats gevonden van € 15.000.

q       De kostenplaatsen van de directeuren Wijk Stadszaken, de (voormalige) bedrijven en het GMT leveren per saldo een nadeel van € 13.000.

 

 

002.1 Centrale Staf                                                                  nadeel € 191.725

Bij de besluitvorming over de notitie rol en positionering van de controllers van het vakteam S&C is uitgegaan van 8 controllers. De budgetten zijn echter nog niet aangepast aan deze besluitvorming. Daarnaast vergde de invoering van het  BBV 2004[2] aanvullende externe ondersteuning. Een vacature voor een professionele treasurer bij het vakteam Treasury en Riskmanagement, kon niet worden vervuld. In deze vacature wordt door inhuur van derden voorzien. Door het opheffen van de afzonderlijke formatieplaats voor het vakteamhoofd TRM is vanaf 1 augustus 2003 een voordeel behaald.

Een slotbijdrage aan de Bestuursacademie Randstad zorgde voor € 68.000 aan niet geraamde lasten. Dit conform het besluit van burgemeester en wethouders van 25 maart 2003.

Doordat tegenover deze nadelen een voordeel is ontstaan van € 150.000 door niet aangesproken gemeentebreed budget voor vorming en opleiding is het saldo op deze subfunctie minder nadelig. Dit voordeel zal worden overgeheveld naar 2004.

 

 

003.0 Burgerzaken                                                                   voordeel € 124.361

Bij Burgerzaken is in 2003 sprake geweest van veel niet ingevulde vacature-ruimte. Dit heeft geleid tot € 200.000 minder lasten dan begroot. Een deel van dit bedrag dient als dekking van kosten die op subfunctie 002.0 zijn verantwoord. Daarnaast is op een groot aantal producten een meeropbrengst gerealiseerd, wat een totaal aan extra baten van €115.000 opleverde. Het totale voordeel op deze subfunctie valt echter lager uit, door €137.000 niet gerealiseerde  opbrengsten op naturalisatieaanvragen. Daarnaast zijn meer verblijfsvergun-ningen aangevraagd dan begroot. De meeropbrengsten hiervan vloeien groten-deels weg naar het Rijk, terwijl de gemeente wel de extra lasten draagt.

 

 

De hoofdfunctie openbare orde en veiligheid vertoont per saldo geen afwijking van de begroting. Echter de subfuncties openbare orde en veiligheid, brandweer algemeen en rampenbestrijding wijken wel af van de begroting. Deze saldi worden hieronder toegelicht.

 

 

110.0 Openbare orde en veiligheid                                             voordeel € 280.952

Het voordeel op deze subfunctie komt voort uit lagere lasten. Zo zorgde niet ingevulde vacatureruimte bij stadstoezichthouders voor een onderschrijding van de begroting van € 145.996. Daarnaast is € 21.000 minder uitgegeven aan cameratoezicht (zie ook hoofdstuk 1 van dit jaarverslag). Tenslotte is voor bouw-toezicht en monumenten en leges horeca gezamenlijk een bedrag van € 113.000 aan lasten geraamd op deze subfunctie, die echter op een andere subfunctie verantwoord zijn.

 

 

120.1 Brandweer algemeen                                                       nadeel € 352.799

Ruim de helft van het nadeel betreft de salariskosten. Het budget voor ORT/piket was niet toereikend en in het verleden zijn functieherwaarderingen uitgevoerd die niet volledig in het salarisbudget zijn verwerkt. De overige lastenoverschrijdingen zijn een gevolg van de tijdelijke huisvesting (€ 49.000) en de post materieel en materiaal (€ 112.000).

 

 

120.5 Rampenbestrijding                                                          voordeel € 54.213

Door onderbezetting zijn er minder kosten gemaakt voor het organiseren van oefeningen en het beheer van rampenplannen.

 

 

 

Zoals uit de grafiek blijkt is het resultaat van € 2,3 miljoen op deze subfunctie vooral gerealiseerd door lagere lasten. In een aantal gevallen is daarbij sprake van uitvoering van werkzaamheden in 2004. In die gevallen wordt voorgesteld daarvoor een budget over te hevelen naar dat jaar.

 

 

210.0 Bruggen en tunnels                                                         voordeel € 575.046

De door de provincie uitgevoerde werkzaamheden aan een tweetal bruggen hebben minder gekost dan begroot. Daarnaast zorgden voorbereidende werk-zaamheden ervoor dat de renovatie van de Duyvelsgatbrug is vertraagd, waardoor hiervoor in 2003 minder kosten zijn gemaakt. Daar deze kosten in 2004 alsnog worden gemaakt, wordt voorgesteld een budget van € 376.000 over te hevelen naar volgend jaar.

 

 

210.1  Wegen, straten en pleinen                                              voordeel € 477.813

Niet alle voor 2003 geplande werkzaamheden voor beheer en onderhoud zijn ook daadwerkelijk uitgevoerd. Voor die werkzaamheden die in 2004 alsnog gedaan moeten, wordt voorgesteld een budget van € 295.000 over te hevelen.

 

 

210.4 Openbare verlichting                                                       voordeel € 568.675

Het vrijvallen van tweetal verplichtingen voor energiekosten uit 2001 en 2002 heeft geleid tot €245.000 aan lagere lasten. Een voor 2003 geraamde vervanging van verlichting voor €114.000 kan achterwege blijven. Daarnaast zijn minder kosten gemaakt dan geraamd voor onderzoek en advisering (€52.000).

Het voordeel op deze subfunctie moet echter nog gecorrigeerd worden met € 160.000 voor te verwachte energiekosten over 2003. Voor dit bedrag wordt voorgesteld budget over te hevelen naar 2004.

 

 

210.6 Precarioheffing                                                               voordeel € 373.823

Het voordeel dat op deze subfunctie is ontstaan uit een meeropbrengst aan precario. Deze vloeit enerzijds voort uit een aangescherpte handhaving en anderzijds uit de toename van openbare ruimte door de autoluwe binnenstad.

 

 

221.1 Havens, grachten en waterwegen                          voordeel € 386.628

De baggerwerkzaamheden vinden plaats van oktober tot april. Door enkele verschuivingen in de planning zijn niet alle geraamde bestedingen voor 2003 gedaan. Daarnaast wordt een voor 2003 gepland project vernieuwing kademuur pas in 2004 uitgevoerd. Ook hier wordt voorgesteld daarvoor budget over te hevelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Op de hoofdfunctie economische zaken is ten opzichte van de begroting een gering nadelig resultaat ontstaan. De oorzaak hiervan is terug te vinden bij onderstaande subfuncties.

 

 

310.0 Straatmarkten                                                                nadeel € 49.600

De helft van dit nadeel komt voort uit hogere overheadkosten die aan deze subfunctie zijn doorberekend. De overige extra lasten zijn het gevolg van aanneemsommen in verband met de herinrichting van de markt.

 

 

310.8 Economische zaken                                                       nadeel € 108.715

Bij het vakteam Frontoffice BTO is een systeem van tijdschrijven ingevoerd. Opstartproblemen hebben ertoe geleid dat een onevenredig groot deel van de uren van dat vakteam op deze subfunctie is geboekt. Dit verklaart het nadelig resultaat ten opzichte van de begroting.

 

 

 

 

Op de hoofdfunctie Onderwijs is het resultaat nagenoeg in evenwicht met de begroting. Dit resultaat is op zijn beurt het saldo van een aantal kleine afwijkingen op de onderliggende subfuncties. De subfunctie openbaar onderwijs valt echter  in het bijzonder op door een overschrijding van baten en lasten met € 1.000.000. Dit komt voort uit de verrekening van het resultaat van het openbaar onderwijs in verband met de verzelfstandiging. Hierdoor hebben een hogere storting in en onttrekking aan de desbetreffende voorziening plaatsgevonden. Daarnaast heeft op deze en andere subfuncties binnen onderwijs een aantal wijzigingen plaatsgevonden waarbij een stijging van lasten werd gecompenseerd met een stijging van de baten en omgekeerd. Een voorbeeld hiervan is de toename van het aantal leerlingen wat leidt tot extra personeel en personeelslasten. Daar staat dan echter ook een hogere rijksbijdrage tegenover, zodat dit per saldo niet tot een nadeel leidt.

 

 

 

Onder de hoofdfunctie cultuur en recreatie valt een groot aantal subfuncties, die over het algemeen een relatief klein positief of negatief resultaat vertonen. Uitzondering hierop vormen de gemeentemusea en openbaar groen.

 

 

541.1 Gemeentemusea                                                 nadeel € 197.549

De bezoekersaantallen zijn achtergebleven bij de verwachting die is neergelegd in het ondernemingsplan. De internationale ontwikkelingen hebben een nega-tieve invloed op het bezoek van toeristen. Een en ander heeft geleid tot lagere baten dan begroot. Dit kon slechts ten dele worden gecompenseerd door lagere kosten.

 

 

560.0 Openbaar groen                                                   nadeel € 464.564

Het intensiveren van verwijderen van zwerfafval en steeds hogere stortkosten hebben gezorgd voor € 145.000 aan niet begrote lasten. Als gevolg van invoering van het hondenpoepbeleid en alle activiteiten die daarbij horen is een overschrijding opgetreden van € 88.000. Tenslotte hebben calamiteiten, zoals een windhoos, in het Wilhelminapark geleid tot onvoorziene lasten van zo’n € 20.000.

Daarnaast wordt een groot deel van het nadeel op deze subfunctie verklaard doordat een onjuist intern tarief is gehanteerd voor een zestal buitendienst-medewerkers (€ 166.000).

 

 

Onderstaande subfuncties vormen de belangrijkste oorzaak voor de afwijking van de begroting met € 400.000 op Sociale voorzieningen en Maatschappelijk werk. Overigens moet nog een aantal resultaten op deze subfuncties worden verrekend met een voorziening of bestemmingsreserve. Dit is in algemene zin toegelicht in de paragraaf over de hoofdlijnen van de uitkomst. Waar daar sprake van is, wordt hier ook melding van gemaakt in onderstaande toelichting per subfunctie.

 

 

610.1 Algemene Bijstand Wet                                        nadeel €   617.115

Van alle verstrekkingen in het kader van het verlenen van periodieke bijstand, minus de terugvorderingen, kan de gemeente voor het jaar 2003 75% declareren bij het rijk. De overige 25% moet uit de algemene middelen worden betaald. Mede als gevolg van een hoger aantal bijstandsgerechtigden en een gestegen gemiddeld uitkeringsbedrag is dit bedrag te laag begroot. Overigens wordt het nadelig resultaat hier voor circa € 5 ton verrekend met de voorziening Werk en Inkomen.

Op deze subfunctie is bovendien een bijzondere bate van € 1,6 miljoen verant-woord in verband met inkomsten uit terugvordering en verhaal die met ingang van 2004 niet meer aan het Rijk hoeven te worden terug betaald. Dit bedrag is reeds toegevoegd aan de voorziening Werk en Inkomen. Per saldo bedraagt de toevoeging aan deze voorziening, na aftrek van het nog te verrekenen nadelig resultaat, dus circa € 1,1 miljoen.

 

 

620.3 Maatschappelijke voorzieningen                           voordeel €   346.142

Deze subfunctie betreft de maatschappelijke opvang via instellingen voor dak- en thuislozen, zwerfjongeren en vrouwen. Het voordeel dat hier gerealiseerd is, betreft van het rijk ontvangen doeluitkeringen. Dit budget wordt daarom overge-heveld naar 2004.

 

 

620.7 Wet voorzieningen gehandicapten                         nadeel €  159.174

Het nadeel op deze subfunctie wordt gevormd door hogere lasten. Deze hangen samen met een forse toename van het aantal aanvragen voor hulpmiddelen als rolstoelen. Het nadeel wordt voor € 116.072 ten laste gebracht van de voor-ziening Verevening WVG.

 

 

630.1 Buurt- en wijkwerk                                                           voordeel €  121.119

De lasten op deze subfunctie vallen lager uit dan begroot. Dit komt voornamelijk door lagere uitkeringen van exploitatiesubsidies aan buurthuizen (€ 33.000). Daarnaast is slechts beperkt gebruik gemaakt van de budgetten voor inleenvergoedingen voor WIW-ers (€ 17.000) en voor onderhoud en beheer (€ 79.000).

