Inhoud
Treasurystatuut
II. Uitgangspunten Treasurybeleid
III. Doelstelling treasurystatuut en
treasuryfunctie
Artikel
3. Doelstelling Treasurystatuut
Artikel
4. Doelstellingen van de treasuryfunctie
Artikel
5. Uitgangspunten risicobeheer
Artikel
8. Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)
Artikel
9. Intern liquiditeitsrisicobeheer
VI. Gemeentefinanciering (doelstellingen,
richtlijnen en limieten)
Artikel
10. Doelstelling financiering ten
aanzien van het aantrekken van vreemd
vermogen:
Artikel
11. Doelstellingen ten aanzien van het afgeven van gemeentegaranties:
Artikel
12. Doelstellingen ten aanzien van het uitzetten van liquiditeiten geldt:
Artikel
13. Te hanteren algemene richtlijnen en limieten voor leningen en uitzettingen:
VII. Kasbeheer (doelstellingen, richtlijnen en
limieten)
Artikel
15. Doelstellingen Geldstromenbeheer:
Artikel
16. Te hanteren algemene richtlijnen en limieten bij geldstroombeheer:
Artikel
17. Doelstellingen Saldo- en liquiditeitenbeheer
Artikel
18. Te hanteren algemene richtlijnen en limieten bij saldo- en
liquiditeitenbeheer:
VIII. Administratieve organisatie en interne controle
Artikel
19. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle:
Bijlage
Memorie van toelichting
In dit
statuut wordt verstaan onder:
- Derivaten Financiële instrumenten
die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De
onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties
zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en
financieringskosten te minimaliseren
- Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen
voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen uit zowel eigen
vermogen als vreemd vermogen bestaan
- Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om
liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de
organisatie en derden (betalingsverkeer)
- Intern
liquiditeitsrisico De risico’s
van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren
investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de
verwachtingen
- Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet FiDO ter grootte
van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij
aanvang van het jaar
- Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de
organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen
- Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een
vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de
verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit
- Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van
middelen voor een periode tot één jaar
- Liquiditeitsplanning Een gestructureerd overzicht van de
toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid
- Rating De
inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en
aflossingsbetalingen op schuldpapier
- Renterisico Het
gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de
gemeente door rentewijzigingen
- Renterisiconorm Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet
FiDO gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente
dat bij herfinanciering niet mag worden overschreden
- Rentetypische looptijd Het
tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de
voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de
geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding
- Rentevisie Toekomstverwachting over de
rente-ontwikkeling
- Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de
rekeningen
- Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen
en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de
financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en
de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier
deelfuncties: risicobeheer,
gemeentefinanciering, relatie- en kasbeheer
- Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van
liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.
Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en
langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of
langer.
1. De gemeente kan
leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen
uitsluitend ten behoeve van de
uitoefening van de publieke taak van de gemeente.
2. De
gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze
uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren
van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze
uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit
treasurystatuut.
3. Risicodragend
middelen uitzetten in de vorm van aandeelhouderschap in private ondernemingen
is geen overheidstaak. De gemeente is terughoudend met aangaan van nieuwe
deelnemingen. Bestaande deelnemingen worden, gelet op de huidige
maatschappelijke ontwikkelingen, indien mogelijk en gewenst, zoveel mogelijk
afgestoten. Het oprichten van gemeentelijke vennootschappen en public private
partnerships voor investeringsprojecten als verlengstuk van de lokale publieke
taak is wel toegestaan.
4. Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden conform de Wet
FiDO uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.
5.
De wettelijke regels vinden onverkort toepassing.
Het Treasurystatuut van de gemeente Delft heeft tot doel een
formeel kader te scheppen voor het treasurybeleid op hoofdlijnen, in de vorm
van doelstellingen, richtlijnen en limieten waarbinnen de financierings- en
beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In het
Treasurystatuut zorgen eveneens de vier elementen sturen, beheersen,
verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang voor duidelijkheid en
transparantie in het treasuryproces. Dit formele kader op hoofdlijnen wordt in
het treasuryhandboek detailleert uitgewerkt.
