NOTA
WIJZIGING LEGES WRO art 19 lid 2
van mei 2004
Inleiding
In april 2000 is de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna genoemd: WRO)
gewijzigd. De voornaamste wijziging betrof artikel 19 WRO, die onder
voorwaarden vrijstelling van bestemmingsplannen mogelijk maakt. In het kader
van die wijziging WRO is de gemeenteraad november 2002 akkoord gegaan met de
Nota “Evaluatie Wijziging WRO 2000” waarin is ingestemd met de delegatie van de
bevoegdheid vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 19 lid 1 juncto
artikel 4 van de gemeenteraad aan het college van burgemeester
en wethouders (B&W), een aanpassing van de inspraakverordening, de
introductie van ontwikkelingsplannen (die in plaats zijn gekomen van de nota’s
van randvoorwaarden en uitgangspunten), het horen van indieners van zienswijzen
door de vakwethouder in geval van vrijstelling als bedoeld in artikel 19 lid 1
juncto lid 4 WRO en het ambtelijk horen van
indieners van zienswijzen in geval van vrijstelling als bedoeld in artikelleden
2 en 3, en de bijbehorende legestarief.
Bij besluit van 1 juli 2003 hebben
GS het aantal en type projecten verruimd waarop zij artikel 19 lid 2 van
toepassing achten. Dat betekent dat zij vooraf een bijzondere verklaring van geen bezwaar afgeven.
De meest voorkomende projecten zijn:
Stedelijk gebied
1. het bouwen van woningen – inclusief de bijbehorende bijgebouwen- en het
omzetten van bestaande functies naar woningbouw mits;
a.
het aantal woningen past
binnen het (streekplan) woningbouwprogramma
b.
voldoende contigent
aanwezig is
c.
de plannen passen binnen
een vastgesteld – regionaal afgestemde en door GS geaccordeerde – woonvisie.
2. het bouwen van gebouwen en het omzetten van bestaande functies in
functies ten behoeve van lokale voorzieningen van educatieve, medische,
recreatieve, sociaal-maatschappelijke en levensbeschouwelijke aard (scholen,
sportvoorzieningen, gezondheidscentra, kerken e.d.)
3. het bouwen van en het veranderen van bestaande bebouwing in
kleinschalige kernwinkelgebieden, bedrijfjes en kleinschalige lokaal
georiënteerde kantoren met een maximum omvang van 500 m2 bruto vloeroppervlak.
4.
het bouwen van kiosken,
paviljoens, abri’s en kleinschalige gebouwen ten behoeve van voorzieningen van
openbaar nut;
5. het realiseren van nieuwe lokale weg, water- en groenvoorzieningen.
Vanwege deze verruiming geeft dit een aanzienlijke omzetting van het
aantal plannen die onder de vlag art 19 lid 1 in ontwikkeling opgezet zijn en nu met toepassing van art 19
lid 2 vorm gegeven kunnen worden.
Met betrekking tot de leges betekend dit een onbedoelde toepassing van
de leges die gelden voor art 19 lid 2 , waardoor de uitzondering waarbij art 19
lid 2 toepassing zou vinden meer regel wordt en de gemeente in de
kostendekkendheid van de te volgen procedure ernstig schade lijdt. In
verhouding van 1% van de bouwsom naar een vast bedrag van 1427,70 euro.
Voor de enkele bestaande plannen betekend dit een aanpassing naar een
meer in verhoudingstaande legeskosten ten opzichte van de inspanning van de
gemeente
Op grond van de huidig verkregen inzichten worden aan de gemeenteraad
voorstellen voorgelegd en
aanbevelingen gedaan.
Naar
verwachting treedt medio 2005 de integrale wijziging van de Wet op de
ruimtelijke ordening (WRO) in werking. De wijziging heeft vergaande gevolgen
voor de ruimtelijke plannen van de gemeenten. Zo worden gemeenten verplicht
bestemmingsplannen vast te stellen voor hun gehele grondgebied en niet langer
alleen voor grondgebied gelegen buiten de bebouwde kom. Medewerking aan
bouwplannen die gesitueerd zijn op gronden waarvoor een bestemmingsplan geldt,
ouder dan 10 jaar is niet langer mogelijk. De WRO zal naar verwachting geen
vrijstellingsmogelijkheid van bestemmingsplannen kennen zoals de bestaande
artikel 19 WRO. Gemeenten worden zo gedwongen hun bestemmingsplannen te
actualiseren. De gevolgen voor de leges zullen na de inwerkingtreding opnieuw
moeten worden bezien.