 

 

 

 

Per saldo komt het resultaat op deze hoofdfunctie nagenoeg overeen met de begroting. De verschillen die zijn ontstaan op de subfuncties hebben elkaar grotendeels vereffend. Het gaat daarbij om onderstaande zaken. Bij functie 721 past de constatering, dat door de in 2003 getroffen maartregelen in het kader van het Verbeterplan Reiniging de kostenbeheersing ten opzichte van 2002 aan-zienlijk is verbeterd.

 

 

 

 

721.2 Verwerken van vuil                                                          voordeel € 231.959

Het positief resultaat wordt enerzijds gevormd door €180.000 lagere lasten als gevolg van een met de verwerker overeengekomen structurele prijsverlaging. Anderzijds is er €50.000 aan meeropbrengsten gerealiseerd bij het ophalen van grofvuil in buurgemeenten.

 

 

721.9 Overige derden                                                    nadeel € 240.491

De lasten zijn gestegen door meer opdrachten voor derden. De baten blijven hierbij achter omdat de stijging van het uurloon, binnen de lopende contracten, niet kan worden doorberekend aan de buurgemeenten. Hierover worden voor 2004 nieuwe afspraken gemaakt.

 

 

722.0 Onderhoud en vernieuwen riolen en gemalen          voordeel € 219.616

In 2003 is 1,5 km riolering vervangen terwijl gemiddeld 4 km per jaar vervangen moet worden. Dit wordt met name veroorzaakt door een betere afstemming met wensen van herinrichting en wegonderhoud. Hierdoor kost de voorbereiding in eerste instantie meer tijd maar kan in de uitvoering een aantal zaken gecom-bineerd worden uitgevoerd waardoor de overlast beperkt wordt. Het positieve saldo op deze subfunctie, tezamen met de subfunctie 722.2 ‘rioolrechten grote afvoeren’, is gestort in de reserve Riolering.

 

 

722.2 Rioolrecht grote afvoeren                                      nadeel € 219.616

De inkomsten uit het rioolrecht waren te hoog geraamd.

 

 

723.0 Milieuverontreiniging                                                        voordeel € 242.382

Het voordeel op deze subfunctie ontstaat grotendeels door subsidieontvangsten, waarvoor pas in 2004 kosten worden gemaakt. Hiervoor wordt dan ook voor-gesteld budget over te hevelen naar 2004.

 

 

724.9 CP/100 Willem de Zwijger                                                nadeel €  210.092

Een deel van de door Delft gedeclareerde kosten voor de bijzetting eind 2002 van wijlen Z.K.H. Prins Claus werd door het Rijk tot op heden niet geaccepteerd en zal Delft nu zelf voor zijn rekening nemen (€100.000). Besprekingen met het Rijk over de definitieve hoogte van de declaratie zijn nog gaande. De overige lasten in 2003 bestaan uit de kosten van eigen personeel en uitzendkrachten voor het instandhouden van de organisatie en het draaiboek.

 

 

 

Het nadeel van €1,6 miljoen op de hoofdfunctie Ruimtelijke ordening is bijna in zijn geheel ontstaan op de subfunctie bouwen en wonen

 

 

822.0 Bouwen en wonen                                                nadeel € 1.507.938

Het nadeel is voor circa € 0,7 miljoen het gevolg van tegenvallende baten. De vermindering in het aantal grote bouwplannen en de verruiming van het vergunningvrij bouwen zijn hier debet aan.

In de kosten zit een tegenvaller van € 0,8 miljoen. De helft daarvan zit in de kosten van verstrekking, uitvoering en controle van bouwvergunningen. Oorzaken zijn onder andere langdurige zieken waarvoor externe vervanging noodzakelijk was, het wegwerken van achterstanden en implementatie van nieuwe regelgeving. Verder zijn extra kosten gemaakt voor subsidies en regelgeving in het kader van Cultuurhistorie Delft en voor het Welstandstoezicht en -beleid. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar de toelichting op sub-functie 822.0 in boek 2.

 

 

Het resultaat over 2003 ten opzichte van de begroting op Financiering en Algemene dekkingsmiddelen wordt gevormd door relatief veel en grote voor- en nadelen op de verschillende subfuncties. Het totaalsaldo geeft hierdoor uiteindelijk een voordeel ten opzichte van de begroting van zo’n € 2,4 miljoen.

 

 

910.0 Renteresultaat reserves en voorzieningen              voordeel € 988.815

Het voordeel ten opzichte van de begroting, wat op deze subfunctie is behaald, is het verschil tussen de renteopbrengst en de prijscompensatie over het vrije deel van de algemene reserve. Ook was de stand van de reserves hoger dan geraamd.

 

 

910.8 Stortingen in reserves en voorzieningen                 nadeel € 2.045.417

Als gevolg van is er een hogere storting in de reserve Nutswinsten gedaan, na ontvangst van hogere dividenduitkeringen vanuit Eneco en Europoort. Zie toelichting hierna bij 913.7.       

 

 

913.7 Beleggingen nutssector                                       voordeel € 2.017.304

Hogere dividenduitkeringen vanuit Eneco en Europoort.

 

 

911.0 Financiering exploitatie algemeen                         voordeel € 690.262

Op begrotingsbasis is rekening gehouden met een voordelig treasuryresultaat (verschil tussen werkelijke rentelasten via geldleningen en de voorcalculatorische omslagrente) van € 2,5 miljoen. Op rekeningsbasis blijkt een voordeel ten op-zichte van dit geraamde resultaat van € 690.262, wat onder meer veroorzaakt is door een lage geld- en kapitaalmarktrente.

920.0 Belastingen                                                                    nadeel € 296.634

Het nadeel op de subfunctie belastingen wordt onder andere verklaard doordat de uitvoering van de WOZ - werkzaamheden meer heeft gekost dan begroot, als gevolg van kwaliteitsverbetering en inhaalwerkzaamheden. Tegenover dit nadeel staat een voordeel als gevolg van lagere betalingen en kosten van de Zalmsnip. Voor een uitgebreide toelichting op de belastingen wordt verwezen naar de toelichting op subfunctie 920.0 in boek 2. 

 

 

921.0 Algemene uitkering Gemeente Fonds                    voordeel € 177.370

Het relatief kleine voordeel op deze subfunctie komt voort uit afwijkingen tussen de geprognosticeerde kwantiteiten per maatstaf en de werkelijke. Dit heeft geleid tot een hogere uitkering van €251.900. De nabetaling van 2002/2001 was echter € 75.000 lager dan geraamd.

Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken echter de maartcirculaire 2004 gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de uitkering van de zogenaamde behoed-zaamheidsreserve over 2003 veel lager is dan geraamd. Dit leidt voor Delft nog tot een benedenwaartse correctie van het resultaat met € 4 ton. Zie hiervoor ook de paragraaf over de hoofdlijnen van de uitkomst.

 

 

921.1 BTW-compensatiefonds (BCF)                             nadeel € 181.980

Van de bij het rijk geclaimde BTW wordt slechts 95% uitgekeerd. Dit zou hebben geleid tot een tekort van € 434.950. Voor een deel was dit bedrag echter al als risicopost opgenomen in de begroting 2003. Het resterende deel leidt tot het nu gepresenteerde nadeel. Op de toelichting bij de subfunctie staat een nadere uitleg van de totale financiële consequenties in verband met de invoering van het BCF.

 

 

922.4 Doorberekening beheerskosten reiniging               nadeel € 720.835

Dit nadeel komt voort uit een stelpost voor beheerkosten die ten laste van de gesloten circuits werd gebracht. In 2003 is echter besloten (overeenkomstig de beleidsnota riolering en het verbeterplan reiniging) om dit toch niet te doen, wat heeft geleid tot het nadeel op deze subfunctie.

 

 

922.5 Buitenreclame                                                                nadeel € 138.280

Het grootste deel van het nadeel wordt verklaard doordat reclame-inkomsten teruglopen. Dit hangt samen met de economische situatie.

 

 

922.8 Stelpost kapitaallasten                                                    voordeel € 371.511

Het op deze subfunctie gepresenteerde voordeel ontstaat doordat het tempo van uitvoering van investeringen achterblijft bij de planning. De kapitaallasten zijn hierdoor lager dan begroot.

 

 

990.0 Saldi kostenplaatsen                                                       voordeel € 1.405.371

Het voordeel dat hier is gerealiseerd ten opzichte van de begroting wordt in belangrijke mate gevormd door een bedrag dat -met succes- van de fiscus is teruggevorderd in het kader van BTW op ondernemingsactiviteiten over de jaren 1996-2001 (€1.270.000). Daarnaast heeft de afwikkeling van technische correc-ties en balansposten nog geleid tot een voordeel.

 

 

 

4.2       De personeelskosten in 2003

De gemeente Delft heeft in 2003 ruim € 74,7 miljoen uitgegeven aan personeels-kosten. Dit betreft het totaal van de kosten van zowel eigen personeel (€ 64,7 miljoen) als van ingehuurd personeel en interim-management (totaal € 10 miljoen). De totale personeelskosten zijn daarmee 6% gestegen ten opzichte van 2002.

 

 

De kosten van vast personeel

 

Het personeelsbudget[3] is als volgt samengesteld:

 

   bedragen x € 1.000

begroot

realisatie

verschil

   salarissen en sociale lasten

62.893

 

   werving en selectie

66.495

283

 

   vorming en opleiding

 

1.545

 

   Totaal

66.495

64.720

1.775

 

Uit het personeelsbudget van € 66,5 miljoen worden ook de kosten van vorming en opleiding en werving en selectie (gedeeltelijk) betaald, op rekeningsbasis een bedrag van € 1.828.000. Na aftrek van deze kosten resteert een positief resultaat van circa € 1,8 miljoen. Dit wordt gebruikt voor de gedeeltelijke dekking van de kosten van ingehuurd personeel en interim-management. Daarop wordt hierna nog verder ingegaan.

Overigens is het resultaat op de salariskosten negatief beïnvloed, doordat de premiestijging in 2003 opnieuw hoger was dan begroot. De extra premiestijging bedroeg ruim 1% van de salarissom ofwel ruim € 6 ton.

Naast de stijging van de premies en van de CAO-lonen, die in 2003 uitkwam op 2,5 %, was ook sprake van een ‘volumestijging’ van de vaste personeelskosten. De formatie steeg in 2003 met circa 45 fte. De grootste formatie-uitbreiding vond plaats bij het cluster Publiekszaken, onder andere door de intensivering van het parkeerbeleid bij het vakteam TOR, de invoering van het klantmanagement bij de sector WIZ en het in eigen beheer nemen van taxaties in het kader van de WOZ bij het vakteam Belastingen. De formatie-ontwikkeling is overigens uitvoerig aan de orde geweest in het kader van het vooronderzoek naar de invulling van de bezuinigingstaakstelling 2004-2007.

 

 

Vorming & Opleiding

In 2003 is circa € 1,5 miljoen uitgegeven aan vorming & opleiding. Dat is circa 2,5 % van het salarisbudget en dus meer dan de vaak als ‘norm’ gehanteerde 2% van de begrote loonsom. Een belangrijke rol wordt daarin gevormd door het centrale plan voor vorming en opleiding waaruit een kwart van de opleidingen wordt bekostigd. Over deelname aan, en het effect van het centrale V&O-programma wordt afzonderlijk gerapporteerd.

 

De kosten van ingehuurd personeel en interim-management

De volgtijdelijke ontwikkeling van de kosten van ingehuurd personeel en interim-management blijkt uit onderstaande tabel.

 

bedragen x € 1.000

realisatie 2001

realisatie 2002

realisatie 2003

inhuur overig personeel

8.607

9.674

9.177

interim-management

1.768

968

868

Totaal

10.375

10.642

10.045

 

 

Ten opzichte van 2002 zijn de totale kosten van personeel van derden en interim-management met € 6 ton (6 %) gedaald. Daarbij moet echter worden bedacht dat in 2002 de BTW nog volledig in de kosten werd meegenomen. Met de invoering van het BTW-compensatiefonds in 2003 is op deze kosten € 756.000 aan BTW gedeclareerd bij het fonds en dus is dit bedrag niet meer in de kosten opgenomen.

De ontwikkeling van deze kosten is hieronder grafisch weergegeven. Om het effect van de inflatie te elimineren, zijn de kosten daarbij uitgedrukt in het prijspeil van 2001.

