Stuk 35 I
405347 Delft,
10 februari 2004.
Onderwerp:
Verordening op het burgerinitiatief.
Aan de
gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Het
burgerinitiatief is een uitgewerkte vorm van het petitierecht. Het verschilt
ervan doordat de raad zich verplicht door burgers - procedureel correct -
ingediende onderwerpen of voorstellen op zijn agenda te zetten en te
behandelen. Onderwerpen die de gemeenteraad naar idee van de burger zou moeten
agenderen, maar die door de raad (nog) niet zijn opgepakt, kunnen met
inachtneming van bepaalde voorwaarden op de raadsagenda worden geplaatst. De
raad moet vervolgens over dit punt beraadslagen, mits aan de gestelde
voorwaarden is voldaan.
Het
burgerinitiatief past goed in het versterken van de vertegenwoordigende functie
van de raad; één van de beoogde effecten van de dualisering. Hoewel raadsleden
met het recht van initiatief mogelijkheid hebben om signalen uit de samenleving
te vertalen in concrete voorstellen biedt burgerinitiatief burgers mogelijkheid
dit direct te doen, waarmee burgers op dit punt minder afhankelijk worden van
hun vertegenwoordigers.
Het
burgerinitiatief is geen “volksinitiatief”, deze laatste term wordt doorgaans
gebruikt voor het recht van burgers om over een door hen geformuleerd voorstel
direct een bindend referendum onder de bevolking te houden. Burgerinitiatieven
zijn voorstellen die op de agenda van de raad worden geplaatst, mits aan de
procedurele en inhoudelijke vereisten is voldaan. Er vindt vervolgens reguliere
besluitvorming in de raad plaats en geen referendum.
Op 11
november 2003 is in uw raadscommissie Middelen en Bestuur een richtinggevende
discussie gevoerd over de invoering van het burgerinitiatief. In deze
raadscommissie is besloten dat door burgemeester en griffier een voorstel tot
invoering van het burgerinitiatief wordt voorbereid, waarbij de uitkomst van de
richtinggevende discussie als basis dient.
De uitkomst van de discussie in voornoemde
commissie luidde aldus:
·
Fracties hebben in grote meerderheid aangegeven het juist te vinden dat
het een vorm van burgerinitiatief in Delft wordt ingevoerd.
·
De toekomstige regelgeving dient terughoudend te zijn voor wat betreft
het opwerpen van belemmeringen en beperkingen
·
Burgers moeten de mogelijkheid krijgen zowel concrete –uitgewerkte-
voorstellen in te dienen als ook onderwerpen –zonder uitgewerkt voorstel- te agenderen.
·
In principe moeten veel zaken voorwerp van een burgerinitiatief kunnen
zijn. Het overzicht van concept-besluiten die in Delft geen onderwerp van een
niet-correctief referendum kunnen zijn, kan –ten dele- dienen als overzicht van
onderwerpen waarop geen burgerinitiatief mogelijk is.
·
Een voorstel dient een zekere aantoonbare steun onder de bevolking te
hebben. Een ondersteuningsvereiste van bijvoorbeeld 300 handtekeningen wordt
als redelijk gezien. Overwogen kan worden hierin een staffel aan te brengen
gekoppeld aan de (geografische) reikwijdte of de (financiële) inpact van een
voorstel
·
Het initiatiefrecht dient voor veel burgers open te staan. Voorgesteld
wordt de minimumleeftijd te stellen op 14 jaar, 8 jaar, of geen leeftijdsgrens
te hanteren. In geval sprake is van een aantoonbare belanghebbendheid moet het
recht ook openstaan voor niet ingezetenen van de gemeente.
·
Hulp aan en ondersteuning van indieners dient gegarandeerd te worden.
Gedacht wordt deze taak bij de griffie neer te leggen of hiertoe een
‘initatief-loket’ te openen.
·
In de verordening dienen tijdpaden of termijnen aangegeven te worden
wanneer een voorstel, vanaf het moment van indiening, wordt behandeld.
·
Er moet in beperkte mate regelgeving komen rond het aantal malen dat een
voorstel of onderwerp kan worden ingediend.
·
De
indiener moet het recht krijgen het voorstel (of onderwerp) zelf te verdedigen
·
Geborgd moet zijn dat er een goede communicatie richting de burger gaat
plaatsvinden rond het bestaan en de toepassingsmogelijkheden van het
instrument.
·
Het
besluitvormingsproces inzake het voorstel dient gepaard te gaan met de
mogelijkheid voor de burger om hierin te participeren. Bijvoorbeeld door het
conceptvoorstel voor te leggen aan het Delfts Internet Panel en ruime inspraak
mogelijk te maken bij de behandeling van het voorstel in de commissie M&B.