|
2004 |
2005 |
2006 |
|
Artikel
19 lid 1; onveranderd |
6 |
6 |
7 |
|
Artikel
19 lid1 aangepast naar art 19
lid 2 |
5 |
6 |
5 |
|
Artikel
19 lid 2 inclusief bestaande procedure en na
gewijzigd beleid provincie |
7 |
8 |
7 |
|
Koepoort, Vermeertoren, Gelatine, busbaan Reinier de
Graaf, Scheepmakerij, Laan der Verenigde Naties: 6 artikel 19 lid 1
Ikea en TNO: artikel 19 lid 2 op basis van voorontwerp bp
VDD, Paviljoen, Wippolder 2, In de Veste, Nassaulaan: 5
artikel 19 lid 2 als gevolg van nieuwe beleid
Het
programma laat een verandering zien ten gevolge van het gewijzigd beleid van de
provincie in het kader van de art 19 lid 1, in hoeverre het beleid in vervolg
van invloed zal zijn op de projectprocedure zal de praktijk nog uitwijzen
Het capaciteitsbeslag per
verleende vrijstelling als bedoeld in de artikelleden 1 en 2 verschilt in wezen
niet van het capaciteitsbeslag van voor de wijziging (voor procedureoverzicht
zie bijlage 1). Punt van zorg is wel het grote aantal verleende vrijstellingen dat
in het totaalbeeld wel een forse verschuiving van 19-1 naar 19-2 van het beslag
op de capaciteit met zich mee brengt
Voor de procedures geldt
wel dat de WRO wetswijziging in de praktijk heeft geresulteerd in een
aanzienlijke toename van capaciteitsvraag per verleende vrijstelling. Met name
de vereiste ruimtelijke onderbouwing, de verplichte (extra) inspraak en het
voorbereidingsbesluit waartegen bezwaar en beroep open staan brengen een fors
beslag op de capaciteit per individuele vrijstelling met zich mee.
Bij de opzet van de
plannen, het behandelen van de zienswijze, de ruimtelijke onderbouwing bedraagt
de inzet gemiddeld +/- 180 uren per verleende vrijstelling.
1.3 Ruimtelijke
Onderbouwing
Met de wijziging WRO 2000 is de gemeente verplicht de vrijstellingen
te motiveren met een ruimtelijke onderbouwing. In de Nota 2000 is een voorstel
voor indeling van de ruimtelijke onderbouwing opgenomen. De indeling bevat de
volgende onderdelen: aanleiding en omschrijving- van het bouwplan, de toets van het bouwplan aan het
vigerende bestemmingsplan, een beschrijving van de ruimtelijke impact van het
bouwplan op de omgeving waarbij aandacht dient te worden besteed aan effecten
op het gebied van stedenbouw, milieu (water, geluid, geur, stof) en de
financiële haalbaarheid van het plan.
In de Delftse praktijk is de ruimtelijke onderbouwing
volledig toegeschreven op het plan waarvoor vrijstelling wordt verleend. Het
feit dat de ruimtelijke onderbouwing volledig is toegeschreven op het plan waarvoor vrijstelling wordt
verleend betekent in de praktijk dat inspraak op de ruimtelijke onderbouwing
tevens inspraak behelst op het verzoek om bouwvergunning. Gelet op de
motivering voor zowel art 19 lid 1 als 2 van toepassing is ontstaan er geen
noemenswaardige wijzigingen.
De verantwoordelijkheid voor het voeren van de artikel
19-procedure nu verdeeld tussen de vakteams BTM en RO. Het vakteam RO verzorgt
de ruimtelijke onderbouwing en de inspraak op de ruimtelijke onderbouwing en
het bouwvoornemen. Het vakteam BTM is belast met de verdere procedure
2. De
kosten verbonden aan het voeren van een artikel 19-procedure (leges)
Sinds de invoering van de
wijzigingen van de WRO per 1 april 2000 wordt een gedifferentieerd
tarievenstelsel inzake de verlening van vrijstellingen gehanteerd op basis van
de rechtstreekse kosten die gemaakt worden voor het voeren van een artikel
vrijstellingsprocedure. Naast de gewone bouwleges worden leges voor de
vrijstelling in rekening gebracht. Bij de leges voor het voeren van de vrijstellingsprocedures
ex artikel 19 WRO wordt een onderscheid in aard en omvang van het onderliggende
bouwplan gemaakt en is een differentiatie gemaakt die gebaseerd is op de
actualiteit van het onderliggende bestemmingsplan.
