Stuk 29 I                                                                                                        

Delft, 23 januari 2004.

 

Onderwerp:       Vaststelling van de verordening op de vertrouwenscommissie

voor de vervulling van de vacature burgemeester.

 

Aan de gemeenteraad

 

Geachte dames en heren,

 

Eind december 2003 heeft burgemeester mr. H.M.C.M. van Oorschot bekend gesteld per 1 mei 2004 zijn ontslag in te dienen wegens het aanvaarden van de functie van voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit van Tilburg. Met het indienen van zijn ontslag hiertoe is de procedure rond de benoeming van een nieuwe burgemeester gestart. Het lokaal bestuur vervult een prominente rol in deze procedure doordat de raad van de gemeente een aanbeveling doet aan de Commissaris van de Koningin wie van de door de Commissaris geselecteerde kandidaten in eerste en tweede instantie in aanmerking komt voor de vervulling van de vacature. De raad komt tot dit oordeel door een vertrouwenscommissie uit zijn midden in te stellen die de geselecteerde kandidaten feitelijk beoordeeld en haar bevindingen schriftelijk aan de Commissaris en de raad uitbrengt. De vertrouwenscommissie voert alle  werkzaamheden die nodig zijn om tot het oordeel te komen op de meest zorgvuldige wijze in strikte beslotenheid uit. Ter bescherming van levenssfeer, prestige en gezag van alle kandidaten is de commissie aan absolute geheimhouding gebonden. Een geheimhouding die ook in stand blijft nadat de commissie haar taak heeft volbracht.

 

Bijgaand treft u een voorstel tot vaststelling van de verordening op de vertrouwenscommissie. In deze verordening is zijn taken en werkzaamheden in hoofdlijnen vastgelegd, is de zorgvuldigheid en geheimhouding geborgd en is vastgelegd hoe de samenstelling van de commissie plaatsvindt. Dit voorstel is een initiatief uit de raad, samengesteld op basis van de door de respectievelijke fracties en de leden van het presidium van de raad in een op 14 januari jl gehouden voorbespreking van de procedure rond de burgemeestersbenoeming geuite voorkeuren.

Teneinde een democratische en zorgvuldige wijze van samenstelling van de commissie te borgen is er van af gezien om vooraf namen van potentiële commissieleden in het verordeningsvoorstel op te nemen, doch in de verordening de procedure vast te leggen waarop de raad tot deze samenstelling komt. Dit betekent dat, mocht de raad met dit voorstel instemmen, volgend op het besluit tot vaststelling van de verordening, door middel van stemming overeenkomstig de in de raad gebruikelijke procedures de vertrouwenscommissie wordt samengesteld. Hiermee heeft in principe ieder raadslid mogelijkheid zich voor deze commissie kandidaat te stellen. De fracties in de raad hebben uitdrukkelijk uitgesproken dat de commissie zodanig dient te zijn samengesteld, dat de commissie zo breed mogelijk het gevoelen van de raad inzake de benoeming van een burgemeester vertegenwoordigt. Daarom is in het voorstel vastgelegd dat de commissie uit maximaal elf leden bestaat en dat per raadsfractie niet meer dan één persoon in de commissie vertegenwoordigd kan zijn.

 

Stuk 29 II

 

De raad van de gemeente Delft,

 

Gelet op de artikelen 61, 82 en 86 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995, artikel 8, 22 en 25 van de Tijdelijke Referendumwet en de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 november 2001, kenmerk bk01/96073;

 

b e s l u i t

 

I.   vast te stellen de verordening op de vertrouwenscommissie voor de vervulling van de vacature burgemeester.

 

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. De minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. De commissaris: de commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland;

c. De commissie: de vertrouwenscommissie, zijnde een raadscommissie, die belast is met de voorbereiding van de aanbeveling tot vervulling van de vacature burgemeester.

 

Artikel 2 - Taak en werkwijze van de commissie

1. De commissie heeft tot taak de door de commissaris geselecteerde kandidaten te beoordelen.

2. De commissie stelt voorafgaand aan de beoordeling van de geselecteerde kandidaten haar werkwijze vast om tot deze beoordeling te komen.

3. De commissie brengt over haar bevindingen schriftelijk en vertrouwelijk verslag uit aan de commissaris en de raad. Het verslag aan de raad wordt voorzien van een conceptaanbeveling van twee personen. De commissie geeft een beredeneerde volgorde van de kandidaten op haar conceptaanbeveling aan.

4. De commissie verschaft zich slechts door tussenkomst van de commissaris de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten.

5. De commissie brengt haar in lid 2 bedoelde bevindingen uit op basis van de gegevens die de commissaris haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten haar geven, zulks na weging van een en ander.

