Stuk 50 I Delft,
9 maart 2004.
405405
Onderwerp: Aanpassing Financiële verordening gemeente Delft.
Aan de Gemeenteraad,
Geachte dames en heren,
Inleiding
De Wet dualisering gemeentebestuur vergroot de
kaderstellende en controlerende taken van de raad. In de raadsvergadering van
30 oktober 2003 is de financiële verordening vastgesteld, ex art. 212 Gemeentewet.
Hierin was het onderdeel waardering en afschrijving vaste activa beknopt
beschreven. De voorliggende versie is vollediger.
De aanpassingen betreffen:
1. aanzet om de
systematiek van besluitvorming t.a.v. investeringen vast te leggen, met
opvolging in de vorm van een in 2004 uit te brengen nota investerings- en
onderhoudsbeleid;
2. Het bij
vervangingsinvesteringen, groot onderhoud en renovatie beschikbaar houden van
vrijvallende kapitaallasten als dekkingsmiddel
3. in verband met de
rechtmatigheid vergroting van de flexibiliteit voor de toepassing van de
verordening;
4.
het beter verwerken van de –complexe– werkelijkheid van vastgoed- en
grondexploitaties.
5. Een op basis van
het Besluit Begroting en Verantwoording verbeterde splitsing van investeringen
met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut.
Ad
1. De verordening schrijft voor dat bij grotere investeringen de netto contante
waarde methode gehanteerd wordt als calculatiemethode ter onderbouwing van het
nemen van investeringsbeslissingen. Deze methode bestaat al tientallen jaren en
wordt wereldwijd door profit en non-profit organisaties gehanteerd om op
professionele wijze investeringsbeslissingen te onderbouwen. De methodiek houdt
in dat gedurende de levensduur van een aan te schaffen actief alle ontvangsten
en uitgaven in aanmerking worden genomen, die rekening houdende met de
tijdswaarde worden gedisconteerd naar een huidige waarde. Een eventuele
negatieve huidige waarde wordt ook wel onrendabele top genoemd.
De besluitvorming over investeringen is complex. Zo
hanteren door ons ingeschakelde externe partners bij investeringsberekeningen
vaak andere disconteringsvoeten dan de algemene binnen de gemeente
gebruikelijke disconteringsvoet. Om deze en andere effecten beter in beeld te
krijgen wordt in de komende maanden gewerkt aan een nota, die naar verwachting
in oktober 2004 leidt tot een nota investerings- en onderhoudsbeleid.
Ad 2. Om een vervangingsinvestering, groot
onderhoud of renovatie te verrichten is dekking nodig. Het, uiteraard bij
ongewijzigd beleid, beschikbaar houden van dekkingsmiddelen uit de vrijvallende
kapitaallasten zorgt voor een gezond financieel beheer. Deze systematiek is
niet nieuw, want dit staat ook beschreven in de instructie voor de
programmabegroting.
Ad 3. Vanaf
het boekjaar 2004 neemt de externe accountant zijn oordeel over de rechtmatigheid
van de gemeente mee in zijn afweging over de soort accountantsverklaring bij de
rekening. Een valkuil is dat de accountant als norm ook de verordeningen in
aanmerking neemt. Omdat de praktijk vaak complexer is dan vertaald is in een
verordening is flexibiliteit – mits beheerst – gepast. Dat is de reden dat de
mogelijkheid tot afwijken is gecreëerd.
Ad 4. De
voorliggende aanpassing heeft zijn wortels in het specifieke karakter van de
(her)ontwikkeling van vastgoed- en grondexploitaties. Zo geeft de huidige tekst
van de verordening aan dat aanschaf van riolering en wegen bij een
grondexploitatie als bijvoorbeeld Harnaschpolder geactiveerd moest worden.
Terwijl de praktijk is dat het saldo van de grondexploitatie verrekend wordt
met de reserve grondbedrijf en activering dus niet aan de orde is.
