Bijlage 2 bij brief MARZ/Gf/2004002557, Lbr. 04/112

 

In de problemen door de rechtmatigheidscontrole?? *

 

Ingaande het jaar 2004 is het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) van kracht geworden. Op grond van het BAPG moet de accountant explicieter aandacht besteden aan de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties zoals die, uiteraard getrouw, in de jaarrekening van gemeenten en provincies zijn opgenomen. Bovendien moet de accountant daarover een accountantsverklaring afgeven en kan niet meer worden volstaan met het enkel rapporten van bevindingen. In dit artikel wordt ingegaan op de problemen die mogelijk kunnen voortvloeien uit de extra aandacht voor de rechtmatigheid van het financiële beheer bij de reguliere accountantscontrole, maar ook op de oplossingen daarvoor.

 

Bestaande rechtmatigheidscontroles

Accountants die verantwoordingen van overheden, maar ook van bedrijven, controleren besteden altijd al aandacht aan financieel relevante rechtmatigheidsaspecten. Er zijn immers vele geldstromen waarbij het naleven van rechtmatigheidsaspecten een expliciete voorwaarde is. Dit betreft zowel te verstrekken als te verkrijgen uitkeringen, subsidies, heffingen en belastingen. Als er geldstromen op declaratiebasis worden verkregen geldt veelal zelfs dat er een specifieke accountantsverklaring bij zo´n declaratie moet worden afgegeven. Daarin wordt aangegeven of de (subsidie)voorwaarden al dan niet zijn nageleefd. De expliciet te controleren (subsidie)voorwaarden zijn vaak in een controleprotocol nader vastgelegd. Zo wordt dus de feitelijke uitvoering oftewel het beheer getoetst aan de daarvoor geldende (subsidie)voorwaarden. Want aan het naleven daarvan zijn immers direct financiële gevolgen verbonden.

 

De accountant gaat de inhoudelijke juistheid van beheershandelingen veelal niet na, maar controleert slechts dat op een voorgeschreven wijze is gehandeld en dat dit op een deugdelijke wijze is geadministreerd. Bijvoorbeeld: Is er een ondertekende aanvraag met kopieën van bewijsstukken, zijn er aantekeningen van een vraaggesprek waarin de voorgeschreven zaken zijn getoetst. Het onderzoek naar de juistheid van de aanvraag wordt door de accountant dus niet zelfstandig gedupliceerd. De accountant controleert slechts of er deugdelijke bewijzen zijn van de goede uitvoering van het aanvraagproces.

 

Van oudsher worden ook de financiële gevolgen van een inmiddels gebleken onrechtmatig beheer nadrukkelijk nagegaan. Zo wordt bijvoorbeeld nagegaan of er schadeclaims, boetes dan wel bezwaarschriften zijn ontvangen en of de financiële gevolgen daarvan getrouw in de jaarrekening zijn verwerkt. Het was en is echter niet zo dat accountants van alle beheershandelingen nagaan of deze “volgens de regels” worden uitgevoerd. Want in veel gevallen heeft de accountant daarvoor niet eens de benodigde technische en/of juridische expertise. Maar inzake het financiële beheer kan de accountant vaak wel nagaan of dit volgens de regels is verlopen. Toch werden “fouten” op dit gebied vaak slechts als bevinding gerapporteerd omdat daaraan meestal geen directe (extra) financiële gevolgen verbonden zijn.

 

Rechtmatigheid van het beheer

De rechtmatigheid van het beheer valt dus uiteen in het financiële beheer wat via de accountantcontrole wordt getoetst en de beheershandelingen en beslissingen van niet-financiële aard. Vaak zal een financiële beheershandeling al dan niet bewust worden geïnitieerd door een beheershandeling of beslissing van niet-financiële aard. Handelingen en beslissingen van niet-financiële aard moeten dus wel onderdeel uitmaken van een systeem van kwaliteitsbewaking en risicobeheersing. Alle beheershandelingen en beslissingen zijn daarom omgeven door een veelheid van wet- en regelgeving. Dit varieert van algemene beginselen van behoorlijk bestuur tot detailvereisten vanuit specifieke externe regelgeving en/of eigen verordeningen. Deels vinden beheershandelingen en beslissingen ook juist hun grondslag in de uitvoering van wet- en regelgeving.

