Stuk 175
433952 Delft,
5 oktober 2004.
Onderwerp:
Initiatiefvoorstel tot het verruimen
van het spreekrecht bij raadscommissies.
(voorstel Spreekrecht bij raadscommissies aangepast n.a.v. commissie Middelen
& Bestuur mei 2004)
Aan de
gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Al een paar keer zijn mensen vergeefs naar het stadhuis gekomen om in te
spreken bij een commissievergadering. Het onderwerp waarover zij wilden
inspreken stond wel op de agenda, maar op de lijst ‘niet te bespreken stukken’.
Bij die onderwerpen kan geen gebruik worden gemaakt van het spreekrecht. Dit
verbod leidt tot onbegrip en teleurstelling.
Alle partijen hebben bij de behandeling van de
programmabegroting aangegeven hoe belangrijk zij het vinden om te luisteren
naar de Delftse bevolking aangezien dit de relatie tussen gemeente en burgers
verbeterd.
De PvdA Delft legt daartoe een voorstel tot verruimen van
het spreekrecht bij raadscommissies aan de raad voor.
Probleem
De PvdA vindt het een probleem als mensen die naar het stadhuis komen om
gehoord te worden, niet eens de gelegenheid krijgen om hun verhaal te houden.
Het probleem is des te schrijnender omdat de gemeente communiceert dat inspraak
mogelijk is, waar de raadscommissie het niet wil toestaan. Die situatie schaadt
het vertrouwen in de politiek. Burgers voelen zich niet serieus genomen. Het
beeld van achterkamers en ivoren torens doemt op.
In de huidige situatie moet iemand zelf controleren of de raadscommissieagenda
op internet is verschenen. Dat is doorgaans op de vrijdagmiddag waarop de
stukken worden bezorgd bij de commissieleden. Als een onderwerp waarop iemand
wil inspreken staat op de “lijst niet te bespreken stukken”, is de volgende
procedure voorzien: tot en met vier werkdagen na het versturen van de agenda
aan commissieleden, hebben zij dan de kans de leden van de commissie te
benaderen, om een lid ervan te overtuigen het onderwerp voor te dragen voor de
bespreekagenda. Als het voorstel van het commissielid wordt gehonoreerd, dan
verschijnt een aangepaste agenda en kan de burger inspreken tijdens de
commissievergadering.
Deze
procedure kent volgens de partij van de arbeid een aantal nadelen:
- In de stadskrant wordt vaak onterecht de indruk gewekt dat inspraak over een
onderwerp mogelijk is. Op de agenda in de Stadskrant staan soms ook stukken
waarover geen inspraak mogelijk is.
-
Zodra de agenda van de commissie in de Stadskrant staat, is het al te laat om
een onderwerp bespreekbaar te maken.
- De communicatie vanuit de gemeente is tegenstrijdig: het komt voor dat
B&W stellen dat inspraak mogelijk is, terwijl dit niet mogelijk is doordat
het stuk niet geagendeerd wordt op de bespreekagenda.
- De procedure
wekt de indruk dat raadsleden niet bijzonder geïnteresseerd zijn in de mening
van burgers. Dat is een beeld dat de PvdA wil bestrijden.
De procedure kent ook twee voordelen:
- Leden van de commissie weten tijdig welke onderwerpen ter sprake zullen komen
tijdens de vergadering en hoeven niet te vrezen dat er een onderwerp aan de
orde komt waarop ze zich niet op hebben voorbereid.
- Daarnaast scheelt elke inspreker weer 3 minuten inspreektijd (plus de tijd
die in een evt. reactie gaat zitten).
Oorzaak
De oorzaak van deze onduidelijkheid over het inspreekrecht is ontstaan in de
verordening op de raadscommissies. Artikel 16 lid 1 uit deze verordening luidt
als volgt:
“Artikel 16 Spreekrecht burgers
1. Bij ieder op de bespreekagenda
geagendeerd voorstel inventariseert de voorzitter wie van de op de publieke
tribune aanwezigen gebruik wenst te maken van het spreekrecht.”
Oplossing
De
PvdA stelt voor het spreekrecht te verruimen en toe te staan bij:
·
alle op de bespreekagenda geagendeerde onderwerpen;
·
alle in de betreffende raadscommissie geagendeerde
onderwerpen die op de lijst niet te bespreken stuken zijn geplaatst, maar
waarover de raad bevoegd is te besluiten (adviezen aan de raad - artikel 11 lid
4 sub a RvO)
en
·
alle voorstellen waarbij het college wettelijk de
verplichting heeft deze aan de raad voor te leggen en waarbij de raad zijn
wensen en bedenkingen kenbaar kan maken aan het college (voorstellen inzake
art. 160 lid 2 en art. 169 lid 4 - artikel 11 lid 4 sub b RvO).
