Stuk 35 I

405347                                                                   Delft, 10 februari 2004.

 

 

Onderwerp: Verordening op het burgerinitiatief.

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Inleiding

Het burgerinitiatief is het recht voor burgers om zelf onderwerpen op de politieke agenda te zetten en daarmee hun vertegenwoordigers voor een keuze te plaatsen. Het doel is burgers een (extra) kanaal te geven om de representatieve democratie te beïnvloeden en daarmee hun directe invloed  op de besluitvorming te vergroten. Uit onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau (zie o.a. Sociaal en Cultureel Rapport 2002. De kwaliteit van de quartaire sector.) blijkt namelijk een onverminderde en zelfs een toenemende betrokkenheid van burgers bij maatschappelijke vraagstukken. Die betrokkenheid uit zich echter niet in een toename van de klassieke politieke participatie. Burgers willen juist andere wegen bewandelen om deel te nemen aan het bestuur van de samenleving. Burgerinitiatief is een van de mogelijkheden om dit gat tussen kiezers en gekozenen te verkleinen door de participatie van de kiezer bij beleidsvorming en besluitvorming te stimuleren. Met het burgerinitiatief worden representatieve democratie en participatieve democratie met elkaar verbonden.

 

Het burgerinitiatief is een uitgewerkte vorm van het petitierecht. Het verschilt ervan doordat de raad zich verplicht door burgers - procedureel correct - ingediende onderwerpen of voorstellen op zijn agenda te zetten en te behandelen. Onderwerpen die de gemeenteraad naar idee van de burger zou moeten agenderen, maar die door de raad (nog) niet zijn opgepakt, kunnen met inachtneming van bepaalde voorwaarden op de raadsagenda worden geplaatst. De raad moet vervolgens over dit punt beraadslagen, mits aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

 

Het burgerinitiatief past goed in het versterken van de vertegenwoordigende functie van de raad; één van de beoogde effecten van de dualisering. Hoewel raadsleden met het recht van initiatief mogelijkheid hebben om signalen uit de samenleving te vertalen in concrete voorstellen biedt burgerinitiatief burgers mogelijkheid dit direct te doen, waarmee burgers op dit punt minder afhankelijk worden van hun vertegenwoordigers.

 

Het burgerinitiatief is geen “volksinitiatief”, deze laatste term wordt doorgaans gebruikt voor het recht van burgers om over een door hen geformuleerd voorstel direct een bindend referendum onder de bevolking te houden. Burgerinitiatieven zijn voorstellen die op de agenda van de raad worden geplaatst, mits aan de procedurele en inhoudelijke vereisten is voldaan. Er vindt vervolgens reguliere besluitvorming in de raad plaats en geen referendum.

 

Richtinggevende discussie in commissie Middelen en Bestuur

Op 11 november 2003 is in uw raadscommissie Middelen en Bestuur een richtinggevende discussie gevoerd over de invoering van het burgerinitiatief. In deze raadscommissie is besloten dat door burgemeester en griffier een voorstel tot invoering van het burgerinitiatief wordt voorbereid, waarbij de uitkomst van de richtinggevende discussie als basis dient.

De uitkomst van de discussie in voornoemde commissie luidde aldus:

·         Fracties hebben in grote meerderheid aangegeven het juist te vinden dat het een vorm van burgerinitiatief in Delft wordt ingevoerd.

·         De toekomstige regelgeving dient terughoudend te zijn voor wat betreft het opwerpen van belemmeringen en beperkingen

·         Burgers moeten de mogelijkheid krijgen zowel concrete –uitgewerkte- voorstellen in te dienen als ook onderwerpen –zonder uitgewerkt voorstel-  te agenderen.

·         In principe moeten veel zaken voorwerp van een burgerinitiatief kunnen zijn. Het overzicht van concept-besluiten die in Delft geen onderwerp van een niet-correctief referendum kunnen zijn, kan –ten dele- dienen als overzicht van onderwerpen waarop geen burgerinitiatief mogelijk is.

·         Een voorstel dient een zekere aantoonbare steun onder de bevolking te hebben. Een ondersteuningsvereiste van bijvoorbeeld 300 handtekeningen wordt als redelijk gezien. Overwogen kan worden hierin een staffel aan te brengen gekoppeld aan de (geografische) reikwijdte of de (financiële) inpact van een voorstel

·         Het initiatiefrecht dient voor veel burgers open te staan. Voorgesteld wordt de minimumleeftijd te stellen op 14 jaar, 8 jaar, of geen leeftijdsgrens te hanteren. In geval sprake is van een aantoonbare belanghebbendheid moet het recht ook openstaan voor niet ingezetenen van de gemeente.

