Jaarrekening 2003
Jaarrekening 2003
Deel 1: Jaarverslag
Cluster
Centrale Staf,
Vakteam
Strategie & Control
Colofon
Jaarverslag 2003
Uitgave
Gemeente Delft
Druk
Combiwerk, Delft
Informatie
Gemeente Delft, Vakteam Strategie & Control, Postbus 78,
2600
ME Delft, (015) 260 29 60, www.delft.nl, gemeente@delft.nl
Voorwoord
De verantwoording van de Gemeente Delft over het
jaar 2003 vindt plaats in drie boekwerken, die samen de Jaarrekening 2003
vormen.
Boek 1 van de jaarrekening is het Jaarverslag 2003.
Hierin worden de verschillende beleidsterreinen toegelicht en het rekeningresultaat,
inclusief financiële verantwoording, beschreven. Bovendien is hierin het
sociaal jaarverslag verwerkt.
In boek 2 is onder andere de rekening van baten en
lasten en de toelichting op de subfuncties opgenomen. Ook wordt een toelichting
gegeven op de lopende investeringen en de stand van zaken met betrekking tot
reserves en voorzie-ningen.
Boek 3 omvat de balans en de voorgeschreven staten.
De jaarrekening 2003 is de laatste
jaarrekening-oude-stijl. In de jaarrekening 2004 zal ook een programmaverantwoording
worden opgenomen.
Het college van Burgemeester en Wethouders van
Delft,
26 april 2004
Inhoud
1 Hoofdlijnen van de jaarrekening 2003
2.1.1 Doeltreffende
dienstverlening
2.1.3
Communicatie, bestuur en organisatie
2.2.2 Werk en
volwasseneneducatie
2.2.10
Maatschappelijke opvang
2.3.1 en 2.3.2
Samenhang in wijkaanpak en wijkbeheer
2.3.11
Herstructurering en aanpasbaar bouwen
2.3.12
Toekomstvisie sociale woningbouw
2.3.13 Aanpassen
en opplussen woningen
2.3.16
Toezichtlocatie Binnenstad
2.3.17 Aanscherpen
handhaving regelgeving
2.4.3 Nieuw
toeristisch beleid
2.7.1 Bestuurlijke
Vernieuwing
3.2.2.
Loopbaanadviescentrum STAP
3.2.3 Opleiding en
Ontwikkeling
3.3.1 De
ontwikkeling van de personeelsformatie
3.3.5 ID-personeel
in dienst van de Gemeente Delft
4.1 Het financieel resultaat over 2003
4.2 De personeelskosten in 2003
4.8 Risicoparagraaf jaarrekening 2003
1 Hoofdlijnen van de jaarrekening 2003
Het saldo van de baten en
lasten over het jaar 2003 laat een positief saldo zien van € 4.506.736. Ten
opzichte van de begroting is dat € 1.396.710 voordeel.
Grote meevallers in deze
jaarrekening betreffen het
renteresultaat op reserves en voorzieningen (onder andere door hogere stand van
de reserves), het treasu-ryresultaat, en het resultaat van het geslaagde
onderhandelingsproces om over de jaren 1996/2001 BTW terug te vorderen op
ondernemersactiviteiten en indirecte kosten.
Tegenvallers die er dit
jaar uitspringen zijn het niet
doorberekenen van het zogenaamde weglekeffect[1]
aan de gesloten circuits (waardoor desbetreffende specifieke exploitaties
minder belast worden) en de integrale opbrengsten en kosten van het werkgebied
‘bouwen en wonen’. Het niet doorberekenen van het weglekeffect is
overeenkomstig de beleidsnota riolering en het verbeterplan reiniging.
Verder is er sprake van
minder in het oog springende voor- en nadelen, die - voorzover zij de €
22.500 of 10 % van het budget overstijgen- op de subfuncties in boek 2 zijn
toegelicht. In hoofdstuk 4 van het jaarverslag worden bovendien per
hoofdfunctie de belangrijkste voor- en nadelen nog beschreven.
Bij het opmaken van de
jaarrekening is alle op dat moment bekende informatie in de cijfers verwerkt.
Na het afsluiten van de administratie werd echter nog een aantal
posten/boekingen bekend, die eigenlijk in de jaarrekening verwerkt had-den
moeten worden, maar door te late beschikbaarheid van de informatie niet in
opgenomen konden worden. Deze punten dragen het karakter van een correctie van
het resultaat (zoals bijvoorbeeld de tegenvaller met betrekking tot de
Behoedzaamheidsreserve) dan wel een door de raad vast te stellen
resultaat-bestemming.
Onder de noemer van
resultaatbestemming vallen diverse verrekeningen met reserves, en ook de
budgetoverhevelingen voor incidentele budgetten of doeluit-keringen, die door
omstandigheden nog niet volledig besteed zijn.
Ook de gemeenteraad heeft
in de achterliggende maanden geanticipeerd op het resultaat van de jaarrekening
2003. Het gaat hier om de besluitvorming over de ID-banen en de besluitvorming
over het Personeelsbeheersplan.
Via de nota
budgetoverheveling was reeds rekening gehouden met een totaal-bedrag van €
2.094.000. Hier wordt een tweetal posten aan toegevoegd:
1. Mobiel
Cameratoezicht, het vanuit de Zomernota 2003 beschikbaar gestelde nieuw
beleidsgeld wordt voor 2004 beschikbaar gehouden;
2. Maatschappelijke
opvang, bij de besluitvorming over de nota budgetover-hevelingen 2003-2004 is €
289.827 overgeheveld naar 2004. Dit wordt opge-hoogd met een bedrag van €
74.323.
3. In het kader van de pilot JGZ is een
uitgavenbudget van € 94.972 in 2003 niet uitgeput en overgeheveld naar 2004.
Daarbij is over het hoofd gezien dat dit budget voor € 63.183 moet worden
onttrokken aan de reserve MRISV. Het bedrag dat ten laste van algemene middelen
wordt overgeheveld bedraagt dus het verschil ad € 31.790.
De hoogte van de Algemene
Uitkering uit het Gemeentefonds is gekoppeld aan het uitgavenniveau van het
Rijk. Het Rijk keert een deel van deze uitkering daarom niet op voorhand uit
maar reserveert dit in de zogenaamde behoed-zaamheidsreserve.
Bij het afsluiten van het
boekjaar 2003 was nog geen informatie ontvangen over de hoogte van het
uitgekeerde deel van de behoedzaamheidsreserve. In verband hiermee is alleen
het begrote bedrag (1/3 deel) ook daadwerkelijk in de jaarreke-ning 2003
verantwoord. De ervaring van de afgelopen jaren was ook, dat de gemeentes een fors
deel van de Behoedzaamheidsreserve nog uitgekeerd kregen. Inmiddels heeft het
ministerie van Binnenlandse Zaken de maart-circulaire 2004 uitgebracht. In deze
circulaire wordt uitleg gegeven over de nacalculatie van het accres over 2003
en de verrekening met de behoedzaam-heidsreserve. Daaruit blijkt dat per saldo
voor alle gemeenten slechts circa 4% van de behoedzaamheidsreserve wordt
uitgekeerd. Voor Delft betekent dit dat het uitgekeerde bedrag in werkelijkheid
€ 4 ton lager is dan nu in de jaarrekening 2003 (op de betreffende
subfunctie) is verantwoord.
Dit nadeel van € 4 ton
moet dus nog als een correctie op het resultaat 2003 wor-den beschouwd.
In het kader van de
bezuinigingstaakstelling 2004 – 2007 is er een Personeels-beheersplan
opgesteld. In februari 2004 is, bij de besluitvorming over die nota, besloten €
1 miljoen uit het rekeningsresultaat 2003 te storten in de bestem-mingsreserve
Personeelsbeheersplan.
Een analyse van de personeelskosten in 2003 maakt overigens onderdeel
uit van hoofdstuk 4 van het jaarverslag.
In januari 2004 is de
nota ‘Financiering ge-meentelijke ID banen’ in de commissie Middelen en Bestuur
behandeld. Daarin is onder meer besloten dat de aflopen-de meerkosten
gemeentelijke ID-banen over de periode 2005–2007, voor een totaalbedrag van €
210.000, zullen worden gefinancierd uit het Gemeentefonds. Dit bedrag wordt nu
in eens ten laste van het rekeningresultaat 2003, en dus ten laste van de
algemene reserve, gebracht.
Dienstverleningsplan/inhaalactie Kamer I
Voor het
Dienstverleningsplan en de inhaalactie Kamer I heeft het cluster Publiekszaken
budget toegekend gekregen uit de
Voorziening Bedrijfsvoerings-risico’s. In 2003 is voor dit doel ruim € 70.000
uitgegeven. De onttrekking aan de Voorziening Bedrijfsvoeringsrisico’s moet
echter nog plaatsvinden.
Resultaatbestemming
positief resultaat Gemeentearchief
Het positieve resultaat op de subfunctie 541.6 Gemeentearchief bedraagt
€ 81.437. Gezien de nieuwe positionering van het gemeentearchief ligt het
voor de hand dit bedrag beschikbaar te houden voor de bedrijfsvoering van het
gemeentearchief.
Werk en bijstand, integratiebeleid en WVG
Voor dit beleidsveld dient een aantal saldi op de subfuncties nog ten
laste c.q. ten gunste van voorzieningen gebracht te worden. Het gaat hier om
resultaten op de functies voor volwasseneneducatie (functie 482);
bijstandverlening (610); werkgelegenheid (611); inkomensvoorziening (612) en
maatschappelijke bege-leiding en advies (620). Het gaat hier om een totaal
bedrag van per saldo € 472.714 dat alsnog ten laste van voorzieningen
gebracht wordt.
De voorzieningen die als gevolg van dit beslispunt zullen muteren zijn:
de voor-ziening egalisatie Integratiebeleid; de voorziening Werk en Inkomen; de
egalisa-tievoorziening Bijzondere Bijstand; de voorziening WIW; de
Spaartegoeden Melkert 1; en de voorziening verevening WVG.
Behalve bovengenoemde
onderdelen, die invloed hebben op het resultaat 2003 of de bestemming daarvan,
is er sprake van enkele correcties die het resultaat als zodanig niet
beïnvloeden.
Werk
en bijstand, bijzondere bate uit terugvordering en verhaal
De
wijziging van de Algemene Bijstandswet in de Wet Werk en Bijstand (WWB) heeft
consequenties voor terugvordering en verhaal van teveel betaalde bij-stand.
Onder de oude wetgeving waren de gemeenten verplicht de teveel betaal-de
bijstand terug te vorderen of te verhalen, en vervolgens de inkomsten daaruit
terug te betalen aan het Rijk.
Onder
de nieuwe wetgeving is de terugvorderingsverplichting vervallen en daar-mee ook
de terugbetalingsplicht aan het Rijk. Momenteel heeft de gemeente Delft een
vordering op bijstandsontvangers inzake teveel betaald bijstand. Rekening
houdend met het gegeven dat een deel daarvan niet zal worden ontvangen, wordt
deze vordering gewaardeerd op € 1,6 miljoen. Dit bedrag hoeft niet te worden
terugbetaald aan het Rijk en is dus een 'bijzondere bate' voor de gemeente
Delft.
Deze
bate is op de valreep nog in deze jaarrekening verwerkt (op de subfunctie 610.1
Algemene Bijstand) en is daarbij toegevoegd aan de voorziening Werk en Inkomen.
Reserve Parkeervoorzieningen: afboeking boekwaarden garages
Om de reserve Parkeervoorzieningen structureel te ontlasten zullen de
boek-waarden van de Phoenixgarage en de De Hoedgarage, alsmede de
overige aan parkeren gerelateerde boekwaardes, ten laste van deze reserve
worden gebracht. De post materiële vaste activa wordt daarmee met € 3.265.000
ver-laagd. De afboeking zal leiden tot een vereenvoudiging van
besluitvorming over parkeertarieven en de mogelijke verhuur van de
garages.
De jaarrekening 2003
heeft in financiële zin een positief resultaat opgeleverd. Het is te doen
gebruikelijk om elk jaar weer even terug te blikken, niet alleen voor de
verantwoording aan de raad, maar ook voor mogelijk nog te treffen nadere
beheersmaatregelen. Zo hebben wij bijvoorbeeld vorig jaar een speerpunt gemaakt
van het beheersingsvraagstuk bij de reiniging. Te constateren is, dat de
getroffen maatregelen in het kader van het Verbeterplan Reiniging effect hebben
gesorteerd. Daarnaast wilden we verdere stappen zetten met betrekking tot de
informatievoorziening (via de beheersrapportages), de budgetdiscipline, en de
discipline met betrekking tot verwerking van begrotingswijzigingen. Op deze
onderwerpen zijn zeker vorderingen gemaakt, ook al blijkt bij deze jaarrekening
2003, dat het noodzakelijk blijft om verdere beheersmatige verbeteringen aan te
brengen. Het college van B&W zal daarom ook, op voorstel van het
Gemeentelijk Managementteam, in de loop van 2004 verbeteringen gaan doorvoeren
op de navolgende onderwerpen.
Vereenvoudiging
van de financiële structuur
Boekingsfouten, die bij
deze jaarrekening (opnieuw) aan het licht zijn gekomen, vloeien vaak voort uit
de complexiteit van de administratieve structuur. Kosten worden niet zelden in
meerdere stappen doorbelast voor ze uiteindelijk op een ‘eindproduct’ worden
verantwoord. Deze structuur is niet bevorderlijk voor het inzicht en mede
daardoor foutgevoelig.
In het jaar 2004 zal
daarom een onderzoek worden uitgevoerd naar de mogelijkheden om de
administratieve structuur te vereenvoudigen en transpa-ranter te maken. Naar
aanleiding van dit onderzoek zal het college naar verwachting in het najaar van
2004 voorstellen doen, die in de komende jaren geïmplementeerd gaan worden.
Budgetbewaking
en budgethouderschap
Het budgethoudersmodel dat na de reorganisatie (in 2002) in de
gemeentelijke organisatie is ingevoerd wordt in 2004 door het GMT geëvalueerd.
Dit zal naar verwachting leiden tot een aantal maatregelen ter verbetering van
dit model. Daarbij kan worden gedacht aan maatregelen op de volgende terreinen:
q
In de praktijk blijkt dat financiële taken,
verantwoordelijkheden en bevoegd-heden van het budgethouderschap in de
organisatie niet altijd voldoende helder zijn. De
verantwoordelijkheidsverdeling tussen budgethouders en bud-getbeheerders speelt
daarbij een belangrijke rol. Deze verantwoordelijk-heidsverdeling zal herijkt
worden. Daarnaast ontbreekt het in de primaire vak-teams soms aan toereikende
financiële kennis. Middels cursussen, trainingen en presentaties, met name
gericht op het management, zal dit worden verbeterd. Inmiddels wordt hier ook
in het kader van het interne Management Development Programma invulling aan
gegeven.
q
De werking van het model kan verbeterd worden door
versterking van interne verantwoordingsstructuren. Bij beheersrapportages
moeten budgethouders, stelselmatiger dan tot nu toe het geval is, in de lijn
verantwoording afleggen over de resultaten op hun eigen producten. En zij
kunnen daar dan ook op aangesproken worden.
q
Dit alles moet worden ondersteund door een
verbetering van de informatie-voorziening aan het management. Momenteel worden
de mogelijkheden onderzocht om de huidige ‘papieren’ informatiestroom te
vervangen door een vorm van digitale informatievoorziening. Bij de inrichting
daarvan worden de informatiebehoeften en wensen van de managers nadrukkelijk
meegenomen.
Beheersrapportages
Hierboven zijn, in het
kader van het budgethouderschap, reeds maatregelen beschreven om de kwaliteit
van de beheersrapportages te verhogen. Daarnaast zullen de beheersrapportages
met ingang van 2004 expliciet worden voorzien van (een) beslispunten(notitie)
op basis waarvan maatregelen getroffen worden om (financiële) knelpunten op te
lossen, en voor zover dat noodzakelijk is de begroting te wijzigen.
Beleidsanalyse bij de rekening
Versterking van de
interne rapportagestructuur, zoals boven beschreven, zal bij de jaarrekening
moeten uitmonden in een expliciete verantwoording van budgethouders over
producten en programma’s, in deze verantwoording behoort dan ook scherper dan
nu aangegeven te worden in hoeverre sprake is van structurele of incidentele
afwijkingen ten opzichte van de begroting.
Bij de rekening 2004 zal
overigens voor de eerste keer een verantwoording over de Programmabegroting en
over de Productenraming opgesteld moeten worden. In het najaar van 2004 zal het
college, op voorstel van het GMT, een besluit nemen over de inrichting van deze
nieuwe onderdelen van de gemeentelijke jaarrekening.
Werken voor derden
Op enkele onderdelen in de gemeenterekening is het beeld dat sommige
werkzaamheden, die wij voor derden (andere gemeentes, burgers, instellingen)
doen niet kostendekkend zijn. Wij zullen dit in 2004 nader analyseren en zo
mogelijk maatregelen nemen om de kostendekkendheid te verbeteren. Daar-naast
zullen wij ook nagaan of deze werkzaamheden nog wel passen binnen het taakveld
van de gemeente.
Subsidies
De verwerving en de monitoring van subsidiestromen dient beter in de
organi-satie te worden verankerd. Het GMT zal hier in 2004 uitvoering aan
geven. Ook de accountant zal voor dit vraagstuk om advies gevraagd worden.
Zoeklichtdossier
Een nadere analyse op structurele mee- en tegenvallers zal nog plaats
vinden. Te constateren is nu al wel, dat op enkele functies zich forse
overschrijdingen hebben voorgedaan, zoals bij B&W, GMT, de Centrale Staf,
Bouwen en Wonen (deze overschrijdingen zijn incidenteel van aard) en de
uitvoering van de WOZ (mogelijk structureel van aard). Bij Bouwen en Wonen is
als gevolg van de economische neergang een forse verliespost op de geraamde
legesopbrengsten ontstaan. Op basis van de nadere analyse van de
rekeningsuitkomsten zullen we een aantal zoeklichtdossiers benoemen, waar in
2004 extra aandacht aan besteed zal worden.
Tabel: het resultaat in de jaarrekening 2003 |
Bedragen x € 1.000 |
|||
Saldo
van baten en lasten volgens de begroting |
|
3.110 |
|
voordeel |
begrotingsresultaat |
|
1.397 |
|
voordeel |
|
|
|
|
|
Saldo van baten en lasten werkelijk |
|
4.507 |
|
voordeel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Budgetoverhevelingen van 2003 naar 2004 (1.2.1) |
|
|
|
|
Nota
budgetoverheveling |
- 2.094 |
|
|
|
mobiel
cameratoezicht |
- 21 |
|
|
|
maatschappelijke
opvang |
- 74 |
|
|
|
Overheveling
pilot JGZ gedeeltelijk t.l.v. MRISV |
+ 63 |
|
|
|
subtotaal
budgetoverhevelingen |
|
2.126 |
|
nadeel |
|
|
|
|
|
Algemene Uitkering Gemeentefonds (1.2.2) |
|
|
|
|
lagere
uitkering behoedzaamheidsreserve |
|
400 |
|
nadeel |
|
|
|
|
|
Personeelsbeheersplan (1.2.3) |
|
|
|
|
Storting
in bestemmingsreserve Personeelsbeheersplan |
|
1.000 |
|
nadeel |
|
|
|
|
|
Gemeentelijke ID-banen (1.2.4) |
|
|
|
|
Storting
in WW fonds voor ID-banen |
|
210 |
|
nadeel |
|
|
|
|
|
Overige Resultaatbestemmingen (1.2.5) |
|
|
|
|
Kamer
I, onttrekking aan voorziening Bedrijfsvoeringsrisico's |
|
70 |
|
voordeel |
vorming
bedrijfsvoeringsreserve Archief |
|
81 |
|
nadeel |
storting
in voorziening egalisatie integratiebeleid |
- 220 |
|
|
|
onttrekking
aan voorziening werk en inkomen |
+ 502 |
|
|
|
storting
in egalisatievoorziening bijzondere bijstand |
- 50 |
|
|
|
onttrekking
aan voorziening WIW |
+ 123 |
|
|
|
onttrekking
aan voorziening spaartegoeden Melkert I |
+ 1 |
|
|
|
onttrekking
aan voorziening verevening WVG |
+ 116 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal
mutaties voorzieningen |
|
473 |
|
voordeel |
|
|
|
|
|
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming |
|
1.232 |
|
voordeel |
2.1.1 Doeltreffende dienstverlening
In 2003 is het Meerjarenplan Dienstverlening voorbereid. Ons doel
is voort-durend te weten wat de klant wil (‘de burger centraal’), zodat
we onze dienst-verlening daarop kunnen afstemmen, binnen de grenzen van wet- en
regelgeving en de (financiële) mogelijkheden van de organisatie. Om dit te
bereiken moeten we systematisch handelen. Een
eerste vereiste daarbij is dat elk van onze dienstverleningskanalen (balie,
telefoon, schriftelijk, e-mail of internet) even toegankelijk is en eenzelfde
kwaliteit biedt.
In 2002 werd daartoe al een eerste aanzet gedaan, door verruiming van de
openingstijden van 8.30 uur – 13.00 uur naar 8.00 uur – 15.00 uur. Buiten deze
uren afspreken kan inmiddels ook: de gemeente biedt daartoe gelegenheid tussen
15.00 uur en 17.00 uur.
Daarnaast is het Callcenter voorbereid: met ingang van 1 januari 2004 is
de Publieksbalie voor het publiek nog maar via één telefoonnummer bereikbaar.
Een eerste stap in de verbetering van het volgsysteem is gerealiseerd: de
zoge-naamde medewerker- en productprofielen zijn gehergroepeerd en operationeel
en er is gestart met het gefaseerd opleiden van medewerkers in het zogenaamde
basispakket. Tenslotte is publicitaire aandacht gegenereerd om de verbeteringen
in de dienstverlening onder de aandacht van de burgers te brengen.
Tenslotte zijn bouwkundige aanpassing uitgevoerd in de wachtruimte van de
Phoenixstraat ter verhoging van de privacy voor de burger. Er zijn decoratieve
en geluidsabsorberende panelen aan de wanden aangebracht en er is een passen-de
geluidsabsorberende scheidingswand tussen loketten en de wachtruimte geplaatst.
In 2003 is fase 2 van het
KIS-programma van start gegaan. De uitvoering geschiedt op basis van de eerder
vastgestelde nota Burger@delft.nl. Kern van deze nota is
dat met de aandacht voor digitale dienstverlening, de dienst-verlening in zijn
geheel verbetert: van balie, beleid, bedrijf, bestand tot beheer. Niet alleen
snel scoren via een digitaal product, maar de dienst inpassen in een keten van
standaards. Daar gaat het om, omdat daarmee de verbetering van dienstverlening
echt kan worden vastgehouden. Dat betekent niet alleen investeren aan de ‘buitenkant’,
maar ook aan de ‘binnenkant’: in de back-office.
In het afgelopen jaar is
een behoorlijke impuls gegeven aan het toegankelijker maken van de diensten en
producten van de gemeente. Er komen steeds meer digitale diensten beschikbaar
(momenteel meer dan 50). Mede hierdoor is de website www.delft.nl
inclusief www.gemeentedelft.info gestegen
naar de 2de plaats in de landelijke ranglijst van websites van
gemeenten (www.webdam.nl) en is daar ook
gebleven bij de laatste herwaardering.
Sinds juni 2003 beschikt
de gemeente ook over een betalingsmodule op het Internet, waarmee burgers
producten van de gemeente kunnen betalen.
De betalingsmodule is
ontwikkeld voor het digitaal aanvragen en betalen van een uittreksel uit de
bevolkingsadministratie. Inmiddels is de betalingsmodule ook ingezet voor
andere producten.
Niet alleen de
ontwikkeling van digitale diensten neemt toe, maar ook het gebruik ervan. Een
voorbeeld hiervan is het aantal verhuisberichten dat maandelijks digitaal wordt
doorgeven.
Naast de uitbreiding van
digitale diensten, is ook het verminderen van de afhandelingtijd aan de
publieksbalie een doelstelling van het deelprogramma Toegankelijkheid. De
afhandelingtijd is enigszins afgenomen, grotendeels veroor-zaakt door een
afname van de wachttijd. Dit kan worden toegeschreven aan het totale pakket van
maatregelen dat binnen de publieksbalie is doorgevoerd. Hier maakt
digitalisering deel van uit.
De pilot Sociale As
(samenwerking van de gemeente met een aantal ministeries) is vanwege
onvoldoende meerwaarde voor alle partners niet succesvol gebleken. Momenteel
probeert de gemeente samen met de Technische Universiteit Delft in een
vervolgproject tot betere resultaten te komen.
Het project ‘ontwikkelen
van instrumenten voor interactieve beleidsvorming’ heeft geresulteerd in twee
operationele instrumenten: de mogelijkheid om stellingen te plaatsen op de
internetsite van de gemeente en de mogelijkheid om digitale enquêtes te houden.
Het project heeft op andere onderdelen echter enige vertraging opgelopen door
het ontbreken van een projectleider. Daarnaast wordt de vertraging ook
veroorzaakt doordat er veel aandacht moet worden besteed aan het op een goede
manier inzetten van de instrumenten. Het project loopt daarom nog door in 2004.
Dit geldt ook voor het project Vernieuwen van het Raadsinformatie systeem
(RIS).
2.1.3
Communicatie, bestuur en organisatie
Diverse onderdelen uit de nota Openheid en
openbaarheid die eind 2002 werd gepresenteerd, kregen in 2003 hun uitwerking.
Collegeleden kregen eigen webpagina’s en de media (en andere geïnteresseerden)
worden inmiddels wekelijks via internet bediend met korte berichten over de
besluitvorming in de B&W-vergaderingen. Ter onderstreping van het belang
van migrantencommu-nicatie is eind 2003 een migrantenportal in de lucht
gekomen.
Ook is in 2003 veel
geïnvesteerd in verbetering van de gemeentelijke website. Uitgangspunten
daarbij waren vindbaarheid, begrijpelijkheid en actualiteit. De aanstelling van
een webredacteur/-adviseur heeft zeker bijgedragen aan de verbetering van de
site. De Delftse website staat inmiddels al geruime tijd op de tweede plaats in
de Webdam-‘ranking’ waarin gemeentelijke websites worden vergeleken. De functie
van webredacteur/-adviseur is inmiddels een vaste plek geworden binnen het
vakteam Communicatie.
Realisatie
voornemens nieuw beleid
Optimaliseren directe
dienstverlening (incidenteel)
Doelstelling in Zomernota
Een aantal technische aspecten van de optimalisering van de
dienstverlening bij de publieksbalies is voorgesteld. Deze hebben een
incidenteel karakter. Zo zal onder meer een server en een aansluiting op
“frontline” worden aangeschaft; dit is een service die callcenteractiviteiten
mogelijk maakt.
Realisatie
Er is een start gemaakt met het Callcenter: er zijn onder andere nieuwe pc’s et cetera aangeschaft, het
Frontline-systeem is in bestelling en per 1 januari 2004 is de Publieksbalie
voor het publiek nog maar via één telefoonnummer bereikbaar. Een eerste stap in
de verbetering van het nummervolgsysteem is gerealiseerd: de zogenaamde
medewerker- en productprofielen zijn gehergroepeerd en operationeel. Nadere
verfijning volgt.
Financieel resultaat
Aangezien het gehonoreerde bedrag van € 50.000 voor het merendeel wordt
besteed aan het Callcenter, maar de kosten in 2004 worden gemaakt is € 50.000
overgeheveld naar 2004.
Webredacteurs
Doelstelling in
Zomernota In het tweede kwartaal van 2002 is de nieuwe
gemeentelijke website gelanceerd. Deze website dient als centraal
informatiepunt, maar ook als digitaal loket voor het verlenen van digitale
diensten. Het is in die zin het visitekaartje van de gemeente voor bezoekers
op het internet. Toegankelijkheid en actuele informatie zijn
sleutel-begrippen voor een succesvolle internetsite met een hoog aantal bezoekers
en gebruikers van digitale diensten. Daarom is het van groot belang dat de
huidige site goed onderhouden wordt, zowel inhoudelijk als redactioneel. Met
het aan-stellen van een gemeentelijke webredacteur (€ 50.000 incidenteel voor
2003) kunnen we hieraan voldoen. De functie wordt ondergebracht bij het
vakteam Communicatie en zal na een jaar worden geëvalueerd. |
Realisatie
In het voorjaar van
2003 heeft een gebruikerstest plaatsgevonden van de gemeentelijke site. Deze
leverde input voor verdere invulling van de site. De website blijkt inmiddels
niet alleen te voorzien in een behoefte voor het publiek, ook de
professionele waarnemers hebben de gemeentelijke website zien verbeteren. In
de Webdam-‘ranking’ staat de Delftse site alweer ruime tijd op de tweede
plaats. De rol van de webredacteur is bij het actueel en kwalitatief houden
van de site van doorslaggevend belang. Het is mogelijk geweest decentrale
redacteuren op te leiden en te begeleiden. Inmiddels is de functie
omgezet naar een vaste functie van webredacteur/-adviseur binnen het vakteam
Communicatie. |
Financieel resultaat
Het beschikbare budget van € 50.000 is geheel besteed.
Verruiming openingstijden Publieksbalie
Doelstelling in Zomernota
In 2003 verschijnt een vierjarenplan dienstverlening. In dit plan is
ruimte voor het verbeteren van de reactietijd, meetbaarheid van doelen én
prestatieafspraken. Vooruitlopend daarop wordt al een aantal maatregelen
getroffen om de bestaan-de dienstverlening te optimaliseren. Uiterlijk in 2003
zullen de openingstijden van de publieksbalie worden verruimd.
Realisatie
De openingstijden zijn verruimd van 8.30-13.00 uur naar 8.00-15.00 uur.
De hier-voor benodigde extra formatie van 1,5 fte is gerealiseerd.
Financieel resultaat
Budget van € 82.000 is besteed aan de bovengenoemde
formatie-uitbreiding.
Optimaliseren directe
dienstverlening (structureel)
Doelstelling in Zomernota
Een aantal technische aspecten van de optimalisering van de dienstverlening
bij de publieksbalies is voorgesteld. Deze hebben een incidenteel karakter. Zo
zal onder meer een server en een aansluiting op ‘frontline’ worden aangeschaft;
dit is een service die callcenteractiviteiten mogelijk maakt. De structurele
kosten voor onderhoud en beheer zijn hierbij ook meegenomen.
Realisatie
Er is een start gemaakt met het Callcenter. Zo zijn er onder meernieuwe
pc’s aangeschaft, is het Frontline-systeem in bestelling en is per 1 januari
2004 de Publieksbalie voor het publiek nog maar via één telefoonnummer
bereikbaar.
Financieel resultaat
Per 1 januari 2004 zullen de structurele kosten van € 10.000 per jaar
gemaakt worden voor het onderhoud en beheer van het Callcenter.
Oudkomersbeleid
Alle oudkomers die daarvoor in aanmerking kwamen volgden ook in 2003 een
duaal traject, bestaande uit een taalcomponent en een integratiebevorderende
component. Het aanbod bestond uit computer- en fietscursussen, aerobic- en
zwemlessen. De zwemlessen zijn een groot succes gebleken. Zij zijn vaak
aan-leiding geweest om ook naar Nederlandse taallessen te gaan. Ieder weekend
volgen 12 vrouwengroepen, 2 mannengroepen en moeder-kindgroepen lessen.
Aantallen: wekelijks 140 vrouwen, 25 mannen en 10 moeders met kinderen. Twintig
kinderen behaalden hun puppy –of guppydiploma.
Onderzoek woningkeus
In 2003 is in opdracht van de gemeente en woningcorporaties een
onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het
keuzegedrag van bewoners bij het kiezen van een woning. Het doel hiervan is
instrumenten te ontwikkelen om segregatie te vermijden of te voorkomen. Er ligt
een bespreek-notitie klaar, waarin concrete actiepunten zijn geformuleerd.
Bevorderen onderlinge contacten
Om contacten tussen mensen met een verschillende culturele achtergrond
te bevorderen, zijn samen met (en voor) bewoners tal van activiteiten
ontwikkeld. Hiervoor bleek veel belangstelling te bestaan! Zo waren er de
initiatieven die het kunstgebouw heeft georganiseerd, waaronder: ‘Delftse
Kleden’, ‘In Holland staat een flat’, ‘Mammoet op de vensterbank’ en ‘Isaac da
Costa aan Tafel’ en de vele activiteiten van de Brede School. Maar er zijn ook
duale activiteiten georganiseerd in het kader van Activering, waarbij met name
veel allochtone vrouwen op plekken in de stad de Nederlandse taal leren en
activiteiten oppakken zoals zwemmen.
In het kader van de participatie van allochtonen in commissies en
besturen zijn enkele aansprekende successen geboekt.. Daarnaast zijn binnen het
thema ‘kennismaken en meebesturen’ drie georganiseerde rondetafelgesprekken
gevoerd met organisaties en burgers die op persoonlijke titel spraken. Het
resultaat van deze bijeenkomsten leidt tot de realisatie van zes projecten in
2004, waaronder de ‘club van 100’, dit is een interactieve groep mensen uit de
stad die op ongedwongen wijze kunnen spreken over integratie.
Communicatienotitie migranten
Er is inmiddels een communicatienotitie verschenen waarmee een taakgroep
is ingesteld die zich onder meer richt op een sterke positie van de werkgroep
migrantencommunicatie en de effectieve inzet van communicatiemiddelen.
Onbenut Talent
Het project Onbenut Talent is een springplank voor hoger opgeleide
migranten om aan een baan op eigen niveau te komen: eenentwintig migranten
hebben een baan gevonden, veertien volgen een opleiding, vijf lopen er stage,
negen zijn bezig met vrijwilligerswerk en zesentwintig volgen een traject bij
een reïnte-gratiebedrijf.
Allochtoon ondernemerschap
In 2003 is in het kader van het stimuleren van allochtoon
ondernemerschap de Allochtone Businessclub Delft opgericht. In samenwerking met
Vluchtelingenwerk Delft is een project Maatschappelijke Begeleiding gestart
voor Niet Vluchtelingen. In het kader van allochtonen in de zorg is een congres
georganiseerd en zijn concrete stappen met de Regionale Commissie
Gezondheidszorg en partners gezet om in het voorjaar van 2004 te starten met
allochtone zorgconsulenten.