Ad 5. Het Besluit Begroting en Verantwoording
hanteert een strikte tweedeling tussen investeringen met een economisch nut en
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Het is in het
belang van een goede communicatie raadzaam om deze wettelijk voorgeschreven
tweedeling ook afzonderlijk te presenteren in de –mede door onze budgethouders
te hanteren– verordening.
Wij stellen u
voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie middelen en bestuur, de aanpassingen op de Financiële verordening gemeente Delft vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
H. G.L.M. Camps ,secretaris.
405405
gelezen het voorstel van het college van 9 maart 2004;
gelet op artikel 212 Gemeentewet,
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende wijziging op de:
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel
beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de
financiële organisatie van de gemeente Delft.
(Huidig) Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste
activa
1.
Geactiveerde
kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in
5 jaar afgeschreven.
2.
Kosten voor
het afsluiten van geldleningen worden indien deze lager dan € 100.000 zijn
direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bij bedragen hoger dan € 100.000
is de maximale afschrijvingstermijn gelijk aan de looptijd van de lening.
3.
De materiele
vaste activa worden lineair afgeschreven. Activa die vanaf 1-1-2004 worden
aangeschaft zullen worden afgeschreven volgens de in lid 4 opgesomde
afschrijftermijnen.
4.
De
afschrijftermijnen voor alle nieuwe investeringen ingaande 2004 zijn:
a. |
40 jaar, |
Woonruimten en bedrijfsgebouwen
(permanent), rioleringen, bruggen (steen en beton), sportvelden; |
b. |
25 jaar, |
Woonruimten en bedrijfsgebouwen
(semi-permanent), gemalen, rioolwaterzuiversinstallaties, wegen, straten en
pleinen, openbare verlichting, parkeerterreinen, groot onderhoud gebouwen,
kademuren, bruggen (hout en staal); |
c. |
12 jaar, |
Verkeersregelinstallaties; |
d. |
10 jaar, |
Parkeermeters, ondergrondse containers,
groot onderhoud parkeerterreinen, sportvelden en zwembaden, bekabeling
automatisering; |
e. |
8 jaar, |
Tractie en machines; |
f. |
7 jaar |
Telefooncentrales; |
g. |
5 jaar |
Elektrische installaties, software; |
h. |
3-4 jaar |
ICT-middelen; |
i. |
Niet, |
Gronden en terreinen. |
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 7.500 worden niet
geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemde worden
altijd geactiveerd. Routine investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut worden niet geactiveerd.
5.
De
afschrijving van activa start op het moment van ingebruikname.
6.
Indien een
actief administratief is afgeschreven máár nog in gebruik is wordt deze
gehandhaafd in de activa-administratie
Te vervangen
door
Artikel 9. Vaste activa: investeringscalculatie,
waardering & afschrijving
1.
Investeringscalculaties
voor investeringen groter dan € 100.000 worden gebaseerd op de netto contante
waarde methode, rekening houdend met alle ontvangsten en uitgaven gerelateerd
aan het betreffende activum.
2.
Kosten voor
het afsluiten van geldleningen worden indien deze lager dan € 100.000 zijn
direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bij bedragen hoger dan € 100.000
is de maximale afschrijvingstermijn gelijk aan de looptijd van de lening.
3.
Onder
investeringen worden naast initiële investeringen ook vervangingsinvesteringen
en uitbreidingsinvesteringen gerekend, daarmee ook groot onderhoud en
renovatie.
4.
De in dit
artikel vermelde afschrijftermijnen houden in dat ten tijde van het verstrijken
van de afschrijftermijnen bij ongewijzigd beleid vervanging/groot
onderhoud/renovatie zal plaatsvinden. Hiertoe zullen als dekkingsmiddel de
vrijkomende afschrijvingen beschikbaar blijven. Indien economisch mogelijk
wordt het actief langer gebruikt dan de in dit artikel bepaalde
afschrijftermijnen.
5.
