Treasury Jaarplan 2004 Gemeente Delft Vakteam:
Treasury & Risk Management 6 mei 2004
Inhoudsopgave
1.1.2 Werkwijze
en doelstelling
1.4 Gevraagd
Jaarmandaat Treasury
2 Opbouw
Treasury portefeuilles
2.1 Ontwikkeling
Lening- en beleggingportefeuille
2.2 Renterisico
vanuit de portefeuilles
2.3 Totale
financieringsruimte
2.4 Kredietrisico
u/g portefeuille en garanties
2.5 Mogelijkheden
binnen de treasury portefeuilles 2004.
2.5.1 Renteaanpassingen
leningen
3.1 Financieringsbehoefte
2004 -2011
3.2 Financieringsmogelijkheden
3.2.1 Beschikbaarheid
lange leningen
3.2.2 Beschikbaarheid
op korte termijn
3.2.3 Ontwikkeling
risicoportefeuille
4.2 Effect
na uitvoering voorstellen
Met het verschijnen van de Jaarbegroting 2004 en meerjarenbegroting
2004-2008 verschijnt normaliter ook het Treasury Jaarplan 2004.
Zoals gebruikelijk, krijgen in het jaarplan de beleidskaders
en operationele activiteiten van de vakteam TRM gestalte. Het jaarplan bevat
daarom concrete taakstellingen en doelstellingen voor de komende periode, die
een afgeleide zijn van het financiële beleid van de Gemeente Delft. Dit
(financieel) beleid is vastgelegd in de meerjarenbegroting 2004-2008. Hierin
zijn ook kwantitatieve doelstellingen geformuleerd waarop de treasury, zoals
onder meer is vastgelegd in het treasurystatuut, expliciet op kan acteren.
Doordat er onder meer afgeleide rendement- en
financieringscriteria zijn opgenomen, wordt in de uitwerking van dit plan
volledig rekening gehouden met de realisatie van de geschetste criteria.
De treasury houdt zich bezig met risico’s die samenhangen
met alle toekomstige kasstromen. Deze risico’s komen zowel voort uit de
financieringsbehoefte, als uit de modaliteiten van de bestaande portefeuilles
(onder meer: vervroegde aflossingen, herfinanciering, herbeleggingen,
renteaanpassingen en dergelijke). Het treasurybeleid is primair gericht op het
waarborgen van financiële continuïteit door het resultaat en vermogen te
beschermen tegen financiële risico’s en de organisatie financierbaar te houden.
Deze bescherming vindt plaats door de renterisico’s en risico’s uit financiële
posities te vermijden en te spreiden. Deze twee soorten risico’s zijn leidend bij
de analyses in dit jaarplan.
Net als in het jaarplan 2003 zal ook het jaarmandaat voor de
Treasury worden geformuleerd. Daarmee beoogt Gemeente Delft sturing te geven
aan de operationele handelingen en een efficiënte organisatie daarvan neer te
zetten.
De opzet van het Jaarplan is als volgt:
·
Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de financieringsbehoefte uit
exploitatie en (des)investeringen volgens de meerjarenbegroting geconfronteerd
met de treasuryportefeuille (leningen en beleggingen) en de wettelijke kaders
en richtlijnen van de Provincie. Hieruit volgt het treasuryplan voor 2004;
·
In hoofdstuk 3 wordt eveneens ingegaan op de
renteverwachtingen voor het komende jaar;
·
Tenslotte wordt in hoofdstuk 4 het concrete jaarmandaat voor
de Treasury uitgewerkt.
De vaststelling van dit jaarplan vindt plaats door het
College. Na goedkeuring ontstaat hierdoor het mandaat, en daardoor de
taakopdracht voor het Treasuryberaad respectievelijk het hoofd Treasury en
Riskmanagement van de Centrale Staf.
Vertrekpunt van dit Jaarplan is zoals eerder verwoord de
meerjarenbegroting 2004-2008. Dit houdt in, dat in de uitwerking rekening is
gehouden met het voorgenomen beleid en de planning van (des)investeringen.