2.2.2
Werk en volwasseneneducatie
In 2002 werd het project
Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) inge-voerd. SUWI, gericht op
reorganisatie van de uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid, is in 2003
volledig geïmplementeerd. Op het gebied van werk heeft dit geresulteerd in het
privatiseren van de reïntegratiemarkt. Eind 2002 heeft een aanbesteding
plaatsgevonden voor de inkoop van reïntegratietrajecten voor 2003. Belangrijke
elementen bij deze aanbesteding waren prijs, doorlooptijd, resultaat en aanpak.
Hieruit vloeide samenwerking met enkele -voor Delft- nieuwe reïntegratiebedrijven
voort. Daarnaast zijn er ook contracten gesloten met Werkplan Arbeidsintegratie
en Combiwerk voor het uitvoeren van reïntegra-tietrajecten. Beide partijen
krijgen op deze manier de gelegenheid ervaring op dit terrein op te doen.
Afgelopen jaar is de
kwaliteit van het monitoren van de contracten met de contractpartners
verbeterd. In 2004 worden de resultaten hiervan zichtbaar.
Net als in 2002, is in
2003 een volledig sluitende aanpak gerealiseerd voor zowel alle nieuwe
zogenaamde Instroom fase 2, fase 3 en fase 4, als voor het zittend bestand fase
2 en fase 3. Om aan de gemeentelijke hoofddoelstelling: activering van fase 4
klanten, te kunnen voldoen, zijn er trajecten ingekocht. Daarnaast zijn er
instrumenten ingekocht voor de fase 4 doelgroep met een taalachterstand.
Bezuinigingen vanuit het
ministerie en de ontwikkelingen van de Wet Werk en Bijstand (WWB) leidde tot
aanpassing van het beleid voor gesubsidieerde arbeid. Zo is in het eerste
kwartaal van 2003 besloten in principe geen instroom in de Wet Inschakeling
Werkzoekende (WIW) te laten plaatsvinden en ons meer in te zetten op uitstroom
van mensen uit de WIW. Om dit doel te bereiken heeft de gemeente bij Werkplan
Arbeidsintegratie extra activiteiten ingezet. Daarnaast heeft de gemeente zich
sterk gemaakt om een bezuiniging bij de ID-banen te realiseren door doorstroom
van ID-medewerkers naar reguliere banen te bevorderen, hetzij bij dezelfde
werkgever, hetzij bij een andere werkgever. Om het volume ID-banen niet verder
te reduceren, is besloten voor 2004 de ID-subsidie te maximaliseren op 90% van
het wettelijk minimumloon. Werkgevers zijn uitvoerig geïnformeerd over deze
beleidswijziging. Bij de uitwerking van een nieuw stelsel van gesubsidieerd
werk voor 2004 wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het bestaande stelsel.
Delft heeft met de
Mondriaan-onderwijsgroep harde afspraken gemaakt over het terugdringen van
verzuim, een meer op de vraag afstemmen van het aanbod van cursussen en het
structureel inbedden van het Praktijkleercentrum (PLC).
In 2003 zijn de eerste
concrete resultaten hiervan zichtbaar geworden. Het verzuim van 27% in 2003 is
onderverdeeld in zogenaamd ‘geoorloofd’ en ‘ongeoorloofd verzuim’. Het
‘ongeoorloofd verzuim’ bedraagt momenteel zo’n 7 %. Bij veel taalprogramma’s
zijn inmiddels praktijklessen bij het PLC ingevoegd.
In 2003 is in samenwerking met het Uitvoeringsorgaan Werknemers
Verzeke-ringen (UWV) een project gestart voor alle mensen, die zowel een
uitkering in het kader van de bijstand als een WAO uitkering hebben. (de
zogenoemde samenlopers).
Combiwerk heeft zich in 2003 gematigd doorontwikkeld naar een zogenoemd
arbeidsontwikkelbedrijf. Combiwerk maakt kennis met een nieuwe doelgroep
reïntegratieklanten, werkt methodisch aan arbeidsontwikkeling van de mens en
het richt programmatisch leerwerkplekken in
Fonds Werk en Inkomen
Voor het ‘Fonds Werk en Inkomen’ is een financiële doelstelling
geformuleerd over een daling van het aantal klanten in 2003. Tegen de
macro-economische trend in, is Delft er in geslaagd het aantal klanten in 2003
met ongeveer 50 te verminderen.
Klantmanagement
In 2003 voerde de gemeente een nieuw werkconcept ingevoerd, namelijk
‘klantmanagement’. Dit concept wordt steeds verder doorgevoerd binnen de
organisatie van het vakteam Werk, Inkomen en Zorg (WIZ). Door
’klant-management’ ontstaat een intensiever contact met de klant, waardoor
zowel de dienstverlening (de rechten van de klant) als de plichten, in
samenhang beter kunnen worden uitgevoerd. De klant wordt intensiever begeleid
in al zijn reïntegratieactiviteiten.
Wet werk en bijstand
Het jaar 2003 wordt ook gekenmerkt door de intensieve voorbereiding op
de nieuwe Wet werk en bijstand.
Na enkele jaren waarin sprake was van een overschot binnen de Bijzondere
Bijstand, is 2003 afgesloten met een klein negatief saldo. Dit wordt
voornamelijk veroorzaakt door hogere bedragen die aan bijzondere bijstand
werden verleend.
In 2003 werden 4650 Delftpassen verkocht. Dit
betekent een stijging met 951 passen ten opzichte van 2002. Zo’n 55% van het
totaal aantal passen werd aan minima (inclusief kinderen) verkocht. Daarmee
werd circa 20% van de primaire doelgroep bereikt (tegenover 11% in 2002). Het
vaste aanbod is uitgebreid van 26 naar 40 deelnemende (winkel)bedrijven en
instellingen. Daarnaast worden er meer activiteiten en sportverenigingen in de
Delftpas opgenomen.
In het Meerjarig Fraudebeleidsplan 2001-2004
is als doelstelling opgenomen het aantal fraudeopsporingen met 10% te verhogen,
dan wel het terug te vorderen bedrag te verhogen met 10%. In 2003 zijn deze
doelstellingen gehaald.
Koppeling Inlichtingenbureau
In het kader van het fraudebeleid is de koppeling met het zogenaamde Inlichtingenbureau
definitief tot stand gekomen. Door deze bestandskoppelingen kunnen veel vormen
van witte fraude sneller worden ontdekt. Dit heeft tot gevolg dat door de
medewerkers meer nadruk gelegd kan worden gelegd op andere vormen van fraude.
Zwarte fraude
In 2002 is aan het ministerie het verzoek gedaan om bespaarde gelden te
mogen aanwenden om de zwarte fraude intensiever te bestrijden. Dit verzoek is
door het ministerie afgewezen. Belangrijk argument van het ministerie was dat
door de invoering van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2004 het financiële
belang van de gemeente voor een goed fraudebeleid toeneemt. Vanaf dat moment
krijgt de gemeente meer beleidsvrijheid om hier zwaarder op in te zetten.
In de Wippolder is in 2003 gestart met de verbouw van het
gezondheidscentrum, dat medio 2004 geopend zal worden. Voor de overige zes
locaties zijn de nieuw- of verbouwplannen in gang gezet.
In 2003 is de voorbereiding gestart van twee pilotteams voor de
integrale jeugd-gezondheidszorg (JGZ) voor 0-19-jarigen. De teams zullen begin
2004 starten in Wippolder en Buitenhof. Het beschikbaar gestelde budget is
gebruikt voor de huisvesting van deze twee JGZ-teams.
Integrale JGZ
De gemeente Delft participeert in de regio Delft-Westland-Oostland (DWO)
in het project Integrale JGZ, dat beoogt de jeugdgezondheidszorg integraal aan
te bieden aan kinderen van 0 tot 19 jaar uit de hele regio .
In 2003 hebben de
gemeenten praktische afspraken gemaakt om de integratie van de JGZ regionaal op
te pakken. Als gevolg hiervan zijn werkgroepen aan de slag gegaan met
verschillende thema’s, zoals ‘risicogroepen’, ‘voorlichting’, ‘doorgeleiding
naar voorscholen’ en ‘geautomatiseerde afsprakenregistratie’. Deels hebben deze
acties al geleid tot praktische oplossingen en nieuwe werkwijzen en deels zijn
deze nog in ontwikkeling.
2.2.10
Maatschappelijke opvang
De samenwerking tussen de diverse Delftse instellingen voor
maatschappelijke opvang en dagopvang is weer een stap verder. Deze instellingen
hebben beslo-ten de samenwerking gestalte te geven in de oprichting van een
overkoepelende stichting. Dit gaat gepaard met een beleidsvoorstel over de
taakverdeling tussen stichting en instelling. Daarnaast wordt er gewerkt aan
een beleidsvisie op de opvang.
Voor een aantal bestaande dag- en nachtopvanglocaties wordt vervangende
huisvesting gezocht. Zo is voor de locatie Houttuinen voorgesteld de panden aan
de Spoorsingel 7 en 8 te benutten. Voordat dit gerealiseerd kan worden, moet er
voor de huidige bewoners van Spoorsingel 7 en 8 nog vervangende woonruimte
beschikbaar komen. Voor de huisvesting van Stichting Jeroen en Stichting VOZH
Ricardis wordt nog naar locaties gezocht.Het meest actueel op dit moment is de
vervangende huisvesting voor de dagopvang voor verslaafden en daklozen aan de
Oostsingel 76.
Wet Voorzieningen
gehandicapten (WVG)
q
Aanbesteding hulpmiddelen
In
2003 zijn afspraken gemaakt voor een nieuw contract met de leverancier van
WVG-hulpmiddelen, de Harting Bank. Vanaf begin 2004 zal de gemeente
starten met het kopen in plaats van
huren van hulpmiddelen. Voor de cliënten heeft dit verder geen gevolgen.
q
Samenwerkingsovereenkomst Woonvoorzieningen
Gehandicapten
In
mei 2003 tekenden gemeente en woningbouwcorporaties de
‘Samen-werkingsovereenkomst WVG-woonvoorzieningen’. Hierin zijn afspraken
vast-gelegd onder meer over het
zogenaamde opplussen van woningen, het aanpasbaar bouwen en het aanbrengen van
woonvoorzieningen. Ook is er een procedure vastgelegd voor het toewijzen van
woningen aan gehandi-capten.
q
Invoering Persoonsgebonden Budget
In
2003 zijn voorbereidingen getroffen voor de pilot Persoonsgebonden Budget (PGB)
voor rolstoelen. Dit tweejarige experiment is in februari 2004 gestart.
q
Kostenbeheersing
In
2003 zijn naar aanleiding van het exploitatietekort in 2002 voorbereidingen
getroffen voor een maatregelenpakket dat is gericht op kostenbeheersing binnen
de WVG. Uitgangspunt daarbij was het voorzieningenniveau zoveel mogelijk te
ontzien. Deze maatregelen worden gedurende 2004 ingevoerd.
Zorggarantie-abonnement
In november 2003 is
tussen de initiatiefnemer van het EZH-project Zorggarantie Abonnement (de
Stichting Samenwerkende Bonden voor Ouderen (SSBO)) en de
deelnemende/uitvoerende participanten in Delft (verzorging- en
thuiszorgin-stellingen, woningcorporaties, ouderenwerk en gemeente)
overeenstemming be-reikt over de uitgangspunten voor het realiseren van een
24-uurs zorgabonne-ment in Delft. Het zorgabonnement is bedoeld om in
geval van nood op elk tijdstip een beroep te kunnen doen op (het regelen van)
voorzieningen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Dat past in het
algemeen ondersteunend beleid om ouderen en mensen met een functiebeperking de
mogelijkheid te bieden zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Hiertoe
is in december 2003 het restant van de EZH-subsidie Zorgabonnement beschikbaar
gesteld, waarna met het Zorgabonnement in januari 2004 daadwerkelijk is gestart
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)
De indicatiekosten voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
blijven voor 2003 binnen de begroting. Met veel inzet van het RIO zijn de
procedures nu beter op orde en zijn de wachtlijsten weggewerkt.
In 2003 is het proces van de verzelfstandiging van het openbaar
onderwijs afgerond. Per 1 januari 2004 zijn de bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van personeel, gebouwen en overige middelen overgedragen
aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Delft- Rijswijk.
Het Onderwijsbeleidsplan(OBP)
‘De Bakens verzet’ verkeert
in de derde jaar-schijf van de vierjaarlijkse planperiode.De voorbereidingen
voor een nieuw OBP voor de periode 2005-2008 zijn inmiddels gestart, zodat in
januari 2005 een nieuw OBP kan worden vastgesteld.
De volgende acties zijn in 2003 gerealiseerd:
Zorgloket Voortgezet Onderwijs
Er is een centraal Zorgloket Voortgezet Onderwijs ingericht, waarbij de
Delftse scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs samen met de jeugdzorg
en de gemeente het beleid en de zorg voor leerlingen met problemen uitvoeren.
Ouders kunnen informatie krijgen via dit loket.
Onderwijsmonitor
De besluitvorming rond de invoering van de Delftse onderwijsmonitor is
in 2003 rond gekomen. Alle schoolbesturen hebben ingestemd met monitoring van
de modules: basisinformatie, taal en rekenen, voortijdig schoolverlaten en
onderwijs-kansen. In 2004 zal de monitor operationeel worden.
Impulsen voor personeelsbeleid
Het project ‘Impulsen voor personeelsbeleid’ is voortgezet. Mede door
dit beleid was er in 2003 geen sprake meer van ernstige problemen bij de
vacature-vervulling voor leerkrachten.
DIA
Het project Delftse ICT Afspraak (DIA) bestaat in 2003 vier jaar.
Plannen voor DIA II zijn in de afrondende fase, zodat de gemeenteraad daar over
kan besluiten. Als speerpunt wordt in deze periode gekozen voor educatieve
projecten.
Bekeken wordt, hoe de Delftse Voorscholen (peuterspeelzalen) in 2004
kunnen worden ondergebracht in het DIA-project.
Stimuleringsplan Techniek
Het stimuleringsplan ‘Techniek’ is gereed. Op basis daarvan zullen de
partners zich onder meer moeten uitspreken over een gecombineerde inzet van
middelen. De voornaamste partners in dit kader zijn: VNO/NCW, TU,
Onderwijstechno-centrum Haaglanden, het onderwijs en de gemeente Delft. Het
plan kent een aantal aspecten:
q
opnemen van techniek in het basisonderwijs en in de
brede school.
q
Invoering van de verrijkingsmodule ‘Mechatronica’
op het Grotiuscollege in aansluiting op de mechatronica-opleiding in het MBO.
q
Organiseren van een beroepsonderwijsdag.
Bedrijvencentrum: aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt.
Bastaproject
In het najaar van 2003 ging ook het zogenaamde Bastaproject van start.
Dit pro-ject biedt, op basis van een uitspraak van de kinderrechter, vijftien
notoire spijbelaars perspectief op een zinvol vervolg in het onderwijs, nadat
ze een motiverende leerstraf op ‘De Wissel’ hebben ondergaan.
Het gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid (GOA)
Het GOA wordt geconfronteerd met drastische bezuinigingen van rijkswege,
waardoor het rijksbudget van € 1.300.000 wordt verlaagd tot € 800.000. De
bezuinigingen moeten in 2005 geëffectueerd worden.
In 2003 werd de overlegstructuur tussen gemeente en onderwijs opnieuw
vormgegeven, waarbij de schoolbesturen een directere relatie kregen met de
gemeente Delft. In dat kader is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tot stand
gebracht.
Begin 2003 zijn op basis van ingediende plannen drie Delftse scholen
aangewezen als zogenaamde Onderwijskansenschool. GOA-Delft heeft daar een
vierde school aan toegevoegd.
De zogenaamde Delftse kopklas kende in 2002/2003 haar eerste
uitvoeringsjaar. Tien leerlingen volgden een laatste (negende) jaar
basisonderwijs in de kopklas, die is ondergebracht bij het Grotiuscollege. In
2004 wordt de doelgroep uitge-breid, zodat naast havo/vwo geïndiceerde
leerlingen ook potentiële VMBO-t leerlingen aan de kopklas kunnen deelnemen.
De Centrale Opvang Primair Onderwijs (COPO) kende een terugloop in
leerlingenaantal als gevolg van de doorwerking van de nieuwe Vreemdelingen-wet.
Het COPO is nu organisatorisch ondergebracht bij een school van de ‘Stichting
Openbaar primair onderwijs Delft-Rijswijk’.
Het Onderwijs Allochtone Levende Talen (OAL)T als taalondersteuning
onder schooltijd is met ingang van 1 augustus 2003 beëindigd.
Het Voorschoolbeleid is in uitvoering: de programma’s zijn ingevoerd, de
scholingstrajecten van de leerkrachten zijn gestart. De toekomst van het
Voor-schoolbeleid zal betrokken worden bij de herziening van het
peuterspeel-zalenbeleid, waarover in 2004 besluitvorming zal plaatsvinden.
Onderwijshuisvesting
Bij de onderwijshuisvesting is het voor de zevende keer gelukt op basis
van consensus met de Delftse schoolbesturen een huisvestingsprogramma voor 2004
overeen te komen.
Bij de grotere projecten kan worden gemeld, dat in het voorjaar van 2003
de locatie Jac. P.Thijsse van de Freinetschool in gebruik is genomen op basis
van het Brede Schoolconcept en dat de Jan Vermeerschool een nieuwe huisvesting
krijgt aan het Raam. Planvoorbereiding vindt plaats voor de Oostpoortschool, de
uitbreiding van de Freinetschool en de locatie Hugo de Grootstraat.
Met het Protestant Christelijk Basisonderwijs is overeenstemming bereikt
over (ver)nieuwbouw van de Horizon, in relatie met de Brede School. Ook wordt
meegewerkt aan een verplaatsing van een deel van de Herman Broerenschool naar
Naaldwijk.
Brede school
Het brede schoolproject blijft een motor voor samenwerking en samenhang
tussen verschillende projecten en sectoren, resulterend in onder andere:
na-schoolse activiteitenprogramma’s per wijk, clusters van samenwerkende
scholen en buitenschoolse opvang (BSO’s).
Brede school programma
Aan het voorjaarsprogramma konden in totaal zo’n 1250 leerlingen
meedoen. In alle wijken overstijgt het aantal inschrijvingen de beschikbare plaatsen.
In Tant-hof is op verzoek een behoeftepeiling uitgevoerd en is gestart met een
program-ma van bescheiden omvang. Op basis van de resultaten is in de tweede
helft 2003 een omvangrijker programma gerealiseerd.
Clustervorming
Om de clustervorming (‘samenwonen & samenwerken’) van scholen en
buiten-schoolse opvang te stimuleren en te ondersteunen, is een
procesbegeleider on-derwijs/kinderopvang aangesteld. Op basis van een
inventarisatie van aanwe-zige voorzieningen zijn in 2003 zes ‘logische’ clusters
vastgesteld, waar de gemeentelijke ondersteuning op gericht is. De meeste
clusters richten zich voor-alsnog op de eerste fase van samenwerking:
gezamenlijk gebruik van accom-modaties en faciliteiten.
Voortgezet
onderwijs
In 2003 is een integraal plan van aanpak voor het voortgezet onderwijs
gerea-liseerd. Dit is besproken met de drie Delftse VO-scholen. Vanuit het
Grotius-college is inmiddels positief gereageerd. Met deze school zullen dit
voorjaar enkele pilots gestart worden voor de VMBO-afdeling. Diverse
activiteiten worden op de rails gezet, waaronder sport- en cultuuractiviteiten.
In 2003 is tevens een inventarisatie uitgevoerd naar vraag en aanbod van
activi-teiten voor leerlingen in het Voortgezet Onderwijs. Het brede
schoolproject in het VO wordt mede mogelijk gemaakt door inzet van
preventiegelden voor jongeren.
Bestellen & bezorgen
bibliotheekboeken
Het plan Schoolmediatheek is vastgesteld. Ter verdere uitwerking ervan
verricht de bibliotheek een onderzoek naar een bestel- en bezorgservice van
bibliotheek-boeken voor scholen.
Extra
huiswerkbegeleiding & coaching
Naar aanleiding van de forse bezuinigingen vanuit het rijk in het
GOA-beleid is een herbezinning nodig op hoe dit in Delft gerealiseerd kan
worden.
Vergroting
bereik zomerschool
In 2003 is zowel de Zomerschool voor het primair onderwijs als voor het
VO uitgevoerd door één organisatie (Brede Welzijn Delft). Naast de bestaande
doelgroep (centrale opvang, K-klassen Grotius), zijn voor enkele
programma-onderdelen kinderen geworven via de GOA-scholen.
Realisatie nieuw beleid
Tegengaan tekorten 1e
lijn
Doelstelling in Zomernota
In 2002 is onderzoek gedaan naar de opzet en haalbaarheid van een
drietal initiatieven van huisartsen en tandartsen en anderen (fase 1). Deze
projecten kunnen in voorbereiding worden genomen (fase 2). Daarnaast ligt er
nog een aantal aantrekkelijke alternatieven van hulpverleners bij de gemeente.
Om een en ander verder te kunnen ontwikkelen is in 2003 incidenteel € 20.000
nodig.
Realisatie
In 2003 zijn haalbare initiatieven voor gezondheidscentra vastgesteld en
zijn financiën voor het realiseren ervan in Delft beschikbaar gesteld. Een
aantal projecten heeft echter vertraging ondervonden en wordt in 2004
gerealiseerd.
Financieel resultaat
Het budget is overgeheveld naar 2004.
Onderzoek
toegankelijkheid
Doelstelling in Zomernota
In de binnenkort te verschijnen nota “Gehandicaptenbeleid” wordt onder
meer aandacht besteed aan de toegankelijkheid van gebouwen in Delft. Het panel
gehandicaptenbeleid heeft aangegeven onderzoek naar die toegankelijkheid
gewenst te vinden om een accuraat beeld van de huidige situatie te krijgen.
Hiertoe is een budget van € 30.000 beschikbaar gesteld
Realisatie
Aan het Landelijk Bureau Toegankelijkheid is opdracht gegeven om dertig
bestaande panden in Delft te onderzoeken op toegankelijkheid voor mensen met
een functiebeperking. Op basis van deze resultaten werd een Plan van aanpak
opgesteld voor de komende jaren om te komen tot een goede toegankelijkheid van
bestaande gebouwen. Het plan van aanpak zal medio 2004 gereed zijn.
Financieel resultaat
Het budget is deel benut en deels (€ 20.000) overgeheveld naar 2004.
Jaar van de gehandicapten
Doelstelling in Zomernota
2003 is uitgeroepen tot het jaar van de gehandicapten. Om van
gemeentelijke zijde aan activiteiten in dit jaar te kunnen bijdragen is een
bedrag van incidenteel € 5.000 uitgetrokken.
Realisatie
Op initiatief van de gemeente is in april 2003 in Delft een lokaal
comité opgericht in het kader van het Europees Jaar van mensen met een
handicap. Diverse burgers en vertegenwoordigers van betrokken organisaties
hebben diverse activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd met het oog op integratie
in de samenleving van mensen met een handicap. Zo werd er een informatiemarkt
georganiseerd over dagbesteding voor mensen met een functiebeperking. Daarnaast
waren er diverse activiteiten voor kinderen met een verstandelijke handicap. In
de open-bare bibliotheek is aan scholen voorlichting gegeven over het leven met
een visuele handicap. In 2004 zal nog een symposium plaats vinden.
Financieel resultaat
Het budget is deel benut en deels overgeheveld naar 2004.
VSO-ZMOK lesplaats
Doelstelling in Zomernota
De Gemeente Delft bereidt samen met de Pleijsierschool de start voor van
een lesplaats voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor Zeer Moeilijk
Opvoed-bare Kinderen (ZMOK) per augustus 2003. Hiermee wordt beoogd de
wacht-situatie voor Delftse kinderen met een VSO-ZMOK indicatie te verbeteren
en de vervoersproblematiek te verminderen. Om dit te kunnen verwezenlijken moet
de gemeente Delft zelf een bijdrage leveren. Voor het schooljaar 2003-2004 is
daar incidenteel een bedrag van € 45.000 beschikbaar.
Realisatie
De lesplaats VSO-ZMOK is op 1 januari 2003 met zestien leerlingen van
start gegaan. Op 1 april 2004 zal hieraan de regionale voorziening voor
voortijdige schoolverlaters ’De Wissel’ worden verbonden.
Financieel resultaat
Het budget is overgeheveld naar 2004.
Brede school
Doelstelling in Zomernota
De komende jaren wordt het brede schoolprogramma naar alle wijken
uitgebreid. Verder is in het collegeprogramma een aantal wensen uitgesproken
waarvan een deel in 2003 in voorbereiding zal worden genomen. Om deze
voornemens te kunnen realiseren wordt voorgesteld een bedrag van € 100.000
structureel toe te voegen aan het Budget Brede school.
Realisatie
In 2003 is het Brede Schoolprogramma uitgebreid naar Tanthof en
Vrijenban.
Financieel resultaat
Het budget is geheel benut.
2.3.1
en 2.3.2 Samenhang in wijkaanpak en wijkbeheer
In 2003 lag de nadruk sterk op de uitvoering van het wijkgericht werken
en het behalen van concrete en tastbare resultaten. Met het lanceren van het
motto ‘samen aan de slag’ heeft ook de samenwerking van bewoners, met de
gemeen-te en de partnerorganisaties een extra impuls gekregen. Door de
capaciteits-uitbreiding van Wijkzaken was er dit jaar voor het eerst voor alle
wijken een wijkcoördinator beschikbaar.
Wijkprogramma
Goede voortgang is gemaakt met de uitvoering van de wijkprogramma’s
2003. Er zijn tal van initiatieven genomen, waarover in de wijkverslagen 2003
uitgebreid verslag wordt gedaan. Met bijdragen uit het wijkbudget zijn vele
straat- en buurtfeesten, wijkfeesten en een aantal straatspeeldagen
georganiseerd. Op allerlei punten in de wijken is er gewerkt aan de verdere
verbetering van de verkeersveiligheid, de speelplekken, trapvelden en de
inrichting van pleinen en straten. Er zijn ook weer ‘enge plekken’ in de wijken
aangepakt. Er is in een aantal wijken meer, en ook een betere, inzet van het
tiener- en jongerenwerk gerealiseerd en er zijn meer activiteiten voor jongeren
en kinderen georgani-seerd.
Vervuiling
Om de vervuiling tegen te gaan zijn tal van acties in wijken uitgevoerd
door bewoners, samen met de gemeente en partners. Zo is de aanpak van de
hondenpoepoverlast nu in alle wijken doorgevoerd. Voor de betrokken vakteams
van de gemeente is wijkgericht werken nu meer een gewone manier van werken.
Daarom verloopt het inspelen op vragen, wensen en behoeften vanuit de wijken nu
veel soepeler en kunnen de knelpunten in het resultaatgericht werken worden
weggenomen.
Wijkenmarkt
Natuurlijk zijn ook de wijkprogramma’s voor 2004 weer opgesteld. In het
kader van de voorbereiding daarvan is, in tegenstelling tot voorgaande jaren,
een grote wijkenmarkt gehouden op 10 november 2003 voor alle wijken samen.
Daarop zijn tal van initiatieven gepresenteerd die al van start waren gegaan
binnen en buiten Delft. Bewoners konden
er inspiratie opdoen. Ook zijn op de wijkenmarkt de concept wijkprogramma’s
2004 gepresenteerd. Dit jaar is ook voor de binnenstad een wijkprogramma
opgesteld. Daarmee loopt de binnenstad nu volledig mee in het wijkaanpakproces.
Wijkcoördinatieteam
De samenwerking met de partners is in 2003 verder geïntensiveerd. In
alle wijken vindt er regulier overleg
plaats tussen de professionals van de gemeente en de belangrijkste partners
(woningbouwcorporaties, politie en Brede Welzijn Delft) in het zogenaamde
wijkcoördinatieteam. Met Delftwonen is er daarnaast intensief samengewerkt in
het kader van de Gillis Schoonactie en is er een beheerplan voor Poptahof
opgesteld. Met de BWD is nauw samengewerkt rondom een versterking van de inzet
op jongeren en een verheldering van de rol van het wijkopbouwwerk in de
wijkaanpak. In het kader van het werken aan integrale veiligheid en de oud en
nieuw- activiteiten is er een nauwe samen-werking geweest met de politie.
Evaluatie wijkaanpak
Er is in 2003 hard verder gewerkt aan de verbeteringen die waren
voorgesteld naar aanleiding van de evaluatie van de wijkaanpak tweede helft
2002. Omdat er alom behoefte was aan meer helderheid over de bereikte
resultaten van de wijkaanpak, is in de eerste helft van 2003 de oogst van vijf
jaar wijkaanpak in een kleurrijk resultatenboekje vastgelegd. In de tweede
helft van dit 2003 is er een handleiding voor de Delftse wijkaanpak opgesteld.
De werkwijze, de rollen en verantwoordelijkheden van alle spelers in de
wijkaanpak zijn daarmee nu duidelijk beschreven. Ook is er hard gewerkt aan het
wegwerken van knelpunten in het meer resultaatgericht werken van de
gemeentelijke organisatie en kon er daarom meer voortgang gemaakt worden met
het uitvoeren van de wijkpro-gramma’s 2003 en het snel oppakken van nieuwe
wensen, vragen en problemen van bewoners.
Communicatie
Dit jaar is er ook meer geïnvesteerd in een goede informatie en
communicatie rondom de wijkaanpak. Zo is er bijvoorbeeld in de stadskrant de
rubriek ‘samen werken in de wijken’ en worden alle relevante
bewonersbijeenkomsten in de stadskrant aangekondigd. Ook is de informatie over
de wijkaanpak op de gemeentelijke website vernieuwd en uitgebreid en is het met
het ontwikkelde motto voor de wijkaanpak nu helder voor bewoners en andere
spelers wanneer iets in het kader van de wijkaanpak plaatsvindt. Om een goede
informatie en communicatie over de wijk en tussen bewoners te stimuleren wordt
er vanuit de wijkaanpak ook actief bijgedragen, zowel financieel als ook op
andere wijze, aan de wijk- en buurtkranten en aan de start en het functioneren
van de wijkwebsites.
De bouw van wijkcentra maakt deel uit van de implementatie van ‘Knopen
in de wijken’. De bouwstroom van nieuwe wijkcentra vordert gestaag. De Wending,
het wijkcentrum in het Westerkwartier, is in november 2002 officieel geopend en
in gebruik genomen. De oplevering van het wijkcentrum Poptahof wordt op 1 april
2004 voorzien. Naar alle waarschijnlijkheid kan het wijkcentrum vanaf eind mei
2004 in gebruik genomen worden.
Zowel het wijkcentrum Poptahof als Tanthof voorziet in ruimtes voor
zelf-organisaties migranten en wijkinformatiepunten. De vaststelling van het
nieuw-bouwplan van het wijkcentrum Tanthof is met ruim een half jaar vertraagd
door onder meer noodzakelijke extra communicatie met de buurt over de inpassing
in het gebied. We streven ernaar de bouw in de tweede helft van 2004 te
starten.
Daarnaast hebben we voortgang geboekt op het punt van de personele
infrastructuur. Er is aandacht geschonken aan een goede verdeling van de
beschikbare agogische capaciteit over de wijken. Dat heeft vooral in het
tiener- en jongerenwerk geleid tot tijdelijke inzet van extra uren,
vooruitlopend op het besluit om de capaciteit met 5 fte’s uit te breiden per
2004.
Dit beleidsvoornemen leidt er mede toe, dat de verhouding tussen
gesubsidieerde arbeid en reguliere arbeid bij de Brede Welzijnsorganisatie
Delft (BWD) positief wordt beïnvloed. Maar inmiddels is deze problematiek in
een ander daglicht komen te staan als gevolg van de rijksbezuinigingen op ID-
en WIW-banen. In de loop van 2004 zullen wij duidelijk maken hoe de
continuïteit in het welzijnswerk het beste kan worden gewaarborgd.
Over de ondersteuning van gesubsidieerde medewerkers door de BWD bleken
de afspraken tussen gemeente en BWD al te zijn vastgelegd in het producten-boek
2003 van de BWD. Ook voor 2004 is het productenboek inmiddels vast-gesteld. Op
basis van deze ervaring concluderen wij dat de kwaliteit van de productafspraken
is toegenomen.door een lange voorbereidingstijd te nemen en de afspraken ook
pas vlak voor de aanvang van het nieuwe jaar vast te leggen.
Op het punt van de verdere verbreding van de BWD zijn geen concrete
voor-stellen gedaan. Er is slechts ingezet op het versterken van de
samenwer-kingsrelaties tussen de BWD en de Stichting Ouderenwerk Delft. Ook in
2004 verwachten we dat de kwaliteit van de BWD zelf nog aandacht vraagt, zodat
we de lijn van bevorderen van samenwerking voortzetten.
Veranderingen zijn sneller gewenst in de rol- en
verantwoordelijkheidsverdeling tussen de BWD en de besturen van buurtcentra. De
gemeente heeft besloten de exploitatie en programmering van alle centra bij de
BWD onder te brengen, met als randvoorwaarde dat de BWD aan participatie vanuit
de wijken een impuls geeft, te beginnen met de participatie van de huidige
besturen. Door middel van afspraken per buurtaccommodatie wordt dit proces in
2004 in planning gezet.
Zelforganisaties
Het subsidiebeleid rondom de zelforganisaties is in september 2003
vastgesteld. In hetzelfde jaar is een start gemaakt met de inzet van een
migrantenop-bouwwerker ter ondersteuning van de zelforganisaties. De
migrantenopbouw-werker richt zich specifiek op kadervorming, het bereiken van
de achterban en het effectief functioneren van de zelforganisaties. In 2003
heeft de opbouwwerker een introductieronde georganiseerd en aan de hand daarvan
de wensen en behoeften van de zelforganisaties gepeild. Met de besturen van de
zelforganisaties zijn gesprekken georganiseerd over de implementatie van het
vastgestelde beleid. Het zogenaamde erkenningsbeleid, zoals vastgelegd in de
nota zelforganisaties, wordt met ingang van 2004 ingevoerd, waarbij 2004 als
een overgangsjaar wordt beschouwd.
Inmiddels is het gebouw aan de Tanthofdreef opgeleverd. In het gebouw is
ruimte voor twee zelforganisaties en in 2003 heeft Sranti reeds haar intrek in
het gebouw genomen.
De zelforganisaties die hun intrek zullen nemen in het gebouw aan de
Poptahof, hebben in 2003 deelgenomen aan het gebruikersoverleg van het gebouw.
Speeltuin
In 2003 zijn in speeltuin Geerweg de openingstijden in de ochtend
verruimd om schoolgebruik door stichting ‘Het Uilenest’ mogelijk te maken.
Verder hebben de speeltuinen Bomenwijk en Westerhonk geëxperimenteerd met
ruimere openings-tijden in de zomer. De ervaringen worden begin 2004
geëvalueerd.
