Stuk 194 I Delft,
30 november 2004.
464445
Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de
verordeningen gemeentelijke belastingen 2005.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
1 Inleiding
Voor u ligt ter
besluitvorming het jaarlijks terugkerende fenomeen van de gemeentelijke belastingverordeningen
en de gemeentelijke belastingtarieven.
Tevens worden u ter
kennisneming aangeboden de reguliere tarieven 2005 (de niet-fiscale tarieven).
Deze stukken zijn vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders.
De wijzigingen in de
verordeningen en de tarieven zijn in een min of meer uitgebreide toelichting
per verordening verantwoord.
In iedere toelichting wordt
vermeld wat de reden is van de tariefverhoging in 2005. In de meeste gevallen
zal sprake zijn van een reguliere tariefverhoging volgens de gemeentebrede
0,8%-prijsstijging, afkomstig uit en becijferd in de Programmabegroting 2005.
Verder kan sprake zijn van een extra tariefverhoging, een tariefbevriezing of
-verlaging in verband met bijvoorbeeld Rijksregelgeving of het streven naar
kostendekkendheid. Om tot dit voorstel te komen is er uitvoerig overleg geweest
met de betrokken vakteams en sectoren.
2 Kostendekking
Artikel
229b van de Gemeentewet behelst de eis dat de opbrengsten van retributieve
heffingen (leges en rechten) niet de met de verleende diensten gemoeide
uitgaven mogen overstijgen. Dit kostendekkingplafond geldt bij voorkeur per
tarief of tariefgroep, dan per gehele verordening.
In het
kader van de gemeentelijke bezuinigingstaakstelling 2005-2008 is door het
vakteam Strategie en Control een onderzoek gestart naar de kostendekkendheid
van de Delftse leges. De resultaten van dit onderzoek worden in zo mogelijk in
november 2004 aan de Raad aangeboden. In het bijzonder worden in dit onderzoek
de leges van de vakteams Burgerzaken, Bouw en Woningtoezicht en Toezicht
Openbare Ruimte onder de loep genomen. Voor een gedetailleerde
kosten-opbrengstenverantwoording wordt voor deze leges dan ook naar dit
onderzoeksrapport verwezen.
De druk
om tarieven van leges en rechten transparant te maken in die zin, dat duidelijk
is welke kosten met het betreffende product zijn gemoeid en welke opbrengsten
de omzet ervan zou moeten genereren, neemt niet af. De moties die door de raad
zijn aangenomen bij de behandeling van de belastingverordeningen eind 2003
hebben de importantie hiervan nog eens benadrukt. Dit heeft inmiddels vruchten
afgeworpen: aan elke retributieverordening ligt inmiddels een
kosten/opbrengstenraming ten grondslag.
Niettemin
blijkt ook uit het eerder aangehaalde onderzoek van S&C dat er nog enkele
slagen te winnen zijn, zoals de uniformering in kostenberekening en een daadwerkelijke
directe relatie met de begrotingsbedragen zoals die door de raad worden
vastgesteld. Dit is echter een exercitie die meer voeten in de aarde heeft dan
op het eerste gezicht lijkt en die in de komende jaren extra aandacht zal
(blijven) vergen.
3 Meest belangrijke wijzigingen of toevoegingen in de
belastingverordeningen
Het
streven naar kostendekkendheid bij de kadegelden is in zeer beperkte mate
mogelijk, omdat het gebruik van de gemeentelijke kaden slechts door enkele
belastingplichtigen plaatsvindt. Een 100% kostendekkend tarief zou het einde
betekenen van overslagactiviteiten in Delft. Het tarief voor het plaatsen van
een kraan is verplaatst naar de verordening precariobelasting.
De
bouwleges zijn aan een revisie onderworpen, waarbij de modelverordening van de
VNG zoveel mogelijk is gevolgd. Dit heeft behalve een aantal (op)nieuw
ingevoerde tarieven ook een zuiverder differentiatie van diverse tarieven
opgeleverd.
De leges
voor milieutoezicht zijn extra verhoogd om stapsgewijs naar een hogere kostendekking
te groeien.
De leges
voor de drie kadastrale producten die de gemeente nog verstrekt zijn
gelijkgesteld aan de tarieven die het rijkskadaster hanteert. Voor overige
kadastrale aangelegenheden worden mensen nar het Rijkskadaster verwezen.
Er is
een vrijstelling opgenomen voor de leges uittreksel Gemeentelijke
Basisadministratie in geval van een procedure Wet Schuldsanering Natuurlijke
Personen.
Drie
belastingverordeningen maken geen deel uit van dit voorstel: reclamebelasting, parkeerbelasting en
toeristenbelasting. De verordening reclamebelasting is in het kader van een
vernieuwd reclamebeleid vastgesteld in oktober 2004. De
parkeerbelastingverordening valt buiten de regie van het vakteam Belastingen en
volgt daardoor een eigen cyclus. De toeristenbelasting wijzigt in 2005 niet.
Boven de trendmatige stijging
van 0,8% kent het rioolaansluitrecht een extra stijging van 2%, die volgt uit
de nota ‘Actualisatie Gemeentelijk Rioleringsplan Delft’ en de
Meerjarenbegroting Riolering 2003.
Onroerendezaakbelastingen
en Herwaardering 2005
De
tarieven van de onroerende-zaakbelastingen zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 0,8%.
Zodra
de resultaten van de herwaardering van alle onroerende zaken binnen de
gemeente bekend zijn, zal een herberekening van de tarieven plaatsvinden: de
hoogte van de belasting is immers zowel van het tarief als van de waarde van de
onroerende zaak afhankelijk.
Zeer
waarschijnlijk zal dit tot gevolg hebben dat de tarieven in neerwaartse zin
worden aangepast, zodanig dat de begrote opbrengst uit onroerendezaakbelastingen
zal worden gehaald.
Lijkbezorgingsrechten
De
tarieven voor begraven en grafonderhoud zijn met het prijsstijgingspercentage
opgehoogd; diverse tarieven voor grafrechten zijn substantieel verhoogd vanwege
de opdracht om deze versneld kostendekkend te maken.
Reinigingsheffingen
Vanwege de gestegen kosten van dieselbrandstof en de
contractueel vastgelegde prijsstijging van afvalverwerking, moeten de tarieven
afvalstoffenheffing en reinigingsrecht boventrendmatig stijgen met
respectievelijk 1% en 3,1%. Om de verdergaande kostenontwikkeling na 2005 te
kunnen opvangen, wordt een strategisch
afvalinzamelplan opgesteld en uitgewerkt.
4 Procedure
De
procedure na de vaststelling is als volgt:
n bekendmaking van de verordeningen en de tarieven in
het wekelijkse huis-aan-huis-blad de Stadskrant (volgens artikel 139 van de
Gemeentewet);
n kosteloos ter inzage leggen bij de publieksbalie;
n na inwerkingtreding zorg dragen voor de opname in de
gemeentelijke verordeningenverzameling en voor de mogelijkheid van digitale
raadpleging.
5 Voorstel
Onder voorbehoud van gunstig
advies van de commissie Middelen en Bestuur stellen wij u voor de hier
bijgaande ontwerpbesluiten inzake:
- de
Verordening brandweerrechten Delft
2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening kadegelden Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Legesverordening Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening marktgelden Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening precariobelasting Delft
2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening reinigingsheffingen Delft
2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening rioolrechten Delft 2005
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel.
vast te stellen;
en
ter kennisneming aannemen van het besluit Reguliere prijzen en tarieven
Gemeente Delft 2005.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders
van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr.
drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 194 II
464445
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b
e s l u i t :
vast
te stellen de volgende belastingverordeningen 2005:
- de Verordening brandweerrechten Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening kadegelden
Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Legesverordening Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening marktgelden Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening precariobelasting Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening reinigingsheffingen Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening rioolrechten Delft 2005
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Ingangsdatum
van de heffingen is 1 januari 2005;
inwerkingtreding
van de verordeningen is één dag na bekendmaking.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk 194 III
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op artikel 229, eerste
lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e
s l u i t :
vast
te stellen de volgende verordening:
(Verordening
brandweerrechten Delft 2005).
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. Algemene termijnenwet: de
Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).
Onder de naam
"brandweerrechten" worden - anders dan in geval van brand- en
rampenbestrijding en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en
dieren bij ongevallen - rechten geheven ter zake van het verlenen van
diensten en het ter beschikking stellen van hulpmiddelen door de gemeentelijke
brandweer, bedoeld in deze verordening en de in de daarbij behorende
tarieventabel.
De brandweerrechten worden geheven van:
a. de eigenaar of gebruiker van de onroerende- of
roerende zaak, ten behoeve waarvan het verlenen van de diensten en hulpmiddelen
als bedoeld in deze verordening geschiedt;
b. degene die de aanvraag van de diensten en
hulpmiddelen als bedoeld in deze verordening heeft gedaan of heeft laten
doen, dan wel ten behoeve van wie de diensten zijn verleend.
Artikel
4 MAATSTAF VAN HEFFING EN TARIEF
1.
De
brandweerrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2.
Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde
eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Het belastingjaar is gelijk aan
het kalenderjaar.
De brandweerrechten worden
geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving,
waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
brandweerrechten worden betaald ingeval
de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken
van de kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de brandweerrechten
worden betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden:
binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8
NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
brandweerrechten.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening brandweerrechten Delft 2005".
1. De Verordening brandweerrechten gemeente Delft
2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2003, laatstelijk gewijzigd
bij raadsbesluit van 29 april 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang
van de eerste dag na die van bekendmaking.
3.
De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. In afwijking in zoverre van het in de
voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in
werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende
periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing
van de brandweerrechten in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL
BRANDWEERRECHTEN DELFT 2005
Algemeen
De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
1.1 |
het
verrichten van kleine, technische dienstverlening, zonder gevaar
(toegangsverschaffing tot een perceel, verhelpen gevolgen wateroverlast etc.)
inclusief materieel, per half uur |
€ |
83,28; |
1.2 |
dienstverlening
in verband met liftstoringen, per liftstoring |
€ |
166,56; |
1.3 |
het
verrichten van wacht- en bewakingsdiensten, per uur |
€ |
29,74. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
|
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het geven van instructie, het aansluiten op het
openbaar meldsysteem, het uitvoeren van controles en adviezen etc., alsmede
alle andere vormen van gelijksoortige dienstverlening door: |
|
|
2.1 |
een
hoofdbrandwacht, per uur |
€ |
29,74; |
2.2 |
een
onderofficier, per uur |
€ |
38,13; |
2.3 |
een
officier, per uur |
€ |
66,59. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
|
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van werkzaamheden in de werkplaatsen (onderhoud
brandweervoertuigen, vullen kleine blusmiddelen, vullen ademluchtflessen) |
€ |
42,35. |
Hoofdstuk 4 |
|
|
|
4.1 |
Bij
een tariefbedrag per gebruiks- of mensuur wordt, voor een half uur of korter,
de helft van bovengenoemde bedragen in rekening gebracht. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
|
|
|
6.1 |
Het
tarief voor de diensten als bedoeld in 1.1 en 1.2 wordt verhoogd met 50%,
indien de diensten niet op de maandag tot en met de vrijdag tussen 7.30 uur
en 17.30 uur worden bewezen, met dien verstande, dat indien de diensten
worden bewezen: |
|
|
6.1.1 |
op
zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
6.1.2 |
op
zondag of een algemeen erkende feestdag of gedenkdag de verhoging 100%
bedraagt. |
|
|
Stuk 194 III pag.
4.
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
|
|
|
7.1. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van schriftelijke inlichtingen
aan verzekeringsmaatschappijen en dergelijke over een brandbestrijding of hulpverlening,
per inlichting per kwartier |
€ |
22,71. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Openbaar brandmeldsysteem (OMS) |
|
|
8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
8.1.1 |
een
abonnement voor de bestaande aansluiting van een brandmeldinstallatie op het
openbaar Brandmeld Systeem (OMS) van de alarmcentrale van de brandweer, per
jaar |
|
|
|
a. voor een aansluiting via de SM 40 (exclusief PTT-lijn),
inclusief 4 uur dienstverlening b. voor een aansluiting via de SM 88 (inclusief
PTT-lijn), inclusief 4 uur dienstverlening c. voor een aansluiting via de SM 88, via het eigen netwerk
van de TU-wijk, te Delft t.b.v. |
€ € € |
892,95; 1.774,24; 1.172,28; |
8.1.2 |
het
aansluiten van een brandmeldinstallatie op het OMS |
€ |
417,31. |
8.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
8.2.1 |
werkzaamheden
zoals controles, afhandeling van storingen en dergelijke, met betrekking tot
de aansluiting van een brandmeldinstallatie op het OMS, het tarief als
bedoeld in hoofdstuk 2, met dien verstande dat voor de eerste vier uur geen
tarief in rekening wordt gebracht; |
|
|
8.2.2 |
het
wijzigen of aanpassen van een bestaande aansluiting op het OMS |
€ |
51,11 |
|
vermeerderd
met het tarief als bedoeld in hoofdstuk 2. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 9 |
Het beoordelen van ontruimingsplannen |
|
|
9.1 |
De
tarieven ter zake van het beoordelen van ontruimingsplannen zijn gelijk aan
de tarieven als bedoeld in hoofdstuk 2. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
brandweerrechten Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING
BRANDWEERRECHTEN DELFT 2005
Tarieven
De tarieven van de brandweerrechten
zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 0,8%.
Kosten/opbrengstenraming
Directe kosten 2005: € 41.000 (6.120.1.104)
Begrote opbrengsten: €
41.000 (6.120.1.104)
Kostendekking: 100%
Stuk
194 IV
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 30 november 2004;
gelet op artikel 229, eerste
lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
besluit
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening
op de heffing en invordering van kadegelden 2005
(Verordening
kadegelden Delft 2005).
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a.
dag: tijdvak van 24
achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur;
b.
Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
c.
Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221).
Onder de naam
"kadegelden" worden rechten geheven terzake van het gebruik van de gemeentelijke
kaden en loswallen voor de overslag van goederen.
De kadegelden worden geheven van
degene die, al dan niet met vergunning of ontheffing, de gemeentelijke kaden of
loswallen gebruikt.
De kadegelden worden geheven
naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
Artikel
5 TARIEVEN
1. De kadegelden worden geheven
naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de
rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor
een volle eenheid gerekend.
Het belastingjaar is gelijk aan
het kalenderjaar.
De kadegelden worden geheven bij
wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder
mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
De kadegelden zijn verschuldigd bij de aanvang van de
belastingplicht.
De kadegelden worden niet geheven ter zake van
publieke werken die door of vanwege het gemeentebestuur worden uitgevoerd.
1.
In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
kadegelden worden betaald ingeval een schriftelijke kennisgeving wordt
uitgereikt: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.
2. In afwijking van artikel 9,
eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval
de aanslag of schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een maand
na de dagtekening.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11
NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W
Het college van Burgemeester en Wethouders kan
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
kadegelden.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening kadegelden Delft 2005".