 

Deze veelheid van wet- en regelgeving wordt hanteerbaarder als daarin een zekere ordening is aangebracht. Mede daarom is door de accountantskantoren Ernst & Young Accountants en Deloitte Accountants in samenwerking met de VNG een overzicht opgesteld van de belangrijkste wet- en regelgeving voor gemeenten. Gezien de veelheid van mogelijk relevante wet- en regelgeving wordt door de betrokken partijen overigens elke aansprakelijkheid uitgesloten voor de opgenomen gegevens en voor de mogelijke gevolgen van het gebruik van dat overzicht. In het overzicht wordt vanuit algemeen geldende programma´s c.q. producten aangegeven welke specifieke activiteiten daar veelal onder vallen, welke externe regelgeving daarvoor geldt en welke interne regelgeving (verordeningen) meestal eveneens beschikbaar moet zijn voor de taakuitvoering. Let wel dit is maar een minimumkader waarin bijvoorbeeld de specifieke uitkeringen niet zijn opgenomen. Daarvoor moet het jaarlijkse Overzicht Specifieke Uitkeringen (OSU) worden geraadpleegd, zoals dat op de website van het ministerie van BZK is te vinden via www.minbzk.nl

 

“Nieuwe” fouten inzake het financieel beheer

Op grond van het BAPG moet worden nagegaan of de totstandkoming van baten, lasten en/of balansmutaties rechtmatig is geweest. Dit is dus ten opzichte van het verleden een aanvullende positieve controle op de rechtmatigheid van reeds geregistreerde financiële transacties. De volledigheid van de financiële transacties wordt via de gebruikelijke controles op getrouwheid van de financiële verantwoording gewaarborgd. Door de extra aandacht voor de rechtmatigheidscontrole ontstaan dus geen andere, nieuwe financiële transacties. Dat is dus iets anders dan het vaststellen of uit de eventueel onrechtmatige niet-financiële beheershandelingen toch nog onbekende financiële gevolgen kunnen voortvloeien en of die financiële gevolgen vervolgens op getrouwe wijze in de jaarrekening zijn verantwoord. Een dergelijke speurtocht naar het “onbekende” faalt omdat de controlemogelijkheden van de accountant dit niet mogelijk maken en daarvoor de benodigde technische en/of juridische expertise ontbreekt.

 

Wel kan de accountant nader onderzoek doen naar de interne en extern wet- en regelgeving welke direct relevant is voor de rechtmatigheid van het financieel beheer. Het niet naleven van EU-aanbestedingsregels is een voorbeeld van onrechtmatig financieel beheer waaruit tot nu toe slechts sporadisch schadeclaims voortvloeien. Die eventuele schadeclaims kunnen overigens volkomen getrouw in de jaarrekening worden opgenomen en zijn dus niet van invloed op het oordeel omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Maar het niet naleven van EU-aanbestedingsregels is, ook omdat het om grotere bedragen gaat, waarschijnlijk wel van invloed op het oordeel omtrent de rechtmatigheid van het financiële beheer. In het jaar waarin de investering tot uiting komt in de jaarrekening is immers sprake van een naar alle waarschijnlijkheid materiële rechtmatigheidsfout. Dat zal in dat jaar dan ook tot uiting moeten komen in het rechtmatigheidsoordeel van de accountant. Omdat de overtredingen van deze EU-regelgeving achteraf niet zondermeer corrigeerbaar zijn, zal dit voor het jaar 2004 en wellicht ook nog latere jaren, waarschijnlijk inhouden dat geen goedkeurende accountantsverklaring inzake de rechtmatigheid van het financieel beheer kan worden verstrekt.

 

Vanuit de externe wet- en regelgeving wordt, buiten de specifieke (subsidie)uitkeringen en de fiscaliteit, slechts in beperkte mate direct iets specifieks voorgeschreven inzake het financieel beheer. Uiteraard moet altijd wel worden voldaan aan de algemene eisen inzake juistheid, tijdigheid, volledigheid en bewaarplicht. Op grond van de externe wet- en regelgeving moeten veel zaken betreffende de feitelijke uitvoering in eigen verordeningen en besluiten nader worden geregeld. Zie ook het bijgevoegde overzicht van relevante wet- en regelgeving.

