1. Inleiding.

 

Vorig jaar is voor de eerste maal een begroting opgesteld die op duale leest is geschoeid, te weten de Programmabegroting en Productenraming voor de periode 2004 – 2007. In 2005 zal uw college dus verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over het eerste duale begrotingsjaar 2004. Dit betekent dat de jaarrekening 2004 een andere opzet zal kennen dan de jaarrekeningen van vorige jaren.

 

Deze notitie bevat voorstellen voor de inrichting van de jaarekening 2004. De basis voor de voorstellen wordt gevormd door het inmiddels bekende Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten 2004 (hierna BBV).

 

Verder wordt in deze notitie expliciet aandacht besteed aan verantwoording over producten en programma’s,  eerst op ambtelijk niveau,  door budgethouders aan het college van B&W, en vervolgens door het college van B&W aan de raad (en eventueel ook aan de externe partijen die bij de opstelling van de Programmabegroting een rol hebben gespeeld).

 

  1. hoofdlijnen jaarrekening-nieuwe-stijl.

 

In hoofdstuk IV van het BBV worden de jaarstukken behandeld, bestaande uit jaarrekening en jaarverslag. Dit sluit aan op de Gemeentewet waarin is opgenomen dat het college van B&W over elke begrotingsjaar verantwoording aflegt aan de raad, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

 

Het BBV schrijft voor (in art. 4) dat de jaarstukken dezelfde inrichting kennen als de begroting waarover immers verantwoording wordt afgelegd. De jaarrekening en het jaarverslag zijn daarom ieder op hun beurt weer in twee onderdelen verdeeld die analoog zijn aan de onderdelen bij de programmabegroting. Dit is hieronder schematisch weergegeven:


 

tabel 1: indeling jaarstukken en programmabegroting


Jaarstukken

Begroting

 

 

Jaarverslag

 

Programmaverantwoording

Hoofdstukken programma’s

Paragrafen

Paragrafen

 

 

Jaarrekening

Financieel meerjarenbeeld

Rekening van baten en lasten

Overzicht baten en lasten

Balans

Financiële positie

 

 

Naast de jaarstukken, waarmee het college dus verantwoording aflegt aan de raad, is er blijkens hoofdstuk VI van het BBV ook sprake van uitvoeringsinformatie. Deze uitvoeringsinformatie bestaat uit:

 

a.         de productenraming en toelichting ten tijde van de begroting;

b.    de productenrealisatie en toelichting ten tijde van de jaarstukken.

 

De productenrealisatie maakt dus zelf geen onderdeel uit van de jaarstukken en speelt dus evenmin een rol in de verantwoording van het college aan de raad. Dit is eveneens analoog aan de gang van zaken bij de begroting.

 

 

  1. Nadere uitwerking van de jaarstukken.

 

De eis dat de jaarstukken en de begroting een identieke opzet kennen, brengt mee dat de Programmabegroting 2004 dus leidend is voor de inrichting van de jaarstukken.

 

De Delftse Programmabegroting kent uiteraard de onderdelen die in bovenstaande tabel 1 worden genoemd, zij het in een andere volgorde:

 

I.                     Hoofdstukken per programma

II.                   Financieel meerjarenbeeld

III.                  Paragrafen

IV.                Bijlagen

 

Aangezien jaarverslag en jaarrekening ook in Delft herkenbare begrippen zijn, ligt het voor de hand de volgorde van de Programmabegroting enigszins te wijzigen, zodat de onderdelen van jaarverslag en jaarrekening bij elkaar worden geplaatst. In feite wordt dus voor de Delftse jaarstukken de volgorde aangehouden die in tabel 1 is weergegeven.

 

De onderdelen van de jaarstukken worden hierna verder uitgewerkt:

 

Programmaverantwoording (art. 25 BBV).

In de begroting worden met betrekking tot de programma’s steeds de drie W-vragen gesteld:

 

·         Wat willen we bereiken ? (doelen)

·         Wat gaan we daarvoor doen ? (activiteiten)

·         Wat mag het kosten ? (begrote baten en lasten)

 

De programmaverantwoording biedt daarvan nu een evaluatie. Deze geeft dus per programma inzicht in:

 

·         Welke doelen zijn gerealiseerd ?  (en welke niet of slechts ten dele?);

·         Welke activiteiten zijn uitgevoerd om de doelen te bereiken ?

