Stuk 38 I
406550 Delft, 12 februari 2004.
Onderwerp: wijziging
verordening Delftse Rekenkamer /
voordracht
samenstelling ‘Delftse Rekenkamer’.
Aan de
gemeenteraad van Delft
Geachte
dames en heren,
In oktober
2003 is een commissie uit uw midden geformeerd en belast met het doen van een
voordracht ten behoeve van de personele samenstelling van ‘De Delftse
Rekenkamer’; verder te noemen rekenkamer. Deze werving en selectie commissie
bestaat uit de raadsleden de dames Bolten en Welle Donker en de heren Van
Tongeren en De Prez, waarbij de heer De Prez is aangewezen als voorzitter. De
commissie is in haar taak voor advies en ondersteuning bijgestaan door mevrouw
Haringsma, P&O-adviseur en de heren den Uyl, gemeentecontroller, en de Groot,
raadsgriffier.
De werving
bestond uit het plaatsen van een advertentie in ‘De Volkskrant’ en de
Stadskrant en het melden van de oproep op de website van de gemeente.
Op de
advertentie zijn 62 reacties van overwegend goede kwaliteit binnen gekomen.
Door deze veelheid van kwalitatief goede reacties was de selectiecommissie in
de luxe positie een strakke selectie te kunnen toepassen. De commissie heeft
zich in haar selectie goed rekenschap gegeven van het feit dat een totaal team
samengesteld moest worden, waarbij de onderscheiden leden elkaar aanvullen in
kennis, en persoonlijke en functionele vaardigheden. Tevens heeft de
selectiecommissie gelet op een goede mix qua beroepsachtergrond, bijzondere
interesses en verschil in mate van betrokkenheid bij en bekendheid met de
Delftse samenleving.
Vanwege
deze mix en samenstel van kenmerken en het evenwicht daarin, wil de
selectiecommissie u voorstellen om naast de voorzitter niet vier, doch vijf
leden te benoemen. Instemmen hiermee vereist evenwel een technische wijziging
van de verordening Delftse Rekenkamer. De commissie stelt u voor om waar in de
thans vigerende verordening gesproken wordt van ‘vier leden’ dit te wijzigen in
‘maximaal vijf’. “Vijf” om de voorgestelde balans in samenstelling te
bewerkstelligen. “Maximaal” om zeker te stellen dat de commissie ingeval van
langdurige absentie of een vacature wel door kan functioneren. De commissie
beveelt de rekenkamer aan om in haar reglement van orde op te nemen een
minimale aanwezigheid van drie leden om te vergaderen. Deze aanbevolen
minimumbezetting is tevens opgenomen in de toelichting op de verordening.
De
selectiecommissie had de taak naast een voorzitter en de leden ook maximaal
vier plaatsvervangend leden voor te dragen. In de gespreksronden is de
kandidaten gevraagd of zij in principe genegen zijn om als plaatsvervangend lid
te worden voorgedragen. De animo hiertoe was echter beperkt. Als bezwaren werd
geopperd, dat een plaatsvervangend lid zich onvoldoende betrokken weet bij de
rekenkamer en in de praktijk pas kan invallen op moment van ziekte of andere
plotselinge absentie van een regulier lid en zo midden in lopende onderzoeken
en discussies geplaatst wordt; hetgeen als lastig of weinig inspirerend werd
gezien. De commissie heeft daarom na ampele overweging besloten voor dit moment
geen plaatsvervangende leden voor te dragen. De commissie adviseert wel om de
mogelijkheid tot het benoemen van plaatsvervangend leden in stand te houden.
Wijzigingen
op de verordening
Naast eerdergenoemd voorstel tot wijziging van de
verordening op het aantal leden van de Delftse Rekenkamer adviseert de
selectiecommissie tevens in te stemmen met enkele andere aanpassingen. Deze
aanpassingsvoorstellen vinden hun grond in de ervaring van intensief gebruik
van de verordening tijdens de selectie en vragen en opmerkingen van kandidaten.
Ten eerste
de rekrutering in de toekomst. Verwacht mag worden dat de rekenkamer in de
komende jaren een adequaat netwerk opbouwt, waaruit (mede) geput kan worden bij
voordracht van nieuwe kandidaat-leden in geval van vacature of van
plaatsvervangend leden. Om deze reden stelt de commissie voor aan artikel 4 een
vijfde lid toe te voegen, waarin de commissie de bevoegdheid krijgt uw raad
voordrachten te doen voor de vervulling van vacatures.
In artikel
7 van de verordening is bepaald dat de rekenkamer een reglement van orde
opstelt. Terzake de inhoud van dit reglement is in de verordening alleen
bepaald dat hierin de orde voor de vergaderingen en van andere werkzaamheden
worden vastgelegd. Omdat het adequaat functioneren van de rekenkamer alsmede de
kracht van haar bevindingen voor een niet onaanzienlijk deel mede bepaald wordt
door de integriteit in gedrag en handelen van haar leden, stelt de commissie
voor in de verordening op te nemen dat dit reglement tevens een gedragscode
inhoudt.