Uitgangspunten
bij het voorstel
Op
basis van de discussie-uitkomst is bij het opstellen van het concept van het
volgende uitgegaan:
1.
Teneinde het burgerinitiatief een adequate juridische structuur en
voldoende gewicht mee te geven is er voor gekozen de regelgeving in een aparte
verordening op te nemen. Er is niet voor gekozen de regelgeving onder te
brengen in het reglement van orde op de raad of dat van de commissies, omdat
deze reglementen betrekking hebben op de interne procedurele en huishoudelijke
orde van de raad of commissies. Keuze voor een aparte verordening laat onverlet
deze verordening op enig moment samen te voegen met andere regelgeving op het
gebied van burgerparticipatie; mits deze regelgeving juridisch van gelijke orde
is.
2.
Bij de opzet van de conceptverordening is gebruik gemaakt van de
structuur van de modelverordening van de VNG. Bij het concreet formuleren van
de artikelen is de uitkomst van de discussie uiteraard ingepast.
3.
Er is gekozen terughoudend te zijn met het opnemen van beperkingen en
belemmeringen. Alleen die beperkingen en belemmeringen zijn opgenomen die
dienstig zijn aan het goed en juist gebruik van het burgerinitiatief. (artikel
4 en 5)
4.
In de conceptregelgeving hebben burgers zowel de mogelijkheid om een
concreet raadsvoorstel met concept raadsbesluit als een uitgewerkt onderwerp
met een voorstel voor een oplossing van de geschetste problematiek te
agenderen. Dit is gerealiseerd door een in artikel 1 een ‘dubbel-definitie’ op
te nemen en deze in artikel 5 lid 3 onder a ook ‘dubbel’ uit te werken.
5.
Het voorstel is terughoudend in het uitsluiten van onderwerpen of
voorstellen die in het kader van burgerinitiatief kunnen worden ingediend. Op
louter formele gronden kan een voorstel worden afgewezen: de raad is niet
bevoegd; het voorstel betreft een klacht, bezwaar of beroep; het voorstel is in
de zelfde raadsperiode eerder aan de orde geweest en de feiten of
omstandigheden rond het voorstel zijn niet significant gewijzigd.
6.
In het voorstel is er van uitgegaan dat een burgerinitiatief voorstel
een zeker draagvlak moet hebben in de Delftse samenleving. Om de steun in de
Délftse samenleving te borgen is het begrip ondersteuningsgerechtigde
geïntroduceerd, met als criterium: inwoner van Delft van 16 jaar en ouder. Het
is in de praktijk vaak lastig om onzichtbare steun zichtbaar te krijgen. Ter
oplossing van dit vraagstuk is een analogie gevonden met regelgeving rond
referenda. De aldaar gebruikelijke dubbelslag is ook hier geïntroduceerd. Met
100 handtekeningen van ondersteuningsgerechtigden kan een verzoek bij het
presidium worden gedaan voor een publicatie van het voorstel in de Stadskrant.
Beoogd wordt dat deze publicatie de initiatiefnemer behulpzaam zal zijn bij het
verwerven van de overige 650 handtekeningen.
Teneinde
interpretatiediscussie over de exacte geografische of financiële reikwijdte van
een voorstel te voorkomen is afgezien van een staffel van het aantal
handtekeningen per soort voorstel.
7.
Het initiatiefrecht is aan een ieder gegeven. Ieder, ongeacht woonplaats
of leeftijd, kan voor Delft of de Delftse gemeenschap van belangzijnde ideeën
of voorstellen hebben. Het is op zich in het belang van stad en gemeenschap
daar kennis van te kunnen nemen, indien dit idee of voorstel enig draagvlak in
de gemeenschap heeft.
8.
In het voorstel is een bepaling opgenomen waardoor een initiatiefnemer
hulp of assistentie van de griffie kan krijgen. Deze hulp is, ter bescherming
van de bedrijfsvoering bij de griffie, aan een maximum van 4 arbeidsuren
gebonden. Indien meer uren noodzakelijk zijn is toestemming van de burgemeester
vereist.
9.
De in de verordening opgenomen tijdspaden sluiten in principe aan bij de
reguliere behandelings- en besluitvormings-termijnen van voorstellen.
10.
Indieners hebben in het voorstel recht om hun voorstel mondeling toe te
lichten (te verdedigen) in zowel commissie als in de raad.
11.
Uit de discussie in Middelen en Bestuur is gebleken dat goede
communicatie richting de burger over bestaan en toepassingsmogelijkheid van het
burgerinitiatief essentieel wordt geacht. De noodzaak is echter niet in de
verordening vastgelegd, omdat dit in communicatieve zin eerder belemmerend dan
bevorderend zal werken.