Uit
doelmatigheidsoverwegingen is het toegestaan om activa met een geringe waarde
niet te activeren. Er is sprake van een geringe waarde bij aanschaffingen van
maximaal € 7.500, die op jaarbasis
een totaalbedrag per categorie aanschaffingen ad € 100.000 niet overschrijden.
6.
Bijdragen van
derden, waaronder bijdragen uit hoofde van stedelijke vernieuwing, worden in
mindering gebracht op investeringen.
7.
Routinematige
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden niet
geactiveerd.
8.
In geval van
grondexploitaties worden investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut alsmede de investeringen in de riolering niet geactiveerd
doch middels de betreffende grondexploitatie verrekend met de reserve
grondbedrijf.
9.
Beschikbare
specifieke reserves worden in mindering gebracht op investeringen in de
openbare ruimte met maatschappelijk nut.
10.
De
afschrijftermijnen bij gebouwen worden bepaald op basis van de
componen-tenbenadering.
11.
De
afschrijftermijnen voor investeringen met een economisch nut zijn:
a. |
40 jaar |
Gebouwen (waaronder woonruimten en
bedrijfsgebouwen), rioleringen, sportvelden; |
b. |
25 jaar |
Gemalen, rioolwaterzuiveringsinstallaties,
parkeerterreinen (betaald parkeren); |
c. |
20 jaar |
Gebouwgebonden installaties zoals kabels
en leidingen; |
d. |
15 jaar |
Gebouwgebonden installaties zoals CV en
elektrische installaties; |
e. |
10 jaar |
Parkeermeters, ondergrondse containers,
bekabeling automatisering, inrichting gebouwen; |
f. |
8 jaar |
Tractie en machines; |
g. |
7 jaar |
Telefooncentrales, inbraakbeveiliging; |
h. |
3-5 jaar |
ICT-middelen; |
i. |
Niet |
Gronden en terreinen (tenzij openbare
ruimte met maatschappelijk nut), kunstvoorwerpen, strategische investeringen
(tot doel om op termijn te herontwikkelen). |
12.
De
afschrijftermijnen voor investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk
nut zijn:
a. |
40 jaar |
Bruggen (steen en beton); |
b. |
25 jaar |
Wegen, straten en pleinen, openbare
verlichting, parkeerterreinen (onbetaald parkeren), kademuren, bruggen (hout
en staal); |
c. |
12 jaar |
Verkeersregelinstallaties; |
d. |
10 jaar |
Groenvoorzieningen; |
e. |
Niet |
Gronden en terreinen, voor zover openbare
ruimte met maatschappelijk nut. |
13.
Groot
onderhoud/renovatie, geactiveerd in de periode tot en met 2003, kent een
afschrijvingsduur van 25 jaar.
14.
Groot
onderhoud/renovatie, geactiveerd vanaf 2004, wordt afgeschreven in een looptijd
die in overeenstemming is met de -na groot onderhoud/renovatie- resterende
levensduur van het betreffende (deel van het) activum.
15.
De materiële
vaste activa worden lineair afgeschreven volgens de in lid 11 en lid 12 opgesomde afschrijftermijnen.
16.
Versnelde
afschrijving is toegestaan op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk
nut.
17.
De
afschrijving van activa start op het moment van ingebruikname.
18.
Aanvullende
regels worden in een door het college vast te stellen nota investerings- en
onderhoudsbeleid vastgelegd.
19.
Van het in dit
artikel bepaalde kan door het college worden afgeweken. Afwijkingen worden
schriftelijk gemotiveerd en éénmaal per vier jaar ter kennis gebracht van de
raad. Ten aanzien van afwijkingen op de in artikel 11 en 12 bepaalde
afschrijftermijnen geldt daarnaast dat het college deze afwijkingen vaststelt
met inachtneming van:
a.
het Besluit
Begroting & Verantwoording en
b.
relevante
beantwoording op vragen aan de commissie BBV en
c.
vorenstaande
afschrijftermijnen en
d.
reeds
vastgestelde afwijkende afschrijftermijnen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 maart 2004.