·         Wat heeft het gekost ? (gerealiseerde baten en lasten)

 

Voor wat dit laatste punt betreft dient de toelichting ook een analyse te bevatten van de afwijkingen van de gerealiseerde baten en lasten per programma en de begroting (inclusief wijzigingen).

 

Wij stellen in dit verband voor dat per programma bovendien verantwoording wordt afgelegd over de

 

§          besteding van de bedragen die in de Programmabegroting 2004 waren gereserveerd voor ‘prioriteiten / nieuw beleid’;

§          de voortgang van investeringen en grote projecten;

§          de voortgang van de bezuinigingen.

 

 

Paragrafen (art. 26 BBV).

De paragrafen in de begroting geven inzicht in beleidslijnen met betrekking tot beheersmatige aspecten en de middelen die daarmee gemoeid zijn. Het zal duidelijk zijn dat ook hier in de jaarstukken een evaluatie wordt geboden van de beleidsuitvoering op deze onderdelen en de gerealiseerde middelen.

 

Beknopt samengevat moeten de paragrafen over het verslagjaar navolgende inzichten opleveren:

 

·         weerstandsvermogen: ontwikkelingen m.b.t.  risico’s en de weerstandscapaciteit (veelal in de vorm van reserves of voorzieningen) die beschikbaar was om die op te vangen;

·         onderhoud kapitaalgoederen: beleidsuitvoering m.b.t. onderhoud van kapitaalgoederen in de openbare ruimte en daarmee gerealiseerde baten en lasten;

·         verbonden partijen: ontwikkelingen met betrekking tot verbonden partijen in relatie tot gemeentelijke doelstellingen;

·         bedrijfsvoering: schetst van relevante ontwikkelingen in de bedrijfsvoering in 2004. Hier kan ook worden ingegaan op de ontwikkeling van de inhuur van interims/personeel van derden, vorming en opleiding,  en eventuele leerpunten uit deze jaarrekening voor de organisatie;

·         financieringsparagraaf: het gevoerde financieringsbeleid, de ontwikkeling van de financieringsbehoefte en risicobeheer dienaangaande;

·         grondbeleid: visie op grondbeleid, actuele prognoses van grondexploitaties en de ontwikkeling van reserves en risico’s

·         lokale heffingen: beleidsuitvoering met betrekking tot de lokale heffingen en de gerealiseerde baten en lasten die daaruit voortgevloeid zijn.

 

 

Bijlage bij het jaarverslag: bijdragen vanuit de Delftse samenleving.

 

Ten tijde van opstelling van de Programmabegroting 2004 zijn externe partijen in de gelegenheid geweest hun mening te geven over de beleidsdoelen per programma. Dit is samengevat in de bijlage bijdragen vanuit de Delftse samenleving in de Programmabegroting. Een aantal van deze bijdragen is verwerkt in doelen of activiteiten in deze begroting.

 

In de programmaverantwoording 2004 zal aandacht moeten worden besteed aan de concrete realisatie van deze bijdragen.

 

 

Kwaliteit van de verantwoording: groeitraject.

Naarmate doelen in de Programmabegroting scherper zijn geformuleerd, zal de verantwoording navenant helderder kunnen zijn.  Zoals bekend is het streven erop gericht om de doelstellingen in opeenvolgende edities van de Programmabegroting meer SMART te formuleren. Het ligt dus in de rede dat ook bij de kwaliteit van de verantwoording in de jaarstukken sprake zal zijn van een groeitraject.

 

 

Rekening van baten en lasten (art. 27 t.m. 29 BBV).

 

Dit onderdeel is de tegenhanger van het onderdeel Financieel Meerjarenbeeld in de Programmabegroting.

 

Blijkens art. 27 dient de programmarekening de gerealiseerde baten en lasten per programma te bevatten. Deze maken ook reeds onderdeel uit van de programmaverantwoording en worden daar – zoals boven reeds voorgesteld – ook van een toelichting voorzien. Om nodeloze doublures te voorkomen, ligt het daarom voor de hand om hier te volstaan met een analyse van het rekeningresultaat op hoofdlijnen en van de afwijkingen binnen de algemene dekkingsmiddelen. Met een dergelijke indeling blijft ook de overeenkomst met de Programmabegroting 2004 maximaal gehandhaafd.

