Vervolg-nota
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 en de Administratief -technische
verwerking van de Reserves en Voorzieningen.
1. Inleiding.
Door de invoering van de
Wet Dualisering Gemeentebestuur en de aanpassing van de Gemeentewet heeft de veranderde
regelgeving in de bestuurspraktijk van de gemeenten zijn beslag gekregen. Ook
voor de financiële functie werkt deze veranderde regelgeving door. Conform artikel 186 van de Gemeentewet
worden de inrichtingseisen waaraan de gemeentebegroting, de meerjarenraming,
het jaarverslag en de jaarrekening moeten voldoen, bepaald door het BBV
(voorheen Comptabiliteitsvoorschriften). Deze wijzigingen zijn voor het overgrote deel al vertaald
in de nieuwe opzet van zowel de Programmabegroting als de productenraming. Met betrekking tot de
herinrichting van de reserves en voorzieningen moet nog een aantal keuzes gemaakt worden.
2. Interpretatie verschillen Indeling
Reserves en Voorzieningen
Als
gevolg van de nieuwe definities van de begrippen “reserves” en “voorzieningen” heeft er in 2003
een herindeling plaats gevonden, waarbij reserves omgezet zijn naar
voorzieningen en andersom voorzieningen naar reserves.
In artikel 43 van de BBV wordt onderscheid gemaakt tussen
de algemene reserve en bestemmingsreserves.
Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de provinciale staten
respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Mutaties in de
reserves geschieden buiten de staat van baten en lasten om. Deze worden bij de
zogenoemde resultaatbestemming
verwerkt.In artikel 44 van de BBV is geregeld voor welk soort uitgaven
voorzieningen mogen worden gevormd. Een belangrijk uitgangspunt is dat
voorzieningen een schatting geven van voorzienbare lasten in verband met
risico’s en verplichtingen waarvan de
omvang en tijdstip van optreden onzeker is en die hun oorzaak vinden vóór de
balansdatum. Tevens kunnen voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen van
het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van kosten zoals groot onderhoud. De
van derden verkregen
middelen die een specifiek bestedingsdoel hebben (door de geldverstrekker zijn
geoormerkt) dienen eveneens tot de voorzieningen te worden gerekend aangezien de raad aan deze gelden
geen andere bestemming kan geven. Dit
betreft voornamelijk nog niet bestede
subsidies.
In tegenstelling tot reserves zijn voorzieningen
verplichtingen aan een derde en moet de verwerking via de staat van baten en
lasten geschieden. Mutaties in de reserves mogen alleen bij de
resultaatbestemming en derhalve niet in de staat van baten en lasten worden verantwoord.
Het nieuwe BBV geeft ondanks deze regelgeving af diverse
interpretatie mogelijkheden, waardoor gemeenten, waaronder Delft, met diverse
vragen over de indeling van reserves en voorzieningen bleef zitten. De vragen waren:
a.
a. Blijven de “Reserve tot dekking van
hogere vuilverwerkingskosten” en de “Reserve Egalisatie Gemeentelijk
Rioleringsplan” een reserve of worden
ze een voorziening
b.
b. Zijn de gelabelde EZH-gelden
volgens het BBV een reserve of een voorziening.
Het antwoord op deze vraag
is bepalend voor de administratieve verwerking van onttrekkingen uit de
reserves en voorziening. Het BBV schrijft namelijk voor dat er geen
rechtstreekse betalingen meer plaats mogen vinden ten laste van reserves!
Onttrekking aan of storting in reserves dient vanaf 2004 via een rubriek
“Resultaatbestemming” te verlopen. Voor onttrekking aan en storting in
voorzieningen geldt dit voorschrift niet.
Op grond van bijgewoonde
voorlichtingsbijeenkomsten en beantwoording van vragen door de landelijke Commissie BBV
(o.a. in het B&G - Magazin) zijn we tot de conclusie gekomen, dat:
a.
de “Reserve tot dekking van hogere vuilverwerkingskosten”
en de “Reserve Egalisatie Gemeentelijk Rioleringsplan” op basis van artikel 44
lid 1c omgezet moet worden naar een “Voorziening”.
b.
de gelabelde EZH gelden als “Voorziening” in stand mogen
blijven.
c.
de volgende voorzieningen inzake Vastgoed omgezet moeten
worden naar reserve: ‘Voorziening aankoop panden binnenstad’, ‘Voorziening
bouwexploitatie Paulus Mavo’, ‘Voorziening exploitatie erfpachtsgronden’,
‘Voorziening bouw bibliotheek’, ‘Voorziening Koepoortgarage’ en de ‘Voorziening
incidentele opdrachten’.