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het verruimen van de
inspreekmogelijkheden zonder dat dit al te grote nadelen met zich mee brengt.
In de commissievergadering Middelen en Bestuur van mei 2004
werden drie punten door meerdere partijen naar voren gebracht.
A.
kan de raad eerst bijvoorbeeld een jaar experimenteren met
deze werkwijze voordat de verordening aangepast wordt?
B.
wat doet de commissie na de inspraak op een niet-geagendeerd
raadsvoorstel; wordt het dan automatisch geagendeerd?
C.
en wanneer wordt het dan geagendeerd?
Wat de PvdA betreft kunnen we als raad afspreken eerst tot
november 2005 te experimenteren met deze werkwijze. Echter de verordening op de
raadscommissies moet dan nog steeds gewijzigd worden. De raad kan namelijk niet
onderling afspreken haar regels een jaar niet te volgen.
Indien een burger komt inspreken op een niet-geagendeerd
raadsvoorstel zal de commissie zich over de volgende vraag moeten buigen:
“bespreken we het voorstel wel of niet?”. De PvdA vindt dat het onderwerp niet
automatisch geagendeerd hoeft te worden. Als alle fracties het raadsvoorstel
willen steunen, ook gehoord hetgeen mondeling ingebracht werd, dan is het
agenderen van het onderwerp een vorm van “schijn-inspraak”.
Overigens lijkt het ons wel logisch dat als één partij het
onderwerp op de agenda geplaatst wil hebben, dit gehonoreerd wordt. Immers ook
bij de behandeling van een agendapunt kunnen fracties er voor kiezen niet aan
het debat deel te nemen.
Als de commissie besluit het onderwerp te agenderen komt de
vraag aan de orde wanneer dit plaatsvindt. Als het onderwerp die maand nog in
de raad aan de orde moet komen en/of alle fracties zich voldoende hebben
voorbereid dan kan het dezelfde avond besproken worden. Anders zal het
onderwerp in de volgende vergadering van de desbetreffende raadscommissie op de
agenda worden geplaatst.
Er zijn geen financiële consequenties bij het aannemen van
dit voorstel.
Hoogachtend,
Namens de Partij van de Arbeid
Anne Koning
De
raad der gemeente Delft,
gelezen het initiatiefvoorstel van de PvdA fractie Delft d.d. 11 oktober 2004;
b e s l u i t:
I. het spreekrecht bij raadscommissies te verruimen en insprekers toe te laten
bij:
·
alle op de bespreekagenda geagendeerde onderwerpen;
·
alle in de betreffende raadscommissie geagendeerde
onderwerpen die op de lijst niet te bespreken stuken zijn geplaatst, maar
waarover de raad bevoegd is te besluiten (adviezen aan de raad - artikel 11 lid
4 sub a RvO)
en
·
alle voorstellen waarbij het college wettelijk de
verplichting heeft deze aan de raad voor te leggen en waarbij de raad zijn wensen
en bedenkingen kenbaar kan maken aan het college (voorstellen inzake art. 160
lid 2 en art. 169 lid 4 - artikel 11 lid 4 sub b RvO),
ongeacht
of deze onderwerpen voor beraadslaging in deze commissie zijn voorgedragen.
II. artikel 16, lid 1 van de verordening op de raadscommissies als volgt te
wijzigen:
Artikel 16 Spreekrecht burgers
1. De voorzitter inventariseert wie van de op de publieke
tribune aanwezigen gebruik wenst te maken van het spreekrecht ten aanzien van
de bespreekagenda en de op de lijst niet te bespreken (raads-)voorstellen,
zoals bedoeld onder artikel 11, lid 4 onder a en b.
III. een nieuw lid 8 toe te voegen aan artikel 16 Spreekrecht
burgers - verordening op de raadscommissies luidend:
8. Indien er ingesproken wordt op een niet geagendeerd
(raads-)voorstel, dan bespreekt de commissie na de inspreker gehoord te hebben
of het onderwerp geagendeerd wordt. Indien
besloten wordt het voorstel te agenderen beslist de commissie of het in
dezelfde vergadering of bij de eerstvolgende vergadering op de agenda wordt
geplaatst.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2004.
,burgemeester.
,griffier.