 

Uit de grafiek blijkt dat de totale kosten van inhuur in de afgelopen jaren een lichte daling hebben ondergaan. Het aandeel van de inhuur in de totale personeelskosten (salariskosten en kosten personeel van derden) daalde ook enigszins, van 16,0 % in 2001 naar 13,8 % in 2003. Een tweede conclusie is echter dat het totale niveau van de inhuur in de gemeentelijke organisatie een belangrijke ‘constante factor’ kent. Uit het vervolg zal blijken dat de kosten door de jaren heen wel anders over de organisatie zijn gespreid.

 

 

Dekking van kosten inhuur

De kosten van inhuur (inclusief interim-management) worden voor ongeveer de helft gedekt uit eigen budgetten en salarisruimte, waarin ook is begrepen het ziektevervangingsbudget (€ 1,1 miljoen) waarover de vakteams kunnen beschik-ken. De andere helft van de dekking komt grotendeels uit andere exploita-tiebudgetten (op subfuncties) of uit investeringskredieten. Het ‘ongedekte’ deel van de inhuur bedroeg in 2003 ongeveer € 0,4 miljoen. Deze niet-gedekte inhuur komt verspreid in deze jaarrekening tot uiting.

 

 

 

 

 

 

 

Kosten van externe inhuur in de gemeentelijke organisatie

In 2002 waren vijf vakteams verantwoordelijk voor bijna de helft van de gemeen-tebrede inhuur van extern personeel. In 2003 is sprake van een evenwichtiger verdeling van de kosten van de inhuur. Bij de vakteams die in 2002 nog een forse inhuur hadden, is deze in 2003 aanzienlijk gedaald, zoals blijkt uit de volgende tabel.

 

 

 

 

 

De vijf vakteams met de grootste daling in kosten inhuur derden

 

 

2002

2003

verschil:

 

 

 

in € 1.000

in %

  Reiniging

1.710

1.037

-674

-39%

  TOR

1.512

1.014

-498

-33%

  Belastingen

602

233

-369

-61%

  Frontoffice BTO

297

56

-241

-81%

  ICT

400

203

-197

-49%

  Totaal

4.521

2.542

-1.979

-44%

  Aandeel in % van totale inhuur

46,7%

27,7%

 

 

 

 

De verminderde inzet van externen bij deze vakteams was overigens al groten-deels voorzien in de jaarrekening 2002. De eerder genoemde formatie-uitbrei-dingen bij TOR en Belastingen voor respectievelijk de intensivering van het parkeerbeleid en het in eigen beheer nemen van de WOZ-taxaties, hebben bijvoorbeeld duidelijk geleid tot een daling van de externe inhuur.

Bij het vakteam Front-Office is het ziekteverzuim aanmerkelijk gedaald en is een aantal vacatures in de loop van 2003 vervuld.

Bij het vakteam ICT was in 2003 minder inhuur nodig dan in 2002. In 2002 werd een aantal moeilijk te vervullen vacatures nog door inhuur bezet. In 2003 bleek invulling van deze vacatures wel mogelijk.

Er is echter ook sprake van vakteams en sectoren waarbij in 2003 juist sprake is van een forse stijging van de kosten van externe inhuur. Dit blijkt uit onder-staande tabel.

 

 

De vijf vakteams met de grootste stijging in kosten inhuur derden

 

 

2002

2003

verschil:

 

 

 

in € 1.000

in %

  Vastgoed

709

1.036

327

46%

  S&C/TRM

58

371

313

537%

  Ingenieursburo

126

417

291

230%

  Gemeentemusea

78

309

231

298%

  Ruimtelijke Ordening

63

236

173

276%

  Totaal

1.034

2.368

1.334

129%

  Aandeel in % van totale inhuur

10,7%

25,8%

 

 

 

 

q       Het vakteam Vastgoed heeft in 2003 ongeveer € 1 miljoen uitgegeven aan inhuur van personeel van derden. Het overgrote deel van de kosten wordt gemaakt voor de inzet van specifieke deskundigheid of het wegwerken van pieken binnen producten en projecten van het vakteam, zoals de ontwikkeling van de Harnaschpolder, Station-Zuid en Delft Gelatine. Deze kosten komen overigens ook ten laste van grondexploitaties en projecten. Daarnaast is het vakteam in 2003 geconfronteerd met een ziekteverzuim van bijna 10 % en een tweetal moeilijk vervulbare vacatures. Ook dit is gedeeltelijk ingevuld door tijdelijke inleen van personeel.

q       Het vakteam S&C huurde deskundigheid in voor ondersteuning bij de invoering van het BBV[4]. Een vacature voor een professionele treasurer bij het vakteam Treasury en Riskmanagement kon niet worden vervuld. Ook hierin werd voorzien door inhuur.

q       Bij het Ingenieursbureau werd personeel ingehuurd omdat een groot aantal projecten in 2003 extra capaciteit heeft gevraagd, zoals de ontwikkeling van de Harnaschpolder, Technopolis en Zuidpoort. Overigens zijn deze kosten wel gedekt uit middelen die voor deze investeringsprojecten beschikbaar zijn gesteld.

q       Bij de Gemeentemusea wordt de kostenstijging veroorzaakt door een administratieve wijziging. De kosten van (extern) beveiligingspersoneel werden in 2002 onder een aparte post verantwoord maar zijn in 2003 opgenomen onder inhuur derden.

q       Bij het vakteam Ruimtelijke Ordening tenslotte, was sprake van een aantal vacatures, waaronder die van vakteamhoofd, die tijdelijk door extern perso-neel is ingevuld. Inmiddels zijn deze vacatures vervuld.

 

De inhuur van derden naar oorzaken

In het kader van deze jaarrekening is een analyse-op-hoofdlijnen gemaakt van de redenen van inhuur extern personeel. Daarbij zijn de volgende categorieën onderscheiden. Bij inhuur kan sprake zijn van:

 

q       Specifieke deskundigheid die op dat moment binnen de gemeentelijke organisatie niet aanwezig is of voor het specifieke doel niet beschikbaar kan worden gemaakt

q       Vervanging bij ziekte of zwangerschapsverlof

q       Piekbelasting in het werkaanbod van een vakteam of sector

q       Flexibiliteit in de inzet van personeel. Hierin is ook begrepen de tijdelijke inzet van externen op vacatures.

 

Onderstaande grafiek toont hoe de inhuur van derden (inclusief interim-management) naar oorzaken is gerangschikt.

 

 

 

 

Het blijkt dat de behoefte aan specifieke deskundigheid en een flexibele inzet van personeel (inclusief een tijdelijk invulling van vacatures door extern personeel) tezamen ruim 70% van de externe inhuur uitmaken.

 

 

Conclusie

De hoofdoorzaken voor inhuur van derden zijn ofwel gelegen in een hoger werkaanbod (piekwerkzaamheden of in nieuwe werkzaamheden, bijvoorbeeld in het kader van investeringsprojecten), of in te treffen maatregelen in verband met bezettingsproblemen (ziekteverzuim, vacatures).

Vanuit de analyse blijkt, dat de inhuur van derden budgettair praktisch volledig opgevangen wordt. Per saldo is sprake van een € 0,4 miljoen, hetgeen te wijten is geweest aan een aantal probleemsituaties, zoals genoemd bij vakteams Strategie & Control respectievelijk Ruimtelijke Ordening.

De ter beschikking staande budgetten zijn bepalend (normerend) voor de mogelijkheid om extern personeel binnen de gemeentelijke organisatie in te zetten. Zo is voor ziektevervanging gemeentebreed in 2003 een (separaat) ziektevervangingsbudget beschikbaar van ruim € 1,1 miljoen, dit op basis van een gemiddelde ziekteverzuimnorm van 5%. Van de in 2003 gerealiseerde inzet van personeel van derden is circa € 1,3 miljoen door de vakteams toegeschreven aan ziektevervanging.

Ook voor de kosten van tijdelijke invulling van vacatures door externen is het ter beschikking staande budget bepalend. De salarisruimte die ontstaat door de onderbezetting geeft hier de financiële speelruimte aan.

Dit geldt ook voor de specifiek benodigde deskundigheid in het kader van investeringsprojecten.

 

Daarnaast is sprake van een aantal vakteams, waarbij in het kader van een efficiënte bedrijfsvoering bewust een budget geraamd wordt voor inschakeling van extern personeel in verband met piekwerkzaamheden. Dit geldt bijvoorbeeld met name voor de vakteams Reiniging en Toezicht Openbare Ruimte.

Vaststelling van een gemeentebrede norm voor de  bedrijfsmatig bepaalde inhuur is nauwelijks mogelijk. Dit is te zeer afhankelijk van de werksoort en het werkritme van individuele onderdelen van de gemeentelijke organisatie.

 

 

Beheersmaatregelen

De (kosten)beheersing van inhuur derden krijgt volop aandacht van clustermanagement en Gemeentelijk Management Team. Dit heeft zich onder meer vertaald in strakke interne procedures om derden in te mogen huren en de oprichting van het vakteam DIM (Delfts Interim Management). Inzet van DIM in plaats van externe inhuur levert de gemeentelijke organisatie kostenbesparing op vanwege de lagere tarieven die DIM hanteert ten opzichte van externen, waarbij tevens geen BTW berekend hoeft te worden. 2003 was nog het opstartjaar van DIM, vanaf 2004 zal DIM de nodige kostenvoordelen opleveren.

 

Een groot deel van de inhuur heeft te maken met de reguliere bedrijfsvoering van vakteams (zie bijvoorbeeld vakteam Reiniging). De betreffende vakteams zijn bevoegd om binnen hun budgettair kader deze inhuur te plegen. Dit ligt echter ander bij bijzondere omstandigheden zoals vacatures en langdurig ziekte-verzuim. Het is daarbij aan de clusterdirecteur voorbehouden om akkoord te gaan met de inschakeling van interim-managers et cetera. Binnen de clusters zijn inmiddels formats ontwikkeld, waarbij vooraf moet worden aangegeven wat de reden van inhuur is, voor welke werkzaamheden, voor hoelang en tegen welke kosten personeel ingehuurd moet worden en hoe deze kosten gedekt worden. Hiermee kan op clusterniveau vooraf een goede afweging worden gemaakt bij inhuur derden en interim management.

Ten vervolge hierop zullen de volgende maatregelen getroffen worden:

q       in de jaarlijkse werkplanning van de vakteams een inschatting van de benodigde kosten inhuur derden meenemen;

q       ontwikkelen van een financiële verantwoording achteraf van de werkelijk gemaakte kosten voor inhuur personeel, waarbij in geval van kostenover-schrijding de reden hiervoor inclusief aanvullende dekking aangegeven moet worden;

q       opzetten van een kwalitatieve monitor om meer inzicht te geven in de kwaliteit van ingehuurde externen. Dit is met name een instrument dat inge-zet moet worden bij niet reguliere inhuur personeel en interim management. Input hiervoor kan geleverd worden door het organiseren van exitgesprekken en (tussentijdse) evaluatiegesprekken met zowel externen als interne opdrachtgevers.

 

 

 

 

 

 

4.3       Gemeentefonds

Doordat er in het jaar 2003 vier Algemene Tussentijdse Begrotingswijzigingen zijn vastgesteld, zijn de afwijkingen ten opzichte van de begroting geringer dan voorgaande jaren. Uit de jaarrekening blijkt een voordelig verschil ten opzichte van de begroting van € 177.370.

Dit verschil wordt met name veroorzaakt door verschillen in kwantiteiten (onder andere het aantal inwoners, jongeren en dergelijke). Hierdoor is de algemene uitkering (inclusief OZB -correctie) € 251.900 hoger dan begroot. Daartegenover staat de nabetaling 2002/2001, die € 75.000 minder is dan geprognosticeerd.

 

Behoedszaamheidsreserve

De hoogte van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds is gekoppeld aan het uitgavenniveau van het Rijk. Het Rijk keert een deel van deze uitkering daarom niet op voorhand uit, maar reserveert dit in de zogenaamde behoed-zaamheidreserve.