 

De tot nu toe vanuit de externe wet- en regelgeving gesignaleerde nieuwe risico´s inzake de rechtmatigheid van het financieel beheer betreffen vooral de EU-regels inzake Aanbesteding en inzake Staatssteun. Ook de verslaggevingsregels, zoals die zijn vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), kunnen een reden zijn dat er sprake is van een onrechtmatig financieel beheer omdat de jaarrekening daardoor fouten bevat. Maar dit wordt ook reeds in het kader van de getrouwheid van de jaarrekening gesignaleerd.

 

In vergelijking met het oordeel omtrent de getrouwheid van de jaarrekening zitten de nieuwe risico´s inzake een negatief oordeel over een formeel onrechtmatig financieel beheer vooral in de eigen regelgeving zoals die vastligt in verordeningen, raads- en collegebesluiten en in de begroting. Het overtreden van deze interne regels heeft namelijk veelal geen gevolgen voor de getrouwheid van de jaarrekening omdat daar meestal geen (extra) financiële gevolgen aan zijn verbonden. In het verleden heeft daarom nauwelijks expliciet accountantsonderzoek plaatsgevonden op het naleven van deze interne regelgeving. Eventuele bevindingen werden hooguit in algemene zin gerapporteerd, bijvoorbeeld inzake de begrotingsbewaking en het naleven van de interne (bestel)bevoegdheden. Tot nu toe worden vanuit de interne regelgeving de volgende belangrijkste risicogebieden inzake de rechtmatigheid van het financieel onderkend:

1.       Naleven bevoegdheden en voorwaarden uit lokale verordeningen ca.

2.       Analyse verwijtbaarheid begrotingsoverschrijdingen

3.       Naleven interne en externe subsidie- en uitkeringsvoorwaarden

4.       Zichtbaarheid actualiteit van het M&O-beleid en van het systeem van risicobeheersing

Deze risicogebieden worden hierna nader bezien.

 

Naleven bevoegdheden en voorwaarden uit lokale verordeningen ca.

Zoals reeds vermeld moeten op grond van externe wet- en regelgeving veel zaken inzake financieel beheer nader worden geregeld in lokale verordeningen en/of raads- c.q. college-besluiten. Dit betreft zaken als de verordeningen ex artikel 212, 213 en 213a Gemeentewet, maar ook allerlei verordeningen inzake lokale belastingen en heffingen. Op de verordeningen inzake subsidies en uitkeringen wordt als separaat risicogebied ingegaan.

Op basis van pilotprojecten inzake de rechtmatigheid van het financieel beheer moet worden geconcludeerd dat vele verordeningen en besluiten niet meer actueel zijn. Ook blijkt dat de feitelijke uitvoering inmiddels niet meer conform deze interne regels plaatsvindt c.q. dat achteraf niet meer kan worden vastgesteld dat e.e.a. “rechtmatig” tot stand is gekomen. Daarom is het wenselijk dat het volgende stappenplan wordt uitgevoerd:

 

1.       Inventariseer de (nog) geldende verordeningen en/of  beleidsregels  inzake beheer, belastingen, enzovoorts

2.       Bepaal welke punten uit deze formele interne wet- en regelgeving relevant zijn voor de rechtmatigheid van het (financieel) beheer en dus ook voor de rechtmatigheidscontrole en het risicobeheer

3.       Ga na welke onrechtmatigheden zich zullen voordoen bij het ontbreken van adequate beheersmaatregelen, zowel in opzet als in uitvoering.

4.       Ga na of deze relevant geachte beheersmaatregelen (nog) in de organisatie bekend zijn en of de uitvoering (nog) conform de voorschriften plaatsvindt

5.       Ga na of het wel/niet naleven van deze relevant geachte beheersmaatregelen betrouwbaar en controleerbaar wordt geregistreerd

6.       Pas zonodig de formele interne wet- en regelgeving aan op een doelmatige en effectieve uitvoering zodat sprake is van een doelmatige én rechtmatige uitvoering (o.a. procedure voor uitzonderingen c.q. hardheidsclausule)