De leges voor de vrijstelling ex artikel 19 WRO zijn
gebaseerd op de rechtstreekse kosten (publicatie, hoorzitting, etc.), en mede
op de personeelslasten die daarbij doorvertaald in de legesberekening voor de
vrijstelling.
Vanuit ervaringcijfers met de legesberekening van de
afgelopen jaren is het mogelijk om voor de vrijstelling ex artikel 19 WRO te
komen tot een onderbouwde berekening voor een kostendekkende tariefstelling.
Het is alleszins redelijk dat de van gemeentezijde te maken kosten om af te
wijken van een vigerend bestemmingsplan worden doorberekend aan degenen die,
ook in financiële zin, gebaat zijn bij zo’n vrijstellingsbesluit.
De op deze wijze aan de gemeente toevallende leges zullen
overigens niet leiden tot structureel veranderende inkomsten voor de gemeente
omdat met name de personele lasten van het vakteam BTM voor dit product tot op
heden werden gedekt vanuit de inkomsten van de bouwleges, waarbij het volgen
van de vrijstellingen niet specifiek gemaakt is.
De kosten die gemaakt worden voor het product vrijstellingen
artikel 19 belopen, rekening houdend met 5 procedures, gemiddeld 75.000,-- euro
Ten opzichte van het bouwvolume (investering) voor deze
procedures betekend dit een kostendekkende leges bij percentage van 0,71%
tot 0,37%. De percentages lopen zeer uiteen en een keuze voor een
percentage is arbitrair.
Voorgesteld wordt op ten behoeve van het voeren van de
procedure een percentage van 0,5 % van de bouwkosten in rekening te brengen met
een minimum van 927,--. euro.
Hierbij rekeninghoudend dat bij het aantal plannen dat ter behandeling wordt
aangeboden de investeringen op een bovengemiddeld niveau liggen
In een vergelijking tussen grote en middelgrote gemeenten
blijkt aan de hand van casestudies dat met het in rekening brengen van een
percentage niet uit de pas wordt gelopen met het landelijke.
3. Raadsvoorstel
19-2 procedure (leges)
Wijziging van art 5.8.2
Raadsvoorstel:
Voor het
voeren van een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO wordt het tarief
voor het verkrijgen van een bouwvergunning in rekening gebracht, verhoogd met
een percentage 0,5% van de bouwkosten met een minimum van 927,- euro
Bijlage
1: WRO
art 19 lid 1 en 2
Overzicht procedure artikel 19 lid 1
·
binnen 8 wkn na ontvangst aanvraag om vrijstelling besluit raad (B&W
in geval van delegatie) of het verzoek in behandeling zal worden genomen;
·
de aanvraag en de ruimtelijke onderbouwing worden ter inzage gelegd voor
een periode van 4 wkn met de mogelijkheid tot inspraak;
·
de inspraakreacties worden verwerkt;
·
de (aangepaste) aanvraag en (aangepaste) ruimtelijke onderbouwing worden
ter inzage gelegd voor een periode van 4 wkn met de mogelijkheid tot het
indienen van zienswijzen;
·
de zienswijzen worden verwerkt in een concept besluit, de indieners van
zienwijzen worden gehoord door de raad (in geval van delegatie door B&W);
·
GS worden verzocht een verklaring van geen bezwaar af te geven;
·
De raad (in geval van delegatie B&W) besluit tot verlenen van de
vrijstelling
Overzicht procedure artikel
19 lid 2:
·
Binnen 8 wkn na aanvraag besluit B&W of het
verzoek in behandeling wordt genomen
·
De aanvraag en de ruimtelijke onderbouwing liggen
ter inzage voor een periode van 4 wkn met de mogelijkheid tot het indienen van
schriftelijke zienswijzen;
·
De zienswijzen worden verwerkt in een concept
besluit
·
De indieners worden ambtelijk gehoord (bij
ingrijpende zaken door B&W);
·
B&W verleent vrijstelling .