 

In de jaarrekening 2004 zal bovendien, voor de eerste keer, onderscheid worden gemaakt in een resultaat vóór bestemming, de werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en vervolgens het resultaat na bestemming. Dit onderscheid was al doorgevoerd in de programmabegroting.

Daarnaast moet de programmarekening ook de navolgende onderdelen bevatten:

 

·         de begroting per programma voor en na wijziging. Dit betreft dus een vergelijking tussen primaire begroting – zoals opgenomen in het boekwerk – en de laatste stand van de begroting waarover de jaarrekenng wordt opgemaakt;

·         een overzicht van de aanwending van het bedrag voor onvoorzien;

·         een overzicht van de incidentele baten en lasten.  Dit betreft de incidentele posten in de begroting 2004 en eventuele voor- en nadelen die in deze jaarrekening aan het licht zijn gekomen.

 

Artikel 29 schrijft bovendien voor dat inzichten, die van belang zijn voor de financiële positie, dienen te worden verwerkt in de programmarekening, ook als deze inzichten zijn ontstaan na 31 december maar vóór het vaststellen van de jaarstukken.

 

 

Balans (titel 4.5 BBV)

 

Ook met betrekking tot de inrichting van de balans, en de toelichting daarop, wijzigt het nodige. Het zou te ver voeren deze wijzigingen in het kader van deze notitie allemaal op te voeren. Het per saldo effect van de wijzigingen is dat de balans vollediger – en daarmee uitgebreider wordt – maar dat de toelichting compacter kan blijven.

 

Bijzondere vermelding verdient hier wel dat op de balans afzonderlijk wordt opgenomen het onderhanden werk, waaronder begrepen de bouwgronden in exploitatie (art. 38 BBV). In de productenrealisatie – hierna nog te behandelen – moet op de bouwgronden in exploitatie bovendien een nadere toelichting worden gegeven.

 

Dit punt raakt ook de inrichting van het Meerjarenprogramma Vastgoed en de afstemming daarvan met de gemeentelijke jaarstukken. De accountant heeft hier – in zijn rapportage over de jaarrekening 2003 – reeds aandacht voor gevraagd.

Dit onderwerp zal dan ook in de voorbereiding van de jaarrekening 2004, in nauwe samenwerking met het vakteam Vastgoed, verder worden uitgewerkt.

 

Een aantal wijzigingen met betrekking tot de balans is overigens reeds doorgevoerd in het kader van Programmabegroting of de gewijzigde financiële verordening (art. 212 gemeentewet). Dit geldt bijvoorbeeld voor de gewijzigde classificatie van reserves en voorzieningen en voor wijzigingen in de activering en waardering van activa.

 

4.       Nadere uitwerking van de uitvoeringsinformatie.

 

De uitvoeringsinformatie bestaat uit de productenraming ten tijde van de programmabegroting en de productenrealisatie ten tijde van de jaarstukken.

 

De productenrealisatie bevat dus de uitwerking van de programma’s in producten en vervolgens de gerealiseerde baten en lasten en het saldo per product. Het is een instrument van het college en zal – analoog aan de gang van zaken bij de productenraming – niet aan de raad worden aangeboden.

 

De productenrealisatie vormt in zekere zin wel de basis van de jaarstukken. In de Delftse organisatie leggen de budgethouders op het niveau van producten verantwoording af over baten en lasten. De analyses van de budgethouders op de producten worden in de jaarstukken samengevat op het niveau van programma’s. Tussen producten en programma’s bestaat immers een eenduidige relatie.

 

Verder dient de toelichting op de productenrealisatie nog de volgende onderwerpen te bevatten:

 

·         Een overzicht van de kapitaallasten;

·         Een lijst van verbonden partijen;

·         De toelichting op het onderhanden werk inzake de grondexploitaties.

 

Dit laatste punt benadrukt opnieuw de noodzakelijke afstemming tussen de jaarrekening en het MPV, waaraan hierboven reeds is gerefereerd.