7.       Toets regelmatig of de uitvoering (nog) rechtmatig plaatsvindt en of knelpunten worden gesignaleerd (knel- en verbeterpunten regelmatig via het werkoverleg behandelen)

 

Het voordeel van een dergelijke aanpak is dat interne wet- en regelgeving regelmatig wordt geactualiseerd en dus ook wordt heroverwogen qua uitvoerbaarheid en effectiviteit. Voor nieuwe verordeningen en raadbesluiten zouden de relevante rechtmatigheidsaspecten nadrukkelijker kunnen worden benoemd, bijvoorbeeld in een afzonderlijke paragraaf of desnoods in de vorm van een soort uitvoerings-/controleprotocol. Vaak zijn overigens in de interne regelgeving op voorhand niet alle bijzondere uitvoeringsproblemen te voorzien. Voor dergelijke situaties zal een afzonderlijke procedure moeten gelden waarbij gemotiveerd kan worden afgeweken van de standaardregels (hardheidsclausule).

 

Hardheidsclausule

Hardheidsclausule’ is een term die gebruikt wordt in de Nederlandse wet en regelgeving. Hiermee geeft men aan dat de instantie, die belast is met de uitvoering van een wet of regel, de bevoegdheid heeft om van die wet of regel af te wijken als toepassing van die wet of regel in voor jouw onbedoeld en onvoorzien buitengewoon onbillijk uitwerkt. Voorbeelden van teksten van hardheidsclausules zijn:

 

In zeer bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van het ………, waarbij de afwijzing van een verzoek krachtens deze regeling of de toepassing van bepalingen in deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden, kan het …….. ten gunste van de aanvrager van deze regeling afwijken. Deze clausule wordt voornamelijk gebruikt als de aanvrager zich door een overmacht situatie niet aan de meldings- of aanvraagprocedure heeft kunnen houden.

 

De ..... kan voor bepaalde gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Voorts kan tussentijds van gesignaleerde afwijkingen, die dus een onrechtmatig financieel beheer veroorzaken, worden bezien in welke mate e.e.a. alsnog kan worden geautoriseerd dan wel gecorrigeerd. Naast de mogelijkheid tot enige deregulering worden daarmee ook extra kansen gecreëerd op een doeltreffende beleidsuitvoering.

  

Analyse verwijtbaarheid begrotingsoverschrijdingen

Op grond van het BAPG moet de accountant van de begrotingsoverschrijdingen nagaan of deze wel passen binnen het door de raad geformuleerde beleid. Bij vermeende verwijtbaarheid en/of beleidsmatig niet-passende begrotingsoverschrijdingen moet e.e.a. worden meegewogen naar de strekking van het accountantsoordeel. Een dergelijke analyse kan de accountant in veel gevallen echter niet zelfstandig achteraf maken als daarvoor geen informatie omtrent oorzaken en afwegingen beschikbaar is. Bovendien bestaat de accountantscontrole in eerste instantie uit het controleren van een verantwoording die door anderen is opgesteld. Dat geldt ook voor de oorzaken van begrotingsoverschrijdingen. Op grond van artikel 28 BBV moet namelijk in de toelichting op de programmarekening tenminste een analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening worden gemaakt. Ook moeten in de toelichting op de programmarekening overzichten inzake de aanwending van het bedrag voor onvoorzien en inzake de incidentele baten en lasten worden opgenomen.

 

Het door de raad geformuleerde begrotingsbeleid betreft zowel het feit of de lasten binnen de omschrijving van de activiteiten en het bijbehorende bedrag van het programma passen, als het beleid ten aanzien van:

-          het tijdig melden van verwachte budgetoverschrijdingen (wat mag in de periodieke managementrapportage <marap> en wat moet direct worden gemeld in het kader van de actieve informatieplicht van B&W),

-          het mogen schuiven binnen de budgetten (voor producten) van een programma,

-          het nadrukkelijk koppelen van de voorwaarden welke gelden voor het verkrijgen van (subsidie)baten aan de bijbehorende lasten en

-          het aanwenden van de post onvoorzien (al dan niet per programma), enzovoorts.