1. De Verordening kadegelden Delft
2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang
van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2005.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL KADEGELDEN DELFT 2005
Algemeen
De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het gebruik van de kade of loswal ten behoeve
van het uit vaartuigen lossen of in vaartuigen laden van |
|
|
1.1.1 |
bulkgoederen,
waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar inhoud wordt
berekend, zoals zand en slakken; per kubieke meter geladen of gelost goed |
€ |
0,13; |
1.1.2 |
stukgoederen,
waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar aantal of gewicht
wordt berekend, zoals werktuigen en containers; per 1000 kilo geladen of geloste goederen |
€ |
0,60; |
1.2 |
Vervallen
|
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot
vaststelling van de verordening kadegelden Delft 2005.
op
de verordening kadegelden Delft
2005.
Verordening
In de verordening is een nieuw artikel 9 opgenomen,
dat het gebruik van de kade door de overheid ter uitvoering van openbare werken
vrijstelt. Daarmee is formeel geregeld dat de overslag van Delfts huisvuil en
Delftse bagger niet (extra) wordt belast.
De
tarieven worden niet verhoogd, omdat de technische afronding na verhoging met
het prijsstijgingspercentage van 0,8% hieraan in de weg staat.
Het
tarief voor het plaatsen van een kraan (1.2) is verplaatst naar de
precariobelastingverordening.
Kosten/opbrengstenraming
2005 (cijfers van Vakteam Civiel en Vergunningen & Ontheffingen):
Geraamde
kosten*: 173.000
Geraamde
opbrengsten*: 45.000
Kostendekkingspercentage:
26%.
*) Reserveringen periodiek
groot onderhoud kaden, loswallen en haven; algemeen en bijzonder toezicht door
(assistent) Havenmeester.
De opbrengsten zijn geraamd
op basis van de opbrengsten Kadegelden 2001-2002-2003.
Stuk 194 V
464445
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e
s l u i t
vast
te stellen de volgende
Verordening op de heffing en de invordering van leges
2005.
(Legesverordening
Delft 2005).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b.
Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).
Onder de naam "leges"
worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het
gemeentebestuur verstrekte diensten, bedoeld in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel.
De leges worden geheven van de
aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is
verleend.
1.
De
leges worden geheven naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
2.
Voor
de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. Indien
de heffing van de leges geschiedt bij wijze van abonnement, bedoeld in de
hoofdstukken 2 en 4 van de tarieventabel, wordt bij opzegging van het abonnement
voordat de helft van de geldigheidsduur is verstreken, ontheffing verleend
tot een bedrag gelijkstaande met de helft van de verschuldigde leges.
Het belastingjaar is gelijk aan
het kalenderjaar.
De leges worden geheven bij wege
van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving,
waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere
schriftuur.
Artikel 7 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan: op het moment
van het doen van de kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het
moment van het uitreiken van de kennisgeving.
3. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges
worden betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden:
binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
4.
De
Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
gestelde
termijnen.
De leges worden -voorzover
daarin niet reeds op andere plaatsen in deze verordening is voorzien- niet
geheven voor:
a.
het
afgeven van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;
b.
het
afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten,
wachtgelden, loon of bezoldiging;
c.
het
afgeven van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens, nodig voor de aanvraag van een gerechtelijke
schuldsaneringsregeling (WSNP) en volgend op een verklaring ex. artikel 285
Faillissementswet;
d.
het
afgeven van beschikkingen op verzoekschriften en bezwaarschriften ter zake
van plaatselijke belastingen, dan wel het afgeven van een duplicaat van een
aanslagbiljet;
e.
de
aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan,
houdende beslissingen op een aanvraag om subsidie uit de gemeentekas.
Artikel 9 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Legesverordening gemeente Delft 2005".
1. De
Legesverordening Delft 2004, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 24 juni
2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. In afwijking
in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum
waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening
gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN LEGES DELFT 2004.
Inhoudsopgave
|
|
Hoofdstuk 1 |
Algemeen |
1.1 |
Beschikkingen, gedrukte
stukken, afschriften en dergelijke |
1.2 |
Vervallen |
|
|
Hoofdstuk 2 |
Bestuursstukken |
2.1 |
Financiële stukken |
2.2 |
Abonnement |
|
|
Hoofdstuk 3 |
Burgerlijke stand |
3.1 |
Huwelijksvoltrekking en
partnerschapregistratie |
3.2 |
Annulering |
3.3 |
Omzetting van een
geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa |
3.4 |
Bijzonder huis |
3.5-3.7 |
Overig |
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verstrekkingen uit Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
Hoofdstuk 5 |
Bouwvergunningen |
5.1 |
Definitieve bouwkosten |
5.2 |
Bouwvergunning |
5.3 |
Aanlegvergunning |
5.4 |
Verstrekking
onderzoeksrapport bodemgesteldheid |
5.5 |
Overschrijven, wijzigen en
intrekken vergunning |
5.6 |
Vervallen |
5.7 |
Vergunning met toepassing
van de Wet RO (art. 11, 15 of 17) |
5.8 |
Vergunning met toepassing
van de Wet RO (art. 19 lid 1,2,3 of 4) |
5.9 |
Vrijstelling
bestemmingsplan |
5.10 |
Artikel 50 en 51 Woningwet |
5.11 |
Sloopvergunning |
5.12 |
Wijziging bestemmingsplan;
nemen voorbereidingsbesluit |
5.13 |
Inzage stukken bestaand
bouwwerk |
5.14 |
Planschadevergoeding |
5.15 |
Huisnummering |
5.16 |
(Spoed)aanvraag vergunning
na aanvang uitvoering |
|
|
Hoofdstuk 6 |
Milieuvergunningen |
6.1 |
Ontheffing afvalwater
niet-inrichtingen |
6.2 |
Ontheffing route
gevaarlijke stoffen |
Hoofdstuk 7 |
Vervallen |
|
|
Hoofdstuk 8 |
Kiezersregister |
|
|
Hoofdstuk 9 |
Kadaster |
|
|
Hoofdstuk 10 |
Reisdocumenten |
|
|
Hoofdstuk 11 |
Rijbewijzen |
|
|
Hoofdstuk 12 |
Wet op de kansspelen |
|
|
Hoofdstuk 13 |
Drank- en Horecawet |
|
|
Hoofdstuk 14 |
Vervallen |
|
|
Hoofdstuk 15 |
Huisvestingswet |
15.1 |
Huisvestingsvergunning |
15.2 |
Verplichting tot verhuizing |
15.3 |
Vergunning tot tijdelijke
verhuur |
15.4 |
Splitsingsvergunning |
15.5 |
Urgentieaanvraag |
|
|
Hoofdstuk 16 |
Verkeer en vervoer |
|
|
Hoofdstuk 17 |
Brandweer |
|
|
Hoofdstuk 18 |
Diversen |
18.1 |
Algemeen |
18.2 |
Carillon |
18.3 |
Wet bescherming
persoonsgegevens |
18.4 |
Bodeminformatie |
18.5 |
Ventvergunning |
18.6 |
Nadeelcompensatie |
18.7 |
Drank- en Horecaverordening
1996 |
18.8 |
Reclamevergunningen |
18.9 |
Verzamelen statistische
gegevens |
18.10 |
Gemeentegarantie |
18.11 |
Exploitatieverordening
Horeca 1998 |
18.11.1 |
Exploitatievergunning
horecabedrijf |
18.11.2 |
Vergunning terras bij
horecabedrijf |
18.11.3 |
Ontheffing sluitingsuur
horecabedrijf |
18.12 |
Marktverordening |
18.13 |
Gemeentelijk
straatnaamregister |
18.14 |
Snuffelmarkt en dergelijke |
18.15 |
Vergunning kindercentrum |
18.16 |
Winkeltijdenwet |
18.17 |
APV-vergunningen en
dergelijke |
18.18 |
Lijkbezorging |
18.19 |
Kabel- en leidingwerkzaamheden |
18.20 |
Vergunning
seksinrichting/escortbedrijf |
Algemeen
De tarieven worden verhoogd
met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een
activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste
prestatie.
Hoofdstuk 1 1.1 |
Algemeen Beschikkingen, gedrukte stukken,
afschriften e.d. |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verstrekken van: |
|
|
1.1.1 |
gewaarmerkte
afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in
een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per afschrift |
€ |
5,15; |
1.1.2 |
afschriften,
gedrukte stukken, fotokopieën, doorslagen en dergelijke, voor zover daarvoor
niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is
opgenomen, |
|
|
1.1.2.1 |
per
pagina formaat A4 |
€ |
0,10; |
1.1.2.2 |
per
pagina formaat A4 in kleur |
€ |
0,35; |
1.1.2.3 |
per pagina formaat A3 |
€ |
0,20; |
1.1.2.4 |
per
pagina formaat A2 |
€ |
4,50; |
1.1.2.5 |
per
pagina formaat A1 |
€ |
5,50; |
1.1.2.6 |
per pagina formaat A0 |
€ |
6,50; |
1.1.3 |
een
gunstige of niet geheel afwijzende beschikking op een verzoekschrift, een
vergunning, dan wel een ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager
opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere
wettelijke regeling een tarief is opgenomen, |
|
|
|
per
beschikking, vergunning of stuk |
€ |
5,15. |
1.2 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Bestuursstukken |
|
|
2.1 |
Financiële stukken |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het
verstrekken van een afschrift van |
|
|
2.1.1 |
één
exemplaar van de afzonderlijke delen van de gemeentebegroting/rekening |
€ |
12,35; |
2.1.2 |
de Zomernota |
€ |
12,35. |
|
|
|
|
|
Abonnement |
|
|
2.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het
verstrekken van een abonnement |
|
|
2.2.1 |
op
de agenda |
€ |
0,00; |
2.2.2 |
op
alle raadsbesluiten inclusief alle bijbehorende tekeningen, welke betrekking
hebben op het vaststellen, wijzigen dan wel vervallen van straatnamen |
€ |
20,60. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Burgerlijke stand |
|
|
|
Huwelijksvoltrekking en
partnerschapregistratie |
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het
voltrekken van een huwelijk of het registreren van een partnerschap |
|
|
3.1.1 |
op
maandag tot en met donderdag, tussen
09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur en
op vrijdag tussen
09.00 en 16.30 uur |
€ |
266,00; |
3.1.2 |
op
zaterdag |
€ |
770,00; |
3.1.3 |
op
zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.567,00; |
3.1.4 |
bij
het op verzoek apart voltrekken van een huwelijk of registreren van het
partnerschap tijdens dagen en uren die zijn aangewezen voor het kosteloos
voltrekken van huwelijken (zijnde op maandag en donderdag tussen 09.00 en
10.30 uur) |
€ |
75,60; |
3.1.5 |
bij
het op verzoek voltrekken van een huwelijk of registreren van een
partnerschap in de Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het Stadhuis
tijdens dagen en uren die zijn aangewezen voor het kosteloos voltrekken van
huwelijken (zijnde op maandag en donderdag tussen 09.00 en 10.30 uur) |
€ |
266,00; |
3.1.6 |
wanneer
het gebruik van een andere zaal dan de Burgemeesterskamer of de Schepensael
wordt verlangd, boven het onder 3.1.1. t/m 3.1.5. genoemde tarief |
€ |
266,00; |
|
Annulering |
|
|
3.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het annuleren of
verzetten van een reservering als bedoeld onder 3.1 |
€ |
50,40. |
|
Omzetting
van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa |
|
|
3.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het laten
opmaken van een akte van omzetting van een geregistreerd partnerschap in een
huwelijk of van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap |
|
|
3.3.1 |
indien
dit op verzoek gebeurt in de Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het
Stadhuis op op
maandag tot en met donderdag, tussen
09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur en
op vrijdag tussen
09.00 en 16.30 uur |
€ |
266,00; |
3.3.2 |
op
zaterdag |
€ |
770,00; |
3.3.3 |
op
zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.567,00; |
3.3.4 |
wanneer
opmaken van een akte van omzetting apart gebeurt in het gebouw Phoenixstraat
16, op maandag en donderdag tussen 09.00 en 10.30 uur |
€ |
75,60; |
3.3.5 |
wanneer
het gebruik van een andere zaal dan de Burgemeesterskamer of de Schepensael
wordt verlangd, boven het onder 3.3.1. t/m 3.3.4. genoemde tarief |
€ |
266,00. |
|
|
|
|
|
Bijzonder huis |
|
|
3.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van de
voltrekking van een huwelijk in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:64 van
het Burgerlijk Wetboek of het laten opmaken van een akte van geregistreerd
partnerschap in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:80a, achtste lid, van
het Burgerlijk Wetboek |
€ |
266,00. |
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
3.5 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het van gemeentewege beschikbaar stellen van
getuigen bij een huwelijksvoltrekking of het opmaken van een akte van geregistreerd
partnerschap |
€ |
30,10. |
3.6 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.6.1 |
het
verstrekken van een omslag bij een uittreksel uit een huwelijksakte of een
akte van geregistreerd partnerschap, in
normale uitvoering |
€ |
15,55; |
3.6.2 |
in
luxe uitvoering |
€ |
34,25; |
3.7 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van nasporingen in de
registers van de Burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed uur of
gedeelte daarvan |
€ |
48,80. |
3.8 |
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van
een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (Stb.
1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het legesbesluit akten
burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen
of gewijzigd. |
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verstrekkingen uit de Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
4.1 |
Voor
de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 4.3. en
4.4., wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één
persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden
geraadpleegd. |
|
|
4.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.2.1.1 |
tot
het verstrekken van gegevens, |
|
|
|
per
verstrekking |
€ |
8,25; |
4.2.1.2 |
tot
het verstrekken van gegevens aan afnemers en bijzondere derden op papier, per
verstrekking |
€ |
2,27. |
4.2.2 |
tot
het verstrekken van een abonnement op het leveren van gegevens gedurende een
periode van één jaar |
|
|
4.2.2.1 |
voor
100 verstrekkingen |
€ |
703,50; |
4.2.2.2 |
voor
500 verstrekkingen |
€ |
2.718,00; |
4.2.2.3 |
voor
1.000 verstrekkingen |
€ |
4.290,00; |
4.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van nasporingen in de
gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed uur of gedeelte
daarvan |
€ |
48,80. |
4.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.4.1 |
tot
het verstrekken van gegevens langs geautomatiseerde weg |
|
|
4.4.1.1 |
per
persoon |
€ |
0,25; |
|
met
een minimum van |
€ |
126,55; |
4.4.1.2 |
per
tape |
€ |
0,04; |
|
met
een minimum van |
€ |
20,00; |
4.4.1.3 |
per
plaketiket |
€ |
0,04; |
|
met
een minimum van |
€ |
20,00; |
4.4.2 |
tot
het verstrekken van gegevens per fax |
|
|
4.4.2.1 |
per
eerste 3 vellen A4 |
€ |
1,55; |
4.4.2.2 |
per
ieder volgend vel A4 |
€ |
0,61. |
Hoofdstuk 5 |
Bouwvergunningen |
|
|
5.1 |
Definitieve bouwkosten |
|
|
5.1.1 |
Onder
bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief
omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve
voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) voor het uit te
voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als
bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad
laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|
|
5.1.2 |
Het
college van burgemeester en wethouders kan de bij de aanvraag opgegeven
bouwkosten ambtshalve aanpassen, indien de opgegeven bouwkosten kennelijk
niet overeenstemmen met de werkelijke kosten. |
|
|
|
|
|
|
|
Bouwvergunning |
|
|
5.2. |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
5.2.1 |
een
lichte bouwvergunning, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel q van de
Woningwet: |
|
2,70% |
|
van
de bouwkosten, met een minimum van |
€ |
75,00; |
5.2.2 |
een
reguliere bouwvergunning, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel p van
de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 100.000,-: |
|
3,00% |
|
van die bouwkosten, met een
minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. € 100.000,- of meer bedragen: |
€ |
3000,00 |
|
vermeerderd met |
|
2,50% |
|
van het bedrag waarmee die
bouwkosten de € 100.000,- te boven gaan; |
|
|
5.2.3 |
een
reguliere bouwvergunning 1e fase, als bedoeld in artikel 65a
tweede lid van de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a.