Voorgesteld wordt, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie
middelen en bestuur, in te stemmen met
de verordening op het burgerinitiatief.
Hoogachtend,
H.M.C.M. van
Oorschot ,burgemeester.
R. de Groot ,griffier.
405347
kennisgenomen
van het raadsvoorstel; de uitkomsten van de discussies in de commissie Middelen
en Bestuur van 11 november 2003, de uitkomsten van het Delfts Internet Panel en
het advies van het college van Burgemeester en wethouders van 10 februari 2004;
overwegende,
dat het
recht voor burgers om onderwerpen op de politieke agenda te zetten dan wel
direct voor besluitvorming voor te dragen en daarmee hun vertegenwoordigers
voor een keuze te plaatsen een versteviging is van de mogelijkheden tot
participatie in het openbaar bestuur;
b e s l u i
t :
vast te
stellen de volgende:
VERORDENING
OP HET BURGERINITIATIEF
In deze verordening wordt
verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een concreet en uitgewerkt
voorstel of een probleemstelling met toelichting en oplossingsrichting van een
initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de
raad.
1. De raad plaatst een
burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door
een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.
2. Ongeldig
is het verzoek dat:
a.
niet door ten minste 750 ondersteuningsgerechtigden wordt ondersteund;
b.
een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of
c.
niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.
1.
Initiatiefgerechtigd
zijn natuurlijke- en rechtspersonen
2.
Ondersteuningsgerechtigd
zijn alle inwoners van de gemeente Delft van16 jaar en ouder.
3.
Voor
de beoordeling of aan de vereisten voor ondersteuningsgerechtigdheid is
voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend
Een
burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:
a. een onderwerp dat niet behoort tot
de bevoegdheid van de raad;
b. een klacht in de zin van hoofdstuk 9
van de Algemene wet Bestuursrecht over een gedraging;
c. een bezwaar in de zin van hoofdstuk
7, dan wel een beroep in de zin van hoofdstuk 8 van de Algemene wet
Bestuursrecht tegen een besluit van de raad, het college en/of de burgemeester;
d. een onderwerp waarover reeds in
dezelfde raadsperiode door raad een besluit is genomen, tenzij feiten of
omstandigheden rond dit onderwerp in aanzienlijke mate anders zijn, dan ten
tijde van het eerder genomen besluit;
1.
Het
verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de
vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.
2.
De
burgemeester legt het voorstel bij eerste reguliere gelegenheid aan het
presidium voor ter besluitvorming over de agendering ervan.
3.
Het
verzoek bevat ten minste:
a.
een
raadsvoorstel, concept raadsbesluit en toelichting;
of
een nauwkeurige omschrijving van het
onderwerp waarop het voorstel zich richt met een toelichting en een voorstel
voor een oplossing met een toelichting
b.
de
achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en
zonodig de naam van de en het adres van de rechtspersoon, alsmede een recent
uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, indien het verzoek
door een rechtspersoon wordt ingediend, en
c.
een
lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen
van de ondersteuningsgerechtigden die het verzoek steunen.
4. Voor de indiening van het verzoek wordt
gebruik gemaakt van de in bijlage bij deze verordening opgenomen modellen.
ARTIKEL 6.
1.
De
indiener kan het verzoek, ondersteund door ten minste 100
ondersteunings-gerechtigden door tussenkomst van de burgemeester aan het
presidium voorleggen met verzoek hieraan via ‘De Stadskrant’ dan wel een ander
dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, of op een andere geschikte wijze bekendheid
te geven.
2.
Het
presidium bewilligt in dit verzoek, tenzij het een ongeldig voorstel betreft,
als bedoeld in artikel 2 lid 2 onder b of c.
1.
Het
presidium besluit tot agendering met toepassing van het gestelde in deze
verordening, met dien verstande dat ten minste twee weken zijn gelegen tussen
de dag van agendering van het verzoek en de dag van de presidiumvergadering
waarin op het verzoek wordt beslist.
2.
Het
presidium besluit het voorstel eerst voor te leggen aan een raadscommissie,
alsmede aan het college van burgemeester en wethouders voor advies, voorafgaand
aan de besluitvorming in de raad.
3.
Het
presidium kan het verzoek niet agenderen indien sprake is van een ongeldig verzoek
als bedoeld in artikel 2. Het presidium doet hiervan binnen drie weken na het
besluit gemotiveerd melding aan de indiener en aan de raad. Indiener heeft
mogelijkheid hiertegen binnen zes weken na ontvangst van deze melding bij de
raad schriftelijk in verzet te komen.