Daarnaast wordt rekening gehouden met de volgende kwantitatieve financiële
doelstellingen en beperkingen, zoals onder meer:
Beleidsuitgangspunten:
Financieringsuitgangspunten:
Rente- en
financieringsrestricties:
Afgeleide doelstellingen:
Binnen het gegeven kader volgt voor de treasury de volgende
afgeleide doelstellingen voor 2004 op hoofdlijnen:
·
Op kasstroomontwikkeling afgestemde financieringsprogramma;
·
Gemiddeld rentevoet externe financiering actief
terugdringen;
·
Renterisico verkleinen;
·
Volume kortlopende financieringen handhaven op
voorgeschreven kasgeldnorm.
Expliciet zijn deze doelstellingen gericht op het versterken
van de financierings- en vermogenspositie. Door de financiering (duur en
aflossingswijze) af te stemmen op de kasstroomontwikkeling wordt gestreefd naar
balansverkorting, en de daarmee gepaard gaande financierbaarheid minimaal te
houden c.q te vergroten. Door het feitelijke rendement op de leningportefeuille
terug te dringen wordt eveneens een impuls gegeven de exploitatie positief te
beïnvloeden. Om dit voornemen te consolideren mag het renterisico profiel niet
toenemen, wordt het gebruik van kortlopende lening beperkt tot de kasgeldnorm
en dient de match tussen o/g en u/g niet in gevaar te worden gebracht.
De genoemde doelstellingen wijken feitelijk niet af aan
vorig boekjaar.
Net als vorig jaar wordt het gevraagde mandaat uiteindelijk
vertaald naar concrete transacties, omdat juist die transacties de resultante
zijn van een serie berekeningen, uitgangspunten en scenario’s die afgestemd
zijn op de begroting en de daarmee gepaard gaande doelstellingen van de
gemeente. Hiermee wordt op praktische wijze, een concrete invulling gegeven aan
het beleid. Bovendien ontstaat hierdoor een transparant management tool waarmee
voorkomen wordt dat telkens weer een nieuwe afweging moet worden gemaakt.
De inhoud van dit jaarplan wijkt zoals gezegd niet
noemenswaardig af van eerdere plannen, met dien verstande dat de
kasstroomprognose gebaseerd is op eigen inschattingen. De betreffende vakteams
hebben door omstandigheden niet mee kunnen werken aan het prognosticeren van de
geldstromen vanuit hun begrotingen.
De treasury kan vooralsnog redelijk goed uit de voeten met
de onzekerheden in het verloop van de kasstromen. In principe is het
treasurybeleid zoveel mogelijk gericht op toepassing van het matching principe.
Dit houdt in, dat inkomsten zoveel mogelijk worden gekoppeld aan de uitgaven.
De inkomsten uit desinvesteringen zullen daarom in eerste instantie worden
ingezet als financieringsmiddel voor investeringen. Discrepanties in de vorm
van een financieringstekort worden zoveel mogelijk opgevangen met de
kasgeldlimiet.
Door de gekozen uitgangpunten in het jaarplan 2003 en met
name door de uitvoering daarvan, is de treasurypositie verbeterd. De
verantwoording over het resultaat en de uitvoering wordt via de gebruikelijke
planning & control cyclus gegeven door middel van de Treasury
Kwartaalrapportages over 2003 en in de treasuryparagraaf van de jaarrekening.
Onderstaand wordt op hoofdlijnen de belangrijkste resultaten
beknopt toegelicht:
Ø
De geplande lening van € 20 miljoen voor de Harnaschpolder
is niet aangetrokken, omdat de eigendomsoverdracht van de grond is uitgesteld
tot in 2004;
Ø
Een aantal vervroegd afgeloste leningen zijn niet
geherfinancierd, omdat voldoende liquide middelen aanwezig waren om de
aflossingen te kunnen bekostigen.
![]() |
Vanuit hoofdstukken 2 en 3 kunnen de volgende conclusies
worden getrokken:
Op basis van de conclusies en de uitwerking van het
gevraagde mandaat in hoofdstuk 4 wordt goedkeuring gevraagd door het Hoofd TRM
voor:
Mandaat
![]() |
Alle rentepercentages zijn
gebaseerd op de actuele rente. De ranges geven het verschil aan tussen contante
financiering en uitgesteld lenen met een risicopremie verdisconteerd in het
rendement (o.b.v. swaption).