minder bedragen dan €
100.000,-: |
|
1,32% |
|
van die bouwkosten, met een
minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. € 100.000,-- of meer bedragen |
€ |
1.320,00 |
|
vermeerderd met |
|
1,10% |
|
van het bedrag waarmee die
bouwkosten € 100.000,- te boven gaan; |
|
|
5.2.4 |
een
reguliere bouwvergunning 2e fase, als bedoeld in artikel 65a derde
lid van de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 100.000,-: |
|
1,98% |
|
van die bouwkosten, met een
minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. € 100.000,-- of meer bedragen |
€ |
1.980,00 |
|
vermeerderd met |
|
1,65% |
|
van het bedrag waarmee die
bouwkosten € 100.000,- te boven gaan. |
|
|
|
|
|
|
5.3 |
Aanlegvergunning
|
|
|
5.3.1 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een
vergunning als bedoeld in artikel 14 of 21, derde lid, van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (aanlegvergunning), anders dan bedoeld in 5.3.2 of 5.3.3 |
€ |
436,00. |
5.3.2 |
Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of
werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend ter
bescherming van archeologische waarden met toepassing van 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedraagt
het tarief |
€ |
436,00. |
5.3.3 |
Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of
werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend met
betrekking op sloopwerkzaamheden met toepassing van 14 of 21, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening bedraagt het tarief |
€ |
436,00. |
|
|
|
|
5.4 |
Verstrekking onderzoeksrapport bodemgesteldheid |
|
|
5.4.1 |
Indien de aanvraag
betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een reguliere bouwvergunning of
bouwvergunning tweede fase moet worden verleend en bij de aanvraag een
onderzoeksrapport betreffende bodemgesteldheid als bedoeld in § 1.2.6,
onderdeel e van de bijlage bij het Besluit indieningvereisten aanvraag
bouwvergunning moet worden verstrekt, wordt het overeenkomstig 5.2.2 en 5.2.4
berekende bedrag verhoogd met |
€ |
250,00. |
|
|
|
|
5.5 |
Overschrijven, wijzigen en intrekken
vergunning
|
|
|
5.5.1 |
Het
tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
overschrijven van een verleende bouw- of sloopvergunning als bedoeld in
artikel 10.3 van de bouwverordening |
€ |
100,00 |
5.5.2 |
Indien een aanvraag bouw-
of sloopvergunning betrekking heeft op het wijzigen of bouwen in afwijking
van een eerder ingediend plan, waarvoor reeds een vergunning is verleend,
maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke
vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door
toepassing van het tarief van 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4, 5.11.1, 5.11.2 en 5.11.3,
met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan |
€ |
145,00. |
5.5.3 |
Indien van een verleende
vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na verlening, wordt
aan de aanvrager op diens schriftelijk verzoek een teruggaaf verleend van van de betaalde leges zoals
genoemd in 5.22, 5.23, 5.24, 5.11.1 en 5.11.2. Teruggaaf wordt alleen verleend
indien de verleende vergunning binnen 6 maanden na verlening schriftelijk
wordt ingetrokken. |
|
25% |
|
|
|
|
5.6 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
5.7 |
Vergunning met toepassing van art. 11, 15 of 17 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening |
|
|
5.7.1 |
Indien de aanvraag
betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een vergunning moet worden verleend
met toepassing van artikel 11, 15, of 17 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, worden de overeenkomstig
5.2 berekende leges verhoogd met: |
€ |
250,00. |
|
|
|
|
5.8 |
Vergunning met toepassing van art. 19 lid 1, 2, 3,
of 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening |
|
|
|
Ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning,
waarop alleen positief kan
worden beschikt na vrijstelling op basis van artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, wordt het tarief als bedoeld in 5.2 voor de te volgen procedure conform: |
|
|
5.8.1 |
lid
1 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een
bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’
vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met: van
de bouwkosten, met een minimum van : |
€ |
1% 934,00; |
5.8.2 |
lid
2 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een
bestemmingsplan, met specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van
Gedeputeerde Staten, verhoogd met: van
de bouwkosten, met een minimum van: |
€ |
0,5% 934,00; |
5.8.3 |
lid
3 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van geringe omvang in een
bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke ‘verklaring van geen
bezwaar’ vooraf van Ged. Staten, verhoogd met: |
€ |
990,00; |
5.8.4 |
lid
4 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een
bestemmingsplan, zonder specifieke verklaring van geen bezwaar vooraf van Gedeputeerde
Staten, verhoogd met: van
de bouwkosten, met een minimum van: |
€ |
1% 934,00. |
|
|
|
|
5.9 |
Vrijstelling bestemmingsplan |
|
|
5.9.1 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een
vrijstelling van het geldende bestemmingsplan, als bedoeld in de artikelen 17
en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij geen sprake is van een
directe of indirecte relatie met het behandelen van een aanvraag om
bouwvergunning, het respectievelijke minimum tarief als bedoeld in de
artikelen 5.7 en 5.8. |
|
|
|
|
|
|
5.9.2 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling van de gebruiksbepalingen
volgens het Functielimiteringssyteem |
€ |
145,00. |
|
|
|
|
5.10 |
Artikel 50 en 51 Woningwet |
|
|
5.10.1 |
Het
tarief ter zake van het in behandeling nemen van een bouwvergunningaanvraag,
waarvoor een procedure als bedoeld in artikel 50 en 51 van de Woningwet
noodzakelijk is en waarbij geen vrijstelling van het bestemmingsplan in het
geding is, bedraagt het tarief zoals bedoeld in 5.2, vermeerderd met |
€ |
145,00. |
|
|
|
|
5.11 |
Sloopvergunning |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
5.11.1 |
een
sloopvergunning, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1 van de
Bouwverordening gemeente Delft, en artikel 37 van de Monumentenwet 1988: van het overeenkomstig 5.1
vastgestelde bedrag van de kosten van het slopen van het betreffende
bouwwerk, met een minimum van |
€ |
1,50% 125,00; |
5.11.2 |
een
mededeling als bedoeld in artikel 8.2 van de Bouwverordening gemeente Delft |
€ |
45,00; |
5.11.3 |
een
doorlopende asbestsloopvergunning, uitsluitend ten behoeve van toegelaten
instellingen in de zin van artikel 70 van de Woningwet en voor asbestsloop gecertificeerde
bedrijven, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening en
artikel 37 van de Monumentenwet 1988, per jaar per melding vermeerderd met
|
€ € |
220,00; 16,40. |
5.11.4 |
Het tarief genoemd in 5.11.1
wordt, indien bij de sloopvergunningaanvraag een sloopveiligheidsplan
ingediend moet worden, verhoogd met |
€ |
145,00. |
|
|
|
|
5.12 |
Wijziging bestemmingsplan,
voorbereidingsbesluit |
|
|
5.12.1 |
Het
tarief als bedoeld in 5.2 wordt, indien een voorbereidingsbesluit is genomen,
of indien een bestemmingsplan is aangepast dat ten tijde van de aanvraag van
de bouwvergunning minder dan 10 jaar geleden is vastgesteld, verhoogd met |
€ |
436,00. |
5.12.2 |
Indien
het bestemmingsplan meer dan 10 jaar geleden is vastgesteld zijn geen leges
verschuldigd. |
|
|
|
|
|
|
5.13 |
Inzage stukken bestaand bouwwerk |
|
|
5.13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlenen van inzage in stukken betreffende
een bestaand bouwwerk, voor elk bouwwerk inclusief mondelinge bouwkundige toelichting
per ½ uur of deel daarvan |
€ |
15,00. |
5.13.2 |
Leges
als bedoeld in 5.13.1. zijn niet verschuldigd ingeval
van inzage ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek door een student, die
een geldige collegekaart op eigen naam toont. |
|
|
|
|
|
|
5.14 |
Planschadevergoeding artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening
|
|
|
5.14.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
schadevergoeding als gevolg van een onherroepelijke planologische maatregel |
€ |
134,00. |
|
|
|
|
5.15 |
Huisnummering
|
|
|
5.15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
wijziging of afgifte van één of meer huisnummer(s), per huisnummer |
€ |
145,00. |
5.15.2 |
Indien
het verzoek meer dan 10 huisnummers betreft, bedraagt het tarief |
€ |
1.450,00. |
|
|
|
|
5.16 |
(Spoed)Aanvraag
vergunning na aanvang uitvoering |
|
|
5.16.1 |
De
onder 5.2 en 5.11.1 genoemde tarieven worden verhoogd met van
de bouwkosten, met een minimum van en
een maximum van indien
de vergunningaanvraag wordt ingediend nadat de bouw is aangevangen of
voltooid. |
€ € |
0,5% 37,50 955,00 |
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
Milieuvergunningen |
|
|
6.1 |
Ontheffing afvalwater
niet-inrichtingen |
|
|
6.1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 10.63 van de Wet Milieubeheer |
€ |
92,35. |
|
|
|
|
6.2 |
Ontheffing route gevaarlijke stoffen |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
6.2.1 |
tot
het verkrijgen van een éénmalige ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het
Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II,
artikel 3, vierde lid |
€ |
173,55; |
6.2.2 |
tot
het verkrijgen van een jaarlijkse ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het
Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II,
artikel 3, vierde lid |
€ |
278,10. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Kiezersregister |
|
|
8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verstrekken van |
|
|
|
een
inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in
artikel D4 van de Kieswet (Stb. 1989, 423) |
€ |
8,25. |
Hoofdstuk 9 |
Kadaster |
|
|
9.1 |
Vervallen |
|
|
9.2. |
Het
tarief ter zake van het verlenen van inzage van de kadastrale registratie via
het kadastrale netwerk (Kadaster on-line) bedraagt per kadastrale informatie
het tarief zoals dat laatstelijk door het Rijkskadaster is vastgesteld. Het
betreft de producten: a.
Hypothecair bericht
object b.
Kadastraal bericht
object c.
Uittreksel kadastrale
kaart. |
|
|
9.2.2 |
Vervallen |
|
|
9.2.3 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 10
|
Reisdocumenten |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
10.1.1 |
tot
het verstrekken van een nationaal paspoort |
€ |
38,80; |
10.1.2 |
tot
het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden
bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 10.1.1 (zakenpaspoort) |
€ |
43,40; |
10.1.3 |
tot
het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond
van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb.
468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) |
€ |
38,80; |
10.1.4 |
tot
het verstrekken van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument
voor vreemdelingen |
€ |
38,80; |
10.1.5 |
tot
het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart |
€ |
31,25; |
10.1.6.1 |
tot
het bijschrijven van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag
tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend, per
bijschrijving |
€ |
8,05; |
10.1.6.2 |
tot
het bijschrijven van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met
behulp van een bijschrijvingsticker, per bijschrijving |
€ |
18,80; |
10.1.7 |
voor
een spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in 10.1.1 tot en met
10.1.5, zijnde een toeslag op de aldaar genoemde bedragen |
€ |
39,50; |
10.1.8 |
voor
een spoedlevering van een bijschrijvingsticker als bedoeld in 10.1.6.2,
zijnde een toeslag op het aldaar genoemde bedrag |
€ |
18,80; |
10.1.9 |
tot
het aanbrengen van een wijziging in een reisdocument als bedoeld in 10.1.1.
tot en met 10.1.4., per wijziging |
€ |
8,05; |
10.1.10 |
indien
de afgifte van het reisdocument buiten
kantooruren gebeurt |
€ |
38,80; |
10.1.11 |
indien
voor de behandeling van de aanvraag werkzaamheden buiten de kantooruren
moeten worden verricht |
€ |
38,80. |
10.2 |
Extra
te heffen leges bij vermissing van een reisdocument dat korter dan elf jaar
geleden is verstrekt, waarbij onder vermissing wordt verstaan hetgeen onder
artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de Paspoortwet wordt vermeld |
€ |
26,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 11 |
Rijbewijzen |
|
|
11.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs |
€ |
30,90. |
11.2 |
Vervallen |
|
|
11.3 |
Extra
te heffen leges bij vermissing van een rijbewijs, zoals bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onderdeel i van de Paspoortwet |
€ |
26,00. |
Hoofdstuk 12 |
Wet op de kansspelen |
|
|
|
Het
tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van: |
|
|
12.1 |
een
aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b van de Wet op de kansspelen
(Stb. 1964, 483): |
|
|
12.1.1 |
voor
één speelautomaat |
€ |
226,50; |
12.1.2 |
voor
twee speelautomaten |
€ |
317,00; |
12.1.3 |
voor
drie speelautomaten |
€ |
407,50; |
12.2 |
een
loterijvergunning ingevolge artikel 3 van de Wet op de Kansspelen |
€ |
43,05. |
Hoofdstuk 13 |
Drank- en Horecawet |
|
|
13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid van de
Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) |
€ |
359,10. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 14 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 15 |
Huisvestingswet |
|
|
|
Huisvestingsvergunning |
|
|
15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een
huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de
Huisvestingswet (Stb. 1992, 548) |
|
|
15.1.1 |
voor
een woning met een koopprijs beneden de koopprijsgrens |
€ |
47,38; |
15.1.2 |
voor
een woning met een huurprijs beneden de huurprijsgrens |
€ |
47,38. |
|
|
|
|
|
Verplichting tot verhuizen |
|
|
15.2 |
Het
tarief als bedoeld in 15.1 wordt niet geheven van degene, die als gevolg van
door de overheid getroffen maatregelen verplicht wordt naar een andere woongelegenheid
te verhuizen. |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning tot tijdelijke verhuur |
|
|
15.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
vergunning tot tijdelijke verhuur van een woonruimte, als bedoeld in artikel
15 van de Leegstandswet |
€ |
47,00. |
|
|
|
|
|
Splitsingsvergunning |
|
|
15.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een
splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 26 van de Huisvestingsverordening
stadsgewest Haaglanden |
|
|
|
voor
elk van de door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid |
€ |
480,00. |
|
|
|
|
|
Urgentieaanvraag |
|
|
15.5.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een urgentie in het kader van de woonruimteverdeling |
€ |
31,25. |
15.5.1a |
Indien
de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt het volledige legesbedrag gerestitueerd. |
|
|
Hoofdstuk 16 |
Verkeer en vervoer |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van: |
|
|
16.1 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459) |
|
|
16.1.1 |
voor
een ééndagsontheffing |
€ |
25,20; |
16.1.2 |
voor
een bewonersontheffing |
€ |
46,92; |
16.1.3 |
voor
overige ontheffingen |
€ |
97,57; |
16.2 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459), met in achtneming van de Verordening ontheffingen
autoluw-plus gebied 2001: |
|
|
16.2.1 |
op
grond van artikel 7 van deze verordening |
€ |
69,85; |
16.2.2 |
op grond van artikel 8 van deze verordening |
€ |
Nihil |
16.2.3 |
op grond van artikel 2, lid
9 sub 2 van deze verordening |
€ |
4,89; |
16.3.1 |
een
gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit
administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Stb. 1990, 460) |
€ |
77,33; |
16.3.2 |
een
gehandicaptenparkeerkaart, in geval geen gehoor is gegeven aan een oproep van
de GGD |
€ |
115,00; |
16.4.1 |
een
vergunning of ontheffing op grond van de Parkeerverordening gemeente Delft
2001 als bedoeld in artikel 4 van deze verordening |
€ |
4,89; |
16.4.1.2 |
als bedoeld in artikel 11
van deze verordening, waarbij de maximale omvang van deze eenheid is
vastgesteld in de bijlage bij deze verordening |
€ |
1,97; |
16.4.1.3 |
als bedoeld in artikel 13
van deze verordening |
€ |
4,89; |
16.4.1.4 |
als bedoeld in artikel 14
van deze verordening, tenzij voor het gebruik van de grond een
precariobelasting verschuldigd is en deze belasting gelijk is aan de legeskosten
of de legeskosten te boven gaat |
€ |
7,46. |
16.5 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het aanpassen van een parkeervergunning overeenkomstig artikel 9 van
de Parkeerverordening gemeente Delft 2001 |
€ |
4,89. |
16.6 |
Geen
leges worden geheven voor de in dit hoofdstuk genoemde aanvragen die via
Internet worden gedaan. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 17 |
Brandweer |
|
|
|
Gebruiksvergunning |
|
|
17.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
17.1.1 |
een
gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een
bouwwerk, als bedoeld in artikel 6.1.1 van de Bouwverordening |
€ |
334,51; |
17.1.2 |
een
gebruiksvergunning als bedoeld in bijlage 3, artikel 4, vierde lid van de
Bouwverordening, tot het weer in gebruik nemen van een schoorsteenkanaal
waarin brand heeft gewoed |
€ |
100,35. |
17.2 |
Het
tarief als bedoeld in 17.1.1 wordt verhoogd voor inrichtingen met een
oppervlakte van: |
|
|
|
a.