Vrijwilligerswerk
2003 is het eerste jaar geweest waarin een extra impuls kon worden
gegeven aan stimulering van het vrijwilligerswerk. Het Bureau Vrijwilligerswerk
van de BWD heeft de bemiddeling tussen vraag en aanbod versterkt, de advies- en
ondersteuningsfunctie opgezet, activiteiten ontwikkeld voor imagoverbetering en
bekendheid van het vrijwilligerswerk, een commissie ingesteld en criteria
ontwik-keld voor de uitvoering van het zogenaamde Laaghangend Fruitfonds (een
fonds voor kleine projecten waarin vrijwilligersorganisaties samenwerken).
De voornemens voor ondersteuning van kader en vrijwilligers zijn
specifiek voor de sport uitgewerkt in de regeling Verenigingsondersteuning.
Het project Kinderopvang in de Sport heeft een succesvol vervolg
gekregen: er zijn zes samenwerkingsverbanden tussen professionele
kinderopvangorgani-saties en sportverenigingen gerealiseerd.
Er is een onderzoek uitgevoerd naar subsidiestromen in de sport. Het
bleek een weerbarstige materie met veel variabelen te zijn, waarvan de
uitkomsten geen aanleiding gaven om tot herijking van sportsubsidies over te
gaan.
De planvorming voor de bouw van de sporthal Tanthof Zuid verloopt trager
dan verwacht, mede vanwege BTW- problematiek. Daardoor is in 2003 niet gestart
met de bouw. Verwachting is nu dat dit begin 2005 gebeurt.
In 2003 is het (voorlopig nog ambtelijk) onderzoek naar de
toekomstmogelijk-heden van de sporthal Buitenhof gestart, dat in 2004 zal
leiden tot een ontwikke-lingsvisie.
De afgelopen jaren heeft de gemeente ingezet op de uitbreiding van
kinderopvang. Om een goed beeld te hebben van de actuele vraag ten opzichte van
het aanbod heeft er medio 2003 een behoefteonderzoek plaatsgevonden. Hieruit is
naar voren gekomen dat er zowel voldoende aanbod is aan kinderop-vang en
buitenschoolse opvang als extra behoefte. Deze extra behoefte heeft te maken
met de beperking die ouders nu nog hebben ten aanzien van hun keuze en van een
aantal specifieke dagen van de week. Wat nog ontbreekt aan het
behoefteonderzoek is een prognose van de behoefte voor de komende vijf tot tien
jaar. Op basis daarvan zullen in 2004 de gemeentelijke beleidsinstrumenten voor
de komende jaren opnieuw worden ingezet.
Buitenschoolse opvang
In het kader van de Brede School is de samenwerking tussen basisscholen
en buitenschoolse opvangvoorzieningen gestimuleerd. Er is een gemeentelijke
stimuleringsregeling tot stand gekomen. Gepland was dat er op ieder groot
sport-park in Delft een buitenschoolse opvang zou komen. Die doelstelling is in
2003 gerealiseerd.
De subsidierelatie met Octopus BV voor wat betreft het inkopen van
kindplaatsen voor hele en halve dagopvang en buitenschoolse opvang is per 31
december 2003 beëindigd. Vooruitlopend op de invoering van de Wet
Basisvoorziening Kinderopvang hebben ouders die in aanmerking komen voor een
subsidieplaats maximale keuzevrijheid. Ouders krijgen ondersteuning vanuit het
loket kinderopvang in de administratieve en financiële handelingen die moeten
worden verricht om tot plaatsing te komen.
Inspectie kinderdagverblijven
Evenals voorgaande jaren heeft de GGD in 2003 alle kinderdagverblijven
en buitenschoolse opvangvoorzieningen (en de helft van de peuterspeelzalen)
geïnspec-teerd. Hiervan zijn rapporten opgesteld die op de gemeentelijke
web-site zijn geplaatst.
Voorschoolpeuterspeelzalen
Het formele traject van de herziening van het peuterspeelzaalwerk is
door aange-kondigde rijksbezuinigingen gestagneerd. Wel is de koers uitgezet:
prioriteit wordt gegeven aan de zogenaamde voorschoolpeuterspeelzalen. Het
behoefte-onderzoek heeft aangetoond dat er een overschot aan
peuterspeelzaalplaatsen is. Als gevolg daarvan is gestart met het saneren van
peuterspeelzaalplaatsen. De peuterspeelzalen die meer een opvangfunctie
vervulden zijn omgevormd naar hun oorspronkelijke functie.
In 2003 zijn de relaties tussen de zorgketen Regionaal Meld en
Coördinatiepunt Voortijdige schoolverlaters (RMC), zorgloket Voortgezet
Onderwijs en Jeugd-gezondheidszorg (JGZ-centra in oprichting) enerzijds en het
regulier jongeren-werk (BWD) aanzienlijk verbeterd, onder andere door de
inrichting van de task-force interventie in groepen. Ook zijn de netwerken voor
jongeren op wijkniveau versterkt en zijn ze aangehaakt bij de Wijk Coördinatie
Teams (WCT’s).
De € 25.000 die het college voor jongerenwerk beschikbaar heeft gesteld
zijn ingezet voor tiener- en meidenwerk in buurthuis De Wending. Daarnaast is
bij de programmabegroting 2004 besloten de formatie tiener- en jongerenwerk met
5 fte uit te breiden per 1 januari 2004. Om de communicatie met jongeren in
verschillende stappen van het beleid en de besluitvorming verder te verbeteren
zijn onder andere via de BWD functionarissen jongeren betrokken bij hun zaken
in de wijken (zoals bijvoorbeeld het trapveld Wippolder). Het overleg met de
Jongerenraad is opgestart.
De resultaten voor jongerenhuisvesting zijn terug te vinden in de
paragrafen 2.3.10 t/m 2.3.14.
De jongerenruimte in buurthuis de Wending draait volop, hetzelfde geldt
voor het jongerencentrum in de Wippolder. In april 2004 wordt de
wijkaccommodatie Poptahof opgeleverd. De bouw het buurthuis met tienerruimte in
de Tanthof start in de loop 2004, de start van de bouw van de
wijk/jongerenaccommodatie in de Kuijperwijk is gepland van eind 2004 en tot
half 2006. Daarnaast zijn in 2003 tieneractiviteiten gestart aan de Geerweg en
in het Heiligeland.
Woonzorgmonitor
Voor het gehele Delft/Westland/Oostland-gebied is in een zogenaamde
woon-zorgmonitor in beeld gebracht wat de tekorten zijn aan woningen voor
ouderen en mensen met een functiebeperking. De gemeente Delft heeft zich bereid
verklaard om de regie te voeren op het beleid om te komen tot een sluitend
aanbod van wonen, zorg en welzijn. Om hier inhoud aan te geven wordt in 2004 de
discussienota ‘Wonen, zorg en welzijn, een opgave voor Delft’ uitgebracht. In
die nota staat de opgave op het gebied van wonen, zorg en welzijn tot het jaar
2015.
In opdracht van het Regionaal centrum Gezondheidszorg heeft het bureau
Companen een handreiking gemaakt om te komen tot prestatieafspraken op het
gebied van wonen, zorg en welzijn. Deze handreiking zal ook binnen Delft worden
gebruikt bij het maken van de prestatieafspraken.
Na een jarenlange voorbereiding hebben de Delftse corporaties, zorg- en
welzijnsinstellingen gezamenlijk een zorggarantie-abonnement opgezet. Doel
hiervan is dat mensen die een abonnement hebben afgesloten, gebruik kunnen
maken van de diensten van een servicecoördinator en dat noodopvang gegarandeerd
is.
Het vervolgtraject wordt in 2004 in kaart gebracht en in een
meerjarenprogram-ma uitgevoerd.
Informatiepunt Buitenhof
In de woonzorgzone Buitenhof is een ‘Informatiepunt wonen, zorg en
welzijn’ voor bewoners uit de Buitenhof ingericht. De provincie heeft subsidie
verstrekt aan de Stichting Ouderenwerk Delft voor bemensing van het
informatiepunt voor een periode van één jaar. Hoe het na 2004 verder moet met
het Informatiepunt wonen, zorg en welzijn, moet nog worden bezien.
Projecten voor ouderen
In 2003 zijn twee meerjarige projecten voor en met ouderen van start
gegaan, namelijk ‘Ouderen werken aan veiligheid’ en ‘De straat maak je zelf’.
Hierbij werken Stichting Ouderenwerk en de Brede Welzijnsorganisatie Delft
samen.
Daarnaast is in samenwerking met Stichting Ouderenwerk Delft de
bewegings-behoefte geïnventariseerd bij ouderen die woonachtig zijn in
verzorgings- en bejaardenhuizen.
Het project voor het tegengaan van sociaal isolement van ouderen is
uitgebreid naar andere wijken. In 2004 volgt een tussenevaluatie van dit
project, dat in het-zelfde jaar over de hele stad zal worden uitgebreid.
Wij hebben vastgesteld dat het dierenwelzijn in Delft in het algemeen op
een goede wijze is georganiseerd. Daarom is er in eerste instantie voor gekozen
de financiële middelen in te zetten voor projecten, waar deze het meest effect
zullen sorteren. In 2003 is besloten de middelen in te zetten voor uitbreiding
van de opvangcapaciteit van de egel- en vogelopvang in de Delftse Hout. Door
fysieke maatregelen (zoals het afsluiten van wegen) wordt ook een bijdrage
geleverd aan de bescherming van padden tijdens de jaarlijkse paddentrek.
De wijze waarop Delft werkt aan kwantiteit en kwaliteit van de
volkshuisvesting is vastgelegd in de nota ‘Toekomstvisie omvang woningvoorraad
Delft’ die in oktober 2003 is vastgesteld door de raad (zie ook 2.3.12).
In de prestatieafspraken met corporaties zijn afspraken opgenomen over
woningcategorieën en doelgroepen, zoals het opplussen van woningen (zie ook
2.3.13), oormerken woningen voor ouderen, oormerken voor bijzondere groepen,
oormerken van minimaal 50% eengezinswoningen voor huishoudens met een kind onder 12 jaar. Een onderzoek naar de
woningbehoefte van grote gezinnen is in de planning voor 2004 opgenomen. Ten
aanzien van de oormerking van woningen is algemeen beleid dat minimaal 70% van
de woningen tot de aftoppingsgrens van de huursubsidie wordt geoormerkt voor
huishoudens die qua inkomen tot de doelgroep behoren. Daarnaast worden minimaal
50% van de woningen geoormerkt voor jongeren/starters onder de 30 jaar. In 2003
hebben de corporaties voldaan aan de afspraken die zijn gemaakt
2.3.11
Herstructurering en aanpasbaar bouwen
Herstructurering Wippolder
Het nieuwe voorlopig ontwerp voor 93 nieuwbouwwoningen is inmiddels
uitge-werkt tot een definitief plan. Er is ook overleg is gevoerd over de te
volgen ruimtelijke ordeningsprocedures, omdat het bouwplan deels in strijd
bleek te zijn met het vigerende bestemmingsplan. Van de 136 te slopen
woningen wordt het merendeel bewoond door tijdelijke huurders.
Herstructurering
Die Delfgaauwse Weye
In april zijn de nieuwe zonnepanelen op/aan de zorgflat Die Delfgaauwse
Weye op feestelijke wijze in gebruik genomen. In de herfst van 2003 is de
renovatie van de ‘zuidelijke onderbouw’ van deze flat (buurthuis,
kinderdagverblijf, bedrijfs-ruimten, rolstoeltoegankelijke woningen) gereed
gekomen. Daarnaast is de drainageproblematiek aan de G. van Oostenstraat
aangepakt. Gedurende het jaar 2003 is verder ambtelijk en bestuurlijk frequent
overleg gevoerd over de dekking van het door de corporatie berekende
onoverbrugbare tekort op de uitvoering van de bouwplannen in de resterende twee
fasen van dit her-structureringsplan. In december 2003 is hierover
overeenstemming bereikt tussen de corporatie en de gemeente. De uitvoering is
gepland in 2004/2005.
Herstructurering Poptahof
De ideeën uit het Ideeënboek Poptahof zijn begin 2003 verder uitgewerkt
in het ‘Masterplan op hoofdlijnen’, dat in april 2003 is vastgesteld door de
gemeente Delft, Delftwonen en Van der Vorm B.V. Het is een ambitieuze visie op
hoe de Poptahof er in 2015 voor moet staan. Het voorziet op termijn in enkele
vergaande ingrepen in de woningvoorraad, drastische verandering in de
infrastructuur en een stevige ‘upgrading’ van het winkelbestand, die er bij
elkaar voor moeten zorgen dat Poptahof in de toekomst een goede, duurzame
woonbuurt wordt. Vervolgens is tussen partijen overleg gevoerd over de
financiering van de plannen en de verdere uitwerking in gezamenlijk vast te
stellen samen-werkingsovereenkomsten, die de basis moeten leggen voor een
gefaseerde uitvoering van het Masterplan in de komende jaren.
Aanpasbaar bouwen
Bij nieuwbouw is aanpasbaar bouwen uitgangspunt. Daar waar dit ten
opzichte van de nabijheid van voorzieningen mogelijk is, worden voor specifieke groepen, zoals ouderen,
levensloopbestendige servicewoningen gerealiseerd. Daarbij is aandacht voor de
mogelijkheden van ICT om het zo lang mogelijk zelfstandig wonen te
ondersteunen.
2.3.12
Toekomstvisie sociale woningbouw
In oktober 2003 is de nota ‘Toekomstvisie omvang woningvoorraad Delft’
door de raad vastgesteld. Hierin is een
analyse opgenomen voor de periode tot 2015, over de ontwikkelingen van de
woningbehoefte en woningmarktontwikkelingen. De ontwikkelingen in de vraag tot
2015 zijn afgezet tegen de ontwikkelingen in de voorraad (nieuwbouw en sloop,
voor zover bekend). De nota geeft duidelijkheid over de gewenste omvang van de
woningvoorraad in de marktsector en de sociale sector. Er zijn in Delft
relatief veel woningen in de lagere en midden-klasse. Hierdoor stagneert de
doorstroming. Om alle doelgroepen adequaat in Delft te huisvesten, Delftenaren
aan Delft te binden en om de ambitie van Delft Kennistad te faciliteren,
zullen, zowel in nieuwbouw als door herstructurering, woningen moeten worden
gerealiseerd in kwaliteiten die in de huidige woning-voorraad te beperkt
aanwezig zijn. Doel is alle doelgroepen meer keuzevrijheid te bieden en
voldoende woningaanbod voor de doelgroep te waarborgen, nu en in de toekomst.
Ruimtelijke segregatie en woonkansen van allochtone doelgroepen zijn in
de planning voor 2004 opgenomen. Deze onderwerpen zijn onderdeel van het
’Programma integratie en activering’.
2.3.13
Aanpassen en opplussen woningen
Om tot een geïntegreerd beleid te komen voor ouderen en mensen met een
handicap, is in 2003 een aanvang gemaakt met de visienota ‘Wonen, Zorg en
Welzijn’. Deze nota is vóór 1 april 2004 gereed. De beleidsvoorstellen zijn
erop gericht dat mensen zo lang
mogelijk zelfstandigheid kunnen blijven wonen. In dit kader is onderzoek gedaan
naar de behoefte aan opgepluste- en ‘levensloop-bestendige’ woningen. Deze
behoefte is geraamd op 2950 woningen tot 2015.
In 2003 hebben de corporaties 400 woningen opgeplust. Het totaal aan
opge-pluste woningen komt daarmee op 607. In de planning van de corporaties tot
2008 is een opplusprogramma opgenomen van 1154 woningen. In de nieuw-bouw
hebben de corporaties tot dusver 113 ‘levensloopbestendige’ woningen
gerealiseerd. In de planning is opgenomen dat tot 2008 hieraan minimaal 206
‘levensloopbestendige’ woningen worden toegevoegd.
Om tot een geïntegreerd beleid te komen voor ouderen en mensen met een
handicap is in 2003 een aanvang gemaakt met de visienota ‘Wonen, Zorg en
Welzijn’. Deze nota is vóór 1 april 2004 gereed. De beleidsvoorstellen zijn
gericht op het zo lang mogelijk behouden van zelfstandigheid. In dit kader is
onderzoek gedaan naar de behoefte aan opgepluste- en ‘levensloopbestendige’
woningen. Deze behoefte is geraamd op 2950 woningen tot 2015.
In 2003 hebben de corporaties 400 woningen opgeplust. Het totaal aan
opge-pluste woningen komt daarmee op 607. In de planning van de corporaties tot
2008 is een opplusprogramma opgenomen van 1154 woningen. In de nieuw-bouw
hebben de corporaties tot dusver 113 ‘levensloopbestendige’ woningen
gerealiseerd. In de planning is opgenomen dat tot 2008 hieraan minimaal 206
‘levensloopbestendige’ woningen worden toegevoegd.
Het integraal veiligheidsbeleid is op basis van de evaluatie Integraal
Veiligheids-beleid in 2003 aan het eind van het jaar verder uitgewerkt in zeven
thema’s, te weten: wijkveiligheid, huiselijk geweld, veilig uit en thuis,
veelplegers/verslaafden, jongerenaanpak, stationsgebied en de veilige school.
Verder zijn daar nog de thema’s cameratoezicht, graffiti, oud en nieuw en
fietsdiefstal aan toegevoegd. De nota ‘Naar een veiliger Delft’ is in januari
2004 in de commissie leefbaarheid aangenomen.
2.3.16
Toezichtlocatie Binnenstad
In 2003 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid tot het concentreren
van de toezichthouders in de stad (stadstoezichthouders en controleurs
openbare ruimte) zichtbaar op één locatie in de binnenstad. Op die locatie
zouden verschil-lende loketfuncties moeten worden ondergebracht zoals
elektronisch betaalpunt van parkeerboetes, digitale aangifte en doorverwijzing
hoofdbureau.
2.3.17
Aanscherpen handhaving regelgeving
Per 1 juli 2003 is een handhavingsregisseur aangesteld. Deze functie is
bedoeld om de communicatie, afstemming en samenwerking te verbeteren en te
borgen tussen de handhavende disciplines binnen de gemeentelijke organisatie en
ten dele ook daarbuiten. Betrokkene heeft zich in 2003 vooral bezig gehouden
met verkennende en beleidsvoorbereidende activiteiten, waarbij met name is
ingezoomd op het domein ‘gebouw en gebruik’. Deze keuze is gemaakt omdat de
betreffende organisatieonderdelen (milieutoezicht, milieubeleid (bodem),
brandweer (bouwen en infrastructuur), bouw- en woningtoezicht en toezicht
openbare ruimte (vergunningen en ontheffingen)) werken aan een groot project,
namelijk de professionalisering van de handhaving. Het is de bedoeling dit
project in 2004 uitmondt in geïmplementeerde operationele resultaten.
Horecacontroles
In 2003 zijn twee integrale horecacontroles uitgevoerd in uitgaansgebieden
van de binnenstad. De werkwijze is dat meerdere handhavingsdisciplines in één
gezamenlijk bezoek aan een bedrijf controleren of het bedrijf zich houdt aan de
verleende vergunningen en de overige relevante wet- en regelgeving. Vervolgens
wordt in gezamenlijk overleg -inmiddels onder leiding van de
handhavings-regisseur- gezorgd, dat de controlebevindingen leiden tot
gezamenlijke adviezen, waardoor ondernemers niet met tegenstrijdige nadere
eisen worden geconfron-teerd. In 2004 wordt deze werkwijze verder doorgevoerd
en verbeterd in de vier overige aangewezen uitgaansgebieden in de binnenstad.
Nadien zal deze werkwijze ook buiten de binnenstad en in andere bedrijfstakken
toepassing (kunnen) vinden.
In de Zomernota 2003 is toegezegd dat nagegaan zou worden welke taken
uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) naar toezichthouders kunnen
worden overgeheveld. Het onderzoek is te verdelen in twee richtingen. Ten
eerste moest duidelijk worden welke taken overgeheveld kunnen worden naar de
Stadstoe-zichthouders en ten tweede welke taken bij de bevoegde gemeentelijke
toezicht-houders kunnen worden ondergebracht.
Voor de eerste richting hebben wij aansluiting gezocht bij de landelijke
discussie ‘Bestuurlijke boete Kleine ergernissen’, omdat de
Stadstoezichthouders formeel geen bevoegdheden mogen krijgen.
De minister wil dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om veroorzakers
van overlast in het publieke domein zelf te kunnen beboeten. Het gaat hier om
een uitbreiding van bevoegdheden voor de stadstoezichthouders. De geplande
invoe-ringsdatum is medio 2005.
Bij de tweede richting (welke taken kunnen overgeheveld worden naar de
bevoegde gemeentelijke toezichthouders) zijn inmiddels gemeentelijke
toezicht-houders (Controleurs Openbare Ruimte: COR) aangewezen voor artikelen
uit de APV. Eén van de doelstelling bij de oprichting van de sector TOR
(Toezicht Openbare Ruimte) was: meer efficiëntie en kwaliteit verkrijgen met
hetzelfde aantal fte’s. De toezichthouder zou tijdens zijn/haar ronde een
breder scala aan regels kunnen bezien. Maar de flexibiliteit van de
toezichthouders en COR om breder te kunnen handhaven wordt beperkt door
financiële middelen. Zo zijn de verschillende functionarissen gefinancierd uit
verschillende programma’s en/of nota’s, waardoor zij formeel alleen ingezet
kunnen worden voor die taak. Concreet betekent dit dat er formeel 1 fte is om
de APV te handhaven.
Realisatie voornemens nieuw beleid
Bewaakte speeltuinen
Doelstelling in Zomernota
Delft kent 4 bewaakte speeltuinen,
waar professioneel toezicht op het gebruik ervan geschiedt door toezichthouders
in dienst van de gemeente. In 2003 wordt het aantal flexibele toezichturen
uitgebreid afhankelijk van de wens en behoefte van de speeltuinen. Voor deze
uitbreiding wordt € 25.000 incidenteel beschikbaar gesteld.
Realisatie
In speeltuin Geerweg zijn de
openstellingsuren in de ochtend verruimd om schoolgebruik door stichting ‘Het
Uilenest’ mogelijk te maken. Verder hebben de speeltuinen Bomenwijk en
Westerhonk geëxperimenteerd met ruimere openings-tijden in de zomer. De
ervaringen worden begin 2004 geëvalueerd.
Financieel resultaat
Budget is geheel benut.
Ondersteuning
zelforganisaties
Doelstelling in Zomernota
Voor de komende periode is incidenteel € 65.000 vrijgemaakt om de
zelf-organisaties te ondersteunen. Dit gebeurt door middel van het beschikbaar
stellen van accommodaties (huiskamers), activiteitensubsidie en personele
ondersteuning. Dit verbetert hun positie, vergroot de maatschappelijke
weer-baarheid van hun achterban en bevordert hun integratie in de Delftse
samenleving.
Realisatie
Aanvankelijk was gepland dat de Nota Zelforganisaties in 2003 gereed zou
zijn en ook reeds ingaande dat jaar geheel kon worden ingevoerd. Dat bleek
slechts deels mogelijk. In 2003 is € 39.000 benut voor de inzet van een
migranten-opbouwwerker een begin gemaakt met het ondersteunen van de
zelforganisaties specifiek op het gebied van kadervorming en effectief
functioneren. Omdat de invoering van de nota en de daarmee samenhangende
verhoging van de subsidiebedragen niet in 2003 kon plaats vinden, behoefde een
deel van het beschikbare budget, te weten € 26.000 niet te worden gebruik voor
onder-steuning van zelforganisaties. Daarvan is € 18.000 ingezet om een nog
openstaand tekort op de grondexploitatie Tanthof af te dekken. Dit tekort
heeft betrekking op de bouw van de
accommodatie aan de Tanthofdreef waar thans de zelforganisatie Sranti is
gehuisvest.
Financieel resultaat
Omdat de invoering van de nota en de daarmee samenhangende verhoging van
de subsidiebedragen niet in 2003 kon plaats vinden, behoefde een deel van het
beschikbare budget, niet te worden gebruik voor ondersteuning zelforganisaties.
Na de kosten voor Sranti resteert in 2003 € 8.000.
Wijkbeheer
Doelstelling in Zomernota
In het kader van wijkgericht werken, waarbij het college meer
zeggenschap wil voor wijkbewoners, meer ruimte voor zelfbeheer, initiatieven
uit de wijk en meer concrete uitvoering met zichtbare effecten in de wijk,
krijgt elke wijk een wijkcoördinator. Op dit moment zijn er zes
wijkcoördinatoren beschikbaar voor zeven wijken (inclusief de Binnenstad).
Vanaf 2003 zal de capaciteit van wijkzaken worden uitgebreid. Hiervoor stelt
het college structureel een bedrag van € 90.000 beschikbaar.
Realisatie
Er is een wijkcoördinator voor Voorhof aangesteld en daarnaast is extra
wijk-coördinatie voor projecten in de binnenstad gerealiseerd.
Financieel resultaat
Budget is geheel benut.
Dierenwelzijn
Doelstelling in Zomernota
Er zal een structureel preventie- en welzijnsbeleid voor dieren worden
ontwik-keld, met onder meer een ‘rampenplan dieren’. Daarnaast zullen we de
opvang van zwerfdieren, zieke en gewonde dieren in de stad door de
dierenambulance en het dierenasiel steunen. Ook fysieke maatregelen ter
bescherming van de paddentrek worden ondersteund. Hiervoor is een structurele
bijdrage van € 10.000 ingezet.
Realisatie
Wij hebben vastgesteld dat het dierenwelzijn in Delft in het algemeen op
een goede wijze is georganiseerd. Daarom is er in eerste instantie voor gekozen
de financiële middelen in te zetten voor projecten, waar deze het meest effect
zullen sorteren. In 2003 is besloten de middelen in te zetten voor uitbreiding
van de opvangcapaciteit van de egel- en vogelopvang in de Delftse Hout. Door
fysieke maatregelen (zoals het afsluiten van wegen) wordt ook een bijdrage
geleverd aan de bescherming van padden tijdens de jaarlijkse paddentrek.
Financieel resultaat
Budget is geheel benut.
Mobiel cameratoezicht
Doelstelling in Zomernota
Momenteel wordt vast cameratoezicht overbodig geacht. Wel is er sprake
van de wens tot mobiel cameratoezicht. Nader onderzoek naar de technische en
beheersaspecten van mobiel cameratoezicht is echter noodzakelijk.
Er is inciden-teel € 25.000 beschikbaar gesteld voor het doen van onderzoek
naar de technische en beheersaspecten van mobiel cameratoezicht.
Realisatie
In 2003 is
opdracht verleend aan TNO voor het doen van onderzoek naar technische en
beheersaspecten van mobiel cameratoezicht. Dit onderzoek is in oktober 2003
gestart en wordt in februari 2004 afgerond.
Financieel resultaat
Over de verslagperiode zijn geen uitgaven gedaan. Het budget wordt
overge-heveld naar 2004.
Toezichtlocatie
Binnenstad
Doelstelling in Zomernota
De mogelijkheden om de toezichthouders openbare ruimte (stadswachten en
parkeercontroleurs) zichtbaar op één locatie in de binnenstad te huisvesten
wordt onderzocht. We reserveren € 25.000 incidenteel voor dit onderzoek.
Realisatie
In 2003 is gezocht naar de juiste invulling van de taken in de post en
is bekeken hoe deze post met dit budget kan worden ingericht.
Financieel resultaat
In 2003 heeft er een budgetoverheveling plaatsgevonden.
In 2004 vindt de daadwerkelijke inrichting plaats en de daarbijbehorende
uitgave.
Integrale handhaving
Doelstelling in Zomernota
Op zo kort mogelijke termijn moet een ‘handhavingregiseur’ worden
aangetrok-ken. Voor de handhavingregiseur wordt structureel € 70.000
vrijgemaakt waarvan € 30.000 uit nieuw beleid en € 40.000 ten laste van de
meerinkomsten bouw-leges.
Realisatie
Per 1 juli 2003 is een handhavingregisseur aangesteld.
Financieel resultaat
Budget is geheel benut.
Op 27 maart 2003 is de nota ‘Evaluatie Autoluwe Binnenstad – Fase 1’
door de gemeenteraad aanvaard, inclusief de bijbehorende aanbevelingen. De
volgende aanbevelingen zijn onder meer ten uitvoer gebracht:
q
per 1 november 2003 is een nieuw betaald parkeerregime
van kracht, dat geldt van maandag t/m zaterdag van 10.00 – 22.00 uur;
q
per 1 november mag in het gehele autoluwe plus
gebied in twee rich-tingen worden gefietst al moeten fietsers zich voegen naar
het voet-gangersverkeer;
q
per 1 januari 2004 zijn de kraskaarten voor
bewoners vervangen door een bezoekerskaart voor vergunninghouders.
Conform de planning kon door het aanvaarden van deze nota in het najaar
eveneens gestart worden met de concrete voorbereidingen voor de herinrichting
en autoluw maken van de Markt. In augustus 2003 heeft de gemeenteraad het
ontwerp hiervoor definitief vastgesteld.
De 80 bezoekersparkeerplaatsen die per 1 januari 2004 opgeheven werden,
zijn reeds per 1 oktober 2003 grotendeels gecompenseerd in de omgeving van de
Maria Duystlaan.
Al eerder zijn extra parkeerplaatsen aangelegd op de Burgwal en op de
Paardenmarkt, terwijl de bezoekersparkeerplaatsen op de Nieuwe Langendijk zijn
veranderd in zogenaamde mixplaatsen. Sinds het najaar kan op het
parkeer-terrein aan de Ezelsveldlaan achteraf betaald worden en is ook de
uitwijk-mogelijkheid naar de parkeervoorziening op de Laan van Vollering gereed
geko-men. In de hele stad is de mogelijkheid om met een mobiele telefoon het
parkeergeld te voldoen ingevoerd.
Monitoring
De Stichting Centrum Management Delft heeft in november wederom haar
jaarlijkse monitoring laten houden. De resultaten daarvan worden in maart 2004
verwacht. Ook zijn er diverse bezettingsgraadmetingen verricht op grond waarvan
besloten is om niet over te stappen op een betaald parkeerregime op de
zondagavond. Wel is besloten tot het instellen van een proef om bewoners van
een deel van de binnenstad de mogelijkheid te bieden om van 21.00 – 09.00 uur
in de Phoenix garage te parkeren.
Pollers
Opnieuw zijn er - met succes - diverse verbeteringen aangebracht in het
(tech-nisch) functioneren van de pollers rondom het autoluwe plus gebied.
Delftpendel
Ondanks diverse promotionele activiteiten bleef de bezettingsgraad van
de Delftpendel op de vrijdagavond dermate laag, dat besloten is om per 1
januari 2004 deze service niet langer te bieden.
Terrassenbeleid
Sinds april 2003 is een nieuw terrassenbeleid van kracht in de
binnenstad, waardoor onder andere meer ruimte is geschapen voor het uitzetten
van zoge-noemde boomkransterrassen in het autoluwe plus gebied.
Binnenstad
Het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad is vigerend vanaf oktober 2003.
Ook is hard gewerkt aan de totstandkoming van de welstandsnota, een
onderhoudsplan en het brancheringsbeleid. Een nota ‘Uitvoering brancheringsbeleid’
is door de gemeenteraad aangenomen op 27 maart 2003, waarna een werkgroep de
uitvoering ter hand heeft genomen.
Stadstoezichthouders
Om de handhaving in de praktijk te verbeteren zijn in de loop van 2003
diverse stadstoezichthouders en enkele controleurs openbare ruimte aangenomen.
In 2003 zijn twee verzoeken om nadeelcompensatie autoluwe binnenstad
afgewezen en zijn er twee nieuwe zaken in een eerste hoorzitting behandeld.
Omdat de VVV haar deuren sloot, heeft de gemeente een nieuw Toeristisch
InformatiePunt in het leven geroepen (TIP) aan de Hippolytusbuurt 4. In overleg
met het toeristisch bedrijfsleven en gebruikmakend van de in de afgelopen jaren
opgedane kennis en ervaring is een organisatie ingericht met een geheel eigen
identiteit, vormgeving en werkwijze.
2.4.3
Nieuw toeristisch beleid
In 2003 is de ontwikkeling van Delft Marketing van start gegaan. Deze
stichting verzorgt de toeristische marketing van Delft. In 2003 is een
kwartiermaker aangesteld die in samenwerking met de gemeente het bedrijfsplan
heeft gemaakt. Kerntaak van Delft Marketing is -naast marketing en
gastheerschap via TIP-, de regie voeren op de productontwikkeling en marketing
door de toeristische branche. Dit sluit aan bij het speerpunt van het stadsmarketingbeleid
om instellingen en instanties te ondersteunen bij de uitvoering van eigen
ideeën en projecten. Deze ondersteuning bestaat uit hulp bieden bij
samenwerking en aanvullen van ontbrekende kennis en kunde.
De informatiezuilen in Delft, met hun toeristische functie, worden zeer
goed gebruikt door de bezoekers. In 2003 is ook op de Markt een informatiezuil
geplaatst. Deze is voorzien van een opvallende verwijzingen naar TIP. Ook de
toeristisch bewegwijzering is aangepast met verwijzingen naar TIP.
Het vakteam Mobiliteit (cluster Wijk- en Stadszaken) heeft in 2003 van
het vakteam Cultuur, Kennis en Economie (CKE) opdracht gekregen om onderzoek te
doen naar de bewegwijzering in en naar de binnenstad. De resultaten hiervan
leggen een basis voor de verdere ontwikkeling en het ambitieniveau van het
bezoekersmanagement van Delft.
Klimaatplan
In april 2003 werd het
klimaatplan Delft 2003-2012 bestuurlijk vastgesteld en inmiddels is het plan in
uitvoering.
Groene stroom
Het inkooptraject voor
groene stroom is succesvol afgerond. Er is een jaarcon-tract met een optie tot
verlenging met een jaar afgesloten.
Water
De afsluiting van het
watersysteem van de binnenstad loopt achter op schema, omdat inpassing van de
noodzakelijke maatregelen meer tijd vergt dan oorspronkelijk ingeschat.
Inmiddels is een concept inpassingsplan voor mogelijke afsluitconstructies
gereed en worden studies verricht naar de bemalingscapaciteit en locaties voor
gemalen. Gepland is in april 2004 de commissie Duurzaamheid over de tussenstand
te informeren. Daadwerkelijke realisatie van de uitvoering is gepland van 2004
tot en met 2006. De uitvoering van maatregelen ter bestrijding van
grondwateroverlast in de binnenstad zijn voor het proefgebied de omgeving
Rietveld, Raam en Vlamingstraat e.o. uitgevoerd in 2003. Vervolgprojecten
worden voorbereid en gekoppeld aan een in de eerste helft van 2004 verwachte
vaststelling van een grondwater en afkoppelvisie.