 

Zoals in de toelichting op artikel 28 BBV is aangegeven kan een eventuele indemniteitsprocedure ex artikel 198 Gemeentewet alleen betrekking hebben op onderwerpen die de jaarrekening en dus ook de begrotingsafwijkingen betreffen. De oorzaken van een begrotingsover- en/of onderschrijding zullen echter achteraf niet altijd goed traceerbaar zijn. Daarom zal de begrotingsrechtmatigheid nadrukkelijk ook al tussentijds moeten worden bewaakt en zullen de oorzaken van tussentijdse afwijkingen nader moeten worden geanalyseerd en gesignaleerd (onderbouwing begrotingsposten, seizoenspatroon, mogelijke onderlinge compensatie, relatie tussen over- en onderschrijdingen, relatie voorwaarden inzake baten en lasten, relatie met prestatiegegevens, nieuwe informatie van derden, enzovoorts). De (tussentijdse) analyses zullen moeten bijdragen aan de afweging of een overschrijding wel/niet past binnen het door de raad vastgestelde beleid, anders gezegd of de extra middelen die zijn uitgegeven zijn besteed aan beleidsprioriteiten/ doelstellingen die de raad heeft vastgesteld.

 

De oorzaken van begrotingsoverschrijdingen kunnen bijvoorbeeld zijn:

1.       Fout in de begroting

2.       Onjuist begrotingsartikel / programma

3.       Onjuist begrotingsjaar

4.       Passende hogere lasten én baten

5.       Passende hogere lasten, welke reeds tijdig tussentijds zijn gesignaleerd

6.       Passende hogere lasten, niet tijdig gesignaleerd vanwege ontbrekende info van derden

7.       Passende hogere lasten, abusievelijk niet tijdig gesignaleerd

8.       Passende hogere lasten, opzettelijk door budgethouder stil gehouden 

9.       Niet passende lasten, geld is anders besteed dan door de raad is bedoeld

10.   Bij later onderzoek zijn fouten uit het verleden gesignaleerd

11.   Hogere lasten vanwege duurdere investeringen

12.   Minder doch duurdere passende activiteiten binnen het begrotingsbedrag

 

De extra aandacht voor de tussentijdse begrotingsbewaking zal zich vrijwel zeker terugverdienen via de verbeterde mogelijkheden van budgetbewaking en de daarop gebaseerde bijsturing. Bovendien zal via een goede tussentijdse begrotingsbewaking kunnen worden voorkomen dat op basis van de begrotingsonrechtmatigheid een indemniteitsprocedure kan worden gestart. Laat dit instrument slechts een laatst te gebruiken middel zijn om hierop af te rekenen met het college.

 

Naleven interne en externe subsidie- en uitkeringsvoorwaarden

Subsidies en uitkeringen zijn van oudsher risicogebieden inzake het financiële beheer omdat het vaak belangrijke geldstromen zijn waaraan ter rechtmatige verkrijging dan wel besteding vrijwel altijd specifieke voorwaarden zijn verbonden. Die voorwaarden betreffen tenminste de doelgroep en/of de doelstelling van een project. Maar bijvoorbeeld ook de wijze waarop een (project) administratie moet worden gevoerd, kosten wel of niet mogen worden toegerekend, de tijdige doelrealisatie, dat “zuinigheid” moet worden betracht via inkoop- en/of aanbestedingsprocedures, cofinanciering wordt verkregen en verantwoording moet worden afgelegd, zowel over kosten als over de doelbereiking. Vaak is de noodzakelijke toetsing van de naleving van dergelijke voorwaarden nader uitgewerkt in een zogenaamd controleprotocol waarbij soms ook de relevantie van de verschillende rechtmatigheidsaspecten wordt aangegeven.


 

Soms zijn de subsidie c.q. uitkeringsvoorwaarden zeer streng en gaat achteraf het gehele bedrag verloren als niet aan alle (ESF) voorwaarden is voldaan. De niet gesubsidieerde kosten blijven dan vrijwel altijd ten laste de projectverantwoordelijke organisatie. Het mag duidelijk zijn dat er dan een probleem ontstaat inzake de rechtmatigheid van de baten, lasten en/of balansmutaties die aan zo´n subsidie- dan wel uitkeringstraject zijn verbonden. Het uitvoeringsrisico wordt veelal nog groter wanneer de lokale overheid als tussenpersoon optreedt voor subsidies en/of uitkeringen waarvoor die lokale overheid wel de eindverantwoordelijkheid blijft dragen.