0 tot en met 100 m² met |
€ |
167,08; |
|
b.
101 tot en met 500 m² per m² met |
€ |
1,65; |
|
c.
501 tot en met 2.000 m² met |
€ |
530,52; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,61; |
|
d.
2.001 tot en met 5.000 m² met |
€ |
1.341,26; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,21; |
|
e.
5.001 tot en met 50.000 m² met |
€ |
2.152,02; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05; |
|
f. boven 50.000 m² met |
€ |
3.165,11; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05. |
17.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
17.3.1 |
een
gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een
inrichting, als bedoeld in artikel 3 van de Brandbeveiligingsverordening, |
|
|
17.3.1.1 |
indien
het een vergunning voor een maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een
inrichting waar in totaal |
|
|
|
a.
maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
144,44; |
|
b.
151 of meer, maar maximaal 250 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
214,30; |
|
c.
251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
283,86; |
|
d.
meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
422,94; |
17.3.1.2 |
indien
het een vergunning voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
492,57; |
17.3.2 |
een
ontheffing voor het roken of hebben van vuur als bedoeld in artikel 13,
tweede lid, van de Brandbeveiligingsverordening |
€ |
19,97; |
17.3.3 |
een
ontheffing voor het aanleggen, stoken of hebben van een vuur op grond van
artikel 30, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft
1992 |
€ |
19,97. |
17.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
|
een
ontheffing om een bouwwerk in afwijking van de voorschriften van de
gebruiksvergunning te gebruiken, |
|
|
17.4.1.1 |
indien
het een ontheffing voor de maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een
gebouw waar in totaal |
|
|
|
a.
maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
45,39; |
|
b.
151 of meer maar maximaal 250 personen aanwe- zig zullen zijn |
€ |
90,76; |
|
c.
251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig zullen zijn |
€ |
136,17; |
|
d.
meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
181,54; |
17.4.1.2 |
indien
het een ontheffing voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
272,30. |
17.5 |
Het
tarief betreft ter zake van het
in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing
voor het bezigen van vuurwerk als bedoeld in artikel 77, derde lid, van de
Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, |
|
|
17.5.1 |
vuurwerk
uitsluitend te gebruiken door een deskundige met een vergunning van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
€ |
87,48; |
17.5.2 |
vuurwerk
dat voldoet aan de eisen van het vuurwerkbesluit voor particulier gebruik |
€ |
19,23. |
Hoofdstuk 18 |
Diversen |
|
|
18.1 |
Algemeen |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
18.1.1 |
tot
het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag |
€ |
29,50; |
18.1.2 |
tot
het verkrijgen van een attestatie de vita |
€ |
8,25; |
18.1.3 |
tot
het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening |
€ |
8,25; |
18.1.4 |
tot
het verstrekken van gewaarmerkte afschriften of stukken, per afschrift |
€ |
8,25; |
18.1.5 |
tot
het verstrekken van een ieder ander hiervoor niet met name genoemde
verklaring |
€ |
8,25; |
18.1.6 |
vervallen |
|
|
18.1.7.1 |
tot
het verstrekken van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie
(GBA) |
€ |
8,25; |
18.1.7.2 |
tot
het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift van de gegevens in de
basisadministratie, als bedoeld in artikel 79, derde lid van de Wet
gemeentelijke basisadministratie |
€ |
8,25. |
18.1.8 |
Voor
toepassing van 18.1.1 tot en met 18.1.7 wordt onder één verstrekking verstaan
één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd of één of meer
gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens. |
|
|
18.1.9 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een duplicaat WOZ-beschikking |
€ |
8,25. |
18.1.10 |
Voor
een spoedbehandeling van een aanvraag als hiervoor bedoeld onder 18.1 worden
de leges verhoogd met |
€ |
8,25. |
|
|
|
|
18.2 |
Carillon |
|
|
18.2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag bespelen van het carillon voor
elk half uur |
€ |
75,00. |
|
|
|
|
18.3 |
Wet bescherming persoonsgegevens |
|
|
|
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
18.3.1 |
een
bericht als bedoeld in de artikelen 39, eerste en derde lid en 40, derde lid
van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt het tarief zoals dat is
opgenomen in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp (Stb. 2001,
305) of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|
|
|
|
|
|
18.4 |
Bodeminformatie
|
|
|
18.4.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
bodeminformatie, zijnde een uittreksel uit het gemeentelijk bodeminformatiesysteem
betreffende de milieuhygiënische bodemgesteldheid van onroerende zaken binnen
de gemeente Delft, per adres |
€ |
30,25. |
18.4.2 |
Geen
leges worden geheven voor het verstrekken van mondelinge informatie, het
bekijken van bodemrapporten en andere informatie uit het bodemarchief. |
|
|
18.5 |
Ventvergunning |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de Algemene Plaatselijke
Verordening voor Delft 1992 om in de gemeente te mogen venten: |
|
|
18.5.1 |
voor
een dag |
€ |
16,25; |
18.5.2 |
voor
een maand |
€ |
35,25; |
18.5.3 |
voor
een kwartaal |
€ |
76,00; |
18.5.4 |
voor
een half jaar |
€ |
137,85; |
18.5.5 |
voor
een jaar |
€ |
208,45. |
|
|
|
|
18.6 |
Nadeelcompensatie |
|
|
18.6.1 |
Het
tarief ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot toekenning
van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3 van de Algemene nadeelcompensatieverordening
Delft bedraagt |
€ |
150,00. |
18.6.2 |
Indien
de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt aan de aanvrager teruggaaf verleend tot
het volledige legesbedrag. |
|
|
|
|
|
|
18.7 |
Drank- en horecaverordening 1996 |
|
|
18.7.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een verlof als bedoeld in artikel 5 van de Drank- en horecaverordening
|
€ |
142,50. |
|
|
|
|
18.8 |
Reclamevergunningen |
|
|
18.8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Reclameverordening: |
|
|
18.8.1.1 |
Vervallen
|
|
|
18.8.1.2 |
voor
een reclamebord op of aan de weg als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening |
€ |
67,00; |
18.8.1.3 |
voor
bewegwijzering als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening |
€ |
67,00; |
18.8.1.4 |
voor
spandoeken op niet-aangewezen locaties als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze
verordening |
€ |
57,45; |
18.8.1.5 |
voor
overige vergunning- of ontheffingplichtige feiten als bedoeld in deze
verordening |
€ |
43,85. |
18.8.2 |
Het tarief als bedoeld
onder 18.8.1 wordt, indien de aanvraag op grond van artikel 4 van de
Reclameverordening als te laat ingediend kan worden beschouwd, maar toch in
behandeling wordt genomen, verhoogd met |
€ |
86,15. |
|
|
|
|
18.9 |
Verzamelen statistische gegevens |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van op
speciale aanvraag verzamelen of samenstellen van statistische gegevens voor
ieder hieraan besteed |
|
|
18.9.1 |
uur |
€ |
70,05; |
18.9.2 |
half
uur of een gedeelte van een half uur |
€ |
35,02. |
18.10 |
Gemeentegarantie |
|
|
18.10.1 |
Het
tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde
hypothecaire geldlening |
€ |
111,25. |
18.11 |
Exploitatieverordening Horeca 1998 |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van: |
|
|
|
Exploitatievergunning horecabedrijf |
|
|
18.11.1 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden vastgesteld conform het
bepaalde in artikel 14, tweede en derde lid van deze verordening |
€ |
1.117,45; |
18.11.2 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden vastgesteld conform het
bepaalde in artikel 14, eerste lid van deze verordening |
€ |
239,40; |
18.11.3 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, mits de wijziging n
niet in strijd is met
het bepaalde in artikel 5 van de Exploitatieverordening Horeca 1998; n
betrekking heeft op
een uitbreiding van het aantal dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid,
van de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijd geldt; n
betrekking heeft op
een wijziging van de dag of dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid van
de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijdstip geldt |
€ |
193,85; |
|
Vergunning terras bij horecabedrijf |
|
|
18.11.4 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 9 van de exploitatieverordening Horeca 1998 |
|
|
18.11.4.1 |
voor
franse gevelterrassen |
€ |
129,25; |
18.11.4.2 |
voor
seizoensterrassen, terrasboten e.d. |
€ |
172,35; |
18.11.4.3 |
een
wijziging van een de vergunning als bedoeld in artikel 9 van de
exploitatieverordening Horeca 1998, mits deze wijziging het verminderen van
het aantal m² betreft dan wel het verkorten van de periode |
€ |
62,20; |
|
Ontheffing sluitingsuur horecabedrijf |
|
|
18.11.5 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Exploitatieverordening
Horeca 1998 |
€ |
19,15; |
18.11.6 |
een
ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Exploitatieverordening Horeca
1998 |
€ |
57,45. |
18.12 |
Marktverordening |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Marktverordening
Delft: |
|
|
18.12.1 |
voor
een vaste plaats |
€ |
38,30; |
18.12.2 |
voor
enig ander vergunning- of ontheffingplichtig feit |
€ |
56,35. |
18.13 |
Gemeentelijk straatnaamregister |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
18.13.1 |
een
(jaarlijks meermalen geactualiseerd) gemeentelijk straatnamenregister,
inclusief wijk- en vakaanduiding met bijbehorende stadsplattegrond, in kleur |
€ |
39,85; |
18.13.2 |
het
bestand in digitale vorm per bestand |
€ |
39,85. |
|
|
|
|
18.14 |
Snuffelmarkt en dergelijke |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van: |
|
|
18.14.1 |
een
vergunning als bedoeld in artikel 131 van de Algemene Plaatselijke
Verordening voor Delft 1992 |
€ |
71,80; |
18.14.2 |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
155,55. |
|
|
|
|
18.15 |
Vergunning kindercentrum |
|
|
18.15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning voor een kindercentrum als bedoeld in artikel
2 van de Verordening kinderopvang gemeente Delft 1992 |
€ |
131,50. |
|
|
|
|
18.16 |
Winkeltijdenwet
|
|
|
18.16.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning of ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet |
€ |
86,15. |
|
|
|
|
18.17 |
APV-vergunning |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning en/of ontheffing als bedoeld in de Algemene
Plaatselijke Verordening voor Delft 1992: |
|
|
18.17.1.1 |
voor een
bouwplaatsinrichting |
€ |
55,00; |
18.17.1.1a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
138,00; |
18.17.1.2 |
voor
het plaatsen van een container, keet, mobiel toilet, steiger etc., niet
behorend bij een bouwplaatsinrichting |
€ |
57,45; |
18.17.1.2a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
143,63; |
18.17.2 |
voor
het maken van een in- en uitrit, graven in openbare weg en dergelijke |
€ |
54,70; |
18.17.3 |
voor
uitstalling winkelgoederen/opslag goederen |
€ |
46,65; |
18.17.3a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
116,60; |
18.17.4.1 |
voor
een doorlopende standplaats |
€ |
124,40; |
18.17.4.1a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
311,90; |
18.17.4.2 |
voor
een seizoensstandplaats ten behoeve van de verkoop van oliebollen, kerstbomen
of tijdelijke acties |
€ |
37,30; |
18.17.4.2a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
93,20; |
18.17.5.1 |
voor
het houden van een klein evenement (art.35 APV) |
€ |
287,25; |
18.17.5.2 |
voor
het houden van een groot evenement (art.35APV) |
€ |
861,80; |
18.17.6-10 |
vervallen |
|
|
18.17.11 |
voor
een circus |
€ |
129,25; |
18.17.11a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
469,70; |
18.17.12 |
voor
een kermis |
€ |
574,55; |
18.17.12a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
902,55; |
18.17.13 |
vervallen |
|
|
18.17.14 |
voor
het plaatsen van winkelwagentjes op de openbare weg |
€ |
67,00; |
18.17.14a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
108,65; |
18.17.15 |
voor
het parkeren van grote voertuigen of caravans, kampeerwagens e.d., of voor
het te koop aanbieden van voertuigen |
€ |
52,65; |
18.17.15a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
85,50; |
18.17.16 |
voor
een openbare inzameling van geld of goederen, of het daartoe aanbieden van
een intekenlijst (collecte) |
€ |
43,05; |
18.17.16a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
77,75; |
18.17.17 |
voor
enig ander vergunning- of ontheffingplichtig feit, niet vallend onder een
specifiek artikel van deze tabel |
€ |
57,45; |
18.17.17a |
idem,
indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
116,60. |
|
|
|
|
18.18 |
Lijkbezorging |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van |
|
|
18.18.1 |
een
besluit als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Lijkbezorging |
€ |
40,75; |
18.18.2 |
een
zogenaamd laissez-passer voor lijken als bedoeld in de overeenkomst van 26
oktober 1973, Trb, 1975, 95 |
€ |
22,35. |
|
|
|
|
18.19 |
Kabel- en leidingwerkzaamheden |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een melding in
verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en
werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde
lid van de Telecommunicatiewet, van |
|
|
18.19.1.1 |
1
tot en met 100 strekkende meter sleuf |
€ |
236,20; |
18.19.1.2 |
per
strekkende meter sleuf boven de 100 strekkende meter |
€ |
1,04. |
18.19.2 |
Het
tarief als bedoeld in 18.19.1 wordt verminderd met de van de melder verkregen
of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband
met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering
niet minder dan nihil kan bedragen. |
|
|
|
|
|
|
18.20 |
Vergunning
seksinrichting/escortbedrijf
|
|
|
18.20.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 86a eerste lid van
de Algemene Plaatselijke verordening voor Delft 1992 voor een periode van 12
maanden |
€ |
526,65. |
18.20.2 |
Indien
de vergunning wordt geweigerd, wordt een teruggaaf verleend van 50% op de op
grond van 18.20.1 betaalde leges. |
|
|
|
|
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot
vaststelling van de Legesverordening Delft 2005.