Gemeentelijk Rioleringsplan
2003-2006
In 2004 wordt de
actualisering van het vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2003-2006
opgepakt. Naast de Basisrioleringsplannen voor de verschillende
bemalingsgebieden zijn ook de resultaten uit de uitgevoerde
watersysteem-analyse van belang voor de aanpassingen aan het rioleringsstelsel.
Naast het
onderhoudsprogramma zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
q
Henry Dunantlaan e.o.: Met de uitvoering van deze
werkzaamheden is de afvoer van het afvalwater verbeterd. Dit gebied is nu een
onderbemaling van het bemalingsgebied van Houtenstraat. Daarnaast is ook een
begin gemaakt met het afkoppelen van straten. Een gedeelte van de Henry
Dunantlaan is nu afge-koppeld. (2465 + 866 m2).
q
Op de Markt is een verbeterd gescheiden
rioolstelsel aangelegd (1 hectare afgekoppeld).
q
Heemskerkstraat e.o.: Bij de renovatie van het
vuilwaterriool is tevens een schoonwaterriool gelegd en de straten afgekoppeld.
(4181 m2).
Nationaal
Milieubeleidsplan
Eén van de doelstellingen
uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3) is het verkrijgen van een
landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit. Hiervoor werd in december 2003 een
project gestart, dat -naar het zich nu laat aanzien- in april 2004 wordt
afgerond.
Afvalscheiding
Besluitvorming in 2003
over een in te voeren systeem voor het belonen van goed afvalscheidingsgedrag,
in combinatie met uitbreiding van inzamelpunten voor specifieke afvalstromen,
is niet haalbaar gebleken. Inmiddels wordt in 2004 met name de
uitbreiding/optimalisatie van de inzamelwijze voor specifieke afvalstro-men
onderzocht. Hierover zal in de tweede helft van 2004 besluitvorming kunnen
plaatsvinden
Lokaal Verkeer- en
Vervoerplan
Eind 2003 is het plan van
aanpak voor het opstellen van het Lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP) vastgesteld.
Doorlooptijd voor het opstellen van het LVVP beslaat ongeveer een jaar. Om
vragen met betrekking tot de verkeersafwikkeling efficiënt en integraal te
kunnen verwerken, wordt gebruik gemaakt van een verkeerssimulatiemodel (VISUM).
Dit model is inmiddels geïnstalleerd en een aantal modules is beschikbaar.
Fietsen
In 2003 is in het kader
van het Fietsactieplan een aantal projecten uitgevoerd. Dit zijn o.a. de
uitvoering van een aantal fietsstroken in een rode slemlaag of rode asfaltlaag
zoals Ruys de Beerenbrouckstraat en de Krakeelpolderweg, de aanleg van de
fietsstroken langs de Delfgauwseweg, het uitvoeren van een
ANWB-bewegwijzeringsplan voor de fiets en de aanpassing van de
Verkeers-regelinstallaties op een aantal kruispunten, waarmee de fiets voorrang
op de auto krijgt. De realisatie van fietsentrommels liep vertraging op door
extra gestelde eisen van de welstandscommissie. In 2003 werden er 3
gerealiseerd in de Hof van Delft, maar in 2004 zal dit aantal aanzienlijk
toenemen en zullen er ook trommels in de binnenstad worden geplaatst. Daarnaast
zijn er 600 Tulip fietsenklemmen aan de achterkant van het station CS geplaatst
en ook bij OV-haltes. In de binnenstad zijn zogenaamde nietjes fietsenklemmen
geplaatst en is er een aantal bewaakte fietsenstallingen bij scholen gekomen,
bijvoorbeeld bij het Stanislascollege
Westplantsoen. Daarnaast is bij onderhoudswerkzaam-heden een aantal
fietsverbindingen aangepakt zoals de Rotterdamseweg, West-landseweg, Kruithuispad,
Componistenpad. De fietsstraat Korftlaan is aangelegd. Ook de rotonde
Delfgauwseweg/verbinding Pauwmolen is gerealiseerd.
De evaluatie van het
Fietsactieplan wordt in 2004 afgerond. In dat jaar starten we met het
Fietsactieplan II. Hierin krijgt de oost-west verbinding van de stad extra
aandacht. In 2004 zal hiervan opnieuw een stuk worden afgerond door het
aanleggen van een hoogwaardige fietsverbinding in Voorhof Noord-Oost. Met het
gereedkomen van het Zuidpoortgebied en Zuidwal, wordt de oost-west verbin-ding
afgerond.
In het voorjaar van 2004 zal op de Oude
Langedijk een bewaakte fietsenstalling worden opgeleverd. De realisatie van de
volgende bewaakte stalling hangt samen met de voortgang van de ontwikkelingen
in het Zuidpoortgebied.
Openbaar vervoer
In 2003 is reeds gestart met een tariefactie
door middel van het zogenaamde Dalkaartje. Daarnaast worden kortingen gegeven
op maand- en jaarabonne-menten voor de bus. Gratis openbaar wordt in verband
met de hoge kosten die hieraan zijn verbonden niet als een reële optie
beschouwd. Wel zal in 2004 verder worden gekeken op hoe het openbaar vervoer
opnieuw extra onder de aandacht kan worden gebracht.
In 2004 wordt besluitvorming verwacht omtrent
de aanleg van tramlijn 19. Uitgangspunt zal zijn om het tracé van deze lijn
door te laten lopen via de Mekelweg tot in TU-Zuid / Technopolis.
Op korte termijn wordt de
huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening vervangen door een nieuwe wet (Wro). De
nieuwe Wro verplicht gemeenten hun bestem-mingsplannen te actualiseren. Om hier
invulling aan te geven heeft de gemeenteraad op 2 oktober 2003 het ‘Plan van
aanpak actualiseren bestem-mingsplannen’ vastgesteld. Op basis van het plan van
aanpak is besloten dat de gemeente Delft in een periode van vijf jaar al haar
bestemmingsplannen uniformeert en actualiseert. Het aantal bestemmingsplannen
zal in de komende vijf jaar teruggebracht worden tot zestien. In het plan van
aanpak is besloten dat voorafgaande aan het actualiseren van de
bestemmingsplannen het Handboek Bestemmingsplannen wordt vastgesteld, dat als
leidraad dient voor de nieuw op te stellen bestemmingsplannen. De gemeente
heeft gekozen voor standaard-richtlijnen om de uniformiteit van intern en
extern op te zetten Delftse bestem-mingsplannen te kunnen waarborgen en om het
actualiseringproces efficiënter te kunnen laten verlopen.
Ontwikkelingsplannen
Eind 2002 is de nota
‘Evaluatie artikel 19 procedure’ door de Raad aangenomen. Die artikel 19
procedures worden met ingang van 2003 steeds gebaseerd op door de gemeenteraad
vast te stellen ontwikkelingsplannen. Een uitzondering wordt gemaakt voor
plannen die slechts in geringe mate afwijken van geldende bestemmingsplannen.
De ervaring met het werken met ontwikkelingsplannen in 2003 is positief. De
communicatie met burgers, andere belanghebbenden en ontwikkelende partijen
loopt door de invoering van het ontwikkelingsplan beter. In 2004 zal meer
aandacht worden geschonken aan de kwaliteit (uniformiteit, omvang, breedte en
diepte) van de plannen.
In 2003 zijn 8
ontwikkelingsplannen in procedure gebracht waarvan 5 reeds vast-gesteld door de
raad. Daarnaast zijn de bestemmingsplannen van de Schilders-buurt en Zuidpoort
onherroepelijk geworden in 2003 en zijn de bestemmingsplan-nen Binnenstad en
Noordwest, 1: (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. De
bestemmingsplannen voor Station zuid en het Buitengebied zijn in procedure en
zullen in 2004 in respectievelijk ontwerp en voorontwerp worden vastgesteld.
De verwachte besluitvorming op rijksniveau is
uitgebleven, omdat het ministerie het voor Delft gereserveerde geld inmiddels
voor onderhoud op het spoor bestemde. De discussie over het opnieuw beschikbaar
stellen van rijksmiddelen via het Meerjarenprogramma Infrastructuur en
Transport (MIT) mondde in december 2003 uit in een unaniem aangenomen Tweede
Kamermotie, die uitzicht biedt op € 344 miljoen na 2010. Met voorfinanciering
kan de nu opgelo-pen vertraging wellicht beperkt blijven tot 1 à 1,5 jaar.
In oktober heeft de gemeenteraad het Masterplan vastgesteld. Daarin is
geregeld dat er zo’n 1500 woningen (waaronder circa 150 in de sociale sector)
en 50.000 m² kantoren een plaats krijgen in een gebied met binnenstadsallure.
Een zeer efficiënt OV-knooppunt komt naast het nieuwe stadskantoor en een
langgerekt park verbindt de delen ten zuiden en noorden van de
hoofdontsluitingsweg, die in de plaats van de Westlandseweg en Irenetunnel moet
komen. Hiermee is het oorspronkelijke en zeer goed ontvangen voorstel
van Joan Busquets grotendeels in tact gebleven.
Met het opstellen van het
Masterplan voor de woongebieden is de programma-fase voor het project
Harnschpolder nagenoeg afgerond. Het concept Masterplan is in oktober 2003 door
het college geaccordeerd, waarbij het college heeft besloten het aandeel
woningen in de sociale sector te verhogen van 15% naar 30%. De gevolgen van dit
besluit voor de stedenbouwkundige opzet en de grondexploitatie worden in beeld
gebracht.
Aansluitend is het
inspraakproces gestart, dat tal van reacties heeft opgeleverd.
Begin 2004 zal het
Masterplan met de inspraaknota worden aangeboden aan de gemeenteraad. Het
Masterplan vormt de onderlegger voor het bestemmingsplan, dat aansluitend in
procedure zal worden gebracht.
Convenant
De samenwerking met
Schipluiden en Den Haag is vormgegeven in een Gemeenschappelijke Regeling en
een bijbehorend Uitvoeringsconvenant. Hierover is in het najaar van 2003 tussen
de drie gemeenten overeenstemming bereikt, hetgeen door de respectievelijke
gemeenteraden is bekrachtigd. Tijdens een feestelijke bijeenkomst in
Schipluiden is op 9 december 2003 het Bedrijvenschap opgericht; de formele
start is per 1 januari 2004.
Het voorstel om de
woningbouw op het Delftse deel te vervroegen ten opzichte van de
oorspronkelijke planning van 2010 en later, is door het gewest overgenomen. De
komende jaren wordt zowel voor het bedrijventerrein als de Delftse woongebieden
het gehele traject doorlopen om vanaf medio 2006 de eerste bouwrijpe kavels op
te leveren. Dit betekent dat voor alle (deel-)gebieden inmiddels
bestemmingsplannen in procedure zijn gebracht of in voorbereiding zijn.
De bouw aan van de
parkeergarage Zuidpoort en de bovenliggende winkels en woningen verloopt
voorspoedig. Naar verwachting zal de parkeergarage in november 2004 in gebruik
genomen worden. De opening van de
winkels volgt in het voorjaar van 2005. De sanering van de Zuidwal is eind 2003
afgerond.
Herinrichting openbare
ruimte
In 2003 is ook het
Definitief Ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte vastgesteld. In
het tweede kwartaal van 2004 zal worden begonnen met de her-inrichting van de
Zuidwal en de aanleg van de openbare ruimte rond de nieuw-bouw.
Woonboten
Na jaren van voorbereiding
heeft in 2003 de herschikking van de woonboten in de Zuidergracht
plaatsgevonden en zijn de resterende boten aan de zuidoever van de gracht
verplaatst naar de noordoever. Hierdoor is het water in de Zuider-gracht weer
zichtbaar.
Planontwikkeling
Hoogovenpand
Naast de zichtbare
bouwactiviteiten buiten werd in 2003 gewerkt aan de planont-wikkeling voor het
‘Hoogovenpand’. In het Hoogovenpand (schuin tegenover het theater) zal de
nieuwe ‘Mediatheek’ en een overdekte fietsenstalling worden gerealiseerd. In
2003 is het Voorlopig Ontwerp afgerond.
Koepoort
Voor
de herontwikkeling van het Koepoortgebied is in 2003 een ontwikkelings-visie
opgesteld. Daarnaast heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met een
ontwikkelaar voor het maken van een structuurplan. In december 2003 is het
ontwikkelingsplan in procedure gegaan. Naar verwachting zal dit in april 2004
worden vastgesteld door de gemeenteraad
Zie paragraaf 2.3.11
De formele oprichting van het Groenfonds
Midden-Delfland (GMD) zal in 2004 plaatsvinden. In 2003 is reeds eendachtig de
gedachte achter de vorming van het fonds met de Gemeente Schipluiden (en de
gemeente Den Haag op de achtergrond) samen met de natuurvereniging Vockesteart
en de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO) als vertegenwoordiger van
de agrarische sector; twee programma’s uitgewerkt. Deze zijn nu aan het fonds
voorgelegd om in aanmerking te komen voor een uitvoeringssubsidie. Daarnaast is
een bestuurlijke lobby gevoerd om omliggende gemeente bij het fonds te
betrekken. Zowel de gemeente Maasland als Maasluis hebben aangegeven deel te
willen gaan nemen aan het GMD. Het draagvlak en het bestaansrecht van het GMD
worden hiermee aanzienlijk vergroot.
Begin 2003 was er bestuurlijke
overeenstemming met de partner-gemeentes over de aanleg en het beheer van vier
doseerinstallaties om het sluipverkeer in Midden-Delfland fors in te perken. In
het voorjaar van 2003 bleek dat de raad van de gemeente Vlaardingen het
convenant niet zou goedkeuren, waardoor de rest van het jaar geen voortgang is
geboekt. In februari 2004 zal de raad van Vlaardingen nogmaals het convenant
bespreken. Als hier nu wel positief over geoordeeld wordt, kan alsnog in 2004
met de uitvoering aangevangen worden.
Realisatie voornemens nieuw beleid
Landsdekkend beeld
Een
van de doelstellingen uit het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP3) is het
verkrijgen van een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit voor 2005. Naast de
wettelijke verplichting is het voor de gemeente ook van deze inventarisatie nu
uit te voeren omdat de gemeente er naar streeft op termijn de bodemtaken van de
Provincie over te nemen. Daartoe is in het nieuw beleid een incidenteel bedrag
van € 20.000 opgenomen.
Realisatie
Het project is in december 2003 gestart en wordt
-naar het zich nu laat aanzien- in april 2004 afgerond. Financieel resultaat Het project omvat in
totaal circa € 80.000, waarvan door Delft € 20.000 wordt betaald en de rest
door de provincie. De bijdrage van de provincie wordt na afloop ontvangen. In
totaal is bij wijze van voorfinanciering reeds € 70.000 uitgegeven. Opstellen LVVP Medio 2003 wordt een middellange termijnvisie,
met concrete uitwerking in projecten, neergelegd in een nieuw Lokaal Verkeer-
en Vervoerplan (LVVP). Om vragen met betrekking tot de verkeersafwikkeling
efficiënt en integraal te kunnen verwerken is een actueel model voor
verkeerskundige berekeningen nodig. Hiervoor is een extra bijdrage van €
50.000 opgenomen als nieuw beleid. Realisatie Om vragen met betrekking tot de
verkeersafwikkeling efficiënt en integraal te kunnen verwerken, wordt gebruik
gemaakt van een verkeerssimulatiemodel (VISUM). Dit model is inmiddels
geïnstalleerd en een aantal modules is beschik-baar. Financieel resultaat Het budget is volledig benut. Invoering nieuwe
WRO Begin 2004 wordt de invoering van de nieuwe WRO
verwacht. Daarmee wordt de actualisatie van de plannen vereist, maar tevens
een digitalisering van het systeem. Om hieraan tegemoet te komen zal begin
2003 en plan van aanpak worden opgesteld. Voor dit onderzoek is eenmalig €
30.000 beschikbaar gesteld. Realisatie De gemeenteraad heeft op 2 oktober 2003 ‘Het
‘Plan van aanpak actualiseren bestemmingsplannen’ vastgesteld. Op basis van
het plan van aanpak is beslo-ten dat de gemeente Delft in een periode van
vijf jaar al haar bestemmingsplan-nen uniformeert en actualiseert. Het aantal
bestemmingsplannen zal in de ko-mende vijf jaar terug gebracht worden tot
zestien. In het plan van aanpak is besloten dat
voorafgaande aan het actualiseren van de bestemmingsplannen het Handboek
Bestemmingsplannen wordt vastgesteld, dat als leidraad dient voor de nieuw op
te stellen bestemmingsplannen. De gemeente heeft gekozen voor standaardrichtlijnen
om de uniformiteit van intern en extern op te zetten Delftse
bestemmingsplannen te kunnen waarborgen en om het actualiseringproces
efficiënter te kunnen laten verlopen. Financieel resultaat Middelen zijn besteed om externe capaciteit in te
huren voor de reguliere pro-ductie van het team, opdat de eigen specialisten
aan het plan van aanpak en het vervolg konden werken. Uitbreiding
vakteam mobiliteit Door de toename van onder andere de wettelijke
taken, de benodigde beleids-ontwikkelingen en de constateringen dat nagenoeg
alle ruimtelijke ontwikke-lingen in de compacte stad Delft
mobiliteitsvraagstukken oproepen, is een uitbreiding van drie medewerkers bij
het vakteam Mobiliteit noodzakelijk. Twee functies worden gefinancierd uit
grote projecten als Harnaschpolder en Spoor-zone. Daarnaast is voor de
uitbreiding van één functie een structureel bedrag nieuw beleid van
€ 75.000 gereserveerd. Realisatie De uitbreiding van het vakteam is gerealiseerd. Financieel resultaat Het budget is volledig benut. Handhaving
bestemmingsplan Doelstelling Zomernota Voor de handhaving van het bestemmingsplan en ook
voor het goed functio-neren van het Functie Limiteringssysteem is extra
capaciteit benodigd bij het vakteam Bouwen en Toezicht en Monumenten. Daartoe
is in het nieuw beleid een bedrag van structureel € 25.000 opgenomen. Realisatie In juni 2002 heeft de Raad ingestemd met
formatie-uitbreiding bij BWT, waaronder 0,5 fte handhaving. Deze
formatieruimte is samen met dit onderdeel van de Zomernota/Programmabegroting
en enige restcapaciteit omgezet naar 1,0 fte. De werving in 2002 heeft echter
onvoldoende resultaat opgeleverd, waardoor tot dusverre via detachering in de
uitvoering is voorzien. De rayon-indeling is eind 2002 zodanig aangepast, dat
specifiek voor de binnenstad, afgezien van de monumenten, 1,0 fte capaciteit
beschikbaar is bij BWT voor toezicht, opsporing en handhaving. Mede doordat
in het beschermd stadsge-zicht geen sprake is van vergunningvrij bouwen staat
de handhavingcapaciteit zeer onder druk. In het kader van het project
Professionalisering van de Hand-having zal hier nader op worden ingegaan en
aan de Raad worden gerappor-teerd. Financieel resultaat De 1,0 fte extra capaciteit wordt sinds 1 oktober
2002 ook daadwerkelijk zodanig benut. Administratief zijn de hieraan
verbonden kosten echter voornamelijk geboekt op controle uitvoering bouwvergunningen.
Deze taak impliceert echter mede de handhaving van het bestemmingsplan. De
25.000 euro voor de specifieke taak handhaving FLS wordt geheel voor dit doel
benut, die overigens in belangrijke mate is geïntegreerd in de preventieve
handhaving: bijhouden gegevens, communicatie en vooral toetsing bij
vergunningverlening. |
Een levendig cultureel klimaat draagt sterk bij aan het leefgenot van de
Delftse burgers en toeristen. Daarnaast is het van steeds groter belang in de
concur-rentieslag met andere steden bij het aantrekken van bedrijvigheid.
Cultuur is daarmee een belangrijke pijler onder de strategie Delft Kennisstad.
Delftse Actieplan Cultuurbereik
Onder de noemer van het Delftse Actieplan Cultuurbereik zijn projecten
als X-change (wereldmuziek), Delft City Beats (popmuziek) en Verhalen van
steden (omgevingsgeschiedenis) uitgevoerd. Onder de noemer X-change komen
jonge-ren vanaf 12 jaar in aanraking met activiteiten op het gebied van dans en
muziek. Het jaar 2003 was het jaar van workshops voor honderden jongeren, een
band-coachingstraject, verschillende party’s en de release van Delftcepticons,
de eerste Delftse hiphop-cd.
Kunst
Bij de verdeling van de EZH-gelden kozen de Delftenaren voor méér Kunst
in de wijken. 2003 was een belangrijk jaar voor dit subsidieprogramma. In de
wijken Voorhof en Buitenhof werden maar liefst vijf kunstprojecten uitgevoerd
en gepresenteerd. De goede samenwerking tussen bewoners van de wijken en de
professionele kunstenaars was de belangrijkste succesfactor.
Amateurkunstbeleid
Het effect van het nieuwe amateurkunstbeleid wordt zichtbaar: in 2003
behouden meer dan 25 Delftse amateur-groepen hun vaste meerjarige subsidie in
de vorm van een basissubsidie. Het aantal subsidietoekenningen voor projecten
stijgt dit jaar tot bijna 80. Dit toont aan dat de gemeente de
amateurkunstsector in Delft een enorme dienst heeft bewezen door het uitvoeren
van het nieuwe beleid.
Beeldende kunst
In 2003 is in het kader van de beeldende kunst een drietal projecten
uitgevoerd:
q
De Plek is een jaarlijks
terugkerende tentoonstelling, waar kunst op verassende locaties in de
binnenstad te zien is. Twaalf Delftse kunstenaars hebben in overleg met een
curator een passende plek uitgekozen om hun werk te laten zien aan het publiek.
Er waren onder andere werken te zien in de openbare ruimte, in etalages en in
de hal van een bewonersvereniging.
q
In 2003 is voor het eerst de Delftse
Waarderingsprijs voor Kunst uitgereikt. Een professionele jury beoordeelde
de inzendingen en nomineerde werk van drie kunstenaars. Deze werken waren te
zien voor publiek in een tentoonstelling in Stedelijk Museum Het Prinsenhof.
q
Buiten de Muren:
in opdracht van de gemeente heeft de Delftse kunstenaar Coen de Jong een visie
gegeven op Delft. Hij reisde naar drie andere plaatsen die de naam Delft
dragen; Delft in Zuid-Afrika, Delft in Sri Lanka en Delft in Minnesota, VS. In
april 2003 heeft hij de resultaten; een aantal video’s, videostills en een
documentair reisverslag gepresenteerd in Stedelijk Museum Het Prinsenhof. Het
project werd gedurende een weekend getoond en trok 500 bezoekers. Ook veel
mensen hebben het project op de website van Public Gallery kunnen volgen.
Subsidieaanvragen
Het vakteam Cultuur, Kennis en Economie (CKE) heeft samen met de
Evene-mentencommissie voor 2003 in totaal 27 subsidieaanvragen voor Delftse
evene-menten behandeld. Voor drie evenementen werd de subsidie afgewezen. Het
totaal aantal bezoekers van alle gesubsidieerde evenementen in Delft in het
jaar 2003 beloopt vele honderdduizenden.
Op het eerste Kennisfestival Zuid-Holland, dat in november 2002 door de
Stichting Delft Kennisstad werd georganiseerd, is de basis gelegd voor de
oprichting van de Kennisalliantie Zuid-Holland. Vertegenwoordigers uit de
wereld van onderzoek, onderwijs en overheid werken samen met ondernemers aan de
ontwikkeling van de kenniseconomie. Deze werkwijze heeft in Delft zijn waarde
bewezen en is dan ook op provinciaal niveau verder ingevoerd. De
Kennis-alliantie ontleent zijn kracht aan een aanpak die op inhoud is gebaseerd
en op de samenwerking van de hierboven genoemde 4 O’s (onderzoek, onderwijs,
over-heid, ondernemers) en richt zich op het versterken van de innovatieve
kracht van de Zuid-Hollandse economie. Dankzij de bijdragen van de provincie,
enkele gemeenten (waaronder Delft) en twee subsidiebronnen (Europese Commissie
en Senter), beschikt de Kennisalliantie over € 4.7 miljoen voor het faciliteren
van projecten.
Breedband
Delft speelt nog steeds een actieve rol in de ontwikkeling van
Breedband. De initiatieven om te komen tot een glasvezelinfrastructuur tot aan
de woning (Fiber to the Home) heeft nog nergens in Nederland tot echte
resultaten geleid. Maar de voorbereidende werkzaamheden in diverse steden nemen
steeds meer serieuze vormen aan. Delft volgt de ontwikkelingen actief en zit op
het vinkentouw om direct in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Op het terrein
van Breedband-ontwikkeling wordt samengewerkt met Dordrecht, Zoetermeer en
Leiden onder de noemen M4. Dit heeft als voordeel dat ervaringen ‘om de hoek’
gedeeld kunnen worden en dat eventuele onderzoeksopdrachten door vier gemeenten
gedragen kunnen worden.
Conferentie kenniseconomie
In september 2003 heeft de gemeente een startconferentie georganiseerd
over hoe je als regionale overheid je beleid kan afstemmen om een
kenniseconomie te stimuleren in de regio. Hierbij waren meer dan honderd
beleidsmakers en wetenschappers aanwezen uit onder meer Finland, VS en China.
De conferentie heeft ertoe bijgedragen dat een internationaal netwerk in 2004
wordt voortgezet.
De nieuwbouw van kantoren lag in Delft in de periode 1998-2002 meer dan
twee maal zo hoog (22.000 m² kvo/jr.) als de daaraan voorafgaande jaren. Ook in
Nederland was sprake van een sterke toename van nieuwbouw. Delft is goed in die
ontwikkeling meegegaan. Ook in andere delen van de ‘Relevante regio’ is de
nieuwbouw van kantoren overigens sterk toegenomen. Dat geldt met name voor
Rijswijk en (in iets minder mate) Zoetermeer.
Inmiddels is de kantorenmarkt behoorlijk verslechterd en is de leegstand
nu circa 40.000 m² kvo, ongeveer 10 % van de kantorenvoorraad.
Om de overcapaciteit te verminderen is er in 2003 tussen de gemeenten
van het stadsgewest Haaglanden intensief overleg gevoerd om bij het ontwikkelen
van nieuwe plannen gas terug te nemen. In principe is consensus over een
tempori-sering van de plannen met 30%. De gemeente Den Haag heeft daartoe al
concrete voorstellen gedaan in de gemeenteraad. Zodra de formele
besluit-vorming in Haaglanden-verband is afgerond zullen wij de uitkomsten van
deze onderhandelingen aan u voorleggen.
TNO
De afgelopen jaren zijn verschillende onderdelen van TNO gehuisvest
buiten het Zuidpolderterrein. Bovendien is ook de aard van de werkzaamheden van
TNO veranderd. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van het huidige
TNO-terrein aan de Schoenmakerstraat geherstructureerd kan worden. In 2003
heeft TNO hiertoe het overtollige onroerend goed verkocht aan ontwikkelaar
Cheops. Samen met Cheops is gewerkt aan een ontwikkelingsplan, bestaande uit
woningen aan de noordkant van het terrein en bedrijfshuisvesting aan de
zuidzijde van het terrein, aansluitend op Delftechpark. Er is met de gemeente
overeenstemming bereikt over het plan en de daarbij behorende ontsluitingen.
Momenteel wordt er gewerkt aan het bestemmingsplan.
Meerjarenprogramma Wijkeconomie
Het meerjarenprogramma Wijkeconomie bestaat uit drie uitvoeringstrajecten:
de buurtwinkelcentra, stimulering van werken-aan-huis / nieuwe economie en
klein-schalige bedrijvigheid in de wijken. Het plan voor het uitvoeringstraject
buurtwinkelcentra is in 2003 als eerste afgerond. Een projectteam Aanpak
Buurtwinkels is in oktober 2003 voortvarend van start gegaan. In het
projectteam hebben vertegenwoordigers zitting van de vakteams Wijkzaken,
Servicecentrum Bedrijven, Cultuur, Kennis en Economie (CKE), Ruimtelijke
Ordening (RO), Mobiliteit en de Kamer van Koophandel. Het projectteam wordt
bijgestaan door externen voor het uitwerken van de plannen zoals vastgesteld
door de gemeen-teraad.
Buurtwinkelcentra spelen een belangrijke rol bij het creëren van een
duidelijk ‘hart’ voor de buurt. Kenmerkend voor de Wijkaanpak en de
Wijkeconomie zijn de vele hierbij betrokken partijen en disciplines. Tot 2008
is er € 1.900.000 ter beschikking gesteld door de gemeenteraad.
Economische parameters
In 2003 heeft de gemeente opdracht gegeven voor een studie om de
belang-rijkste economische parameters te actualiseren. In de begeleidingsgroep
zijn verschillende vakdisciplines van de gemeente, VNO/NCW[voluit], Delft
Marketing, Kamer van Koophandel, TUD en de stichting Delft Kennisstad
verte-genwoordigd. Het is de opzet om in de tweede helft van 2004 de uitkomsten
en onze aanbevelingen aan de gemeenteraad voor te leggen.
Hierbij wordt onderkend dat de context voor de economische ontwikkeling
van Delft sinds 1999 - toen een soortgelijke studie is gehouden - inmiddels
grondig is gewijzigd en in de toekomst nog sterker zal veranderen. De
uitdagingen nemen daardoor toe. Wij wijzen op:
q
De groei van het inwonertal in de directe omgeving
van de gemeente als gevolg van de realisering van de Vinex-locaties (circa
44.000 inwoners extra in de directe omgeving van Delft);
q
De ontwikkeling van talrijke bedrijvenlocaties in
verband daarmee;
q
De totstandkoming van nieuwe infrastructuur, zoals
Randstad Rail, de door-trekking van de A4 en de N470 en de realisering van de
HSL;
q
De realisering van plannen in de noordrand van
Rotterdam;
q
Gemeentelijke herindelingen, waardoor bestuurlijke
verhoudingen veranderd zijn;
q
Het werk van bestuurlijke samenwerkingsverbanden
zoals Deltametropool, het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel, het stadsgewest
Haaglanden en de Kennisalliantie Zuid Holland;
q
Maatschappelijke processen die wijzen op verdere
ontwikkeling van de kenniseconomie, maar ook op turbulente ontwikkelingen in
wat de beleve-niseconomie wordt genoemd.
Al deze veranderingen bieden kansen voor de gemeente, maar ook bedrei-gingen.
Het gaat erom in de toekomst de kansen zoveel mogelijk te benutten en
bedreigingen zoveel mogelijk af te wenden. De vraag is of het vigerende beleid
daar voldoende op is afgestemd. Kan Delft gelet op de aanmerkelijke wijzigingen
in de ruimtelijke (economische) structuur van de regio nog een goede
centrumpositie behouden en versterken? Hoe kan aan het imago van Delft
succesvol vorm worden gegeven temidden van de metroplex c.q. de
netwerkstad die zich meer en meer aftekent in dit deel van Zuid Holland?
Kennissteden zoals Cambridge kunnen zich in ‘splendid isolation’ ontwikkelen,
maar dat is voor Delft steeds minder het geval. Dit soort vraagstukken komt in
dit onderzoek aan de orde.
Realisatie
voornemens nieuw beleid
Theater de Veste
Doelstelling
in Zomernota
Het college stelt eenmalig € 25.000 beschikbaar voor een
variantenonderzoek naar de behoefte aan een bruikbare tweede zaal voor Theater
de Veste. Hierin zullen exploitatieprognoses, een investeringsplan en een
marktonderzoek naar doelgroepen worden
opgenomen, en ook een onderzoek naar het gebruik van de reeds bestaande tweede
zaal. Hierbij zal 25% van de totale onderzoeks-kosten voor rekening van het
theater komen.
Realisatie
In opdracht van de Gemeente Delft heeft Lagroup (Leisure & Arts
Consulting) in de eerste helft van 2003 onderzoek gedaan naar
de behoeftes en mogelijkheden van een vlakke vloertheaterzaal in Delft. Er zijn
volgens Lagroup drie varianten mogelijk in Delft. Gezien de hoge investeringskosten
en het huidige economische klimaat eindigt het rapport van Lagroup met de het
advies aan te sluiten bij particuliere initiatieven. Met particuliere
initiatieven kan nog steeds invulling worden gegeven aan de culturele ambities
van de stad, maar de grote inves-teringen blijven achterwege. Bespreking in de
raad van november 2003 is uitgesteld vanwege het op handen zijnde bod op het
Gelatine Terrein en de wens de twee onderwerpen gezamenlijk te bespreken.
Financieel resultaat
Het eenmalige budget van € 25.000 dat het college hiervoor beschikbaar
heeft gesteld is voor dit onderzoek volledig gebruikt.
Bibliotheek
Doelstelling in Zomernota
Om het openbaar bibliotheekwerk de komende jaren mogelijk te blijven
maken en de wijkfilialen daadwerkelijk open te houden, zou het college
structureel € 50.000 beschikbaar stellen, gekoppeld aan nieuwe
prestatieafspraken met de bibliotheek. Daarbij is het de bedoeling de
bibliotheek in een multimediacentrum te veranderen.
Realisatie
Vanaf het jaar 2003 verleent de gemeente een extra subsidie van € 50.000
conform de Programmabegroting 2003. Deze subsidie is bestemd voor het
openhouden van de filialen Tanthof en Voorhof / Buitenhof en is structureel.
In september 2002 heeft de gemeenteraad de intentieverklaring van de
Open-bare Bibliotheek Delft, het Kunstcentrum, de Disc-O-Take en de gemeente
Delft goedgekeurd. Deze intentieverklaring houdt in dat de drie organisaties
zullen integreren tot één Mediatheek. In samenwerking met de gemeente hebben de
drie organisaties een gezamenlijk bedrijfsplan opgesteld, dat ze in de zomer
van 2003 aan het college van B&W en de gemeenteraad hebben gepresenteerd.
In het collegeprogramma is opgenomen dat de twee filialen van de bibliotheek
open blijven. In het bedrijfsplan wordt ingegaan op de functie van deze
filialen, die zullen transformeren tot Mediatheekfilialen.
Financieel resultaat
Het structurele budget van € 50.000 dat het college hiervoor beschikbaar
heeft gesteld is in 2003 als subsidie volledig aan de Openbare Bibliotheek
Delft verstrekt.