Daarnaast
acht de commissie het onwenselijk als alle leden van de rekenkamer reglementair
op hetzelfde moment aftreden. De commissie beveelt aan dat in het reglement van
orde tevens een aftreedschema wordt opgenomen en deze aanbeveling op te nemen
in de toelichting op artikel 7.
Rest nog
een gesignaleerde onduidelijkheid te corrigeren. De rekenkamer is ingesteld
door de raad en rapporteert ook aan de raad. In artikel 16 lid 2 is echter
bepaald dat de rekenkamer op basis van verricht onderzoek ook tussentijds aan
het college rapporten met onderzoeksbevindingen uitbrengt. Naar vermoeden van
de commissie is dit opgenomen om zeker te stellen dat het college van rapporten
in kennis wordt gesteld van resultaten van onderzoek. Met het recht van
wederhoor dat het college (en de gemeentesecretaris) heeft op de bevindingen
van de rekenkamer is deze kennisname echter al geborgd. Naar ons oordeel dient
het úitbrengen van het rapport aan de raad te zijn voorbehouden. Het is immers
de raad die besluit of (openbare) behandeling van het rapport dient plaats te
vinden en het is ook de raad die zich uitspreekt over de bevindingen van de
rekenkamer. De commissie adviseert daarom de zinsnede “en het college” in
artikel 16 lid 2 te schrappen.
De
selectiecommissie
Hoogachtend,
de
selectiecommissie Delftse Rekenkamer,
namens
dezen,
R.M. de
Prez, voorzitter
R. de
Groot, griffier
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van de selectiecommissie Delftse
Rekenkamer;
gelet op de artikelen 81p, 182 en 185 van de Gemeentewet;
b e s l u i t
I
vast te
stellen de volgende wijzigingen van de verordening Delftse Rekenkamer, zoals
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2002:
1. Artikel 4 lid 1 komt als volgt te luiden:
De commissie bestaat uit ten hoogste zes leden, die door de
gemeenteraad worden benoemd:
a. een voorzitter
b. maximaal vijf leden
c. de commissie wijst uit haar midden
één of meer plaatsvervangende voorzitters aan.
2. Aan artikel 4 wordt een vijfde lid
toegevoegd, luidende:
De
commissie kan aan de raad een voordracht doen tot benoeming van een voorzitter,
een lid of een plaatsvervangend lid.
3. Artikel
7 komt als volgt te luiden:
De
commissie stelt een reglement van orde vast voor haar vergaderingen, voor haar
andere werkzaamheden en voor het gedrag en handelen van de commissie als geheel
als voor ieder die van de commissie deel uitmaken afzonderlijk. Zij zendt het
reglement ter kennisneming aan de raad.
II
vast te
stellen de volgende aanvulling op de toelichting bij de verordening Delftse
Rekenkamer, zoals vastgelegd in de openbare raadsvergadering van 27 juni
2002:
Reglement
van Orde (artikel 7)
De commissie stelt zelf een
reglement van orde vast. Doel van dit reglement is het verkrijgen van
transparantie in de wijze van opereren van de commissie. Beoogd wordt dat deze
transparantie dienstig is aan het vestigen en behouden van gezag van de
commissie. Dit gezag is een noodzakelijk voorwaarde voor gewicht en acceptatie
van de bevindingen van commissie.
In het reglement van orde
regelt de commissie onder andere de orde van haar vergaderingen en
besluitvorming, waaronder de minimale aanwezigheid van drie leden om te
vergaderen; een aftreedschema waarmee voorkomen wordt dat de voltallige
commissie reglementair op hetzelfde moment moet aftreden; de wijze van
onderzoek en de wijze waarop gegevens verkregen en gebruikt worden; de wijze
waarop de integriteit en de onbesprokenheid van gedrag en handelen van de
commissie als geheel en van allen die daar deel van uitmaken afzonderlijk
behouden kan worden; en het borgen van kwaliteit en juistheid van de
bevindingen bij het gebruik van onderzoek van derden dan wel bij het uitbesteden
van onderzoek aan derden.
Aldus
vastgesteld in de openbare vergadering van 26 februari 2004.
,
burgemeester.
,
griffier.
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het
voorstel van de selectiecommissie Delftse Rekenkamer;
gelet op de
verordening Delftse Rekenkamer;
b e s l u i
t
1.
te benoemen
tot voorzitter van de commissie “De Delftse Rekenkamer”
………..
2.
te benoemen
tot leden van de commissie “De Delftse Rekenkamer”
………
………
………
………
………
Aldus
vastgesteld in de openbare vergadering van 26 februari 2004.
,
burgemeester
, griffier