TOELICHTING OP DE LEGESVERORDENING DELFT 2005
I.
Nieuwe
vrijstellingsbepaling
II.
Toelichting
tarieven
III. Kostendekking
Nieuwe vrijstellingsbepaling
In
Delft wordt vanaf eind 1998 een ‘Verklaring ex artikel 285 Faillissementswet’
afgegeven aan personen, die in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke
Personen (WSNP) in aanmerking komen voor een gerechtelijke schuldregeling.
Met
deze verklaring kan een aanvraag tot “gerechtelijke schuldsanering” worden
ingediend bij de rechtbank. Bij deze aanvraag dient onder meer een recent
bewijs te worden overgelegd dat men inwoner is van de gemeente Delft. Dit
bewijs wordt geleverd door een uittreksel uit de gemeentelijke
basisadministratie (GBA).
De
honderd tot honderddertig Delftenaren die jaarlijks een beroep doen op de
gerechtelijke schuldsanering hebben allemaal te maken met minimale inkomsten:
men heeft een laag inkomen (bijstandniveau) waar veelal beslag op is gelegd;
vaak vindt directe verrekening plaats met een uitkeringsinstantie zodat aan
schuldeisers wordt afgelost ter voorkoming van uithuiszetting,
energieafsluiting, boedelbeslag e.d.. Een dergelijke situatie bestaat in de
regel langdurig. In zo’n situatie is het voldoen van leges voor een afschrift
uit de GBA een niet te nemen drempel. Ofschoon € 8,25 voor velen niet een
bedrag is om wakker van te liggen, betekent dit voor sommigen het verschil
tussen wel of niet aangesloten blijven op de energievoorziening. Daarbij komt
dat het nog maanden kan duren voordat men in de beschermende constructie van de
gerechtelijke schuldsanering terechtkomt.
Indien
de gang naar de rechtbank niet wordt gemaakt, blijft zowel voor de persoon in
kwestie als voor de schuldeisers een risicovolle situatie bestaan. De situatie
zal uit zichzelf niet verbeteren, en het gevaar bestaat dat derden (onder wie
corporaties en ook gemeenten) kosten maken die uiteindelijk niet of zeer
bezwaarlijk zijn te verhalen (opslag inboedel, politiebijstand bij ontruiming,
herhuisvesting, etc.).
Zowel
vanuit het veld als vanuit de ambtelijke organisatie (budgetwinkel) wordt
aangedrongen op een regeling. Gelet op de aard van de problematiek ligt het
niet voor de hand om deze leges op te nemen in de kwijtscheldingsregeling,
zoals bijvoorbeeld de paspoortleges. In de eerste plaats omdat de leges niet
vooruit kunnen worden betaald, waarna een kwijtscheldingsverzoek in behandeling
wordt genomen.Ten tweede omdat de schuldsaneringsprocedure niet onnodig moet
worden vertraagd door de behandeling van een (formeel) kwijtscheldingsverzoek,
terwijl duidelijk is dat er geen betalingscapaciteit is.
Vandaar
dat wordt geopteerd voor een vrijstellingsbepaling, zoals die reeds bestaat
voor de verklaring omtrent inkomen en vermogen.
Toelichting tarieven
Algemeen
Waar mogelijk zijn de tarieven
slechts verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 0,8%. Door het onderzoek
van het Vakteam Strategie en Control en
de steeds grotere gerichtheid op kostendekking per productgroep of zelfs per
product, zijn de meeste tarieven echter meer verhoogd of juist bevroren. Ook zijn
er een aantal nieuwe tarieven opgenomen en zijn een aantal tarieven geschrapt.
Hoofdstuk 1 Algemene beschikkingen en overige baliediensten
Er zijn nieuwe tarieven
opgenomen voor groot formaat reproductiewerk. Dit werk wordt uitbesteed; tot
nog toe werden alleen de kosten van uitbesteding doorberekend via een factuur.
De nieuwe tarieven geven meer duidelijkheid over de vaak hoge kosten van groot
formaat reproducties (zoals van bestemmingsplannen en bouwtekeningen). De vervallen
administratiekosten zijn in de formaattarieven opgenomen.
Hoofdstuk 3, 4, 8, 10, 11 en 18
Leges Burgerzaken
De
leges Burgerzaken zijn onderwerp van een studie door het Vakteam Strategie en
Control. De resultaten hiervan worden in 2004 aan de Raad gepresenteerd; een belangrijk
onderdeel van deze studie is gewijd aan de legestarieven Burgerzaken. Voor
gedetailleerde informatie hierover zij verwezen naar het onderzoeksrapport.
Hoewel op de rijkstarieven na de meeste tarieven met het
prijsstijgingspercentage zijn verhoogd, worden andere ‘bevroren’ en weer andere
stapsgewijs verhoogd naar kostendekkendheid.
Hoofdstuk 5 Bouwleges
De bouwleges zijn sinds de
spoedaanpassing in verband met de herziening van de Woningwet per 2003 toe aan
een revisie. Een aantal tarieven zijn beter toegesneden op het produkt, een
paar tarieven worden naar het voorbeeld van de modelverordening van de VNG
opnieuw opgenomen (5.4, 5.5, 5.7) of aangepast (bijv. 5.8, 5.11). Ook de
bouwleges maken deel uit van het hiervoor genoemde onderzoek van S&C.
Hoofdstuk 6 Milieu
De leges voor de ontheffingen
van het vakteam Milieutoezicht (m.n. route gevaarlijke stoffen) bleken dermate
laag, dat een stapsgewijze verhoging wordt voorgesteld om de kostendekkendheid
van 50% op te hogen. Dit jaar betekent dit een tariefsverhoging van 8%.
Hoofdstuk
9 Kadaster
De
enige kadasterproducten die de gemeente nog verstrekt, zijn ‘hypothecair bericht object’,
‘kadastraal bericht
object’ en ‘kadastraal bericht persoon’. Deze worden tegen inkoopsprijs (van
het Kadaster Zoetermeer) verstrekt. De overige tarieven komen te vervallen.
Hoofdstuk 12 en 13
De
tarieven van de Wet Op de Kansspelen worden door de Rijksoverheid vastgesteld:
de tarieven zijn daarmee in overeenstemming gebracht.
Het
legestarief drank- & horecavergunning is extra verhoogd vanwege de
bewerkingstijd die voor de vergunning nodig is.
Hoofdstuk 16 Verkeer en vervoer
Het
tarief voor de gehandicaptenparkeerkaart (GPK) ligt ver onder de kostprijs van
€ 141 (prijspeil 2003). Vorig jaar is een verhoging ingezet om in de richting
van het kostendekkende tarief te komen. Door eenzelfde stijging als vorig jaar
wordt de kostendekking van 32% opgetrokken naar ongeveer 50%. Van het huidige
verschil tussen tarief en kostendekkend tarief is een derde genomen.
Een
nieuw tarief wordt opgenomen voor de gevallen waarbij door aanvragers geen
gehoor is gegeven aan de oproep van de GGD. Dit veroorzaakt extra kosten, welke
in rekening dienen te worden gebracht bij de aanvrager. De overige tarieven
behoeven geen aanpassing.
Hoofdstuk 17 Brandweer
Slechts verhoogd met het
prijsstijgingspercentage.
Hoofdstuk 18 Diversen
De
nieuwe tarieven zijn in overeenstemming gebracht met de bewerkingstijd die voor
de vergunningen nodig zijn. In sommige gevallen werd een ‘drempelbedrag’ gehanteerd.
Nu is dit tarief aangepast aan de benodigde productietijd en het bijbehorende
uurtarief.
Bij tarief 18.11.2.2. dient
de tekst te worden aangepast, zodat bijvoorbeeld ook boomkransterrassen en
terrasboten onder hetzelfde tarief vallen als de reguliere seizoensterrassen.
Deze vergunningen vergen dezelfde tijd, waardoor een zelfde tarief is gerechtvaardigd.
Een
nieuw artikel (18.11.4) behelst de aanvraag voor een ontheffing op basis van de
winkeltijdenverordening. Dit product werd voorheen afgegeven zonder dat daar
een tarief voor is vastgesteld dat in overeenstemming was met de werkzaamheden.
Dit geldt ook voor de ontheffingen op basis van artikel 35 van de
Exploitatieverordening Horeca.
Met
betrekking tot evenementen geldt dat hiervoor een tweetal nieuwe artikelen
dienen te worden toegevoegd. Vooruitlopend op de wijziging van de APV moet een
legestarief voor de coördinatie van evenementen worden opgenomen. Hierin wordt
een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote evenementen. Voorheen werd hier
geen tarief voor in rekening gebracht, omdat het om een kennisgevingstelsel
ging. Met de wijziging in een vergunningstelsel kan een legestarief (18.17.5)
worden toegepast.
III. Kostendekking
Voor
een gedetailleerd kostendekkingsoverzicht van de ‘zwaarste’ produkten
(Burgerzaken, Bouw- & Woningtoezicht en Vergunningen & Ontheffingen)
wordt verwezen naar het rapport van het vakteam Strategie en Control.
Een
overzicht per hoofdstuk van de verordening staat op de bijlage A bij deze
verordening.
LEGESVERORDENING 2005 |
Directe/indirecte kosten x €1000 |
Opbrengsten x €1000 |
Dekkings- percentage |
Hoofdstuk
|
|
|
|
1. Beschikkingen/Gemeentestukken |
|
|
|
2.
Bestuursstukken |
|
|
|
3. Burgerlijke stand (incl. 4, 8, 18.1-3) |
361 |
390 |
108 |
4. Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (zie 3) |
|
|
|
5. Bouwvergunningen |
- |
- |
90*) |
6. Milieuvergunningen |
4,5 |
2,5 |
55 |
8. Kiezersregister (zie 3) |
|
|
|
9. Kadaster |
|
|
n.v.t. |
10. Reisdocumenten |
1025 |
726 |
71 |
11. Rijbewijzen |
161 |
152 |
95 |
12. wet op de Kansspelen (zie 18.5) |
|
|
|
13. Drank en Horecawet (incl 18.7, 18.11) |
66 |
57 |
86 |
15. Huisvestingswet |
398 |
109 |
27 |
16. Verkeer en vervoer |
|
|
|
16.1.3 |
66 |
27 |
40 |
17. Brandweer (zie brandweerrechten) |
|
|
|
18.1 t/m 3 Diversen (zie 3) |
|
|
|
18.5, 18.8, 18.12, 18.14, 18.17, 18.20 (incl. 12) |
131 |
31 |
24 |
|
|
|
|
*) Gelet op de gerealiseerde
kostendekking 2002-2003
Stuk
194 VI
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op artikel
229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
b e
s l u i t
vast
te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2005.
(Verordening
lijkbezorgingsrechten
Delft 2005 ).
In
deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. begraafplaats:
de begraafplaatsen "Jaffa", "Iepenhof" en "RK Begraafplaats
Kanaalweg";
d. eigen
graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend
recht is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van
stoffelijke overschotten;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van
sierurnen of asbussen;
e.
algemeen graf: een graf niet zijnde een eigen graf;
f.
asbus
/ sierurn: een voorwerp ter berging van as van een overledene;
g.
urnengraf:
een graf tot het doen bijzetten van sierurnen of asbussen;
h.
urnennis:
een nis, waarvoor het recht kan worden verleend tot het doen bijzetten en
bijgezet houden van asbussen of sierurnen;
i.
verstrooiveld:
een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.
Onder de naam
"lijkbezorgingsrechten" worden rechten geheven ter zake van het
gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente
verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats.
De lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van het
gebruik of de diensten dan wel degene ten behoeve van wie het gebruik of de
diensten worden aangevraagd of verleend.
De lijkbezorgingsrechten worden
geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
1.
De
lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
2.
Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Artikel 6 BELASTINGJAAR EN
BELASTINGTIJDVAK
1. Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar, voor zover in de bij deze verordening
behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven.
2. Het
belastingtijdvak voor de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.2 van de
tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De in hoofdstuk
3.1.2 en 3.2 van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten worden geheven
bij wege van aanslag.
2. De overige
rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
3. Belastingaanslagen
van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.
1. De
onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarieventabel,
zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de
belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, bij de aanvang van de
belastingplicht.
2. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten
als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieventabel verschuldigd over zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat
jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
3. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing
verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieventabel als er in dat
jaar, na het tijdstip van de beëindiging
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
4. Andere rechten
dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van het gebruik of
de dienstverlening.
1.
De
lijkbezorgingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na
dagtekening van de schriftelijke
kennisgeving of het aanslagbiljet.
2.
In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
De lijkbezorgingsrechten worden
niet geheven voor het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen
die met de overleden moeder in één kist worden begraven.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
B&W
Het college van burgemeester en
wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering
van de lijkbezorgingsrechten.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2005”.
1.
De
Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van
18 december 2003, wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
2.
Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3.
De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4.