De resterende behoefte (zachte
deel) in het jaar 2004 van maximaal van € 27,5 miljoen kort financieren op
basis van de huidige kasgeldfaciliteiten tot een maximum van 3%;
Goedkeuring
In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de
specifieke elementen uit de leningportefeuille (o/g) en beleggingsportefeuille
(u/g).
Ook wordt stilgestaan bij het renterisico en mogelijkheden
binnen de genoemde treasury portefeuilles.
Hieronder is de toekomstige ontwikkeling van de u/g en o/g
portefeuille naar de stand van ultimo 2003 weergegeven:
Uit de grafiek kan impliciet worden opgemaakt dat vanaf het
jaar 2005 de netto vaste schuldpositie omslaat in een netto beleggingspositie.
De netto waarden per jaarschijf zijn als volgt:
Door de aflossing van relatief korte fixe leningen, met name
in verband met de herfinanciering van de oude Spoorleningen, en doordat een
groot aantal oude leningen annuitaire
aflossingen kennen, wordt de leningportefeuille de komende jaren sterk
afgebouwd.
De sterke afbouw van de portfeuille biedt als zodanig de
mogelijkheid om enerzijds een afgestemde match te maken met de
beleggingsportefeuille, en anderzijds meer gebruik te maken van fixe leningen
in het kader van bedrijfsfinanciering.
Het
volgende overzicht presenteert op welk moment, over welk bedrag de rente zal
worden herzien en wanneer de eindaflossingen plaatsvinden. De nieuwe rente die
in de toekomst hierover vastgesteld zal gaan worden, is een onzekere factor en
vormt daarom een renterisico.
Naast het renterisico dient ook het kredietrisico van de
uitzettingen ter worden bepaald. Dit laatste geldt feitelijk ook voor de
garantieportefeuille.
Doordat Delft geen derivatentransacties is aangegaan, is de
bepaling van het rente- en kredietrisico niet van toepassing.
Zoals eerder is vermeld is de u/g portefeuille in 2003 met €
20,5 miljoen afgenomen en bedraagt per 1 januari 2004 € 199,8 miljoen. De samenstelling van de portefeuille bestaat in
aanvang van het boekjaar voor 99,99% uit leningen aan locale woningcorporaties.
De overige leningen zijn aan zorg en sportsector.
De uitzetting aan de woningcorporaties staan onder garantie
van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Dit fonds kent door de twee
toonaangevende rating agencies de hoogste typering van kredietwaardigheid.
Uit voornoemde kan worden opgemaakt dat het risico is te
verwaarlozen.
De huidige omvang van de garantieportefeuille bedraagt per
ultimo 2003 ruim € 1,3 miljard. De opbouw over de segmenten waar garantie is
verleend kan als volgt worden weergeven:
Pur sang bedrijven kunnen geen gemeentegarantie krijgen.
Uitzonderingen zijn betreffen onder meer de garantieverlening aan Eneco en
Parking Delft BV. De garantie van geldleningen aan Eneco, is vanuit historische
omstandigheden ontstaan, en wordt in de komende 4 jaar afgebouwd. Daarnaast
maakt Parking Delft B.V. (waarvan de aandelen in bezit zijn van de stichting parkeervoorzieningen,
waar de gemeente in vertegenwoordigd is) voor ruim € 26,4 miljoen deel uit van
het totaal.
In de totale garantieverstrekking nemen de Delftse
woningcorporaties een dominante positie in. De garanties worden niet als
risicovol aangemerkt. Hiertegenover staat een op voorhand een zeer solide
sectorale waarborgfonds met een “triple A” rating. Dit waarborgfonds
(Waarborgfonds voor Sociale Woningbouw) heeft een vergelijkbare
kredietwaardigheid als bijvoorbeeld de decentrale overheden in Nederland.
Als
we de bedrijfsgaranties en de garanties waar wij slechts in de achtervang
risico lopen (eigen woningen, sociale woningbouw) op het totaal corrigeren dan
bedraagt het risicovolume:
Tegenover deze garanties staan hypothecaire inschrijvingen
en of een contra garantie van de “niet rated” waarborgfondsen sport en kinderopvang.