In algemene zin zal het financiële beleid dienen bij te
dragen aan en ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de publieke taken
van de gemeente. Meer specifiek zal de continuïteit van de gemeente op korte en
lange termijn gewaarborgd dienen te worden.
De treasuryfunctie van de gemeente
dient tot:
1.
Het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële
vermogensmarkten tegen de scherpste en acceptabele condities;
2.
Het beschermen van vermogens- en (rente-) resultaten tegen
ongewenste financiële risico’s zoals renterisico, koersrisico, kredietrisico,
liquiditeitsrisico en aanspraken op afgegeven gemeentegaranties;
3.
Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en
externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
4.
Het realiseren van een flexibel en controleerbaar
liquiditeitsbeheer in de organisatie;
5.
Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders
van de Wet Financiering Decentrale Overheden (hierna: Wet FiDO) respectievelijk
de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;
6.
Het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van
het beleid.
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene
uitgangspunten:
1.
De gemeente mag leningen of garanties op grond van de
“publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde
derde partijen;
2.
Middelen kunnen uitzet worden indien deze uitzettingen een
prudent (i.e. ‘geschiedend met of getuigend van beleid’) karakter heeft en niet
zijn gericht op het genereren van inkomen. Het prudente karakter van deze
uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van
het Treasurystatuut, danwel de limieten die stringenter zijn dan het
Treasurystatuut en die, als zij van toepassing zijn, als bijlage zijn opgenomen
in het treasury handboek en treasury jaarplan;
3.
Bij het uitzetten van middelen mag alleen gebruik worden
gemaakt van financiële instrumenten die minimaal een hoofdsomgarantie kennen
zoals bedoeld in de wet FiDO.
4.
Het gebruik van derivaten is toegestaan; derivaten worden
uitsluitend toegepast ter beperking of afgrendeling van risico.
Met betrekking tot
renterisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:
1.
De kasgeldlimiet conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd
worden overschreden;
2.
De renterisiconorm conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd
overschreden;
3.
Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de
bestaande financiële positie -aanwezige leningenportefeuille, een recente
liquiditeitsplanning- en een actuele rentevisie;
4.
De rentevisie van de organisatie is in principe gebaseerd op
de rentevisie van ten minste drie gezaghebbende financiële instellingen en
wordt meerdere keren per jaar opgesteld.
Met betrekking tot
koersrisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:
1.
Het koersrisico op uitzettingen wordt beperkt door
de looptijd van de uitzettingen af te stemmen met de liquiditeitsplanning,
rekening houdend met de vervalkalender van de bestaande lening- en
beleggingsportefeuilles, en vervolgens af te stemmen op het
(rente)risicoprofiel;
2.
Het koersrisico wordt beheerst door de omvang en de
resterende looptijd van het financiële instrument te matchen met de omvang en
looptijd van de beschikbare liquide middelen, danwel verplichtingen.
3.
Met betrekking tot valutarisico geldt dat valutarisico door
de gemeente Delft wordt uitgesloten door uitsluitend leningen te
verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de geldende Euro munteenheid. Daar waar betalingen moeten worden
verricht in een andere valuta dan de geldende Euro munteenheid, zal het daarmee
gepaard gaande valutarisico direct worden afgedekt.
Overtollige middelen worden uitsluitend uitgezet bij:
1.
Financiële instellingen (kredietinstellingen,
beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen
onder Nederlands of anderszins EER-toezicht [1])
met minimaal een A-rating van ten minste één gezaghebbende rating agency
(Standard & Poor’s, Moody’s, Fitch IBCA);
2.
Instellingen aan wiens papier door een bancaire toezichthouder
in een EER-lidstaat de solvabiliteitsvrije status is toegekend;
3.
Financiële instellingen zonder rating met minimaal een met
A-rating vergelijkbare kredietwaardigheid. Deze gelijkwaardigheid zal door het
treasury management schriftelijk nauwkeurig worden onderbouwd, en ter
goedkeuring worden aangeboden aan het Treasuryberaad;
4.