In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende
belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de lijkbezorgingsrechten
in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL LIJKBEZORGINGSRECHTEN
DELFT 2005
Hoofdstuk 1 Grafrechten familiegraf
Hoofdstuk 2 Begraven
Hoofdstuk 3 Grafbedekking
en onderhoud
Hoofdstuk 4 Inschrijven en overschrijven van
grafrechten
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen en herbegraven
Hoofdstuk 6 Overige heffingen
Hoofdstuk 1 |
Grafrechten familiegraf (koopgraf) |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het uitsluitend recht tot het
doen begraven houden |
|
|
1.1 |
in
een zandgraf: |
|
|
1.1.1.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
1.876,00; |
1.1.1.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
1.250,00; |
|
voor
een kind jonger dan 1 jaar |
|
|
1.1.2.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
469,00; |
1.1.2.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
311,00; |
|
voor
een kind jonger dan 12 jaar |
|
|
1.1.3.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
938,00; |
1.1.3.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
625,00; |
1.1.4 |
in
een grafkelder voor 3 personen |
|
|
1.1.4.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
3.306,00; |
1.1.4.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
2.203,00. |
|
|
|
|
1.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het bovengronds
of ondergronds plaatsen van een asbus in een kunststof buis in een urnengraf
(inclusief de kunststof buis en één zijhaag van buxus) |
|
|
1.2.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
1.302,00; |
1.2.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
868,00. |
|
|
|
|
1.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het doen
bijzetten van één asbus (exclusief dekplaat of sierurn) in een urnennis |
|
|
1.3.1 |
voor
een periode van 30 jaar |
€ |
1.955,00; |
1.3.2 |
voor
een periode van 20 jaar |
€ |
1.303,00. |
|
|
|
|
1.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het verlengen voor een periode van 10 jaar |
|
|
1.4.1 |
van
het uitsluitend recht op een zandgraf |
€ |
626,00; |
1.4.2 |
van
het uitsluitend recht op een grafkelder |
€ |
1.102,00; |
1.4.3 |
van
het uitsluitend recht op een zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar |
€ |
156,00; |
1.4.4 |
van
het uitsluitend recht op een zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar |
€ |
311,00; |
1.4.5 |
van
het uitsluitend recht op een urnengraf |
€ |
434,00; |
1.4.6 |
van
het uitsluitend recht op een urnennis |
€ |
652,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Begraven |
|
|
2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
2.1.1 |
het
begraven van een overleden persoon van 12 jaar of ouder |
€ |
802,00; |
2.1.2 |
het
begraven van een overleden kind jonger dan één jaar |
€ |
200,00; |
2.1.3 |
het
begraven van een overleden kind jonger dan 12 jaar |
€ |
401,00; |
2.1.4 |
het
begraven of bijzetten van een asbus in een familiegraf |
€ |
270,00; |
2.1.5 |
het
plaatsen van een urn in een urnengraf voor 10 jaar en opslag gedurende 10
jaar |
€ |
573,00; |
2.1.6 |
het
plaatsen van een urn in een urnennis voor 10 jaar en opslag gedurende 10 jaar |
€ |
997,00; |
2.1.7 |
het
verstrooien van as op het verstrooiveld |
|
|
2.1.7.1 |
in
aanwezigheid van familie |
€ |
109,00; |
2.1.7.2 |
zonder
aanwezigheid van familie |
€ |
55,00; |
2.2 |
Het
tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1. wordt, indien deze plaatsvinden
op zondagen of algemeen erkende feest- of gedenkdagen, verhoogd met |
€ |
428,00. |
Hoofdstuk 3 |
Grafbedekking en onderhoud |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning exclusief onderhoud
|
|
|
3.1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het afgeven van een vergunning tot het plaatsen
van voorwerpen dan wel gedenktekens (exclusief het door de gemeente onderhouden
van de grafbedekking als bedoeld in 3.1.3) |
|
|
3.1.1.1 |
op
een eigen zandgraf |
€ |
241,00; |
3.1.1.2 |
op
een eigen keldergraf |
€ |
260,00; |
3.1.1.3 |
op
een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar |
€ |
60,00; |
3.1.1.4 |
op
een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar |
€ |
120,00; |
3.1.1.5 |
op
een eigen urnengraf of eigen urnennis |
€ |
120,00. |
|
Vergunning
inclusief onderhoud |
|
|
3.1.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het afgeven van een vergunning tot het plaatsen
van voorwerpen dan wel gedenktekens (inclusief het door de gemeente onderhouden
van de grafbedekking als bedoel in 3.1.3) |
|
|
3.1.2.1 |
op
een algemeen graf |
€ |
291,00; |
3.1.2.2 |
op
een algemeen kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar |
€ |
93,00; |
3.1.2.3 |
op
een algemeen kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar |
€ |
145,00; |
3.1.2.4 |
op
een algemeen urnengraf of algemene urnennis inclusief opslag voor 10 jaar |
€ |
291,00. |
|
Onderhoud
|
|
|
3.1.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het door de gemeente onderhouden van de
grafbedekking per jaar van |
|
|
3.1.3.1 |
een
liggende steen op een eigen graf |
€ |
113,00; |
3.1.3.2 |
een
voorwerp of gedenkteken, niet zijnde een liggende steen op een eigen graf |
€ |
85,00; |
3.1.3.3 |
een
grafbedekking, anders dan bedoeld in 3.1.3.1 en 3.1.3.2 op een eigen graf |
€ |
35,00; |
3.1.3.4 |
een
zerk op een grafkelder |
€ |
113,00; |
3.1.3.5 |
een
grafbedekking op een eigen kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar.
Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3 een
gereduceerd tarief van 25 %; |
|
|
3.1.3.6 |
een
grafbedekking op een eigen kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar.
Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een
gereduceerd tarief van 50 %; |
|
|
3.1.3.7 |
een
grafbedekking op een eigen urnengraf. Hiervoor geldt voor het onderhoud als
genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een gereduceerd tarief van 25 %; |
|
|
3.1.3.8 |
een
grafbedekking op een eigen urnennis |
€ |
19,00. |
|
Overige werkzaamheden
|
|
|
3.1.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het door de gemeente wegnemen en weer aanbrengen
van een voorwerp, gedenkteken, omrastering, beplanting of andere grafbedekking |
|
|
3.1.4.1 |
indien
de grafbedekking zich uitstrekt over één graf |
€ |
152,00; |
3.1.4.2 |
indien
de grafbedekking zich uitstrekt over meer dan één aan dezelfde rechthebbende
behorende graven, wordt het tarief als bedoeld in 3.1.4.1 voor het tweede,
derde en volgende graf, per graf vermeerderd met |
€ |
104,00; |
3.1.4.3 |
indien
de grafbedekking zich uitstrekt over een kindergraf voor een kind jonger dan
1 jaar |
€ |
38,00; |
3.1.4.4 |
indien
de grafbedekking zich uitstrekt over een kindergraf voor een kind jonger dan
12 jaar |
€ |
76,00; |
3.1.4.5 |
indien
de grafbedekking zich uitstrekt over een urnengraf of urnennis |
€ |
38,00. |
3.2 |
De
lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.3. kunnen worden afgekocht. Het
tarief wordt bepaald op de volgende wijze: het aantal jaren waarvoor
afgekocht, vermenigvuldigd met het tarief als bedoeld in 3.1.3 in het jaar
van afkoop, minus een percentage van 20%. Indien het onderhoud voor
onbepaalde tijd wordt afgekocht, wordt het aantal jaren waarvoor wordt
afgekocht gesteld op 30 jaar. |
|
|
3.3 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in opdracht door de gemeente laten uitvoeren
van achterstallig onderhoud aan gedenktekens of beplanting, nadat de gemeente
heeft bepaald dat er sprake is van achterstallig onderhoud, per (gedeelte van
een) mensuur |
€ |
42,00. |
3.4 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het ter beschikking stellen van grafgroen ter
afdekking van een gedolven graf, per graf |
€ |
34,00. |
3.5 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in opdracht door de gemeente aanbrengen van
beplanting en/of voorwerpen op een graf het naar aanleiding van een offerte
overeengekomen bedrag. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Inschrijven en overschrijven van
grafrechten |
|
|
4.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het inschrijven
en overschrijven van grafrechten |
€ |
35,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Opgraven, ruimen en herbegraven |
|
|
5.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
5.1.1. |
het
opgraven van de stoffelijke resten van een overledene uit een zandgraf |
€ |
453,00; |
5.1.2 |
het
opgraven van de stoffelijke resten van een overledene uit een keldergraf |
€ |
226,00; |
5.1.3 |
het
na opgraving weer begraven in hetzelfde of een ander graf |
€ |
802,00; |
5.1.4 |
het
ruimen van een graf op aanvraag van de belanghebbende |
€ |
453,00; |
5.1.5 |
het
ter beschikking stellen van een grafkist, eiken gefineerd en onbekleed, per
grafkist |
€ |
256,00; |
5.1.6 |
het
na ruiming van een graf afzonderen van de stoffelijke resten van een
overledene ten behoeve van crematie of herbegraving op een andere
begraafplaats |
€ |
453,00; |
5.1.7 |
het
opgraven en ruimen van een asbus |
€ |
91,00. |
5.2 |
Voor
kindergraven geldt voor de diensten als bedoeld in 5.1.1 t/m 5.1.7 een
gereduceerd tarief. Voor graven van kinderen jonger dan 1 jaar geldt een
gereduceerd tarief van 25%. Voor graven van kinderen jonger dan 12 jaar geldt
een gereduceerd tarief van 50%. |
|
|
Hoofdstuk 6 |
Overige heffingen |
|
|
6.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
6.1.1 |
het
gebruik van de aula (binnen- of buitendiensten) |
€ |
194,00; |
6.1.2 |
het
bespelen van het orgel of het door of vanwege de gemeente
ten gehore brengen van andere muziek |
€ |
76,00; |
6.1.3 |
Het
opnemen en ter beschikking stellen van een geluidsdrager met daarop de in de
aula gehouden rouwdienst, per geluidsdrager |
€ |
26,00. |
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
lijkbezorgingsrechten Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING
LIJKBEZORGINGSRECHTEN DELFT 2005
In de tarieven zijn verwerkt
de opdrachten van het College voor het versneld kostendekkend maken.
definitieve
financiële verantwoording 30 juli 2004 |
|
|
|
|
|
|
begraafplaatsen/programmabegroting
en bezuinigingsvoorstel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
|
lasten |
|
940 |
931 |
919 |
919 |
|
kostendekkenheid
90% |
|
846 |
838 |
827 |
827 |
-1 |
|
|
|
|
|
|
|
baten |
|
484 |
484 |
484 |
484 |
|
extra
tarief 3% |
|
20 |
45 |
70 |
70 |
|
extra
bezuiniging |
|
25 |
25 |
25 |
25 |
|
|
|
529 |
554 |
579 |
579 |
|
niet
budgetneutrale mutatie |
|
251 |
249 |
248 |
248 |
-2 |
|
|
|
|
|
|
|
kostendekkenheidtekort
(1) - (2) |
|
780 |
803 |
827 |
827 |
|
Stuk
194 VII
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel
a, van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende
verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van
marktgelden op de markt voor kleine handelswaren 2005.
(Verordening marktgelden Delft 2005).
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b.
Algemene wet: de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d.
vastrecht: een recht geheven per kwartaal voor het in
gebruik nemen van een vaste standplaats;
e.
kwartaal: een kalenderkwartaal;
f.
marktdag: dag waarop krachtens besluit van de gemeenteraad
op de daartoe
aangewezen
plaats en tijd markt wordt gehouden.
Onder de naam "marktgelden" worden rechten
geheven ter zake van het innemen van een standplaats op de daartoe aangewezen
marktterreinen en op de daarvoor vastgestelde marktdagen als bedoeld in
artikel 2 van de Marktverordening.
De marktgelden worden geheven van degene die op een
marktdag een standplaats inneemt.
1. De
marktgelden worden geheven naar het aantal vierkante meters per standplaats.
2. Voor de
berekening van de marktgelden wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
1. De
marktgelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
2. Op
(schriftelijk) verzoek wordt aan de belastingplichtige teruggaaf van betaalde
marktgelden verleend, indien de houdster of houder van een vaste standplaats:
a. is overleden;
b. vrijwillig afstand doet van de standplaats
wegens ziekte, ongeval of vertrek naar het buitenland;
c. aantoont dat wegens ziekte of ongeval geen
gebruik kan worden gemaakt van de standplaats en dat deze verhindering
tijdelijk van aard is, tenzij de standplaats ingevolge een door het College
van Burgemeester en Wethouders op grond van de verordening op de markt
voor kleine handelswaren verleende toestemming door een aangewezen plaatsvervanger
wordt ingenomen.
3. Teruggaaf
geschiedt over zoveel volle maanden van de periode als nog niet aangevangen
zijn, ten tijde van het ontstaan van bovengenoemde teruggaafgronden.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week,
maand, kwartaal of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.
De marktgelden worden geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk,
zegel, nota of ander schriftuur.
1.
In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden betaald ingeval de
schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken
van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2. In afwijking van artikel 9,
eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden betaald ingeval
de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden: binnen een maand na de
dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is
niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W.
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.
Deze verordening kan worden aangehaald als
"Verordening marktgelden Delft 2005".
1. De
Verordening marktgelden Delft 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De datum van
ingang van de heffing is 1 januari 2005.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN MARKTGELDEN DELFT 2005
Hoofdstuk 1 |
Algemeen tarief |
|
|||
|
|
|
|
||
|
Het
tarief bedraagt ter zake van elke vierkante meter standplaats op |
|
|
|
|
1. |
de
dinsdagmarkt, |
|
|
|
|
1.1. |
op
het parkeerterrein aan de Martinus Nijhofflaan, |
|
|
|
|
1.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,03; |
|
|
1.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
9,15; |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
de
donderdagmarkt, |
|
|
|
|
2.1. |
op
de Markt en de Hippolytusbuurt oostzijde, |
|
|
|
|
2.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,10; |
|
|
2.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
9,87; |
|
|
2.2. |
op
de Hippolytusbuurt westzijde, |
|
|
|
|
2.2.1. |
per
marktdag |
€ |
0,91; |
|
|
2.2.2. |
per
kwartaal |
€ |
7,71; |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
de
zaterdagmarkt, |
|
|
|
|
3.1. |
op
de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal, |
|
|
|
|
3.1.1. |
per
marktdag |
€ |
1,57; |
|
|
3.1.2. |
per
kwartaal |
€ |
13,91. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
marktgelden Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING MARKTGELDEN DELFT 2005
De tarieven marktgelden
worden uitsluitend verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 0,8%.
Kostendekking marktgelden:
geen opgave
Stuk
194 VIII
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op de artikelen 220 tot en
met 220h van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e
s l u i t :
vast
te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen
2005.
(Verordening
onroerendezaakbelastingen Delft 2005).
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. Natuurschoonwet: de
Natuurschoonwet 1928 (Stb. 1989, 252);
d. Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874);
e. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van
de Wet WOZ.
Onder de naam
"onroerendezaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente
gelegen onroerende zaken twee directe
belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden
beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht
gebruikt;
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het
kalenderjaar van een
onroerende
zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven van:
a. degene die - naar de omstandigheden beoordeeld
- bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens
eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. degene die bij het begin van het kalenderjaar
van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht.
2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel a, wordt:
a.
gebruik
door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in
artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden;
b.
gebruik
door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;
degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een onroerende
zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende
zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking
heeft gesteld is bevoegd de belasting als
zodanig
te verhalen op degene aan wie de zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met betrekking tot de
eigenarenbelasting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene
die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. De heffingsmaatstaf is op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ
voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in
artikel 2 en 3 bedoelde kalenderjaar valt.
2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is
vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ wordt de
heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing
van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede
lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet WOZ.
De waardepeildatum is 1 januari
2003.
De onroerendezaakbelastingen
worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven bij wege van aanslag.
2. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.
Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin wordt het totaal van
de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerendezaakbelastingen of
andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
De onroerendezaakbelastingen
zijn verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar.
1.
De
onroerendezaakbelastingen moeten worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
2.
In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van
artikel 4 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking
gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat
artikel bedoelde waarde, de waarde van:
a.
ten
behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond,
daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden,
die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder
daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig
worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond
daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
c.
onroerende zaken die in hoofdzaak
zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare
bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met
uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
d.
één of meer onroerende zaken die
deel uitmaken van een op grond van de Natuurschoonwet aangewezen landgoed dat
voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde
voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
e.
natuurterreinen, waaronder mede
worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen,
die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend
of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd
worden;
f.
openbare land- en waterwegen en
banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
g.
waterverdedigings- en
waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van
zodanige werken die dienen als woning;
h.
werken die zijn bestemd voor de
zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of
diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen
van zodanige werken die dienen als woning;
i.
werktuigen die van een onroerende
zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die
werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen
zijn aan te merken;
j.
straatmeubilair, waaronder begrepen
alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn
geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het
verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,
standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
k.
begraafplaatsen,
urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende
zaken die dienen als woning;
l.
het
ongebouwde eigendom van onroerende zaken die bestemd zijn voor recreatieve
doeleinden.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
B&W.
Het college van burgemeester en
wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2005".
1.
De
Verordening onroerendezaakbelastingen gemeente Delft 2004, vastgesteld bij
raadsbesluit van 18 december 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2.
Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3.
De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk 194 VIII pag.5.