3. Rechtstreekse onttrekkingen aan Reserves.
Met
ingang van 1 januari 2004 (invoering BBV) is het rechtstreeks boeken van
bijdragen vanuit de reserves ten gunste van kredieten/investeringen dus niet meer
toegestaan. Het BBV wil in de Jaarrekening inzicht bieden in het resultaat vóór
en na onttrekking aan reserves. Dit betekent dat lasten, die voorheen rechtstreeks
ten laste van de reserves werden gebracht, nu ten laste van de exploitatie
komen. Vervolgens zal de onttrekking aan (= dekking door) de reserve op een afzonderlijke rubriek “Resultaatbestemming” moeten worden
geboekt. Dit heeft grote
gevolgen voor de administratieve verwerking van:
1.
Rechtstreekse betalingen ten laste van Reserves
2.
Bijdragen vanuit de Reserves aan exploitaties
3.
Subsidieverstrekking ten laste van reserves
4.
Stimuleringsbijdragen ten laste van reserves
5.
Bijdragen ineens vanuit Reserves voor het
aankopen of oprichten van activa (§ 3.1)
6.
Directe aanschaf van bedrijfsmiddelen ten laste van
Reserves (categorie 3 investeringen, de zogenaamde ideaalcomplexen;) (,; zie § 3.02 )
3.1 Rechtstreekse betalingen
ten laste van Reserves
3.2 Bijdragen vanuit de
Reserves aan exploitaties
3.3 .Subsidieverstrekking ten
laste van reserves
3.4 Stimuleringsbijdragen ten
laste van reserves
Voor 1 t/m 4 geldt, dat Nu rechtstreekse betalingen uit Reserves niet meer
toegestaan zijn, zullen deze betalingen, rechtstreeks
ten laste van de exploitatie gebracht moeten zullen worden (op
afzonderlijke projecten) met als tegenhanger een storting of onttrekking aan de
betreffende reserve in de rubriek Resultaatbestemming. Per saldo is dat
budgettair neutraal. Voor
5/6 ligt dat meer complex.
3.1
Bijdragen ineens vanuit Reserves
voor het aankopen of oprichten van
activa
Bij deze bijdragen hebben we te maken met twee nieuwe voorschriften in het BBV:
-
er mag niet meer rechtstreeks betaald worden uit de reserve
-
de aan te schaffen activa moet bruto worden geactiveerd (=
opnemen op de balans en afschrijven ten laste van de exploitatie)
Dit betekent dat bij
aanschaf van activa (bijvoorbeeld computers, brandweer- en
reinigingsmateriaal), de volgende ingewikkelde bewerkelijke administratieve boekingsgang
noodzakelijk is:
a.
De bijdrage ineens “labelen” om de kapitaallasten van de
aankoop op te vangen;
b.
Aanschaf van de
activa door het voteren van een krediet;
c.
Begroten en verantwoorden van de kapitaallasten in de
exploitatie;
d.
Kapitaallasten dekken door in de rubriek
“Resultaatbestemming” een bijdrage van de gelabelde reserve te ramen en te
verantwoorden.
N.B.
Op 11 mei 2004 besloot het college van burgemeester en wethouders, dat er bij
activering van economische investeringen, die als gevolg van de invoering van
het BBV niet meer ten laste van reserves mogen komen, geen (omslag)rente
toegerekend mag worden. Daardoor blijft
deze omschakeling budgettair neutraal.
3.2 Directe aanschaf van
bedrijfsmiddelen ten laste van Voorzieningen (categorie 3 investeringen, de zogenaamde ideaalcomplexen)
Op
grond van het BBV moeten voortaan alle
investeringen met een economisch nut (waaronder) bedrijfsmiddelen worden
geactiveerd. Dit betekent een
belangrijke wijziging voor vervanging van ictICT, brandweer en
reiniging, die tot nu toe een iïdeaalcomplex vormden, en rechtstreeks
ten laste van een vervangingsvoorziening werden gebracht. Deze constructie was
bedoeld om het grillige verloop van de aanschaf over een reeks van jaren te
elimineren.
Zoals
hiervoor is aangegeven, mag deze constructie met ingang van 2004 niet meer.
Daarvoor in de plaats zullen de kosten geactiveerd moeten worden. Dit betekent
een technische wijziging, die voor de komende jaren (administratieve)
verschillen oplevert tussen de hoogte van stortingen in de
voorziening (Voor invoering van het BBV) en de hoogte van de afschrijvingslasten (Na invoering van het
BBV. )
Het
bovenstaande leidt nog tot de volgende vragen, die beantwoord moeten worden:
3.26.1 Welke
vervangingsinvesteringen, die tot en met 2003 via een storting in een
egalisatievoorziening op de exploitatie drukten, moeten vanaf 2004 geactiveerd
worden.