·         Hulp aan en ondersteuning van indieners dient gegarandeerd te worden. Gedacht wordt deze taak bij de griffie neer te leggen of hiertoe een ‘initatief-loket’ te openen.

·         In de verordening dienen tijdpaden of termijnen aangegeven te worden wanneer een voorstel, vanaf het moment van indiening, wordt behandeld.

·         Er moet in beperkte mate regelgeving komen rond het aantal malen dat een voorstel of onderwerp kan worden ingediend.

·         De indiener moet het recht krijgen het voorstel (of onderwerp) zelf te verdedigen

·         Geborgd moet zijn dat er een goede communicatie richting de burger gaat plaatsvinden rond het bestaan en de toepassingsmogelijkheden van het instrument.

·         Het besluitvormingsproces inzake het voorstel dient gepaard te gaan met de mogelijkheid voor de burger om hierin te participeren. Bijvoorbeeld door het conceptvoorstel voor te leggen aan het Delfts Internet Panel en ruime inspraak mogelijk te maken bij de behandeling van het voorstel in de commissie M&B.

 

Uitgangspunten bij het voorstel

Op basis van de discussie-uitkomst is bij het opstellen van het concept van het volgende uitgegaan:

1.   Teneinde het burgerinitiatief een adequate juridische structuur en voldoende gewicht mee te geven is er voor gekozen de regelgeving in een aparte verordening op te nemen. Er is niet voor gekozen de regelgeving onder te brengen in het reglement van orde op de raad of dat van de commissies, omdat deze reglementen betrekking hebben op de interne procedurele en huishoudelijke orde van de raad of commissies. Keuze voor een aparte verordening laat onverlet deze verordening op enig moment samen te voegen met andere regelgeving op het gebied van burgerparticipatie; mits deze regelgeving juridisch van gelijke orde is.

2.    Bij de opzet van de conceptverordening is gebruik gemaakt van de structuur van de modelverordening van de VNG. Bij het concreet formuleren van de artikelen is de uitkomst van de discussie uiteraard ingepast.

3.    Er is gekozen terughoudend te zijn met het opnemen van beperkingen en belemmeringen. Alleen die beperkingen en belemmeringen zijn opgenomen die dienstig zijn aan het goed en juist gebruik van het burgerinitiatief. (artikel 4 en 5)

4.    In de conceptregelgeving hebben burgers zowel de mogelijkheid om een concreet raadsvoorstel met concept raadsbesluit als een uitgewerkt onderwerp met een voorstel voor een oplossing van de geschetste problematiek te agenderen. Dit is gerealiseerd door een in artikel 1 een ‘dubbel-definitie’ op te nemen en deze in artikel 5 lid 3 onder a ook ‘dubbel’ uit te werken.

5.     Het voorstel is terughoudend in het uitsluiten van onderwerpen of voorstellen die in het kader van burgerinitiatief kunnen worden ingediend. Op louter formele gronden kan een voorstel worden afgewezen: de raad is niet bevoegd; het voorstel betreft een klacht, bezwaar of beroep; het voorstel is in de zelfde raadsperiode eerder aan de orde geweest en de feiten of omstandigheden rond het voorstel zijn niet significant gewijzigd.

6.     In het voorstel is er van uitgegaan dat een burgerinitiatief voorstel een zeker draagvlak moet hebben in de Delftse samenleving. Om de steun in de Délftse samenleving te borgen is het begrip ondersteuningsgerechtigde geïntroduceerd, met als criterium: inwoner van Delft van 16 jaar en ouder. Het is in de praktijk vaak lastig om onzichtbare steun zichtbaar te krijgen. Ter oplossing van dit vraagstuk is een analogie gevonden met regelgeving rond referenda. De aldaar gebruikelijke dubbelslag is ook hier geïntroduceerd. Met 100 handtekeningen van ondersteuningsgerechtigden kan een verzoek bij het presidium worden gedaan voor een publicatie van het voorstel in de Stadskrant. Beoogd wordt dat deze publicatie de initiatiefnemer behulpzaam zal zijn bij het verwerven van de overige 650 handtekeningen.

Teneinde interpretatiediscussie over de exacte geografische of financiële reikwijdte van een voorstel te voorkomen is afgezien van een staffel van het aantal handtekeningen per soort voorstel.