TARIEVENTABEL ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT 2005
Hoofdstuk 1
1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
1.1 |
de
gebruikersbelasting voor elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.1.1 |
voor
onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
3,00; |
1.1.2 |
voor
onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
4,14; |
1.2 |
de
eigenarenbelasting voor elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.2.1 |
voor
onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
3,75; |
1.2.2 |
voor
onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen |
€ |
5,17. |
1.3 |
Vervallen. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
onroerendezaakbelastingen Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING
ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT
2005.
De
tarieven van de onroerende-zaakbelastingen zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 0,8%.
Zodra
de resultaten van de herwaardering van alle onroerende zaken binnen de gemeente
bekend zijn, zal een herberekening van de tarieven plaatsvinden. Zeer waarschijnlijk
zal dit tot gevolg hebben dat de tarieven in neerwaartse zin worden aangepast,
zodanig dat de waardestijging van de onroerende zaken niet leidt tot een evenredige
stijging in de onroerendezaakbelasting.
Artikel 1.3 vervalt. Dit
artikel regelde de afronding op hele eenheden, die nog uit het guldentijdperk
stamde en sinds de invoering van de euro niet meer werd gebruikt.
Stuk
194 IX
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e
s l u i t :
vast
te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van
precariobelasting 2005.
(Verordening
precariobelasting Delft 2005).
Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Woningwet:
de Woningwet (Stb. 1991, 439);
d. openbare gemeentegrond:
de gemeentegrond, waaronder begrepen gemeentewater, voor de openbare dienst bestemd;
e. jaar: een
kalenderjaar;
f. maand: een
kalendermaand;
g. week: een
kalenderweek;
h. dag: een
tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur.
Onder de naam "precariobelasting" wordt een
belasting geheven terzake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven
openbare gemeentegrond.
De precariobelasting wordt geheven van degene die, al
dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op of boven openbare gemeentegrond,
dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven
openbare gemeentegrond worden aangetroffen.
Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF
VAN HEFFING
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven,
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 TARIEVEN
1. De
precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de
berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. In geval
van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één tarief toegepast en wel
het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.
4. De tarieven
worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking
heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt
als een belaste prestatie.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week,
maand of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.
1. De
precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving of aanslag.
2. Belastingaanslagen
en gedagtekende schriftelijke kennisgevingen van minder dan € 9,-- worden niet
opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De
precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak
of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting
verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip
van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
4.
De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover
de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.
1. De
precariobelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het
aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2.
In afwijking
van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde
aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder
is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een
maand later.
De precariobelasting wordt niet geheven voor:
a. wegwijzers en dergelijke voorwerpen van de
Algemene Nederlandse Wielrijdersbond en overeenkomstige instellingen;
b. halteborden
voor tram- en autobusondernemingen;
c. rijwielrekken;
d. het hebben
van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, waarvoor krachtens
een andere heffingsverordening of op grond van een overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de
gemeente verschuldigd is;
e. over
openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen, welke krachtens wettelijk
voorschrift of wanneer dit van gemeentewege wordt geëist naar buiten
openslaand worden gemaakt;
f. rails,
tramdraden, spandraden, palen, masten en elektrische geleidingen en kabels
ten behoeve van openbare middelen van vervoer;
g. zonneschermen,
hijsbalken of luifels;
h. balkons,
erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, welke op 1 januari 1932 aanwezig
waren;
i. het hebben
van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond ten behoeve van activiteiten,
welke een niet-commercieel karakter dragen en welke worden georganiseerd in
het kader van "promoting Delft";
j.
het hebben van voorwerpen door
of vanwege de gemeente.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere
regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de
precariobelasting.
Deze verordening kan worden aangehaald als de
"Verordening precariobelasting Delft 2005".
Artikel 13 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING
1. De verordening
precariobelasting Delft 2004, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien
de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening
gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode
plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN
PRECARIOBELASTING DELFT 2005
Hoofdstuk 1 Algemeen tarief
Hoofdstuk 2 Stoepen, trappen, keldergangen en
dergelijke
Hoofdstuk 3 Palen en dergelijke
Hoofdstuk 4 Benzine- en andere pompen en automaten
Hoofdstuk 5 Benzine- en andere tanks
Hoofdstuk 6 Putten
Hoofdstuk 7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en
dergelijke
Hoofdstuk 8 Verkoopinrichtingen
Hoofdstuk 9 Opslag van goederen
Hoofdstuk 10 Loodsen, keten
en bouwmaterialen
Hoofdstuk 11 Schuttingen
Hoofdstuk 12 Balkons, erkers
en dergelijke
Hoofdstuk 13 Automaten
Hoofdstuk 14 Transportbanen,
viaducten en dergelijke
Hoofdstuk 15 Circussen
Hoofdstuk 16 Terrassen en
terrasboten
Hoofdstuk 17 Vaartuigen in
openbaar gemeentewater
Hoofdstuk 1 |
Algemeen tarief |
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven
openbare gemeentegrond (inclusief openbaar gemeentewater), behoudens
de in deze tarieventabel vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter
oppervlakte gemeentegrond: |
|
|
1.1.1 |
per
dag |
€ |
0,57; |
1.1.2 |
per
week |
€ |
1,71; |
1.1.3 |
per
maand |
€ |
4,20; |
1.1.4 |
per
jaar |
€ |
39,87. |
1.2 |
Het
aantal vierkante meters, terzake van vaartuigen als bedoeld in artikel 1
Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996, wordt berekend door
vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig gemeten
vanuit het midden van het vaartuig. |
|
|
1.3 |
Het
totaal berekende bedrag ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of
boven openbare gemeentegrond kent een minimum van |
€ |
19,46. |
Hoofdstuk 2 |
Stoepen, trappen, keldergangen en
dergelijke |
|
|
2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een stoep, stoeptreden, een trap, een
kelderingang en dergelijke, voor zover deze meer dan 25 centimeter vóór de
gevel uitsteken, per vierkante decimeter horizontale oppervlakte per jaar |
€ |
0,78. |
Hoofdstuk 3 |
Palen en dergelijke |
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een paal of dergelijk voorwerp per paal en
dergelijke: |
|
|
3.1.1 |
buiten
verband van een steiger: |
|
|
3.1.1.1 |
per
maand |
€ |
0,89; |
3.1.1.2 |
per
jaar |
€ |
9,92; |
3.1.2 |
aangewend
voor een steigerwerk: |
|
|
|
per
week |
€ |
0,89. |
Hoofdstuk 4 |
Benzine- en andere pompen en automaten |
|
|
4.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een benzine-, olie-, petroleum-, gas-, lucht-,
waterpomp c.q. -automaat of andere pomp, per pomp per jaar |
€ |
200,23. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Benzine- en andere tanks |
|
|
5.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een benzine-, petroleum-, gas- of andere tank,
met daarbij behorende leidingen of buizen, per 1000 liter inhoud per
tank per jaar |
€ |
32,08. |
Hoofdstuk 6 |
Putten |
|
|
6.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een put per put per jaar |
€ |
37,79. |
Hoofdstuk 7 |
Leidingen, kabels, kokers, buizen en
dergelijke |
|
|
7.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een elektrische of andere leiding, een kabel,
een buis of een koker, met uitzondering van die, welke bestemd zijn voor de
afvoer van afval- en of hemelwater, dan wel de buizen als bedoel in 5.1, per
strekkende meter per jaar |
€ |
3,17. |
7.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van leidingen ten behoeve van collectieve
woningverwarmingssystemen per leidingpaar (heen- en retourleidingen), per
strekkende meter retourleiding per jaar |
€ |
3,17. |
Hoofdstuk 8 |
Verkoopinrichtingen |
|
|
8.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een tent, een kraam, een kiosk, een open tafel
of andere inrichting tot verkoop van bloemen, eet- of andere koopwaren: |
|
|
8.1.1 |
indien
een vergunning wordt verleend voor een periode van
een jaar of langer, waarbij de vergunning geldig is voor
dezelfde dag(en) van iedere week, per vierkante meter of gedeelte hiervan per
jaar: |
|
|
8.1.1.1 |
voor
1 dag in de week |
€ |
36,13; |
8.1.1.2 |
voor
2 dagen in de week |
€ |
54,09; |
8.1.1.3 |
voor
3 dagen in de week |
€ |
72,16; |
8.1.1.4 |
voor
4 of meer dagen in de week |
€ |
90,12; |
8.1.2 |
indien
een vergunning wordt verleend voor één of meer dagen, |
|
|
8.1.2.1 |
voor
activiteiten tot 20 vierkante meter per dag |
€ |
152,72; |
8.1.2.2 |
voor
activiteiten vanaf 20 vierkante meter per dag |
€ |
305,56; |
8.1.2.3 |
tot
verkoop van kerstbomen of oliebollen en aanverwante artikelen, per vierkante
meter per dag |
€ |
0,83. |
Hoofdstuk 9 |
Overslag en opslag van goederen |
|
|
9.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
9.1.1 |
voorwerpen,
goederen of waren, anders dan bedoeld in hoofdstuk 10, per vierkante meter
per jaar |
€ |
37,59; |
9.1.2 |
voorwerpen
ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf
(uitstallingen en dergelijke), per vierkante meter per
jaar |
€ |
37,59; |
9.1.3 |
voorwerpen
ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf
(uitstallingen en dergelijke) in een door Burgemeester en Wethouders als
zodanig aangewezen gebied,
per vierkante meter per jaar |
€ |
75,17. |
9.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
9.2.1 |
voorwerpen,
goederen en waren ten behoeve van de op- en overslag van goederen aan de
gemeentelijke loswal en kaden, per vierkante meter per jaar |
€ |
18,80; |
9.2.2 |
een
kraan ten behoeve van de overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en
kaden, per dag |
€ |
6,00. |
Hoofdstuk 10 |
Loodsen, keten en bouwmaterialen |
|
|
10.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een loods of een keet bij bouwverrichtingen en
voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen, per vierkante meter
per week |
€ |
0,94. |
Hoofdstuk 11 |
Schuttingen |
|
|
11.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
11.1.1 |
een
schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit, waarop
een trottoir of bestrating is aangelegd, per vierkante meter ingesloten grond
per week |
€ |
1,71. |
11.1.2 |
een
schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit, waarop
nog geen trottoir of bestrating is aangelegd, per vierkante meter ingesloten
grond per week |
€ |
0,68. |
Hoofdstuk 12 |
Balkons, erkers en dergelijke |
|
|
12.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een balkon, erker, schoorsteen of ander bouwsel,
per vierkante meter horizontale oppervlakte per jaar |
€ |
22,58. |
Hoofdstuk 13 |
Automaten |
|
|
13.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een automaat voor elke 0,25 m breedte in
horizontale projectie gemeten, per jaar |
€ |
22,58. |
Hoofdstuk 14 |
Transportbanen, viaducten en
dergelijke |
|
|
14.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een transportbaan of een dergelijke inrichting,
per vierkante meter overdekte gemeentegrond per jaar |
€ |
32,08. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 15 |
Circussen |
|
|
15.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van een circus: |
|
|
15.1.1 |
op
een terrein tot 5.000 m², per dag |
€ |
294,13; |
15.1.2 |
op
een terrein van 5.000 m² en meer, per dag |
€ |
588,27. |
Hoofdstuk 16 |
Terrassen en terrasboten |
|
|
|
Het
tarief bedraagt ter zake van |
|
|
16.1.1 |
een
terras, per vierkante meter |
|
|
16.1.1.1 |
per
dag |
€ |
0,68; |
16.1.1.2 |
per
week |
€ |
1,98; |
16.1.1.3 |
per
maand |
€ |
4,78; |
16.1.1.4 |
per
jaar |
€ |
45,58; |
16.1.2 |
een
terrasboot, per vierkante meter |
|
|
16.1.2.1 |
per
dag |
€ |
0,78; |
16.1.2.2 |
per
week |
€ |
2,39; |
16.1.2.3 |
per
maand |
€ |
5,82; |
16.1.3 |
een
terras in een door Burgemeester en Wethouders als zodanig aangewezen gebied,
per vierkante meter |
|
|
16.1.3.1 |
per
dag |
€ |
0,78; |
16.1.3.2 |
per
week |
€ |
2,39; |
16.1.3.3 |
per
maand |
€ |
5,82; |
16.1.3.4 |
per
jaar |
€ |
54,61. |
Hoofdstuk 17 |
Vaartuigen in openbaar gemeentewater |
|
|
|
Het
tarief bedraagt voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening
openbaar gemeentewater Delft 1996 ter zake van: |
|
|
17.1.1 |
recreatieve
zeil- en/of motorjachten van 16 m² of minder, per vaartuig: |
|
|
17.1.1.1 |
per
jaar |
€ |
58,14; |
17.1.1.2 |
per
maand |
€ |
5,82; |
17.1.2 |
een
recreatief zeil- en/of motorjacht van meer dan 16 m², per m²: |
|
|
17.1.2.1 |
per
jaar |
€ |
3,64; |
17.1.2.2 |
per
maand |
€ |
0,36; |
17.1.3 |
een
woonschip, per m² per jaar |
€ |
8,72; |
17.1.4 |
een
rondvaartboot, gondel, dekschuit of beunbak, per m² |
|
|
17.1.4.1 |
per
dag |
€ |
0,57; |
17.1.4.2 |
per
week |
€ |
1,71; |
17.1.4.3 |
per
maand |
€ |
4,15; |
17.1.4.4 |
per
jaar |
€ |
39,87; |
17.1.5 |
commercieel
geëxploiteerde, op spierkracht voort te bewegen kleine vaartuigen, zoals
waterfietsen, roeiboten, kano’s en dergelijke, per vaartuig |
|
|
17.1.5.1 |
per
maand |
€ |
9,10; |
17.1.5.2 |
per
jaar |
€ |
95,10. |
|
Het
aantal vierkante meters zoals bedoeld in hoofdstuk 17 wordt berekend door
vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig gemeten
vanuit het midden van het vaartuig. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
precariobelasting Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING
PRECARIOBELASTING DELFT 2005
De oude vrijstelling van artikel 10 onder j is
vervallen. In het verleden waren toegelaten instellingen (woningbouwverenigingen)
vrijgesteld van precario (bij gebruik gemeentegrond) indien zij nieuw- of
verbouwwerkzaamheden uitvoerden waarvoor zij rijkssubsidie ontvingen. Al enige
jaren is die subsidieregeling niet meer van kracht, en is artikel 74 in de
woningwet komen te vervallen. De vrijstelling van het betalen van
precariobelasting is daarom niet meer aan de orde.
Een nieuwe (technische) vrijstelling is opgenomen,
zodat de gemeente niet de plicht heeft van zichzelf precariobelasting te
heffen, hetgeen onwenselijk zou zijn (rondsluizen van middelen).
Tarieventabel
De tarieven van de
precariobelasting zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 0,8%.
Hoofdstuk 9 is uitgebreid met
een tarief voor de gemeentelijke loswal. De gemeentelijke loswal wordt uitsluitend
ten behoeve van goederenop- en overslag in gebruik gegeven. Voor de overslag
van goederen worden eveneens kadegelden geheven. Om de lasten voor de
vervrachters niet onevenredig op te laten lopen, is een gematigd tarief
opgenomen (9.1.1).
