Geacht
College,
In
reactie op de aantekening van de sector Leefbaarheid op het
Besluitvormingsformulier met registratienummer 481544, geven wij in dit memo
aan, dat de vrees, dat instellingen als sportfondsenbad en kinderopvang geen
garantie zouden kunnen krijgen ongegrond is.
De
gehanteerde definitie van publiek belang sluit in beginsel inderdaad juridische
structuren uit, waarbij onder meer het vermogen van een entiteit
aangesproken kan worden door een derde, of doorgesluisd kan worden.
Voorop
staat, dat een garantie slechts kan worden verstrekt als de statutaire
doelstellingen van de entiteit zich bevinden op het beleidsterrein van de
gemeente, en derhalve tot haar bestuurszorg gerekend kan worden. Ter toetsing
c.q formalisering daarvan zal dit duidelijk moeten blijken uit de
(goedgekeurde) gemeentebegroting. Gelet op de bijv. met sportfondsen bestaande
subsidierelatie wordt hieraan voldaan. Kortheidshalve wordt voor een
uitgebreide toelichting verwezen naar hoofdstuk 4 van de nota of naar de toelichting
op artikel 2 van de verordening.
Hieruit
kan geconcludeerd worden dat maatschappelijke instellingen in aanmerking kunnen
komen voor garantie, mits er wordt voldaan aan de geschetste voorwaarden,
normen, procedures en richtlijnen. Deze
voorwaarden, normen, procedures en richtlijnen zijn niet alleen opgesteld van
het oogmerk van het financieel risicobeheer; die zijn ook opgesteld binnen de
kaders van maatschappelijk verantwoordelijkheid en verantwoording, zodat
voldaan kan worden aan de opgelegde wettelijke eisen die aan de gemeente wordt
gesteld.
Vanuit
de hiervoor geschetste invalshoek voor garantieverstrekking, is in de
verordening daarnaast een artikel (zijnde artikel 11) opgenomen voor
onvoorziene omstandigheden. Hierdoor kan het College in specifieke gevallen
afwijken van de verordening. Uiteraard zal elk bewuste besluit tot afwijking op
transparante wijze moeten worden onderbouwd.