2.7.1
Bestuurlijke Vernieuwing
In 2003 is voor de eerste maal een programmabegroting voor de raad
gepresenteerd. Door de raad is getracht om de bevolking te betrekken bij de
voorbereiding van de besluitvorming over deze begroting. Of, en in hoeverre,
dit een succes was en moet worden herhaald, is onderwerp van een evaluatie door
de werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing van de raad.
In het afgelopen jaar is er binnen Stadsgewest Haaglanden uitvoerig
gesproken over de taken die het stadsgewest in de toekomst wil vervullen. Dit
gebeurde naar aanleiding van de nieuwe wet voor de Kaderwetgebieden die per 1
januari 2005 in werking treedt. Het definitieve besluit is op dit moment niet
genomen, maar naar het zich laat aanzien zal het takenpakket van Haaglanden
ondanks de Delftse inzet niet noemenswaardig worden afgeslankt. Wel zijn er
betere afspraken met de provincie gemaakt om doublures in de werkzaamheden te
voorkomen. Op het punt van de bestuurlijke inrichting, die wij te groot en te
log vinden, is er voortgang geboekt. Door de gemeentelijke herindeling in de
regio is het aantal leden van het Algemeen Bestuur afgenomen van 68 naar 60 en
van het Dagelijks Bestuur van 14 naar 9. Daarnaast ligt momenteel een voorstel
ter tafel om de stemverhoudingen in het Dagelijks Bestuur te vereenvoudigen.
Het Platform Delft-Mamelodi
(Tshwane) en de Stichting Stedenband Delft-Esteli zijn in 2003 financieel
gesteund bij het realiseren van voornamelijk meerjarige projecten in de
partnersteden. Bij de projecten voor Mamelodi stonden daarbij centraal:
scholing en training gericht op werkgelegenheid (vooral voor vrouwen) en het
bevorderen van muziekonderwijs voor kinderen. Bij Esteli ging het naast de te
bouwen bibliotheek ook om de steun aan kleinschalige wijkinitiatieven. De
Delftse organisaties voor Esteli en Mamelodi hebben activiteiten ondernomen die
erop waren gericht het werk en het belang van de stedenbanden te presenteren aan
een breder Delfts publiek. Daarbij werken zij in toenemende mate nauw met
elkaar samen.
De lopende fase van het
gemeentelijke samenwerkingsproject met brandweer en gemeentereiniging in Esteli
werd afgerond. Inmiddels zijn afspraken gemaakt over de volgende fase van die
samenwerking. Die werden gemaakt tijdens een bezoek in juni van een Delftse
raads/college delegatie aan Esteli. Het doel van dat bezoek was om de
samenwerkingsafspraken die twee jaar eerder waren gemaakt te evalueren en om
nieuwe afspraken te maken voor de komende jaren.
In november 2003 bracht een
delegatie uit Tshwane een studiebezoek aan Delft. Dat was specifiek gericht op sociale woningbouw.
Daarnaast is het - vooral extern gefinancierde - woningbouwproject met Tshwane
voortgezet. Er is inmiddels een woningbouwcorporatie opgezet, het eerste
complex is gereali-seerd en de eerste bewoners hebben hun intrek genomen. Voor
de zelfbouw-activiteiten zijn mensen getraind en er wordt op korte termijn met
een pilotproject gestart, Ook is er sprake van stedenbouwkundige samenwerking:
het gebied waar de samenwerking tussen Delft en Tshwane daadwerkelijk gestalte
krijgt (Eerste Fabrieke genaamd) is thans aangewezen als één van de
ontwikke-lingsspeerpunten van de stad Tshwane. De financiering van dit woningbouw-project
wordt tot 2005 voortgezet..
Binnen het LBSNN (de Nederlandse
landelijke organisatie van steden die een stedenband hebben met een
Nicaraguaanse stad) worden in nauwe samen-werking met die Nicaraguaanse steden
projecten opgezet die zijn gericht op versterking van de locale economie. Deze
projecten, die ook direct van belang zijn voor Esteli, zijn ook door de
gemeente Delft financieel gesteund.
In 2003 is een plan ontwikkeld voor huisvesting van de ambtelijke
organisatie en andere publieke dienstverleners in de spoorzone. Daarbij is
gekeken naar een mogelijke combinatie van de publieksruimten met de
stationsruimte. Er is studie gedaan naar de financiële haalbaarheid van het
nieuwe stadskantoor. De verdere ontwikkeling is echter volledig afhankelijk van
de besluitvorming van het rijk rond de spoorzone.
De nieuwbouw van de Brandweerkazerne (met te verhuren kantoren) was als
‘turnkey’project gegund aan een projectontwikkelaar. Dit contract is opgezegd
omdat de kantoorruimte moeilijk te verhuren was en het project daardoor
onrendabel werd voor de projectontwikkelaar. De gemeente heeft de ontwikkeling
van de brandweerkazerne zelf ter hand genomen.
Realisatie nieuw beleid
Doelstelling in Zomernota
Het budget voor internationaal beleid wordt € 1 per inwoner van Delft.
Dit bete-kent dat het huidige budget van € 38.000 wordt verhoogd naar € 97.000.
Dit kan gefaseerd worden ingevoerd. Hiermee wordt in 2003 gestart met het
vrijmaken van € 20.000 structureel.
Realisatie
De uitbreiding met € 20.000 in
2003 betrof de eerste stap van een structurele algemene verhoging van het
budget voor internationaal beleid. Het
is dan ook niet ingezet voor specifiek nieuw beleid, maar voor meer
activiteiten binnen het bestaande internationale solidariteitsbeleid.
Financieel resultaat
Het budget is geheel benut.
Vanaf
2000 is in Delft gestart met een ingrijpende vernieuwing van de ambtelijke
organisatie, onder de naam ‘NEON’. Neon staat voor: ‘Naar Externe Oriëntatie
Negenennegentig’
De
visie op de nieuwe organisatie is: ‘De gemeente Delft is een extern
georiën-teerde, flexibele organisatie die daardoor erkende kwaliteit aan
burgers en bedrijven levert. Zij treedt als één organisatie de samenleving
tegemoet en doet dat met medewerkers die taken uitvoeren die overeen komen met
hun competenties en in samenwerking met anderen’.
In
2003 verkeert de gemeentelijke organisatie volop in de zogenaamde realisa-tiefase NEON. Deze fase loopt tot en met
2005, onder het motto: ‘Werk in uitvoering’. De NEON-kanteling die de
gemeentelijke doormaakt kent vier fasen: de diagnose, het ontwerp, de
implementatie en de realisering. In de realisatie-fase zijn twee hoofdlijnen te
onderscheiden:
1.
herstelwerkzaamheden in de vorm van bijstellingen
in het organisatie-
ontwerp
2.
de realisering van het ontwerp.
Werk in uitvoering
Bijstellingen in het organisatieontwerp
Vanaf
de start van NEON is tijdens de implementatie van het ontwerp kritisch gekeken
naar de realisering van de beoogde NEON-effecten. Al in 2002 heeft dit geleid
tot de eerste bijstellingen op het organisatiemodel.
In
2003 (in 2002 was hiermee al een aanvang gemaakt) is het cluster Bedrijven
onder de loep genomen. Bevordering van de bedrijfsmatigheid en doelmatigheid
door onderlinge ‘kruisbestuiving’, onder leiding van een bedrijfsmatig
ingestelde tijdelijk directeur, heeft bij de instelling van het cluster
centraal gestaan. Gebleken is dat de afzonderlijke onderdelen van het cluster
te weinig binding met elkaar hebben om een afzonderlijk cluster te kunnen
blijven. Vervolgens zijn scenario’s ontwikkeld per bedrijfsonderdeel.
Stadsbeheer
en Sportbedrijf
Het
Sportbedrijf is als vakteam ondergebracht bij Stadsbeheer en Stadsbeheer is op
haar beurt geïntegreerd in het cluster Wijk- en Stadszaken.
Archief
en Archeologie
Archeologie
is als vakteam ondergebracht bij het Archief. Dit organisatieonder-deel
ontwikkelt zich naar een Regionaal Historisch Centrum (RHC) en is als
‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente gepositioneerd,
voorlopig onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris.
Gemeentemusea
Ook
de gemeentemusea zijn als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de
gemeente gepositioneerd, met als optie binnen twee jaar geïntegreerd te worden
in het RHC: Regionaal Historisch Centrum. Ook de musea vallen voorlo-pig onder
de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris.
Brandweer
De
Brandweer is als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente
gepositioneerd, voorlopig onder de verantwoordelijkheid van de
gemeente-secretaris, in afwachting van de fusieontwikkelingen met de Brandweer
van Rijswijk.
Vrije
Akademie (VAK)
De
VAK is als ‘zelfstandige’ organisatorische eenheid binnen de gemeente
gepositioneerd, onder de verantwoordelijkheid van de directeur Publiekszaken.
Realisering van het ontwerp
Publiekszaken
Het
cluster Publiekszaken is in 2003 nog steviger op zijn fundamenten gezet. Het
cluster heeft ‘Handen en Voeten’ gekregen op basis van een helder
dienst-verleningsconcept, zoals beschreven in de nota Handen en Voeten uit
2002.
De plannen uit
Handen en Voeten zijn in 2003 in de nota HV2 (Handen en Voeten
Kwadraat, de naam zegt het al) geconcretiseerd en verder uitgewerkt op cluster,
sector- en vakteamniveau. HV2 bevat maatregelen voor de besturing en
organisatie-ontwikkeling van het cluster als geheel, met de NEON ambities als
vertrekpunt.
De
nota’s Handen en Voeten hebben geleid tot een logische clustering van
werkprocessen en tot de volgende sectoren: Bouwen en Milieu, Toezicht openbare
ruimte, Inwonerszaken, Werk Inkomen en Zorg en herplaatsing van medewerkers.
Wijk- en Stadszaken
Vanaf
de start van NEON vormt het cluster Wijk- en Stadszaken een coherent geheel.
Het cluster beschikt over een samenhangende en evenwichtige
manage-mentstructuur en een matrixorganisatie, waarin het wijkgericht werken is
onder-gebracht. Vanaf de start van NEON kent het cluster de volgende vijf
sectoren: Wijkzaken en projecten, Kennisstad, Duurzaamheid, Leefbaarheid en het
Ingenieurs-bureau.
Met
het opheffen van het cluster Bedrijven is Stadsbeheer in 2003 als zesde sector
geïntegreerd in het cluster Wijk- en Stadszaken. De belangrijkste effecten van
de integratie zijn: betere kansen om het wijkgericht werken sneller zichtbaar
te maken op straat; betere balans tussen vraaggericht werken en rationeel
beheer en een sterkere keten openbare ruimte. Ook wordt het risico verkleind
dat beleidsvoornemens rond de wijkaanpak via verschillende invalshoeken tot een
uitwerking komen. Ook het cultuureffect valt niet uit te vlakken: plannenmakers
en uitvoerders hebben nu meer begrip voor elkaars deskundigheid en positie.
Verdere realisering
In
het collegeprogramma ‘Voorzetten en Doorzetten 2002-2006’ is de ambitie
opgenomen om minder externe deskundigheid in te huren en te investeren in
kennis en vaardigheden van het eigen personeel. In dit verband is onder het
motto ‘Menselijke Mogelijkheden Centraal’ in 2003 gestart met Delft Interim
Management (DIM). Dit is een pool van interne medewerkers die kunnen voorzien
in een algemene inleenbehoefte binnen de organisatie, of die kunnen worden
ingezet voor korte/middellange termijnopdrachten.
De
doelstelling van DIM is, naast het benutten van aanwezige kwaliteiten binnen de
organisatie, om de inhuur van externe adviseurs en interim-managers terug te
dringen. Voor wat deze laatste doelstelling betreft heeft het GMT daarnaast
beheersmaatregelen getroffen om de inhuur van derden te monitoren en te
beperken.
INK
De
gemeente heeft gekozen voor het INK-managementmodel als het gaat om het
verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en de verdere ontwikkeling
van de organisatie. Het INK-managementmodel is een model voor het management om
op een gestructureerde wijze de kwaliteit van de organisatie te onderzoeken en
sterke en verbeterpunten te inventariseren. Binnen de gemeente Delft wordt het
INK-managementmodel gebruikt als sturingsinstrument om de organisatie verder te
ontwikke-len ter realisering van de NEON-doelstellingen. Toepassing van het
model begint met een positiebepaling en mondt uit in werkplannen voor de
middellange en korte termijn.
Het
GMT heeft in het verslagjaar de aftrap gedaan met de toepassing van het
INK-model op gemeenteniveau. Dat heeft geleid tot een werkplan voor 2004, met
thema’s die betrekking hebben op het wijkgericht werken, het delen van kennis,
de eenheid van de organisatie en de bezuinigingen.
Ook
de clusters Publiekszaken, Wijk- en Stadszaken en Facilitaire dienst-verlening
hebben INK-positiebepalingen voor het eigen cluster vastgesteld.
Menselijke Mogelijkheden Centraal (MMC) is de NEON-visie
van de gemeente Delft op personeelsbeleid, waarin het inzetten van medewerkers
op basis van hun competenties (hun mogelijkheden) centraal staat. MMC is de
vertaling van het collegeprogramma, waarin is opgenomen dat naast de verdere
implementatie van NEON, de aandacht zal komen te liggen op motiverend
personeelsbeleid.
MMC brengt organisatiebelangen en individuele belangen
bij elkaar: de leiding-gevende krijgt een handvat aangereikt om te sturen op
gewenste prestaties en het gedrag van de medewerkers; de medewerker krijgt de
mogelijkheid aangeboden zich te ontwikkelen in zijn of haar functie en richting
te geven aan de eigen loopbaan.
In
de zomer van 2003 is door P&O een onderzoek uitgevoerd naar de status van
de borging van de nieuwe personeelsmanagementinstrumenten. Het onderzoek had
tevens tot doel tot een verdere planning te komen van de implementatie van MMC
en competentiemanagement Het onderzoek werd gekenmerkt door het gesprek tussen
P&O-adviseur en vakteamhoofd over de doorvoering van de diverse
MMC-instrumenten.
Als
algemene conclusie kan gesteld worden dat MMC onder het management een bekend
begrip is geworden. Vooral op het niveau van de personeelsmana-gement-instrumenten,
zoals het Ontwikkelingsgesprek. Geconstateerd kan ook worden dat er onder het
management veel draagvlak is voor MMC en de verdere doorvoering daarvan. De
toegevoegde waarde van een samenhangend perso-neelsinstrumentarium van
instrumenten die elkaar aanvullen en versterken wor-den door het management en
de ondernemingsraad erkend. 66% van het mana-gement voert inmiddels
ontwikkelingsgesprekken.
Op
het toepassingsniveau zijn er nog wel vragen onder het management
onbe-antwoord, zoals, wanneer voer ik (als manager) nu welk gesprek.
Een
opvallend verschijnsel, dat overigens zeer positief geïnterpreteerd moet
worden, is dat er al Persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) worden
opgesteld, terwijl de gemeentebrede POP-trainingen in maart 2004 pas van start
gaan.
Rond
bepaalde begrippen blijkt verwarring te bestaan. Zo blijkt nog niet altijd
bekend wat nu precies de functie van het voortgangsgesprek is.
De
competentieset wordt door velen gezien als een handig hulpmiddel. In toenemende
mate worden de competenties benut voor de ontwikkeling van medewerkers.
Inmiddels worden de competenties ook gebruikt bij de werving van nieuwe
medewerkers. Bij de selectiegesprekken gaat men langzaam over op
competentiegericht interviewen en selecteren.
Ten
slotte blijkt er een behoefte aan kaders voor loopbaanontwikkeling, en komt
belonen ook steeds terug als thema dat thans nog te veel wordt onderbelicht in
het totale personeelsmanagementinstrumentarium.
3.2.2. Loopbaanadviescentrum STAP
Het
loopbaanadviescentrum STAP is gericht op de individuele begeleiding van
medewerkers. Hiertoe zijn twee gekwalificeerde parttime medewerkers
aan-gesteld.
|
2002 |
2003 |
Lopende
trajecten |
34 |
35 |
Nieuw in traject |
59 |
58 |
Afgeronde
trajecten |
79 |
66 |
20%
van het aantal klanten van STAP is in 2002 en 2003 op een andere werk-plek
terecht gekomen. Ter vergelijk: het reguliere interne doorstroomcijfer is circa
6%.
Sinds
juni 2003 is het inloopspreekuur weer ingevoerd voor medewerkers met een korte
vraag over loopbaanontwikkeling. 32 Mensen hebben hier gebruik van gemaakt,
waarvan er 15 zich hierna op de wachtlijst hebben geplaatst voor
traject-begeleiding.
In
2003 is het dienstenaanbod verder uitgebreid met twee nieuwe, digitale
instru-menten, die in overleg met de loopbaanadviseur kunnen worden ingezet. Er
wordt ruimer gebruik gemaakt van de servicewinkel.
3.2.3 Opleiding en Ontwikkeling
In
het jaar 2003 hebben we gemeentebreed geïnvesteerd in de ontwikkeling van het
management en de medewerkers. Dat hebben we gedaan in de vorm van trainingen
gericht op de professionele dienstverlening, omdat klant- en servicegerichtheid
een kerncompetentie is voor alle medewerkers. Daarnaast zijn de leidinggevenden
getraind in het coachen en sturen op competenties wat een kerncompetentie is
voor het management van de Gemeente Delft. De trainingen gericht op het voeren
van ontwikkelingsgesprekken zijn in 2003 na 3 jaar afgerond, de hele gemeente
is hier nu voor opgeleid.
Verder
zijn er trainingen gegeven gericht op persoonlijke effectiviteit,
adviesvaar-digheden, schriftelijke communicatie, timemanagement en
projectmanagement. De leergang Resultaatgericht Beleid maken voor
beleidsmedewerkers is in 2003 afgerond.
De
Ondernemingsraad heeft trainingen gevolgd om zijn werk nog beter uit te kunnen
voeren.
Net
als in 2002 is ook in 2003 het streven van het college gerealiseerd om
gemeentebreed circa 2% van de loonsom te besteden aan opleiding en
ontwik-keling van medewerkers.
In
de loop van 2003 is een Management Development-programma (MD-programma) opgezet
voor de integraal managers (directeuren,
sectorhoofden en vakteamhoofden) onder verantwoordelijkheid van het GMT.
Doelstelling
van het MD-programma is: stimuleren van managementontwikkeling, training in
vaardigheden en kennisoverdracht. Uitgangspunt van het programma is ‘leren door
doen’. Dit vertaalt zich in de opbouw en werkvormen van de modules en in de
praktijkopdrachten die deelnemers als onderdeel van een module moeten
uitvoeren. Het programma is modulair opgebouwd en bevat, naast een basismodule,
de volgende hoofdmodules: Personeelsmanagement, Financieel management,
Kwaliteit en resultaat, Interne en Externe oriëntatie, Gedurfd leiderschap,
Bestuurlijke agenda en Verandermanagement. Ook maakt coaching en intervisie
onderdeel uit van het programma.
Naast
de reguliere vormings- en opleidingsgelden is voor de uitvoering van het
MD-programma het door de raad beschikbaar gestelde (zomernota 2003-2006) extra
bedrag van € 100.000 ingezet.
Om
(nieuwe) medewerkers bewust te maken van het belang dat de gemeente hecht aan
integer handelen heeft het GMT besloten dat van elke nieuwe medewerker zal
worden verlangd dat hij/zij kort na de indiensttreding een zogenaamde
‘integriteit verklaring’ aflegt. Deze houdt ondermeer in dat de ambtenaar op de
hoogte is van de gedragscode Integer handelen en de ter uitvoering daarvan
vastgestelde richtlijnen, zoals de nettiquette. En bovendien dat hij/zij zich
zal houden aan de geheimhoudingsplicht, geen steekpenningen zal aannemen et
cetera. De ‘integriteitverklaring’ is inmiddels ook vastgelegd in de ambtelijke
rechtspositie.
In 2003 is een aantal praktische maatregelen
genomen om de positie van allochtone medewerkers in onze organisatie te
verbeteren. Zo zijn er in samenwerking met het project ‘Onbenut Talent’ twee
werkervaringsplaatsen gerealiseerd voor allochtone medewerkers. In voorkomende
gevallen is gebruik gemaakt van media en werving- en selectiebureaus die
specifiek gericht zijn op de allochtone doelgroep. Tevens is er een
klankbordgroep opgericht waarvoor (allochtone) medewerkers zijn uitgenodigd om
vanuit hun eigen ervaringen een bijdrage te leveren aan het gemeentelijk
diversiteitbeleid. De animo vanuit de allochtone doelgroep voor deelname aan
deze klankbordgroep, bleek in de praktijk erg klein. Dit heeft er toe geleid
dat de klankbordgroep is aangevuld met medewerkers die beroepsmatige kennis en
ervaring hebben op het gebied van minderheids- en integratievraagstukken.
De
maatschappelijke visie op de positie van allochtonen in de samenleving is in de
afgelopen jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. Ook de beëindi-ging
van de Wet Samen per 1 januari 2004 roept de vraag op of een beleid gericht op
doelgroepen nog noodzakelijk is. Het personeelsbeleid van Delft is conform de
NEON-doelstellingen individugericht. Als gevolg hiervan is sprake van een
afnemende behoefte aan intern gericht doelgroepenbeleid (ouderen, minder validen,
etnische minderheden et cetera). Door de individugerichte bena-dering komt het
eigen karakter van de medewerker (onder andere in ontwikke-lingsgesprekken)
beter tot z’n recht en kan het personeelsbeleid daarop ook beter worden
afgestemd.
3.3.1 De ontwikkeling van de
personeelsformatie
|
2001 |
2002 |
2003 |
Centrale
Staf, Griffie, DPP |
31,6 |
32,7 |
40,6 |
Facilitaire
Zaken |
276,4 |
273,5 |
264,4 |
Wijk-/stadszaken |
137,9 |
135,0 |
156,1 |
Publiekszaken |
338,9 |
370,9 |
390,6 |
Bedrijven |
489,3 |
504,7 |
510,3 |
Totaal |
1274,1 |
1316,8 |
1362,0 |
De
personeelsformatie van de gemeente Delft is in een periode van drie jaar
gegroeid van 1275 formatieplaatsen naar 1362 formatieplaatsen.
In dit overzicht is niet opgenomen de
bestuurlijke organisatie (raadsleden/-wethouders) en de groei daarvan in
verband met de invoering van het duaal stelsel. De ambtelijke ondersteuning
voor de raad in de vorm van de griffie is opgenomen onder het kopje Centrale
Staf. Evenmin zijn opgenomen Combiwerk, de leerkrachten openbaar onderwijs en
de werknemers in het kader van subsi-dieregelingen (ID’ers).
De groei van de personeelsformatie is het
gevolg van een aantal zaken die het gemeentebestuur de afgelopen jaren
intensiever heeft opgepakt. Voorbeelden van intensiveringen zijn het toezicht
op de openbare ruimte, parkeren (waar ook extra inkomsten tegenover staan), het
zelf doen van de OZB-taxaties (vanwege de kosten efficiëntie),
formatieuitbreiding in het kader van klantmanagement (op basis van rijksfinanciering),
en personele uitbreiding voor wijkzaken. Ook het
organisatieverbe-teringstraject bij Publiekszaken (Handen en Voeten in het
Kwa-draat) heeft daarbij een rol gespeeld.
Opmerkingen:
·
In deze cijfers zijn conform voorgaande jaren niet
meegenomen: de bestuurlijke organisatie (Burgemeester, wethouders en
raadsleden), Buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, stagiaires,
I/D-medewerkers en wachtgelders)
·
De aantallen in deze grafiek kunnen niet in verband
worden gebracht met de in paragraaf 3.3.1. gepresenteerde formatieomvang,
daarin zijn ook de op dat moment openstaande vacatures meegenomen. In deze
grafiek betreft het de in- en uitstroom van medewerkers, inclusief tijdelijk
personeel dat niet noodzakelijkerwijs op een formatieplaats drukt.
In
2003 zijn 195 medewerkers in dienst getreden, dat is 11,81%. Het gaat om 95
mannen en 100 vrouwen. Het uitstroompercentage bedroeg in 2003 9,63%. Er zijn
159 medewerkers uit dienst getreden, waarvan 91 mannen en 68 vrouwen. De
percentages zijn gebaseerd op 1651 medewerkers die op de peildatum
31-12-2003 in dienst waren.
Het
onderstaande overzicht geeft inzicht in de leeftijdsopbouw bij mannen en
vrouwen. De gemiddelde leeftijd van het personeel is op 31 december 2003 44
jaar. Mannen zijn gemiddeld 45 jaar, vrouwen 42 jaar. In 2001 was de gemiddelde
leeftijd 43 jaar. Als gevolg van demografische ontwikkelingen, is de
verwachting dat deze stijgende trend zich de komende jaren zal voortzetten. Dit
bevestigt de noodzaak voor het voeren van een individueel gericht
perso-neelsbeleid, zoals MMC, waarbij de personeelsinstrumenten zoals het
loopbaan-adviescentrum, ontwikkelingsgesprekken zoveel mogelijk worden ingezet
bij het voeren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid.
De
man/vrouw-verhouding is in 2003 als volgt: 55,4% is man, 44,6% is vrouw. Het
aantal vrouwen vertoont ten opzichte van voorgaande jaren nog steeds een
stijgende lijn. In 2002 was 43,2% vrouw. De verwachting is dat deze stijgende
lijn zich nog steeds voortzet. Het aantal vrouwen in de Delftse organisatie
komt daarmee bijna gelijk aan het aantal mannen en overtreft daarmee
ruimschoots het streefcijfer van 40% dat Delft zich in 2001 tot doel had
gesteld, waarbij is uitgesproken dat dat percentage jaarlijks 1% zou moeten
stijgen (2003: derhalve 42%).
Gemeente Delft |
|
|
|
|
|
Peildatum |
Mannen |
percentage |
Vrouwen |
percentage |
Totaal |
31-12-2000 |
886 |
60,1% |
587 |
39,9% |
1473 |
31-12-2001 |
905 |
57,5% |
670 |
42,5% |
1575 |
31-12-2002 |
967 |
56,8% |
735 |
43,2% |
1702 |
31-12-2003* |
962 |
55,4% |
774 |
44,6% |
1736 |
*
Opmerking: deze tabel gaat uit van het totaal aantal medewerkers (dus inclusief
medewerkers in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd en overige dienstverbanden)
3.3.5 ID-personeel in dienst van de Gemeente
Delft
Bij
de gemeente Delft zijn 90 mensen werkzaam via de in- en doorstroom-regeling (de
vroegere Melkertbanen). Van deze 90 mensen zijn 50 mensen werkzaam in de
onderwijsgebouwen en 40 zijn werkzaam verdeeld over de vakteams van de
gemeente.
Door
de rijksoverheid is er fors bezuinigd op de subsidies voor de ID-banen met
ingang van 1 januari 2003. De gemeente voert beleid om de gesubsidieerde arbeid
zo veel als mogelijk te behouden. Dit heeft er toe geleid dat het aantal
gesubsidieerde ID-banen bij de gemeente in 2003 in tact is gebleven. Voor het
jaar 2004 is zowel voor de mensen werkzaam via een ID-regeling bij de gemeente
als werkzaam in de onderwijsgebouwen, overeenstemming bereikt over de
financiering. Hiermee is de garantie op werk voor de ID-medewerkers werkzaam
bij de gemeente veilig gesteld.
Begin
2003 is Delft gestart met de nieuwe gewaagde wervingsadvertentie die qua
uitstraling aansluit op het eigentijdse personeelsbeleid van Delft. Uit een
recente evaluatie is gebleken dat de nieuwe advertentie door nieuwe medewerkers
als opvallend en fris wordt getypeerd. Met een aantal kleine lay-outtechnische
wijzigingen wordt in 2004 doorgegaan op de ingeslagen weg. De veranderingen in
het economisch klimaat zijn duidelijk te merken aan het soms zeer grote aantal
reacties die op onze wervingsadvertentie komt. Het is daarom belangrijk in onze
wervingsadvertentie de nadruk te leggen op noodzakelijke functie-eisen en
kritisch te zijn op de kwaliteit van de wervingskanalen die worden ingezet.
In
2002 zijn de arbeidsomstandigheden binnen onze organisatie volop in de
schijnwerpers komen te staan. In 2003 heeft dit zijn vervolg gekregen. Bij de
evaluatie van de arbojaarplannen 2003, gemeentebreed en per cluster of sector,
is geconcludeerd dat voor nagenoeg 75% van alle opgevoerde knelpunten,
maatregelen ter verbetering zijn genomen dan wel zijn opgelost. De resterende knelpunten
zijn overgebracht in de arbojaarplannen van 2004 om verder te worden aangepakt.
De
meest in het oog springende stap die in 2003 in het
Arbeidsomstandig-hedenbeleid is gezet, is de implementatie van het
Arbo-milieuzorghandboek en de daaraan gekoppelde Arbo Milieu Commissies
(AMCT’s) op Cluster en sector niveau. Gemeente breed functioneert een dergelijk
overleg al enkele jaren. Het doel van deze AMCT’s is het Arbo- en milieubeleid
niet een onderwerp te laten zijn dat van bovenaf wordt opgelegd, maar juist
door en van het management en medewerkers gezamenlijk. Dit betekent mede dat
veel werkzaamheden, uitge-voerd door het ArboTeam, in het kader van de
Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en reïntegratie een verschuiving te zien
geeft van curatieve aan-pak naar preventieve aanpak.
|
ziekteverzuim
* |
Verzuimduur
2003 |
|||
2002 |
2003 |
Tot 1 week
|
<
6 weken |
>
6 weken |
|
Centrale
Staf |
3,77% |
4,73% |
1,51% |
0,90% |
2,32% |
Facilitair |
10,92% |
7,02% |
1,34% |
1,23% |
4,45% |
Wijk/Stad
** |
10,41% |
8,67% |
1,46% |
2,09% |
5,12% |
Puza |
14,29% |
8,62% |
1,84% |
1,28% |
5,50% |
Bedrijven
*** |
10,96% |
5,19% |
1,07% |
0,92% |
3,20% |
Totaal |
11,02% |
7,63% |
1,48% |
1,45% |
4,70% |
* Ziekteverzuim: - exclusief zwangerschap
- exclusief
WAO-toekenning
- inclusief overig langdurig verzuim
** In 2002 is de sector Stadsbeheer
verantwoord onder het cluster bedrijven en in 2003 onder het cluster wijk/stad.
*** Onder de naam Bedrijven wordt het
verzuim verantwoord van de Vrije Akademie, de gemeentemusea, de archiefdienst,
Archeologie en de brandweer.
Op
31-12-2002 bedroeg het ziekteverzuim 11,02%. Het verzuimpercentage over het
jaar 2003 komt uit op 7,63%. Onder dit verzuimpercentage wordt verstaan al het
verzuim dat is geregistreerd naar aanleiding van ziek– en betermeldingen. Het
ziekteverzuim wordt evenals over 2002 geregistreerd volgens de ziekteverzuim
definitie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (exclu-sief mensen met
een wao-toekenning maar inclusief zieken langer dan een jaar). Dit betekent een
verzuimafname van 3,39%.
In
2003 is gestart met een nieuwe opzet van het ziekteverzuimbegelei-dingsbeleid.
Hierbij werken de bedrijfsartsen vanuit een van de gemeentege-bouwen. Er wordt
gewerkt vanuit een Arboteam waardoor de samenwerking tussen Arboadviseurs,
maatschappelijk werksters, reïntegratieadviseurs en management is verbeterd.
Een dalend ziekteverzuim tot net iets onder het gemiddelde van de sector
gemeente is het resultaat.
In
het jaar 2002 is de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) van kracht geworden. De
invoering van deze wet heeft de nodige consequenties voor zowel de organisatie
als de medewerker te weeg gebracht. De taken en verantwoor-delijkheden voor
zowel de individuele medewerker, organisatie en bedrijfsarts tijdens ziekte en
reïntegratie zijn in het ziekteverzuimprotocol vastgesteld.
Het
doel van de reïntegratie is de uitstroom van zieke medewerkers naar de WAO te
beperken. Medewerkers die voor reïntegratie in aanmerking komen reïntegreren op
de eigen werkplek en als dit niet mogelijk blijkt dan vindt reïntegratie bij
één van de clusters plaats c.q. buiten de organisatie plaats.
Tijd
en aandacht is en wordt in het afgelopen - en komende jaar gestoken in het
acquireren van geschikte reïntegratieplaatsen.
De
Ondernemingsraad heeft in een tiental overlegvergaderingen een aantal
belangrijke punten op de agenda gehad. De opheffing en de gevolgen daarvan voor
het voormalig cluster Bedrijven, de invoering van een nettiquetteregeling, de
instelling van DIM (Delfts Interim Management), de ontwikkeling van de
ARBO-zorg en het ARBO-zorgteam, de invoering van het cafetariamodel en de
financiële perikelen rond I/D-banen, bezuinigingen, programma- en
product-begroting. Met 19 officiële adviezen is de bureaucratie al wat
teruggebracht, zoals bestuurder en OR hebben afgesproken na te zullen streven.
Tijdig praten, minder schrijven is het motto.
Ook
de Onderdeelcommissies hebben het afgelopen jaar hard gewerkt aan allerlei
organisatieveranderingen. Publiekszaken kon starten met de implemen-tatie van
de nota ‘Handen en Voeten 2’ om naar volwassenheid in het kader van NEON te
groeien, Wijk- & Stadszaken stortte zich op de gevolgen van de fusie met
Stadsbeheer en de Brandweer kreeg een Onderdeelcommissie om in de
onderhandelingen rond de fusie met brandweer Rijswijk een gelijkwaardige
partner te kunnen zijn.
Het
Georganiseerd Overleg komt in Delft 4-5 keer per jaar bijeen over met name
wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregelingen. Al sinds de invoering van de
Wet op de Ondernemingsraden bij gemeenten is er discussie over de taakverdeling
tussen GO en OR. Nu de OR een volwassen medezeggen-schapsorgaan is geworden,
voelt hij zich in toenemende mate gehinderd in de uitoefening van met name haar
instemmingsbevoegdheid, omdat dat in het algemeen onderwerpen zijn die in de
gemeente zijn voorbehouden aan het GO.
4 Financieel jaarverslag
4.1 Het financieel resultaat over 2003
Het saldo van baten en
lasten in de jaarrekening 2003 komt uit op een voordeel van € 4,5 miljoen. Na
bestemming van het resultaat en enkele correcties blijft een voordelig
resultaat over van € 1,2 miljoen. Dit zal aan de algemene reserve worden
toegevoegd. Dit is verder toegelicht in hoofdstuk 1 ‘Hoofdlijnen van het
financieel resultaat 2003’.