In
de financiële verordening ex art. 212 van de Gemeentewet is deze vraag nader
uitgewerkt. Daarin is bepaald, dat activa met een verkrijgingsprijs minder dan
€ 7.500 niet geactiveerd behoeftven te worden,
tenzij die categorie aanschaffingen op jaarbasis het totaalbedrag van € 100.000
overschrijdt. Op basis van deze
bepalingen dienen zowel de vervanging van ictICT, reinigingsmateriaal
en brandweermateriaal met ingang van 2004 geactiveerd te worden. Vanaf 2004 zal
voor deze investeringscategorieën een meerjarig vervangingsplan opgesteld
worden. Omdat dit nog niet in de begroting 2004 is verwerkt, zal er voor 2004,
als overgangsmaatregel, een technische omzetting uitgevoerd worden. Vanaf 2005
kan het meerjarig investeringsplan opgenomen worden in de productenraming
(categorie 3 investeringen). Vaststellen van de productenraming betekent dan
praktisch tevens het beschikbaar stellen van het vervangingskrediet.
NB 1. Voor meubilair
stellen we voor om vanwege praktische
redenen af te wijken van de algemene richtlijn. Meubilair wordt namelijk in legio kleine porties
aangeschaft, en bestaat veelal uit bureau en stoelen, waarvan de
aanschaffingsprijzen per stuk de benaming investering niet toekomt. De aanschaf
van meubilair komt thans in onze begroting voor een jaarlijks storting ten
laste van de exploitatie in de egalisatievoorziening meubilair, waarna de
aanschaffingen onttrokken worden aan de betreffende egalisatievoorziening. (Het
BBV staat rechtstreekse onttrekkingen aan de voorzieningen namelijk wel toe).
Onze verordening ex artikel 212 schrijft in lid 5 van artikel 9 dat er om
doelmatigheidsredenen activa met een geringe waarde met een totaalbedrag van €
100.000 niet geactiveerd behoeft te worden. Bij meubilair gaat het om dit soort
aanschaffingen, zij het dat het totaalbedrag oploopt naar € 200.000. Naar de
letter genomen zou de verordening dus actvering voorschrijven, maar het laatste
lid van artikel 9 bepaalt, dat van het bepaalde in artikel 9 door het college
afgeweken mag worden. Het college meldt dit dan wel aan de raad. Wij melden de
raad bij deze dat we in het geval van meubilair van deze ontsnappingsclausule
gebruik maken. Daar komt nog bij, dat lid 11 van artikel 9 van genoemde
verordening bij de opsomming van afschrijvingstermijnen, geen
afschrijvingstermijn voor meubilair noemt, en niet-activering van meubilair dus
blijkbaar als een vanzelfsprekendheid beschouwt.
NB
2: De onttrekking aan de egalisatievoorziening ict ICT betrof
tot en met 2003 zowel kosten voor aanschaf van ictICT-materiaal als kosten
van ictICT - onderhoud. De voorziening blijft ook na invoering van
het BBV in stand, te weten voor het onderhoudsaspect en sofware. Voor het investeringsaspect
van de ictICT zal conform het BBV
jaarlijks een vast bedrag worden aangevraagd als krediet en geactiveerd. Om
pragmatische redenen zal echter voor de ictICT in 2004 nog de werkwijze van 2003 gevolgd
worden. Dat betekent dat activering van
ictICT in 2004 nog niet
plaats zal vinden, maar vanaf 2005. (De pragmatische reden is, dat er honderden
facturen geboekt worden in één jaar. Op dit moment al meer dan 1000, die
allemaal betrekking hebben op én onderhoud én aanschaf. Als dat allemaal herzien
moet worden zullen alle facturen opgezocht moeten worden, uitgesplitst in
hardware en onderhoud en hernummerd en teruggeboekt en opnieuw geboekt moeten
worden.)
3.26.2. Berekenen
we rente in de kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen of niet?
Voor
invoering van het BBV speelde rente bij
de stortingen in “voorzieningen voor de
vervanging van ictICT, reinigingsmateriaal en
brandweermateriaal” geen rol. Nu deze stortingen omgezet gaan worden in
kredieten komt de vraag op of de rentecomponent in de kapitaallasten opgenomen
moet worden.