6. Bij haar werkzaamheden neemt de commissie het gestelde in de circulaire van de minister d.d. 21 november 2001, kenmerk bk01/96073, in acht.

 

Artikel 3 - Samenstelling commissie

1. De commissie bestaat uit maximaal elf raadsleden, die gezamenlijk zo breed mogelijk het gevoelen van de raad inzake de benoeming van een burgemeester vertegenwoordigen. Per raadsfractie is niet meer dan één persoon in de commissie vertegenwoordigd.

2. De raad stelt de samenstelling van de commissie vast met toepassing van het bepaalde in artikel 29 van het reglement van orde van de raad, waarbij een lid geacht wordt te zijn gekozen indien deze de volstrekte meerderheid aan stemmen als bedoeld in artikel 30 Gemeentewet heeft verkregen.

3. Na vaststelling van de samenstelling van de commissie, als bedoeld in lid 2, kiest de raad uit die commissie een voorzitter met toepassing van het bepaalde in artikel 29 van het reglement van orde van de raad.

4. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

5. De commissie kent geen plaatsvervangende leden.

6. De heer J. Torenstra, zijnde wethouder van de gemeente, wordt als adviseur aan de commissie toegevoegd. De adviseur is geen lid van en heeft geen stemrecht in de commissie

 

Artikel 4 - Ambtelijke ondersteuning

1. De griffier is secretaris van de commissie.

2. De secretaris geeft ambtelijke ondersteuning aan de commissie.

3. De secretaris is geen lid van en heeft geen stemrecht in de commissie.

4. De gemeentesecretaris is plaatsvervangend secretaris en als zodanig ook bij de vergaderingen van de commissie aanwezig. De gemeentesecretaris is geen lid van en heeft geen stemrecht in de commissie.

 

Artikel 5 - Vergaderingen

1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

2. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit noodzakelijk achten.

3. De voorzitter doet van elke vergadering ten minste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie.

4. De commissie vergadert niet indien niet tenminste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is.

 

Artikel 6 - Geheimhouding

1. De commissie legt in elke vergadering, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering.

2. De voorzitter ziet erop toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan.

3. De commissie en haar leden verstrekken geen inzage in de stukken noch informatie over de stukken en over het behandelde in haar vergadering aan raadsleden die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 2, lid 2.

4. De commissie, noch de gemeenteraad zal de geheimhouding waartoe het eerste lid verplicht, opheffen.

5. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

6. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de secretaris, de plaatsvervangend secretaris en de adviseur.

 

Artikel 7 - Verslag

1. De bevindingen, bedoeld in artikel 2, worden vastgesteld bij meerder­heid van de uitgebrachte stemmen.

2. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het verslag vermeld.

3. Bij het staken van de stemmen over de uit te brengen bevindingen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de gemeenteraad en de commis­saris gebracht.

 

Artikel 8 - Gesprekken met de kandidaten

1. De secretaris nodigt,  in overleg met de commissie,  de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

2. Gesprekken vinden plaats volgens de werkwijze als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze verordening

3. De plaats en het tijdstip van een gesprek worden zodanig gekozen dat wordt voorkomen dat de kandidaten hierdoor aan anderen bekend raken of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

 

Artikel 9 - Ontbinding commissie

1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die waarop door de minister aan de gemeenteraad is bekend gemaakt dat in de vacature van burgemeester is voorzien.

 

Artikel 10 - Archivering van stukken

1. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het tijdstip bedoeld in artikel 9, alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats.

     Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

2. Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepas­sing van artikel 15, lid 1 sub a. en c., van de Archiefwet 1995 gestel­de beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

4. Originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissa­ris of van kandidaten worden onmiddellijk aan dezen terug­ge­zonden, met in achtneming van het bepaalde in XI.6 van de circulaire van de Minister van BZK.

5. Alle overige bescheiden en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

 

Artikel 11 - Contactpersoon

1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de secretaris en aldaar bewaard tot het moment van ontbinding van de commissie.

3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en vanaf het privé-adres van de secretaris verzonden.

 

Artikel 12 - Onvoorziene aangelegenheden

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de circulaire van de minister d.d. 21 november 2001 niet voorziet, beslist de commissie.

 

Artikel 13 - Inwerkingtreding en vervaldatum

1. Deze verordening treedt de dag volgend op haar bekendmaking in werking.

2. Deze verordening vervalt met ingang van de dag volgend op die waarop door de minister een besluit is genomen op de aanbeveling van de raad.

 

II.   artikel 25 van de tijdelijke referendumwet op dit besluit van toepassing te verklaren

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 februari 2004

 

 

                        ,plv. voorzitter.

                        ,griffier.