De jaarrekening is nader
onder te verdelen in een tiental hoofdfuncties, die verder zijn onderverdeeld
in subfuncties.
Tabel: Resultaat per hoofdfunctie in de
jaarrekening 2003 bedragen
x € 1 mln.
|
Hoofdfunctie |
Begroot Kosten |
Werkelijke kosten |
Begroot opbr. |
Werke-lijke opbr. |
Saldo begroting |
Saldo werkelijk |
Resultaat |
|||
0 |
Algemeen
bestuur |
10,1 |
10,9 |
1,9 |
2,0 |
-8,2 |
-8,9 |
-0,7 |
|||
1 |
Openbare
orde en veiligheid |
6,9 |
6,9 |
0,9 |
0,9 |
-6,0 |
-6,0 |
0,0 |
|||
2 |
Verkeer,
vervoer en waterstaat |
22,7 |
20,6 |
7,5 |
7,7 |
-15,2 |
-12,9 |
2,3 |
|||
3 |
Economische zaken |
3,5 |
3,5 |
2,0 |
1,8 |
-1,6 |
-1,7 |
-0,2 |
|||
4 |
Onderwijs
|
39,1 |
40,0 |
27,5 |
28,5 |
-11,6 |
-11,5 |
0,1 |
|||
5 |
Cultuur
en recreatie |
27,2 |
28,3 |
3,8 |
4,2 |
-23,4 |
-24,1 |
-0,7 |
|||
6 |
Sociale
voorzieningen en Maatschappelijke dienstverl. |
107,0 |
112,8 |
76,0 |
81,4 |
-31,0 |
-31,3 |
-0,4 |
|||
7 |
Volksgezondheid en milieu |
26,6 |
26,6 |
23,7 |
23,8 |
-2,9 |
-2,8 |
0,1 |
|||
8 |
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting |
50,2 |
60,6 |
47,6 |
56,3 |
-2,6 |
-4,3 |
-1,6 |
|||
9 |
Financiering en algemene dekkingsmiddelen |
18,1 |
18,2 |
123,8 |
126,3 |
105,7 |
108,1 |
2,4 |
|||
|
Totaal |
311,4 |
328,6 |
314,6 |
333,1 |
3,1 |
4,5 |
1,4 |
|||
In het vervolg van deze
paragraaf worden de belangrijkste elementen in de samenstelling van het
resultaat, per hoofdfunctie van de begroting, nader toe-gelicht. Een meer
gedetailleerde toelichting op het resultaat per subfunctie van de begroting,
treft u aan in deel II van deze jaarrekening.
Het nadeel van €700.000
euro op deze hoofdfunctie wordt veroorzaakt door afwijkingen op de subfuncties
College van B&W, Gemeentelijk Management Team, Centrale Staf, Burgerzaken
en een aantal andere minder omvangrijke afwijkingen.
001.2 College van
Burgemeester en Wethouders nadeel
€ 198.768
De overschrijding is een
gevolg van verzoeken tot waardeoverdracht van pensioenaanspraken van
ex-wethouders.
002.0 Gemeentelijk
Management Team nadeel
€ 258.320
Op deze functie worden
naast de kosten van het gemeentelijk managementteam ook de saldi van de
kostenplaatsen van clusterdirecteuren verantwoord. De overschrijding is toe te
schrijven aan:
q
Een nadeel van € 53.000 zijnde besparingsverlies
van een taakstelling van € 111.000 bij de Centrale Staf. Deze taakstelling
is in de loop van 2003 ingevuld door het schrappen van twee formatieplaatsen. Deze
formatie-plaatsen zijn echter in 2003 nog geruime tijd bezet, omdat er nog geen
nieuwe werkkring voor betrokkenen beschikbaar was. Het nadeel op deze
subfunctie bedraagt € 88.000, maar daar moet een voordeel van € 35.000 op
functie 002.1 mee verrekend worden.
q
Een bezuinigingstaakstelling van het cluster
Publiekszaken van € 29.000 kon nog niet worden geëffectueerd zonder risico voor
de continuïteit van de bedrijfsvoering. Bovendien vroeg bij dit cluster andere
organisatieveran-deringen alle aandacht.
q
Voor het dienstverleningsplan en de inhaalactie
kamer I heeft het cluster Publiekszaken budget
toegekend gekregen uit de Reserve Bedrijfsvoerings-risico’s. In 2003 is
voor dit doel ruim € 70.000 uitgegeven. De onttrekking uit de
Bedrijfsvoeringsreserve moet nog plaatsvinden. Dit zal door een bijdrage uit
genoemde reserve (zie hoofdstuk 1 van het jaarverslag) alsnog worden
gecorrigeerd ten bate van de Algemene reserve.
q
Door diverse verhuis- en herinrichtingsbewegingen
in Phoenixstraat 16 zijn extra kosten gemaakt. Deze kosten zijn op deze
subfunctie verantwoord. Daarvan is € 5.000 ongedekt en van € 40.000 is de
dekking begrepen in het voordeel van subfunctie 003.0.
q
Aan extra bureaukosten, automatiseringskosten,
advieskosten en dergelijke. heeft er een overschrijding plaats gevonden van €
15.000.
q
De kostenplaatsen van de directeuren Wijk
Stadszaken, de (voormalige) bedrijven en het GMT leveren per saldo een nadeel
van € 13.000.
002.1 Centrale Staf nadeel
€ 191.725
Bij de besluitvorming
over de notitie rol en positionering van de controllers van het vakteam S&C
is uitgegaan van 8 controllers. De budgetten zijn echter nog niet aangepast aan
deze besluitvorming. Daarnaast vergde de invoering van het BBV 2004[2]
aanvullende externe ondersteuning. Een vacature voor een professionele
treasurer bij het vakteam Treasury en Riskmanagement, kon niet worden vervuld.
In deze vacature wordt door inhuur van derden voorzien. Door het opheffen van
de afzonderlijke formatieplaats voor het vakteamhoofd TRM is vanaf 1 augustus
2003 een voordeel behaald.
Een slotbijdrage aan de Bestuursacademie
Randstad zorgde voor € 68.000 aan niet geraamde lasten. Dit conform het besluit
van burgemeester en wethouders van 25 maart 2003.
Doordat tegenover deze
nadelen een voordeel is ontstaan van € 150.000 door niet aangesproken
gemeentebreed budget voor vorming en opleiding is het saldo op deze subfunctie
minder nadelig. Dit voordeel zal worden overgeheveld naar 2004.
003.0 Burgerzaken voordeel
€ 124.361
Bij Burgerzaken is in
2003 sprake geweest van veel niet ingevulde vacature-ruimte. Dit heeft geleid
tot € 200.000 minder lasten dan begroot. Een deel van dit bedrag dient als
dekking van kosten die op subfunctie 002.0 zijn verantwoord. Daarnaast is op
een groot aantal producten een meeropbrengst gerealiseerd, wat een totaal aan
extra baten van €115.000 opleverde. Het totale voordeel op deze subfunctie valt
echter lager uit, door €137.000 niet gerealiseerde opbrengsten op naturalisatieaanvragen. Daarnaast zijn meer
verblijfsvergun-ningen aangevraagd dan begroot. De meeropbrengsten hiervan
vloeien groten-deels weg naar het Rijk, terwijl de gemeente wel de extra lasten
draagt.
De hoofdfunctie openbare
orde en veiligheid vertoont per saldo geen afwijking van de begroting. Echter
de subfuncties openbare orde en veiligheid, brandweer algemeen en
rampenbestrijding wijken wel af van de begroting. Deze saldi worden hieronder
toegelicht.
110.0 Openbare orde en
veiligheid voordeel €
280.952
Het voordeel op deze
subfunctie komt voort uit lagere lasten. Zo zorgde niet ingevulde
vacatureruimte bij stadstoezichthouders voor een onderschrijding van de
begroting van € 145.996. Daarnaast is € 21.000 minder uitgegeven aan cameratoezicht
(zie ook hoofdstuk 1 van dit jaarverslag). Tenslotte is voor bouw-toezicht en
monumenten en leges horeca gezamenlijk een bedrag van € 113.000 aan lasten
geraamd op deze subfunctie, die echter op een andere subfunctie verantwoord
zijn.
120.1 Brandweer algemeen nadeel
€ 352.799
Ruim de helft van het
nadeel betreft de salariskosten. Het budget voor ORT/piket was niet toereikend
en in het verleden zijn functieherwaarderingen uitgevoerd die niet volledig in
het salarisbudget zijn verwerkt. De overige lastenoverschrijdingen zijn een
gevolg van de tijdelijke huisvesting (€ 49.000) en de post materieel en
materiaal (€ 112.000).
120.5 Rampenbestrijding voordeel
€ 54.213
Door onderbezetting zijn
er minder kosten gemaakt voor het organiseren van oefeningen en het beheer van
rampenplannen.
Zoals uit de grafiek
blijkt is het resultaat van € 2,3 miljoen op deze subfunctie vooral
gerealiseerd door lagere lasten. In een aantal gevallen is daarbij sprake van
uitvoering van werkzaamheden in 2004. In die gevallen wordt voorgesteld
daarvoor een budget over te hevelen naar dat jaar.
210.0 Bruggen en tunnels voordeel
€ 575.046
De door de provincie
uitgevoerde werkzaamheden aan een tweetal bruggen hebben minder gekost dan begroot.
Daarnaast zorgden voorbereidende werk-zaamheden ervoor dat de renovatie van de
Duyvelsgatbrug is vertraagd, waardoor hiervoor in 2003 minder kosten zijn
gemaakt. Daar deze kosten in 2004 alsnog worden gemaakt, wordt voorgesteld een
budget van € 376.000 over te hevelen naar volgend jaar.
210.1 Wegen, straten en pleinen voordeel
€ 477.813
Niet alle voor 2003
geplande werkzaamheden voor beheer en onderhoud zijn ook daadwerkelijk
uitgevoerd. Voor die werkzaamheden die in 2004 alsnog gedaan moeten, wordt
voorgesteld een budget van € 295.000 over te hevelen.
210.4 Openbare
verlichting voordeel
€ 568.675
Het vrijvallen van
tweetal verplichtingen voor energiekosten uit 2001 en 2002 heeft geleid tot
€245.000 aan lagere lasten. Een voor 2003 geraamde vervanging van verlichting
voor €114.000 kan achterwege blijven. Daarnaast zijn minder kosten gemaakt dan
geraamd voor onderzoek en advisering (€52.000).
Het voordeel op deze
subfunctie moet echter nog gecorrigeerd worden met € 160.000 voor te
verwachte energiekosten over 2003. Voor dit bedrag wordt voorgesteld budget
over te hevelen naar 2004.
210.6 Precarioheffing voordeel
€ 373.823
Het voordeel dat op deze
subfunctie is ontstaan uit een meeropbrengst aan precario. Deze vloeit
enerzijds voort uit een aangescherpte handhaving en anderzijds uit de toename
van openbare ruimte door de autoluwe binnenstad.
221.1 Havens, grachten en
waterwegen voordeel
€ 386.628
De baggerwerkzaamheden
vinden plaats van oktober tot april. Door enkele verschuivingen in de planning
zijn niet alle geraamde bestedingen voor 2003 gedaan. Daarnaast wordt een voor
2003 gepland project vernieuwing kademuur pas in 2004 uitgevoerd. Ook hier
wordt voorgesteld daarvoor budget over te hevelen.
Op de hoofdfunctie
economische zaken is ten opzichte van de begroting een gering nadelig resultaat
ontstaan. De oorzaak hiervan is terug te vinden bij onderstaande subfuncties.
310.0 Straatmarkten nadeel
€ 49.600
De helft van dit nadeel
komt voort uit hogere overheadkosten die aan deze subfunctie zijn doorberekend.
De overige extra lasten zijn het gevolg van aanneemsommen in verband met de
herinrichting van de markt.
310.8 Economische zaken nadeel
€ 108.715
Bij het vakteam
Frontoffice BTO is een systeem van tijdschrijven ingevoerd. Opstartproblemen
hebben ertoe geleid dat een onevenredig groot deel van de uren van dat vakteam
op deze subfunctie is geboekt. Dit verklaart het nadelig resultaat ten opzichte
van de begroting.
Op de hoofdfunctie
Onderwijs is het resultaat nagenoeg in evenwicht met de begroting. Dit
resultaat is op zijn beurt het saldo van een aantal kleine afwijkingen op de
onderliggende subfuncties. De subfunctie openbaar onderwijs valt echter in het bijzonder op door een overschrijding
van baten en lasten met € 1.000.000. Dit komt voort uit de verrekening van
het resultaat van het openbaar onderwijs in verband met de verzelfstandiging.
Hierdoor hebben een hogere storting in en onttrekking aan de desbetreffende
voorziening plaatsgevonden. Daarnaast heeft op deze en andere subfuncties
binnen onderwijs een aantal wijzigingen plaatsgevonden waarbij een stijging van
lasten werd gecompenseerd met een stijging van de baten en omgekeerd. Een
voorbeeld hiervan is de toename van het aantal leerlingen wat leidt tot extra personeel
en personeelslasten. Daar staat dan echter ook een hogere rijksbijdrage
tegenover, zodat dit per saldo niet tot een nadeel leidt.
Onder de hoofdfunctie
cultuur en recreatie valt een groot aantal subfuncties, die over het algemeen
een relatief klein positief of negatief resultaat vertonen. Uitzondering hierop
vormen de gemeentemusea en openbaar groen.
541.1 Gemeentemusea nadeel
€ 197.549
De bezoekersaantallen
zijn achtergebleven bij de verwachting die is neergelegd in het
ondernemingsplan. De internationale ontwikkelingen hebben een nega-tieve
invloed op het bezoek van toeristen. Een en ander heeft geleid tot lagere baten
dan begroot. Dit kon slechts ten dele worden gecompenseerd door lagere kosten.
560.0 Openbaar groen nadeel € 464.564
Het intensiveren van
verwijderen van zwerfafval en steeds hogere stortkosten hebben gezorgd voor €
145.000 aan niet begrote lasten. Als gevolg van invoering van het
hondenpoepbeleid en alle activiteiten die daarbij horen is een overschrijding
opgetreden van € 88.000. Tenslotte hebben calamiteiten, zoals een windhoos, in
het Wilhelminapark geleid tot onvoorziene lasten van zo’n € 20.000.
Daarnaast wordt een groot
deel van het nadeel op deze subfunctie verklaard doordat een onjuist intern tarief
is gehanteerd voor een zestal buitendienst-medewerkers (€ 166.000).
Onderstaande subfuncties
vormen de belangrijkste oorzaak voor de afwijking van de begroting met €
400.000 op Sociale voorzieningen en Maatschappelijk werk. Overigens moet nog
een aantal resultaten op deze subfuncties worden verrekend met een voorziening
of bestemmingsreserve. Dit is in algemene zin toegelicht in de paragraaf over
de hoofdlijnen van de uitkomst. Waar daar sprake van is, wordt hier ook melding
van gemaakt in onderstaande toelichting per subfunctie.
610.1 Algemene Bijstand
Wet nadeel € 617.115
Van alle verstrekkingen
in het kader van het verlenen van periodieke bijstand, minus de
terugvorderingen, kan de gemeente voor het jaar 2003 75% declareren bij het
rijk. De overige 25% moet uit de algemene middelen worden betaald. Mede als
gevolg van een hoger aantal bijstandsgerechtigden en een gestegen gemiddeld
uitkeringsbedrag is dit bedrag te laag begroot. Overigens wordt het nadelig
resultaat hier voor circa € 5 ton verrekend met de voorziening Werk en Inkomen.
Op deze subfunctie is
bovendien een bijzondere bate van € 1,6 miljoen verant-woord in verband met
inkomsten uit terugvordering en verhaal die met ingang van 2004 niet meer aan
het Rijk hoeven te worden terug betaald. Dit bedrag is reeds toegevoegd aan de
voorziening Werk en Inkomen. Per saldo bedraagt de toevoeging aan deze
voorziening, na aftrek van het nog te verrekenen nadelig resultaat, dus circa €
1,1 miljoen.
620.3 Maatschappelijke
voorzieningen voordeel
€ 346.142
Deze subfunctie betreft
de maatschappelijke opvang via instellingen voor dak- en thuislozen,
zwerfjongeren en vrouwen. Het voordeel dat hier gerealiseerd is, betreft van
het rijk ontvangen doeluitkeringen. Dit budget wordt daarom overge-heveld naar
2004.
620.7 Wet voorzieningen
gehandicapten nadeel
€ 159.174
Het nadeel op deze
subfunctie wordt gevormd door hogere lasten. Deze hangen samen met een forse
toename van het aantal aanvragen voor hulpmiddelen als rolstoelen. Het nadeel
wordt voor € 116.072 ten laste gebracht van de voor-ziening Verevening WVG.
630.1 Buurt- en wijkwerk voordeel
€ 121.119
De lasten op deze
subfunctie vallen lager uit dan begroot. Dit komt voornamelijk door lagere
uitkeringen van exploitatiesubsidies aan buurthuizen (€ 33.000). Daarnaast is
slechts beperkt gebruik gemaakt van de budgetten voor inleenvergoedingen voor
WIW-ers (€ 17.000) en voor onderhoud en beheer (€ 79.000).
Per saldo komt het
resultaat op deze hoofdfunctie nagenoeg overeen met de begroting. De
verschillen die zijn ontstaan op de subfuncties hebben elkaar grotendeels
vereffend. Het gaat daarbij om onderstaande zaken. Bij functie 721 past de
constatering, dat door de in 2003 getroffen maartregelen in het kader van het
Verbeterplan Reiniging de kostenbeheersing ten opzichte van 2002 aan-zienlijk
is verbeterd.
721.2 Verwerken van vuil voordeel € 231.959
Het positief resultaat
wordt enerzijds gevormd door €180.000 lagere lasten als gevolg van een met de
verwerker overeengekomen structurele prijsverlaging. Anderzijds is er €50.000
aan meeropbrengsten gerealiseerd bij het ophalen van grofvuil in buurgemeenten.
721.9 Overige derden nadeel
€ 240.491
De lasten zijn gestegen
door meer opdrachten voor derden. De baten blijven hierbij achter omdat de
stijging van het uurloon, binnen de lopende contracten, niet kan worden
doorberekend aan de buurgemeenten. Hierover worden voor 2004 nieuwe afspraken
gemaakt.
722.0 Onderhoud en
vernieuwen riolen en gemalen voordeel € 219.616
In 2003 is 1,5 km
riolering vervangen terwijl gemiddeld 4 km per jaar vervangen moet worden. Dit
wordt met name veroorzaakt door een betere afstemming met wensen van
herinrichting en wegonderhoud. Hierdoor kost de voorbereiding in eerste
instantie meer tijd maar kan in de uitvoering een aantal zaken gecom-bineerd
worden uitgevoerd waardoor de overlast beperkt wordt. Het positieve saldo op
deze subfunctie, tezamen met de subfunctie 722.2 ‘rioolrechten grote afvoeren’,
is gestort in de reserve Riolering.
722.2 Rioolrecht grote
afvoeren nadeel € 219.616
De inkomsten uit het
rioolrecht waren te hoog geraamd.
723.0
Milieuverontreiniging voordeel
€ 242.382
Het voordeel op deze
subfunctie ontstaat grotendeels door subsidieontvangsten, waarvoor pas in 2004
kosten worden gemaakt. Hiervoor wordt dan ook voor-gesteld budget over te
hevelen naar 2004.
724.9 CP/100 Willem de
Zwijger nadeel
€ 210.092
Een deel van de door
Delft gedeclareerde kosten voor de bijzetting eind 2002 van wijlen Z.K.H. Prins
Claus werd door het Rijk tot op heden niet geaccepteerd en zal Delft nu zelf
voor zijn rekening nemen (€100.000). Besprekingen met het Rijk over de
definitieve hoogte van de declaratie zijn nog gaande. De
overige lasten in 2003 bestaan uit de kosten van eigen personeel en
uitzendkrachten voor het instandhouden van de organisatie en het draaiboek.
Het nadeel van €1,6
miljoen op de hoofdfunctie Ruimtelijke ordening is bijna in zijn geheel
ontstaan op de subfunctie bouwen en wonen
822.0 Bouwen en wonen nadeel
€ 1.507.938
Het nadeel is voor circa € 0,7 miljoen het gevolg van tegenvallende
baten. De vermindering in het aantal grote bouwplannen en de verruiming van het
vergunningvrij bouwen zijn hier debet aan.
In de kosten zit een
tegenvaller van € 0,8 miljoen. De helft daarvan zit in de kosten van
verstrekking, uitvoering en controle van bouwvergunningen. Oorzaken zijn onder
andere langdurige zieken waarvoor externe vervanging noodzakelijk was, het
wegwerken van achterstanden en implementatie van nieuwe regelgeving. Verder
zijn extra kosten gemaakt voor subsidies en regelgeving in het kader van
Cultuurhistorie Delft en voor het Welstandstoezicht en -beleid. Voor verdere
informatie verwijzen wij u naar de toelichting op sub-functie 822.0 in boek 2.
Het resultaat over 2003
ten opzichte van de begroting op Financiering en Algemene dekkingsmiddelen
wordt gevormd door relatief veel en grote voor- en nadelen op de verschillende
subfuncties. Het totaalsaldo geeft hierdoor uiteindelijk een voordeel ten
opzichte van de begroting van zo’n € 2,4 miljoen.
910.0 Renteresultaat
reserves en voorzieningen voordeel
€ 988.815
Het voordeel ten opzichte
van de begroting, wat op deze subfunctie is behaald, is het verschil tussen de
renteopbrengst en de prijscompensatie over het vrije deel van de algemene
reserve. Ook was de stand van de reserves hoger dan geraamd.
910.8 Stortingen in
reserves en voorzieningen nadeel
€ 2.045.417
Als gevolg van is er een
hogere storting in de reserve Nutswinsten gedaan, na ontvangst van hogere
dividenduitkeringen vanuit Eneco en Europoort. Zie toelichting hierna bij
913.7.
913.7 Beleggingen
nutssector
voordeel €
2.017.304
Hogere
dividenduitkeringen vanuit Eneco en Europoort.
911.0 Financiering
exploitatie algemeen voordeel
€ 690.262
Op begrotingsbasis is
rekening gehouden met een voordelig treasuryresultaat (verschil tussen
werkelijke rentelasten via geldleningen en de voorcalculatorische omslagrente)
van € 2,5 miljoen. Op rekeningsbasis blijkt een voordeel ten op-zichte van dit
geraamde resultaat van € 690.262, wat onder meer veroorzaakt is door een lage
geld- en kapitaalmarktrente.
920.0 Belastingen nadeel
€ 296.634
Het nadeel op de
subfunctie belastingen wordt onder andere verklaard doordat de uitvoering van
de WOZ - werkzaamheden meer heeft gekost dan begroot, als gevolg van
kwaliteitsverbetering en inhaalwerkzaamheden. Tegenover dit nadeel staat een
voordeel als gevolg van lagere betalingen en kosten van de Zalmsnip. Voor een
uitgebreide toelichting op de belastingen wordt verwezen naar de toelichting op
subfunctie 920.0 in boek 2.
921.0 Algemene uitkering
Gemeente Fonds voordeel € 177.370
Het relatief kleine
voordeel op deze subfunctie komt voort uit afwijkingen tussen de
geprognosticeerde kwantiteiten per maatstaf en de werkelijke. Dit heeft geleid
tot een hogere uitkering van €251.900. De nabetaling van 2002/2001 was echter €
75.000 lager dan geraamd.
Inmiddels heeft het
ministerie van Binnenlandse Zaken echter de maartcirculaire 2004 gepubliceerd.
Hieruit blijkt dat de uitkering van de zogenaamde behoed-zaamheidsreserve over
2003 veel lager is dan geraamd. Dit leidt voor Delft nog tot een benedenwaartse
correctie van het resultaat met € 4 ton. Zie hiervoor ook de paragraaf over de
hoofdlijnen van de uitkomst.
921.1
BTW-compensatiefonds (BCF) nadeel
€ 181.980
Van de bij het rijk
geclaimde BTW wordt slechts 95% uitgekeerd. Dit zou hebben geleid tot een
tekort van € 434.950. Voor een deel was dit bedrag echter al als risicopost
opgenomen in de begroting 2003. Het resterende deel leidt tot het nu
gepresenteerde nadeel. Op de toelichting bij de subfunctie staat een nadere
uitleg van de totale financiële consequenties in verband met de invoering van
het BCF.
922.4 Doorberekening
beheerskosten reiniging nadeel
€ 720.835
Dit nadeel komt voort uit
een stelpost voor beheerkosten die ten laste van de gesloten circuits werd gebracht.
In 2003 is echter besloten (overeenkomstig de beleidsnota riolering en het
verbeterplan reiniging) om dit toch niet te doen, wat heeft geleid tot het
nadeel op deze subfunctie.
922.5 Buitenreclame nadeel
€ 138.280
Het grootste deel van het
nadeel wordt verklaard doordat reclame-inkomsten teruglopen. Dit hangt samen
met de economische situatie.
922.8 Stelpost
kapitaallasten voordeel
€ 371.511
Het op deze subfunctie
gepresenteerde voordeel ontstaat doordat het tempo van uitvoering van investeringen
achterblijft bij de planning. De kapitaallasten zijn hierdoor lager dan
begroot.
990.0 Saldi
kostenplaatsen voordeel
€ 1.405.371
Het voordeel dat hier is
gerealiseerd ten opzichte van de begroting wordt in belangrijke mate gevormd
door een bedrag dat -met succes- van de fiscus is teruggevorderd in het kader
van BTW op ondernemingsactiviteiten over de jaren 1996-2001 (€1.270.000).
Daarnaast heeft de afwikkeling van technische correc-ties en balansposten nog
geleid tot een voordeel.
4.2 De
personeelskosten in 2003
De gemeente Delft heeft in 2003 ruim € 74,7 miljoen uitgegeven aan
personeels-kosten. Dit betreft het totaal van de kosten van zowel eigen
personeel (€ 64,7 miljoen) als van ingehuurd personeel en interim-management
(totaal € 10 miljoen). De totale personeelskosten zijn daarmee 6% gestegen ten
opzichte van 2002.
De
kosten van vast personeel
Het personeelsbudget[3]
is als volgt samengesteld:
bedragen x € 1.000 |
begroot |
realisatie |
verschil |
salarissen en sociale lasten |
|
62.893 |
|
werving
en selectie |
66.495 |
283 |
|
vorming
en opleiding |
|
1.545 |
|
Totaal |
66.495 |
64.720 |
1.775 |
Uit het personeelsbudget
van € 66,5 miljoen worden ook de kosten van vorming en opleiding en werving en
selectie (gedeeltelijk) betaald, op rekeningsbasis een bedrag van
€ 1.828.000. Na aftrek van deze kosten resteert een positief resultaat van
circa € 1,8 miljoen. Dit wordt gebruikt voor de gedeeltelijke dekking van de
kosten van ingehuurd personeel en interim-management. Daarop wordt hierna nog
verder ingegaan.
Overigens is het
resultaat op de salariskosten negatief beïnvloed, doordat de premiestijging in
2003 opnieuw hoger was dan begroot. De extra premiestijging bedroeg ruim 1% van
de salarissom ofwel ruim € 6 ton.
Naast de stijging van de
premies en van de CAO-lonen, die in 2003 uitkwam op 2,5 %, was ook sprake van
een ‘volumestijging’ van de vaste personeelskosten. De formatie steeg in 2003
met circa 45 fte. De grootste formatie-uitbreiding vond plaats bij het cluster
Publiekszaken, onder andere door de intensivering van het parkeerbeleid bij het
vakteam TOR, de invoering van het klantmanagement bij de sector WIZ en het in
eigen beheer nemen van taxaties in het kader van de WOZ bij het vakteam
Belastingen. De formatie-ontwikkeling is overigens uitvoerig aan de orde
geweest in het kader van het vooronderzoek naar de invulling van de
bezuinigingstaakstelling 2004-2007.
Vorming
& Opleiding
In 2003 is circa € 1,5
miljoen uitgegeven aan vorming & opleiding. Dat is circa 2,5 % van het
salarisbudget en dus meer dan de vaak als ‘norm’ gehanteerde 2% van de begrote loonsom. Een
belangrijke rol wordt daarin gevormd door het centrale plan voor vorming en
opleiding waaruit een kwart van de opleidingen wordt bekostigd. Over deelname
aan, en het effect van het centrale V&O-programma wordt afzonderlijk
gerapporteerd.
De
kosten van ingehuurd personeel en interim-management
De volgtijdelijke
ontwikkeling van de kosten van ingehuurd personeel en interim-management blijkt
uit onderstaande tabel.
bedragen x € 1.000 |
realisatie 2001 |
realisatie 2002 |
realisatie 2003 |
inhuur overig personeel |
8.607 |
9.674 |
9.177 |
interim-management |
1.768 |
968 |
868 |
Totaal |
10.375 |
10.642 |
10.045 |
Ten opzichte van 2002 zijn de totale kosten van personeel van derden en
interim-management met € 6 ton (6 %) gedaald. Daarbij moet echter worden
bedacht dat in 2002 de BTW nog volledig in de kosten werd meegenomen. Met de
invoering van het BTW-compensatiefonds in 2003 is op deze kosten € 756.000
aan BTW gedeclareerd bij het fonds en dus is dit bedrag niet meer in de kosten
opgenomen.
De ontwikkeling van deze
kosten is hieronder grafisch weergegeven. Om het effect van de inflatie te
elimineren, zijn de kosten daarbij uitgedrukt in het prijspeil van 2001.
Uit
de grafiek blijkt dat de totale kosten van inhuur in de afgelopen jaren een
lichte daling hebben ondergaan. Het aandeel van de inhuur in de totale
personeelskosten (salariskosten en kosten personeel van derden) daalde ook
enigszins, van 16,0 % in 2001 naar 13,8 % in 2003. Een tweede conclusie is
echter dat het totale niveau van de inhuur in de gemeentelijke organisatie een
belangrijke ‘constante factor’ kent. Uit het vervolg zal blijken dat de kosten
door de jaren heen wel anders over de organisatie zijn gespreid.
Dekking van kosten inhuur
De
kosten van inhuur (inclusief interim-management) worden voor ongeveer de helft
gedekt uit eigen budgetten en salarisruimte, waarin ook is begrepen het
ziektevervangingsbudget (€ 1,1 miljoen) waarover de vakteams kunnen
beschik-ken. De andere helft van de dekking komt grotendeels uit andere
exploita-tiebudgetten (op subfuncties) of uit investeringskredieten. Het
‘ongedekte’ deel van de inhuur bedroeg in 2003 ongeveer € 0,4 miljoen. Deze
niet-gedekte inhuur komt verspreid in deze jaarrekening tot uiting.
Kosten van externe inhuur in de gemeentelijke organisatie
In
2002 waren vijf vakteams verantwoordelijk voor bijna de helft van de
gemeen-tebrede inhuur van extern personeel. In 2003 is sprake van een
evenwichtiger verdeling van de kosten van de inhuur. Bij de vakteams die in
2002 nog een forse inhuur hadden, is deze in 2003 aanzienlijk gedaald, zoals
blijkt uit de volgende tabel.
De vijf vakteams met de grootste daling in kosten
inhuur derden |
|
|||
|
2002 |
2003 |
verschil: |
|
|
|
|
in € 1.000 |
in % |
Reiniging |
1.710 |
1.037 |
-674 |
-39% |
TOR |
1.512 |
1.014 |
-498 |
-33% |
Belastingen |
602 |
233 |
-369 |
-61% |
Frontoffice BTO |
297 |
56 |
-241 |
-81% |
ICT |
400 |
203 |
-197 |
-49% |
Totaal |
4.521 |
2.542 |
-1.979 |
-44% |
Aandeel
in % van totale inhuur |
46,7% |
27,7% |
|
|
De verminderde inzet van externen bij deze
vakteams was overigens al groten-deels voorzien in de jaarrekening 2002. De
eerder genoemde formatie-uitbrei-dingen bij TOR en Belastingen voor
respectievelijk de intensivering van het parkeerbeleid en het in eigen beheer
nemen van de WOZ-taxaties, hebben bijvoorbeeld duidelijk geleid tot een daling
van de externe inhuur.
Bij
het vakteam Front-Office is het ziekteverzuim aanmerkelijk gedaald en is een
aantal vacatures in de loop van 2003 vervuld.
Bij het vakteam ICT was in 2003 minder
inhuur nodig dan in 2002. In 2002 werd een aantal moeilijk te vervullen
vacatures nog door inhuur bezet. In 2003 bleek invulling van deze vacatures wel
mogelijk.
Er
is echter ook sprake van vakteams en sectoren waarbij in 2003 juist sprake is
van een forse stijging van de kosten van externe inhuur. Dit blijkt uit
onder-staande tabel.
De vijf vakteams met de grootste stijging in
kosten inhuur derden |
|
|||
|
2002 |
2003 |
verschil: |
|
|
|
|
in € 1.000 |
in % |
Vastgoed |
709 |
1.036 |
327 |
46% |
S&C/TRM |
58 |
371 |
313 |
537% |
Ingenieursburo |
126 |
417 |
291 |
230% |
Gemeentemusea |
78 |
309 |
231 |
298% |
Ruimtelijke Ordening |
63 |
236 |
173 |
276% |
Totaal |
1.034 |
2.368 |
1.334 |
129% |
Aandeel
in % van totale inhuur |
10,7% |
25,8% |
|
|
q
Het vakteam Vastgoed heeft in 2003 ongeveer € 1
miljoen uitgegeven aan inhuur van personeel van derden. Het overgrote deel van
de kosten wordt gemaakt voor de inzet van specifieke deskundigheid of het
wegwerken van pieken binnen producten en projecten van het vakteam, zoals de
ontwikkeling van de Harnaschpolder, Station-Zuid en Delft Gelatine. Deze kosten
komen overigens ook ten laste van grondexploitaties en projecten. Daarnaast is
het vakteam in 2003 geconfronteerd met een ziekteverzuim van bijna 10 % en een
tweetal moeilijk vervulbare vacatures. Ook dit is gedeeltelijk ingevuld door
tijdelijke inleen van personeel.
q
Het vakteam S&C huurde deskundigheid in voor
ondersteuning bij de invoering van het BBV[4].