Onder 9.1.2 is het tarief
opgenomen voor het hebben van een kraan, dat voorheen was opgenomen in de
Kadegeldverordening. Aangezien het hebben van een kraan een verbijzondering is
van het ‘hebben van voorwerpen’, past het beter in de precariobelastingverordening.
Het tarief voor terrasboten
is gelijkgesteld aan het tarief voor terrassen in de binnenstad, zoals
voorgesteld in de nota ‘Terrasbotenbeleid 2004’ die in november 2004 in de Raad
is behandeld.
Onder 17.5 zijn twee nieuwe
tarieven opgenomen voor kleine, commercieel geëxploiteerde vaartuigen. Zeker in
de zomermaanden nemen de aantallen vaartuigen in deze categorie sterk toe in de
Delftse openbare wateren. Tot nog toe werd indien mogelijk het tarief van 17.1
gehanteerd, dat echter voor particuliere recreatievaartuigen is bedoeld.
Stuk 194 X
464445
De raad van de gemeente
Delft
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op de artikelen 229,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229d, aanhef, eerste lid, onderdeel
c, en tweede lid, en 255a van de Gemeentewet, en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van
reinigingsheffingen 2005.
(Verordening reinigingsheffingen Delft 2005).
Hoofdstuk
1 Algemene bepalingen
Artikel 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Krachtens
deze verordening worden geheven:
a. een
afvalstoffenheffing;
b. reinigingsrechten.
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Wet
milieubeheer: de Wet milieubeheer ( Stb. 1994, 80);
d. éénpersoonshuishouden:
een huishouden, gevoerd door een belastingplichtige die in de gemeentelijke
basisadministratie staat geregistreerd als enige woonachtige persoon op dat
adres;
e. meerpersoonshuishouden:
alle andere gevallen waarin artikel 2 onderdeel d niet van toepassing is;
f. gewone
ophaaldienst: het op de, krachtens artikel 18 en 31 van de
Afvalstoffenverordening, door het college van burgemeester en wethouders
vastgestelde dagen en tijden inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en/of
daarmee qua aard en samenstelling gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen;
g. bedrijfsafvalstoffen:
afvalstoffen, qua aard en samenstelling gelijk aan huishoudelijke afvalstoffen,
niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke
stoffen.
Artikel 3 AARD VAN DE HEFFING EN
BELASTBAAR FEIT
1.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven
als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende
tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het
feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21
van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt.
Artikel 4 BELASTINGPLICHT
1.
De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente
feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel
10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het
perceel.
Artikel 5 GRONDSLAG EN MAATSTAF
VAN HEFFING
De afvalstoffenheffing wordt
per jaar geheven naar de maatstaven opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
De belasting wordt geheven
naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk
aan het kalenderjaar.
1.
De afvalstoffenheffing wordt bij wege van aanslag geheven.
2.
Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de
toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet
verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De afvalstoffenheffing is
verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in
de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in
de loop van het belastingjaar aanvangt, is de afvalstoffenheffing verschuldigd
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als
er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht
aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt
aangemerkt.
3. Indien
de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf
verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze
teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
4. Indien
blijkt dat belastingplichtige bij de aanvang van het belastingjaar of indien de
belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de
belastingplicht een eenpersoonshuishouden voert, wordt op aanvraag van de
belastingplichtige het tarief van een éénpersoonshuishouden gehanteerd en
teruggave verleend van het te veel betaalde bedrag, tenzij blijkt dat het te
veel betaalde bedrag minder bedraagt dan € 9,--.
5. Het
tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik
neemt.
1. De afvalstoffenheffing
moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het
aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat
het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang
de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Onder
de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het
genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van
voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen
die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De
reinigingsrechten worden geheven van de aanvrager dan wel van degene ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen,
werken of inrichtingen gebruik maakt.
De
reinigingsrechten worden per jaar geheven naar de maatstaven, opgenomen bij
deze verordening behorende tarieventabel.
1. De reinigingsrechten worden geheven naar de
tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de reinigingsrechten
wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle
eenheid gerekend.
3. De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het
gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie
van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Met
betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar
gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16 WIJZE VAN HEFFING
1. De
reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven
bij wege van aanslag, met dien verstande dat per belastbaar feit een
afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
2.
De reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 3, 4 en 5
van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen, een stempelafdruk, zegel, nota of
ander schriftuur.
1. De reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel,
zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de
belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
aanvangt, zijn de rechten verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien
verstande, dat indien de belastingplicht op de eerste dag van de maand aanvangt
deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt
dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
1. De
reinigingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening
van het aanslagbiljet.
2. De
reinigingsrechten moeten worden betaald, ingeval de schriftelijke kennisgeving
in persoon wordt uitgereikt, op het moment van het uitreiken van de
gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
3. In afwijking
van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag
daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
Artikel 19 NADERE REGELS DOOR HET
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
Artikel 20 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen
Delft 2005".
1. De
verordening reinigingsheffingen Delft 2004 wordt ingetrokken met ingang van de
in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande
dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
5. In afwijking in zoverre van
het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze
verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de
in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter
zake daarvan de heffing van de reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL REINIGINGSHEFFINGEN
DELFT 2005
Tarieven AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten
aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21. van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, |
|
|
1.1.1 |
door
een éénpersoonshuishouden, ter zake van de inzameling van maximaal 1
hectoliter afval per week |
€ |
196,22; |
1.1.2 |
door
een meerpersoonshuishouden, ter zake van de inzameling van maximaal 2
hectoliter afval per week |
€ |
307,15. |
1.2 |
Het
tarief als bedoeld in 1.1.1 wordt, indien meer dan 1 hectoliter afval per week
wordt ingezameld, vermeerderd met |
€ |
112,58. |
Tarieven REINIGINGSRECHTEN
Hoofdstuk 2 |
Inzamelen per gewone ophaaldienst |
|
|
2.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het inzamelen door de gewone ophaaldienst van
bedrijfsafvalstoffen tot maximaal 2 hectoliter per week, per bedrijf /
niet-woning |
€ |
329,94. |
2.2 |
Het
tarief als bedoeld in 2.1 wordt, indien meer dan 2 hectoliter afval per week
wordt ingezameld, per hectoliter vermeerderd met |
€ |
164,85. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Incidentele inzameling buiten gewone
route |
|
|
3.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van de incidentele inzameling van afvalstoffen, per
inzameling |
€ |
16,50. |
3.1.1 |
Het
tarief van 3.1 wordt, indien het afval betreft dat per hectoliter minder
weegt dan 25 kilogram, voor elke hectoliter ingezameld afval verhoogd met |
€ |
11,14. |
3.1.2 |
Het
tarief van 3.1 wordt, indien het afval betreft dat per hectoliter meer weegt
dan 25 kilogram, voor elke 25 kilogram ingezameld afval verhoogd met |
€ |
11,14. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verhoging van het tarief |
|
|
4.1. |
Het
tarief van hoofdstuk 3 wordt vermeerderd met 50%, indien de diensten buiten
kantooruren (maandag tot en met vrijdag tussen 7.30 uur en 16.00 uur) worden
bewezen met dien verstande, dat indien de diensten worden bewezen |
|
|
4.1.1. |
op
zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
4.1.2. |
op
zondag of een algemeen erkende feest- of gedenkdag de verhoging 100%
bedraagt. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit
van het raadsbesluit van 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening
reinigingsheffingen Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN DELFT 2005
Om diverse redenen stijgen de
tarieven voor de reinigingsheffingen meer dan het prijsstijgingspercentage van
0,8% om volledige kostendekking (100%) te realiseren:
Afvalstoffenheffing 1%
Reinigingsrechten 3,1%.
Hieronder volgt een verkorte
weergave van de kostenraming 2005.
Uitgangspunten
voor de tariefberekening
In het gesloten circuit van
de afvalstoffeninzameling gaat ca. € 12.000.000,00 om.
De verhouding vaste -
variabele kosten is 1:1.
Variabele kosten bestaan voor
het overgrote deel uit verwerkingskosten.
Vaste kosten bestaan voor het
grootste deel uit manuren en tractie.
In 2005 kan bij ca. 400
huishoudens minder afvalstoffenheffing geïnd worden, vanwege o.m.
woningvoorraadmutaties (voorraad 2004 was 35.900): 400/35900 = 1,1%
Daar
staan tegenover de structurele effecten verbetervoorstellen reiniging van ca
€ 250.000,00 in het gesloten
circuit: 2,1%
De verwerkingskosten stijgen
(los van hoeveelheidsveranderingen: contractueel vastgelegd) met 2,5%.
De brandstofkosten
(voertuigen) zijn tussen 1-1-2004 en 1-10-2004 met 28% gestegen.
Ook de kosten van
voertuigonderhoud zijn met meer dan 0,8% gestegen.
De stijging van de vaste
kosten worden op minimaal 1,5% geraamd.
Gemiddelde kostenstijging 2%
Inkomstenderving 1,1%
Totale benodigde stijging 3,1% reinigingsrechten ( = bedrijven)
Verbeteringen reiniging -2,1%
Uiteindelijke stijging
2005 1,0% afvalstoffen heffing( = burger)
Stuk
194 XI
464445
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 30 november
2004;
gelet op artikel 229, eerste
lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van
rioolrechten 2005.
(Verordening rioolrechten Delft 2005).
Artikel
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d. afvalwater: water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke
riolering;
e. gemeentelijke riolering: hieronder wordt mede begrepen het voor de
openbare dienst bestemde gemeentewater;
f. eigendom: een roerende of een onroerende zaak.
Artikel 2 BELASTBAAR FEIT EN
BELASTINGPLICHT
1.
Onder
de naam "rioolrechten" worden geheven:
a. een recht van
degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is
aangesloten op de gemeentelijke riolering, en
b. een recht van
de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de
gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
2.
Met
betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt,
ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het
belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij
blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht is.
3.
Met
betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
a. wordt als gebruiker aangemerkt:degene die
- naar de omstandigheden beoordeeld - het eigendom al dan niet krachtens
eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b.
kan
als gebruiker worden aangemerkt, ingeval een gedeelte van een eigendom - niet
een gedeelte als bedoeld in artikel 3 -ten gebruike is afgestaan: degene
die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Artikel
3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN
Indien gedeelten van een in
artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn bestemd om als
afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van
elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer
van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één
eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF
VAN HEFFING
1.
Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per
eigendom per jaar.
2.
Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het
aantal kubieke meters afvalwater, dat per jaar vanuit het eigendom wordt afgevoerd,
met dien verstande dat voor de eerste 500 kubieke meters een vast tarief wordt
toegepast.
3. Het
aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters
water, dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.
4. Ingeval
gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn
voorzien van een:
a. geijkte watermeter, waarvan de hoeveelheid
opgepompt water kan worden afgelezen, of;
b. geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het
aantal uren, dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is
geweest, kan worden afgelezen.
De
eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid
opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
5. Indien
de registratie van het afvalwater voor lozing op het gemeentelijk rioolstelsel
plaatsvindt met behulp van een geijkte debietmeter of een geijkte bedrijfsurenteller,
vindt de verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de debietmeter
of bedrijfsurenteller worden afgelezen.
6. De op
grond van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water
wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is
afgevoerd.
Artikel
5 TARIEVEN
De rioolrechten worden geheven
naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel
6 BELASTINGJAAR
Het belastingjaar is gelijk aan
het kalenderjaar.
Artikel
7 WIJZE VAN HEFFING
1. De rioolrechten worden geheven bij wege van aanslag.
2. Belastingaanslagen
van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel
8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD
1.
De
rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang
van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht
aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt
aangemerkt.
3.
Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt
dan € 9,--.
4.
Het
tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
Artikel
9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1.
De rioolrechten moeten worden betaald binnen twee maanden
na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2.
In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 10 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en
wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering
van de rioolrechten.
Artikel
11 CITEERTITEL
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening rioolrechten Delft 2005".
Artikel
12 INWERKINGTREDING
1. De
Verordening rioolrechten Delft 2004 wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare
feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolrechten in die
periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
16 december 2004.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN
RIOOLRECHTEN DELFT 2005
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1 |
Het
tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a
bedraagt |
€ |
109,05. |
1.2 |
Het
tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b,
bedraagt, indien niet meer dan 500 m³ wordt afgevoerd |
€ |
31,26. |
1.3 |
Het
tarief van 1.2 wordt, indien meer dan 500 m³, maar niet meer dan 500.000 m³
wordt afgevoerd, voor elke m³ boven de eerste 500 m³ verhoogd met |
€ |
0,36; |
1.4 |
Indien
meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, wordt het tarief van 1.3 voor elke m³
boven 500.000 m³ verhoogd met |
€ |
0,13. |
Behoort bij en maakt deel
uit van het raadsbesluit van 25 november 2004 tot vaststelling van de
Verordening rioolrechten Delft 2005.
TOELICHTING OP DE VERORDENING RIOOLRECHTEN DELFT 2005
De
tarieven zijn ten opzichte van 2004 gestegen met het prijsstijgingspercentage
van 0,8%.
Boven
deze trendmatige stijging kent het rioolaansluitrecht een extra stijging van
2%, die volgt uit de nota ‘Actualisatie Gemeentelijk Rioleringsplan Delft’ en
de Meerjarenbegroting Riolering 2003.
Het tarief
1.2.3 is met één cent gestegen, aangezien de niet afgeronde tarieven van 2004
zijn gehanteerd voor de berekening van de tarieven van 2005.
De
tariefomschrijving en nummering is aangepast, zodat verwarring over de opbouw
van het grootafvoertarief niet meer mogelijk is.
Kosten/opbrengstenraming rioolrechten
tarief 2005 |
€ 109,05 |
€ 31,26 |
€ 0,36 |
€ 0,13 |
|
|
|
|
|
|
|
eenheden |
46000 |
46000 |
340000 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
Kohier |
€ 5.016.311 |
€ 1.437.872 |
€ 123.379 |
€ 0 |
|
vermindering (0,5%) |
-€ 25.082 |
|
|
|
|
vermindering (1,4%) |
|
-€ 20.130 |
-€ 1.727 |
€ 0 |
|
oninbaar (1,25%) |
-€ 62.704 |
|
|
|
|
oninbaar (1,4%) |
|
-€ 20.130 |
-€ 1.727 |
€ 0 |
|
kwijtschelding (7,5%) |
|
-€ 107.840 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Baten |
€ 4.928.526 |
€ 1.289.771 |
€ 119.925 |
€ 0 |
€ 6.338.221 |
|
|
|
|
|
|
begroting 2005 |
vast |
variabel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
administratieve posten |
€ 1.206.898 |
|
|
|
|
rationaal beheer |
€ 293.951 |
|
|
|
|
vernieuwen gemalen |
€ 118.190 |
|
|
|
|
vernieuwen riolen |
€ 2.279.226 |
|
|
|
|
storting reserve |
€ 473.176 |
|
|
|
|
onderhoud gemalen |
|
€ 519.111 |
|
|
|
inspectie en reiniging |
|
€ 540.757 |
|
|
|
onderhoud riolen |
|
€ 568.220 |
|
|
|
bijdragen Delfland |
|
-€ 380.359 |
|
|
|
Storting BTW fonds |
€ 557.282 |
€ 162.023 |
|
|
€ 719.305 |
Lasten |
€ 4.928.723 |
€ 1.409.752 |
|
|
€ 6.338.475 |
|
|
|
|
|
|
dekkingspercentage |
100% |
100% |
|
|
100% |