 

Vele subsidies en uitkeringen worden aan de lokale overheid verstrekt die e.e.a. - al dan niet met enige eigen aanvulling qua geld en/of voorwaarden - vervolgens weer doorbetaalt naar externe uitvoeringsorganisaties, zoals welzijns- en onderwijsinstellingen. In deze situatie moeten de voor de lokale overheid geldende subsidievoorwaarden worden “doorgeschoven” naar de externe uitvoeringsorganisaties waar de feitelijke invulling van die voorwaarden plaatsvindt. Daarnaast geldt vaak ook nog de lokale subsidieverordening voor de aanvullend, uit eigen middelen, verstrekte geldstromen. Het is dan noodzakelijk dat tijdig een zichtbare toetsing op de naleving van de externe en van ook eigen subsidievoorwaarden plaatsvindt zodat reeds tussentijds op gesignaleerde knelpunten kan worden bijgestuurd. Als een dergelijke toetsing op relevante rechtmatigheidsaspecten pas achteraf plaatsvindt dan kunnen geconstateerde manco´s vaak niet meer met terugwerkende kracht worden hersteld en wordt de kans op subsidieverlies aanmerkelijk groter. In veel gevallen beschikken de externe uitvoeringsorganisaties niet over een zodanig omvangrijk eigen vermogen dat dergelijke risico´s aldaar kunnen worden opgevangen. Het is dan veelal de eindverantwoordelijke, als tussenpersoon optredende, lokale overheid die het draagvlak moet vinden voor de ontstane schade.

 

De extra aandacht voor het naleven van externe en interne subsidie- en uitkeringsvoorwaarden verdient zich vrijwel zeker terug doordat meer zekerheid ontstaat over de feitelijke verkrijging van subsidies van derden, maar ook omtrent de rechtmatige besteding van de verstrekte eigen subsidies en uitkeringen.

 

Actualiteit M&O-beleid en systeem van risicobeheersing

Het lokale beleid inzake het voorkomen van Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O), maar ook het interne systeem van risicobeheersing zijn lastige, deels aan elkaar verwante, onderzoeksgebieden. Zowel voor het lokale management als voor de accountant ontbreken op dit vlak nog harde normen. Dit is extra problematisch omdat daardoor bij eventuele problemen vaak met wijsheid achteraf allerlei verwijten kunnen worden gemaakt.

 

Tot het lokale M&O-beleid behoort een mix van maatregelen om zoveel mogelijk de juistheid en volledigheid van gegevens van derden te bereiken. Op basis van de gegevens worden immers bijvoorbeeld subsidies en uitkeringen verstrekt dan wel belastingen en heffingen opgelegd. De mix van maatregelen bestaat uit controle, voorlichting en sanctionering. De beleidsmatige keuze uit deze mix vindt plaats op basis van een risico-inventarisatie en de afweging van kosten en nut van mogelijke maatregelen. De accountant zal in zijn onderzoek er vooral op moeten toezien dat het M&O-beleid, gelet op de mogelijkheden die er zijn, voldoende actueel is. Het is daarvoor belangrijk dat het M&O-beleid en op grond daarvan toe te passen maatregelen zichtbaar worden gemaakt in verordeningen en beleidsregels. Overigens zijn vele mogelijke M&O-maatregelen reeds ´onbenoemd´ in allerlei processen en procedures opgenomen ten einde te waarborgen dat relevante gegevens juist, tijdig en volledig worden verkregen.

 

Het systeem van risicobeheersing heeft onder meer betrekking op de reeds in het begin beschreven handelingen en beslissingen van niet-financiële aard die buiten de scope van de rechtmatigheidscontrole door de accountant vallen. Het kan echter zijn dat handelingen en beslissingen van niet-financiële aard op termijn kunnen leiden tot financiële gevolgen, bijvoorbeeld in de vorm van schadeclaims. Van de accountant wordt niet verwacht dat hij handelingen en beslissingen van niet-financiële aard door gegevensgericht onderzoek inhoudelijk toetst. De accountant kan volgens het BAPG in dit kader volstaan met het beoordelen van het interne systeem van risico-afwegingen. Ook hiervoor geldt dat door het management in afstemming met het bestuur op basis van een risico-inventarisatie en de afweging van kosten en nut een beleidsmatige keuze uit een mix van mogelijke maatregelen moet worden gemaakt. Dat houdt bijvoorbeeld in dat desbetreffende beslissings- en beschikkingsbevoegdheden regelmatig worden geactualiseerd en de toepassing daarvan zichtbaar en daarmee toetsbaar wordt gemaakt.