Bij het afsluiten van het boekjaar 2003 was nog geen informatie ontvangen over de hoogte van het uitgekeerde deel van de behoedzaamheidreserve. In verband hiermee is alleen het begrote bedrag (1/3 deel) ook daadwerkelijk in de jaarrekening 2003 verantwoord. Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken echter de maartcirculaire 2004 uitgebracht. In deze circulaire wordt uitleg gegeven over de nacalculatie van het accres over 2003 en de verrekening met de behoedzaamheidreserve. Daaruit blijkt dat per saldo voor alle gemeenten slechts circa 4% van de behoedzaamheidreserve wordt uitgekeerd. Voor Delft betekent dit dat het uitgekeerde bedrag in werkelijkheid € 4 ton lager is dan nu in de jaarrekening 2003 (en op deze subfunctie) is verantwoord.

Dit nadeel van € 4 ton moet dus nog als een correctie op het resultaat 2003 worden beschouwd.

 

 

 

4.4       Het BTW Compensatiefonds

Met de invoering van het BTW-Compensatiefonds (BCF) kan de door de gemeenten te betalen BTW op overheidstaken vanaf 1 januari 2003 worden teruggevorderd. Deze BTW vormt geen kostenpost meer en hoeft daarom niet meer te worden begroot. Hier tegenover staat een uitname uit het Gemeente-fonds, wat een verlaging van de inkomsten met zich meebrengt. De uitname wordt vervolgens door het Rijk in het compensatiefonds gestort.

De invoering van het BCF verloopt voor het Rijk budgettair neutraal. Het effect voor de individuele gemeenten is het saldo van de compensabele BTW en de uitname uit het Gemeentefonds. Dit kan positief of negatief uitpakken. Het Rijk spreekt in dit verband over herverdeeleffecten. Om de financiële risico’s voor de gemeenten te beperken, is gedurende de overgangsfase (2003 – 2005) bepaald dat het risico niet meer zal bedragen dan € 4,54 per inwoner. Bij overschrijding van dit negatieve saldo maakt een gemeente aanspraak op een suppletie-uitkering. Deze uitkering wordt gedekt via de zogeheten vereveningsbijdrage; 5% van elke compensabele BTW-euro wordt gedurende de overgangsfase niet aan de gemeenten uitgekeerd, maar gereserveerd voor de suppletie-uitkeringen.

 

 

 

 

Financiële gevolgen BTW-Compensatiefonds

Wat betreft het herverdeeleffect zijn voor de gemeente Delft drie invalshoeken te onderscheiden:

q       gevolgen BCF op kasbasis

q       het effect voor de exploitatie

q       de ontwikkeling van de egalisatiereserve BTW-compensatiefonds

 

 

 

Gevolgen BCF op kasbasis

Het voordeel of nadeel (dus niet het zijn van een voordeel- of nadeelgemeente) dat een gemeente op kasbasis heeft, is niets anders dan het saldo van de daadwerkelijk te compenseren BTW (de variabele factor) en de uitname uit het gemeentefonds (de constante factor).

De uitname uit het gemeentefonds wordt vastgesteld door het Rijk; de daadwerkelijk te compenseren BTW is afhankelijk van de bestedingen van de gemeente Delft en is het totaal van de compensabele BTW binnen de uitgaven op kostenplaatsen, gewone dienst en kapitaaldienst.

Op kasbasis is er voor 2003 sprake van een theoretisch voordeel voor de gemeente Delft, omdat er meer kan worden teruggevorderd aan BTW dan het bedrag dat hiervoor is uitgenomen uit het gemeentefonds. Echter, dit is een vordering op het Rijk voor kosten die ook daadwerkelijk door de gemeente zijn gemaakt. Deze berekening houdt geen rekening met het bestaan van de negatieve reserve BTW-Compensatiefonds, evenmin als met de meerjarige effecten op afschrijvingen en rente (de kapitaallasten) van de investeringen.

Voor 2003 is circa € 8,2 miljoen (95%) compensabel, terwijl een bedrag van circa € 7,6 miljoen uitgenomen is. Saldo kas is ruim € 6 ton.

Overigens is de hoeveelheid gecompenseerde BTW sterk afhankelijk van de inhuur van derden en het investeringspatroon op jaarbasis. Als hier grote verschillen optreden kan dit gevolgen hebben voor het zijn van een voordeel- of nadeelgemeente. Er kunnen zich van jaar tot jaar grote fluctuaties voordoen!

De kapitaallasten vormen het grote verschil tussen de berekeningswijze op kas- en exploitatiebasis. Deze lasten drukken -afhankelijk van de afschrijvingstermijn- meerdere jaren op de exploitatie. De structurele uitname uit het gemeentefonds daarentegen wordt in volle omvang als een lagere bate op de exploitatie verantwoord. Met andere woorden: het voordeel op kasbasis in 2003 wordt over meerdere jaren in de gemeentelijke exploitatie uitgesmeerd.

 

 

 

Het effect voor de exploitatie

Het BTW-Compensatiefonds zorgt voor een lastenverlichting van ruim € 7,5 miljoen, omdat de compensabele BTW niet meer als kostenpost op de exploitatie drukt. Daartegenover staat aan de batenkant een korting op de algemene uitkering van eveneens meer dan € 7,5 miljoen; per saldo is het effect op de exploitatie neutraal.

Toch heeft de gemeente Delft een nadeel, omdat de verplichte verevenings-bijdrage 2003 van ongeveer € 435.000 een lastenverzwaring voor de gemeente betekent. Omdat er in de begroting reeds gedeeltelijk rekening met dit risico is gehouden, beperkt het tekort in de rekening op subfunctie 921.1 zich tot onge-veer € 182.000.

Dit is evenwel nog niet het volledige verhaal. Er moet nog met de volgende effecten rekening gehouden worden:

q       Voor 2003 blijkt met betrekking tot de verschillende overige subfuncties een marginaal verschil te bestaan tussen de geraamde kostenverlaging en de werkelijk te compenseren BTW. Schatting circa € 50.000 voordeel.

q       De overige voor-/nadelen van de compensabele BTW spelen zich af op de kapitaaldienst, investeringen en reserves. Het kassaldo ad € 6 ton vertaalt zich daardoor in een lagere kapitaallast, naar schatting  € 50.000 voordeel.

q       Daarnaast is sprake van een aantal negatief doorwerkende rentecorrecties, te weten de rente over de negatieve stand van de BTW-reserve en daarnaast de voorfinanciering van de gemeente van de over 2003 compensabele BTW, die pas medio 2004 verrekend wordt met het Rijk. Per saldo naar schatting € 2 ton nadeel.

 

 

 

De ontwikkeling van de egalisatiereserve BTW-compensatiefonds

Bij het invoeren van het BTW-Compensatiefonds per 1-1-2003 is bij de gemeente Delft de Egalisatiereserve BCF ingesteld om de effecten van deze maatregel te vereffenen. Deze Egalisatiereserve is een onderdeel van de algemene reserve. De reserve is in eerste instantie gevoed doordat de uitname uit het gemeente-fonds een jaar later plaatsvindt dan de invoering van de BTW-compensatie. Daarnaast is de afroming van de compensabele BTW in de reserves en voor-zieningen gestort in de reserve.

Bij het bepalen van de uitname uit het Gemeentefonds is het Rijk er van uitge-gaan dat de kapitaallasten (als onderdeel van de exploitatie) eveneens netto zouden worden. Voor activa die voor 1 januari 2003 zijn aangeschaft, is het echter niet meer mogelijk om BTW over de investering te compenseren. De gemeente Delft heeft ervoor gekozen de compensabele BTW in de investeringen eenmalig af te boeken. Het nadelig effect van deze boekhoudkundige maatregel is in de Egalisatiereserve BCF verwerkt. Er moest meer BTW worden afgeboekt dan het gereserveerde bedrag. Deze reserve is per saldo ultimo 2003 € 2,5 miljoen negatief. Als deze BTW niet in één keer was afgeboekt, was er een groter nadeel op de exploitatie geweest.

Per saldo heeft Delft onvoldoende compensatie gekregen voor de activaproblematiek. De negatieve stand van de reserve heeft ten gevolge, dat dit jaarlijks rente kost, die op het negatief saldo moet worden bijgeschreven.

 

 

 

De conclusie

Op basis van het voorafgaande kan geconcludeerd worden dat Delft in rijkstermen voor 2003 een voordeelgemeente is. Immers in 2003 hebben we op kasbasis meer ontvangen dan is uitgenomen uit het gemeentefonds. Dit kasover-schot geeft echter alleen een licht voordeel met betrekking tot de kapitaallasten.

 

Over het geheel genomen zijn wij eerder een nadeelgemeente dan een voor-deelgemeente:

q       voor 2003 komen wij op exploitatiebasis negatief uit;

q       dit gegeven kan voor volgende jaren behoorlijk fluctueren, met name door schommelingen in de kapitaaldienst

q       de reserve BCF zal vermoedelijk voor een lange reeks van jaren negatief blijft staan.

 

 

 

4.5       Belastingen

Onder de gemeentelijke belastingen vallen de heffingen van de gemeente die algemeen aanwendbaar zijn, te weten: de opbrengsten onroerende zaakbe-lastingen (OZB), de toeristenbelasting, de reclamebelasting en de lasten van de zogenaamde Zalmsnip.

Hieronder volgt een toelichting op het rekeningsresultaat 2003 per belastingsoort.

 

Onroerende zaakbelastingen

Rekening houdende met de tussentijdse aanpassing van de begroting en met een reservering van € 300.000 voor de afhandeling van de door de woningbouw-corporaties ingediende WOZ-beroepszaken komt de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen in 2003 op € 19.360.925

 

Kwijtschelding onroerende zaakbelastingen

In 2003 is er een bedrag van € 126.000 minder aan OZB kwijtgescholden, dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Gelet op de in de afgelopen jaren genomen maatregelen (automatische kwijtschelding meer publiciteit enzo-voorts) mag er van worden uitgegaan dat de doelgroep thans optimaal wordt bereikt.

Aan de andere kant is er, vanwege tijdelijke vacatures, een extra beroep gedaan op externe krachten. Hierdoor zijn de personeelslasten overschreden met € 18.000. Het voordeel over 2003 bedraagt derhalve € 108.000.

 

Wet WOZ

Ten aanzien van de uitgaven is er een nadeel van € 521.000. Dit nadeel wordt veroorzaakt door een 2-tal redenen :

q       In 2003 heeft er een (oorspronkelijk in 2002 geplande 0-kwaliteitsslag plaats-gevonden op de WOZ-gegevens (ter voorbereiding op de komende herwaar-deringsronde 2005). Deze kwaliteitsslag heeft er tevens toe geleid dat er een aanzienlijke meeropbrengst onroerende zaakbelastingen voor 2003 is gerea-liseerd.

q       Door wijziging in de regelgeving ten aanzien van de WOZ-kostenverrekening is er een nadeel ontstaan van € 119.000.

 

Toeristenbelasting

Ten aanzien van de toeristenbelasting is er een bedrag van € 32.000 minder gerealiseerd dan begroot. Aangezien het hier gaat om een structureel bedrag is de raming voor 2004 hier al op aangepast.

 

Zalmsnip

In 2003 is de Zalmsnip voor het laatst uitgekeerd in Delft. Evenals voorgaande jaren is er ook nu weer een voordeel te melden. In 2003 bedraagt het voordeel € 218.000.

 

 

Reclamebelasting

In 2003 is er op het gebied van de reclamebelasting € 56.000 minder aan op-brengsten gerealiseerd dan was geraamd. Deze tegenvaller wordt met name veroorzaakt doordat in het beleid onvoldoende capaciteit was ingeruimd voor de implementatie en uitvoering van het handhavingsbeleid. Daarnaast lopen er nog diverse bezwaarprocedures die pas in 2004 zijn afgehandeld.

Ten aanzien van de reclame-inkomsten ‘driehoeksborden’ is er een meevaller te melden van € 15.000.

 

 

 

4.6       De balans

Hieronder treft u de (verkorte) balans aan per 31 december 2003. De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de gespecificeerde balans en een uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel 3 van de jaarrekening 2003.