 

De opstelling van de productenrealisatie heeft vooral beheersmatige betekenis. Ook dit onderwerp krijgt in het kader van de jaarrekening 2004 extra aandacht. Dit wordt uitgewerkt in de volgende paragraaf.

 

5.       Verantwoording door budgethouders.

 

In het jaarverslag 2003 is reeds aangegeven dat het jaar 2004 zou worden benut om het budgethouderschap te versterken. Dit zou bij de jaarrekening moeten uitmonden in een expliciete verantwoording van budgethouders over producten en programma’s.

 

Zoals bekend heeft ieder product één vakteamhoofd of sectorhoofd die daarvoor als budgethouder verantwoordelijk is. De budgethouders leggen bij de jaarrekening 2004 in de lijn expliciet verantwoording af over het gevoerde financiële beheer op ‘hun’ producten. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de vraag of het resultaat op het betreffende product in de jaarrekening materieel afwijkt van de prognose die bij de 2e beheersrapportage is afgegeven.

 

De clusterdirecteuren verzamelen uiteindelijk de resultaten op de producten per cluster en de verantwoording daarover door de budgethouders. De clusterdirecteur organiseert vervolgens ook het proces waarin dit materiaal wordt besproken met de verantwoordelijk portefeuillehouder in het bijzijn van de clustercontroller (en indien nodig eventueel betrokken budgethouders). In dit gesprek komt in elk geval aan de orde:

 

·         De producten waar sprake is van in het oog springende voor- en nadelen;

·         De vraag of deze voor of nadelen reeds voorspeld waren ten tijde van de 2e beheersrapportage en welke maatregelen toen zijn genomen om eventueel bij te sturen;

·         De vraag of de voor of nadelen een incidenteel dan wel structureel karakter hebben.  Dit is temeer van belang omdat bij de programmaverantwoording ook een lijst van incidentele baten en lasten door het BBV verplicht is gesteld;

·         De maatregelen welke (kunnen) worden genomen om een eventueel structureel nadeel te voorkomen.

 

Zo mogelijk wordt van dit gesprek tussen clusterdirecteur en portefeuillehouder ook een verslag gemaakt, zodat opvolging van afspraken kan worden betrokken bij een volgend document in de beleidscyclus.

 

Voor deze verantwoordingsstructuur, waarin budgethouders getrapt verantwoording afleggen, uiteindelijk aan het college, moet meer tijd worden ingeruimd dan bij eerdere jaarrekeningen het geval was. 

 

Bij de jaarrekening 2004 zal het nog niet lukken om het proces van de samenstelling ervan eerder dan in andere jaren af te ronden. De vele wijzigingen die in deze notitie zijn geschetst kosten immers tijd. Om toch tijd en gelegenheid te hebben voor het verantwoordingsproces in de organisatie en aan het college stellen wij voor om de raadsbehandeling van de jaarrekening 2004 te laten plaatsvinden in juni 2005 (in plaats van in de maand mei, zoals vorig jaar gebeurd is).

 

Het streven is er echter op gericht om het proces van samenstelling van de jaarrekening in latere jaren te versnellen. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor het verantwoordingsproces en kan overlap met het begrotingsproces worden beperkt.

 

Wij geven tenslotte in overweging, om ter afsluiting van het jaarrekeningproces 2004, in een conferentie van B&W en GMT de resultaten op hoofdlijnen uit de jaarstukken en de productenrealisatie te bespreken en deze lijnen door te trekken naar de toekomst.


6.       Verantwoording door college van B&W aan de raad.

 

Een belangrijke laatste stap in het proces is uiteraard de verantwoording door het college van B&W aan de gemeenteraad. De gemeenteraad kan uiteraard zelf zijn wensen kenbaar maken over vorm en inhoud van de raadsbehandeling van de jaarrekening 2004. Elementen die daarbij een rol spelen zijn o.a.:

 

·         Verantwoording over de bijlage bijdragen uit Delftse samenleving in de Progammabegroting 2004;

·         Behandeling jaarrekening 2004 alleen in de raadscie Middelen & Bestuur of per programma ook in de vakcommissies. In dit geval moet ‘dubbeling’ met de discussie in de gemeenteraad worden voorkomen;

·         In hoeverre worden externe partijen actief in deze procedure betrokken, naar analogie met het proces . Krijgen zij bijvoorbeeld alleen een jaarrekening toegestuurd of worden zij uitgenodigd voor behandeling in (een) raadscommissie(s). Nog een stap verder is dat zij worden uitgenodigd voor een raadscommissie extern, waarin externe partijen dus ook de gelegenheid krijgen om te spreken.