 

Er zal voorts tenminste een minimale structuur van risico-inventarisatie en -beheersing moeten worden geregeld, onder meer via de centrale registratie van klachten, claims en juridische geschillen. Overeenkomstig de bevestigingsbrief, die de accountant jaarlijks van het college vraagt, wordt in dit kader ook wel van alle intern verantwoordelijken / budgethouders een jaarlijkse opgave verwacht van lopende en verwachte risico´s en de daartegen getroffen maatregelen. Dergelijke opgaven zijn uiteraard ook nuttig voor het vervaardigen en onderbouwen van de paragraaf weerstandvermogen in het jaarverslag. Over het jaar 2004 zal in de paragraaf weerstandsvermogen waarschijnlijk meer zichtbaar worden gemaakt over de risico´s die op het vlak van de (on)rechtmatigheid van het beheer worden gelopen. In de optimale vorm is er sprake van een wellicht ISO gecertificeerd systeem van voortdurende kwaliteits- en risicobewaking op het totaal van de beheershandelingen. De uiterste invullingen van het risicobeheer kunnen als volgt worden geschetst

 

Risicobeheer

      Minimaal

  Maximaal    

·         Gefragmenteerd, separaat en onafhankelijk van elkaar

·         Geïntegreerd, gecoördineerd, totaal inzicht

·         Ad hoc en reactief

·         Continu en pro-actief

·         Beperkt aandachtsgebied, verzekerbare en financiële risico’s

·         Breed aandachtsgebied, alle organisatierisico’s

 

Op het vlak van het M&O-beleid en het systeem van risicobeheersing geldt natuurlijk dat voorkomen beter is dan genezen. Dat maakt het echter wel moeilijker om de voordelen daarvan meetbaar te maken. Over de manco´s op dit vlak en dus de nadelige gevolgen van tekortkomingen in het M&O-beleid en in het systeem van risicobeheersing komt helaas vaak wel informatie beschikbaar. Een goede analyse van de oorzaken en een bijbehorende hernieuwde risico-inventarisatie en de afweging van kosten en nut van mogelijk te treffen maatregelen is dan op zijn plaats.

 

Lokaal aanscherpen rechtmatigheidscontrole

Het is uiteraard belangrijk dat de gemeenten niet worden verrast door de eerste uitkomsten van de rechtmatigheidscontrole over 2004. Via zelfonderzoek kunnen al veel van de hiervoor als probleempunten gesignaleerde zaken tussentijds worden opgelost. Ook kan worden gedacht aan het (laten) uitvoeren van een (pre)-scan naar de kwaliteit van de beheersorganisatie op het gebied van het rechtmatigheidsbeheer. Veel ‘formele’ rechtmatigheidsfouten kunnen dan waarschijnlijk nog voor het einde van 2004 worden gecorrigeerd. Vooroverleg met de huisaccountant is zeer aan te bevelen. Maar deze reparatieslag zal nog wel de nodige inspanningen met zich brengen. Stel daarbij dus prioriteiten in de vorm van de afweging van het financiële belang van processtromen en risicogebieden en stem de aanpak af met de gemeenteraad zodat deze aanpak in elk geval richting de raad ‘rechtmatig’ is. De standaardverordeningen ex artikel 212 Gw voorzien namelijk in de ruime definitie van de rechtmatigheid van beheershandelingen en beperken zich niet tot enkel de financiële rechtmatigheid van beheershandelingen.