 

bedragen x € 1.000.000

Activa

2002

2003

Passiva

2002

2003

Vaste Activa:

 

 

Vaste Financierings-middelen:

 

 

Materiële vaste activa

209

207

Eigen Vermogen (inclusief Voorzieningen)

180

202

Financiële vaste activa

242

219

Langlopende schulden

244

204

Vlottende activa:

 

 

Vlottende passiva:

 

 

Voorraden

1

1

Crediteuren

15

14

Debiteuren

18

15

Kortlopende schulden

30

31

Liquide Middelen

4

2

Overlopende passiva

22

17

Overlopende activa

17

24

 

 

 

Totaal

491

468

Totaal

491

468

 

 

Toelichting op het Eigen Vermogen

Hiertoe behoren de algemene reserve en de bestemmingsreserves, alsmede het saldo van de rekening van baten en lasten. De toename van de reserve is een gevolg van het positieve rekeningsresultaat, de toename van de reserve Nutswinsten  als gevolg van de afrekening van de escrowrekening EZH en de opbrengst van de aandelen TZH. Ook heeft in 2003 de vorming van een voorziening voor de verzelfstandiging van het Openbaar Onderwijs plaats gevonden.

In de debiteurenpositie is een vordering op bijstandsontvangers opgenomen voor een bedrag van € 1,6 miljoen, inzake teveel betaald bijstand. Nadat deze bedragen zijn ontvangen, behoeven ze niet meer te worden terugbetaald aan het rijk. Deze extra bate wordt gestort in de voorziening Werk en Inkomen en is dus ook verantwoord in het eigen vermogen.

Om de reserve Parkeervoorzieningen structureel te ontlasten zullen de boek-waardes van de Phoenixgarage en de de Hoedgarage ten laste van deze reserve worden gebracht. De post materiële vaste activa wordt daarmee met € 3.265.000 verlaagd. De afboeking moet leiden tot een vereenvoudiging van besluitvorming over tarieven, verhuur en verkoop van de garages. De afboeking zal in de balans worden verwerkt na het daartoe strekkende raadsbesluit.

 


Reservepositie

Uit onderstaand overzicht van enkele belangrijke reserves en voorzieningen, per 31 december 2003, blijkt dat de reservepositie van de gemeente in 2003 is verbeterd. In het onderstaande overzicht worden de ontwikkelingen weergegeven over de periode 1999 tot en met 2003.

 

 

bedragen x € 1.000.000

 

31-12-99

31-12-00

31-12-01

31-12-02

31-12-03

 

 

 

 

 

 

Reserves

70,8

151,1

135,1

135,4

154.4

Voorzieningen

32,9

35,8

40,9

44,6

46,6

Totaal

103,7

186,9

175,0

180,0

201,0

 

 

 

 

 

 

Algemene reserve

13,8

43,3

44,5

41,9

41,5

Reserve verkoop aandelen Bouwfonds

0,0

12,9

12,9

12,9

12,9

Reserve verkoop aandelen EZH

0,0

46,8

29,1

26,9

21,2

Reserve Grondbedrijf

Reserve Nutswinsten

7,1

4,4

3,3

2,9

1,6

1,5

4,6

2,2

3,0

28,1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.7       Reserves

 

De ontwikkeling van de Gemeentelijke Reserve Positie

Uit de balans per 31 december 2003 blijkt dat de reservepositie van de gemeente in 2003 is verbeterd. Was het eigen vermogen per ultimo 2002 nog € 180 miljoen, thans is dat gestegen tot € 200 miljoen. Oorzaak van deze stijging is de storting van de afrekening van de Escrow Standard Cost EZH en de opbrengst van de TZH aandelen in de Reserve Nutswinsten. Een deel van deze reserves is in het kader van de bezuinigingstaakstelling 2004-2007 ‘gelabeld’ in het eigen vermogen van de gemeente vastgelegd. In de Programmabegroting 2004 – 2007 is op pagina 129 een overzicht opgenomen van incidentele bijdragen, die de komende jaren ten laste van deze reserve zullen worden gebracht.

De reserve verkoop aandelen EZH is afgenomen als gevolg van bestedingen, die voortvloeien uit de EZH-projecten.

 

In hoofdstuk 4.1 van dit jaarverslag is een beknopte weergave te vinden van de balans en het verloop van de belangrijkste reserves. In boek 2 is (voor het eerst) een beknopte inhoudelijke toelichting gegeven op de meeste reserves en voor-zieningen.

 

Hieronder vindt u een korte toelichting op het verloop van de belangrijkste reserves.

 

De Algemene Reserve

De Algemene Reserve is te onderscheiden in het vrij aanwendbare deel en een ‘gelabeld’ deel. Onder het gelabelde deel verstaan we het bedrag waarop verplichtingen rusten. De belangrijkste zijn: € 9 miljoen om de ruimte voor incidenteel nieuw beleid te waarborgen; € 9 miljoen voor structurele uitgaven van EZH-projecten; € 3,2 miljoen ter compensatie van het wegvallen van dividend Bouwfondsaandelen.

Het resterende vrije deel (€ 20 miljoen) van de Algemene reserve is het belangrijkste component van het weerstandsvermogen van de gemeente, bedoeld om eventuele tegenvallers op te vangen en risico’s mee af te dekken.

 

In de Algemene Reserve werd in 2003 gestort:

- de werkgelegenheidsimpuls voor monumenten              € 104.371

- het resultaat van het dienstjaar 2002                            € 804.571

 

Onttrokken werd:

- De storting in de egalisatiereserve Gemeentelijk Rioleringsplan       262.000

- De bijdrage aan het krediet nieuwbouw Brandweergarage                  98.239

- De bijdrage aan het krediet Hoogovenpand                                    226.884

- De budgetoverhevelingen naar 2003                                         € 1. 192.342

- BTW Compensatiefonds                                                                          195.912

- De afrekening van de exploitatie DIM                                               54.523

De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de begroting betreffen het nog niet aanspreken van bijdragen aan het krediet bouw brandweergarage en bibliotheek.

Het saldo van de Algemene Reserve bedraagt per 31 december 2003 € 41 miljoen.

 

 

Reserve BTW Compensatiefonds

Per 1 januari 2003 heeft het BTW Compensatiefonds zijn intrede gedaan. Het doel van deze wet is het wegnemen van de ongelijkheid in positie van marktpartijen die taken van de overheid zouden kunnen overnemen. Als gevolg hiervan is de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds met ingang van 1 januari 2004 verlaagd. Omdat de Gemeentebegroting al in 2003 netto is gemaakt, is er een eenmalig voordeel ter hoogte van de uitname uit het Gemeentefonds. Dit voordeel (€ 7,6 miljoen) is in de (egalisatie) Reserve BTW - Compensatiefonds gestort.

In 2003 zijn oude activa afgeroomd (€ 13 miljoen), zodat de BTW component uit die investering geëlimineerd is. Deze afboeking is ten laste van de ingestelde Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds gekomen. Ook zijn de reserves en voorzieningen afgeroomd voor het BTW-component (€ 3 miljoen). Dit deel van het Eigen Vermogen is ten gunste van het Reserve BTW Compensatiefonds gebracht.

Het doel van de reserve is het zichtbaar maken van het interen van het Eigen Vermogen als gevolg van de invoering van het BTW Compensatiefonds. De negatieve stand laat ook zien, dat Delft eerder een nadeel- dan een voordeel gemeente is.

 

 

De Reserve Verkoop EZH

In 2000 zijn de aandelen EZH verkocht. Deze hebben totaal € 60 miljoen opgeleverd. Hiervan is € 9 miljoen afgezonderd als compensatie voor het vervallen dividend en is € 9 miljoen gelabeld ter dekking van structurele uitgaven, die voortvloeien uit de EZH campagne. De in deze reserve beschikbare middelen zijn bestemd voor toegezegde bijdragen aan projecten. Bij het opstellen van de begroting is er van uitgegaan dat het grootste deel van de aanspraken op deze reserve zouden worden geëffectueerd. Door temporisatie is het beroep op de bijdragen achter gebleven. In 2003 is er in het totaal € 6.616.854 uitgegeven aan projecten. Voor een overzicht van de verstrekte bijdragen wordt u verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen en de restantenlijst reserves en voor-zieningen in de jaarrekening 2003.

Het saldo van deze reserve bedraagt per 31 december 2003 nog € 21 miljoen.

 

 

De Reserve Grondbedrijf

Deze reserve is opgebouwd uit de saldi bij afsluiting van de bouwgrond-exploitaties, bestemd ter compensatie van negatieve waardeverschillen tussen aan- en verkoop van grond en grote afwijkingen tussen boek- en verkoopwaarde van gronden en mede ter egalisatie van de te calculeren risico’s in de bouwgrond- en strategische vastgoedexploitaties. Het saldo geeft de beschikbare ruimte voor aanwending buiten genoemde exploitaties.

Begroot was een dotatie als gevolg van tussentijdse afsluiting van de bouwgrondexploitaties in 2003. De definitieve afwikkeling hiervan zal in het Meerjarenplan Vastgoed 2004 - 2007 (MPV) worden opgenomen. Ook begroot werd de onttrekking voor het Groenfonds Midden Delfland en de bijdrage voor de Koepoortgarage. Deze onttrekkingen werden in 2003 gerealiseerd, waarbij aan het Groenfonds een eerste deel werd uitgekeerd. Het restant zal in 2004 worden uitgekeerd. In 2003 vond ook de laatste afdekking van het nadelig exploitatieresultaat erfpachtgronden plaats.

Begin 2004 heeft een nadere beoordeling van de lopende bouwgrond- en strate-gische vastgoedexploitaties plaatsgevonden. Dit is vastgelegd in het genoemde MPV. Hieruit blijkt dat de reserve ultimo 2004 naar verwachting een omvang zal hebben van ongeveer € 16,1 miljoen.

 

 

De Reserve Nutswinsten

In deze reserve, die in 1999 is ingesteld, worden de opbrengsten van de dividenden van Nutsbedrijven gestort. De stortingen worden onder andere aangewend voor activiteiten in het kader van Delft Kennisstad, Stadspromotie, Milieu Technologiefonds, Energiefonds en Evenementenfonds.

Het saldo van deze reserve bedraagt per 31 december 2003 € 28 miljoen. De belangrijkste stortingen zijn:

Dividend Eneco en TZH                                        2.677.097

Afrekening Escrow rekening EZH                                   € 26.159.882

Opbrengst Verkoop TZH                                    € 14.450.708

 

Belangrijke onttrekkingen aan de Reserve Nutswinsten zijn:

q       De bijdrage aan de Voorziening Verzelfstandiging

Openbaar Onderwijs                                                                     2.200.000

q       De bijdrage aan de Reserve KIS voor het KIS-plan II               432.000

q       De afboeking van boekwaarden van omgezette

periodieke investeringen                                                              14.610.717.

 

Vanuit de activa begroting zijn jaarlijks terugkerende investeringen geselecteerd, die zijn omgezet in structurele budgetten. Deze omzetting had als consequentie, dat de boekwaarden van investeringen uit voorgaande jaren nu volledig zijn afgeboekt. 

 

In de Programmabegroting 2004 - 2007 is op pagina 129 een overzicht opgeno-men van incidentele bijdragen, die de komende jaren mogelijk ten laste van deze reserve zullen worden gebracht. Dit indicatieve investeringsplan wordt geactua-liseerd bij de Programmabegroting 2005-2008.

 

 

Egalisatiereserve Gemeentelijk Rioleringsplan

In het voorjaar 2003 is besloten om deze reserve versneld naar een positief saldo te brengen. Hiervoor is van alle onderdelen van de rioleringsposten bekeken welke uitgaven vertraagd of uitgesteld kunnen worden. Daarnaast vindt voor een steeds groter aantal groot onderhoudsprojecten een bredere integratie met andere belangen plaats. De voorbereiding vergt hierdoor meer tijd, maar de overlast wordt minder en het resultaat beter. Er staan enkele grote riolerings-projecten op stapel die in 2004/2005 uitgevoerd zullen worden, waardoor de reserve weer zal afnemen.

Begon deze Egalisatiereserve het jaar met een negatief saldo, per ultimo 2003 is het saldo € 1 miljoen positief, dankzij een bijdrage uit de Algemene Reserve (ad. € 262.000) en het positieve saldo (€ 1.511.803) van het gesloten circuit riolering over 2003.