Duidelijk
is, dat de rentecomponent de jaarlasten laat stijgen. ( Voorbeeld: een
investering van € 215.560 betekent, inclusief rente na 5 jaar een totale last
van € 248.216). Géén renteberekening betekent een afwijking van de bestendige
gedragslijn die wij binnen de gemeente Delft volgen bij investeringen. Omdat
het hier gaat om routinematige bedrijfsmiddelen, die tot en met 2003 zonder
rentetoerekening ten laste van de exploitatie kwamen, wordt voorgesteld bij
deze drie routinematige investeringen geen rente te berekenen in de kapitaallasten. (Dit ligt in de lijn van het
besluit van b en wB&W van 11 mei 2004 over het achterwege
laten van rente bij investeringen, die voorheen ten laste van reserves
kwamen)
3.26.3
Wat gebeurt er met de saldi, die per 31-12-2003 nog aanwezig waren in de
egalisatievoorziening van de drie investeringscategorieën?
Als
gevolg van de voorschriften in het BBV vervalt het egalisatie-aspect van de
voorzieningen Reinigingsmateriaal en Brandweermateriaal geheel. Voor ictICT materiaal blijft
egalisatie-aspect behouden, zij het dat dit alleen nog geldt voor het onderhoud
van ictICT en software. Omdat de genoemde voorzieningen per 31 december 2003 nog een saldo hebben, stellen wij voor de saldi van
egalisatievoorzieningen voor Reinigings- en brandweermateriaal toe te voegen
aan andere voorzieningen binnen deze producten.
3.26.4.
Wat gebeurt er met de voordelen in de
exploitatie, die door deze methodische wijziging ontstaan?
Omdat
er sprake is van omzetting van “stortingen in voorzieningen” in investeringen,
zullen er de komendenkele
jaren voordelen ontstaan in de exploitatie als gevolg van deze technische
verandering. Dit zullen niet structurele, dalende voordelen zijn, waarvan de
hoogte en de duur afhankelijk zijn van de investeringsbedragen en de
afschrijvingstermijn. Voorgesteld wordt de voordelen voor de Reiniging en de
Brandweer ten gunste te laten komen aan bedrijfsvoeringsvoorzieningen bij de Reiniging en de Brandweer, zodat de
budgettaire kaders beschikbaar blijven voor het betreffende programma/product. Voor de reiniging was dit al
besloten bij de Beheersrapportage 2004-I, dit kan naar analogie toegepast
worden voor de brandweer. , en Ddaarnaast stellen we voor de e voordvoordelen van de ICTICT-investeringen ten
gunste laten komen van de Algemene Reserve.
De financiële effecten zullen
meegenomen in de
nog in de
Beheersrapportage 2004-II en de daarna op te stellen 4e
ATW 2004..
N.B.
3. Mocht er in de toekomst sprake zijn
van vervroegde of versnelde afschrijvingen van boekwaarden van activa, die na
invoering van het BBV zijn ontstaan, (bijvoorbeeld bij beëindiging van een
taak, op afstand zetten of fusie e.d.), dan zullen de lasten van die vervroegde
afschrijving uiteraard ook ten laste komen van het product Reiniging en/of
Brandweer.
4. Conclusies en Voorstellen:
Conclusies::
Op grond van de
voorschriften in de BBV:
1.
De
vervanging van reinigingsmateriaal en
brandweermateriaal met ingang van 2004 activeren;
2.
De
vervanging van ictICT materiaal met ingang van 2005 activeren;
Voorstellen:
1.
De
aanschaf van meubilair vanaf 2004 niet activeren; .
2.
De
stortingen in de voorzieningen brandweermaterialen en Voorziening reinigingsmaterialen
vanaf 1 januari 2004 technisch aanpassen (storting 2004 = storting
2003 - kapitaallasten 2004); Het
verschil tussen storting en kapitaallasten blijft beschikbaar voor het
product;
3.
De storting in de voorziening ICTICT per 1 januari 2005
technisch aanpassen, met dien verstande dat het onderhoud van ICTICT en de aanschaf van
software niet geactiveerd wordt en het daarvoor bestemde gedeelte van de
storting in stand blijft; het verschil tussen storting ten behoeve van de
investering in hardware en de kapitaallasten komt vanaf 2005 komt ten gunste
van het Algemene Reserve;
4.
De
vakteams Brandweer en Reiniging kunnen het saldo per 31-12-2004 van de voorziening vervanging materialen
toevoegen aan een andere voorziening binnen hun product;
5.
De
vakteams ICTICT, Brandweer en Reiniging dienen vanaf 2005
meerjarige investeringsplannen in bij de begrotingsvoorbereiding. Deze
investeringsplannen worden als categorie 3 investeringen (bedrijfsmiddelen)
beschikbaar gesteld bij de vaststelling van de
door de productenraming.
6.
Voor
de routinematige vervangingsinvesteringen ictICT, reiniging en
brandweer zullen geen rentelasten in de
kapitaallasten opgenomen worden;
Delft, 29 september 2004,
Strategie & Control,
T. van
Doorn.