 

Het is uiteraard, ook voor het risicobeheer, belangrijk dat alle beheershandelingen rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd, maar focus in elk geval vanuit de accountantsoptiek voor 2004 eerst maar op de doelmatige inrichting van een beheersorganisatie die de financiële rechtmatigheid waarborgt. De Iv3-verdelingsmatrix (de op grond van het BBV verplicht te verstrekken informatie voor derden, w.o. het CBS) kan een hulpmiddel zijn om de relevante wet- en regelgeving aan de daarmee samenhangende geldstromen te koppelen, zodat op basis van de omvang van de geldstromen tot een prioriteitstelling kan worden gekomen. De categoriale ingang geeft immers de indeling naar het algemene karakter van de geldstromen, zoals 1.1 loonbetalingen en sociale premies (fiscale regels), 2.3 afschrijvingen (BBV en eigen regels), 3.4.3 aankopen niet duurzame goederen en diensten (EU-aanbesteding, BTW, budgetregels), 4.2.2 Sociale uitkeringen (bevoegdheden, M&O-beleid), enzovoorts. Via de functies kan nader worden bezien welke specifieke wet- en regelgeving van toepassing kan zijn, bijvoorbeeld 420 Openbaar basisonderwijs of  610 Bijstandverlening (WWB, e.d.).

 

Het mag duidelijk zijn dat het normenkader voor de rechtmatigheidscontrole mede lokaal wordt bepaald zowel door de inhoud van de financiële verordening ex artikel 212 Gw en de controleverordening ex artikel 213 Gw als door de inhoud van allerlei andere verordeningen en beleidsregels alsook door de inhoud van de begroting. De gemeenteraad zal als opdrachtgever van de accountant een definitie van dit normenkader moeten geven onder meer in de vorm van de lokale inventarisatie van relevante wet- en regelgeving, inclusief de eigen verordeningen en beleidsregels. Het bijgaande overzicht inzake de algemene inventarisatie van wet- en regelgeving is daarvoor natuurlijk een belangrijk hulpmiddel. Bij het ontbreken van een deugdelijke inventarisatie heeft de accountant geen normenkader tot zijn beschikking en kan hij dus slechts constateren dat dit ontbreekt zodat hij niet tot een volkomen oordeel kan komen. Deels zal de accountant dan - weliswaar tegen extra kosten - zelf waarmogelijk en op hoofdlijnen een nadere inventarisatie moeten maken, maar deels zal dit economisch niet rationeel zijn. In zo´n situatie rest de accountant slechts een verklaring van oordeelonthouding inzake de rechtmatigheid van het financieel beheer. Het normenkader, c.q. de te toetsen wet- en regelgeving kan ook gefaseerd worden uitgebreid op basis van  een door de gemeenteraad geaccordeerd inventarisatie- en verbeterplan, dat natuurlijk wel moet worden uitgevoerd. Daarmee groeit het normenkader mee met het ontwikkelingsstadium van de organisatie. Dit laat echter onverlet dat gedurende de uitvoering van zo´n verbeterplan en waarschijnlijk zeker in de beginfase daarvan, de accountant in voorkomende gevallen slechts een verklaring van oordeelonthouding inzake de rechtmatigheid van het financieel beheer kan afgeven.

 

In het BAPG is geregeld dat de gemeenteraad de goedkeuringstolerantie voor de gehele jaarrekening of  voor deelverantwoordingen op een lager percentage kan vaststellen dan de maximale 1% van de totale lasten van de jaarrekening of deelverantwoording. Ook kan de gemeenteraad aan de accountant rapporteringstoleranties voorschrijven welke lager zijn dan die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. Gezien de hiervoor geschetste problematiek moet uiterst zorgvuldig worden afgewogen of een dergelijke mogelijke aanscherping voor 2004 al gewenst is. Deze beslissing kan waarschijnlijk beter onderbouwd worden genomen, wanneer de uitkomsten van de rechtmatigheidscontrole over 2004 bekend zijn.

 


Naschrift

Over de gevolgen van de rechtmatigheidscontrole voor zowel de gecontroleerde als voor de accountant is natuurlijk nog veel meer te vertellen. In diverse publicaties van  Deloitte en Ernst & Young is e.e.a. bijvoorbeeld nader toegelicht. Zie www.deloitte.nl en www.ey.nl

 

 

 

Sytzo van der Schaaf RA                                             Rob Ellermeijer RA

Deloitte Vakdirectoraat Accountants                                Ernst & Young sector Lokale Overheid

Accounting & Auditing Center