Hoewel de risico’s relatief beperkt lijken, wordt momenteel
een nieuwe nota (verordening) opgemaakt om de garantieverstrekkingen
transparant, eenduidig en toetsbaar te maken.
De uiteenzetting in hoofdstuk 2.2 is geconstateerd dat het
renterisico relatief beperkt is. Toch
is het aan te bevelen blijvend te werken aan optimalisatie van de
spreiding binnen de portefeuille. Om tot een adequate oplossing te komen
dienen, naast het aangaan van nieuwe leningen, ook de mogelijkheden binnen de
portefeuilles te worden belicht.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de leningen die
een renteaanpassing kennen.
Het principe van dergelijke leningen is dat de
beschikbaarheid (op termijn) wel is vastgelegd, maar het rentepercentage op
moment van herziening niet. Doordat Delft een vergelijkbare
(doorleen)portefeuille heeft opgebouwd, is dit risico in principe één op één
afgewenteld op de tegenpartij.
In het nabije verleden zijn al een aantal u/g leningen en
o/g leningen vooraf gefixeerd middels een renteafspraak. Met het maken van een
renteafspraak wordt het toekomstige renteniveau vastgelegd voor de
overeengekomen periode. Dit wordt doorgaans gedaan als de verwachtig is dat de
rente substantieel gaat stijgingen en / of
ingrepen gedaan moeten worden ten aanzien van het renteniveau voor de
exploitatie. De renteafspraken zijn in principe aangegaan op initiatief van de
woningcorporaties.
Daarnaast is bij een aantal leningen geen gebruikgemaakt van
de verlengingsmogelijkheden ic. renteherziening. Deze leningen zijn dan
afgelost. Ook dit geschiedt op basis van het initiatief van de corporatie. Om
de match te handhaven heeft de gemeente de vergelijkbare lening afgelost bij de
geldgever.
Naast het feit dat beslissingen genomen moeten worden over
herfinanciering van eindaflossingen, de renteaanpassingen en de afgeloste
leningen met renteaanpassingen, moeten ook de leningen met vervroegde
aflossingsmogelijkheid worden bekeken.
Binnen de o/g en u/g portefeuille zijn een groot aantal
leningen aanwezig die in principe vervroegd of versterkt afgelost kunnen
worden. De aflossingen kunnen plaatsvinden op de eerst volgende betaaldatum.
Ook hier is het beleid dat gestreefd wordt naar een match.De volgende leningen
komen in 2004 en 2005 voor vervroegde aflossing in aanmerking:
In dit hoofdstuk zal de financieringsstrategie voor 2004
uiteen worden gezet en waarvoor - als onderdeel van deze begroting - mandaat
wordt gevraagd.
Hierbij gaat het om:
·
de looptijden van de nieuwe leningen;
·
het moment van aantrekken;
·
de ‘soorten’ leningen die zullen worden aangetrokken;
·
de timing van de renteherzieningen van bestaande leningen.
De komende jaren worden gekenmerkt door omvangrijke
investeringsopgaven. Een deel van deze investeringen worden gefinancierd door
de opbrengsten uit verkoop. Dan nog resteert een behoorlijke vraag naar nieuw
geld. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de sterke afbouw van de
leningportefeuille.
Op basis van het meerjarenprogramma Vastgoed is voor de
investeringen een doorkijk gemaakt naar 2011. De ontwikkeling van de
vermogensbehoefte vanuit Vastgoed wordt onderstaand weergegeven.
Uit het overzicht volgt dat de reeks negatieve kasstromen in
de jaren 2010/2011 worden terugverdiend. Tot die tijd zullen de negatieve
stromen moeten worden gedekt. Als naast het investeringsprogramma rekening
wordt gehouden met de huidige stand van de kasgeldleningen, de kasstromen uit
verkoop van deelnemingen en de reguliere eindaflossingen (niet zijnde vervroegde
aflossingen) vanuit de o/g en u/g portefeuille, dan kan een indicatie worden
gegeven van de geldbehoefte voor de komende jaren.