Bij het verstrekken van leningen uit
hoofde van de publieke taak worden, op grond van de nota Garantiebeleid, indien
mogelijk, zekerheden of garanties geëist.
Met betrekking tot intern
liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:
1.
De treasury-activiteiten zijn gebaseerd op een korte termijn
liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige
liquiditeitsplanning met een horizon van ten minste de eerste vijf
opeenvolgende jaren;
2.
De verschillende clusters (vakteams) zullen voor de
(tussentijdse)rapportages een kasstroomprognose opstellen;
3.
Interne financiële stromen zullen, daar waar mogelijk,
binnen één rentecompensatiecircuit plaatsvinden;
4.
Gebruikt worden uitsluitend daggeld, deposito’s en goed
verhandelbare financierings- en beleggingsinstrumenten.
1.
Het aantrekken van leningen wordt zoveel mogelijk beperkt
door primair de intern beschikbare middelen te gebruiken voor financiering;
2.
Leningen worden alleen aangetrokken ten behoeve van de
uitvoering van de publieke taak;
3.
Het aantrekken van leningen dient te geschieden tegen
aanvaardbare risico’s. De duur en aflossingstype van de leningen worden
afgestemd op de liquiditeitsplanning,
het renterisicoprofiel en een actuele rentevisie;
4.
De toekomstige behoefte aan leningen zal, gegeven de
kredietwaardigheid van de gemeente tegen zo laag mogelijke kosten worden
aangetrokken;
5.
De financierbaarheid van de gemeente dient altijd veilig te
worden gesteld, zodat op elk gewenst moment middelen kunnen worden
aangetrokken;
1.
Het verstrekken van garantie, borgtochten of leningen aan
derden mag alleen plaatsvinden in het kader van het publieke belang;
2.
Op het verstrekken van garanties, borgtochten of leningen
aan derden is een separate verordening c.q. nota van kracht.
1.
Het optimaliseren van het renteresultaat op bestaande en
geprognosticeerde liquiditeitsoverschotten tegen aanvaardbare risico’s;
2.
Het verstrekken van geldleningen aan derden tegen
aanvaardbare condities en risico’s, zoals genoemd in het treasurystatuut.
1.
De gemeente wendt primair het eigen vermogen aan om te
voorzien in de vermogensbehoefte;
2.
Renterisico op de vlottende schuld zijn begrensd tot de
kasgeldlimiet van de wet FiDO;
3.
Renterisico op de vaste schuld zijn begrensd tot de
renterisiconorm van de wet FiDO.
4.
De rentevisie en het rentescenario van de gemeente zijn
gebaseerd op ten minste 2 gezaghebbende financiële instellingen;
5.
De gemeente hanteert in principe integrale of totale
financiering en past als zodanig de matching van middelen toe;
6.
Het aantrekken van leningen en uitzetten van gelden gebeurt
door minimaal twee offertes te vragen bij goedgekeurde partijen overeenkomstig
dit treasurystauut;
7.
De toegestane financiële instrumenten zijn gebaseerd op
onderhandse leningen, vaste geldleningen en Medium Term Notes;
8.
In het kader van risicobeheer zijn de artikelen 5 tot en met
9 uit dit treasurystatuut van toepassing;
9.
Koersrisico’s op aandelen zijn uitgesloten, tenzij deze zijn
gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak;
10.
Nadere detaillering van de richtlijnen, werkwijze en
limieten is verwoord in het treasury handboek.
1.
De gemeente stelt zich ten doel tot het realiseren van
gunstige c.q marktconforme condities op producten en diensten geleverd door
financiële instellingen;
2.
De gemeente stelt zich ook ten doel een voortdurende
beschikbaarheid van bancaire diensten tegen vooraf overeengekomen kwaliteit en
prijs te bewerkstelligen;
3.
Bankrelaties en de condities worden tenminste eens in de
vijf jaar beoordeeld;
4.
Bankrelaties en overige financiële instellingen dienen
minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 8 en nader zijn
uitgewerkt in het treasury handboek.