 

 

Meerjarenraming Stadsvernieuwing

Het restant saldo van de ‘kasreserve stadsvernieuwing’ (SV - fonds) bedraagt per 31-12-2003 circa € 1,4 miljoen en is dus bijna € 3,3 miljoen lager dan eind 2002 het geval was (circa € 4,7 miljoen.). De onderschrijding van de SV - uitgaven (in het boekjaar 2002 nog ruim  € 300.000) is hiermee wel weer toegenomen tot iets meer dan € 1 miljoen. Het saldo per 31 december 2003 is dan ook ruim € 1 mil-joen hoger dan op grond van de begroting werd verwacht. Een en ander wordt vooral veroorzaakt door vertraagde uitgaven in combinatie met hogere inkomsten (grondverkopen) bij de realisatie van fase 2a en 2b van het Doelengebied en enkele meevallers bij de SV - subsidies. Daarnaast waren er enkele tegenvallen-de uitgaven rond de uitname ten bate van het BTW Compensatiefonds, bijdrage brede school en bij de post herstructurering Poptahof (post herstructurering en leefbaarheid).

 

 

Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV).

Het restant saldo van de ‘kasreserve stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds) bedraagt per 31-12-2003 circa € 1,7 miljoen en is dus lager dan eind 2002 nog het geval was (circa € 2,9 miljoen). Het tempo van de uitgaven is in 2003 ten opzichte van eerdere jaren op een hoger niveau gekomen en komt met circa 80% van de begroting op gang. Toch blijken de in uitvoering zijnde ISV projecten over de gehele linie (met uitzondering van de bijdragen aan de brede school, de autoluwe binnenstad en de verbouwing van het Bacinol-gebouw) met lagere uitgaven te kunnen volstaan dan geraamd. Dit komt deels doordat andere dekkingsbronnen eerst zijn benut, deels doordat projecten door uiteenlopende oorzaken niet volgens planning in uitvoering kwamen of konden komen, deels doordat uitgaven pas later tot daadwerkelijke besteding leiden. Ook aan de inkomstenkant is sprake van een grote onderschrijding, hetgeen wordt veroor-zaakt doordat geplande inkomsten met betrekking tot de overheveling van WBB-gelden (Wet Bodembescherming) niet binnenkwamen. Per saldo is er sprake van een onderschrijding van de begroting (werkelijk ten opzichte van begroot) van circa € 1,5 miljoen. waardoor de begrote onttrekking uit de reserve met dit bedrag kon worden verlaagd.

 

Over de geplande verhoging van het ISV - budget als gevolg van nog over te dragen WBB -gelden voor de ‘ISV - bodemsaneringmodule’ ad circa € 5,9 miljoen is ook in 2003 helaas geen overeenstemming bereikt tussen de provincie Zuid Holland en de gemeente Delft, hetgeen een groot risico voor de raming en/of voor de voortgang van ISV-projecten (onder andere Zuidpoort en Oostsingel) inhoudt.

 

 

 

4.8       Risicoparagraaf jaarrekening 2003

In de Zomernota 2003 – 2006 zijn de risico’s opgenomen, die op dat moment actueel waren. Hieronder vindt u een rapportage over de stand van zaken per 31-12-2003 met betrekking tot die risico’s. In aanvulling daarop zijn risico’s opgenomen, die in de loop van 2003 zijn ontstaan en waarvoor geen voorziening is getroffen. In de programmabegroting 2004-2007 is de actuele stand van de begrotingsrisico’s per medio 2003 beschreven. In deze risicoparagraaf wordt met name ingegaan op de balansrisico’s.

De risico's die de gemeente loopt ten aanzien van grond- en bijbehorende vastgoedexploitaties zijn in het Meerjaren Plan Vastgoed (MPV 2004) opgeno-men. Dat neemt niet weg, dat een aantal belangrijke risico’s in de vastgoedsfeer afzonderlijk in deze paragraaf is toegelicht.

Op de renterisico’s in het kader van de gemeentelijke leningenportefeuille wordt nader ingegaan in het hoofdstuk Treasury.

 

 

Spoorzone

Het uitblijven van het positieve besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat over de aanleg van de spoortunnel en daarmee samenhangend het uitblijven van realisatie van de vastgoedontwikkeling (inclusief het nieuwe Stadskantoor) in de Spoorzone is een belangrijk risico. Pas na positieve besluitvorming kunnen de door de gemeente gemaakte kosten verrekend worden.

De vastgoedontwikkeling is afhankelijk van de markt, waardoor de hoogte en fasering van de PPS-opbrengsten een onzekerheidsmarge kennen.

Eind 2003 had de minister nog altijd geen positief projectbesluit genomen, sterker, in de MIT-begroting waren de gereserveerde middelen voor de spoor-tunnel verschoven naar het onderhoudsbudget voor het spoor in het algemeen. De Tweede Kamer heeft per motie gevraagd wel middelen beschikbaar te stellen voor de Spoorzone Delft, zij het pas na 2010. De minister heeft nog niet formeel gereageerd op de unanieme steun van de Kamer voor de motie.

De minister kan in 2004 bij de aanbieding van de begroting MIT 2005-2009 voorstellen doen voor het MIT na 2010. Deze voorstellen worden bekend per 3e dinsdag van september en worden onderworpen aan besluitvorming in december 2004.

In het najaar heeft het college, ondersteund door een bewonersactiecomité, alle partijen benaderd om de verschuiving van het gereserveerde budget ongedaan te maken. Dit is gedeeltelijk gelukt: De Kamer heeft unaniem een motie aangenomen waarin de minister gevraagd wordt na 2010 opnieuw fondsen voor de Spoorzone te reserveren in het MIT.

Het risico bestaat, dat de spoortunnel niet doorgaat. In dat geval zal er een nieuwe planontwikkeling plaatsvinden. Een deel van de rente, de voorbereidings-kosten en de aankoopkosten kan dan mogelijk niet terugverdiend worden. We verwachten, dat er eind 2004 duidelijkheid zal bestaan of de spoortunnel nu wel of niet doorgaat. Mocht dat niet geval dan wordt het risico ingeschat op € 3,5 miljoen. Dit kan overigens afgedekt worden door het voor de voorbereiding van de Spoorzone ter beschikking staande budget.

 

 

Bovengrens: € 3.5 miljoen

Ondergrens: € 0

 

 

 

Harnaschpolder

Het Harnaschpolder bedrijventerrein wordt in een samenwerkingsverband met de gemeenten Midden Delfland en Den Haag ontwikkeld. Bij het besluit tot de oprichting van het samenwerkingsverband (juni 2003) werd (op de langere termijn) een nadelig saldo geprognosticeerd. Hiervoor is een bedrag van circa € 3 miljoen als aandeel van de gemeente Delft voorzien. Hierbij werd de afspraak gemaakt dat één en ander in samenhang met de door Delft te ontwikkelen woningbouwlocatie zou moeten worden beoordeeld, waardoor voor Harnasch-polder, over het geheel genomen, één en ander budgettair neutraal zou kunnen verlopen.

Voortgangsberichten over de ontwikkelingen in het samenwerkingsverband wijzen erop dat op dit moment nog geen nieuwe gezichtpunten kunnen worden onderscheiden, waardoor het risico onverkort wordt gehandhaafd.

Over de mogelijkheden om dit alsnog budgettair neutraal te kunnen laten verlopen is nog geen duidelijkheid. Naast toenemende marktrisico’s en nadelige gevolgen van de planning zijn wijzigingen als gevolg van de toewijzing van woningdifferentiatie aangebracht. Hierdoor ontstaat het risico dat het budgettair afrekenen van de Harnaschpolder niet meer mogelijk is, waardoor andere dekkingsmogelijkheden moeten worden gevonden. Hiervoor worden momenteel voorstellen voorbereid.

 

Bovengrens: € 8 miljoen

Ondergrens: € 3 miljoen

 

 

 

Stationsplein

Het nieuw ingerichte Stationsplein is medio 2000 in gebruik genomen. De doorlooptijd voor dit gesubsidieerde project was langer dan oorspronkelijk voorzien, wat - tezamen met andere niet te voorziene oorzaken - tot overschrij-ding van de begrote kosten heeft geleid. In 2001 heeft de gemeente het eind-verantwoordingsverslag bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ingediend en om toekenning van aanvullende subsidie verzocht.

Op grond van de einddeclaratie heeft de subsidiegever eind 2001 aanvullende subsidie toegekend, die naar mening van de gemeente te laag was vastgesteld. In 2001 is bij de subsidiegever bezwaar ingediend, dat echter in 2003 is afgewe-zen. Daarom is begin 2003 beroep bij de rechtbank 's-Gravenhage ingesteld. De oorspronkelijk ter afronding van dit beroep op 10 februari 2004 geplande hoor-zitting is inmiddels door de rechtbank weer verplaatst naar eind april 2004.

In 2002 zijn de in de Kadernota 1999-2002 gereserveerde extra middelen van € 794.000 door de Raad ter beschikking gesteld waardoor de overschrijding van het investeringskrediet per ultimo 2003 nog € 0,4 miljoen bedraagt. Als het beroep in volle omvang succesvol is kan de Gemeente rekenen op extra aanvul-lende subsidie ter hoogte van circa € 0,101 miljoen en restitutie van rentekosten ad € 0,265 miljoen. 

De zitting bij de rechtbank naar aanleiding van het ingestelde beroep zal in april 2004 plaatsvinden. De uitspraak wordt in het tweede kwartaal 2004 verwacht.

 

Bovengrens: € 0,4 miljoen

Ondergrens: € 0 miljoen

 

 

 

De Phoenixgarage

De arbitrage is gewonnen. De aannemer zal tot betaling overgegaan. Inmiddels is de toezegging binnen dat dit in februari 2004 zal gebeuren. Als dat niet zo, zal worden overgegaan tot incasso. Het risico bestaat dat de aannemer in de tussentijd failliet gaat. Bovendien is er nog onduidelijkheid over de BTW compo-nent.

De bouw heeft enige schade veroorzaakt (circa € 50.000) aan aanpalende gebouwen. Hierover lopen nog discussie met verzekeringsbedrijven. In de be-sluitvorming om tot de bouw te komen is nooit rekening gehouden met onder-houdsbudgetten. Deze zijn ook niet in de begroting opgenomen. De overschrij-ding bedraagt minimaal € 1.700.000 en maximaal € 3.100.000.

 

Bovengrens: € 3,1 miljoen

Ondergrens: € 1,7 miljoen

 

 

 

Fonds Werk en Inkomen

In 2003 werd de gemeente op het gebied van Inkomen voor 25% middels een budget gefinancierd en voor 75% op basis van declaratie. Met de te verwachte stijging van het aantal bijstandsgerechtigden liep de gemeente een financieel risico.

Het tekort op het Fonds Werk en Inkomen is in 2003 wat betreft Inkomen naar verwachting € 300.000. Er zijn extra reïntegratietrajecten ingekocht om de uit-stroom uit de bijstand te bevorderen. Het tekort wordt gedekt uit het ingestelde Fonds Werk en Inkomen.

 

Bovengrens:   p.m.

Ondergrens: €  p.m.

 

 

 

Combiwerk

Het resultaat over 2003 bedraagt € 384.000. Dat is beduidend ongunstiger dan in de nota ‘De nieuwe Koers’ was begroot (€ 132.000 Nadeel). De voornaamste oorzaak hiervan is gelegen in de aanzienlijke daling van de omzet in het tweede en derde kwartaal 2003. In het vierde kwartaal was weer een voorzichtige kentering waar te nemen, al was deze ook nog niet in de lijn van de gebudget-teerde omzetten. Het kostenpatroon houdt min of meer gelijke tred met de (lagere) omzet. Het achterblijven van de verwachte omzet deed zich met name voor bij de bedrijven Metaal & Montage, Grafisch en Verpakken. Ook voor 2005 en volgende jaren verwacht Combiwerk voor het overheidsdeel van de organisatie geen positief resultaat te kunnen behalen. Daar staat tegenover, dat Combiservices BV in 2003 een positief resultaat heeft behaald van € 177.000 en de vooruitzichten voor Combiservices ook positief zijn. Voor een toelichting op deze prognose wordt verwezen naar de begroting 2004 van Combiwerk en Combiservices BV.

 

Het nadelig saldo 2003 van Combiwerk is onttrokken aan de Dienst Bedrijfsreserve (DBR) van Combiwerk. Deze staat daardoor verder negatief. Daar staat echter een positieve reserve van Combiservices BV van € 814.000 tegenover.

Op advies van de accountant is de DBR van Combiwerk per 31-12-2003 als een gelabeld deel van de Algemene Reserve in de balans opgenomen. In de balans staat in de toelichting een verwijzing naar het (positieve) Eigen Vermogen van Combiservices B.V. Op die wijze is de financiële band tussen Combiservices en Combiwerk tot uitdrukking gebracht op de balans.