4.
Indien
het presidium het verzoek toewijst, dan agendeert hij het
burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad, dan wel
zoveel later als noodzakelijk is als gevolg van agendering bij eerste
gelegenheid bij een raadscommissie of vergadering van het college van
burgemeester en wethouders. De handelingen en termijnen die qua bestuurlijke
procesgang gebruikelijk zijn, zijn bij een burgerinitiatief overeenkomstig van
toepassing
5.
De
voorzitter van de raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de
commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De
verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid
het burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.
6.
De
burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de raadsvergadering
waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn
plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid het burgerinitiatiefvoorstel
mondeling nader toe te lichten.
7.
Zo
spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit
heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit
of van de zakelijke inhoud ervan in ‘De Stadskrant’ dan wel een ander dag-,
nieuws- of huis-aan-huisblad, of op een andere geschikte wijze.
8.
Tegelijkertijd
met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.
ARTIKEL 8
De
burgemeester brengt over elk kalenderjaar in het burgerjaarverslag verslag uit
over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.
ARTIKEL 9
Een initiatiefnemer kan ten behoeve van de voorbereiding van het
initiatief bij de griffier van de gemeente hulp en assistentie inroepen. Indien
deze hulp en assistentie naar oordeel van de griffier de inzet van maximaal
vier arbeidsuren te boven gaat, dan wordt de meerdere hulp en assistentie
alleen verleend na goedkeuring door de burgemeester.
ARTIKEL 10
1.
Deze
verordening kan worden aangehaald als “Verordening burgerinitiatief Delft”.
2.
Deze
verordening treedt zes weken na publicatie in werking.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2004.
,burgemeester.
,griffier.
3.
Bijlage
A : Verzoek burgerinitiatiefvoorstel
Ondergetekende
verzoekt hierbij het volgende voorstel op de agenda van de gemeenteraad te
plaatsen:
raadsvoorstel
…………
concept
raadsbesluit
…………
toelichting
…………
of
nauwkeurige
omschrijving van het onderwerp waarop het voorstel zich richt
…………
toelichting
…………
voorstel
voor een oplossing
…………
toelichting
…………
Initiatiefnemer
Naam
(voluit):
......................................................................................................................
Geboortedatum: .......................................................................................................................
Adres:
.......................................................................................................................
Postcode: ................................... Woonplaats:
................................…........
Handtekening:
Plaatsvervanger:
Naam
(voluit):
......................................................................................................................
Geboortedatum:
.......................................................................................................................
Adres:
.......................................................................................................................
Postcode:
................................... Woonplaats:
................................…........
Handtekening:
Het verzoek
gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en
handtekeningen van 750 ondersteuningsgerechtigden die het verzoek steunen.
Toelichting
voor de verzoeker
Ieder persoon of iedere rechtspersoon (zoals een vereniging, stichting of bedrijf) heeft het recht tot indiening van een burgerinitiatief.
Het
zogenaamde burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 750
ondersteuningsgerechtigden. Hiervoor is een formulier vastgesteld. Het op het
formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen
opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.
Het
burgerinitiatiefvoorstel mag niet inhouden:
a. een onderwerp dat niet behoort tot
de bevoegdheid van de raad;
b. een klacht in de zin van hoofdstuk 9
van de Algemene wet Bestuursrecht over een gedraging;
c. een bezwaar in de zin van hoofdstuk
7, dan wel een beroep in de zin van hoofdstuk 8 van de Algemene wet
Bestuursrecht tegen een besluit van de raad, het college en/of de burgemeester;
d. een onderwerp waarover reeds in
dezelfde raadsperiode door raad een besluit is genomen, tenzij feiten en
omstandigheden rond dit onderwerp in aanzienlijke mate anders zijn, dan ten
tijde van het eerder genomen besluit;
Ondergetekenden
verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende onderwerp/voorstel
op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:
...............................................................................................................
Naam,
eerste voornaam en voorletters |
Adres |
Geboortedatum |
Handtekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
enz.
Toelichting
Boven aan
de lijst dient het voorstel/onderwerp van het burgerinitiatief dat wordt
ondersteund te worden opgenomen in dezelfde bewoordingen als op het verzoek tot
indiening van een initiatiefvoorstel. Indien meer dan één vel nodig is voor
gegevens van ondersteuners van het burgerinitiatief dient boven aan elk vel het
voorstel/onderwerp te worden herhaald
in dezelfde bewoordingen.
Bevoegd tot
ondersteuning van een burgerinitiatief is degene die woonachtig is in Delft
en 16 jaar
of ouder is.