,burgemeester.
,griffier.
Gewijzigde toelichting
Artikel 9. Vaste activa: beslissing,
waardering & afschrijving
De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval
bevatten de “regels voor waardering en afschrijving activa”. De vaste activa
worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiele vaste activa
en financiële vaste activa. Voordat sprake is van waardering en afschrijving is
een beslissing genomen over de investering, waar het gewijzigde lid 1 i.v.m. de
onderliggende calculatie aan refereert.
Het eerste lid bepaalt, dat investeringen in principe volgens de
netto contante waarde methode worden gecalculeerd. Daarbij wordt rekening
gehouden met alle ontvangsten en alle uitgaven van een actief gedurende de
levensduur daarvan, rekening houdend met het tijdsaspect en een disconteringsvoet.
Deze methodiek bestaat al vele jaren, wordt op uitgebreide schaal toegepast in
het bedrijfsleven, bij woningbouwcorporaties en bij externe partners die
investeringsberekeningen voor ons maken.
Het tweede lid bepaalt, dat de kosten voor het afsluiten van
geldleningen onder een grensbedrag van € 100.000 ineens ten laste van het
resultaat worden gebracht. Bij hogere bedragen is de maximale
afschrijvingstermijn gelijk aan de looptijd van de lening.
Het derde lid bepaalt de reikwijdte van het begrip investeringen.
Het vierde lid bepaalt dat waar vervanging (c.q. groot onderhoud
of renovatie) na afloop van de levensduur van een actief aan de orde is, de
vrijkomende afschrijftermijnen als dekkingsmiddel beschikbaar blijven om
zodoende de mogelijkheid te hebben om te kunnen vervangen. Aanvullende dekking
is dan slechts noodzakelijk voor de gestegen kosten van vervangen ten opzichte
van de initiële investering. Vervanging na afloop van de afschrijftermijnen
moet met ratio plaatsvinden: een actief wordt voorzover economisch rationeel zo
lang mogelijk instandgehouden.
Het vijfde lid bepaalt dat investeringen met een geringe, niet
inzichtverstorende waarde, niet verplicht geactiveerd behoeven te worden.
Het zesde en het zevende lid vloeien rechtstreeks voort
uit het Besluit Begroting en Verantwoording.
Investeringen in riolering moeten wegens economisch potentieel, de
rioolrechten, geactiveerd worden. Het achtste lid bepaalt dat –een deel
van– de opbrengst uit grondexploitaties gezien wordt als een op die investering
in mindering te brengen bijdrage van derden.
Uiteindelijk vindt daardoor verrekening met de reserve grondbedrijf
plaats. Ditzelfde principe is bij grondexploitaties ook van toepassing op de
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Het negende lid bepaalt dat investeringen in de openbare ruimte
geactiveerd worden na verrekening van beschikbare reserves.
Het tiende lid houdt in dat investeringen in gebouwen worden
opgesplitst in componenten die naar gebruiksduur van de betreffende componenten
worden afgeschreven. Zo wordt op de aangekochte grond onder een gebouw niet
afgeschreven.
Het elfde lid en het twaalfde lid geven de
afschrijftermijnen per categorie activa weer.
Het dertiende lid en het veertiende lid geven de
afschrijftermijnen voor het groot onderhoud/renovatie weer.
Het vijftiende lid bepaalt dat alle activa in jaarlijks gelijke
termijnen, lineair, worden afgeschreven gedurende de gebruiksduur.
Het zestiende en zeventiende lid vloeit rechtstreeks voort
uit het Besluit Begroting en Verantwoording.
Het achttiende lid houdt in dat over dit onderwerp nog een nota
investerings- en onderhoudsbeleid volgt.
Het negentiende lid geeft beheerste flexibiliteit aan t.a.v.
diverse leden van dit artikel.