7.    Het initiatiefrecht is aan een ieder gegeven. Ieder, ongeacht woonplaats of leeftijd, kan voor Delft of de Delftse gemeenschap van belangzijnde ideeën of voorstellen hebben. Het is op zich in het belang van stad en gemeenschap daar kennis van te kunnen nemen, indien dit idee of voorstel enig draagvlak in de gemeenschap heeft.

8.    In het voorstel is een bepaling opgenomen waardoor een initiatiefnemer hulp of assistentie van de griffie kan krijgen. Deze hulp is, ter bescherming van de bedrijfsvoering bij de griffie, aan een maximum van 4 arbeidsuren gebonden. Indien meer uren noodzakelijk zijn is toestemming van de burgemeester vereist.

9.     De in de verordening opgenomen tijdspaden sluiten in principe aan bij de reguliere behandelings- en besluitvormings-termijnen van voorstellen.

10.    Indieners hebben in het voorstel recht om hun voorstel mondeling toe te lichten (te verdedigen) in zowel commissie als in de raad.

11.    Uit de discussie in Middelen en Bestuur is gebleken dat goede communicatie richting de burger over bestaan en toepassingsmogelijkheid van het burgerinitiatief essentieel wordt geacht. De noodzaak is echter niet in de verordening vastgelegd, omdat dit in communicatieve zin eerder belemmerend dan bevorderend zal werken.

 

Voorgesteld wordt, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur,  in te stemmen met de verordening op het burgerinitiatief.

 

Hoogachtend,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

R. de Groot               ,griffier.




Stuk 35 II

405347

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

kennisgenomen van het raadsvoorstel; de uitkomsten van de discussies in de commissie Middelen en Bestuur van 11 november 2003, de uitkomsten van het Delfts Internet Panel en het advies van het college van Burgemeester en wethouders van 10 februari 2004;

 

overwegende,

dat het recht voor burgers om onderwerpen op de politieke agenda te zetten dan wel direct voor besluitvorming voor te dragen en daarmee hun vertegenwoordigers voor een keuze te plaatsen een versteviging is van de mogelijkheden tot participatie in het openbaar bestuur;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

VERORDENING OP HET BURGERINITIATIEF

 

ARTIKEL 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een concreet en uitgewerkt voorstel of een probleemstelling met toelichting en oplossingsrichting van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

 

ARTIKEL 2

1.   De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

2. Ongeldig is het verzoek dat:

a.   niet door ten minste 750 ondersteuningsgerechtigden wordt ondersteund;

b.   een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

c.   niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

 

ARTIKEL 3

1.   Initiatiefgerechtigd zijn natuurlijke- en rechtspersonen

2.   Ondersteuningsgerechtigd zijn alle inwoners van de gemeente Delft van16 jaar en ouder.

3.   Voor de beoordeling of aan de vereisten voor ondersteuningsgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend

 

ARTIKEL 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

a.     een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

b.     een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet Bestuursrecht over een gedraging;

c.     een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7, dan wel een beroep in de zin van hoofdstuk 8 van de Algemene wet Bestuursrecht tegen een besluit van de raad, het college en/of de burgemeester;

d.     een onderwerp waarover reeds in dezelfde raadsperiode door raad een besluit is genomen, tenzij feiten of omstandigheden rond dit onderwerp in aanzienlijke mate anders zijn, dan ten tijde van het eerder genomen besluit;

 

ARTIKEL 5

1.       Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

2.       De burgemeester legt het voorstel bij eerste reguliere gelegenheid aan het presidium voor ter besluitvorming over de agendering ervan.

3.       Het verzoek bevat ten minste:

a.       een raadsvoorstel, concept raadsbesluit en toelichting;

      of

      een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp waarop het voorstel zich richt met een toelichting en een voorstel voor een oplossing met een toelichting

b.       de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum  en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en zonodig de naam van de en het adres van de rechtspersoon, alsmede een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, indien het verzoek door een rechtspersoon wordt ingediend, en

c.       een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de ondersteuningsgerechtigden die het verzoek steunen.

4.    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van de in bijlage bij deze verordening opgenomen modellen.

 

ARTIKEL 6.

1.       De indiener kan het verzoek, ondersteund door ten minste 100 ondersteunings-gerechtigden door tussenkomst van de burgemeester aan het presidium voorleggen met verzoek hieraan via ‘De Stadskrant’ dan wel een ander dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, of op een andere geschikte wijze bekendheid te geven.

2.       Het presidium bewilligt in dit verzoek, tenzij het een ongeldig voorstel betreft, als bedoeld in artikel 2 lid 2 onder b of c.

 

ARTIKEL 7.