Een vacature voor een professionele treasurer bij het vakteam Treasury en
Riskmanagement kon niet worden vervuld. Ook hierin werd voorzien door inhuur.
q
Bij het Ingenieursbureau werd personeel ingehuurd
omdat een groot aantal projecten in 2003 extra capaciteit heeft gevraagd, zoals
de ontwikkeling van de Harnaschpolder, Technopolis en Zuidpoort. Overigens zijn
deze kosten wel gedekt uit middelen die voor deze investeringsprojecten
beschikbaar zijn gesteld.
q
Bij de Gemeentemusea wordt de kostenstijging
veroorzaakt door een administratieve wijziging. De kosten van (extern)
beveiligingspersoneel werden in 2002 onder een aparte post verantwoord maar
zijn in 2003 opgenomen onder inhuur derden.
q
Bij het vakteam Ruimtelijke Ordening tenslotte, was
sprake van een aantal vacatures, waaronder die van vakteamhoofd, die tijdelijk
door extern perso-neel is ingevuld. Inmiddels zijn deze vacatures vervuld.
De inhuur van derden naar oorzaken
In het kader van deze jaarrekening is een
analyse-op-hoofdlijnen gemaakt van de redenen van inhuur extern personeel.
Daarbij zijn de volgende categorieën onderscheiden. Bij inhuur kan sprake zijn
van:
q
Specifieke deskundigheid die op dat moment
binnen de gemeentelijke organisatie niet aanwezig is of voor het specifieke
doel niet beschikbaar kan worden gemaakt
q
Vervanging bij ziekte of zwangerschapsverlof
q
Piekbelasting in het werkaanbod van een vakteam of
sector
q
Flexibiliteit in de inzet van personeel. Hierin is
ook begrepen de tijdelijke inzet van externen op vacatures.
Onderstaande grafiek toont hoe de inhuur van
derden (inclusief interim-management) naar oorzaken is gerangschikt.
Het
blijkt dat de behoefte aan specifieke deskundigheid en een flexibele inzet van
personeel (inclusief een tijdelijk invulling van vacatures door extern
personeel) tezamen ruim 70% van de externe inhuur uitmaken.
Conclusie
De hoofdoorzaken voor inhuur van derden zijn
ofwel gelegen in een hoger werkaanbod (piekwerkzaamheden of in nieuwe
werkzaamheden, bijvoorbeeld in het kader van investeringsprojecten), of in te
treffen maatregelen in verband met bezettingsproblemen (ziekteverzuim,
vacatures).
Vanuit
de analyse blijkt, dat de inhuur van derden budgettair praktisch volledig
opgevangen wordt. Per saldo is sprake van een € 0,4 miljoen, hetgeen te wijten
is geweest aan een aantal probleemsituaties, zoals genoemd bij vakteams
Strategie & Control respectievelijk Ruimtelijke Ordening.
De
ter beschikking staande budgetten zijn bepalend (normerend) voor de
mogelijkheid om extern personeel binnen de gemeentelijke organisatie in te
zetten. Zo is voor ziektevervanging gemeentebreed in 2003 een (separaat)
ziektevervangingsbudget beschikbaar van ruim € 1,1 miljoen, dit op basis van
een gemiddelde ziekteverzuimnorm van 5%. Van de in 2003 gerealiseerde inzet van
personeel van derden is circa € 1,3 miljoen door de vakteams toegeschreven aan
ziektevervanging.
Ook
voor de kosten van tijdelijke invulling van vacatures door externen is het ter
beschikking staande budget bepalend. De salarisruimte die ontstaat door de
onderbezetting geeft hier de financiële speelruimte aan.
Dit
geldt ook voor de specifiek benodigde deskundigheid in het kader van
investeringsprojecten.
Daarnaast
is sprake van een aantal vakteams, waarbij in het kader van een efficiënte
bedrijfsvoering bewust een budget geraamd wordt voor inschakeling van extern
personeel in verband met piekwerkzaamheden. Dit geldt bijvoorbeeld met name
voor de vakteams Reiniging en Toezicht Openbare Ruimte.
Vaststelling
van een gemeentebrede norm voor de bedrijfsmatig
bepaalde inhuur is nauwelijks mogelijk. Dit is te zeer afhankelijk van de
werksoort en het werkritme van individuele onderdelen van de gemeentelijke
organisatie.
Beheersmaatregelen
De
(kosten)beheersing van inhuur derden krijgt volop aandacht van
clustermanagement en Gemeentelijk Management Team. Dit heeft zich onder meer
vertaald in strakke interne procedures om derden in te mogen huren en de
oprichting van het vakteam DIM (Delfts Interim Management). Inzet van DIM in
plaats van externe inhuur levert de gemeentelijke organisatie kostenbesparing
op vanwege de lagere tarieven die DIM hanteert ten opzichte van externen,
waarbij tevens geen BTW berekend hoeft te worden. 2003 was nog het opstartjaar
van DIM, vanaf 2004 zal DIM de nodige kostenvoordelen opleveren.
Een groot deel van de inhuur heeft te maken met de reguliere
bedrijfsvoering van vakteams (zie bijvoorbeeld vakteam Reiniging). De
betreffende vakteams zijn bevoegd om binnen hun budgettair kader deze inhuur te
plegen. Dit ligt echter ander bij bijzondere omstandigheden zoals vacatures en
langdurig ziekte-verzuim. Het is daarbij aan de clusterdirecteur voorbehouden
om akkoord te gaan met de inschakeling van interim-managers et cetera. Binnen
de clusters zijn inmiddels formats ontwikkeld, waarbij vooraf moet worden
aangegeven wat de reden van inhuur is, voor welke werkzaamheden, voor hoelang
en tegen welke kosten personeel ingehuurd moet worden en hoe deze kosten gedekt
worden. Hiermee kan op clusterniveau vooraf een goede afweging worden gemaakt
bij inhuur derden en interim management.
Ten vervolge hierop zullen de volgende maatregelen
getroffen worden:
q
in de jaarlijkse werkplanning van de vakteams een
inschatting van de benodigde kosten inhuur derden meenemen;
q
ontwikkelen van een financiële verantwoording achteraf
van de werkelijk gemaakte kosten voor inhuur personeel, waarbij in geval van
kostenover-schrijding de reden hiervoor inclusief aanvullende dekking
aangegeven moet worden;
q
opzetten van een kwalitatieve monitor om meer
inzicht te geven in de kwaliteit van ingehuurde externen. Dit is met name een
instrument dat inge-zet moet worden bij niet reguliere inhuur personeel en
interim management. Input hiervoor kan geleverd worden door het organiseren van
exitgesprekken en (tussentijdse) evaluatiegesprekken met zowel externen als
interne opdrachtgevers.
Doordat er in het jaar
2003 vier Algemene Tussentijdse Begrotingswijzigingen zijn vastgesteld, zijn de
afwijkingen ten opzichte van de begroting geringer dan voorgaande jaren. Uit de
jaarrekening blijkt een voordelig verschil ten opzichte van de begroting van
€ 177.370.
Dit verschil wordt met
name veroorzaakt door verschillen in kwantiteiten (onder andere het aantal
inwoners, jongeren en dergelijke). Hierdoor is de algemene uitkering (inclusief
OZB -correctie) € 251.900 hoger dan begroot. Daartegenover staat de
nabetaling 2002/2001, die € 75.000 minder is dan geprognosticeerd.
Behoedszaamheidsreserve
De hoogte van de Algemene
Uitkering uit het Gemeentefonds is gekoppeld aan het uitgavenniveau van het
Rijk. Het Rijk keert een deel van deze uitkering daarom niet op voorhand uit,
maar reserveert dit in de zogenaamde behoed-zaamheidreserve.
Bij het afsluiten van het
boekjaar 2003 was nog geen informatie ontvangen over de hoogte van het
uitgekeerde deel van de behoedzaamheidreserve. In verband hiermee is alleen het
begrote bedrag (1/3 deel) ook daadwerkelijk in de jaarrekening 2003
verantwoord. Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken echter de
maartcirculaire 2004 uitgebracht. In deze circulaire wordt uitleg gegeven over
de nacalculatie van het accres over 2003 en de verrekening met de
behoedzaamheidreserve. Daaruit blijkt dat per saldo voor alle gemeenten slechts
circa 4% van de behoedzaamheidreserve wordt uitgekeerd. Voor Delft betekent dit
dat het uitgekeerde bedrag in werkelijkheid € 4 ton lager is dan nu in de
jaarrekening 2003 (en op deze subfunctie) is verantwoord.
Dit nadeel van € 4 ton
moet dus nog als een correctie op het resultaat 2003 worden beschouwd.
Met de invoering van het
BTW-Compensatiefonds (BCF) kan de door de gemeenten te betalen BTW op
overheidstaken vanaf 1 januari 2003 worden teruggevorderd. Deze BTW vormt geen
kostenpost meer en hoeft daarom niet meer te worden begroot. Hier tegenover
staat een uitname uit het Gemeente-fonds, wat een verlaging van de inkomsten
met zich meebrengt. De uitname wordt vervolgens door het Rijk in het
compensatiefonds gestort.
De invoering van het BCF
verloopt voor het Rijk budgettair neutraal. Het effect voor de individuele
gemeenten is het saldo van de compensabele BTW en de uitname uit het
Gemeentefonds. Dit kan positief of negatief uitpakken. Het Rijk spreekt in dit
verband over herverdeeleffecten. Om de financiële risico’s voor de gemeenten te
beperken, is gedurende de overgangsfase (2003 – 2005) bepaald dat het risico
niet meer zal bedragen dan € 4,54 per inwoner. Bij overschrijding van dit
negatieve saldo maakt een gemeente aanspraak op een suppletie-uitkering. Deze
uitkering wordt gedekt via de zogeheten vereveningsbijdrage; 5% van elke
compensabele BTW-euro wordt gedurende de overgangsfase niet aan de gemeenten
uitgekeerd, maar gereserveerd voor de suppletie-uitkeringen.
Financiële gevolgen BTW-Compensatiefonds
Wat betreft het
herverdeeleffect zijn voor de gemeente Delft drie invalshoeken te
onderscheiden:
q
gevolgen BCF op kasbasis
q
het effect voor de exploitatie
q
de ontwikkeling van de egalisatiereserve
BTW-compensatiefonds
Gevolgen BCF op kasbasis
Het voordeel of nadeel
(dus niet het zijn van een voordeel- of nadeelgemeente) dat een gemeente op
kasbasis heeft, is niets anders dan het saldo van de daadwerkelijk te
compenseren BTW (de variabele factor) en de uitname uit het gemeentefonds (de
constante factor).
De uitname uit het
gemeentefonds wordt vastgesteld door het Rijk; de daadwerkelijk te compenseren
BTW is afhankelijk van de bestedingen van de gemeente Delft en is het totaal
van de compensabele BTW binnen de uitgaven op kostenplaatsen, gewone dienst en
kapitaaldienst.
Op kasbasis is er voor
2003 sprake van een theoretisch voordeel voor de gemeente Delft, omdat
er meer kan worden teruggevorderd aan BTW dan het bedrag dat hiervoor is
uitgenomen uit het gemeentefonds. Echter, dit is een vordering op het Rijk voor
kosten die ook daadwerkelijk door de gemeente zijn gemaakt. Deze berekening
houdt geen rekening met het bestaan van de negatieve reserve
BTW-Compensatiefonds, evenmin als met de meerjarige effecten op afschrijvingen
en rente (de kapitaallasten) van de investeringen.
Voor 2003 is circa € 8,2
miljoen (95%) compensabel, terwijl een bedrag van circa € 7,6 miljoen
uitgenomen is. Saldo kas is ruim € 6 ton.
Overigens is de
hoeveelheid gecompenseerde BTW sterk afhankelijk van de inhuur van derden en
het investeringspatroon op jaarbasis. Als hier grote verschillen optreden kan
dit gevolgen hebben voor het zijn van een voordeel- of nadeelgemeente. Er
kunnen zich van jaar tot jaar grote fluctuaties voordoen!
De kapitaallasten vormen
het grote verschil tussen de berekeningswijze op kas- en exploitatiebasis. Deze
lasten drukken -afhankelijk van de afschrijvingstermijn- meerdere jaren op de
exploitatie. De structurele uitname uit het gemeentefonds daarentegen wordt in
volle omvang als een lagere bate op de exploitatie verantwoord. Met andere woorden:
het voordeel op kasbasis in 2003 wordt over meerdere jaren in de gemeentelijke
exploitatie uitgesmeerd.
Het effect voor de exploitatie
Het BTW-Compensatiefonds
zorgt voor een lastenverlichting van ruim € 7,5 miljoen, omdat de compensabele
BTW niet meer als kostenpost op de exploitatie drukt. Daartegenover staat aan
de batenkant een korting op de algemene uitkering van eveneens meer dan € 7,5
miljoen; per saldo is het effect op de exploitatie neutraal.
Toch heeft de gemeente Delft een nadeel, omdat de verplichte
verevenings-bijdrage 2003 van ongeveer € 435.000 een lastenverzwaring voor de
gemeente betekent. Omdat er in de begroting reeds gedeeltelijk rekening met dit
risico is gehouden, beperkt het tekort in de rekening op subfunctie 921.1 zich tot
onge-veer € 182.000.
Dit is evenwel nog niet
het volledige verhaal. Er moet nog met de volgende effecten rekening gehouden
worden:
q
Voor 2003 blijkt met betrekking tot de
verschillende overige subfuncties een marginaal verschil te bestaan tussen de
geraamde kostenverlaging en de werkelijk te compenseren BTW. Schatting circa €
50.000 voordeel.
q
De overige voor-/nadelen van de compensabele BTW
spelen zich af op de kapitaaldienst, investeringen en reserves. Het kassaldo ad
€ 6 ton vertaalt zich daardoor in een lagere kapitaallast, naar schatting € 50.000 voordeel.
q
Daarnaast is sprake van een aantal negatief
doorwerkende rentecorrecties, te weten de rente over de negatieve stand van de
BTW-reserve en daarnaast de voorfinanciering van de gemeente van de over 2003
compensabele BTW, die pas medio 2004 verrekend wordt met het Rijk. Per saldo
naar schatting € 2 ton nadeel.
De ontwikkeling van de egalisatiereserve
BTW-compensatiefonds
Bij het invoeren van het BTW-Compensatiefonds per 1-1-2003 is bij de
gemeente Delft de Egalisatiereserve BCF ingesteld om de effecten van deze
maatregel te vereffenen. Deze Egalisatiereserve is een onderdeel van de
algemene reserve. De reserve is in eerste instantie gevoed doordat de uitname
uit het gemeente-fonds een jaar later plaatsvindt dan de invoering van de
BTW-compensatie. Daarnaast is de afroming van de compensabele BTW in de
reserves en voor-zieningen gestort in de reserve.
Bij
het bepalen van de uitname uit het Gemeentefonds is het Rijk er van uitge-gaan
dat de kapitaallasten (als onderdeel van de exploitatie) eveneens netto zouden
worden. Voor activa die voor 1 januari 2003 zijn aangeschaft, is het echter
niet meer mogelijk om BTW over de investering te compenseren. De gemeente Delft
heeft ervoor gekozen de compensabele BTW in de investeringen eenmalig af te
boeken. Het nadelig effect van deze boekhoudkundige maatregel is in de
Egalisatiereserve BCF verwerkt. Er moest meer BTW worden afgeboekt dan het
gereserveerde bedrag. Deze reserve is per saldo ultimo 2003 € 2,5 miljoen
negatief. Als deze BTW niet in één keer was afgeboekt, was er een groter nadeel
op de exploitatie geweest.
Per saldo heeft Delft
onvoldoende compensatie gekregen voor de activaproblematiek. De negatieve stand
van de reserve heeft ten gevolge, dat dit jaarlijks rente kost, die op het
negatief saldo moet worden bijgeschreven.
De conclusie
Op basis van het
voorafgaande kan geconcludeerd worden dat Delft in rijkstermen voor 2003 een
voordeelgemeente is. Immers in 2003 hebben we op kasbasis meer ontvangen dan is
uitgenomen uit het gemeentefonds. Dit kasover-schot geeft echter alleen een
licht voordeel met betrekking tot de kapitaallasten.
Over het geheel genomen
zijn wij eerder een nadeelgemeente dan een voor-deelgemeente:
q
voor 2003 komen wij op exploitatiebasis negatief
uit;
q
dit gegeven kan voor volgende jaren behoorlijk
fluctueren, met name door schommelingen in de kapitaaldienst
q
de reserve BCF zal vermoedelijk voor een lange
reeks van jaren negatief blijft staan.
Onder de gemeentelijke
belastingen vallen de heffingen van de gemeente die algemeen aanwendbaar zijn,
te weten: de opbrengsten onroerende zaakbe-lastingen (OZB), de
toeristenbelasting, de reclamebelasting en de lasten van de zogenaamde
Zalmsnip.
Hieronder volgt een
toelichting op het rekeningsresultaat 2003 per belastingsoort.
Onroerende
zaakbelastingen
Rekening houdende met de
tussentijdse aanpassing van de begroting en met een reservering van € 300.000
voor de afhandeling van de door de woningbouw-corporaties ingediende
WOZ-beroepszaken komt de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen in
2003 op € 19.360.925
Kwijtschelding
onroerende zaakbelastingen
In 2003 is er een bedrag
van € 126.000 minder aan OZB kwijtgescholden, dan waar in de begroting rekening
mee is gehouden. Gelet op de in de afgelopen jaren genomen maatregelen
(automatische kwijtschelding meer publiciteit enzo-voorts) mag er van worden
uitgegaan dat de doelgroep thans optimaal wordt bereikt.
Aan de andere kant is er,
vanwege tijdelijke vacatures, een extra beroep gedaan op externe krachten.
Hierdoor zijn de personeelslasten overschreden met € 18.000. Het voordeel
over 2003 bedraagt derhalve € 108.000.
Wet WOZ
Ten aanzien van de
uitgaven is er een nadeel van € 521.000. Dit nadeel wordt veroorzaakt door een
2-tal redenen :
q
In 2003 heeft er een (oorspronkelijk in 2002
geplande 0-kwaliteitsslag plaats-gevonden op de WOZ-gegevens (ter voorbereiding
op de komende herwaar-deringsronde 2005). Deze kwaliteitsslag heeft er tevens
toe geleid dat er een aanzienlijke meeropbrengst onroerende zaakbelastingen
voor 2003 is gerea-liseerd.
q
Door wijziging in de regelgeving ten aanzien van de
WOZ-kostenverrekening is er een nadeel ontstaan van € 119.000.
Toeristenbelasting
Ten aanzien van de
toeristenbelasting is er een bedrag van € 32.000 minder gerealiseerd dan
begroot. Aangezien het hier gaat om een structureel bedrag is de raming voor
2004 hier al op aangepast.
Zalmsnip
In 2003 is de Zalmsnip voor het laatst uitgekeerd in Delft. Evenals
voorgaande jaren is er ook nu weer een voordeel te melden. In 2003 bedraagt het
voordeel € 218.000.
Reclamebelasting
In 2003 is er op het gebied van de reclamebelasting € 56.000 minder aan
op-brengsten gerealiseerd dan was geraamd. Deze tegenvaller wordt met name
veroorzaakt doordat in het beleid onvoldoende capaciteit was ingeruimd voor de
implementatie en uitvoering van het handhavingsbeleid. Daarnaast lopen er nog
diverse bezwaarprocedures die pas in 2004 zijn afgehandeld.
Ten aanzien van de reclame-inkomsten ‘driehoeksborden’ is er een
meevaller te melden van € 15.000.
4.6 De balans
Hieronder treft u de
(verkorte) balans aan per 31 december 2003. De activa en passiva zijn
gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de gespecificeerde balans en een
uitgebreide toelichting daarop wordt u verwezen naar deel 3 van de jaarrekening
2003.
bedragen x € 1.000.000
Activa |
2002 |
2003 |
Passiva |
2002 |
2003 |
Vaste Activa: |
|
|
Vaste Financierings-middelen: |
|
|
Materiële vaste activa |
209 |
207 |
Eigen Vermogen (inclusief Voorzieningen) |
180 |
202 |
Financiële vaste activa |
242 |
219 |
Langlopende schulden |
244 |
204 |
Vlottende activa: |
|
|
Vlottende passiva: |
|
|
Voorraden |
1 |
1 |
Crediteuren |
15 |
14 |
Debiteuren |
18 |
15 |
Kortlopende schulden |
30 |
31 |
Liquide Middelen |
4 |
2 |
Overlopende passiva |
22 |
17 |
Overlopende activa |
17 |
24 |
|
|
|
Totaal |
491 |
468 |
Totaal |
491 |
468 |
Toelichting
op het Eigen Vermogen
Hiertoe behoren de
algemene reserve en de bestemmingsreserves, alsmede het saldo van de rekening
van baten en lasten. De toename van de reserve is een gevolg van het positieve
rekeningsresultaat, de toename van de reserve Nutswinsten als gevolg van de afrekening van de
escrowrekening EZH en de opbrengst van de aandelen TZH. Ook heeft in 2003 de
vorming van een voorziening voor de verzelfstandiging van het Openbaar
Onderwijs plaats gevonden.
In de debiteurenpositie
is een vordering op bijstandsontvangers opgenomen voor een bedrag van € 1,6
miljoen, inzake teveel betaald bijstand. Nadat deze bedragen zijn ontvangen,
behoeven ze niet meer te worden terugbetaald aan het rijk. Deze extra bate
wordt gestort in de voorziening Werk en Inkomen en is dus ook verantwoord in
het eigen vermogen.
Om de reserve
Parkeervoorzieningen structureel te ontlasten zullen de boek-waardes van de
Phoenixgarage en de de Hoedgarage ten laste van deze reserve worden gebracht.
De post materiële vaste activa wordt daarmee met € 3.265.000 verlaagd. De
afboeking moet leiden tot een vereenvoudiging van besluitvorming over tarieven,
verhuur en verkoop van de garages. De afboeking zal in de balans worden
verwerkt na het daartoe strekkende raadsbesluit.
Uit onderstaand overzicht
van enkele belangrijke reserves en voorzieningen, per 31 december 2003, blijkt
dat de reservepositie van de gemeente in 2003 is verbeterd. In het onderstaande
overzicht worden de ontwikkelingen weergegeven over de periode 1999 tot en met
2003.
bedragen x € 1.000.000
|
31-12-99 |
31-12-00 |
31-12-01 |
31-12-02 |
31-12-03 |
|
|
|
|
|
|
|
|
70,8 |
151,1 |
135,1 |
135,4 |
154.4 |
||
Voorzieningen |
32,9 |
35,8 |
40,9 |
44,6 |
46,6 |
|
103,7 |
186,9 |
175,0 |
180,0 |
201,0 |
||
|
|
|
|
|
|
|
Algemene reserve |
13,8 |
43,3 |
44,5 |
41,9 |
41,5 |
|
Reserve verkoop aandelen Bouwfonds |
0,0 |
12,9 |
12,9 |
12,9 |
12,9 |
|
Reserve verkoop aandelen EZH |
0,0 |
46,8 |
29,1 |
26,9 |
21,2 |
|
Reserve Grondbedrijf Reserve Nutswinsten |
7,1 4,4 |
3,3 2,9 |
1,6 1,5 |
4,6 2,2 |
3,0 28,1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Uit de balans per 31 december 2003 blijkt dat de reservepositie van de
gemeente in 2003 is verbeterd. Was het eigen vermogen per ultimo 2002 nog € 180
miljoen, thans is dat gestegen tot € 200 miljoen. Oorzaak van deze stijging is
de storting van de afrekening van de Escrow Standard Cost EZH en de opbrengst
van de TZH aandelen in de Reserve Nutswinsten. Een deel van deze reserves is in
het kader van de bezuinigingstaakstelling 2004-2007 ‘gelabeld’ in het eigen
vermogen van de gemeente vastgelegd. In de Programmabegroting 2004 – 2007 is op
pagina 129 een overzicht opgenomen van incidentele bijdragen, die de komende
jaren ten laste van deze reserve zullen worden gebracht.
De reserve verkoop aandelen EZH is afgenomen als gevolg van bestedingen,
die voortvloeien uit de EZH-projecten.
In hoofdstuk 4.1 van dit jaarverslag is een beknopte weergave te vinden
van de balans en het verloop van de belangrijkste reserves. In boek 2 is (voor
het eerst) een beknopte inhoudelijke toelichting gegeven op de meeste reserves
en voor-zieningen.
Hieronder vindt u een korte toelichting op het verloop van de
belangrijkste reserves.
De Algemene Reserve
De Algemene Reserve is te onderscheiden in het vrij aanwendbare deel en
een ‘gelabeld’ deel. Onder het gelabelde deel verstaan we het bedrag waarop
verplichtingen rusten. De belangrijkste zijn: € 9 miljoen om de ruimte voor
incidenteel nieuw beleid te waarborgen; € 9 miljoen voor structurele uitgaven
van EZH-projecten; € 3,2 miljoen ter compensatie van het wegvallen van dividend
Bouwfondsaandelen.
Het resterende vrije deel (€ 20 miljoen) van de Algemene reserve is het
belangrijkste component van het weerstandsvermogen van de gemeente, bedoeld om
eventuele tegenvallers op te vangen en risico’s mee af te dekken.
In de Algemene Reserve werd in 2003 gestort:
- de werkgelegenheidsimpuls voor monumenten € 104.371
- het resultaat van het dienstjaar 2002 €
804.571
Onttrokken werd:
- De storting in de egalisatiereserve Gemeentelijk Rioleringsplan €
262.000
- De bijdrage aan het krediet nieuwbouw Brandweergarage € 98.239
- De bijdrage aan het krediet Hoogovenpand €
226.884
- De budgetoverhevelingen naar 2003 €
1. 192.342
- BTW Compensatiefonds € 195.912
- De afrekening van de exploitatie DIM € 54.523
De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de begroting betreffen het
nog niet aanspreken van bijdragen aan het krediet bouw brandweergarage en
bibliotheek.
Het saldo van de Algemene Reserve bedraagt per 31 december 2003
€ 41 miljoen.
Reserve BTW Compensatiefonds
Per 1 januari 2003 heeft het BTW Compensatiefonds zijn intrede gedaan.
Het doel van deze wet is het wegnemen van de ongelijkheid in positie van
marktpartijen die taken van de overheid zouden kunnen overnemen. Als gevolg
hiervan is de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds met ingang van 1 januari
2004 verlaagd. Omdat de Gemeentebegroting al in 2003 netto is gemaakt, is er
een eenmalig voordeel ter hoogte van de uitname uit het Gemeentefonds. Dit
voordeel (€ 7,6 miljoen) is in de (egalisatie) Reserve BTW - Compensatiefonds
gestort.
In 2003 zijn oude activa afgeroomd (€ 13 miljoen), zodat de BTW
component uit die investering geëlimineerd is. Deze afboeking is ten laste van
de ingestelde Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds gekomen. Ook zijn de
reserves en voorzieningen afgeroomd voor het BTW-component (€ 3 miljoen). Dit
deel van het Eigen Vermogen is ten gunste van het Reserve BTW Compensatiefonds
gebracht.
Het doel van de reserve is het zichtbaar maken van het interen van het
Eigen Vermogen als gevolg van de invoering van het BTW Compensatiefonds. De
negatieve stand laat ook zien, dat Delft eerder een nadeel- dan een voordeel
gemeente is.
De Reserve Verkoop EZH
In 2000 zijn de aandelen EZH verkocht. Deze hebben totaal € 60 miljoen
opgeleverd. Hiervan is € 9 miljoen afgezonderd als compensatie voor het
vervallen dividend en is € 9 miljoen gelabeld ter dekking van structurele
uitgaven, die voortvloeien uit de EZH campagne. De in deze reserve beschikbare
middelen zijn bestemd voor toegezegde bijdragen aan projecten. Bij het
opstellen van de begroting is er van uitgegaan dat het grootste deel van de
aanspraken op deze reserve zouden worden geëffectueerd. Door temporisatie is
het beroep op de bijdragen achter gebleven. In 2003 is er in het totaal €
6.616.854 uitgegeven aan projecten. Voor een overzicht van de verstrekte
bijdragen wordt u verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen en de
restantenlijst reserves en voor-zieningen in de jaarrekening 2003.
Het saldo van deze reserve bedraagt per 31 december 2003 nog € 21
miljoen.
De Reserve Grondbedrijf
Deze reserve is opgebouwd uit de saldi bij afsluiting van de
bouwgrond-exploitaties, bestemd ter compensatie van negatieve waardeverschillen
tussen aan- en verkoop van grond en grote afwijkingen tussen boek- en
verkoopwaarde van gronden en mede ter egalisatie van de te calculeren risico’s
in de bouwgrond- en strategische vastgoedexploitaties. Het saldo geeft de
beschikbare ruimte voor aanwending buiten genoemde exploitaties.
Begroot was een dotatie als gevolg van tussentijdse afsluiting van de
bouwgrondexploitaties in 2003. De definitieve afwikkeling hiervan zal in het
Meerjarenplan Vastgoed 2004 - 2007 (MPV) worden opgenomen. Ook begroot werd de
onttrekking voor het Groenfonds Midden Delfland en de bijdrage voor de
Koepoortgarage. Deze onttrekkingen werden in 2003 gerealiseerd, waarbij aan het
Groenfonds een eerste deel werd uitgekeerd. Het restant zal in 2004 worden
uitgekeerd. In 2003 vond ook de laatste afdekking van het nadelig exploitatieresultaat
erfpachtgronden plaats.
Begin 2004 heeft een nadere beoordeling van de lopende bouwgrond- en
strate-gische vastgoedexploitaties plaatsgevonden. Dit is vastgelegd in het
genoemde MPV. Hieruit blijkt dat de reserve ultimo 2004 naar verwachting een
omvang zal hebben van ongeveer € 16,1 miljoen.
De Reserve Nutswinsten
In deze reserve, die in 1999 is ingesteld, worden de opbrengsten van de
dividenden van Nutsbedrijven gestort. De stortingen worden onder andere
aangewend voor activiteiten in het kader van Delft Kennisstad, Stadspromotie,
Milieu Technologiefonds, Energiefonds en Evenementenfonds.
Het saldo van deze reserve bedraagt per 31 december 2003 € 28 miljoen.
De belangrijkste stortingen zijn:
Dividend Eneco en TZH € 2.677.097
Afrekening Escrow rekening EZH €
26.159.882
Opbrengst Verkoop TZH €
14.450.708
Belangrijke onttrekkingen aan de Reserve Nutswinsten zijn:
q
De bijdrage aan de Voorziening Verzelfstandiging
Openbaar
Onderwijs € 2.200.000
q
De bijdrage aan de Reserve KIS voor het KIS-plan II €
432.000
q
De afboeking van boekwaarden van omgezette
periodieke
investeringen € 14.610.717.
Vanuit de activa begroting zijn jaarlijks terugkerende investeringen
geselecteerd, die zijn omgezet in structurele budgetten. Deze omzetting had als
consequentie, dat de boekwaarden van investeringen uit voorgaande jaren nu
volledig zijn afgeboekt.
In de Programmabegroting 2004 - 2007 is op pagina 129 een overzicht
opgeno-men van incidentele bijdragen, die de komende jaren mogelijk ten laste
van deze reserve zullen worden gebracht. Dit indicatieve investeringsplan wordt
geactua-liseerd bij de Programmabegroting 2005-2008.
Egalisatiereserve Gemeentelijk Rioleringsplan
In het voorjaar 2003 is besloten om deze reserve versneld naar een
positief saldo te brengen. Hiervoor is van alle onderdelen van de
rioleringsposten bekeken welke uitgaven vertraagd of uitgesteld kunnen worden.
Daarnaast vindt voor een steeds groter aantal groot onderhoudsprojecten een
bredere integratie met andere belangen plaats. De voorbereiding vergt hierdoor
meer tijd, maar de overlast wordt minder en het resultaat beter. Er staan
enkele grote riolerings-projecten op stapel die in 2004/2005 uitgevoerd zullen
worden, waardoor de reserve weer zal afnemen.
Begon deze Egalisatiereserve het jaar met een negatief saldo, per ultimo
2003 is het saldo € 1 miljoen positief, dankzij een bijdrage uit de
Algemene Reserve (ad. € 262.000) en het positieve saldo (€ 1.511.803) van het
gesloten circuit riolering over 2003.
Meerjarenraming Stadsvernieuwing
Het restant saldo van de ‘kasreserve stadsvernieuwing’ (SV - fonds)
bedraagt per 31-12-2003 circa € 1,4 miljoen en is dus bijna € 3,3 miljoen lager
dan eind 2002 het geval was (circa € 4,7 miljoen.). De onderschrijding van de
SV - uitgaven (in het boekjaar 2002 nog ruim
€ 300.000) is hiermee wel weer toegenomen tot iets meer dan € 1 miljoen.
Het saldo per 31 december 2003 is dan ook ruim € 1 mil-joen hoger dan op grond
van de begroting werd verwacht. Een en ander wordt vooral veroorzaakt door
vertraagde uitgaven in combinatie met hogere inkomsten (grondverkopen) bij de
realisatie van fase 2a en 2b van het Doelengebied en enkele meevallers bij de
SV - subsidies. Daarnaast waren er enkele tegenvallen-de uitgaven rond de
uitname ten bate van het BTW Compensatiefonds, bijdrage brede school en bij de
post herstructurering Poptahof (post herstructurering en leefbaarheid).
Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV).
Het restant saldo van de ‘kasreserve stedelijke vernieuwing’ (ISV-fonds)
bedraagt per 31-12-2003 circa € 1,7 miljoen en is dus lager dan eind 2002 nog
het geval was (circa € 2,9 miljoen). Het tempo van de uitgaven is in 2003 ten
opzichte van eerdere jaren op een hoger niveau gekomen en komt met circa 80%
van de begroting op gang. Toch blijken de in uitvoering zijnde ISV projecten
over de gehele linie (met uitzondering van de bijdragen aan de brede school, de
autoluwe binnenstad en de verbouwing van het Bacinol-gebouw) met lagere
uitgaven te kunnen volstaan dan geraamd. Dit komt deels doordat andere
dekkingsbronnen eerst zijn benut, deels doordat projecten door uiteenlopende
oorzaken niet volgens planning in uitvoering kwamen of konden komen, deels
doordat uitgaven pas later tot daadwerkelijke besteding leiden. Ook aan de
inkomstenkant is sprake van een grote onderschrijding, hetgeen wordt
veroor-zaakt doordat geplande inkomsten met betrekking tot de overheveling van
WBB-gelden (Wet Bodembescherming) niet binnenkwamen. Per saldo is er sprake van
een onderschrijding van de begroting (werkelijk ten opzichte van begroot) van
circa € 1,5 miljoen. waardoor de begrote onttrekking uit de reserve met dit
bedrag kon worden verlaagd.