Het risico bestaat dat de DBR de komende jaren oploopt naar € 500.000 of meer negatief.  Hier staat echter het positief eigen vermogen van Combiservices BV tegenover.

In de nota ‘De nieuwe koers’ is, het meerjarenplan van Combiwerk en Combi-services BV, is een jaarlijkse dividenduitkering van € 75.000 van Combiservices aan Combiwerk beschreven. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld. Deze  uitkering past binnen de visie, dat Combiwerk en Combiservices  als één geheel gezien moet worden, maar dat het bedrijf, om bedrijfstechnische en juridische redenen, uit twee verschillende juridische entiteiten bestaat. Ook is om die redenen de bedrijfsactiviteit beveiliging en reïntegratie ondergebracht bij Combiservices BV. Jaarlijkse dividenduitkering met bestemming Combiwerk, in de zin van de nota ‘De nieuwe koers’, hebben nog niet plaats gevonden. Deze zouden ook pas kunnen plaatsvinden zodra bij Combiservices de statutaire norm, die een bepaald percentage eigen vermogen van de omzet voorschrijft, is gehaald. Door de omzetstijging van Combiservices stijgt namelijk ook de statutaire norm, waardoor de dividend uitkering ook in 2003 niet heeft plaatsgevonden, terwijl de financiële verplichting wel op Combiservices rust.

In 2004 zal er een wijziging plaatsvinden van de statuten van de BV, waarbij de verhouding tussen het eigen vermogen en de omzet naar beneden zal worden bijgesteld, zodat de bijdrage van Combiservices BV aan Combiwerk statutair mogelijk wordt. 

 

Bovengrens:   p.m.

Ondergrens: €  p.m.

 

 

 

Gemeenschappelijke Regeling GGD Delfland

In de Zomernota is aangegeven dat niet duidelijk is welke financiële conse-quenties het uittreden heeft van de gemeenten Berkel & Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek (3B-gemeenten) uit de Gemeenschappelijke regeling van de GGD Delfland.

Het financiële geschil tussen de GGD en de 3B-gemeenten is, op verzoek van de 3B-gemeenten, aan de provincie voorgelegd ter beslechting. De Provincie heeft op 24 februari 2003 uitspraak gedaan. Inmiddels is door de 3B-gemeenten tegen deze uitspraak beroep aangetekend bij de rechtbank en heeft de GGD de zaak eveneens aanhangig gemaakt bij de rechtbank. Daarmee is er nog geen 100% duidelijkheid over de financiële afloop. Gegeven dat een en ander nog lang kan duren, heeft de GGD gemeend de uitspraak van de provincie voorshands te volgen voor het in kaart brengen van de financiële gevolgen.

 

De Provincie komt in haar uitspraak uit op een afbouwregeling van 4 jaar (GGD: 5 jaar; 3B gemeenten: 3 jaar). Het verschil tussen de beslissing van de provincie en GGD standpunt bedraagt inclusief indexering en contant gemaakt naar 01-01-02 € 379.911. Hiervan is volgens eerdere afspraak circa € 186.000 eenmalig voor rekening van de ex-GGD Delfland gemeenten. Voor Delft komt dat inclusief verdiscontering van een deel van de reserve van ex GGD Delfland neer op € 48.028. Dit bedrag is als overschrijding van de bijdrage aan de GGD voor 2003 opgenomen. Deze overschrijding is gedekt uit het exploitatieoverschot van 2002.

 

De rechtsopvolger van GGD Delfland, de GGD Zuid Holland West, heeft de financiële consequenties berekend die voor deze organisatie voortvloeien uit het vertrek van de 3B-gemeenten. Voor de jaren 2005 t/m 2007 ligt er nog een totale taakstelling van circa € 184.000 die eind 2007 moet zijn gerealiseerd. Bij de begroting 2005 zal inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre die taakstelling gerealiseerd kan worden.

 

Bovengrens:   0,19 miljoen

Ondergrens: €  0,05 miljoen

 

 

 

Het Fietsactieplan

Binnen het fietsactieplan en in het kader van de aanleg van 30 kilometer gebieden zijn de afgelopen jaren diverse projecten uitgevoerd. Een aantal van deze projecten is aangemeld voor subsidies, maar de subsidieafwikkeling heeft niet plaatsgevonden. Hierdoor is niet het formele traject gevolgd en wordt aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking niet letterlijk voldaan. Het totaalbedrag van verwachte subsidies bedraagt € 1.352.000. Dit verdeeld over fietsactieplan € 915.000 en 30 kilometer gebieden € 437.000. Het subsidiebedrag van de 30 kilometer gebieden moet als oninbaar worden beschouwd. Voor het andere subsidiebedrag wordt het dagelijks bestuur van Haaglanden middels een brief gevraagd begrip te tonen voor de situatie waardoor de onjuiste afhandeling is ontstaan met het verzoek de subsidies alsnog te verstrekken. Een en ander betekent minimaal een risico van € 437.000 en maximaal van € 1.352.000.

 

Bovengrens:   1,3 miljoen

Ondergrens: €  0,4 miljoen

 

 

 

Kinderopvangfonds

Door wijziging van de CAO is de regeling voor kinderopvang voor gemeentelijk personeel voor de gemeente als werkgever een open einde - regeling geworden. Aangezien de vraag naar opvang groter is dan het budget van de gemeente kan dragen, is op deze regeling in 2003 een tekort ontstaan, dat voor 2003 nog kon worden opgevangen vanuit de voorziening Kinderopvang. Deze voorziening is echter in 2004 uitgeput. De gemeente loopt dan een risico van € 300.000 structu-reel. In 2005 wordt waarschijnlijk nieuwe wetgeving van kracht. Nog niet hele-maal duidelijk is hoe deze wetgeving zal uitpakken voor het gemeentelijk budget. In 2004 zal hierover een nota worden uitgebracht, zodra de wetgeving door de Staten-Generaal is goedgekeurd.

 

Bovengrens: € 0,3 miljoen

Ondergrens: €  0,1 miljoen

 

 

 

Rijkssubsidie oudkomers en reserve Integratiebeleid

Zoals in de laatste Programmabegroting 2004 reeds is aangekondigd, droogt de reserve Integratiebeleid nu snel op. Deze reserve bestaat uit twee onderdelen. Uit deze middelen worden tot nu toe ook uitvoeringskosten gefinancierd, waarop thans ook een ‘spanning’ zal ontstaan. De twee onderdelen zijn:

q       De oude reserve ‘Integratiebeleid’, die enkele jaren geleden is gevormd uit gelden op het terrein van volwasseneneducatie, vluchtelingenbeleid en sociale vernieuwing. Rond de besteding wordt jaarlijks een programma vastgesteld en gerealiseerd. Eind 2003 bedraagt de stand van dit onderdeel globaal € 670.200, terwijl over 2003 een exploitatie nog aan de orde was van € 981.951. Helder is dat voor 2004 een nieuw programma moet worden opgesteld, waarin sprake is van beduidend minder middelen en daarmee is dan de integratiereserve eind 2004 op.

q       De Rijkssubsidie Oudkomers, waarvoor in 2004 een nieuwe rijkssubsidie-regeling is opgesteld. Ook voor dit onderdeel werd een jaarlijks programma-plan opgesteld. Op basis van de nieuwe subsidieregeling is Delft een budget ‘toegezegd’ van globaal € 905.000. Ook dit leidt tot de conclusie dat er stevig in het programma dient te worden gesneden. Voorwaarde hierbij is, dat subsidieverlening afhankelijk is van daadwerkelijk gerealiseerde aantallen trajectplannen met de doelgroep oudkomers. Ook is een vorm van aanbeste-ding verplicht gesteld, waardoor apparaatskosten minder eenvoudig ten laste van dit budget kunnen worden gebracht.

De budgetten voor de Uitvoeringskosten (in hoofdzaak voor het vakteam Activering en Inburgering en het Centraal Punt Oudkomers) bedroegen in 2003 € 580.000. Vast staat dat op korte termijn een nieuw voorstel voor een programma-aanpak 2004 moet worden opgesteld.

 

Bovengrens:   p.m.

Ondergrens: €  p.m.

 

 

 

Willem de Zwijger

Van de totale declaratie die bij het ministerie is ingediend voor de begrafenis van wijlen Prins Claus is een deel niet vergoed (€ 580.000). Dit betreft de kosten van inzet van eigen personeel. In een tweetal brieven aan de minister is door de burgemeester bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken, en is de financiële claim nader onderbouwd. Om het Rijk enigszins tegemoet te komen is de vordering met € 100.000 verlaagd. Er zou immers sprake kunnen zijn van gedeclareerde werkzaamheden die anders ook zouden zijn verricht. Een reactie van de minister is nog niet ontvangen.

 

Bovengrens: € 0,5 miljoen

Ondergrens: € 0

 

 

Reiniging

In het kader van de rekening 2002 is melding gemaakt van het beheersings-vraagstuk bij de veegdienst en inzameldienst. Teneinde een sluitende exploitatie mogelijk te maken zijn aanzienlijke ingrepen in de bedrijfsvoering benodigd.

Enerzijds hebben de inspanningen om de overschrijding in 2003 te beperken effect gehad. Anderzijds zijn veel van de afwijkingen van het begrote resultaat niet of niet voldoende beheersbaar (of door de Reiniging beïnvloedbaar). Sommige meevallers zijn incidenteel en de inkomsten zijn nog niet goed te ramen. Vandaar dat voor 2004 de begroting gebaseerd is op beter te beheersen deelexploitaties en dat sterk is ingezet op verbetering van de bedrijfsvoering. Voor de exploitatie van de reiniging is het tijdig uitvoeren van deze verbeteringen en het realiseren van de begrote opbrengsten een risico (vanwege de extra inzet van de organisatie en de externe factoren die hierbij een rol spelen). Daarnaast vormt de implementatie van het nieuwe grofvuilbeleid een risico.

Maandelijks wordt een beheersrapportage opgesteld over de uitvoering van de begroting. Hierbij wordt tevens gebruik gemaakt van kwantitatieve informatie (met name urenverantwoordingen en verwerkte tonnages afval). Over de voort-gang van de verbetermaatregelen wordt een aparte voortgangsrapportage opgesteld. Teneinde de verbeteringen structureel te maken wordt een strategisch inzamelplan opgesteld waarin keuzes worden voorgelegd over het niveau van dienstverlening en het kostenniveau.

Het risico dat gelopen wordt, schommelt tussen de € 200.000 en de € 500.000.

 

Bovengrens: € 0,5 miljoen

Ondergrens: € 0,2 miljoen

 

 

 

BTW-compensatiefonds

Per 1 januari 2003 heeft de wet op het BTW Compensatiefonds zijn intrede gedaan. Het doel van deze wet is het wegnemen van de ongelijkheid in positie van marktpartijen die taken van de overheid zouden kunnen overnemen. In februari 2003 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de afroming van de bruto begroting, waardoor de eerste netto- en later de tweede netto- begroting is vastgesteld. Tegelijkertijd zal de uitkering van het Gemeentefonds met ingang van 2004 dalen met de zogenaamde uitname voor het BTW Compensatiefonds.

In 2003 zijn oude activa ook afgeroomd, zodat de BTW component uit die investering geëlimineerd is. De afboeking is ten laste van de ingestelde Egali-satiereserve BTW Compensatiefonds gekomen. Aangezien de bruto begroting 2003 wel netto is gemaakt, maar de uitname uit het Gemeentefonds pas ingaande 2004 plaats vindt, heeft de gemeente eenmalig een voordeel, dat bestemd is voor compensatie van de afgeroomde (=afgeboekte oude activa). Dit eenmalige voordeel is echter niet voldoende om de negatieve Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds van circa € 2.000.000 in te lopen.

In de beleidsnota BTW compensatiefonds is aangegeven dat gedurende de overgangstermijn naar verwachting slechts 95% van de geclaimde BTW ook daadwerkelijk uitgekeerd zal worden (de zogenaamde vereveningsbijdrage van 5% wordt gekort). Daardoor zal de in 2003 gedeclareerde Compensabele BTW niet voor 100% vergoed worden. Hierdoor zal op de balans een tekort ontstaan van circa € 434.950. Om dit te voorkomen is dit bedrag in 2003 ten laste van de exploitatie gebracht. Omdat er een risicopost voor het BTW Compensatiefonds in de begroting is opgenomen van € 244.447 is het nadeel voor de exploitatie beperkt gebleven tot € 190.530. Ook de komende 4 jaar zal rekening gehouden moeten worden met deze vereveningsbijdrage. Het risico bedraagt maximaal € 400.000 per jaar.