1.       Het presidium besluit tot agendering met toepassing van het gestelde in deze verordening, met dien verstande dat ten minste twee weken zijn gelegen tussen de dag van agendering van het verzoek en de dag van de presidiumvergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

2.       Het presidium besluit het voorstel eerst voor te leggen aan een raadscommissie, alsmede aan het college van burgemeester en wethouders voor advies, voorafgaand aan de besluitvorming in de raad.

3.       Het presidium kan het verzoek niet agenderen indien sprake is van een ongeldig verzoek als bedoeld in artikel 2. Het presidium doet hiervan binnen drie weken na het besluit gemotiveerd melding aan de indiener en aan de raad. Indiener heeft mogelijkheid hiertegen binnen zes weken na ontvangst van deze melding bij de raad schriftelijk in verzet te komen. 

4.       Indien het presidium het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad, dan wel zoveel later als noodzakelijk is als gevolg van agendering bij eerste gelegenheid bij een raadscommissie of vergadering van het college van burgemeester en wethouders. De handelingen en termijnen die qua bestuurlijke procesgang gebruikelijk zijn, zijn bij een burgerinitiatief overeenkomstig van toepassing

5.       De voorzitter van de raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid het burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

6.       De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid het burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

7.       Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in ‘De Stadskrant’ dan wel een ander dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, of op een andere geschikte wijze.

8.       Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

 

ARTIKEL 8

De burgemeester brengt over elk kalenderjaar in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

 

ARTIKEL 9

Een initiatiefnemer kan ten behoeve van de voorbereiding van het initiatief bij de griffier van de gemeente hulp en assistentie inroepen. Indien deze hulp en assistentie naar oordeel van de griffier de inzet van maximaal vier arbeidsuren te boven gaat, dan wordt de meerdere hulp en assistentie alleen verleend na goedkeuring door de burgemeester.

 

ARTIKEL 10

1.       Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening burgerinitiatief Delft”.

2.       Deze verordening treedt zes weken na publicatie in werking.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2004.

 

 

                                                ,burgemeester.

 

 

                                                ,griffier.

 

3.         Bijlage A : Verzoek burgerinitiatiefvoorstel

 

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

 

raadsvoorstel

…………

concept raadsbesluit

…………

toelichting

…………

of

 

nauwkeurige omschrijving van het onderwerp waarop het voorstel zich richt

…………

toelichting

…………

voorstel voor een oplossing

…………

toelichting

…………

 

Initiatiefnemer

Naam (voluit): ......................................................................................................................

Geboortedatum: .......................................................................................................................

Adres: .......................................................................................................................

Postcode: ................................... Woonplaats: ................................…........

 

Handtekening:

 

Plaatsvervanger:

Naam (voluit): ......................................................................................................................

Geboortedatum: .......................................................................................................................

Adres: .......................................................................................................................

Postcode: ................................... Woonplaats: ................................…........

 

Handtekening:

 

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van 750 ondersteuningsgerechtigden die het verzoek steunen.

 

Toelichting voor de verzoeker

Ieder persoon of iedere rechtspersoon (zoals een vereniging, stichting of bedrijf) heeft het recht tot indiening van een burgerinitiatief.

 

Het zogenaamde burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 750 ondersteuningsgerechtigden. Hiervoor is een formulier vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.

 

Het burgerinitiatiefvoorstel mag niet inhouden:

a.     een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

b.     een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet Bestuursrecht over een gedraging;

c.      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7, dan wel een beroep in de zin van hoofdstuk 8 van de Algemene wet Bestuursrecht tegen een besluit van de raad, het college en/of de burgemeester;

d.     een onderwerp waarover reeds in dezelfde raadsperiode door raad een besluit is genomen, tenzij feiten en omstandigheden rond dit onderwerp in aanzienlijke mate anders zijn, dan ten tijde van het eerder genomen besluit;

 

Bijlage B : Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel

 

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende onderwerp/voorstel op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:

 

...............................................................................................................

 

Naam, eerste voornaam en voorletters

Adres

Geboortedatum

Handtekening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

enz.

 

Toelichting

Boven aan de lijst dient het voorstel/onderwerp van het burgerinitiatief dat wordt ondersteund te worden opgenomen in dezelfde bewoordingen als op het verzoek tot indiening van een initiatiefvoorstel. Indien meer dan één vel nodig is voor gegevens van ondersteuners van het burgerinitiatief dient boven aan elk vel het voorstel/onderwerp  te worden herhaald in dezelfde bewoordingen.

 

Bevoegd tot ondersteuning van een burgerinitiatief is degene die woonachtig is in Delft

en 16 jaar of ouder is.