Over de geplande verhoging van het ISV - budget als gevolg van nog over
te dragen WBB -gelden voor de ‘ISV - bodemsaneringmodule’ ad circa € 5,9
miljoen is ook in 2003 helaas geen overeenstemming bereikt tussen de provincie
Zuid Holland en de gemeente Delft, hetgeen een groot risico voor de raming
en/of voor de voortgang van ISV-projecten (onder andere Zuidpoort en
Oostsingel) inhoudt.
4.8 Risicoparagraaf jaarrekening 2003
In de Zomernota 2003 –
2006 zijn de risico’s opgenomen, die op dat moment actueel waren. Hieronder
vindt u een rapportage over de stand van zaken per 31-12-2003 met betrekking
tot die risico’s. In aanvulling daarop zijn risico’s opgenomen, die in de loop
van 2003 zijn ontstaan en waarvoor geen voorziening is getroffen. In de
programmabegroting 2004-2007 is de actuele stand van de begrotingsrisico’s per
medio 2003 beschreven. In deze risicoparagraaf wordt met name ingegaan op de balansrisico’s.
De risico's die de
gemeente loopt ten aanzien van grond- en bijbehorende vastgoedexploitaties zijn
in het Meerjaren Plan Vastgoed (MPV 2004) opgeno-men. Dat neemt niet weg,
dat een aantal belangrijke risico’s in de vastgoedsfeer afzonderlijk in
deze paragraaf is toegelicht.
Op de renterisico’s in
het kader van de gemeentelijke leningenportefeuille wordt nader ingegaan in het
hoofdstuk Treasury.
Het uitblijven van het
positieve besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat over de aanleg van
de spoortunnel en daarmee samenhangend het uitblijven van realisatie van de
vastgoedontwikkeling (inclusief het nieuwe Stadskantoor) in de Spoorzone is een
belangrijk risico. Pas na positieve besluitvorming kunnen de door de gemeente
gemaakte kosten verrekend worden.
De vastgoedontwikkeling
is afhankelijk van de markt, waardoor de hoogte en fasering van de
PPS-opbrengsten een onzekerheidsmarge kennen.
Eind
2003 had de minister nog altijd geen positief projectbesluit genomen, sterker,
in de MIT-begroting waren de gereserveerde middelen voor de spoor-tunnel
verschoven naar het onderhoudsbudget voor het spoor in het algemeen. De Tweede
Kamer heeft per motie gevraagd wel middelen beschikbaar te stellen voor de
Spoorzone Delft, zij het pas na 2010. De minister heeft nog niet formeel
gereageerd op de unanieme steun van de Kamer voor de motie.
De minister kan in 2004
bij de aanbieding van de begroting MIT 2005-2009 voorstellen doen voor het MIT
na 2010. Deze voorstellen worden bekend per 3e dinsdag van september
en worden onderworpen aan besluitvorming in december 2004.
In
het najaar heeft het college, ondersteund door een bewonersactiecomité, alle
partijen benaderd om de verschuiving van het gereserveerde budget ongedaan te
maken. Dit is gedeeltelijk gelukt: De Kamer heeft unaniem een motie aangenomen
waarin de minister gevraagd wordt na 2010 opnieuw fondsen voor de Spoorzone te
reserveren in het MIT.
Het risico bestaat, dat de spoortunnel niet
doorgaat. In dat geval zal er een nieuwe planontwikkeling plaatsvinden. Een
deel van de rente, de voorbereidings-kosten en de aankoopkosten kan dan
mogelijk niet terugverdiend worden. We verwachten, dat er eind 2004
duidelijkheid zal bestaan of de spoortunnel nu wel of niet doorgaat. Mocht dat
niet geval dan wordt het risico ingeschat op € 3,5 miljoen. Dit kan overigens
afgedekt worden door het voor de voorbereiding van de Spoorzone ter beschikking
staande budget.
Bovengrens: € 3.5
miljoen |
Ondergrens: € 0 |
Het Harnaschpolder
bedrijventerrein wordt in een samenwerkingsverband met de gemeenten Midden
Delfland en Den Haag ontwikkeld. Bij het besluit tot de oprichting van het
samenwerkingsverband (juni 2003) werd (op de langere termijn) een nadelig saldo
geprognosticeerd. Hiervoor is een bedrag van circa € 3 miljoen als aandeel
van de gemeente Delft voorzien. Hierbij werd de afspraak gemaakt dat één en
ander in samenhang met de door Delft te ontwikkelen woningbouwlocatie zou moeten
worden beoordeeld, waardoor voor Harnasch-polder, over het geheel genomen, één
en ander budgettair neutraal zou kunnen verlopen.
Voortgangsberichten over
de ontwikkelingen in het samenwerkingsverband wijzen erop dat op dit moment nog
geen nieuwe gezichtpunten kunnen worden onderscheiden, waardoor het risico
onverkort wordt gehandhaafd.
Over de mogelijkheden om
dit alsnog budgettair neutraal te kunnen laten verlopen is nog geen
duidelijkheid. Naast toenemende marktrisico’s en nadelige gevolgen van de
planning zijn wijzigingen als gevolg van de toewijzing van woningdifferentiatie
aangebracht. Hierdoor ontstaat het risico dat het budgettair afrekenen van de
Harnaschpolder niet meer mogelijk is, waardoor andere dekkingsmogelijkheden
moeten worden gevonden. Hiervoor worden momenteel voorstellen voorbereid.
Bovengrens: € 8 miljoen |
Ondergrens: € 3 miljoen |
Het nieuw ingerichte
Stationsplein is medio 2000 in gebruik genomen. De doorlooptijd voor dit
gesubsidieerde project was langer dan oorspronkelijk voorzien, wat - tezamen
met andere niet te voorziene oorzaken - tot overschrij-ding van de begrote
kosten heeft geleid. In 2001 heeft de gemeente het eind-verantwoordingsverslag
bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ingediend en om toekenning van
aanvullende subsidie verzocht.
Op grond van de einddeclaratie
heeft de subsidiegever eind 2001 aanvullende subsidie toegekend, die naar
mening van de gemeente te laag was vastgesteld. In 2001 is bij de subsidiegever
bezwaar ingediend, dat echter in 2003 is afgewe-zen. Daarom is begin 2003
beroep bij de rechtbank 's-Gravenhage ingesteld. De oorspronkelijk ter
afronding van dit beroep op 10 februari 2004 geplande hoor-zitting is inmiddels
door de rechtbank weer verplaatst naar eind april 2004.
In 2002 zijn de in de
Kadernota 1999-2002 gereserveerde extra middelen van € 794.000 door de
Raad ter beschikking gesteld waardoor de overschrijding van het
investeringskrediet per ultimo 2003 nog € 0,4 miljoen bedraagt. Als het beroep
in volle omvang succesvol is kan de Gemeente rekenen op extra aanvul-lende
subsidie ter hoogte van circa € 0,101 miljoen en restitutie van rentekosten ad
€ 0,265 miljoen.
De zitting bij de
rechtbank naar aanleiding van het ingestelde beroep zal in april 2004
plaatsvinden. De uitspraak wordt in het tweede kwartaal 2004 verwacht.
Bovengrens: € 0,4 miljoen |
Ondergrens: € 0 miljoen |
De arbitrage is gewonnen.
De aannemer zal tot betaling overgegaan. Inmiddels is de toezegging binnen dat
dit in februari 2004 zal gebeuren. Als dat niet zo, zal worden overgegaan tot
incasso. Het risico bestaat dat de aannemer in de tussentijd failliet gaat.
Bovendien is er nog onduidelijkheid over de BTW compo-nent.
De bouw heeft enige
schade veroorzaakt (circa € 50.000) aan aanpalende gebouwen. Hierover lopen nog
discussie met verzekeringsbedrijven. In de be-sluitvorming om tot de bouw te
komen is nooit rekening gehouden met onder-houdsbudgetten. Deze zijn ook niet
in de begroting opgenomen. De overschrij-ding bedraagt minimaal € 1.700.000 en
maximaal € 3.100.000.
Bovengrens: € 3,1
miljoen |
Ondergrens: € 1,7 miljoen |
In
2003 werd de gemeente op het gebied van Inkomen voor 25% middels een budget
gefinancierd en voor 75% op basis van declaratie. Met de te verwachte stijging
van het aantal bijstandsgerechtigden liep de gemeente een financieel risico.
Het tekort op het Fonds
Werk en Inkomen is in 2003 wat betreft Inkomen naar verwachting € 300.000.
Er zijn extra reïntegratietrajecten ingekocht om de uit-stroom uit de bijstand
te bevorderen. Het tekort wordt gedekt uit het ingestelde Fonds Werk en Inkomen.
Bovengrens: € p.m. |
Ondergrens: €
p.m. |
Het resultaat over 2003
bedraagt € 384.000. Dat is beduidend ongunstiger dan in de nota ‘De nieuwe
Koers’ was begroot (€ 132.000 Nadeel). De voornaamste oorzaak hiervan is
gelegen in de aanzienlijke daling van de omzet in het tweede en derde kwartaal
2003. In het vierde kwartaal was weer een voorzichtige kentering waar te nemen,
al was deze ook nog niet in de lijn van de gebudget-teerde omzetten. Het
kostenpatroon houdt min of meer gelijke tred met de (lagere) omzet. Het
achterblijven van de verwachte omzet deed zich met name voor bij de bedrijven
Metaal & Montage, Grafisch en Verpakken. Ook voor 2005 en volgende jaren
verwacht Combiwerk voor het overheidsdeel van de organisatie geen positief
resultaat te kunnen behalen. Daar staat tegenover, dat Combiservices BV in 2003
een positief resultaat heeft behaald van € 177.000 en de vooruitzichten voor
Combiservices ook positief zijn. Voor een toelichting op deze prognose wordt
verwezen naar de begroting 2004 van Combiwerk en Combiservices BV.
Het nadelig saldo 2003
van Combiwerk is onttrokken aan de Dienst Bedrijfsreserve (DBR) van Combiwerk.
Deze staat daardoor verder negatief. Daar staat echter een positieve reserve
van Combiservices BV van € 814.000 tegenover.
Op advies van de
accountant is de DBR van Combiwerk per 31-12-2003 als een gelabeld deel van de
Algemene Reserve in de balans opgenomen. In de balans staat in de toelichting
een verwijzing naar het (positieve) Eigen Vermogen van Combiservices B.V. Op
die wijze is de financiële band tussen Combiservices en Combiwerk tot
uitdrukking gebracht op de balans.
Het risico bestaat dat de
DBR de komende jaren oploopt naar € 500.000 of meer negatief. Hier staat echter het positief eigen
vermogen van Combiservices BV tegenover.
In de nota ‘De nieuwe
koers’ is, het meerjarenplan van Combiwerk en Combi-services BV, is een
jaarlijkse dividenduitkering van € 75.000 van Combiservices aan Combiwerk
beschreven. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld. Deze uitkering past binnen de visie, dat
Combiwerk en Combiservices als één
geheel gezien moet worden, maar dat het bedrijf, om bedrijfstechnische en
juridische redenen, uit twee verschillende juridische entiteiten bestaat. Ook
is om die redenen de bedrijfsactiviteit beveiliging en reïntegratie
ondergebracht bij Combiservices BV. Jaarlijkse dividenduitkering met bestemming
Combiwerk, in de zin van de nota ‘De nieuwe koers’, hebben nog niet plaats
gevonden. Deze zouden ook pas kunnen plaatsvinden zodra bij Combiservices de
statutaire norm, die een bepaald percentage eigen vermogen van de omzet
voorschrijft, is gehaald. Door de omzetstijging van Combiservices stijgt
namelijk ook de statutaire norm, waardoor de dividend uitkering ook in 2003
niet heeft plaatsgevonden, terwijl de financiële verplichting wel op
Combiservices rust.
In 2004 zal er een
wijziging plaatsvinden van de statuten van de BV, waarbij de verhouding tussen
het eigen vermogen en de omzet naar beneden zal worden bijgesteld, zodat de
bijdrage van Combiservices BV aan Combiwerk statutair mogelijk wordt.
Bovengrens: € p.m. |
Ondergrens: €
p.m. |
In de Zomernota is
aangegeven dat niet duidelijk is welke financiële conse-quenties het uittreden
heeft van de gemeenten Berkel & Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek
(3B-gemeenten) uit de Gemeenschappelijke regeling van de GGD Delfland.
Het financiële geschil
tussen de GGD en de 3B-gemeenten is, op verzoek van de 3B-gemeenten, aan de
provincie voorgelegd ter beslechting. De Provincie heeft op 24 februari 2003
uitspraak gedaan. Inmiddels is door de 3B-gemeenten tegen deze uitspraak beroep
aangetekend bij de rechtbank en heeft de GGD de zaak eveneens aanhangig gemaakt
bij de rechtbank. Daarmee is er nog geen 100% duidelijkheid over de financiële
afloop. Gegeven dat een en ander nog lang kan duren, heeft de GGD gemeend de
uitspraak van de provincie voorshands te volgen voor het in kaart brengen van
de financiële gevolgen.
De Provincie komt in haar
uitspraak uit op een afbouwregeling van 4 jaar (GGD: 5 jaar; 3B gemeenten: 3
jaar). Het verschil tussen de beslissing van de provincie en GGD standpunt
bedraagt inclusief indexering en contant gemaakt naar 01-01-02 € 379.911.
Hiervan is volgens eerdere afspraak circa € 186.000 eenmalig voor rekening van
de ex-GGD Delfland gemeenten. Voor Delft komt dat inclusief verdiscontering van
een deel van de reserve van ex GGD Delfland neer op € 48.028. Dit bedrag
is als overschrijding van de bijdrage aan de GGD voor 2003 opgenomen. Deze
overschrijding is gedekt uit het exploitatieoverschot van 2002.
De rechtsopvolger van GGD
Delfland, de GGD Zuid Holland West, heeft de financiële consequenties berekend
die voor deze organisatie voortvloeien uit het vertrek van de 3B-gemeenten.
Voor de jaren 2005 t/m 2007 ligt er nog een totale taakstelling van circa
€ 184.000 die eind 2007 moet zijn gerealiseerd. Bij de begroting 2005 zal
inzichtelijk worden gemaakt in hoeverre die taakstelling gerealiseerd kan
worden.
Bovengrens: € 0,19 miljoen |
Ondergrens: €
0,05 miljoen |
Binnen het fietsactieplan
en in het kader van de aanleg van 30 kilometer gebieden zijn de afgelopen jaren
diverse projecten uitgevoerd. Een aantal van deze projecten is aangemeld voor
subsidies, maar de subsidieafwikkeling heeft niet plaatsgevonden. Hierdoor is
niet het formele traject gevolgd en wordt aan de voorwaarden voor
subsidieverstrekking niet letterlijk voldaan. Het totaalbedrag van verwachte
subsidies bedraagt € 1.352.000. Dit verdeeld over fietsactieplan € 915.000
en 30 kilometer gebieden € 437.000. Het subsidiebedrag van de 30 kilometer
gebieden moet als oninbaar worden beschouwd. Voor het andere subsidiebedrag
wordt het dagelijks bestuur van Haaglanden middels een brief gevraagd begrip te
tonen voor de situatie waardoor de onjuiste afhandeling is ontstaan met het
verzoek de subsidies alsnog te verstrekken. Een en ander betekent minimaal een
risico van € 437.000 en maximaal van € 1.352.000.
Bovengrens: € 1,3 miljoen |
Ondergrens: €
0,4 miljoen |
Door wijziging van de CAO is de regeling voor kinderopvang voor
gemeentelijk personeel voor de gemeente als werkgever een open einde - regeling
geworden. Aangezien de vraag naar opvang groter is dan het budget van de
gemeente kan dragen, is op deze regeling in 2003 een tekort ontstaan, dat voor
2003 nog kon worden opgevangen vanuit de voorziening Kinderopvang. Deze
voorziening is echter in 2004 uitgeput. De gemeente loopt dan een risico van €
300.000 structu-reel. In 2005 wordt waarschijnlijk nieuwe wetgeving van kracht.
Nog niet hele-maal duidelijk is hoe deze wetgeving zal uitpakken voor het
gemeentelijk budget. In 2004 zal hierover een nota worden uitgebracht, zodra de
wetgeving door de Staten-Generaal is goedgekeurd.
Bovengrens: € 0,3
miljoen |
Ondergrens: €
0,1 miljoen |
Zoals in de laatste
Programmabegroting 2004 reeds is aangekondigd, droogt de reserve
Integratiebeleid nu snel op. Deze reserve bestaat uit twee onderdelen. Uit deze
middelen worden tot nu toe ook uitvoeringskosten gefinancierd, waarop thans ook
een ‘spanning’ zal ontstaan. De twee onderdelen zijn:
q
De oude reserve ‘Integratiebeleid’, die enkele
jaren geleden is gevormd uit gelden op het terrein van volwasseneneducatie,
vluchtelingenbeleid en sociale vernieuwing. Rond de besteding wordt jaarlijks
een programma vastgesteld en gerealiseerd. Eind 2003 bedraagt de stand van dit
onderdeel globaal € 670.200, terwijl over 2003 een exploitatie nog aan de orde
was van € 981.951. Helder is dat voor 2004 een nieuw programma moet worden
opgesteld, waarin sprake is van beduidend minder middelen en daarmee is dan de
integratiereserve eind 2004 op.
q
De Rijkssubsidie Oudkomers, waarvoor in 2004 een
nieuwe rijkssubsidie-regeling is opgesteld. Ook voor dit onderdeel werd een
jaarlijks programma-plan opgesteld. Op basis van de nieuwe subsidieregeling is
Delft een budget ‘toegezegd’ van globaal € 905.000. Ook dit leidt tot de
conclusie dat er stevig in het programma dient te worden gesneden. Voorwaarde
hierbij is, dat subsidieverlening afhankelijk is van daadwerkelijk
gerealiseerde aantallen trajectplannen met de doelgroep oudkomers. Ook is een
vorm van aanbeste-ding verplicht gesteld, waardoor apparaatskosten minder
eenvoudig ten laste van dit budget kunnen worden gebracht.
De budgetten voor de
Uitvoeringskosten (in hoofdzaak voor het vakteam Activering en Inburgering en
het Centraal Punt Oudkomers) bedroegen in 2003 € 580.000. Vast staat dat
op korte termijn een nieuw voorstel voor een programma-aanpak 2004 moet
worden opgesteld.
Bovengrens: € p.m. |
Ondergrens: €
p.m. |
Van
de totale declaratie die bij het ministerie is ingediend voor de begrafenis van
wijlen Prins Claus is een deel niet vergoed (€ 580.000). Dit betreft de kosten
van inzet van eigen personeel. In een tweetal brieven aan de minister is door
de burgemeester bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken, en is de financiële
claim nader onderbouwd. Om het Rijk enigszins tegemoet te komen is de vordering
met € 100.000 verlaagd. Er zou immers sprake kunnen zijn van gedeclareerde
werkzaamheden die anders ook zouden zijn verricht. Een reactie van de minister
is nog niet ontvangen.
Bovengrens: € 0,5
miljoen |
Ondergrens: € 0 |
In het kader van de
rekening 2002 is melding gemaakt van het beheersings-vraagstuk bij de
veegdienst en inzameldienst. Teneinde een sluitende exploitatie mogelijk te
maken zijn aanzienlijke ingrepen in de bedrijfsvoering benodigd.
Enerzijds hebben de inspanningen om de
overschrijding in 2003 te beperken effect gehad. Anderzijds zijn veel van de
afwijkingen van het begrote resultaat niet of niet voldoende beheersbaar (of
door de Reiniging beïnvloedbaar). Sommige meevallers zijn incidenteel en de
inkomsten zijn nog niet goed te ramen. Vandaar dat voor 2004 de begroting
gebaseerd is op beter te beheersen deelexploitaties en dat sterk is ingezet op
verbetering van de bedrijfsvoering. Voor de exploitatie van de reiniging is het
tijdig uitvoeren van deze verbeteringen en het realiseren van de begrote
opbrengsten een risico (vanwege de extra inzet van de organisatie en de externe
factoren die hierbij een rol spelen). Daarnaast vormt de implementatie van het nieuwe
grofvuilbeleid een risico.
Maandelijks wordt een
beheersrapportage opgesteld over de uitvoering van de begroting. Hierbij wordt
tevens gebruik gemaakt van kwantitatieve informatie (met name
urenverantwoordingen en verwerkte tonnages afval). Over de voort-gang van de
verbetermaatregelen wordt een aparte voortgangsrapportage opgesteld. Teneinde
de verbeteringen structureel te maken wordt een strategisch inzamelplan
opgesteld waarin keuzes worden voorgelegd over het niveau van dienstverlening
en het kostenniveau.
Het
risico dat gelopen wordt, schommelt tussen de € 200.000 en de € 500.000.
Bovengrens: € 0,5
miljoen |
Ondergrens: € 0,2 miljoen |
Per 1 januari 2003 heeft
de wet op het BTW Compensatiefonds zijn intrede gedaan. Het doel van deze wet
is het wegnemen van de ongelijkheid in positie van marktpartijen die taken van
de overheid zouden kunnen overnemen. In februari 2003 is de gemeenteraad
akkoord gegaan met de afroming van de bruto begroting, waardoor de eerste
netto- en later de tweede netto- begroting is vastgesteld. Tegelijkertijd zal
de uitkering van het Gemeentefonds met ingang van 2004 dalen met de zogenaamde
uitname voor het BTW Compensatiefonds.
In 2003 zijn oude activa
ook afgeroomd, zodat de BTW component uit die investering geëlimineerd is. De
afboeking is ten laste van de ingestelde Egali-satiereserve BTW
Compensatiefonds gekomen. Aangezien de bruto begroting 2003 wel netto is
gemaakt, maar de uitname uit het Gemeentefonds pas ingaande 2004 plaats vindt,
heeft de gemeente eenmalig een voordeel, dat bestemd is voor compensatie van de
afgeroomde (=afgeboekte oude activa). Dit eenmalige voordeel is echter niet
voldoende om de negatieve Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds van circa €
2.000.000 in te lopen.
In de beleidsnota BTW
compensatiefonds is aangegeven dat gedurende de overgangstermijn naar
verwachting slechts 95% van de geclaimde BTW ook daadwerkelijk uitgekeerd zal
worden (de zogenaamde vereveningsbijdrage van 5% wordt gekort). Daardoor zal de
in 2003 gedeclareerde Compensabele BTW niet voor 100% vergoed worden. Hierdoor
zal op de balans een tekort ontstaan van circa € 434.950. Om dit te voorkomen
is dit bedrag in 2003 ten laste van de exploitatie gebracht. Omdat er een
risicopost voor het BTW Compensatiefonds in de begroting is opgenomen van €
244.447 is het nadeel voor de exploitatie beperkt gebleven tot € 190.530. Ook
de komende 4 jaar zal rekening gehouden moeten worden met deze
vereveningsbijdrage. Het risico bedraagt maximaal € 400.000 per jaar.
Bovengrens: € 0,4
miljoen (struct.) |
Ondergrens: €
0 |
De oude brandweerkazerne
wordt vervangen door nieuwbouw, gecombineerd met een kantoor. De kazerne en het
kantoor worden ontwikkeld door de gemeen-te. Gelet op de afzetmarkt voor
kantoren is er een risico voor de verhuur van de kantoren en eventueel een
risico met betrekking tot de start van de bouw van de onderliggende
brandweerkazerne.
Gedeeltelijke leegstand
van het kantoor en/of uitstel van de bouw van de kazerne kan financiële
gevolgen hebben. Hierbij valt te denken aan derving huurop-brengsten,
aanvullende voorzieningen tijdelijke huisvesting kazerne en renteder-ving
grondopbrengsten kantoor.
Op dit moment vinden
onderhandelingen plaats met potentiële huurders. Afhankelijk van akkoord
potentiële huurders c.q. omvang van verhuurbaar kan-tooroppervlak zal
beslissing worden genomen tot start of uitstel van de bouw. Het risico kan
maximaal oplopen tot € 4.000.000.
Bovengrens: € 4 miljoen |
Ondergrens: €
0 miljoen |
De gemeente is
opdrachtgever voor de herontwikkeling van het Hoogovenpand. Om een passende
huisvesting voor de Mediatheek te kunnen realiseren zal het gehele pand
herontwikkeld moeten worden. Hiertoe zullen nog enkele huurders van
kantoorruimtes uitgeplaatst moeten worden en moeten er ook nog nadere
financiële afspraken gemaakt worden met de winkeliers over de renovatie van hun
panden. Het streven is om deze onderhandelingen in het eerste kwartaal van 2004
af te ronden. Daarnaast heeft de gemeente het voornemen om het pand na
oplevering weer af te stoten. De opbrengst zal mede afhankelijk zijn van de
ontwikkeling van de vastgoedmarkt.
Het risico bedraagt
maximaal € 1.300.0000.
Bovengrens: € 1,3 miljoen |
Ondergrens: nihil |
De gemeente heeft onlangs
het terrein Delft Gelatine aangekocht voor herontwik-keling tot gedeeltelijk
culturele bestemming en gedeeltelijk bedrijventerrein. Met betrekking tot de
uitgifte bedrijventerrein zijn de reguliere risico’s aanwezig van een
grondexploitatie. Met betrekking tot de culturele bestemming zal een
gemeentelijk evenemententerrein ontwikkeld moeten worden en zal in
samen-werking met een ondernemer in de bestaande gebouwen een cultureel centrum
opgericht worden. Inrichting, beheer, verbouw en exploitatie van het
evenemen-tenterrein en het culturele centrum is geraamd en passen binnen de
hiervoor gereserveerde gelden. Bij de definitieve uitvoering en af te sluiten
overeen-komsten kunnen afwijkingen ten opzichte van de ramingen naar voren
komen. Het risico wordt op maximaal € 1.000.000 ingeschat.
Bovengrens: € 1.0
miljoen |
Ondergrens: nihil |
De wet FIDO eist een
treasurystatuut (financieringsstatuut). De gemeente Delft beschikt sinds 1998
over een treasurystatuut. In juni 2001 is voor het laatst een aangepast
treasurystatuut door de gemeenteraad vastgesteld. In de door de gemeenteraad
eind 2003 vastgestelde financiële verordening volgens artikel 212 Gemeentewet
zijn de kaders voor de gemeentelijke financiering opnieuw vastge-steld.
In lijn van het statuut
is, net als voorgaande jaren, het treasuryberaad in 2003 elk kwartaal
bijeengekomen. In het treasuryberaad vond afstemming plaats over het te voeren
treasurybeleid en over de transacties die volgden uit de uitvoering van dat
beleid. Het treasuryberaad droeg tevens zorg voor de informatievoorziening naar
het politieke gremium.
Als leidraad voor de
planning & control vormde het Treasury Jaarplan 2003 e.v. Hierin werd het
te voeren beleid onderbouwd en werd mandaat gevraagd en verleend voor de uit te
voeren treasury-activiteiten, en het hieruit voortvloeiende transacties.
Verantwoording hierover vond plaats aan de hand van kwartaal-rapportages
Treasury.
De mutaties in het
portefeuilles kunnen als volgt worden weergegeven:
|
In het boekjaar zijn geen
middelen uitgezet. Wel is voor een totaalbedrag van € 29,5 miljoen aan
leningen opgenomen. Dit bedrag bestaat uit € 16,5 miljoen voor herfinanciering
van vervroegd afgeloste van ‘dure’ leningen en € 13 miljoen aan nieuwe
leningen. De modaliteiten van de aangetrokken leningen zijn volledig afgestemd
op het risicoprofiel van de gemeente.
Door het actief
herschikken van de o/g portefeuille, waaronder het vervroegd aflossen van dure
leningen, is het gewogen gemiddelde rentepercentage gedaald naar 5,53 % (2002:
6,29 %). Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de u/g portefeuille is
eveneens gedaald, en wel naar 6,18 % (2002: 6,50 %).
In 2003 zijn slechts twee
renteconversies geaccepteerd vanuit de o/g portefeuille. In de u/g portefeuille
zijn er een viertal renteconversies doorgevoerd.
In 2003 nam de
portefeuille verder af. Ook in de komende jaren zal door regu-liere aflossingen
deze portefeuille geleidelijk in omvang afnemen.
Zoals uit bovenstaand
figuur blijkt de u/g portefeuille voor 96 % uit leningen aan Delftse
woningcorporaties te bestaan.
Deze portefeuille vindt
zijn oorsprong, voor het grootste deel in de jaren tachtig tot aan begin jaren
negentig toen de gemeente nog een directe financierings-functie had en deze
werd gezien als ‘behorend tot de publieke taak’ van de gemeente. Halverwege de
jaren negentig werd deze functie beëindigd en zijn er geen nieuwe leningen meer
verstrekt aan de corporaties.
Verder heeft de gemeente
een lening uitstaan bij de NWB van € 6,8 miljoen. De NWB heeft een AAA-rating
is deze geldlening zeer kredietwaardig. De overige 1 % betreft oude
leningen die destijds werden verstrekt op grond van de publieke taak van de
gemeente.
Het treasurystatuut
voorziet in de mogelijkheid om derivaten te gebruiken voor risicobeperkende
doeleinden. De gemeente beschikte in 2003 niet over deriva-tenlijnen bij de
financiële instellingen. In 2003 zijn geen derivaten gebruikt.
De wet FiDO hanteert twee
normen voor het beheersen van renterisico, te weten de renterisiconorm en de
kasgeldlimiet. Over beide normen wordt in deze para-graaf gerapporteerd.
Kasgeldlimiet
Om het renterisico op de
vlottende schuld te beheersen hanteert de wet FiDO een kasgeldlimiet. In 2003
is aan het einde van elk kwartaal de liquiditeitspositie en de daarop van
toepassing zijnde kasgeldlimiet gerapporteerd aan de provincie Zuid-Holland. In
deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de rapportages uit 2003.
Ontwikkeling in 2002 en
2003 van de liquiditeitspositie en de
kasgeldlimiet |
|
|||||||||
|
Bedragen in 1.000 euro |
|
2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
kwartaal 1 |
|
kwartaal 2 |
|
kwartaal 3 |
|
kwartaal 4 |
|
1. |
Vlottende korte schuld |
maand 1 |
26.430 |
|
22.840 |
|
25.300 |
|
40.200 |
|
|
|
maand 2 |
28.400 |
|
25.500 |
|
25.180 |
|
51.500 |
|
|
|
maand 3 |
20.600 |
|
20.600 |
|
24.080 |
|
33.200 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Vlottende middelen |
maand 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
maand 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
maand 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Netto vlottende schuld
(+), danwel |
maand 1 |
26.430 |
|
22.840 |
|
25.300 |
|
40.200 |
|
|
overschot vlottende
middelen (-) |
maand 2 |
28.400 |
|
25.500 |
|
25.180 |
|
51.500 |
|
|
|
maand 3 |
20.600 |
|
20.600 |
|
24.080 |
|
33.200 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Gemiddelde netto
vlottende schuld (+), danwel |
|
25.143 |
100% |
22.980 |
91% |
24.853 |
98% |
41.633 |
165% |
|
gemiddelde overschot
vlottende middelen (-) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Kasgeldlimiet |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6a. |
Ruimte onder
kasgeldlimiet |
|
99 |
0% |
2.263 |
9% |
389 |
2% |
|
|
6b. |
Overschrijding
kasgeldlimiet |
|
|
|
|
|
|
|
-16.391 |
-65% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Begrotingstotaal (*) |
|
296.972 |
|
296.972 |
|
296.972 |
|
296.972 |
|
8. |
Percentage vastgesteld
per min. regeling |
8,50% |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Kasgeldlimiet |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
25.243 |
|
|
(*)' 296972 euro. Totaal lasten
Gemeentebegroting 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beleid van Delft is
onder meer gericht op beheersing van en sturing op kas-stromen. De tabel laat
zien dat Delft in de eerste drie kwartalen van 2003 net onder de kasgeldlimiet
is gebleven, zoals was in de prognose was voorzien. In het vierde kwartaal
heeft Delft de kasgeldlimiet, na voorafgaande toestemming van de Provincie Zuid
Holland, overschreden. De tijdelijke overschrijding van de norm werd bewust
aangehouden om onnodig dure leningen aan te trekken, terwijl aanwijsbare
inkomsten een aantal maanden later volgden. Dit tijdelijke mismatch had te
maken met het betalingen vanuit de verkoop en afwikkeling van TZH en de
Escrow-rekening EZH.
Tevens liep er een lening
van € 11 mln. af die - volgens planning - pas is herge-financierd in januari
2004 hierdoor kwamen we in de derde maand van het vierde kwartaal nog enigszins
boven de kasgeldlimiet uit.
Renterisiconorm
Onderstaand tabel geeft inzicht in hoe het renterisico dat in 2003 op de
vaste schuld werd gelopen, zich verhoudt met de norm zoals die wordt
voorgeschreven door de wet FiDO (‘modelstaat B’). Er zijn twee
berekeningswijzen opgenomen: de wijze zoals de provincie Zuid-Holland die in
haar circulaire beschrijft en de wijze zoals de gemeente Delft die voorstaat.
Deze tabel laat zien dat Delft volgens beide zienswijze ruim onder de
wettelijke norm is gebleven in 2003. Wet FiDO hanteert als norm 20% van de
bruto vaste schuld op 1 januari van het betreffende jaar. Wordt de
berekeningswijze zoals de gemeente Delft die zelf voorstaat gehanteerd, dan is
de ruimte onder de norm in 2003 zelfs 63%.
Renterisico:
Prospectief
De renterisico-rapportage
zoals in de wet FiDO die strikt voorschrijft, is in essen-tie ‘terugkijkend’
van aard. Vanwege het besef dat een renterisiconorm alleen betekenisvol kan
portefeuilles nauwlettend in de gaten.
In onderstaand figuur
wordt inzicht gegeven in het renterisicoprofiel van de porte-feuilles.
De curve laat zien dat
Delft in de komende jaren onder de renterisiconorm conform de wet FiDO zal
blijven.
Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2003 van de gemeente
Delft gecontroleerd.
De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid
van het College van Burgemeester en Wethouders. Het is onze
verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te
verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig in
Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten.
Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en
uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat
onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter
onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens
omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële
verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van
belangrijke schattingen die het College van Burgemeester en Wethouders daarbij
heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de
jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag
vormt voor ons oordeel.
Oordeel
Wij zijn van oordeel dat deze jaarrekening een
getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van de financiële
positie op 31 december 2003 en van de baten en lasten over 2003 in
overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële
verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening
zoals opgenomen in het Besluit Comptabiliteitsvoorschriften 1995.
Ernst & Young
Accountants,
26 april 2004
[1] Een toelichting op het begrip Weglekeffect treft u
aan op pagina 122 van de Programmabegroting 2004-2007.
[2] Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004.
[3] De budgetten voor ziektevervanging zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.
[4] Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004.