De behoefte aan geld wordt voor de komende jaren als volgt
weergegeven:
Doordat het kasgeldlimiet, volgens wet FiDO, van circa € 27
miljoen wordt overschreden, zien wij dat Delft geconfronteerd wordt met een
structurele financieringsbehoefte. In 2004 zullen dan ook lange leningen
aangetrokken worden om het tekort aan middelen te kunnen dekken.
Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven kent Delft in de
planperiode een aanzienlijke financieringsvraag. Doordat wij een decentrale
overheid zijn, waarbij “het papier”, volgens de richtlijnen van de centrale
bank, “solvabiliteitsvrij” is, wordt geen belemmering gezien in het verkrijgen
van lange leningen.
Nog steeds zijn met name de overheidsbanken (zoals BNG en
NWB), maar in toenemende mate ook buitenlandse partijen geïnteresseerd in het
verstrekken van lange leningen tegen een gunstige prijs. Voor de nabije
toekomst worden eveneens geen nadelige gevolgen verwacht inzake de
financierbaarheid.
Het financieringsbeleid van Delft is gericht op interne
financiering om de vermogenspositie minimaal in stand te houden (interne
solvabiliteitseis). Als gevolg hiervan wordt voor de externe financiering de
duur en aflossingswijze van leningen zo veel mogelijk afgestemd op de
(toekomstige) kasstroomontwikkeling. Bij het aantrekken van de leningen zal de
looptijd van de lening worden bepaald aan de hand van de verwachte toekomstige
kasstromen. Deze zullen de duur van de lening bepalen. Desondanks is het voor
de financierbaarheid, maar ook uit oogpunt van risicobeheersing, van belang
rekening te houden met de normen volgens wet FiDO. Juist de voorgeschreven
normering kan als opstakel worden gezien voor de financierbaarheid.
Ten tijde van onverwachte debetstanden moet Delft in staat
zijn om deze snel aan te zuiveren. De kortstondige liquiditeitsbehoefte wordt
voorspeld door de korte liquiditeitsprognose. Hierop wordt geanticipeerd door
het aanhouden van direct opneembare kortstondig krediet. Uiteraard dient
rekening te worden gehouden met de maximale eis van voor de korte
rentenormering van wet FiDO.
Het beleid van Delft is in ieder geval gericht op het
maximaal benutten van de toegestane norm (zgn. kasgeldplafond). Voor 2004 is de
norm becijferd op € 27,56 miljoen. Bij de BNG is een kredietlijn direct
beschikbaar voor circa € 25,5 miljoen. Daarnaast maakt TRM gebruik van een
netwerk aan brokers op de geldmarkt om permanent toegang te houden tot de markt
en de prijzen van de BNG te toetsen.
Doordat er een lichte discrepantie is tussen de BNG
kredietlijn en de toegestane kasgeldplafond, zal TRM bij BNG de kredietlijn
verhogen tot maximaal de norm.
Door de rentemutaties vanuit de treasury portefeuilles (o/g
en u/g) te combineren met de kasstroommutaties uit de bepaling van de
geldbehoefte, kan een totaalbeeld worden geschetst van het renterisico. In
onderstaande grafiek is het totaal weergegeven.
Uit bovenstaande reeks blijkt dat de risicograad in 2004
relatief hoog is, waarbij de norm wordt overschreden. De overschrijding is
circa € 13,5 miljoen. Dit bedrag correspondeert met de vervroegde aflossing van
een deel van de lening 30710 (zie paragraaf 2.5.1). Deze overschrijding is een
fictieve overschrijding en wordt volgens PZH binnenkort in de wet gerepareerd.
De renteverwachtingen laten een stijging van de rente zien.
De onderling verschillen voor de 3-maand en 10-jaar rente is wel opvallend.