 

De portefeuillehouder Middelen voert momenteel overleg met de werkgroep bestuurlijke vernieuwing vanuit de gemeenteraad om op dit onderwerp met concrete voorstellen te komen.

 

7.   Mijlpalen in het proces.

 

Een tijdsindicatie van de belangrijkste mijlpalen in het proces van de jaarrekening 2004 is weergegeven in onderstaand schema. Exacte data zullen nog worden bepaald en opgenomen in de werkinstructie voor de organisatie.

 

activiteit

periode

afgerond

Opstellen concept-jaarstukken 2004

Dec 04 – mrt 05

1 apr 05

accountantscontrole

Apr – mei 05

˝ mei 05

Getrapte verantwoording door budgethouders

Apr –mei 05

˝ mei 05

Behandeling jaarstukken + rapportage accountant in B&W

2e helft mei

24 mei 05

Behandeling jaarstukken + rapportage accountant in raadscie(s) en raad

Juni 2004

1 juli 2004

Jaarstukken naar toezichthouder (provincie ZH)

Juli 2004

15 juli 2004

 

8.       Beslispunten.

 

Wij verzoeken u in te stemmen met de inrichting van de jaarstukken en de productenrealisatie, en het verantwoordingsproces,  zoals in deze notitie beschreven.

 

Voor de jaarstukken mondt de inrichting uit in een inhoudsopgave die is opgenomen in de bijlage.

 

Bijzondere aandacht verdient vervolgens het verantwoordingsproces, dat is beschreven in paragraaf 5. De budgethouders leggen daarin getrapt verantwoording af over de financiële resultaten van ‘hun’ producten aan de portefeuillehouders. Dit dient ondermeer om het budgethouderschap in de organisatie te versterken, hetgeen ondermeer als doelstelling is geformuleerd in het jaarverslag 2003. Wij geven daarbij in overweging het rekeningproces – nog voor de raadsbehandeling – af te ronden met een conferentie van GMT en B&W waarin de resultaten van de jaarstukken en productenrealisatie 2004 op hoofdlijnen worden besproken.

 

Over de wijze waarop de jaarrekening 2004 behandeld gaat worden in de gemeenteraad, loopt een afzonderlijk overleg met de werkgroep bestuurlijke vernieuwing. Dit zal moeten uitmonden in een concreet voorstel voor de inrichting van dit proces.

 

Bijlage: inhoudsopgave jaarstukken.

 

Inleiding en Leeswijzer

 

Jaarverslag

 

Programma’s

 

1.       Inleiding programma’s

2.       Dienstverlening

2.1     wat is bereikt in 2004 ?

2.2     wat hebben we gedaan in 2004 ?

2.3     de besteding van middelen voor nieuw beleid

2.4     voortgang van investeringen & grote projecten

2.5     voortgang van de bezuinigingstaakstelling

2.6     gerealiseerde baten en lasten op hoofdlijnen

3.       Werk, Inkomen en Zorg

3.1     Etc.

4.       Etc.

 

Bijlage: Bijdragen Delftse samenleving: de stand van zaken. 

 

 

Paragrafen

 

1.       Weerstandsvermogen en de risico’s

2.       Onderhoud kapitaalgoederen

3.       etc.

 

Jaarrekening

 

Rekening van baten en lasten.

 

1.       het financieel resultaat in 2004

2.       incidentele baten en lasten

3.       de algemene dekkingsmiddelen

3.1   ontwikkeling op hoofdlijnen

3.2   de algemene uitkering

3.3   rentebaten en rentelasten

4.       relevante punten voor de toekomst

 

bijlagen:      begroting per programma voor en na wijziging

                  de aanwending van de post onvoorzien

                  overzicht incidentele baten en lasten

 

Balans

 

1.       Balans

2.       toelichting op de balans

3.       de reserves