 

Bovengrens: € 0,4 miljoen (struct.)

Ondergrens: €  0

 

 

 

Brandweerkazerne

De oude brandweerkazerne wordt vervangen door nieuwbouw, gecombineerd met een kantoor. De kazerne en het kantoor worden ontwikkeld door de gemeen-te. Gelet op de afzetmarkt voor kantoren is er een risico voor de verhuur van de kantoren en eventueel een risico met betrekking tot de start van de bouw van de onderliggende brandweerkazerne.

Gedeeltelijke leegstand van het kantoor en/of uitstel van de bouw van de kazerne kan financiële gevolgen hebben. Hierbij valt te denken aan derving huurop-brengsten, aanvullende voorzieningen tijdelijke huisvesting kazerne en renteder-ving grondopbrengsten kantoor.

Op dit moment vinden onderhandelingen plaats met potentiële huurders. Afhankelijk van akkoord potentiële huurders c.q. omvang van verhuurbaar kan-tooroppervlak zal beslissing worden genomen tot start of uitstel van de bouw. Het risico kan maximaal oplopen tot € 4.000.000. 

 

Bovengrens: € 4 miljoen

Ondergrens: €  0 miljoen

 

 

 

Herontwikkeling Hoogovenpand

De gemeente is opdrachtgever voor de herontwikkeling van het Hoogovenpand. Om een passende huisvesting voor de Mediatheek te kunnen realiseren zal het gehele pand herontwikkeld moeten worden. Hiertoe zullen nog enkele huurders van kantoorruimtes uitgeplaatst moeten worden en moeten er ook nog nadere financiële afspraken gemaakt worden met de winkeliers over de renovatie van hun panden. Het streven is om deze onderhandelingen in het eerste kwartaal van 2004 af te ronden. Daarnaast heeft de gemeente het voornemen om het pand na oplevering weer af te stoten. De opbrengst zal mede afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt.

Het risico bedraagt maximaal € 1.300.0000.

 

Bovengrens:   1,3 miljoen

Ondergrens: nihil

 

 

 

Delft Gelatine

De gemeente heeft onlangs het terrein Delft Gelatine aangekocht voor herontwik-keling tot gedeeltelijk culturele bestemming en gedeeltelijk bedrijventerrein. Met betrekking tot de uitgifte bedrijventerrein zijn de reguliere risico’s aanwezig van een grondexploitatie. Met betrekking tot de culturele bestemming zal een gemeentelijk evenemententerrein ontwikkeld moeten worden en zal in samen-werking met een ondernemer in de bestaande gebouwen een cultureel centrum opgericht worden. Inrichting, beheer, verbouw en exploitatie van het evenemen-tenterrein en het culturele centrum is geraamd en passen binnen de hiervoor gereserveerde gelden. Bij de definitieve uitvoering en af te sluiten overeen-komsten kunnen afwijkingen ten opzichte van de ramingen naar voren komen. Het risico wordt op maximaal € 1.000.000 ingeschat.

 

Bovengrens: € 1.0 miljoen

Ondergrens: nihil

 

 

 

4.9       Treasuryparagraaf

 

Treasurystatuut

De wet FIDO eist een treasurystatuut (financieringsstatuut). De gemeente Delft beschikt sinds 1998 over een treasurystatuut. In juni 2001 is voor het laatst een aangepast treasurystatuut door de gemeenteraad vastgesteld. In de door de gemeenteraad eind 2003 vastgestelde financiële verordening volgens artikel 212 Gemeentewet zijn de kaders voor de gemeentelijke financiering opnieuw vastge-steld.

 

 

Planning en control treasury

In lijn van het statuut is, net als voorgaande jaren, het treasuryberaad in 2003 elk kwartaal bijeengekomen. In het treasuryberaad vond afstemming plaats over het te voeren treasurybeleid en over de transacties die volgden uit de uitvoering van dat beleid. Het treasuryberaad droeg tevens zorg voor de informatievoorziening naar het politieke gremium.

 

Als leidraad voor de planning & control vormde het Treasury Jaarplan 2003 e.v. Hierin werd het te voeren beleid onderbouwd en werd mandaat gevraagd en verleend voor de uit te voeren treasury-activiteiten, en het hieruit voortvloeiende transacties. Verantwoording hierover vond plaats aan de hand van kwartaal-rapportages Treasury.

 

 

Ontwikkeling o/g en u/g portefeuilles in het boekjaar

De mutaties in het portefeuilles kunnen als volgt worden weergegeven:

 


In het boekjaar zijn geen middelen uitgezet. Wel is voor een totaalbedrag van € 29,5 miljoen aan leningen opgenomen. Dit bedrag bestaat uit € 16,5 miljoen voor herfinanciering van vervroegd afgeloste van ‘dure’ leningen en € 13 miljoen aan nieuwe leningen. De modaliteiten van de aangetrokken leningen zijn volledig afgestemd op het risicoprofiel van de gemeente.

 

Door het actief herschikken van de o/g portefeuille, waaronder het vervroegd aflossen van dure leningen, is het gewogen gemiddelde rentepercentage gedaald naar 5,53 % (2002: 6,29 %). Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de u/g portefeuille is eveneens gedaald, en wel naar 6,18 % (2002: 6,50 %).

 

In 2003 zijn slechts twee renteconversies geaccepteerd vanuit de o/g portefeuille. In de u/g portefeuille zijn er een viertal renteconversies doorgevoerd.

 

 

Kredietrisico uitzettingen

In 2003 nam de portefeuille verder af. Ook in de komende jaren zal door regu-liere aflossingen deze portefeuille geleidelijk in omvang afnemen.

 

 

Zoals uit bovenstaand figuur blijkt de u/g portefeuille voor 96 % uit leningen aan Delftse woningcorporaties te bestaan.

Deze portefeuille vindt zijn oorsprong, voor het grootste deel in de jaren tachtig tot aan begin jaren negentig toen de gemeente nog een directe financierings-functie had en deze werd gezien als ‘behorend tot de publieke taak’ van de gemeente. Halverwege de jaren negentig werd deze functie beëindigd en zijn er geen nieuwe leningen meer verstrekt aan de corporaties.

Verder heeft de gemeente een lening uitstaan bij de NWB van € 6,8 miljoen. De NWB heeft een AAA-rating is deze geldlening zeer kredietwaardig. De overige 1 % betreft oude leningen die destijds werden verstrekt op grond van de publieke taak van de gemeente.

 

 

Derivaten

Het treasurystatuut voorziet in de mogelijkheid om derivaten te gebruiken voor risicobeperkende doeleinden. De gemeente beschikte in 2003 niet over deriva-tenlijnen bij de financiële instellingen. In 2003 zijn geen derivaten gebruikt.

 

Renterisico

De wet FiDO hanteert twee normen voor het beheersen van renterisico, te weten de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Over beide normen wordt in deze para-graaf gerapporteerd.

 

 

Kasgeldlimiet

Om het renterisico op de vlottende schuld te beheersen hanteert de wet FiDO een kasgeldlimiet. In 2003 is aan het einde van elk kwartaal de liquiditeitspositie en de daarop van toepassing zijnde kasgeldlimiet gerapporteerd aan de provincie Zuid-Holland. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de rapportages uit 2003.

 

 

Ontwikkeling in 2002 en 2003 van de  liquiditeitspositie en de kasgeldlimiet 

 

 

Bedragen in 1.000 euro

 

2003

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

kwartaal 1

 

kwartaal 2

 

kwartaal 3

 

kwartaal 4

 

1.

Vlottende korte schuld

maand 1

26.430

 

22.840

 

25.300

 

40.200

 

 

 

maand 2

28.400

 

25.500

 

25.180

 

51.500

 

 

 

maand 3

20.600

 

20.600

 

24.080

 

33.200

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Vlottende middelen

maand 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

maand 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

maand 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Netto vlottende schuld (+), danwel

maand 1

26.430

 

22.840

 

25.300

 

40.200

 

 

overschot vlottende middelen (-)

maand 2

28.400

 

25.500

 

25.180

 

51.500

 

 

 

maand 3

20.600

 

20.600

 

24.080

 

33.200

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Gemiddelde netto vlottende schuld (+), danwel

 

25.143

100%

22.980

91%

24.853

98%

41.633

165%

 

gemiddelde overschot vlottende middelen (-)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Kasgeldlimiet

 

25.243

 

25.243

 

25.243

 

25.243

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6a.

Ruimte onder kasgeldlimiet

 

99

  0%

2.263

  9%

389

 2%

 

 

6b.

Overschrijding kasgeldlimiet

 

 

 

 

 

 

 

-16.391

-65%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

Begrotingstotaal (*)

 

296.972

 

296.972

 

296.972

 

296.972

 

8.

Percentage vastgesteld per min. regeling

8,50%

 

 

 

 

 

 

 

 

9.

Kasgeldlimiet

 

25.243

 

25.243

 

25.243

 

25.243

 

 

(*)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)'    296972 euro. Totaal lasten Gemeentebegroting 2003

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het beleid van Delft is onder meer gericht op beheersing van en sturing op kas-stromen. De tabel laat zien dat Delft in de eerste drie kwartalen van 2003 net onder de kasgeldlimiet is gebleven, zoals was in de prognose was voorzien. In het vierde kwartaal heeft Delft de kasgeldlimiet, na voorafgaande toestemming van de Provincie Zuid Holland, overschreden. De tijdelijke overschrijding van de norm werd bewust aangehouden om onnodig dure leningen aan te trekken, terwijl aanwijsbare inkomsten een aantal maanden later volgden. Dit tijdelijke mismatch had te maken met het betalingen vanuit de verkoop en afwikkeling van TZH en de Escrow-rekening EZH.

Tevens liep er een lening van € 11 mln. af die - volgens planning - pas is herge-financierd in januari 2004 hierdoor kwamen we in de derde maand van het vierde kwartaal nog enigszins boven de kasgeldlimiet uit.

 

 

Renterisiconorm

Onderstaand tabel geeft inzicht in hoe het renterisico dat in 2003 op de vaste schuld werd gelopen, zich verhoudt met de norm zoals die wordt voorgeschreven door de wet FiDO (‘modelstaat B’). Er zijn twee berekeningswijzen opgenomen: de wijze zoals de provincie Zuid-Holland die in haar circulaire beschrijft en de wijze zoals de gemeente Delft die voorstaat.

 

Deze tabel laat zien dat Delft volgens beide zienswijze ruim onder de wettelijke norm is gebleven in 2003. Wet FiDO hanteert als norm 20% van de bruto vaste schuld op 1 januari van het betreffende jaar. Wordt de berekeningswijze zoals de gemeente Delft die zelf voorstaat gehanteerd, dan is de ruimte onder de norm in 2003 zelfs 63%.


 

 

 

 


Renterisico: Prospectief

De renterisico-rapportage zoals in de wet FiDO die strikt voorschrijft, is in essen-tie ‘terugkijkend’ van aard. Vanwege het besef dat een renterisiconorm alleen betekenisvol kan portefeuilles nauwlettend in de gaten.

In onderstaand figuur wordt inzicht gegeven in het renterisicoprofiel van de porte-feuilles.

 

De curve laat zien dat Delft in de komende jaren onder de renterisiconorm conform de wet FiDO zal blijven.


Accountantsverklaring

 

 

 

 

Opdracht

Wij hebben de jaarrekening 2003 van de gemeente Delft gecontroleerd.

De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Burgemeester en Wethouders. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

 

 

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het College van Burgemeester en Wethouders daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

 

 

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële positie op 31 december 2003 en van de baten en lasten over 2003 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in het Besluit Comptabiliteitsvoorschriften 1995.

 

 

 

Ernst & Young Accountants,

26 april 2004

 

 

 

 

 

 

 



[1] Een toelichting op het begrip Weglekeffect treft u aan op pagina 122 van de Programmabegroting 2004-2007.

[2] Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004.          

[3] De budgetten voor ziektevervanging zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.

[4] Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004.