Bank |
3 mnds (nu) |
3 mnds (3 mnd) |
3 mnds (1 jaar) |
10 jaars (nu) |
10 jaars (3 mnd) |
10 jaars (1 jaar) |
Actuele rentecurve
|
1,96 |
1,90 |
2,25 |
4,10 |
4,18 |
4,46 |
Deutsche bank
|
|
1,85 |
2,00 |
|
4,36 |
4,56 |
Rabo Bank
|
|
1,61 |
2,35 |
|
3,94 |
4,21 |
Fortis Bank
|
|
2,14 |
2,70 |
|
4,29 |
4,86 |
JP Morgan |
|
2,15 |
2,50 |
|
4,29 |
4,50 |
Gemiddelde renteverwachting |
|
1,94 |
2,39 |
|
4,17 |
4,99 |
|
|
|
|
|
|
|
€ / $ actuele curve |
1.22 |
1.22 |
1.21 |
|
|
|
€ / $ gem. verwachting
banken |
|
1.24 |
1.21 |
|
|
|
Er heersen positieve geluiden over het herstel van de
economie. Het eerste teken daarvan is al waarneembaar. De financiële markten
vinden langzaam hun weg omhoog en de economische groei in de VS is verrassend
hoog geweest, ondanks de jongste terroristische aanslagen.
Het herstel lijkt vooralsnog niet te leiden tot een hogere
inflatie. Ook de overschrijding van de stabiliteitsnorm van 3% door Duitsland
en Frankrijk lijkt op korte termijn niet direct te leiden tot hogere inflatie
en rente. De negatieve effecten hieruit worden voorlopig gecompenseerd door de
hogere arbeidsproductiviteit en lagere werkloosheidsaanvragen uit de VS.
Desondanks zal op het iets langere termijn een stijging van de rente
plaatsvinden. Voor Europa zal de stijging beperkt blijven door de gematigde
economische groei in de eurozone en beperkte inflatie. In het algemeen mag
worden verwacht dat de ECB in het 2e kwartaal van 2004 de refi-rente
zal verhogen.
Op langere termijn (2005 ev.) wordt op grond van het
verwachte economische herstel een stijging van de rente verwacht. In het
algemeen wordt aangenomen dat de lange rente licht zal stijgen naar circa 5,25%
en de korte rente verder zal stijgen naar 3,50%.
Ondanks de monopoliepositie van de Overheidsbanken zien we
dat de spreadontwikkeling voor decentrale overheden momenteel blijft hangen op
een niveau van 5 tot 7 basispunten. Aangenomen mag worden dat de markt hierop
is getest, waardoor geen verdere stijging wordt verwacht.
Vertaald naar acties zou voornoemde inhouden:
Voor de uitvoering van de treasuryfunctie is het
noodzakelijk een mandaat te verkrijgen voor het realiseren van transacties. Die
transacties zijn de sluitpost (resultante) van de uitvoering van het beleid
voor het komende jaar, uiteraard rekening houdend met de geschetste
doelstellingen en beperkingen. Op grond van voorgaande analyse wordt het
volgende mandaat voorgesteld.
Voor 2004 moet naar verwachting € 68 miljoen (afgerond)
worden ingekocht. Voor 2005 is het bedrag geraamd op € 38 miljoen
Daarnaast zal in 2004 voor € 44,5 miljoen aan
renteherzieningen dienen plaats te vinden. Een aantal van deze leningen kunnen
vervroegd worden afgelost als geen wederzijdse overeenstemming wordt bereikt
over het nieuwe rentepercentage met de geldgever. Uiteraard moeten de eventuele
aflossingen gefinancierd worden als de geldnemers (u/g) de leningen willen
doorzetten.
Ook kan in 2004 een aantal leningen, in overeenstemming met
de voorwaarden, vervroegd worden afgelost c.q. worden opgezegd door de
geldnemers (ug), al of niet met bijbetaling van een boete. Zie voor een
specificatie paragraaf 2.5.2. Per saldo zullen een aantal vervroegde
aflossingen moeten worden geherfinancierd.
Het voorstel is om dit als volgt in te kopen:
1. Indekken financieringsbehoefte
Gedurende het jaar 2004 is circa € 68 miljoen aan middelen
nodig. Hiervan is in ieder geval circa € 22 miljoen nodig aan herfinanciering
van eindaflossingen. Aanvullend is circa € 23 miljoen nodig voor de
financiering van de Harnaschpolder. Het verschil van € 23 miljoen kan worden
opgevangen met kasgeld.
De timing en volume kunnen afwijken van de prognose.
Hiervoor zal, gelet op de omvang van het verkopen en investeringsprogramma,
enige voorzichtigheid in acht worden genomen.