De doelstellingen voor het geldstromenverkeer zijn:
1.
Beperking van het gebruik van liquide middelen.
2.
Inrichting van het betalingsverkeer dat wordt bereikt, dat
de externe bankkosten (valutadagen, provisies, datacommunicatiekosten e.d.) tot
een minimum worden beperkt.
3.
Het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- c.q.
crediteurentermijn.
4.
Het zo doelmatig mogelijk beheren van debiteuren en
crediteuren.
5.
Het minimaliseren van interne handelingskosten.
1.
De gemeente betaalt facturen tijdig. Dat wil zeggen, dat
wordt betaald op de uiterste vervaldatum.
2.
Bij het aangaan van verplichtingen ingevolge contracten
worden afspraken gemaakt over het betalen in termijnen.
3.
Er wordt een vaste debiteuren- en crediteurenprocedure
opgesteld, uitgevoerd en periodiek gecontroleerd. Bij de debiteuren wordt
onderscheid gemaakt in privaat- en publiekrechtelijke vorderingen.
4.
Het betalingsverkeer wordt zo mogelijk geconcentreerd bij
één bankinstelling.
5.
Bij het uitvoeren van het betalingsverkeer wordt gebruik
gemaakt van de goedkoopste en meest efficiënte instrumenten.
6.
De gemeente maakt gebruik van de meest goedkope en
efficiënte manier van innen van de vorderingen en voor het voldoen aan
verplichtingen, voor zover niet in strijd met andere beleidsuitgangspunten,
zoals een burgervriendelijke benadering.
7.
De in- en uitgaande geldstromen worden op elkaar afgestemd
met behulp van de eerder genoemde liquiditeitsprognose.
1.
Bij het aantrekken van gelden voor een periode tot
één jaar gelden de volgende doelstellingen:
·
Het aantrekken van
vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities;
2.
Bij het uitzetten van gelden tot één jaar wordt het
optimaliseren van het renteresultaat nagestreefd op bestaande en geprognosticeerde liquiditeitsoverschotten voor
een periode tot één jaar.
1.
De toegestane kasgeldlimiet mag niet worden overschreden,
tenzij vooraf de Provincie hiermee akkoord is gegaan;
2.
De gemeente hanteert naar een concentratie van overtollige
middelen binnen één rentecompensatiecircuit bij een bank tegen de meest
gunstigste condities;
3.
De maximumbedragen voor het kort krediet arrangement wordt
gekoppeld aan de door de Provincie toegestane kasgeldlimiet;
4.
De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn
gebaseerd op kasgeldleningen, kredietlimiet op rekening-courant en commercial
paper, en wordt nader beschreven en uitgewerkt in het treasury handboek.
1.
De verdeling van taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden,
de delegatie en mandateringen zijn eenduidig en schriftelijk vastgelegd in de
administratieve organisatie;
2.
Bij uitvoering van de treasuryactiviteiten is
functiescheiding doorgevoerd;
3.
In relatie hiermee is in het kader van een adequate beleids-
operationele- en verantwoordingsinformatie procedure doorgevoerd en
schriftelijk vastgelegd;
4.
De administratie bevat daarnaast als kernonderdeel de
maatregelen voor de interne controle om daarmee te bewerkstelligen en te
bevestigen, dat de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels
gebeurt;
5.
De administratieve organisatie en de interne controle moeten
waarborgen, dat:
·
uitvoering van de treasuryfunctie rechtmatig en doelmatig
is;
·
treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en
bijgestuurd;
·
risico’s kunnen worden beheerst;
·
juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie
verzekerd is.
In de bijlagen is een tabel opgenomen met betrekking
tot de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden en de informatievoorziening.
In dit treasurystatuut
wordt het treasurybeleid van de gemeente Delft op hoofdlijnen vastgelegd. Dat
gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van uitgangspunten van het
treasurybeleid (in artikel 2) en van de algemene doelstelling van het
treasurystatuut (in artikel 3).
De
specifieke doelstellingen van de treasuryfunctie worden in artikel 4 verwoord.
Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en
limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een
bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet
is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van
de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet FiDO. Middels de limieten en
richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente Delft bepaald, waarbinnen
de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De
treasuryparagraaf in de begroting
geeft de beleidsplannen voor de
treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende
jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de
concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij
vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse
financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en
uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting in de
treasuryparagraaf zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet
FiDO en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag
geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn
opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.
Artikel 4 |
In
artikel 4 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie de gemeente Delft
weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht. |
Artikel 4 lid 1 |
In de
eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente Delft
duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele
condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat
is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar
overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij
banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van
de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste
marktconform) te zijn. |
Artikel 4 lid 2 |
Als
gevolg van haar gemeentelijke activiteiten loopt de gemeente de volgende
financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en interne
liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo
veel mogelijk te beperken. In de artikelen 5 tot en met 9 wordt aangegeven op
welke wijze dit wordt gewaarborgd. |
Artikel 4 lid 3 |
De
derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten
bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten
bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer.
Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te
voeren. |
Artikel 4 lid 4/5 |
De
gemeente Delft streeft ernaar haar renteresultaten te optimaliseren. Dit
betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog
mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentelasten) zonder dat
daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de
treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van
financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling
(“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel, zoals vastgesteld in
de Wet FiDO en dit treasurystatuut, kan desondanks worden gestreefd naar
optimalisatie van de renteresultaten. |
Artikel 5 lid 1/2/3 |
De Wet
FiDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot
treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties
dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen
anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het
verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten
van middelen “uit hoofde van treasury”. De wet
stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van
de publieke taak; deze taak is voorbehouden aan de gemeenteraad. De begroting
en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening
van de publieke taak. |
|
Conform de Wet FiDO, dienen een
prudent karakter te hebben. In de Wet en de bijbehorende
ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het
aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te
zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan.
Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als
doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden.
De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders
van de Wet FiDO. De limieten en richtlijnen van dit
treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de
uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén
betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de
“publieke taak” van de gemeente Delft. |
Artikel 6 lid 1 Artikel 6 lid 2 Artikel 6 lid 4 Artikel 7 lid 1/2 Artikel
7 lid 3 Artikel
8 lid 1/ 2 Artikel
8 lid 3/4 Artikel
9 Artikel
10 Artikel 11/12 Artikel 13 lid 4 Artikel
14 Artikel
15 Artikel
16 lid 4 Artikel
17 Artikel
18 lid 1 Artikel
19 |
Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan
een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed
toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen
en financieringskosten te minimaliseren. De Wet FiDO stelt dat derivaten
uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-)
rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FiDO is het vermijden van grote
fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te
stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar)
is in de Wet FiDO (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist
voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn,
aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief
grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als
een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij
aanvang van het jaar. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s
op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of
langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de
leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld
percentage te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld. Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te
lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig
respectievelijk beschikbaar zijn. Door ook spreiding aan te brengen in de
rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is)
van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de kapitaalmarkten
op de renteresultaten van de gemeente, gespreid over meerdere jaren. Deze
spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat
middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling,
op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd.
Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Delft
haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op
de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de
huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld
dat het doen van uitzettingen met een lange looptijd wordt uitgesteld op het
moment dat men een rentestijging wordt verwacht. Als de organisatie in een vastrentende product heeft belegd maar –
wegens wijziging in de liquiditeitenplanning - voor de afloopdatum deze
uitzetting moet verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald,
maar de huidige waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en
resterende looptijd. Teneinde deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken
stemt de gemeente de looptijd van de uitzetting af met de
liquiditeitenplanning. Ook zal de gemeente in de afstemming rekening houden
met de voorschreven renterisiconorm, zodat
overschrijding van de norm wordt vermeden. Ten einde koersrisico voortvloeiend uit valuta’s te vermijden,
wordt uitgesloten transacties aan te
gaan in andere valuta’s dan de Euro. Indien toch wisselkoersverschillen
optreden moeten deze verschillen direct worden afgedekt. Ter beperking van kredietrisico zijn in dit artikel richtlijnen
opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van partijen waarin belegt kan
worden. De kredietwaardigheid wordt vormgegeven door ratings afgeven door
onafhankelijke toonaangevende bureau’s. De hoogste kredietwaardigheid wordt
weergegeven door AAA, gevolgd door AA en A. Lagere kwalificaties zijn de
B-serie (BBB,BB en B), gevolgd door de C- en D series. Hieruit volgt dat een
minimum rating van A als zeer kredietwaardig kan worden gezien. Een solvabiliteitsratio van 0% is, anders dan een rating, een status
die door de bancaire toezichthouder (zoals De Nederlandsche Bank) wordt
toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat
een bank voor het desbetreffende papier geen (risico/dekkings)reserves hoeft
aan te houden. Deze status wordt onder meer toegekend aan
(decentrale)overheden. De Wet FiDO stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij
het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de
publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden
leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad
goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen
zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren. Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de
gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de
looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor
het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente
tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in
bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen
(bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen
hebben voor de financiële resultaten. Ter beperking van dit risico baseert de gemeente Delft haar financiële
transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en
uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige
liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente
onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Delft en
hun financiële gevolgen. Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden
gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet FiDO
als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting
in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het
einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de
“nominale waarde”) uitgekeerd. Primair streeft de gemeente Delft zoveel mogelijk interne financiering
na, om haar weerstandsvermogen te verstreken. Door dit streven wordt de
financierbaarheid van de gemeente vergroot. De gemeente conformeert zich ook
aan de wet en de opgelegde richtlijnen en limieten vanuit de wet. Daarnaast
zal de gemeente alleen leningen aantrokken in het kader van het publieke
belang. Het uitzetten van gelden en verlenen van garanties is geen doel op
zich, maar dient uitsluitend in het kader van publieke belang plaats te
vinden. Voor de uitwerking van het garantiebeleid en het bijbehorende kader
is een separate verordening. In artikel 5 tot en met 9 is het risicobeheer
gedefinieerd op welke wijze het prudente karakter van uitzettingen wordt
geborgd. Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van het lenen en uitzetten
van gelden te waarborgen. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt
bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de alsdan gebruikelijke
tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een
afgewogen keuze worden gemaakt. Vaste geldleningen zijn leningen die afgesloten kunne worden bij
financiële instellingen. Onderhandse leningen zijn leningen waarbij de
voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgever kunnen worden
vastgesteld. Een medium term nota is een verhandelbare schuldbewijs aan
toonder met een oorspronkelijke looptijd van 2 jaar of langer. Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van
zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.
Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van
bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in
de 5 jaar plaats moet hebben. Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie
bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de
“tegenpartijen”. De vereisten van lid 3 en 4 zijn voor tussenpersonen dan ook
niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente Delft voor
tussenpersonen als eis dat zij een vergunning hebben en onder toezicht van de
Autoriteit Financiële Markten (AFM). Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt
betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd
door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente
tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille
moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren. Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als
voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen
verschillende banken over te boeken. Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse
saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot
het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende
rekeningen die de gemeente Delft bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire)
debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden
samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. Het is in de wet mogelijk de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden.
De Provincie moet hiervoor toestemming verlenen. De gemeente dient vooraf een
gemotiveerd verzoek in te dienen. Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het
statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu
welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen
hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee
samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke
uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te
brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en
controle op financiële transacties. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die
binnen de gemeente Delft betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in
de bijlagen beschreven. De toekenning van de genoemde functies en
bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of
functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten,
besluiten e.d.). De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt
primair bij het bestuur van de gemeente Delft. Teneinde niet onnodig te
worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel
van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische
uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat
als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de
toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de
vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en
controle. In de bijlage wordt ook aangegeven welke wijze de
informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie, beleidsmatige
informatie en verantwoordingsinformatie . Het
verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante
verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste
voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s
van de gemeente Delft. |