Gezien de huidige rentemarkten en de verwachting van de
rente, is het voornemen dan ook de het harde gedeelte van de planning (zijnde
herfinancieringen en Harnaschpolder) in te dekken.
Voor de resterende financieringsbehoefte wordt vooralsnog
uitgegaan van kasgeld.
De
volgende inkoopmatrix afgestemd op de renteverwachting, het renterisico profiel
en de liquiditeitsprognose wordt voorgesteld:
2. Indekken renteherzieningen
Voor de renteherzieningen in 2004 (zie 2.5.1) wordt mandaat
gevraagd om tot herziening of – waar dat zinvol en voordelig is - tot aflossing
en herfinanciering over te gaan. De keuze tussen acceptatie van het
rentevoorstel van de geldgever of aflossen en herfinancieren, wordt gemeten op
basis van een vergelijking tussen beide geoffreerde percentages, rekening
houdend met eventuele additionele kosten bij aflossen en herfinancieren.
Doornaast wordt een renteherziening of herfinanciering alleen geaccepteerd als
de geldnemer van de u/g lening de lening wenst te verlengen. Het effectief
rendement van de herfinanciering moet lager zijn dan het voorstel van de
bestaande geldgever, en lager zijn dan de u/g lening.
3. Indekken vervroegde aflossingen
De vervroegd af te lossen leningen in 2004 (zie tabel
vervroegde aflossingen paragraaf 2.5.2) wordt mandaat gevraagd om deze af te
lossen en her te financieren. Voor de herfinanciering zal in principe zo veel
mogelijk worden aangesloten op het oorspronkelijke aflossingsschema. Het volume
van de herfinanciering wordt bepaald als het saldo uit de ontvangen middelen
(aflossing u/g) ontoereikend is.
4. Financieringsbehoefte 2005
De voor 2005 benodigde gelden van circa € 38 miljoen zullen
als gevolg van de onzekerheden en enorme forward (ruim 3 basispunten per
maand), behoudens tussentijdse wijzigingen in de prognoses, vooralsnog niet in
2005 worden vastgelegd.
Afhankelijk van de hardheid van de prognose, ontwikkelingen
op de kapitaalmarkt en vooruitgang met betrekking tot de (des)investeringen zal
in het Treasuryberaad de voortgang worden getoetst en bewaakt. Afhankelijk van
de uitkomsten hiervan kan het renteniveau vooraf worden afgedekt middels een
renteoptie (bijv. swaption). Door het rentepercentage voor een deel van de
financieringsbehoefte als plafondrente te verzekeren, kunt u zonder het
vooraf afsluiten van een lening tussentijds profiteren van een rentedaling
totdat de lening(en) aangetrokken moet worden.
5. Renteherziening 2005
Waar mogelijk en aantrekkelijk worden deze renteherzieningen
in 2005 voor een belangrijke deel al vastgelegd of gehedged. Daarmee blijft
Delft de verwachte rentestijgingen in enigermate voor.
Door
uitvoering van de voorstellen zoals genoemd onder 4.1 wordt het effect op de
risicoportefeuille volgens wet FiDO als volgt::
In bovengenoemde opstelling is het voorgestelde
financieringsplan voor 2004 verwerkt. Hieruit volgt dat het risiconorm niet
wordt overschreden. Bovendien blijkt uit het verloop dat Delft de
risicoposities in een meerjaren perspectief gelijkmatiger heeft verdeeld.
Naast de
hiervoor genoemde doelstelling van treasury om een meer gelijkmatige spreiding
van het renterisico te realiseren en de financiering meer af te stemmen op de
ontwikkeling van liquiditeiten, is het ook de missie van TRM om de rentelasten
te drukken.
Verwacht
wordt dat TRM voor 2004 de volgende resultaten zal behalen:
Ten
opzichte van 2003 verwachten wij dat het gemiddelde percentage op de o/g
portefeuille met 0,75% te verlagen. Het gemiddelde percentage op de u/g
portefeuille wordt vooralsnog hoog ingeschat. Wij verwachten dat een aantal
corporaties geen gebruik zullen maken van hun recht tot vervroegde aflossingen,
waardoor een afname wordt verwacht van 0,20%.